Alkmaarsche Couranf Onder de Zuiderzon Landbouw en Maatsciiappij. Ittaandag 23 Februari. FEU1LLET0N. *o. 45 1925 Honderd Zeven en Twintigste Jaargang. ge pakjessommigen als m Hun h'uis, an-1 vee' meststof mod warden uitgestrooiddit door TOM SCHIlPEROORT. I. MIJMERINGEN. Toen ik m'n eersten brief ging toevertrou- fcen aan het witte papier, en ik voor het eerst •rer deze schoone streken, deze blauwe kust, deze onvergelijkelijke Riviera ging schrijven, heb ik heel lang zitten peinzen, weg zitten denken, over mijn machine heen, over mijn tafel, heb ik mijn gedachten laten dwalen langs de wanden van m'n kainerwat ik nu wel van dit wonderland diet eerst zou gaan vertellens En terwijl ik naar buiten staarde, waar achter de metaal-blauwe bergwanden een gouden zon onderging in een hemelveld van amethyst, dat boven de effen zee in breede banen eindigde, van fraise tot fel-oranje haast oker gelijkwa"r Kaap Martin droomde, in den avondnevel, blauw-wazig als een fata morgana oprijzend uit de effen- heid van het zeevlak, waar de lichtjes op de berghellingen, als diamanten in het duister der aarde gloeiden, uitziend over Menton, dat nu beneden me lag, gelijk 'nge'illumi- neerd decor van een nog niet geheel verlicht tooneelgleden m'n gedachten vanzelf verder, achter de nu geheel donkere heuvel- kammen, waar aan den voet van den hoog- gten, nu nog in het schemerig avondblauw van de sterrenludit even te ziene Mont-Agel, Monte-Carlo lag, het Mecca van deze Blau we Kust, het licht-amphitheater aan de Baai van Hercules, geflankeerd door den Rots van Monaco aan de andere zijde van d haven, waar witte jachten des daags slank en vlug de smaragdgroene wateren doorklieven, om te meeren in denzelfden inham, die eens voor eeuwen de Phoeniciers en hunne vaartuigen ^Monte-Carlo, wat een romantiek in dien naam, zelfs voor or.s menschen van een nuchtere eeuw, uit een bij uitstek nuchter land! Monte Carlo, dat dient ~e te zien in het licht van uwe door de jaren steeds hooger geschroefde verbeelding Dat dient ge te beschouwen, dwars door alle in uwe ver- bc lding zich vastgele^d hebbende voorstel- lingen heen, van schoone vrouwen en fortui- nen verliezende gentlemen, van romans, waarbij de held „the man who broke the Bank at Monte-Carlo" nog net voorbij aan z'n laatste halve frank toe was, zich even een vermogen verwierf, dat hem in staat ste'.d" -og verder prettig op uwe voorstelling van z'n geluk te werken, wat in den grond niets anders wa. dan uw eigen geluk. Ge moet het zien, gelijk een verliefde vrouw haar man, hem tooiend met alle deugden, die hij niet bezit, en alle ondeugden, velke hij wel- licht wel heefi Want ziet ge het anders, ziet ge het met deze!'. 'e oogen. waarmee ge bij U in uw land Haarlem zoudt aanschouwen of Overschie, dan het u zeer tegenvallen! Dan ziet ge alleen het Casino als een station, met 'n hall gelijk die van een theater, en met zalen, welke zeer goed de vergelijking met wat fraaie koffiehuiszalen kunnen doorstaan of hotelsalons. Ge ziet rond langs tafels menschen, drie rijen dik geschaard, zooals ge ze ziet bij een auto-ongelukje in uw eigen stad of rond een omgevallen fietsen ver der is't er druk als in de Kalverstraat op St Nicolaas, of in de Spuistraat met Kerstmis. En als ge niet toevallig speelzuchtig van aanleg bent, of bij ongeluk er niet toe geko- men bent een blik te slaan op het magnifieke panorama over de Baie d'Hercule en de ver- re, in de wijde blauwe oneindigheid gelijk een reuzenhagedis, drijvende Kaap Martin, of bovendien niets van het spel kent, dan verlaat ge het blanke Casino met z'n twee slanke torens met 'n illusie minder, in plaats van rijker en zult ge de verzuchting slaken welke ik hier meer heb hooren slaken in al- lerlei onvervalsche Hollandsche accenten: „ik vind er niet vee! aan!" En hoogrtcr.o zult ge tevreden zijn, dit beroemde oord tenminste gezien te hebSen! Maar hoe verandert het tooneel, indien ge, hetzij goed met de locale toestanden bekend, hetzij zelf behept zijt met speelzin, of wel 't voorrecht geni nog te kurmen zien door het prisma uwer fantasie! Dan zijn deze hallen, waar talrijke men schen heen en weer drentelen, de anticham- bre van de geheele uitgaande wereld Dan zult ge u kunnen verlustigen in het bestudee- ren van menschentypen en rassen, zooals wellicht op geen enkele andere plaats, en de hall mag dan op die van een groot station of van een groot hotel lijken, wat men er dan ziet, zoo men te zien weet, is heel wat afwis- selender. Over de breede zachte loopers dren telen „ze" binnen: fijne vrouwtjes, in luchti deren met de nog wat schuchtere aarzetlng van debutantenDe eene, breed, royaal, brutaal haast, als zeker van succes, zooals menschen hun deposito's gaan opstrijkeu bij hun kassier, de andere klein, frele, haast als een muis glippend tusschen de ernstige sup- poosten door, als hoopten ze het geluk te ver- schalken, als het haar maar niet opmerkte Weer anderen treden er binnen als in hun stamcafe, even „een rondje gokken", soms winnend, duizend, tweeduizend, soms verlie- zend evenzoo, maar het beide nemend als de dagelijksche aperitif, voor hun lunch of hun diner. Ook zijn er ernstige spelers, die het spel bedrijven als een zaak, met vele stellige becijferingen en kansberekening of die het beoefenen als sport! Want het spel is in het Casino gelijk het leven: het wordt er met de- zelfde geestdrift, zakelijkheid, nonchalance of godsdienst beoefend als het heele leven zelfHet is voor ieder de weerspiegeling van van z'n levensopvatting En het spelen zelf? Hoe kom ik er toe u te verhalen in dezen eersten brief de beste, van zoo wufte dingeu? Maar vooruit, we zijn er nu eenmaal. Spelen zelf is mijns inzieris een mediamieke kwestieJe moet er gevoe- lig voor zijn, als voor muziek, of voor de charmes van een vrouwJe moet er de grillige onzekerheid van kunnen aanvoelen, je op de op-en-neergaande chances drijven kunnen laten, steeds in contact blijvend met wat er aan je tafel, hetzij aan de trente-et- quarante, hetzij de roulette gebeurtDe uitkomsten zijn gelijk de wisselvallighederi des levens, en ze worden overwonnen, even- als die van het leven zelf, door hem, die ze zonder ze t e sterk te begeeren, niet er zich door onderdrukken laat, er toch gevoelig voor is, doch zichzelf de baas weet te blijven Maar dezulken hebben meestal geen roulette of geen trente-et-quarante tafel meer noodig om er te komen, en die het wel noodig heb ben, of meenen te hebben, die hebben er niet de kwaliteiten voor om te winnen. Wat met- een het doorloopend succes van de Bank verklaart! Resteert het spel als sportDe strijd met het Lothet op je in laten werken van alle kansen,series, en mogelijkheden om te vechten met die kans!... Nu boven, dan onder: het lot van de meeste spelers! En dan: wie niet^elukkig in het Spel is, is gelukkig in de Liefde. Liefde en Spel zijn concurrentenBij gelijke eigenschappen bezitten ze elkaars grilligheid; de schoone grilligheid, vol wonderlijke arabesken en le- vensmotieven. En welk een terrein voor de Liefde aan deze kust, waar amourettes wor den geweven onder het suizen van de roulet te of het „rien ne va plus" Waar romanti sche liefdesgeschiedenissen beginnen onder een lustre, en eindigen onder een palm, welks silhouetten in den maanloozen blauwzwarten nacht, terwijl ik dit schrijf, afgedrukt staao tegen het ster-flonkerendc uitspansel Buiten, in den Januarinachtdie (o, ex- ceptie dit jaar) bijna zoel is! Zoo zweven m'n gedachten langs de kust, vaowaar ik u schrijven zal. Ik zie er de na- tuurlijke schoonheid van, de roode gesteen- ten, tegen blauwe luchten en zeeen van topaasvan palmen-alleeen, met hun stij- ve maar sierlijke bladwaaiers, waarnaast wonderlijk vreemd van decoratief en stijl, ge lijk cubistische pienrots, de grillig gevormde opuntia's of wilde vijgen, de Agaven staan; ik herinner me in zon gloeiende zandsteenen of marmeren terrassen, waar van de balus trades, gelijk kleurige tapijten, bloemvaehfen hangen, geraniums en rozen, heliotroop en narcissen bloeien Ik zie langs de zee, de kreeken van Beaulieu in de baai van Eze, of de grotten bij de Italiaansche grens, waar het gletschergroene en barnsteenklare water kolkt rond rotsen van porfierEn verder zie ik het binnenland in, waar bergtoppen als Gourdon, een hemelbalkon gelijk, tegenover de golvende uitloopers van de Alpen, uitzien over de geheele kuststrook van Nice tot het Esterel en van den Mont-Boron tot de Ro- chers Rouges, een paradijs van schoone na tuur, en heerlijke florawaarbij de mon dainiteiten in casino's en cabarets, in hotel- halls en dancings-met-jazz-bands, slechts het vergankelijke beteekenen. Het vergan-kelijke, in de schaduw ckrzer eeuwenoude kust, niet veel meer dan de passage van een Train Bleu gerekend op de Eeuwigheid! En als de menschen weg zullen zijn, het 'jomoz oq laouraffo; jouioz uap nt?p pq die hier zoowel als elders het hoogtepunt is van de natuurschoonheidal is er dan geen „seizoen!" van kooeit Louis Stevenson, geautonseerde vertaling van J. C. L. B. Pet. 47) In dien ellendigen tocstand had ik van mijn metgezel nog kwelling te verdragen. Hij sprak veel en nooit zonder schimpscheuten. „Why" was de beste naam dien hi] mij gaf. „Hier" zei hij bijvoorbeeld, „hier is een mooie sproog voor je, Why-tje. Ik weet, dat je zoo goed kunt springen!" enzoovoort, al den tijd met spottend gezicht en geluid. Ik wist dat ik het mij zelf te danken had en niemand anders, maar was te ellendig om be- rouw te hebben. Ik gevoelde dat ik mij nog maar een beetje verder kon sleepen, betrek kelijk gauw zou ik erbij neervallen en op die natte bergen sterven als een schaap of een vos en mijn botten zou den verbleeken als die van een beest. Mijn hoofd was misschien in de war, maar ik verheugde mij in het vooruit- zicbt, ik vermeide mij in de gedachte van zulk een dood, alleen in de woestenij, terwijl de adelaars mijn laatste oogcnblikkcn afwadi- ten. Alan zou dan wel beroirw hebben, dacht ik, wanner ft dood was, zou hij zich herin- neren hoeveel hij aan me te danken had en de vm cco marteluig voor hem ajo GRASLANDBEMESTING. III. door W. L. i. FOSFORZUURBEMESTING: In een voorgaand artikeltje had ik reeds gelegenheid er op te wijzen, dat een eenvoudige bereke- ning van de benoodigde hoeveelheid planten- voedsel niet voldoende is om te bepalen hoe- komt vooral ook duideldjk uit bij de fosfor- zuurbemesting. Wij berekenden, dat in een hooioogst ter grootte van 8000 K.G. 52 K.G. fosforzuur aanwezig was, overeenkomend met de hoeveelheid, aanwezig in 3 baai supLrfos- faat van 18 pet. of evenveel thomass'akken van gelijk gehaltc. Deze hoeveelhedeu zijci in de meeste gevallen te klein. Het losforzuur wordt door de plantenwortels niet gemakkelijk opgenomen (beter is het misschien te zeggen niet gemakkelijk door de wortels gevonden) en het gevolg daarvan is, dat men goed zal doen eenigeti tijd een flinke overmaat fosfor zuur te geven, zoodat deze plantcnvoedende stof zich in den loop van den tijd regelmatig door den grond gaat verdeelen. Is dat een maal net geval, dan kan men zijn fosforzuur- bemesting zonder gevaar aanmerkelijk terug- brengen. Prof. Wagner heeft den volgenden praktischen regel opgesteld: Men moet met de bemesting ongeveer vijf maal zooveel fos forzuur aanbrengen als het gewas behoeft op een bepaalden grond". Heeft men bijv. een stuk land, dat nog nimmer een bemesting met kunstmest ontving en brengt dat land gemid- deld ongeveer 3000 K.G. hooi op, terwijl het stuk land van een buurman op soortgelijken grond en onder overigens gelijke omstandig- heden gemiddeld 8000 K.G. opbrengt, doordat dit land jaarlijks flink wordt bemest, dan kan men a'« volgt redeneeren: De eigen grond brengt wegens gebrek aan plantenvcedsel 5000 K.G. hooi te weinig op. In die 5000 K.G. hooi zit 5 maal 6% KG. 32 'A K.G. fosforzuur, nu moet ik zooveel mest geven, dat daarin aanwezig is 5 maal 32 'A K.G. ong. 160 KG. fosforzuur, dus een hoeveelheid van 9001000 K.G. slakken- meel of superfosfaat. Bemest men de eerste d*rie jaren met deze hoeveelheden kunstmest, dan is het wel duide- lijk, dat men in verloop van dien tijd een groote overmaat aan fosforzuur in den grond heeft gebracht. Nu geldt van het fosforzuur. dat het niet gemakkelijk uitspoelt en dat het :si de meeste gronden, ondanks langer verblijf in den bodem, voor de planten gemakkelijk op- neembaar blijft; het is daarom dat men na de eerste, zware bemestingen met minder toe kan. Zekerheidsha'.ve zou men het vierde jaar 8 baai, het vijfde jaar 7 baai en het zesde en volgende jaren 4—5 baai kunnen geven. Als men dit eenige jaren heeft gedaan, kan men zich door het nemen van een zeer eenvoudig proefje (bijv. een akker de dubbele hoeveelheid geven en de opbrcngst daarvan vergelijken met het gewoon, d. i. zwak bemeste land) overtuigen of de voorraden nog toereikend zijn, dan wel of het tijd wordt eens weer een voorraadsbemesting te geven. In ieder geval is het niet rationed zich vast te houden aan een bepaald recent. Vele landbouwers bemes- ten hun grasland iaar in jaar uit met 8 of met 10 baa! slakken of super per H.A. Dit is een vcrkwisting; ongestraft kan men in die geval len sferk cp fosforbemesting besiparen. waar- door men de bemestingskosten van 10 H. A. gras'and zeker met f 150 k?ti verminderen KALIBEMEST1NG. Wij berekenden. dat in een hooioogst van 8000 K.G. 160 KG.kali aanwezig was. Hoe zwaar moet men bemes- ten? Dat hangt in de eerste plaats af van den rijkdom van den grond aan opneembare kali- verbindingen. In het algemeen is een klei- grond veel rijker aan kali, dan een zand- grond; de zandgronden hebben dus een veel grooter behocfte aan kalibemesting dan klei gronden. doch dit sluit niet uit, dat ook de Ifleigrcnd gebrek aan kali kan krijgen. Voor al omdat de graswortels niet diep naar bene den gaan, dus geen dikke grondslaag kunnen afzoeken, bestaat er kans, dat de kalivoorraad, welke oorspronkelijk aanwezig was, uitgeput raakt. Ook bij de kalibemesting dient men zich dus af te vragenhoeveel kan de grond van natura reeds levbren en die vraag kan op soortgelijke wijze worden beantwoord als wij boven voor het fosforavur beschreven. In ons voorbeeld zou men dus kunnen aannemen, dat in den grond voorraad vold'oende is voor de productie van 3000 K.G., wij dus door be mesting de hoeveelheid moeten aanbrengen voor de overige 5000 K G., d. i. 100 K.G. kali, overeenkomend met een kali-bemesting van 5 baai kalizout 20 pet. of 2% tot 3 baai kali- zout 40 pet. Worden deze meststoffen eeni- gen tijd voor den beginnenden plantengroei regelmatig over het land gestrcoid, dan kan men wel aannemen, dat de kali vrij regelmatig door de bovenste grond'.agen is verdeeld tegen dat de grasgroei begint. Aangezien men van deze meststof geen voorraad in den grond maakt van eenige beteekenis, volgt hieruitwe! dat men ieder jaar genoemde hoeveelheden dient uit te strooien. In het bovenstaande werd alleen rekening gehouden met een kunstbemesting. Natuurlijk kan men het grasland ook zeer goed bemes- ten met natuurlijke meststoffen. zooals stal- mest en gier. Beschikt men over stalmest, dan kan men als grondslag wel ongeveer aanne men, dat in een wagenvracht van 700 K G. de volgende hoeveelheden plantenvoedsel worden wel befefenen of men bij zijn stalmest nog een of andere kunstmeststof dient aan te wen- den en zoo ja, hoeveel men ongeveer zal moe ten geven. Brengt men gier over het land, dan kan men als grondslag voor zijn bereke- ning wel nemen. dat in 1000 liter aanwezig zijn: 3 tot 4 K.G. stikstof en 10 tot 12 KG. kali. Brengt men dus ongeveer 15000 liter (onverdunde) gier over het land, datf heeft men voldoende hoeveelheden stikstof en kali aangebracht, doch dient men in de behoefte aan fosforzuur nog te voorzien, door e£n ku nstmestbemesting. Hoewel het onderwerp hiermee nog niet is uitgeput, zullen we thans dit onderwerp laten rusten In ieder geval zullen lezecs van dit blad, die bij deze artikeltjes belang hebben wel eenig inzicht hebben gekregen in de hoe veelheden plantenvoedsel, welke zij zullen moeten cebruike-i ro de bij hen in cebruik zijnde graslanden. De keuze der te gebmiken "esistoffen, alsmede de tijd, waarop diq mest- '^ffen dienen te worden aangewend, heb ik met opzet buiten bespreking gelaten. omdat de beschikbare plaatsruimte een dergelijke bespreking niet zou toelaten. Zoo ging ik door als een zieke, dwaze kwade schooijongen en voedde mijn toorn tegen een medemensch, terwijl ik licver op mijn kieen had moeten vallen en God om genade smee- ken. En bij ieder van Alans schimpscheuten, kcesterde ik m-ijzelf. „Ha", dacht ik bij me- zelf, „ik heb een beteren smaad voor je in ge- reedheid; wanneer ik neerval en sterf, zul jij het voelen als een slag in je geziohtha, wat een wraak, hoe zul je je ondankbaarheid en wreedbeid betreimen." En al dien tijd werd ik slechter en slechter. Eens was ik gevallen, mijn beenen bezweken gewoon onder mij en dit had Alan een oogan- blik getroffen, maar ik was zoo gauw weer overeind, en liep weer zoo natuurlijk door, dat hij het gauw vergat. Viagen hitte gingen over me heen en dan krampachtig beven. De steek in mijn zijde was bijna ondraaglijk. Ten slotte gevoelde ik, dat ik n-iet meer kon en te- gelijk kwam en wensch in mij op, om van Alan af te zijn, mijn toorn te laten uitwoeden en op kortere rnanier cen eind aan mijn leven te maken. Hij had me juist „Why" genoemd. Ik stond sti'l. „Mr. Stewart," zei ik met een stem die tril- de als een espenblad, „je bent ouder dan ik en behoorde te weten hoe je je moet gedragen. Denk je dat het erg wijs of erg grappig is, mij in mijn overtuiging te kwetsen? Ik dacht, dat als menschen het ooeens warcn, het de pUetu van gentlemen was. bedeetd te biijven StadlsnienTr^. m x B£Z0EKAANK0NDIG1NGSKAARTEN VLUG EN NE T. SI /f ■s' I N.V. BOEK- EN HANDELSDRUK- z KERIJ v.u. HERMS. COSTER EN ZOON, VOORDAMC9, ALKMAAR X. X X X X X V X -X X X S 0 aansrebracht: stikstof 3} 1 V* K.G. en kali 4V2 K.G. K.G., fosforzuur Men kan nu zelf BENOEMING LID COMM1SSIE VAN VOORL1CHTING BIJ DE BEROEPS- KEUZE. Ter voorziening in de vacaturs van lid dec commissie van voorlichting bij de beroeps- keuze, vertegenwoordigende de R. K. Patro- naatscommissie, ontstaan door het vertrek van den heer C. J. M. Strijbosch, bieden B. en W. den Raad de volgende aanbeveling aan, opgemaakt in overeenstemming met het advies van die Patroontscommissie: 1. A. SclTt-llinger, Achterstraat 48. 2. J. G. J. Kueter, Laat 138. VERNIEUWING WILLEMSBRUG EN ROOTORENBRUG. Gevolg gevende, zeggen B. en W in bijla- ge no. 34, aan de gedane toezeggingen, doen wij Uwe Vergadering hierbij toekomen de plannen voor eene vernieuwing van de Wil- lemsbrug en van de Rootorenbrug. Voor bei de bruggen zijn op de begrooting voor 1925, onder volgnummer 489, memorieposten uiige- trokken. In het bijzonder ten opzichte van de Willemsbrug is de vernieuwing urgent ge- worden door de inmiddels plaats gehad heb bende verbreeding van de Bierkade en de ver- schuiving van den Accijnstoren, waardoor de breedte van de brug niet meer evenredig is aan die van den verkeersweg. Ten aanzien van beide bruggen valt echter op te inerken dat zij niet meer voldoen aan de eisehen van het zware vrachtgoederenverkeer. Zij zijn daartoe te smal en van te lichte sa- menstelling, terwijl de bewegingsconstruct'e van de Willemsbrug bovendien ondoelmatig is en het openen en sluiten te veel tijd vordert. Wat de afmetingen dier te maken bruggen betreft, achten wij het, hoewel voor het door- gaande verkeer met een breedte van 6 M. tusschen de leuningen zou kunnen worden votstaan, in verband met de ligging van de Willemsbrug ten opzichte van de Turfmarkts- brug, gewenscht hare Dreedte op te voeren tot pl.m. 7.75 M., omdat daar anders een moeilijke bocht zou ontstaan. Ook voor de Rootorenbrug achten wij echter een breedte van 7.75 M. tusschen de leuningen voor het verkrijgen van een goeden oprit van het Luttik-Oudorp op haar plaats. Bovendien wordt daardoor een goed geheel verkregen met d» breedte van den rijweg in de Bierka de, die 7 M. bedraagt en het trottoir van 1.65 M. Dc kosten worden daardoor niet noemens- waard be'invloed. Voor beide bruggen zijn de landhoofden gedacht in beton, bekleed met meselwerk op paalfundeering. Zoodanige fundeering is noodzakelijk in verband met de vrij groote diepte van het vaarwater ter plaatse. De breedte van de doorvaartwijdte op de water- lijn is pl.m. 5.50 M., de breedte van het rij- dek 7.75 M. en van het onderdek 8.05 M. Verder is uit een schoonheidsoogpunt, doch m-ede in verband met een gemakkelijke en snelle bediening, de bovenbouw voor beide bruggen ontworpen als ophaalbrug. Bij het plan voor de Willemsbrug is in het belang van het verkeer rekening gehouden met een kleine noodzakelijke wijziging van de Turfmarktsbrug en met eene latere eventueele vernieuwing van de Turfmarktsbrug en met eene latere eventueele vernieuwing van die brug en eene verbreeding van den Limmer hoek. De kosten voor de beide bruggen tezamen worden geraamd op 87500.in totaal; van een gelijktijdige aanbesteding verwachten wij een belangrijke besparing. De uitvoering zal, met het oog op de belangen van het ver keer echter niet gelijktijdig kunnen geschie- den. Onder mededeeling dat de Commissie van bijstand voor de publieke werken zich met de ingediende plannen kan vereenigen, stellen wij Uwe Vergadering voor: a. ons College te macM'oren tot het doen vernieuwen van de Willemsbrug en van b. en als je dat niet doet, kan ik een beteren spot vinden, d'an jij soms." Alan was tegenover me blijven staan. Zijn hoed stond zwierig, zijn handen staken in zijn brcekzakken, zijn hoofd hing een beetje opzij. Hij luisterde met een tartenden glimlach, zoo als ik bij het licht van de maan kon zien en toen ik was uitgespoken, begon hij een Jaco- bitisch deuntje te fluiten. Het was het spot- liedje, dat was gemaakt op de nederlaag van generaal Cope bij Preston Pans. Toen herimnerde ik mij, dat Alan op den dag van dien veldslag in het koninklijk leger had gevochten. „Waarom ftuit je dat liiedje, mr. Stewart?" vroeg ik, „om me eraan te herinneren dat je aan twee kanten bent verslagen?" Het wijsje eindigde op zijn lippen. „Da- vidzei hij. „Maar nu is het uit met die manier van doen," vervolgde ik „en ik wensch, dat je in het vei'volg beleefd spreekt over mijn koning en mijn goede vrienden, die Campbells." „Ik ben een Stewart begon Alan. „0", zei ik, „ik weet, dat je een konings- naam draagt. Maar je meet bedenken, dat ik sedert ik in de Hooglanden ben geweest, heel velen gezien heb, die hem dragen, en het beste wat ik van hen kan zeggen is, dat het hoog tijd is dat ze eens gewasschen worden." „Wcct je, dat je me beleedigt?" zei Alan beet zaclit. de Rootorenbrug, overeenkomstig bet ont- werp van den Directeur der gemeente-wer ken, omschreven in bijlage Nr. 34 tot het verslag van 's Raads handelingen; ons College daartoe credieten te verlee- nen van respectievelijk 45000.en 42500, te regelen bij suppletoire begroo ting. BENOEMING ONDERWIJZER(ES) U.U. SCHOOL VOOR JONGENS EN ME1SJES. Ter benoeming van een onderwijzer(ee) aan de U. L. school voor jongens en meisjes bieden B. en W. den Raad de navolgende voordracht aan, opgemaakt in overleg met den Inspecteur van het lager onderwijs in de inspectie Alkmaar, na ingewonnen bericht van het hoofd der betrokken school: 1. mejuffrouw J. F. J. Dubois te Almaar. 2. de heer L. Algera, te Sneek. 3. Mejuffrouw F. A. J. Swart, te Lochum. Zij stellen den Raad voor, tot de benoeming over te gaan, behoudens, indien noodig, ge- schiktbevinding van de(n) betrokkene, na ge- neeskundig onderzoek, en het bepalen van den datum der in functie treding aan het College over te laten. SUBSID1E OPENBARE LEESZAAL F.N BOEKERIJ. In bijlage no. 22 schrijven B. en W.: In Uwe Vergadering van 11 December j.I. werd om bericht en raad in onze handen ge- steld een adres van het Bestuur der Vereeni- ging tot bevordering en instandhodding van. eene Openbare Leeszaal en Boekerij alhier, houdende het verzoek aan die instelling over 1925 een subsidie uit de gemeentekas te ver- leenen van /3400. Wij deelen U thans hieromtrent het vol gende mede: Uit de overgelegde stukken blijkt, dat over 1923 de ontvangsten./ 10198.54 en de uitga- ven J 10464.76 'A hebben bedragen, zoodat een nadeelig saldo ontstond van 266.22 54. Voor 1925 worden de ontvangsten geraamd op /9040.en de uitgaven op 10180. De begrooting sluit derhalve met een nadeelig saldo van 1140. Gelijk ook in het adres wordt opgemerkt, is dit tekort voor een deel het gevolg van het feit, dat het Rijkssubsidie met ongeveer 30 pet. is verminderd, terwijl de provincie, wier subsidieregeling aan die van het Rijk is vast- >peld, eveneens hare bijdrage heeft ver minderd. De daling der inkomsten gaat ge- paard met uitbreiding van de bemoeiingen der vereeniging, die blijkens het groote leden- tal (op 31 Dec. 1924, 1942) als ontwikke- lingsinstituut een plaats van beteekenis in de ze gemeente inneemt. Terwijl eenerzijds de exploitatiekosien tot de noodzakelijke worden beperkt, is anderzijds versterking van de middelen der instelling zoo goed als buitengesloten. De propaganda, welke het vorig jaar is gevoerd, heeft onge veer '200.opgeleverd, doch hiertegenover staat een verlies aan inkomsten van een bijna even groot bedrag wegens opzeggingen van het lidmaatschap. Ook van de gemeenten, waar agentschappen zijn gevestigd, is geen. ncemenswaardigen steun te verkrijgen. De herhaaldelijk ingediende subsidieaanvragen worden telkens weder afgewezen. Van de 18 gemeenten wordt in totaal slechts 40. subsidie ontvangen. Wij meenen, dat aan deze omstandigheden grond kan worden ontleend, om de gemeen- telijke bijdrage van /2400.tot /3400.— te verhoogen. Hoewel het hier betreft een vrij belangrijke uitgaaf, die zeer waarschijnlijk van duurzamen aard zal zijn, achten wij de ze toch voldoende gerechtvaardigd met het oog op het groote Wang, dat de bevolking in het algemeen bij het instandhouden en, zoo mogelijk, uitbreiden van de Leeszaal heeft. Wij geven U derhalve in ovenveging: a. het subsidie aan de Openbare Leeszaal en Boekerij voor 1925 met 1000.te ver hoogen en nader vast te stellen op 3400.—; „Dat spijt me," zei ik, „wamt ik ben nog niet klaar, en als de eerste preek je niet be- valt, zal de twe;de je ook wel niet bevalleo. Je bent in het veld verslagen door de volwas- senen van mijn partij, het lijkt me een armza- lig genoegen een jongen daarom te plagen Maar de Campbells en de Why's hebben jut lie verslagen, je bent als hazen voor hen weg- geloopen. Je behoort van hen te spreken als van je meerderen." Alan stond dcodstil, de panden van zijn overjas wapperden achter hem in den wind „Het is jammer," zei hij ten laatste, „er zijn dingen gezegd, die ik niet kan vergeten." „Dat heb je nooit gevraagd," zei ik, ,pk ben even gereed als jij. „Gereea?" vroeg hij. „Gereed," herhaalde ik, „ik ben geen sn Do ver en geen bluffer, als sommigen, die ik wel ken. Kom op!" En ik trok mijn zwaard en sprong in de houding, zooals Alan mij zelf had geleerd. „David!" schreeuwde hij. „Ben je gek? Ik kan niet tegen je vechten. Het is eenvoudig' moord." ,.Dat was je bedoeling, toen ie me beleedig- de,zei ik. „Het is de waarheid," riep Alan on hij stond een oogenblik stil zijn handen wrin- gend als iemand in grooten angst. ,,Het is de naakte waarheid," zei hij en trok zijn zwaard Maar voor ik ziin zwaard kon aanraken met het mijne, had hij het weggegooid, ea was op den grond gevallen. „Neen, neen," zei hij telkens, „neen, neen, ik kan niet, ik kan niet." En hierop stroomde al mijn woede uit me weg, en was ik alleen maar ziek, en bedroefd en wezenloos, en wbaasd ovxa- mezelf. Ik zou alles hebben gegeven, als ik de woorden terug kon nemen, die ik had gesproken, maar wie grijpt een gesproken woord weer? Ik dacht aan al zijn vriendelijkheid en moed in het verledcn, hoe hij mij had gehodpen en op- gevroolijkt, en alles met mij had gedragen m onze moeilijke dagenen herhaalde toen voor mezelf weer de beleedigingen, die ik had ge zegd en begreep, dat ik voor altijd dien trxm- wen vriend had verloren. Tegelijkertijd sclieen mijn ellende te verdubbelen en de steek in mijn zijde was als een zwaard zoo scherp. Dit bracht mij op een denkbeeld. Geen ver ontschuldiging kon uitwisselen wat ik had ge zegd, het was ennoodig er over te denken^ geen niets ko nde beleedigmg goed ma-keni, maar waar een verontschuldiging vergeefsch was, kon een enkele hulpkitet Alan weei- na der tot mij brengen. Ik zette mijn trots van me af, „Alan" zei ik, „Als is me niet kunt helpen, moet ik hier sterven." Hij strong over eind en keek me aan. „Het is waar" zei ik, .k ben co O laaf me naar een huis gaan, daar kan ik lichter sterven." Het was niet noodig te huiclielen. ik sprak met een stem, die een steenen hart zon hebben v^murwd. (Wordt vervolgd.) Hprpn mpf Hp finer w^f srhnrhfprp aarvpftncr Irnimf vnoral nnb HniH*4iiLr iii+ hii H*» fo&for- .S..N .N V N.V.V. VS.N N.Siiv I N V N A N V N WIJ DRUKKEN UW S S N V N N S 'w.'t V N A v x x x X X xx.x x x X X

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5