Alkmaarsche Couranf
Onder de Zuiderzon
Landbouw en Maatsciiappij.
Ittaandag 23 Februari.
FEU1LLET0N.
*o. 45 1925
Honderd Zeven en Twintigste Jaargang.
ge pakjessommigen als m Hun h'uis, an-1 vee' meststof mod warden uitgestrooiddit
door TOM SCHIlPEROORT.
I.
MIJMERINGEN.
Toen ik m'n eersten brief ging toevertrou-
fcen aan het witte papier, en ik voor het eerst
•rer deze schoone streken, deze blauwe kust,
deze onvergelijkelijke Riviera ging schrijven,
heb ik heel lang zitten peinzen, weg zitten
denken, over mijn machine heen, over mijn
tafel, heb ik mijn gedachten laten dwalen
langs de wanden van m'n kainerwat ik
nu wel van dit wonderland diet eerst zou
gaan vertellens
En terwijl ik naar buiten staarde, waar
achter de metaal-blauwe bergwanden een
gouden zon onderging in een hemelveld van
amethyst, dat boven de effen zee in breede
banen eindigde, van fraise tot fel-oranje
haast oker gelijkwa"r Kaap Martin
droomde, in den avondnevel, blauw-wazig
als een fata morgana oprijzend uit de effen-
heid van het zeevlak, waar de lichtjes op de
berghellingen, als diamanten in het duister
der aarde gloeiden, uitziend over Menton,
dat nu beneden me lag, gelijk 'nge'illumi-
neerd decor van een nog niet geheel verlicht
tooneelgleden m'n gedachten vanzelf
verder, achter de nu geheel donkere heuvel-
kammen, waar aan den voet van den hoog-
gten, nu nog in het schemerig avondblauw
van de sterrenludit even te ziene Mont-Agel,
Monte-Carlo lag, het Mecca van deze Blau
we Kust, het licht-amphitheater aan de Baai
van Hercules, geflankeerd door den Rots van
Monaco aan de andere zijde van d haven,
waar witte jachten des daags slank en vlug
de smaragdgroene wateren doorklieven, om
te meeren in denzelfden inham, die eens voor
eeuwen de Phoeniciers en hunne vaartuigen
^Monte-Carlo, wat een romantiek in dien
naam, zelfs voor or.s menschen van een
nuchtere eeuw, uit een bij uitstek nuchter
land!
Monte Carlo, dat dient ~e te zien in het
licht van uwe door de jaren steeds hooger
geschroefde verbeelding Dat dient ge te
beschouwen, dwars door alle in uwe ver-
bc lding zich vastgele^d hebbende voorstel-
lingen heen, van schoone vrouwen en fortui-
nen verliezende gentlemen, van romans,
waarbij de held „the man who broke the
Bank at Monte-Carlo" nog net voorbij aan
z'n laatste halve frank toe was, zich even
een vermogen verwierf, dat hem in staat
ste'.d" -og verder prettig op uwe voorstelling
van z'n geluk te werken, wat in den grond
niets anders wa. dan uw eigen geluk. Ge
moet het zien, gelijk een verliefde vrouw haar
man, hem tooiend met alle deugden, die hij
niet bezit, en alle ondeugden, velke hij wel-
licht wel heefi Want ziet ge het anders, ziet
ge het met deze!'. 'e oogen. waarmee ge bij U
in uw land Haarlem zoudt aanschouwen of
Overschie, dan het u zeer tegenvallen!
Dan ziet ge alleen het Casino als een station,
met 'n hall gelijk die van een theater, en met
zalen, welke zeer goed de vergelijking met
wat fraaie koffiehuiszalen kunnen doorstaan
of hotelsalons. Ge ziet rond langs tafels
menschen, drie rijen dik geschaard, zooals ge
ze ziet bij een auto-ongelukje in uw eigen
stad of rond een omgevallen fietsen ver
der is't er druk als in de Kalverstraat op St
Nicolaas, of in de Spuistraat met Kerstmis.
En als ge niet toevallig speelzuchtig van
aanleg bent, of bij ongeluk er niet toe geko-
men bent een blik te slaan op het magnifieke
panorama over de Baie d'Hercule en de ver-
re, in de wijde blauwe oneindigheid gelijk
een reuzenhagedis, drijvende Kaap Martin,
of bovendien niets van het spel kent, dan
verlaat ge het blanke Casino met z'n twee
slanke torens met 'n illusie minder, in plaats
van rijker en zult ge de verzuchting slaken
welke ik hier meer heb hooren slaken in al-
lerlei onvervalsche Hollandsche accenten:
„ik vind er niet vee! aan!" En hoogrtcr.o zult
ge tevreden zijn, dit beroemde oord tenminste
gezien te hebSen!
Maar hoe verandert het tooneel, indien ge,
hetzij goed met de locale toestanden bekend,
hetzij zelf behept zijt met speelzin, of wel
't voorrecht geni nog te kurmen zien door
het prisma uwer fantasie!
Dan zijn deze hallen, waar talrijke men
schen heen en weer drentelen, de anticham-
bre van de geheele uitgaande wereld Dan
zult ge u kunnen verlustigen in het bestudee-
ren van menschentypen en rassen, zooals
wellicht op geen enkele andere plaats, en de
hall mag dan op die van een groot station of
van een groot hotel lijken, wat men er dan
ziet, zoo men te zien weet, is heel wat afwis-
selender. Over de breede zachte loopers dren
telen „ze" binnen: fijne vrouwtjes, in luchti
deren met de nog wat schuchtere aarzetlng
van debutantenDe eene, breed, royaal,
brutaal haast, als zeker van succes, zooals
menschen hun deposito's gaan opstrijkeu bij
hun kassier, de andere klein, frele, haast als
een muis glippend tusschen de ernstige sup-
poosten door, als hoopten ze het geluk te ver-
schalken, als het haar maar niet opmerkte
Weer anderen treden er binnen als in hun
stamcafe, even „een rondje gokken", soms
winnend, duizend, tweeduizend, soms verlie-
zend evenzoo, maar het beide nemend als de
dagelijksche aperitif, voor hun lunch of hun
diner. Ook zijn er ernstige spelers, die het
spel bedrijven als een zaak, met vele stellige
becijferingen en kansberekening of die het
beoefenen als sport! Want het spel is in het
Casino gelijk het leven: het wordt er met de-
zelfde geestdrift, zakelijkheid, nonchalance
of godsdienst beoefend als het heele leven
zelfHet is voor ieder de weerspiegeling
van
van z'n levensopvatting
En het spelen zelf? Hoe kom ik er toe u te
verhalen in dezen eersten brief de beste, van
zoo wufte dingeu? Maar vooruit, we zijn
er nu eenmaal. Spelen zelf is mijns inzieris
een mediamieke kwestieJe moet er gevoe-
lig voor zijn, als voor muziek, of voor de
charmes van een vrouwJe moet er de
grillige onzekerheid van kunnen aanvoelen,
je op de op-en-neergaande chances drijven
kunnen laten, steeds in contact blijvend met
wat er aan je tafel, hetzij aan de trente-et-
quarante, hetzij de roulette gebeurtDe
uitkomsten zijn gelijk de wisselvallighederi
des levens, en ze worden overwonnen, even-
als die van het leven zelf, door hem, die ze
zonder ze t e sterk te begeeren, niet er zich
door onderdrukken laat, er toch gevoelig voor
is, doch zichzelf de baas weet te blijven
Maar dezulken hebben meestal geen roulette
of geen trente-et-quarante tafel meer noodig
om er te komen, en die het wel noodig heb
ben, of meenen te hebben, die hebben er niet
de kwaliteiten voor om te winnen. Wat met-
een het doorloopend succes van de Bank
verklaart!
Resteert het spel als sportDe strijd
met het Lothet op je in laten werken van
alle kansen,series, en mogelijkheden om te
vechten met die kans!... Nu boven, dan
onder: het lot van de meeste spelers!
En dan: wie niet^elukkig in het Spel is, is
gelukkig in de Liefde. Liefde en Spel zijn
concurrentenBij gelijke eigenschappen
bezitten ze elkaars grilligheid; de schoone
grilligheid, vol wonderlijke arabesken en le-
vensmotieven. En welk een terrein voor de
Liefde aan deze kust, waar amourettes wor
den geweven onder het suizen van de roulet
te of het „rien ne va plus" Waar romanti
sche liefdesgeschiedenissen beginnen onder
een lustre, en eindigen onder een palm, welks
silhouetten in den maanloozen blauwzwarten
nacht, terwijl ik dit schrijf, afgedrukt staao
tegen het ster-flonkerendc uitspansel
Buiten, in den Januarinachtdie (o, ex-
ceptie dit jaar) bijna zoel is!
Zoo zweven m'n gedachten langs de kust,
vaowaar ik u schrijven zal. Ik zie er de na-
tuurlijke schoonheid van, de roode gesteen-
ten, tegen blauwe luchten en zeeen van
topaasvan palmen-alleeen, met hun stij-
ve maar sierlijke bladwaaiers, waarnaast
wonderlijk vreemd van decoratief en stijl, ge
lijk cubistische pienrots, de grillig gevormde
opuntia's of wilde vijgen, de Agaven staan;
ik herinner me in zon gloeiende zandsteenen
of marmeren terrassen, waar van de balus
trades, gelijk kleurige tapijten, bloemvaehfen
hangen, geraniums en rozen, heliotroop en
narcissen bloeien Ik zie langs de zee, de
kreeken van Beaulieu in de baai van Eze, of
de grotten bij de Italiaansche grens, waar
het gletschergroene en barnsteenklare water
kolkt rond rotsen van porfierEn verder
zie ik het binnenland in, waar bergtoppen als
Gourdon, een hemelbalkon gelijk, tegenover
de golvende uitloopers van de Alpen, uitzien
over de geheele kuststrook van Nice tot het
Esterel en van den Mont-Boron tot de Ro-
chers Rouges, een paradijs van schoone na
tuur, en heerlijke florawaarbij de mon
dainiteiten in casino's en cabarets, in hotel-
halls en dancings-met-jazz-bands, slechts het
vergankelijke beteekenen. Het vergan-kelijke,
in de schaduw ckrzer eeuwenoude kust, niet
veel meer dan de passage van een Train
Bleu gerekend op de Eeuwigheid!
En als de menschen weg zullen zijn, het
'jomoz oq laouraffo; jouioz uap nt?p pq
die hier zoowel als elders het hoogtepunt is
van de natuurschoonheidal is er dan
geen „seizoen!"
van kooeit Louis Stevenson, geautonseerde
vertaling van J. C. L. B. Pet.
47)
In dien ellendigen tocstand had ik van mijn
metgezel nog kwelling te verdragen. Hij sprak
veel en nooit zonder schimpscheuten. „Why"
was de beste naam dien hi] mij gaf. „Hier"
zei hij bijvoorbeeld, „hier is een mooie sproog
voor je, Why-tje. Ik weet, dat je zoo goed
kunt springen!" enzoovoort, al den tijd met
spottend gezicht en geluid.
Ik wist dat ik het mij zelf te danken had en
niemand anders, maar was te ellendig om be-
rouw te hebben. Ik gevoelde dat ik mij nog
maar een beetje verder kon sleepen, betrek
kelijk gauw zou ik erbij neervallen en op die
natte bergen sterven als een schaap of een
vos en mijn botten zou den verbleeken als die
van een beest. Mijn hoofd was misschien in
de war, maar ik verheugde mij in het vooruit-
zicbt, ik vermeide mij in de gedachte van zulk
een dood, alleen in de woestenij, terwijl de
adelaars mijn laatste oogcnblikkcn afwadi-
ten. Alan zou dan wel beroirw hebben, dacht
ik, wanner ft dood was, zou hij zich herin-
neren hoeveel hij aan me te danken had en
de vm cco marteluig voor hem ajo
GRASLANDBEMESTING.
III.
door W.
L. i.
FOSFORZUURBEMESTING: In een
voorgaand artikeltje had ik reeds gelegenheid
er op te wijzen, dat een eenvoudige bereke-
ning van de benoodigde hoeveelheid planten-
voedsel niet voldoende is om te bepalen hoe-
komt vooral ook duideldjk uit bij de fosfor-
zuurbemesting. Wij berekenden, dat in een
hooioogst ter grootte van 8000 K.G. 52 K.G.
fosforzuur aanwezig was, overeenkomend met
de hoeveelheid, aanwezig in 3 baai supLrfos-
faat van 18 pet. of evenveel thomass'akken
van gelijk gehaltc. Deze hoeveelhedeu zijci in
de meeste gevallen te klein. Het losforzuur
wordt door de plantenwortels niet gemakkelijk
opgenomen (beter is het misschien te zeggen
niet gemakkelijk door de wortels gevonden)
en het gevolg daarvan is, dat men goed zal
doen eenigeti tijd een flinke overmaat fosfor
zuur te geven, zoodat deze plantcnvoedende
stof zich in den loop van den tijd regelmatig
door den grond gaat verdeelen. Is dat een
maal net geval, dan kan men zijn fosforzuur-
bemesting zonder gevaar aanmerkelijk terug-
brengen. Prof. Wagner heeft den volgenden
praktischen regel opgesteld: Men moet met
de bemesting ongeveer vijf maal zooveel fos
forzuur aanbrengen als het gewas behoeft op
een bepaalden grond". Heeft men bijv. een
stuk land, dat nog nimmer een bemesting met
kunstmest ontving en brengt dat land gemid-
deld ongeveer 3000 K.G. hooi op, terwijl het
stuk land van een buurman op soortgelijken
grond en onder overigens gelijke omstandig-
heden gemiddeld 8000 K.G. opbrengt, doordat
dit land jaarlijks flink wordt bemest, dan kan
men a'« volgt redeneeren:
De eigen grond brengt wegens gebrek aan
plantenvcedsel 5000 K.G. hooi te weinig op.
In die 5000 K.G. hooi zit 5 maal 6% KG.
32 'A K.G. fosforzuur, nu moet ik zooveel
mest geven, dat daarin aanwezig is 5 maal
32 'A K.G. ong. 160 KG. fosforzuur, dus
een hoeveelheid van 9001000 K.G. slakken-
meel of superfosfaat.
Bemest men de eerste d*rie jaren met deze
hoeveelheden kunstmest, dan is het wel duide-
lijk, dat men in verloop van dien tijd een
groote overmaat aan fosforzuur in den grond
heeft gebracht. Nu geldt van het fosforzuur.
dat het niet gemakkelijk uitspoelt en dat het
:si de meeste gronden, ondanks langer verblijf
in den bodem, voor de planten gemakkelijk op-
neembaar blijft; het is daarom dat men na de
eerste, zware bemestingen met minder toe kan.
Zekerheidsha'.ve zou men het vierde jaar 8
baai, het vijfde jaar 7 baai en het zesde en
volgende jaren 4—5 baai kunnen geven. Als
men dit eenige jaren heeft gedaan, kan men
zich door het nemen van een zeer eenvoudig
proefje (bijv. een akker de dubbele hoeveelheid
geven en de opbrcngst daarvan vergelijken
met het gewoon, d. i. zwak bemeste land)
overtuigen of de voorraden nog toereikend
zijn, dan wel of het tijd wordt eens weer een
voorraadsbemesting te geven. In ieder geval
is het niet rationed zich vast te houden aan
een bepaald recent. Vele landbouwers bemes-
ten hun grasland iaar in jaar uit met 8 of met
10 baa! slakken of super per H.A. Dit is een
vcrkwisting; ongestraft kan men in die geval
len sferk cp fosforbemesting besiparen. waar-
door men de bemestingskosten van 10 H. A.
gras'and zeker met f 150 k?ti verminderen
KALIBEMEST1NG. Wij berekenden. dat
in een hooioogst van 8000 K.G. 160 KG.kali
aanwezig was. Hoe zwaar moet men bemes-
ten? Dat hangt in de eerste plaats af van den
rijkdom van den grond aan opneembare kali-
verbindingen. In het algemeen is een klei-
grond veel rijker aan kali, dan een zand-
grond; de zandgronden hebben dus een veel
grooter behocfte aan kalibemesting dan klei
gronden. doch dit sluit niet uit, dat ook de
Ifleigrcnd gebrek aan kali kan krijgen. Voor
al omdat de graswortels niet diep naar bene
den gaan, dus geen dikke grondslaag kunnen
afzoeken, bestaat er kans, dat de kalivoorraad,
welke oorspronkelijk aanwezig was, uitgeput
raakt. Ook bij de kalibemesting dient men zich
dus af te vragenhoeveel kan de grond van
natura reeds levbren en die vraag kan op
soortgelijke wijze worden beantwoord als wij
boven voor het fosforavur beschreven. In
ons voorbeeld zou men dus kunnen aannemen,
dat in den grond voorraad vold'oende is voor
de productie van 3000 K.G., wij dus door be
mesting de hoeveelheid moeten aanbrengen
voor de overige 5000 K G., d. i. 100 K.G. kali,
overeenkomend met een kali-bemesting van 5
baai kalizout 20 pet. of 2% tot 3 baai kali-
zout 40 pet. Worden deze meststoffen eeni-
gen tijd voor den beginnenden plantengroei
regelmatig over het land gestrcoid, dan kan
men wel aannemen, dat de kali vrij regelmatig
door de bovenste grond'.agen is verdeeld tegen
dat de grasgroei begint. Aangezien men van
deze meststof geen voorraad in den grond
maakt van eenige beteekenis, volgt hieruitwe!
dat men ieder jaar genoemde hoeveelheden
dient uit te strooien.
In het bovenstaande werd alleen rekening
gehouden met een kunstbemesting. Natuurlijk
kan men het grasland ook zeer goed bemes-
ten met natuurlijke meststoffen. zooals stal-
mest en gier. Beschikt men over stalmest, dan
kan men als grondslag wel ongeveer aanne
men, dat in een wagenvracht van 700 K G. de
volgende hoeveelheden plantenvoedsel worden
wel befefenen of men bij zijn stalmest nog
een of andere kunstmeststof dient aan te wen-
den en zoo ja, hoeveel men ongeveer zal moe
ten geven. Brengt men gier over het land,
dan kan men als grondslag voor zijn bereke-
ning wel nemen. dat in 1000 liter aanwezig
zijn: 3 tot 4 K.G. stikstof en 10 tot 12 KG.
kali. Brengt men dus ongeveer 15000 liter
(onverdunde) gier over het land, datf heeft
men voldoende hoeveelheden stikstof en kali
aangebracht, doch dient men in de behoefte
aan fosforzuur nog te voorzien, door e£n
ku nstmestbemesting.
Hoewel het onderwerp hiermee nog niet
is uitgeput, zullen we thans dit onderwerp
laten rusten In ieder geval zullen lezecs van
dit blad, die bij deze artikeltjes belang hebben
wel eenig inzicht hebben gekregen in de hoe
veelheden plantenvoedsel, welke zij zullen
moeten cebruike-i ro de bij hen in cebruik
zijnde graslanden. De keuze der te gebmiken
"esistoffen, alsmede de tijd, waarop diq mest-
'^ffen dienen te worden aangewend, heb ik
met opzet buiten bespreking gelaten. omdat
de beschikbare plaatsruimte een dergelijke
bespreking niet zou toelaten.
Zoo ging ik door als een zieke, dwaze kwade
schooijongen en voedde mijn toorn tegen een
medemensch, terwijl ik licver op mijn kieen
had moeten vallen en God om genade smee-
ken. En bij ieder van Alans schimpscheuten,
kcesterde ik m-ijzelf. „Ha", dacht ik bij me-
zelf, „ik heb een beteren smaad voor je in ge-
reedheid; wanneer ik neerval en sterf, zul jij
het voelen als een slag in je geziohtha, wat
een wraak, hoe zul je je ondankbaarheid en
wreedbeid betreimen."
En al dien tijd werd ik slechter en slechter.
Eens was ik gevallen, mijn beenen bezweken
gewoon onder mij en dit had Alan een oogan-
blik getroffen, maar ik was zoo gauw weer
overeind, en liep weer zoo natuurlijk door,
dat hij het gauw vergat. Viagen hitte gingen
over me heen en dan krampachtig beven. De
steek in mijn zijde was bijna ondraaglijk. Ten
slotte gevoelde ik, dat ik n-iet meer kon en te-
gelijk kwam en wensch in mij op, om van
Alan af te zijn, mijn toorn te laten uitwoeden
en op kortere rnanier cen eind aan mijn leven
te maken. Hij had me juist „Why" genoemd.
Ik stond sti'l.
„Mr. Stewart," zei ik met een stem die tril-
de als een espenblad, „je bent ouder dan ik
en behoorde te weten hoe je je moet gedragen.
Denk je dat het erg wijs of erg grappig is,
mij in mijn overtuiging te kwetsen? Ik dacht,
dat als menschen het ooeens warcn, het de
pUetu van gentlemen was. bedeetd te biijven
StadlsnienTr^.
m
x B£Z0EKAANK0NDIG1NGSKAARTEN
VLUG EN NE T.
SI
/f
■s'
I
N.V. BOEK- EN HANDELSDRUK-
z KERIJ v.u. HERMS. COSTER EN
ZOON, VOORDAMC9, ALKMAAR
X. X X X X X V X -X X X
S 0
aansrebracht: stikstof 3}
1 V* K.G. en kali 4V2 K.G.
K.G., fosforzuur
Men kan nu zelf
BENOEMING LID COMM1SSIE VAN
VOORL1CHTING BIJ DE BEROEPS-
KEUZE.
Ter voorziening in de vacaturs van lid dec
commissie van voorlichting bij de beroeps-
keuze, vertegenwoordigende de R. K. Patro-
naatscommissie, ontstaan door het vertrek
van den heer C. J. M. Strijbosch, bieden B.
en W. den Raad de volgende aanbeveling
aan, opgemaakt in overeenstemming met het
advies van die Patroontscommissie:
1. A. SclTt-llinger, Achterstraat 48.
2. J. G. J. Kueter, Laat 138.
VERNIEUWING WILLEMSBRUG EN
ROOTORENBRUG.
Gevolg gevende, zeggen B. en W in bijla-
ge no. 34, aan de gedane toezeggingen, doen
wij Uwe Vergadering hierbij toekomen de
plannen voor eene vernieuwing van de Wil-
lemsbrug en van de Rootorenbrug. Voor bei
de bruggen zijn op de begrooting voor 1925,
onder volgnummer 489, memorieposten uiige-
trokken. In het bijzonder ten opzichte van de
Willemsbrug is de vernieuwing urgent ge-
worden door de inmiddels plaats gehad heb
bende verbreeding van de Bierkade en de ver-
schuiving van den Accijnstoren, waardoor de
breedte van de brug niet meer evenredig is
aan die van den verkeersweg.
Ten aanzien van beide bruggen valt echter
op te inerken dat zij niet meer voldoen aan de
eisehen van het zware vrachtgoederenverkeer.
Zij zijn daartoe te smal en van te lichte sa-
menstelling, terwijl de bewegingsconstruct'e
van de Willemsbrug bovendien ondoelmatig
is en het openen en sluiten te veel tijd vordert.
Wat de afmetingen dier te maken bruggen
betreft, achten wij het, hoewel voor het door-
gaande verkeer met een breedte van 6 M.
tusschen de leuningen zou kunnen worden
votstaan, in verband met de ligging van de
Willemsbrug ten opzichte van de Turfmarkts-
brug, gewenscht hare Dreedte op te voeren
tot pl.m. 7.75 M., omdat daar anders een
moeilijke bocht zou ontstaan. Ook voor de
Rootorenbrug achten wij echter een breedte
van 7.75 M. tusschen de leuningen voor
het verkrijgen van een goeden oprit van het
Luttik-Oudorp op haar plaats. Bovendien
wordt daardoor een goed geheel verkregen
met d» breedte van den rijweg in de Bierka
de, die 7 M. bedraagt en het trottoir van 1.65
M. Dc kosten worden daardoor niet noemens-
waard be'invloed.
Voor beide bruggen zijn de landhoofden
gedacht in beton, bekleed met meselwerk op
paalfundeering. Zoodanige fundeering is
noodzakelijk in verband met de vrij groote
diepte van het vaarwater ter plaatse. De
breedte van de doorvaartwijdte op de water-
lijn is pl.m. 5.50 M., de breedte van het rij-
dek 7.75 M. en van het onderdek 8.05 M.
Verder is uit een schoonheidsoogpunt, doch
m-ede in verband met een gemakkelijke en
snelle bediening, de bovenbouw voor beide
bruggen ontworpen als ophaalbrug.
Bij het plan voor de Willemsbrug is in het
belang van het verkeer rekening gehouden
met een kleine noodzakelijke wijziging van de
Turfmarktsbrug en met eene latere eventueele
vernieuwing van de Turfmarktsbrug en met
eene latere eventueele vernieuwing van die
brug en eene verbreeding van den Limmer
hoek.
De kosten voor de beide bruggen tezamen
worden geraamd op 87500.in totaal;
van een gelijktijdige aanbesteding verwachten
wij een belangrijke besparing. De uitvoering
zal, met het oog op de belangen van het ver
keer echter niet gelijktijdig kunnen geschie-
den.
Onder mededeeling dat de Commissie van
bijstand voor de publieke werken zich met de
ingediende plannen kan vereenigen, stellen
wij Uwe Vergadering voor:
a. ons College te macM'oren tot het doen
vernieuwen van de Willemsbrug en van
b.
en als je dat niet doet, kan ik een beteren spot
vinden, d'an jij soms."
Alan was tegenover me blijven staan. Zijn
hoed stond zwierig, zijn handen staken in zijn
brcekzakken, zijn hoofd hing een beetje opzij.
Hij luisterde met een tartenden glimlach, zoo
als ik bij het licht van de maan kon zien en
toen ik was uitgespoken, begon hij een Jaco-
bitisch deuntje te fluiten. Het was het spot-
liedje, dat was gemaakt op de nederlaag van
generaal Cope bij Preston Pans.
Toen herimnerde ik mij, dat Alan op den
dag van dien veldslag in het koninklijk leger
had gevochten.
„Waarom ftuit je dat liiedje, mr. Stewart?"
vroeg ik, „om me eraan te herinneren dat je
aan twee kanten bent verslagen?"
Het wijsje eindigde op zijn lippen. „Da-
vidzei hij.
„Maar nu is het uit met die manier van
doen," vervolgde ik „en ik wensch, dat je in
het vei'volg beleefd spreekt over mijn koning
en mijn goede vrienden, die Campbells."
„Ik ben een Stewart begon Alan.
„0", zei ik, „ik weet, dat je een konings-
naam draagt. Maar je meet bedenken, dat ik
sedert ik in de Hooglanden ben geweest, heel
velen gezien heb, die hem dragen, en het beste
wat ik van hen kan zeggen is, dat het hoog
tijd is dat ze eens gewasschen worden."
„Wcct je, dat je me beleedigt?" zei Alan
beet zaclit.
de Rootorenbrug, overeenkomstig bet ont-
werp van den Directeur der gemeente-wer
ken, omschreven in bijlage Nr. 34 tot het
verslag van 's Raads handelingen;
ons College daartoe credieten te verlee-
nen van respectievelijk 45000.en
42500, te regelen bij suppletoire begroo
ting.
BENOEMING ONDERWIJZER(ES) U.U.
SCHOOL VOOR JONGENS EN
ME1SJES.
Ter benoeming van een onderwijzer(ee)
aan de U. L. school voor jongens en meisjes
bieden B. en W. den Raad de navolgende
voordracht aan, opgemaakt in overleg met
den Inspecteur van het lager onderwijs in de
inspectie Alkmaar, na ingewonnen bericht
van het hoofd der betrokken school:
1. mejuffrouw J. F. J. Dubois te Almaar.
2. de heer L. Algera, te Sneek.
3. Mejuffrouw F. A. J. Swart, te Lochum.
Zij stellen den Raad voor, tot de benoeming
over te gaan, behoudens, indien noodig, ge-
schiktbevinding van de(n) betrokkene, na ge-
neeskundig onderzoek, en het bepalen van
den datum der in functie treding aan het
College over te laten.
SUBSID1E OPENBARE LEESZAAL F.N
BOEKERIJ.
In bijlage no. 22 schrijven B. en W.:
In Uwe Vergadering van 11 December j.I.
werd om bericht en raad in onze handen ge-
steld een adres van het Bestuur der Vereeni-
ging tot bevordering en instandhodding van.
eene Openbare Leeszaal en Boekerij alhier,
houdende het verzoek aan die instelling over
1925 een subsidie uit de gemeentekas te ver-
leenen van /3400.
Wij deelen U thans hieromtrent het vol
gende mede:
Uit de overgelegde stukken blijkt, dat over
1923 de ontvangsten./ 10198.54 en de uitga-
ven J 10464.76 'A hebben bedragen, zoodat
een nadeelig saldo ontstond van 266.22 54.
Voor 1925 worden de ontvangsten geraamd
op /9040.en de uitgaven op 10180. De
begrooting sluit derhalve met een nadeelig
saldo van 1140.
Gelijk ook in het adres wordt opgemerkt, is
dit tekort voor een deel het gevolg van het
feit, dat het Rijkssubsidie met ongeveer 30
pet. is verminderd, terwijl de provincie, wier
subsidieregeling aan die van het Rijk is vast-
>peld, eveneens hare bijdrage heeft ver
minderd. De daling der inkomsten gaat ge-
paard met uitbreiding van de bemoeiingen
der vereeniging, die blijkens het groote leden-
tal (op 31 Dec. 1924, 1942) als ontwikke-
lingsinstituut een plaats van beteekenis in de
ze gemeente inneemt.
Terwijl eenerzijds de exploitatiekosien tot de
noodzakelijke worden beperkt, is anderzijds
versterking van de middelen der instelling
zoo goed als buitengesloten. De propaganda,
welke het vorig jaar is gevoerd, heeft onge
veer '200.opgeleverd, doch hiertegenover
staat een verlies aan inkomsten van een bijna
even groot bedrag wegens opzeggingen van
het lidmaatschap. Ook van de gemeenten,
waar agentschappen zijn gevestigd, is geen.
ncemenswaardigen steun te verkrijgen. De
herhaaldelijk ingediende subsidieaanvragen
worden telkens weder afgewezen. Van de 18
gemeenten wordt in totaal slechts 40.
subsidie ontvangen.
Wij meenen, dat aan deze omstandigheden
grond kan worden ontleend, om de gemeen-
telijke bijdrage van /2400.tot /3400.—
te verhoogen. Hoewel het hier betreft een vrij
belangrijke uitgaaf, die zeer waarschijnlijk
van duurzamen aard zal zijn, achten wij de
ze toch voldoende gerechtvaardigd met het
oog op het groote Wang, dat de bevolking in
het algemeen bij het instandhouden en, zoo
mogelijk, uitbreiden van de Leeszaal heeft.
Wij geven U derhalve in ovenveging:
a. het subsidie aan de Openbare Leeszaal
en Boekerij voor 1925 met 1000.te ver
hoogen en nader vast te stellen op 3400.—;
„Dat spijt me," zei ik, „wamt ik ben nog
niet klaar, en als de eerste preek je niet be-
valt, zal de twe;de je ook wel niet bevalleo.
Je bent in het veld verslagen door de volwas-
senen van mijn partij, het lijkt me een armza-
lig genoegen een jongen daarom te plagen
Maar de Campbells en de Why's hebben jut
lie verslagen, je bent als hazen voor hen weg-
geloopen. Je behoort van hen te spreken als
van je meerderen."
Alan stond dcodstil, de panden van zijn
overjas wapperden achter hem in den wind
„Het is jammer," zei hij ten laatste, „er
zijn dingen gezegd, die ik niet kan vergeten."
„Dat heb je nooit gevraagd," zei ik, ,pk
ben even gereed als jij.
„Gereea?" vroeg hij.
„Gereed," herhaalde ik, „ik ben geen sn Do
ver en geen bluffer, als sommigen, die ik wel
ken. Kom op!" En ik trok mijn zwaard en
sprong in de houding, zooals Alan mij zelf
had geleerd.
„David!" schreeuwde hij. „Ben je gek? Ik
kan niet tegen je vechten. Het is eenvoudig'
moord."
,.Dat was je bedoeling, toen ie me beleedig-
de,zei ik.
„Het is de waarheid," riep Alan on hij
stond een oogenblik stil zijn handen wrin-
gend als iemand in grooten angst. ,,Het is de
naakte waarheid," zei hij en trok zijn zwaard
Maar voor ik ziin zwaard kon aanraken
met het mijne, had hij het weggegooid, ea
was op den grond gevallen. „Neen, neen,"
zei hij telkens, „neen, neen, ik kan niet, ik kan
niet."
En hierop stroomde al mijn woede uit me
weg, en was ik alleen maar ziek, en bedroefd
en wezenloos, en wbaasd ovxa- mezelf. Ik
zou alles hebben gegeven, als ik de woorden
terug kon nemen, die ik had gesproken, maar
wie grijpt een gesproken woord weer? Ik
dacht aan al zijn vriendelijkheid en moed in
het verledcn, hoe hij mij had gehodpen en op-
gevroolijkt, en alles met mij had gedragen m
onze moeilijke dagenen herhaalde toen voor
mezelf weer de beleedigingen, die ik had ge
zegd en begreep, dat ik voor altijd dien trxm-
wen vriend had verloren. Tegelijkertijd sclieen
mijn ellende te verdubbelen en de steek in
mijn zijde was als een zwaard zoo scherp.
Dit bracht mij op een denkbeeld. Geen ver
ontschuldiging kon uitwisselen wat ik had ge
zegd, het was ennoodig er over te denken^
geen niets ko nde beleedigmg goed ma-keni,
maar waar een verontschuldiging vergeefsch
was, kon een enkele hulpkitet Alan weei- na
der tot mij brengen. Ik zette mijn trots van
me af, „Alan" zei ik, „Als is me niet kunt
helpen, moet ik hier sterven." Hij strong over
eind en keek me aan.
„Het is waar" zei ik, .k ben co O laaf
me naar een huis gaan, daar kan ik lichter
sterven." Het was niet noodig te huiclielen.
ik sprak met een stem, die een steenen hart
zon hebben v^murwd.
(Wordt vervolgd.)
Hprpn mpf Hp finer w^f srhnrhfprp aarvpftncr Irnimf vnoral nnb HniH*4iiLr iii+ hii H*» fo&for-
.S..N .N V N.V.V. VS.N N.Siiv
I
N V N A N V N
WIJ DRUKKEN UW
S S N V N N S
'w.'t
V N A v x x x X X xx.x x x X
X