DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Uit den Alkmaarschen Raad. No. 74 Dit Bttmraer Besfcaat tiff 3 Mades. Honderd zeven en twintigste Jaargang 1925. Aboimomentsprijs bij vooriiitbetaling per 3 ma and en f2.fr. per post f2.50. Bewijsn. 5 ct. Adyertcntiepr. 25 ct. p. resetgrootere letters naar plaatsrnimte. Brieyen franco N.V. Boek- en Handclsdr. v.h. Herms. Coster Zoon, Voordam C9, Tel. Administr. No. 3. Itcdactie No. 33. ZATERRAG Directeur:G H. KRAk Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 28 MA ART Er is gistemiorgen een rasechte Indiaan op ons bureau geweest. Hij is de explicateur van een filmwerk, dat ergens diep in de Amerikaansche prairien speelt en aan welks totstandkoming hij mee- gewerkt heeft. Zijn hoofdtooi we schreven het gister- reeds was de nationale vederkroon, een verzameling bonte veeren, die hem tot over den rug bengelden- Hij zat met zijn armen over de borst ge- kruist en het eenige wat hem interesseerde was dat hij het koud had. Zijn impressario vertelde zijn levensge- schiedenis en de roode broeder uit de prai rien zat er bij alsof dit iedereen behalve nem iets aanging. Het vooruitzicht op een dollar-kapitaaltje had hem uit zijn prairien naar Europa ge- lokt, en als levend redame-artikel stapt deze geverde vriend nu in alle mogelijke steden en stadjes van ons vaderland rond, om zich te laten bekijken. Zooals gezegd het eenige wat hem bliikbaar interesseerde was dat hij het koud had. En verder liet alles hem ook koud. Hij liet anderen voor zich praten en hij liet zich "bekijken als een roofvogel uit Artis. Hij was een stakkerd. Ondanks zijn krijgshaftig uiterlijk een zielig overschot van een machtig natuurvolk. En toch, in sommige opzichten, een man dien men gelukkig kan noemen. In den Alkmaarschen Raad .zittc-n ook roode breeders. Zij hebben geen veeren op hat hoofd, geen ringen in de ooren, zij dragen geen strijdbijl zelfs geen slagersmcs in hun mantel en er hangt geen bosie blcedige scalpen aan hun gordel als bewijs van zegenrijke gevechteu met hun natuurlijke vijanden. Zij zijn de roode breeders van onzen tijd, uit het koude, inistige landje aan de Noord- zeekust. Zij vechten hiet met de wapenen der barba- ren, maar met het woord en de pen, zij be vechten hun tegenstanders niet in het hooge prairiegras, maar in de raadszalen en op meetings en congressen. En hun hoogste triomf is niet de bleedige scalp die als zegeprijk overwinningsteeken naar den stam gebracht wordt, maar de in het nauw gedreven tegenstander, die in een heftig debat het onderspit delft en aan den volke vertoond wordt als een wrakke steunpilaai van het uitstervende kapitalisme. Wie is er gelukkiger, dc echte roode broeder of de politieke namaak? En in het algemeen, wie is cr gelukkiger, de man, die in zijn eenvoud boven alle politiek gedoe verheven is, of de beschaafde mensch van dezen tijd, die zich in een der tallooze groepen en groepjes laat indeelen, wiens partijprogram precies voorschrijft wat hij mag prijzen en wat hij moet afkeuren en die noodgedwongen steeds eigen inzicht als het beste moet voorstellen. Het politiek debat is een uitvloeisel van den groepenstrijd en de groepenstrijd is een strijd om de macht, waarin het recht van den sterkste den geestelijk sterkste en fiandigste zal zegevieren. Zoo gaat de blanke van onzen tijd door het leven, nu eens dichter bij, dan weer verder van de begeerde macht, die hem rijkdom en eerbetoon kan brengen en al strijdend, al de- batteerend, al zelfverheffend en tegenstander- vernietigend bereikt hij den leeftijd der onver- schilligneid. De roode broeder uit Zuid Dacota kruist de armen over de borst en interesseert zich alleen voor den dollar. Den strijd om eer en roem, den strijd om de macht heeft hij al lang opgegeven. Zijn ras is definitief verslagen, zijn tomahawk is be- graven en hij heeft geleerd te berusteu. Roode, zvvarte en blauwe partijprogram- ma's laten hem koud. Hij interesseert zich voor den dollar, die hij niets-doende verdienen kan. Hij staat absoluut buiten en boven alle po litiek. En daarom is deze roode broeder een wer- kelijk heel wat gelukkiger mensch dan zijn blanke soortgenooten uit alle politieke par- iijen. Er loopt een scheidingslijn tusschen de groepen, die nimmer geheel verdoezeld zal kunnen worden. Dat is de '.ijn aan welker eenen kant de vrijheid van gedachte voorop staat, de grootst mogelijke eerbiediging van ieders vrijheid van overtuiging en liet verlangen de aanhangers van diverse politieke groepen in openbare scholen, openbare leeszalen en stichtingen van allerlei soort bijeen te bren gen. En aan de andere zijde staat het strcven tot afscheiding van groepen en groepjes, met bij- zondere scholen, met bijzondere leerprogram- ma's en voor anderen ontoegankelijke verce- nigingen en stichtingen, waar partij of gocls- dienst de leidende en vcorschrijvende macliten zijn, waaraan alles zich dient te onderwer- pen. Die scheidingslijn wegdoezelen, die klove overbruggen, is niet mogelijk, tenzij voor een cnkelen dag, die een schijn van cenlieid kan toonen, maar dadeliik daarna dc natuurlijke tegenstelling weer des te sterker doet uitko- men. Het openbare heeft van de rechtsche groe pen weinig of geen medewerking te verwach- ten. De Openbare Leeszaal en Bibliotheek hier ter stede kon er op rekenen, dat het voorstel, haar subsidie met 1000 te verhoogen, aan de rechterzijde van onzen raad een openlijke bestrijding zou vinden. Maar toch moeten wij constateeren, dat de argumenten waarmede die bestrijding ge- voerd is, buitengewoon zwak geweest zijn. Het Rijk en de Provincie we'.ker subsi dies met elkander verband houden hebben noodgedwongen, uit bezuinigingsoverwegiri- gen, hun toeiagen aan alle Openbare Leesza len moeten verminderen en ook de Alkmaar- sche instelling is daarvan de dupe geworden De buitengemeenten parasiteeren op onze bibliotheek, profiteeren daarvan in buitenge woon groote mate, wijzen elk jaar elke steun- aanvrnge af en brengen in totaal f 40 subsidie bij elkaar. Zoo kan deze nuttige instelling zonder hulp van Alkmaar haar hoofd niet langer bo ven water houden. En nu rcrteneert een jurist als mr. Sluis, dat waar Rijk en Provincie hun steun onttrok- ken. de instelling al blij mag ziin, dat Alk- maar dit tot dusverre nog niet gedaan heeft. Hij beschouwt de Leeszaal eenvoud'ig als een kip. wie v?n twee kanten de veeren uitge- pikt worden en nu dankbaar mag zijn, dat zij n haar benarden toestand niet den heelen heenderstapel op haar nek krijgt. Maar dat is geen standpunt dat iemand als mr. Sluis mag verdedigen. Want ten slotte is het hier een Alkmaarsche cultureele instelling. die den steun, dien zij tot dusver van anderen genoot, gedeeltelijk gaat verliezen. Dan komt zij in gevaar en dan is het de taak der gemeente haar daartegen te bescher- men. Erkent men de cultureele, de opvoedkun- dige, de ontwikkelende en beschavende waar- de van een druk bezochte instelling als deze, dan is men zoo eenigszins mogelijk ver- plicht ze voor onze stad te behouden en dan zal cle gomeen+elijke steun grooter moeten worden naarmate die van anderen vermindert Deze gedachtengang heeft ook den heer Vogelaar geleid toen hii de gemeenteliike sub sidie los maakte van die van Rijk en Provin cie en uitsluitend naging of de gemeente in staat zou zijn den thans gevraagden meerde- ren steun te verleenen. Het door den heer Sluis naar voren ge- brachte argument dat het Leeszaal-bestuur niet alles zou gedaan hebben, de inkomsten zoo hoog mogelijk op te voeren, is een bewe- ring zonder eenig bewijs Entree heffen van de bezoekers wat hij aanried is eenvoudig onmogelijk, omdat de subsidies van Riik en Provincie vastgekoppeld zijn aan de vcorwaarde van gratis toeganke- lijk stelling voor alle belangstellenden. Wij betwiifelen het ernstig of hierin op ver- zoek van ons gemeentebestuur eenige wijzi- ging zal gebracht worden. Een wijziging, die trouwens zeer onwen- sclieliik zou zijn, omdat de Leeszaal daardcor een harer voornaamste kenmerken, dat. der openbaarheid en toegankelijkheid voor alien, zou verliezen. Dal de gpeheele katholieke raadsfractie zon der eenige argumentatie, tegen de subsidie stemde, behoeft niet te verwonderen. Het is een bewijs te meer, dat het openbaar onderwijs van die zijde heel weinig te ver- wachten zou hebben als de belangen daarvan thans niet onverbreekbaar aan die van het bij zondere warcn verbonden. Dat mr. Leesberg ditmaal een uitzondering maakte en royaal met het voorstel van Burg, en Weth. meeging, toont, dat hij sterk genocg staat om zoo nu en dan in zijn fractie een af- zonderliike positie te kunnen imiemcn. Het voorstel op den dag der ontzet-herden- king alle openbare vermakelijkheden vrij van belasting te ste'len is met de stemmen der sociaal-dcmocraten tegen aangeno- men. Een beslissing die wij van harte betreuren. Want men moge het nog zoo doen voorko- men, dat hier geen privilege wordt gegeven, dat men niet in strijd met art. 176 onzer grondwet komt omdat men op dien dag alle vermakelijkheden en niet die van een bepaal- de groep der bevolking vrij stelt, ieder ge- voelt ten slotte wel dat dit louter theorie is. Deze vriistelling van belasting heeft in werkelijkheid geen ancler doel dan de feest- vreugde op S October zoo gcmakkelijk en algemeen mogelijk te maken en dat biertoe werd besloten in het jaar waarop katholieken er. andersdenkenden in een nieuwe ontzetver- een;ging voor een dag per jaar tot een schijneenheid zijn gekomen, bewijst wel, dat die heele belastingvrijstelling niets anders is dan een hulpmiddel tot kunstmatige verster- king van feestvreugde. De heer Westerhof zegt met de zijnen daaraan niet te kunnen cleel nemen omdat deze oritzefviering onwillekeurig het karaktcr van een Oraniehulcfe heeft verkregen. En wat dat beireft neenit hij een eigener standpunt in dan de katholieken, we'ker frac tie zonder onen'ijk protest 's burgemeesters lofrede op Willem den Zwijger aanhoorde. al ging de natuur bij den heer Kusters soms wel eens boven de leer wanneer hij daarbij stil-ontkennend bedenkelijk het hoofd schudde. In elk geval is het niet tegen te spreken, dat de katholieken voor deze ontzetviering nog maar zeer kort enthousiast zijn. Van een werkelijke hechte eenheid is nog geen sprake en zal naar wij vreezen ook in de toekomst geen sprake zijn. Thans van een algemeen enthousiasme te spreken en vrijdom van belasting op 8 Octo ber te geven, lijkt ons zeer bedenkelijk. Allereerst omdat nu op 8 October de deur wijd openstaat voor'allerlei vermakelijkheden en demonstrate, die met de herdenking van Alkmaars ontzet niets te maken hebben. Die zelfs de strekking kunnen hebben de beteekenis daarvan te verkleinen. En daarnaast omdat anderen zich gepas- seerd kunnen achten Wij kunnen ons heel goed indenken, dat er volksgroepen zijn, die hun groote hefden- kingsdagen op andere data vieren en de ach- teruitstelling gevoelen dat hun vreugdebetoon het bestuur onzer gemeente blijkbaar koud laat. De gemeente kan dan ook niet openlijk de feesten der 8 October-vereeniging in de hand werken, maar hoogstens verklaren, dat Alk maars ontzet in 1573 in de geschiedenis van onze stad van zoo groote beteekenis geweest is, dat de herdenkingsdag daarvan elk jaar tot 'n bijzonderen maatregel aanleiding geeft. En dat is de vrijstellirg van alle vermake lijkheden van gemeenteiijke belasting. Men is dan niet in strijd met de Grondwet die zegt dat geen privilegien in het stuk van belastingen worden verleend. Of beter gezegd, men is dan niet in strijd met de letter van de wet. Maar wel met de bedoeling omdat onom- stootelijk vast staat, dat in hoofdzaak een vereeniging daarvan in financieel en moreel opzicht zal profiteeren. Alle feestelijkheden van de 8 October Ver eeniging zullen vrij van belasting zijn. En al is het volkomen waar, dat alle fees- ten van soc.-dem. of zelfs communistische zij de op dien dag ook vrijgesteld worden, dit feit demonstreert slechts te meer de onzui- verheid van de nu genomen beslissing. In werkelijkheid zullen feesten van andere volksgroepen op andere dagen gevierd worden en men zal daar dan des te sterker gevoelen niet tot de uitverkorenen te behooren. Het zal de groote vraag zijn of de eenheid die deze belastingvrijstelling heet te bevorde- ren door de ongelijksoortige.behardeling van groote volksgroepen in werkelijkheid niet ernstig benadeeld dreigt te worden. De redevoeringen door den heer Westerhof en den burgemeester bij de behandeling van dit vraagstuk gehouden hebben wij met groo te beiargstelling aangehoord. Beiden waren ieder van zijn standpunt logisch en spraken met voile overtuiging Slechts het slot van des voorzitters rede kon ons niet bekoren. Ik ben mij zeide hij niet bewust iets gedaan te hebben waarbij ik niet de meer- derneid der bevolking achter mij zou hebben. Dat kan een verkeerden indruk v-istigen. Men zou kunnen denken dat de burge meester een politieke weerhaan was, die van- daag eens links en morgen eens rechts wijst al naarmate de wind uit den vrijzinnigen of den behoudenden hoek waait. Men zou kunnen denken, dat de burgemees ter geen eigen persoonlijkheid was, die, trouw aan zijn geweten en zijn beginselen, zijn eigen weg durft gaan onafhankchjk van het oordeel van anderen. Men zou kunnen denken, dat het oordeel der minderheid voor hem geen waarde het ft, dat hij steeds slechts de zijde der machtig- sten zou kiezen. Dat oordeel zou onrechtvaardig ziin De burgemeester heeft zelf reeds verklaarcl zich niet geheel juist te hebben uitgedrukt. Hij erkent terdege zijn onafhankelijke po sitie maar streeft er naar zooveel mogelijk in overeensttmming te zijn met de meirderhesd van den Raad Wat niet anders dan de onderlinge samen- werking en daardoor den geregelden gang van zaken kan bevorderen. Met voldoening hebben wij 's burgemr-s- ters verk'aring opgeteekend dat h:.j voor al les in de eerste piaats trouw wil zijn aan de beginselen die in hem leven en die hij even- min als ieder ander kan verloochenen. Moge nimmer de tijd aanbreken, dat zijn persoonlijkheid in het gevaarlijke politieke moeras ten onder dreigt te gaan Van de rest der agenda valt slechts te verme'.den, dat de plannen tot verbetering der Langestraat en tot vernieuwing van twee bruggen naar de financieele commissie wor den gezonden. Die zal er haar licht nog eens over laten schijnen en den Raad adviseeren of de ge meente zich al dan niet deze uitgaven zal kunnen getroosten Verder mag zij niet gaan en aan den-Raad zal nog de beslissing staan of hij van dat advies eenige notitie wenscht te nemen. Ziet nyn de noodzakelijkheid der uit te voeren werken in en dat schijnt hier vrij- wel algemeen het geval te zijn dan zai toch het technisch advies van Publieke Wer ken ten slotte den doorslag moeten geven Van zichtzendingen naar de financieele commissie kunnen wij slechts dan de be- trekkelijke waarde erkennen als de financieele bezwaren tot uitstel of verwerping van de voorgenomen plannen kunnen leiden Waar/an bij de noodzakelijke verbetering van de Langestraat of bij de vervanging van een tweetal verouderde bruggen natuurlijk geen sprake zal kunnen zijn. Het inschakelen van te vele commissies zal, naar wij vreezen, menigmaal tot zeer onge- wenschte vertraging van noodzakelijke maat- regelen kunnen leiden. Ituitenhuiri DE OPSTAND DER KOERDEN. Een officieele mededeeling uit Konstantino- pel meldt een belangrijk succes der opstande- lingen in Koerdistan. Dit is wel belangwek- kend nieuws, daar nog slechts een paar da gen geleden gemeld werd, dat de regeering het ofefnsief had begonnen. Het schijnt dat de rebellen erin geslaagd zijn, door het regee- ringscordon heen te breken waardoor zij naar de berggebieden in het oosten kunnen ontwij- ken. GRUWEELEN IN CHINA. Het blijft in China een verwarde geschiede nis. Telegrammen melden, dat hu Chung-yi benoemd is tot militair gourverneur van de Chineersche provincie Honan. Deze titel wordt hem evenwel betwist door Han Yu-Kun, een legeraanvoerder, die in de troebelen, welke op de nederlaag van Woe-pei foe gevolgd zijn, plotseling opdook. Zonder er zich om te be- konimeren, dat zijn tegenstander door de regeering is benoemd, eigent Han-Yu-Kun zich den titel van militair gouverncur van Honan toe. Het gevolg is, dat de gouver- neur en de would-be gouvcrneur, die ieder over 50.000 soldaten beschikken, elkaar in veld- slagen bekampen. In dien tusschentijd is de provincie overge- leverd aan de hartsecchten van een bende roo- vers, die de bewoners op de gruwelijkste wijze terroriseeren. Rooverij is hun eenige beweegreden, zoo schrijft de „Times", doch de bandieten leggen bij de uito-fening van hun bedrijf een wreed- heid aan den dag, welke gten grenzen schijnt te kennen. Alle nuizen van rijken en v§n aen middenstand worden geplunoerd. In Juchow bijv. waren zij 19 dagen bezig. In Kiahsien kondigden zij hun kemst aan door enkele hon- derden van de inweners te slachten. De vrees voor de roovers had de bewoners aangegre- pen: in een put vond men de lijken van 42 mannen, vrouwen en kinderen, die zich uit angst haddan verdronken. Het is onmogelijk", zoo schrijft een oog- getuige, „de ontzettenae verwoestingen en de duivelsche wreedheid te beschrijven, waarvan Kiahsien het slachtoffer is geworden. De stad in een puinhcop. Alles wat waarde heeft, heb ben de woestelingen medegenomen en wat geen waarde had, hebben zij verbrand. Meu- belen, deuren en vensters hebben zij als brand- stof gebruikt" Een zendingspost werd in brand gestoken, nadat de roovers den geheelen dag gepoogd hadden een brandkast te openen, die ledig bleek te zijn. Merkwaardig is, dat men ae christenen meestal ontziet. Terwijl menschen, die dicht bij de christenen woonden, helsche kwellingen moesten ondergaan, is bijna geen enkele christen gedood of ernstig gewond. In Kiahsien gaf de rooverhoofdman last, dat alle christenen zich in den zendingspost zouden verzameien. Dan zou hun niets over- komen. 500 christenen of wie zich zoo noem- den, werden daarop in de kapel en in de schoollokalen cndergebracht. Dit was de ee nige veilige plek in de stad, Waar een maand lang moord, brandstichting en verwoesting hoogtij yierden. Daar de kleine ruhnte voor alle 500 men schen volkomen ontoereikend was twee vrouwen bevielen en er stierven drie personen in de overvolle lokaaltjes was de toestand onhcudbaar. De christenen kregen toen ver- gunning van den rooverhoofdman om de stad te verlaten en de hoofdman, vergezeld van zijn lijfwacht, bracht hen zelf buiten gevaar. Als de roovers een stad verlieten, namen zij een aantal der voornaamste personen als gij- zelaars mede. Ook afpersingsmiddelen schuwden zij niet. Zoo ontving iemand een brief met het cor van zijn zoon, met de bedreiging dat het tweede oo! zou volgen als er niet spcedig geld kwam. Een oude grootmoeder, die in een huis was achtergelaten, sloegen de roovers emst bont en blauw, daarna goten zij haar heet water in de ooren, tctdat zij onoer de vreeselijkste pijnen bezweek. Anderen v.erden met olie be- goten cn vervolgens in brand gestoken of ge- brandmerkt: in Juchow boden de inwoners lievigen te- genstand, doch even voordat zij hulp cntvin- gen, waren zii ingesloten en werden door de roovers vermcord. Vclgens het iaatste bericht zijn er 7000 gedood. DE FRANSCHE AFGEVAARD1GDEN SPREKEN IN ALLE TALEN. Dezer dagen heeft in de Fransche Kamer de Elzassische communist Hiiber eenige sen satie welke door zijn rede (waarin hij gelijk- gerechtigheid van het Duitsch in Elzas-Lo-- haringen bep'ieitte) wel in het Fransch te be ginnen, maar spcedig, en drie kwartier lang, voort te zetten in onvervalscht Straatsburgsch dialect. De voorzitter, Painleve, verklaarde. aacjst de hofdinhoud van de rede in het Fransch was weergegeven, dat hij, als goed Fransch- man, gemeend had den heer Hiiber te moeten toestaan zich in het Elzassisch uit te druk- ken (aplpaus), echter alle voorbehoud ma- lend wat betreft de strekking van diens rede. Voor de overige regionalisten was de zaak daarmee echter niet uit. Een afgevaardigde van Finisterre kondigde aan, dat hij het recht voor zich opeischte, voorta^n in het Bre- tonsch te spreken, en een lid uit de Pyreneeen stelt zich voor binnenkort in het Baskisch te interpelleeren. En daarmee de stenografen, opnieuw tot wanhoop te brengen. Arme persmenschen, die voortaan alle in Frankrijk gesproken talen en dialecten zullen moeten kenenn alvorens Kamerverslaggevers te kunenn worden. Gemengd Nieuws. POGING TOT DOODSLAG. Voor de Rotterdamsche rechtbank heeft zich te verantwoorden gehad J. P. 28 jaar, koop- man aldaar thans gedefineera, wien ten laste was gelegd dat hij op 8 Februari ter uitvoe- ring van zijn voornemen om Wilhelmina Ster- renburg opzettelijk van het leven te berooven, althans haar zwaar iichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk gevfeldadig het meisje zou hebben beetgepakt en achterover in de Delfhavensche Schie geworpen. Daarna was hij haar nagesprongen en toen haar hoofd weer boven kwam, had hij haar onder water gehouden. De verderen uitvoering van zijn misdrijf was niet tot stand gekomen tenge- volge van de van zijn wil onafhankelijke om- standigheden, dat het meisje begon te gillen, waarna hij, bevreesd voor ontdekking zich heeft-Werwijderd, dat ze door het binnenkrijgen van het water niet is gestikt, noch zwaar Ii chamelijk letsel heeft gekregen, en een schip- per, die het meisje in het water zag staan, haar daaruit heeft gehaald. Subsidair werd beklaagde mishandeling ten laste gelegd. Beklaagde zeide de feiten wel te bekennen, maar hij had de vrouw niet willen dooden. Reeds anderhalf jaar had hij omgang met haar, en toen was er ruzie ontstaan over geld. Op den bewusten avond had ze gedreigd hem aan te geven bij de politie wegens mishande ling. Hij was haar eerst tegen gekomen in de stad en had haar later opgewacht bij het naar huis gaan. De ruzie had zich toen her- haald en op de Delfshavensche Schie had hij haar een duw gegeven, waardoor ze in het water viel. In zijn drift was hij haar na- gesprongen en had haar hoofd onder water geduwd. Van trouwen is vol gens beklaagde geen sprake meer. De vrouw behartigde zijn zaak niet: hij had een groentenwinkel opgezet in den tijd, dat hij omgang met haar had. De vrouw had nog verzocht aan den rech- ter-commissaris om de zaak niet te vervolgen. Getuige Sterrenburg zeide, dat beklaagde haar verweten had, dat ze te royaal had ge- leefd. Getuige had wel in de stad bij de eerste ontmoeting gezegd, dat ze beklaagde had aan- gegeven bij de politie. Getuige gelooft niet. dat beklaagde het plan had haar te dooden. Ze legt voor beklaagde zeer gunstige verkla- ringen af. Getuige H. Kort, een jongen van 16 jaar. had's avonds om kwart voor 12, terwijl hij in zijn kooi aan boord lag, hooren gillen. Hij was hard naar het dek geloopen, op den wal gegaan en had gezienv dat een meisje, tot aan de kin in het water stond. Met een haak was ze door getuige en zijn vader aan wal gehaald en toen aan boord gebracht, waar ze flauw viel. De politie werd gewaar- sehuwd en het meisje is daarna thuis ge«- bracht. De inatrcos L. H. Bogers had de worste- ling tusschen de vrouw en beklaagde gezien. Hij dacht, dat het meisje te water lag en niet stond, wat zij tegensprak. Het O.M. meende, dat niet is vast komen to staan poging tot doodslag of zware mishan deling, doch dat hier mishandeling zonder meer heeft piaats gehad. Eiseh 4 ryaanden gevangenisstraf. De wrdediger, mr.J. H. Hoogesteeger sloot zich voor wat betreft de meening van het O.M. inzake den doodslag en de zware mishandeling daarbij aan. Beklaagde heeft alleen de bedoeling gehad het meisje, dat hem op alle manieren geplaagd en gesard had, te straffen. Ook dc tenlaste gelegde mis handeling acht pleiter niet bewczen. Hij vraagt dus vriispraak subs, een zeer clemenh straf. Uitspraak 2 April. VADERMOORD. De rechtbank te Groningen heeft gister uit spraak gedaan in de zaak tegen de gebroe- ders F., ervan beschuldigd, op 24 Decembei" aldaar hun vader A. F. te hebben gewurgd. De rechtbank achtte den primair ten lash gelegden doodslag niet bewezen en wroor- deelde J. F. wegens mishandeling, den dood tengevolgc hebbende, tot 2 jaar gevangenis straf en W. J. F. wegens medeplichtigheid daaraan tot 1 jaar gevangenisstraf, voor bei den met aftrek van de voorloopigc hechtenis KORTE BER1CHTEN. In een binnenkort te houden vergadering van obligatiehcuders der Kon. Stearine Kaar- senfabriek „Gouda" komt een voorstel in be handeling, om op de uitstaande obligatien 500 per obligatie teriig te betalen en wij ziging te brengen in de bestaandc trustover- eenkomst.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 1