DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Uit den Alkmaarschen Raad.
No. 74
Dit Bttmraer Besfcaat tiff 3 Mades.
Honderd zeven en twintigste Jaargang
1925.
Aboimomentsprijs bij vooriiitbetaling per 3 ma and en f2.fr. per post f2.50. Bewijsn. 5 ct. Adyertcntiepr. 25 ct. p. resetgrootere letters naar plaatsrnimte.
Brieyen franco N.V. Boek- en Handclsdr. v.h. Herms. Coster Zoon, Voordam C9, Tel. Administr. No. 3. Itcdactie No. 33.
ZATERRAG Directeur:G H. KRAk Hoofdredacteur: Tj. N. ADEMA. 28 MA ART
Er is gistemiorgen een rasechte Indiaan op
ons bureau geweest.
Hij is de explicateur van een filmwerk, dat
ergens diep in de Amerikaansche prairien
speelt en aan welks totstandkoming hij mee-
gewerkt heeft.
Zijn hoofdtooi we schreven het gister-
reeds was de nationale vederkroon, een
verzameling bonte veeren, die hem tot over
den rug bengelden-
Hij zat met zijn armen over de borst ge-
kruist en het eenige wat hem interesseerde
was dat hij het koud had.
Zijn impressario vertelde zijn levensge-
schiedenis en de roode broeder uit de prai
rien zat er bij alsof dit iedereen behalve nem
iets aanging.
Het vooruitzicht op een dollar-kapitaaltje
had hem uit zijn prairien naar Europa ge-
lokt, en als levend redame-artikel stapt deze
geverde vriend nu in alle mogelijke steden en
stadjes van ons vaderland rond, om zich te
laten bekijken.
Zooals gezegd het eenige wat hem
bliikbaar interesseerde was dat hij het koud
had.
En verder liet alles hem ook koud.
Hij liet anderen voor zich praten en hij liet
zich "bekijken als een roofvogel uit Artis.
Hij was een stakkerd.
Ondanks zijn krijgshaftig uiterlijk een zielig
overschot van een machtig natuurvolk.
En toch, in sommige opzichten, een man
dien men gelukkig kan noemen.
In den Alkmaarschen Raad .zittc-n ook
roode breeders.
Zij hebben geen veeren op hat hoofd, geen
ringen in de ooren, zij dragen geen strijdbijl
zelfs geen slagersmcs in hun mantel en
er hangt geen bosie blcedige scalpen aan hun
gordel als bewijs van zegenrijke gevechteu
met hun natuurlijke vijanden.
Zij zijn de roode breeders van onzen tijd,
uit het koude, inistige landje aan de Noord-
zeekust.
Zij vechten hiet met de wapenen der barba-
ren, maar met het woord en de pen, zij be
vechten hun tegenstanders niet in het hooge
prairiegras, maar in de raadszalen en op
meetings en congressen.
En hun hoogste triomf is niet de bleedige
scalp die als zegeprijk overwinningsteeken
naar den stam gebracht wordt, maar de in het
nauw gedreven tegenstander, die in een heftig
debat het onderspit delft en aan den volke
vertoond wordt als een wrakke steunpilaai
van het uitstervende kapitalisme.
Wie is er gelukkiger, dc echte roode broeder
of de politieke namaak?
En in het algemeen, wie is cr gelukkiger, de
man, die in zijn eenvoud boven alle politiek
gedoe verheven is, of de beschaafde mensch
van dezen tijd, die zich in een der tallooze
groepen en groepjes laat indeelen, wiens
partijprogram precies voorschrijft wat hij
mag prijzen en wat hij moet afkeuren en die
noodgedwongen steeds eigen inzicht als het
beste moet voorstellen.
Het politiek debat is een uitvloeisel van
den groepenstrijd en de groepenstrijd is een
strijd om de macht, waarin het recht van den
sterkste den geestelijk sterkste en fiandigste
zal zegevieren.
Zoo gaat de blanke van onzen tijd door het
leven, nu eens dichter bij, dan weer verder
van de begeerde macht, die hem rijkdom en
eerbetoon kan brengen en al strijdend, al de-
batteerend, al zelfverheffend en tegenstander-
vernietigend bereikt hij den leeftijd der onver-
schilligneid.
De roode broeder uit Zuid Dacota kruist de
armen over de borst en interesseert zich alleen
voor den dollar.
Den strijd om eer en roem, den strijd om de
macht heeft hij al lang opgegeven. Zijn ras
is definitief verslagen, zijn tomahawk is be-
graven en hij heeft geleerd te berusteu.
Roode, zvvarte en blauwe partijprogram-
ma's laten hem koud.
Hij interesseert zich voor den dollar, die hij
niets-doende verdienen kan.
Hij staat absoluut buiten en boven alle po
litiek.
En daarom is deze roode broeder een wer-
kelijk heel wat gelukkiger mensch dan zijn
blanke soortgenooten uit alle politieke par-
iijen.
Er loopt een scheidingslijn tusschen de
groepen, die nimmer geheel verdoezeld zal
kunnen worden.
Dat is de '.ijn aan welker eenen kant de
vrijheid van gedachte voorop staat, de
grootst mogelijke eerbiediging van ieders
vrijheid van overtuiging en liet verlangen de
aanhangers van diverse politieke groepen in
openbare scholen, openbare leeszalen en
stichtingen van allerlei soort bijeen te bren
gen.
En aan de andere zijde staat het strcven tot
afscheiding van groepen en groepjes, met bij-
zondere scholen, met bijzondere leerprogram-
ma's en voor anderen ontoegankelijke verce-
nigingen en stichtingen, waar partij of gocls-
dienst de leidende en vcorschrijvende macliten
zijn, waaraan alles zich dient te onderwer-
pen.
Die scheidingslijn wegdoezelen, die klove
overbruggen, is niet mogelijk, tenzij voor een
cnkelen dag, die een schijn van cenlieid kan
toonen, maar dadeliik daarna dc natuurlijke
tegenstelling weer des te sterker doet uitko-
men.
Het openbare heeft van de rechtsche groe
pen weinig of geen medewerking te verwach-
ten.
De Openbare Leeszaal en Bibliotheek hier
ter stede kon er op rekenen, dat het voorstel,
haar subsidie met 1000 te verhoogen, aan
de rechterzijde van onzen raad een openlijke
bestrijding zou vinden.
Maar toch moeten wij constateeren, dat de
argumenten waarmede die bestrijding ge-
voerd is, buitengewoon zwak geweest zijn.
Het Rijk en de Provincie we'.ker subsi
dies met elkander verband houden hebben
noodgedwongen, uit bezuinigingsoverwegiri-
gen, hun toeiagen aan alle Openbare Leesza
len moeten verminderen en ook de Alkmaar-
sche instelling is daarvan de dupe geworden
De buitengemeenten parasiteeren op onze
bibliotheek, profiteeren daarvan in buitenge
woon groote mate, wijzen elk jaar elke steun-
aanvrnge af en brengen in totaal f 40 subsidie
bij elkaar.
Zoo kan deze nuttige instelling zonder
hulp van Alkmaar haar hoofd niet langer bo
ven water houden.
En nu rcrteneert een jurist als mr. Sluis, dat
waar Rijk en Provincie hun steun onttrok-
ken. de instelling al blij mag ziin, dat Alk-
maar dit tot dusverre nog niet gedaan heeft.
Hij beschouwt de Leeszaal eenvoud'ig als
een kip. wie v?n twee kanten de veeren uitge-
pikt worden en nu dankbaar mag zijn, dat zij
n haar benarden toestand niet den heelen
heenderstapel op haar nek krijgt.
Maar dat is geen standpunt dat iemand als
mr. Sluis mag verdedigen.
Want ten slotte is het hier een Alkmaarsche
cultureele instelling. die den steun, dien zij
tot dusver van anderen genoot, gedeeltelijk
gaat verliezen.
Dan komt zij in gevaar en dan is het de
taak der gemeente haar daartegen te bescher-
men.
Erkent men de cultureele, de opvoedkun-
dige, de ontwikkelende en beschavende waar-
de van een druk bezochte instelling als deze,
dan is men zoo eenigszins mogelijk ver-
plicht ze voor onze stad te behouden en dan
zal cle gomeen+elijke steun grooter moeten
worden naarmate die van anderen vermindert
Deze gedachtengang heeft ook den heer
Vogelaar geleid toen hii de gemeenteliike sub
sidie los maakte van die van Rijk en Provin
cie en uitsluitend naging of de gemeente in
staat zou zijn den thans gevraagden meerde-
ren steun te verleenen.
Het door den heer Sluis naar voren ge-
brachte argument dat het Leeszaal-bestuur
niet alles zou gedaan hebben, de inkomsten
zoo hoog mogelijk op te voeren, is een bewe-
ring zonder eenig bewijs
Entree heffen van de bezoekers wat hij
aanried is eenvoudig onmogelijk, omdat de
subsidies van Riik en Provincie vastgekoppeld
zijn aan de vcorwaarde van gratis toeganke-
lijk stelling voor alle belangstellenden.
Wij betwiifelen het ernstig of hierin op ver-
zoek van ons gemeentebestuur eenige wijzi-
ging zal gebracht worden.
Een wijziging, die trouwens zeer onwen-
sclieliik zou zijn, omdat de Leeszaal daardcor
een harer voornaamste kenmerken, dat. der
openbaarheid en toegankelijkheid voor alien,
zou verliezen.
Dal de gpeheele katholieke raadsfractie zon
der eenige argumentatie, tegen de subsidie
stemde, behoeft niet te verwonderen.
Het is een bewijs te meer, dat het openbaar
onderwijs van die zijde heel weinig te ver-
wachten zou hebben als de belangen daarvan
thans niet onverbreekbaar aan die van het bij
zondere warcn verbonden.
Dat mr. Leesberg ditmaal een uitzondering
maakte en royaal met het voorstel van Burg,
en Weth. meeging, toont, dat hij sterk genocg
staat om zoo nu en dan in zijn fractie een af-
zonderliike positie te kunnen imiemcn.
Het voorstel op den dag der ontzet-herden-
king alle openbare vermakelijkheden vrij
van belasting te ste'len is met de stemmen
der sociaal-dcmocraten tegen aangeno-
men.
Een beslissing die wij van harte betreuren.
Want men moge het nog zoo doen voorko-
men, dat hier geen privilege wordt gegeven,
dat men niet in strijd met art. 176 onzer
grondwet komt omdat men op dien dag alle
vermakelijkheden en niet die van een bepaal-
de groep der bevolking vrij stelt, ieder ge-
voelt ten slotte wel dat dit louter theorie is.
Deze vriistelling van belasting heeft in
werkelijkheid geen ancler doel dan de feest-
vreugde op S October zoo gcmakkelijk en
algemeen mogelijk te maken en dat biertoe
werd besloten in het jaar waarop katholieken
er. andersdenkenden in een nieuwe ontzetver-
een;ging voor een dag per jaar tot een
schijneenheid zijn gekomen, bewijst wel, dat
die heele belastingvrijstelling niets anders is
dan een hulpmiddel tot kunstmatige verster-
king van feestvreugde.
De heer Westerhof zegt met de zijnen
daaraan niet te kunnen cleel nemen omdat
deze oritzefviering onwillekeurig het karaktcr
van een Oraniehulcfe heeft verkregen.
En wat dat beireft neenit hij een eigener
standpunt in dan de katholieken, we'ker frac
tie zonder onen'ijk protest 's burgemeesters
lofrede op Willem den Zwijger aanhoorde.
al ging de natuur bij den heer Kusters soms
wel eens boven de leer wanneer hij daarbij
stil-ontkennend bedenkelijk het hoofd
schudde.
In elk geval is het niet tegen te spreken,
dat de katholieken voor deze ontzetviering
nog maar zeer kort enthousiast zijn.
Van een werkelijke hechte eenheid is nog
geen sprake en zal naar wij vreezen
ook in de toekomst geen sprake zijn.
Thans van een algemeen enthousiasme te
spreken en vrijdom van belasting op 8 Octo
ber te geven, lijkt ons zeer bedenkelijk.
Allereerst omdat nu op 8 October de deur
wijd openstaat voor'allerlei vermakelijkheden
en demonstrate, die met de herdenking van
Alkmaars ontzet niets te maken hebben.
Die zelfs de strekking kunnen hebben de
beteekenis daarvan te verkleinen.
En daarnaast omdat anderen zich gepas-
seerd kunnen achten
Wij kunnen ons heel goed indenken, dat er
volksgroepen zijn, die hun groote hefden-
kingsdagen op andere data vieren en de ach-
teruitstelling gevoelen dat hun vreugdebetoon
het bestuur onzer gemeente blijkbaar koud
laat.
De gemeente kan dan ook niet openlijk de
feesten der 8 October-vereeniging in de hand
werken, maar hoogstens verklaren, dat Alk
maars ontzet in 1573 in de geschiedenis van
onze stad van zoo groote beteekenis geweest
is, dat de herdenkingsdag daarvan elk jaar
tot 'n bijzonderen maatregel aanleiding geeft.
En dat is de vrijstellirg van alle vermake
lijkheden van gemeenteiijke belasting.
Men is dan niet in strijd met de Grondwet
die zegt dat geen privilegien in het stuk van
belastingen worden verleend.
Of beter gezegd, men is dan niet in strijd
met de letter van de wet.
Maar wel met de bedoeling omdat onom-
stootelijk vast staat, dat in hoofdzaak een
vereeniging daarvan in financieel en moreel
opzicht zal profiteeren.
Alle feestelijkheden van de 8 October Ver
eeniging zullen vrij van belasting zijn.
En al is het volkomen waar, dat alle fees-
ten van soc.-dem. of zelfs communistische zij
de op dien dag ook vrijgesteld worden, dit
feit demonstreert slechts te meer de onzui-
verheid van de nu genomen beslissing.
In werkelijkheid zullen feesten van andere
volksgroepen op andere dagen gevierd worden
en men zal daar dan des te sterker gevoelen
niet tot de uitverkorenen te behooren.
Het zal de groote vraag zijn of de eenheid
die deze belastingvrijstelling heet te bevorde-
ren door de ongelijksoortige.behardeling van
groote volksgroepen in werkelijkheid niet
ernstig benadeeld dreigt te worden.
De redevoeringen door den heer Westerhof
en den burgemeester bij de behandeling van
dit vraagstuk gehouden hebben wij met groo
te beiargstelling aangehoord.
Beiden waren ieder van zijn standpunt
logisch en spraken met voile overtuiging
Slechts het slot van des voorzitters rede
kon ons niet bekoren.
Ik ben mij zeide hij niet bewust iets
gedaan te hebben waarbij ik niet de meer-
derneid der bevolking achter mij zou hebben.
Dat kan een verkeerden indruk v-istigen.
Men zou kunnen denken dat de burge
meester een politieke weerhaan was, die van-
daag eens links en morgen eens rechts wijst
al naarmate de wind uit den vrijzinnigen of
den behoudenden hoek waait.
Men zou kunnen denken, dat de burgemees
ter geen eigen persoonlijkheid was, die,
trouw aan zijn geweten en zijn beginselen,
zijn eigen weg durft gaan onafhankchjk van
het oordeel van anderen.
Men zou kunnen denken, dat het oordeel
der minderheid voor hem geen waarde het ft,
dat hij steeds slechts de zijde der machtig-
sten zou kiezen.
Dat oordeel zou onrechtvaardig ziin
De burgemeester heeft zelf reeds verklaarcl
zich niet geheel juist te hebben uitgedrukt.
Hij erkent terdege zijn onafhankelijke po
sitie maar streeft er naar zooveel mogelijk in
overeensttmming te zijn met de meirderhesd
van den Raad
Wat niet anders dan de onderlinge samen-
werking en daardoor den geregelden gang
van zaken kan bevorderen.
Met voldoening hebben wij 's burgemr-s-
ters verk'aring opgeteekend dat h:.j voor al
les in de eerste piaats trouw wil zijn aan de
beginselen die in hem leven en die hij even-
min als ieder ander kan verloochenen.
Moge nimmer de tijd aanbreken, dat zijn
persoonlijkheid in het gevaarlijke politieke
moeras ten onder dreigt te gaan
Van de rest der agenda valt slechts te
verme'.den, dat de plannen tot verbetering
der Langestraat en tot vernieuwing van twee
bruggen naar de financieele commissie wor
den gezonden.
Die zal er haar licht nog eens over laten
schijnen en den Raad adviseeren of de ge
meente zich al dan niet deze uitgaven zal
kunnen getroosten
Verder mag zij niet gaan en aan den-Raad
zal nog de beslissing staan of hij van dat
advies eenige notitie wenscht te nemen.
Ziet nyn de noodzakelijkheid der uit te
voeren werken in en dat schijnt hier vrij-
wel algemeen het geval te zijn dan zai
toch het technisch advies van Publieke Wer
ken ten slotte den doorslag moeten geven
Van zichtzendingen naar de financieele
commissie kunnen wij slechts dan de be-
trekkelijke waarde erkennen als de financieele
bezwaren tot uitstel of verwerping van de
voorgenomen plannen kunnen leiden
Waar/an bij de noodzakelijke verbetering
van de Langestraat of bij de vervanging van
een tweetal verouderde bruggen natuurlijk
geen sprake zal kunnen zijn.
Het inschakelen van te vele commissies zal,
naar wij vreezen, menigmaal tot zeer onge-
wenschte vertraging van noodzakelijke maat-
regelen kunnen leiden.
Ituitenhuiri
DE OPSTAND DER KOERDEN.
Een officieele mededeeling uit Konstantino-
pel meldt een belangrijk succes der opstande-
lingen in Koerdistan. Dit is wel belangwek-
kend nieuws, daar nog slechts een paar da
gen geleden gemeld werd, dat de regeering
het ofefnsief had begonnen. Het schijnt dat de
rebellen erin geslaagd zijn, door het regee-
ringscordon heen te breken waardoor zij naar
de berggebieden in het oosten kunnen ontwij-
ken.
GRUWEELEN IN CHINA.
Het blijft in China een verwarde geschiede
nis. Telegrammen melden, dat hu Chung-yi
benoemd is tot militair gourverneur van de
Chineersche provincie Honan. Deze titel wordt
hem evenwel betwist door Han Yu-Kun, een
legeraanvoerder, die in de troebelen, welke op
de nederlaag van Woe-pei foe gevolgd zijn,
plotseling opdook. Zonder er zich om te be-
konimeren, dat zijn tegenstander door de
regeering is benoemd, eigent Han-Yu-Kun
zich den titel van militair gouverncur van
Honan toe. Het gevolg is, dat de gouver-
neur en de would-be gouvcrneur, die ieder over
50.000 soldaten beschikken, elkaar in veld-
slagen bekampen.
In dien tusschentijd is de provincie overge-
leverd aan de hartsecchten van een bende roo-
vers, die de bewoners op de gruwelijkste wijze
terroriseeren.
Rooverij is hun eenige beweegreden, zoo
schrijft de „Times", doch de bandieten leggen
bij de uito-fening van hun bedrijf een wreed-
heid aan den dag, welke gten grenzen schijnt
te kennen. Alle nuizen van rijken en v§n aen
middenstand worden geplunoerd. In Juchow
bijv. waren zij 19 dagen bezig. In Kiahsien
kondigden zij hun kemst aan door enkele hon-
derden van de inweners te slachten. De vrees
voor de roovers had de bewoners aangegre-
pen: in een put vond men de lijken van 42
mannen, vrouwen en kinderen, die zich uit
angst haddan verdronken.
Het is onmogelijk", zoo schrijft een oog-
getuige, „de ontzettenae verwoestingen en de
duivelsche wreedheid te beschrijven, waarvan
Kiahsien het slachtoffer is geworden. De stad
in een puinhcop. Alles wat waarde heeft, heb
ben de woestelingen medegenomen en wat
geen waarde had, hebben zij verbrand. Meu-
belen, deuren en vensters hebben zij als brand-
stof gebruikt"
Een zendingspost werd in brand gestoken,
nadat de roovers den geheelen dag gepoogd
hadden een brandkast te openen, die ledig
bleek te zijn. Merkwaardig is, dat men ae
christenen meestal ontziet. Terwijl menschen,
die dicht bij de christenen woonden, helsche
kwellingen moesten ondergaan, is bijna geen
enkele christen gedood of ernstig gewond.
In Kiahsien gaf de rooverhoofdman last,
dat alle christenen zich in den zendingspost
zouden verzameien. Dan zou hun niets over-
komen. 500 christenen of wie zich zoo noem-
den, werden daarop in de kapel en in de
schoollokalen cndergebracht. Dit was de ee
nige veilige plek in de stad, Waar een maand
lang moord, brandstichting en verwoesting
hoogtij yierden.
Daar de kleine ruhnte voor alle 500 men
schen volkomen ontoereikend was twee
vrouwen bevielen en er stierven drie personen
in de overvolle lokaaltjes was de toestand
onhcudbaar. De christenen kregen toen ver-
gunning van den rooverhoofdman om de stad
te verlaten en de hoofdman, vergezeld van
zijn lijfwacht, bracht hen zelf buiten gevaar.
Als de roovers een stad verlieten, namen zij
een aantal der voornaamste personen als gij-
zelaars mede.
Ook afpersingsmiddelen schuwden zij niet.
Zoo ontving iemand een brief met het cor van
zijn zoon, met de bedreiging dat het tweede
oo! zou volgen als er niet spcedig geld kwam.
Een oude grootmoeder, die in een huis was
achtergelaten, sloegen de roovers emst bont
en blauw, daarna goten zij haar heet water
in de ooren, tctdat zij onoer de vreeselijkste
pijnen bezweek. Anderen v.erden met olie be-
goten cn vervolgens in brand gestoken of ge-
brandmerkt:
in Juchow boden de inwoners lievigen te-
genstand, doch even voordat zij hulp cntvin-
gen, waren zii ingesloten en werden door de
roovers vermcord. Vclgens het iaatste bericht
zijn er 7000 gedood.
DE FRANSCHE AFGEVAARD1GDEN
SPREKEN IN ALLE TALEN.
Dezer dagen heeft in de Fransche Kamer
de Elzassische communist Hiiber eenige sen
satie welke door zijn rede (waarin hij gelijk-
gerechtigheid van het Duitsch in Elzas-Lo--
haringen bep'ieitte) wel in het Fransch te be
ginnen, maar spcedig, en drie kwartier lang,
voort te zetten in onvervalscht Straatsburgsch
dialect.
De voorzitter, Painleve, verklaarde. aacjst
de hofdinhoud van de rede in het Fransch
was weergegeven, dat hij, als goed Fransch-
man, gemeend had den heer Hiiber te moeten
toestaan zich in het Elzassisch uit te druk-
ken (aplpaus), echter alle voorbehoud ma-
lend wat betreft de strekking van diens rede.
Voor de overige regionalisten was de zaak
daarmee echter niet uit. Een afgevaardigde
van Finisterre kondigde aan, dat hij het recht
voor zich opeischte, voorta^n in het Bre-
tonsch te spreken, en een lid uit de Pyreneeen
stelt zich voor binnenkort in het Baskisch te
interpelleeren.
En daarmee de stenografen, opnieuw tot
wanhoop te brengen.
Arme persmenschen, die voortaan alle in
Frankrijk gesproken talen en dialecten zullen
moeten kenenn alvorens Kamerverslaggevers
te kunenn worden.
Gemengd Nieuws.
POGING TOT DOODSLAG.
Voor de Rotterdamsche rechtbank heeft zich
te verantwoorden gehad J. P. 28 jaar, koop-
man aldaar thans gedefineera, wien ten laste
was gelegd dat hij op 8 Februari ter uitvoe-
ring van zijn voornemen om Wilhelmina Ster-
renburg opzettelijk van het leven te berooven,
althans haar zwaar iichamelijk letsel toe te
brengen, opzettelijk gevfeldadig het meisje
zou hebben beetgepakt en achterover in de
Delfhavensche Schie geworpen. Daarna was
hij haar nagesprongen en toen haar hoofd
weer boven kwam, had hij haar onder water
gehouden. De verderen uitvoering van zijn
misdrijf was niet tot stand gekomen tenge-
volge van de van zijn wil onafhankelijke om-
standigheden, dat het meisje begon te gillen,
waarna hij, bevreesd voor ontdekking zich
heeft-Werwijderd, dat ze door het binnenkrijgen
van het water niet is gestikt, noch zwaar Ii
chamelijk letsel heeft gekregen, en een schip-
per, die het meisje in het water zag staan,
haar daaruit heeft gehaald.
Subsidair werd beklaagde mishandeling
ten laste gelegd.
Beklaagde zeide de feiten wel te bekennen,
maar hij had de vrouw niet willen dooden.
Reeds anderhalf jaar had hij omgang met
haar, en toen was er ruzie ontstaan over geld.
Op den bewusten avond had ze gedreigd hem
aan te geven bij de politie wegens mishande
ling. Hij was haar eerst tegen gekomen in de
stad en had haar later opgewacht bij het
naar huis gaan. De ruzie had zich toen her-
haald en op de Delfshavensche Schie had
hij haar een duw gegeven, waardoor ze in
het water viel. In zijn drift was hij haar na-
gesprongen en had haar hoofd onder water
geduwd.
Van trouwen is vol gens beklaagde geen
sprake meer. De vrouw behartigde zijn zaak
niet: hij had een groentenwinkel opgezet in
den tijd, dat hij omgang met haar had.
De vrouw had nog verzocht aan den rech-
ter-commissaris om de zaak niet te vervolgen.
Getuige Sterrenburg zeide, dat beklaagde
haar verweten had, dat ze te royaal had ge-
leefd. Getuige had wel in de stad bij de eerste
ontmoeting gezegd, dat ze beklaagde had aan-
gegeven bij de politie. Getuige gelooft niet.
dat beklaagde het plan had haar te dooden.
Ze legt voor beklaagde zeer gunstige verkla-
ringen af.
Getuige H. Kort, een jongen van 16 jaar.
had's avonds om kwart voor 12, terwijl hij
in zijn kooi aan boord lag, hooren gillen.
Hij was hard naar het dek geloopen, op den
wal gegaan en had gezienv dat een meisje,
tot aan de kin in het water stond. Met een
haak was ze door getuige en zijn vader aan
wal gehaald en toen aan boord gebracht,
waar ze flauw viel. De politie werd gewaar-
sehuwd en het meisje is daarna thuis ge«-
bracht.
De inatrcos L. H. Bogers had de worste-
ling tusschen de vrouw en beklaagde gezien.
Hij dacht, dat het meisje te water lag en niet
stond, wat zij tegensprak.
Het O.M. meende, dat niet is vast komen to
staan poging tot doodslag of zware mishan
deling, doch dat hier mishandeling zonder
meer heeft piaats gehad. Eiseh 4 ryaanden
gevangenisstraf.
De wrdediger, mr.J. H. Hoogesteeger
sloot zich voor wat betreft de meening van
het O.M. inzake den doodslag en de zware
mishandeling daarbij aan. Beklaagde heeft
alleen de bedoeling gehad het meisje, dat
hem op alle manieren geplaagd en gesard
had, te straffen. Ook dc tenlaste gelegde mis
handeling acht pleiter niet bewczen. Hij
vraagt dus vriispraak subs, een zeer clemenh
straf.
Uitspraak 2 April.
VADERMOORD.
De rechtbank te Groningen heeft gister uit
spraak gedaan in de zaak tegen de gebroe-
ders F., ervan beschuldigd, op 24 Decembei"
aldaar hun vader A. F. te hebben gewurgd.
De rechtbank achtte den primair ten lash
gelegden doodslag niet bewezen en wroor-
deelde J. F. wegens mishandeling, den dood
tengevolgc hebbende, tot 2 jaar gevangenis
straf en W. J. F. wegens medeplichtigheid
daaraan tot 1 jaar gevangenisstraf, voor bei
den met aftrek van de voorloopigc hechtenis
KORTE BER1CHTEN.
In een binnenkort te houden vergadering
van obligatiehcuders der Kon. Stearine Kaar-
senfabriek „Gouda" komt een voorstel in be
handeling, om op de uitstaande obligatien
500 per obligatie teriig te betalen en wij
ziging te brengen in de bestaandc trustover-
eenkomst.