Alkmaarsche Gourant De terugkeer van Klompvoet Vrijdag 3 April. FEU1LLETON. Ifo. 79 1925 Honderd Zeven en Twintigste iaargang. GEMEENTE ALKMAAR. Sollicitanteo worden opgeroepen naar de betrekking van: TIJDELIJKE ONDERWIJZER der U. L School .voor Jongens en Meisjes. Het bezit der akte wiskunde of Duitsch sterkt tot aanbeveling. Salaris volgens rij'ksregeling (2e klasse). Infunctie-treding 21 April e.k Stukken in te zenden aan het Gemeentebe- stuur v66r 15 April e.k. Alkmaar, 3 April 1925. Burgemeester en Wethouders van Alkmaar, WENDELAAR, Burgemeester A. KOELMA, Secretaris. Staten-Generaal. EERSTE KAMER. Vergadering van Donderdag. Wij laten hier wat uitvwriger de debatten over den Zomertijd volgen De heer D e V 1 u g t A.R.) wilde zijn stem tegen het wetsontwerp motiveeren. Spr. be- treurde't, dat men op grond van ddt voorstel de tegenstelling tusschen stad en land heeft verscherpt. Het is nu de zesde maal, dat dit ontwerp aan de orde is, zoodat er niets rrieuws over te vertellen valt. De voordeelen worden alge- meen erkend, ook door deskundigen op land- bouwgebied in de Tweede Kamer, ook door den Minister van Binnenlandsche Zaken tij dens de verdediging van het ontwerp tot in-, voering van den Zomertiju. Daartegenover staat de overdrijving van de nadeelen van dien tijd. Spr. gaf hiervan een aantal voor- beelden. Spr. aanvaardde, dat er voor het platteland bezwaren zijn, maar hygienische voordeelen wegen daartegen op. Spr. betoogde, dat juist het groote belang van het internationaal verkeer eischt, dat wij ons aansluiten bij de toestanden cm ons heen. De Memorie van Antwoord heeft spr. deerlijk teleurgesteld. Goed regeeren eischt in dezen compromis en het wetsontwerp is zelfs geen poging daar toe. Het argument, dat de zomertijd tegen de natuur zou strijden, 'gaat niet opden eent- gen natuurlij'ken tijd heeft de Amsterdam- mer. Spr. hoopte op verwerping van d'it ont werp. De heer Haazevoet (R.-K.) betoogde, dat de tegenstelling tusschen stad en land niet noodig zou zijn geweest. Zij spruit voort uit wederzijdsch gemis aan waaroeering van el- kanders bezwaren en van de zijde van de voorstanders van den zomertijd vooral is daar- van blijk gegeven. Doch ook de tegenstanders er van maken zich schuldig aan een onjuis- ten kijk op de dingen. Spr. is voor den zomer tijd, cmdat deze nicer vacantie geeft aan mid den- en arbeidersstand en op de beteekenis er van heeft de Vereeniging voor Levensverze- kering terecht gewezen. Spr. had een mode ten gunste van een com promis voor zich, maar zal dtze nog niet in- cfienen De heer Westerdijk (V. D.) herinner- de er aan, hoe dr. v. d. Waerden, in de Twee de Kamer de tegenstanders van den zomer tijd Chineezen noemde, en spr. kwam op te gen de grondgedachte van die qualificatie alsof wij tegenover het buitenland ongunstig zouden afsteken door niet-handhaving van den zomertijd. Er zijn in Europa tal van lan- den, die den zomertijd al weer hebben laten vallen. Wei kent men zonnetijd, zoo in Europa als in Amerika, maar dat is gansch wat anders Spr. erkende het ongerief, wanneer wij tijds- verschil hebben met het buitenland, maar z.i. is dat niet onoverkomelijk, zooals Amerika bewijst. Voor een compromis gevoelde spr. zeer weinig; al waardeerde spr. de bedoeling, noch verkorting van de zomertijd periode, noch inkrimping van het tijdsverschil acht spr. een gewenschten maatregel. Spr. betoogde hierna, dat de zomertijd al- leen daarom wordt geeischt, omdat de ste- den het maatschappelijk leven naar den nacht hebben gedrongen. Maar de platte- landsbevolking, waartusschen spr. woont, gevoelt slechts last en schade van den zomer tijd, zooals spr. nader uiteenzette. Hij vroeg of nu werkelijk de voordeelen van den zomer tijd voor de stedelingen zoo groot zijn, dat zij opwegen tegen de bezwaren van het platte land. Spr. wees op het eenparig verzet van onze landbouworganisaties tegen den zomer tijd en sprak ten slotte de hoop uit, dat zijn partijgenooten met hem voor het voorstel tot opheffing zullen stemmen. Is na aanneming van het ontwerp een compromis daarna mo- gelijk, dan wilde spr. dit wel overwegen. De heer Verheijen (R. K.) kan geen Door Valentine Williams. Geautoriseerde vertaling van W. E. Pont. 19) De vier maten notenschrift deden mij op- spnngen; ik neuriede het deuntje, dat lk op John Bards piano getjingeld had. Zooals ik ai gezegd heb, het kwam mij vaag bekend voor als een populaire deun, maar hoe of waar ik het gehoordhad Hier moet ik in slaap gevallen zijn. Ik werd met een schrik wakker, zooals men meestal doet op een middagslaapje en staar- de wezenloos rond, trachtend mij te herinne- ren, waar ik was. Het vaartuig, dat voor an ker lag, schotnmelde zacht heen en weer op de deining en de electrische waaier snorde zacht. Er werd aan de deur geklopt. „Binnen!" riep ik en Carstairs verscheen om de deur. „Het .spijt Sir Alexander U te moeten sto ren, mijnheer," zei de knecht, „maar zou U misschien dadelijk bij hem kunnen komen in zijn hut? Hij zei, dat er haast bij was „Natuurlijk Zeg aan Sir Alexander, dat ik dadelijk bij hem kom Garth had een serie van kamers aan het nieuws vertellen over de kwestie, doch bij de behandeling van het voorstel-Braat was spr. afwezig, daarom wil hij nu zijn standpunt toelichten. Hij zette daartoe uiteen, dat dit wetsontwerp moet worden verworpen. We hebben indertijd den zomertijd om economi- sche voordeelen aanvaard: welnu die kunnen we ook thans nog gebruiken en daarvoor hebben we dan ook in 1922 den zomertijd uitgebreid. En dan vergete men niet, dat sinds de Eerste Kamer met overgroote meer- derheid het ontwerp-Braat heeft verworpen, de toestand niet gewijzigd is. Integendeel, om ons heen zullen 140 millioen buitenlan- ders van zomertijd genieten, en daartegen over zullen wij, 7 millioen, ons aan zonne tijd houden? Het zou het tegenovergestelde zijn van een oase in de woestijn! Spr. kwam op tegen de tegenstelling van stad en land; die gaat niet op, spr. kent b.v. niemand op het land, die tegen zomertijd bezwaren heeft, al spreekt hij heel wat land- bouwers in N.-Brabant, Gelderland en N. Holland. Dat de tuinbouw onder den zomer tijd zou lijden, gelooft spr. niet; het gaat hun blijkens de statistieken integendeel zeer goed. Spr. kwam ook op tegen de uitspraak, dat men in deze zaak de minderheid moet beschermen. Spr. betoogde dat dit een in- constitutioneele opvatting is. De toestand wordt bovendien niet weergegeven door d e meening, dat de zomertijd iets aangenaams zou zijn, dat voor het nut van het platteland moet wijken. De stelling, dat kinderen door den zomertijd slaap tekort zouden komen, schetst spr. als een fantasie; kinderen slapen best overdag, mits de moeders ze behoorlijk opvoeden. Ten slotte zette spr. uiteen, dat we in deze zaak niet -moeten isoleeren, in deze maar ook niet in andere zaken: onze weermacht, de Olympische spelen enz. Wij moeten ons niet afzonderen van andere volkeren, uit vrees voor plaatselijke moeilijkheden, maar wij moeten onze plaats onder de volken ha.ndha- ven en dus het ontwerp afstemmen. De heer D i e p e n h o r s t (A. R.) zette uiteen dat bij verwerping een daad wordt verricht uit economisch, sociaal, ethisch en politiek oogpunt verwerpelijk. Spr. lichtte dit nader toe en zeide, dat de oppositie tegen den zomertijd niet voort- spruit uit een opzet van Braat c.s. Integen deel, de zomertijd wordt gehandhaafd omdat Braat er tegen is. Maar de bezwaren in agrarische kringen tegen den zomertijd zijn inderdaad zeer ernstig en dat blijkt wel uit de vastheid van de actie er tegen. Reeds in 1908 is door den landbouw bij het ontwerp tot vaststelling van den officieelen tijd opge- komen voor den Amsterdamschen tijd. In oorlogstijd hebben de landbouwers zich ge- schikt onder den zomertijd, maar nu komen zij er tegen op, waarbij al de landbouw-orga- nisaties zich eensgezind betoonen. Men be- weerde, dat vele landbouwers, trots den zo mertijd hun eigen gang toch gaan. Maar daardoor wordt het gevoel van saamhoorig- heid opgeheven en het groote goed der tijds- unificatie gaat verloren. De zomertijd heeft voordeelen, zij wegen niet op tegen de na deelen. Bezuiniging is echter vrijwel een il- lusoir voordeel, hygienisch heeft de zomer tijd onmiskenbaar nadeel, getuige dr. Heyer- mans, dr. van Renesse enz. Het argument van aansluiting bij andere landen gaat, meende spr., niet op. Internationale eenheid zou wel gemakkelijk zijn, maar bij verwer ping van dit voorstel wordt deze toch nog niet bereikt. Het beste bewijs is, dat de spoor- wegen koud tegenover de kwestie staan; zij willen alleen de periodes van tijdsverande- ring eventueel laten overeenkomen ter voor- koming van last. En komt de zomertijd, dan hebben we b.v. nog geen eenheid met Duitsch- land. Wij blijven toch een enclave in Europa. De zomertijd is ethisch bedenkelijk; niet dat spr. vreest voor zedelijke ontaarding, maar als Amsterdams gemeentebestuur in zijn adres voor den zomertijd beweert dat moree- le en geestelijke verheffing het gevolg za! zijn van een uur meer in de buitenlucht, dan geeft het toch een onjuiste bewering. Ons strafproces gaat van een tegenovergesteld beginsel uit'(gelach). Maar spr. kwam op voor de moeilijkheden van de Sabbathviering voor de joden door den zomertijd, en knoopt daaraan een be- toog, dat een goede wetgeving niet aan een deel lasten mag opleggen om aan de ande- ren lusten te bezorgen. Dat noemde spr. im- moreel. In verband hiermede zette spr. uit een, dat de zomertijd ook door zijn kunstma- tine tijdsverschuiving een immoreel karakter draagt. Hierna werd een half uur gepauzeerd. Na de rustpoos vervolgde prof. D i e p e n- horst (a.-r.) zijn rede en lichtte nader toe dat de zomertijd een onnatuurlijke maatregel is Dit geldt zekm ook voor den Amsterdam schen tijd, doch lang niet in zoo sterke ma te; deze wijkt slechts van den zonnetijd af ter wegneming van praktische moeilijkheden. Hadden we zonnetijd aangenomen, dan zou dat Greenwicfttijd geweest zijn, en dat zou ook niet in den haak geweest zijn. De zomer- tiid is niets anders dan een mystificatie, die verste eind van den saion, bestaande uit een kleine zitkamer, buitengewoon mooi gemeu- beld, met een slaapkamer en badkamer daar- aangrenzend. Ik vond hem zittend op een draaibaren stoel voor zij® bureau in gesprek met een donkeren jongen man in 'n gekreukt wit katoenen pak, wiens gelaat in het tro- pische klimaat geelachtig was geworden „Ach majoor," zei de millionnair, „het spijt mij, dat ik U in Uw slaapje heb moeten sto- ren. Maar er is iets vreemds gebeurd Ze heb ben een bevel tot inhechtenisneming tegen U uitgevaardigd wegens moord. De Britsche Vice-consul hie ris zoo vriendelijk geweest ons een wenk te kunnen geven „Het is een vreemde geschiedenis," zei de Vice-consul hier is zoo vriendelijk geweest ge Engelschman, een dronkaard, die met een negerin in de negerwijk woonde, vermoord. Hij was een nietswaardig sujetnoemde zich Adams; ik kende hem wel. We hebben hem zelfs pas een veertien dagen geleden het con- sulaat uitgegooid. En nu is er een aanklacht tegen U ingediend door twee burgers, die zweren, dat ze U vroeg in den morgen uit de hut van Adams hebben zien komen. „Gewooniijk maakt niemand in Rodriguez veel drukte over een gewonen moord zooals deze Maar onze vriend Adams of zijn zwarte huisboudster, die tegeliikertijd ook ge- dood werd scheen een of anderen merk- evenals bij inflatie, schijn voor werkelijkheid geeft De voordeelen van zomertijd kunnen verkregen worden ook zonder het uurwerk te verschuiven. De boeren behoeven zich daar- naar slechts te schikken voorzoover zij bij de stad wonen. De fout van den zomertijd is dat de wet hem daartoe dwingen zal. Ten slotte het staatkundige euvel van den zomertijd. Spr. zette uiteen, dat de pers ten onrechte het opvat, als zouden politieke bij- bedoelingen 'niet vreemd zijn aan verzet te gen den zomertijd. Daardoor wordt de eer- bied voor politiek en parlement ondermijnd. Maar toch houdt spr. vol dat het voor de Eerste Kamer een staatkundige fout zou zijn om het ontwerp te verwerpen. Ze deed dit te recht met het ontwerp-Braat. Maar dat was iets anders dan het voor ons liggende ont werp van de regeering. De Eerste Kamer staat bij deze zaak voor een moeilijk dilemma en zij moet haar naar eigen merites beoordeelen. Doch niet verge- ten mag worden, dat de Tweede Kamer drie maal zich verklaard heeft voor opheffing van den zomertijd (ontwerp Braat, mOtie-v. d. Meulen en nu dit ontwerp). In Engeland zou in zoo'n geval de wet gered zijn, hier te lan- de gaat dat niet. Doch als de Eerste Kamer zich nu weer tegen de Tweede Kamer verzet, dan verscherpt zij het conflict. Dit moet zij vermijden. De heer W i 11 e r t (R.-K.) wil aan de re geering vragen of het waar is, dat bij ver werping van het voorstel, de regeering eerst met 5 juni den zomertijd wil invoeren. Spr. zou dit ten zeerste betreuren. De heer W i b a u t (S. D. A. P.) verdedigde tegenover den heer Diepenhorst het adres van het Amsterdamsche gemeentebestuur in zake den zomertijd, speciaal wat betreft den goeden moreelen invloed van een verruiming van de gelegenheid om vrije lucht te genieten Het heeft daarbij niet gedacht aan gevange- nen, doch in het bijzonder aan fabrieksarbei- ders en hij zette het nut van den zomertijd voor dezen uiteen. Spr. kwam daarbij op te gen de voorstelling der regeering van „het genot der stedelingen". Dat woord is alleen in hoogen zin te nemen. 't Is voor spr- nooit plezierig tegen een regeeringsvoorstel in te gaan, doch hij was overtuigd, dat hij door af- stemming de regeering en goeden dienst be wijst. Zij zal achteraf toch ook wel gevoeld hebben, welke bezwaren er tegen het voorstel zijn in te brengen, maar hij kon't moeilijk na aanneming door de Tweede Kamer terugne- men. En nu redden we haar uit de moeilijk- heid. Met den heer Haazevoet hoopte spr. volstrekt niet Op een compromis. De regeering heeft zich trouwens in haar antwoord toch al tegen een compromis verklaard. De Minister van Binnenland sche Zaken wees op de moeilijkheid voor haar, gelegen in een wettelijke oplossing van het tijdvraagstuk. Vandaar de instelling eener staatscommissie, die rustig de zaak kon be- schouwen. De regeering heeft van de commissie kost- baar materiaal ontvangen, en zij kon den zo mertijd aanvaarden, of het compromisvoorstel der commissie of wel besluiten tot terugkeer tot den ouden tijd. Spr.. vervolgde dan, dat de regeering niet op grond van he rapport der commissie den zomertijd kon handhaven. Het compomis- voorstel aanvaardde zij niet om de daaraan verbonden bezwaren. Daarom restte haar slechts terugkeer tot den ouden tijd. De voordeelen van den zomer tijd, in het rapport uiteengczet, worden op- gewogen door de bezwaren. De hygienische voordeelen zijn wel beweerd, doch niet vol- doende gestaafd, in bevoegde kringen bestaat dan ook geen communis opinio op dit punt. Alleen de Ned- Mij. tot Bev v. Geneesk. kan onder de adressanten als autoriteit op dit gebied worden geacht. Maar haast alle veree- nigingen op hygienisch gebied hebben er ver- der over gezwegen. Daarom huiverde de re geering voor handhaving van den zomertijd Het economisch voordeel van den zomertijd is veel verzwakt sinds den tijd dat hij voor het eerst werd ingevoerd en een compromis zou die voordeelen nog geringer hebben gemaakt. Dat bewijst een adres van een plattelands ge meentebestuur, dat betoogde, dat het electri sche bedrijf er schade door zou lijden, ten na- deele van de belastingschuldigen. Wat betreft de verkeersfoelangen, de zomer tijd zou wel de samenstelling van de dienetre-. geling der spoorwegen wat vergemakkelijken,' doch van groote beteekenis is dit niet. Het groote nut schuilt in het tegelijk iij werking treden met de dienstregeling van andere lan den, maar zoolang er daaromtrent onzeker- heid heerscht, is daarvan geen sprake. Thans moet ten onzent, als de zomertijd wordt ge handhaafd, met de invoering daarvan tot 5 Juni worden gewacht. Dat hebben de spoor wegen verklaard en spr. is niet bereid om bij de spoorwegmaatschappijen op vervroeging aan te dringen. Spr. verdedigde verder de bezwaren van de tegenstanders van den zomerti'd. speciaal van den georganiseerden landbouw en wees daar bij op het protest van den Onderwiizersbor.d teeen de invoering van den zomertiid on de waardigen politieken invloed gehad te heb ben. De Procureur generaal van de republiek kwam een half uur geleden in hoogst eigen persoon op het bureau om mij er over te spre- ken. Hij zat er geweldig over in en zei, dat hij zeker zijn betrekking zou verliezen, wan neer hij U niet in verhoor liet nemen Nu" de Vice-consul schraapte zijm keel en trok hard aan den zwarten sigaar, die hij rookte, „ik weet niets van U of van Uw zaken af, majoor, hij keek mij doordringend aan „en ik wil er ook niet naar vragen. Maar ik weet, dat terwijl een gewone moord in Rodri guez nauwelijks een strafbaar misdrijf is, het knoeien in de politiek voor een heel ern- stige misdaad geldt. Wat ik U kwam vertel len, is dat U moet zien weg te komeri, terwijl het nog mogelijk isDat is alles!" „Het is buitengewoon vriendelijk van U," antwoordde ik, „dat U zich zooveel moeite geeft en ik ste! Uw discretie in deze zaak op hoogen prijs. Maar als die aanklacht is in gediend, moest de inhechtenisneming dadelijk gevolgd zijn. We zijn per slot van rekening binnen de grens van drie mijlen De Vice-consul maakte een afwerende be- weging met de hand. „In deze illustere repu bliek," merkte hij droogjes op, „worden geen zaken van welken aard ook, gedaan geduren- de den middagrusttijd Zelfs tijdens onze re- voluties, die van tijd iot tijd voorkomen, is er elken dag tusschen twaalf en vier uur een weinige waardeering in de sportwereld enz Spr. meende hiermede voldoende het voorstel der regeering te hebben toegelicht, doch legde nog eens nadruk op zijn tegenzin tegen een compromisvoorstel. Spr mocht, als het ontwerp wordt verwor pen, niet denken aan een compromis en drong dus aan op aanneming van het voorstel. De heer Wit ter t <R. K.) repliceerde en keurde het passieve dtandpunt der regeering tegenover de spoorwegen af. Die hebben toch niet twee maanden noodig om hun dienstrege lingen te veranderen De heer Haazevoet (R. K.) repliceerde en deelde mede, dat nu de minister van geen compromis wil weten, hij geen mode zou in- dienen en nu tegen het wetsontwerp zou stemmen. De Minister van Binnenland- scheZaken repliceerde en antwoordde den heer Wittert dat de regeering erkent de be zwaren van de spoorwegmaatschappijen, doch op een mogelijke vervoeging voor 5 Juni wilde de regeering wel aansturen. Het wetsontwerp kwam in stemming en werd verworpen met 31 tegen 17 stemmen. (Abusievelijk werd in ons telegram in onze stads-editie van gister gesproken van 32 tegen 17 stemmen). Voor stemden de heeren: Slotemaker, de Wit, Crole9, de Zeeuw, Haffmans, de Veer, Bloemjous, Diepenhorst, de Jong, de Waal H Franssen, Smeenge, v. Landschot en Wes terdijk. Tegen stemden de heerenvan der Maesen, Rugge, Janssen, Cramer, Polak, Haazevoet, Moltmaker, v. d. Landen, de Vlugt, de Vos van Steenwijk, Lindeyer, Verheyen, van Na- gell van Ampsen. Ossendorp, Verkouteren, de Gijselaar, mevr Pothuis-Smit, van Wassenaer van Catwijck, Briet, Rink, van Embden, Men- dels, Wibaut, Wittert van Hoogland, Heer- kens Thyssen, Slingenberg, Stenhuis, Dob- belman, de Vries, W. Fransen en de voorzit- ter. Afwezig waren de heeren: Van den Berg'n en de Muralt. De heer Stenhuis vroeg verlof voor een interpellatie over de maatrege'.en der regee- ing in zake werkverschaffing. Daarover zal beslist worden bij den terug keer der Kamer op Woensdag 15 April. Devoorzitter sloot hierop de vergade- ring. Gemengri Nienws NATIONALE VROUWENRAAD VAN NEDERLAND. Mevrouw-M. C. Doorman-Kielstra heeft Donderdagmorgen 10 uur te Amsterdam de 26ste algemeene vergadering van den Natio- nalen Vrpuwenraad van Nederland geopend. Vervolgens werd overgegaan tot de ver- zending van de gebruikelijke telegrammen aan de Koningin en de Koningin-Moeder. Hierop bracht mej. Rosa Manus een groet over van de Amerikaansche vrouwen en ver- telde daarbij eenige bijzonderheden omtrent het congres nopens de oorzaken en voorko- ming van oorlog. Aan de orde kwamen daarop de verslagen van de internationale comiteleden. De presidente deed daarop mededeeling van den uitslag van de verkiezingen van be- stuursleden, waarbij bleek, dat bij de eerste stemming alleen mevrouw J. Schoonenberg Lenderink de volstrekt meerderheid had en dus gekozen was. Een nieuwe stemming moest plaats hebben tusschen de dames Charlotte Farret, C. KehrerStuart en G. H. van ThienenTilanus. In afwachting werd de behandeling der agenda voortgezet. Aan de orde werd gesteld het voorstel van het lid van het intematio- naal comite voor wetten en rechtstoestand der vrouw, luidende: De Nationale Vrouwen- raad benoemde een commissie om de moge- lijkheid en wenschelijkheid te onderzoeken van den of anderen dwangmaatregel tegen over diegenen, die hun wettelijke onderhouds- plichten verzuimea. Mej. Katz lichtte toe, dat het een belang- rijke zaak geldt, die misschien, nu er wel een belangrijke zaak geldt, die misschien, nu er wel een partieele wetgeving tot stand .komt, wettelijk kan worden geregeld. Na icorte gedachtewisseling werd het voor stel met algemeene stemmen aangenomen. Het bestuur werd gemachtigd de commissie te benoemen. Mej. Rosa Manus las daarop het verslag voor van het internationale comitelid voor vrouwenkiesrecht, mevr. Aletta Jacob, die zich in Amerika bevindt. Het verslag maak te van vooruitgang op het gebied van vrou wenkiesrecht, o.a. in verschillende staten van Zuid- en Midden-Amerika, in Newfound land, in Engelsch-Indie, in Belgie, in Span- je, terwijl in verschillende andere landen van Europa stilstand of achteruitgang viel te constateeren. De presidente deelde vervolgens den uit slag mede van de nieuwe stemming voor een tweede bestuurslid. Gekozen is mevr. G. H. van ThienenTilanus. Mevr. van Schaik Dobbelman bracht daar na verslag uit voor het internationale comite pauze. Maar U zult U moeten haasten; want zoodra het begint koeler te worden, zult U een heele schep van die koffiekleurige heeren langs zij krijgen in de sloep van den haven- meester. „Ik zal zien, dat we dadelijk in zee steken!" zei Garth en haastte zich het vertrek uit. De Vice-consul nam zijn panama op en kwam naar mij toe. Hij keek voorzichtig om zich heen en dempte zijn stem, toen hij sprak. „Ik waa'g er mijn baantje aan met dit te doen," zei hij, „want de consul ligt te bed met koorts en ik handel op mijn eigen veran* woording. Maar Bard vertelde ons op de club over U en over Uw Distinguished Service Order en dat alles tijdens den oorlog, en het is al T minste wat een kerel kan doen, die niet meegevochten heeft ik ben door en door ziek van malaria dat hij een ander helpt, die wel den oorlog meemaakte Lulster nu eensU is in groot gevaarU is tegen het grootste complot van schurken in heel Mid den-Amerika aangeloopen „U bedoelt El Cojo en zijn bende?" Ja „Wie is die man El Cojo?" ,,Dat weet niemand. Niemand ziet hem ooit. Niemand weet, waar hij woont Sommi- gen zeggen, dat hij een Mexicaan is Maar zijr macht is geweldig en zijn wraak is snel en vreeselijk Ik zou U verhalen kunnen ver tellen Op dt jacht zoudt U eigenlijk yei- tegen de dubbele moraal, dat vooral de kwestie der afschaffing van de reglemen- teering van de prostitutie in de verschillende landen behandelde. Langdurige gedachte wisseling volgde over de vraag of met de afschaffing van de reglementeering wezen- lijke verbetering was bereikt, waarbij mevr. van Schaik den nadruk legde op de ver- schrikkelijken toestand bij de reglementee ring. Mevr. Drucker wees op de Japansche re- geling, waarbij ook mannen worden onder- zocht. Dr. van der Piji verzekerde echter, dat de vrouwen ook daar de dupe worden. Verder werd de aandacht gevestigd op ik noodzakelijkheid van internationale maatre geien tegen de jeugdige huwelijken in En gelsch-Indie en enkele staten van Amerika. Vervolgens werd de vergadering geschorst tot's middags. In de midaagvergadering heeft mej. W. F. Wynand verslag uitgebracnt voor het Intern, comite van onderwijs. Naar aanleiding van een uitlating in het rapport om aan de begaafden gelegenheid ie bieden, aan de universiteiten te studeeren, werd gewaarschuwd tegen onderschatting van landbouw- en nijverheidsonderwijs en van practische kennis. Hierop was aan de orde het voorstel van het Intern, comite van onderwijs, ertoe strek- kende dat de N. V. R. bij de regeering er op zal aandringen, dat in art. 22 van het in De- cembk 1924 verschenen, nader gewijzigd ontwerp van wet op het voorbereidend hoo- ger en algemeen vormend middelbaar onder wijs zoodanige wijziging worde aangebracht, dat ook de staatswetenschappen onder de verplichte vakken voor de middelbare meis- jesscholen worden opgenomen. Dit voorstel werd z. h. s. aangenomen. Vervolgens bracht de afgevaardigde van Nosokomos, mej. Verwey Mejan, verslag uit voor deze nieuw toegetreden vereeniging, waarin herinnerd werd aan het 25-jarig be- staan en het doel en werk dezer vereeniging. Mej. Baden bracht daarop verslag uit voor het Intern, comite voor volksgezonaheid Dit getuigt van geregelden vooruitgang op het gebied van de volksgezondheid. Vervolgens kwam aan de orde het rapport, door de commissie van studie inzake moeder- schapszorg uitgebracht. Dit werd in dank aangenomen en de commissie werd gedechar- geerd. De conclusie luidt: Onder het begrip moederschapszorg die- nen te worden gebracht maatregelen betref- fende opvoeding tot het moederschap, van moederschapsbescherming, van moeder- schapsverzorging, alsmede maatregelen tot geldelijken steun ten behoeve van aanstaande moeders en moeders. De moederschapszorg is in eerste instantie een zaak van het gezin. E>e steun aan econo- misch-zwakke moeders blijve voor zoover noodig in handen van het particulier ini- tiatief, daarbij gesteund, gecontroleerd en zoo noodig aangevuld door de overheid. Er kome een beter organisatorisch verband tusschen alien arbeid, door het particulier initiatief en de overheid op dit terrein ver richt. In verband met het wettelijk arbeidsverbod voor aanstaande moeders en moeders gedu- rende de periode voor en na de bevalling is de overheid geroepen regelend op te treden, om voorziening te treffen in zake de geldelij- ke schade, hierdoor ontstaan. Voor loonarbeidsters wordt verplichte ver- zekering de meest aanbevelenswaardige vorm van voorziening geoordeeld, terwijl voor de overige groepen van vrouwen vrijwillige ver- zekering zoo krachtig mogelijk moet worden bevorderd. De premiebetaling voor de verzekering ko me geheel ten laste van de verzekerde. (Meer- derheidscondusie) Ter zake van de ongehuwde moeders is Sen sterk individualiseerend optreden gewenscht en dient de uitkeering als "egel niet aan haar zelve maar door middel van een vertrouwens- persoon of een zedelijk lichaam te geschieden. Meerderheidscondusie) Het stellen van een grens van economi- schen welstand, boven welken aan de vrou wen, die in aanmerking voor steun zouden komen geen hulp verleend zal worden, wordt niet gewenscht geacht. Mevrouw ^ukes-Timmers verzocht het be stuur, het volgend jaar voorstellen te doen naar aanleiding van het rapport. De presidente meende, dat dit meer op den weg ligt van de betrokken vereenigingen. Mej. M. Heinen bracht hierop verslag uit voor het Intern, comite van vrouwenarbeid dat herinnert aan de bekende verliezen op het gebied van arbeid door de vrouwen geleden, zoowel in het buitenland als in Nederland, waartegenover slechts enkele winstposten val len te boeken. Mevrouw Drucker legde er den nadruk op, dat het tijd wordt, dat cr van den raad een ernstig protest uitgaat tegen de reactie en te- lig moeten zijn. Maar volg mijn raad en ver- laat het jacht niet voordat U aan land kunt gaan onder de Amerikaansche of de Britsche vlag!" Hij stak mii de hand toe. „Ik zal den dienst, dien U mij bewijst, niet vergeten," zei ik warm, „wanneer ik soms we-* derkeerig iets voor U doen kan „Jaaantwoordde hij langzaam, „ik ben vroeger eens voorgedragen voor de me- daille van „the British Empire" Maar het Ministerie van Buitenlandsche Zaken heeft het geketst. Wanneer U eenigen invloed kunt aanwenden „Wanneer Sit Robert mij nog goedgezind is, verzekerde ik hem, „zult U het krijgen. En misschien zou het ook wel een „Ord< van the British Empire" kunnen zijn. Schrijf Uw naam en adres maar even voor mij op Toen wij op het dek kwamen, was de be- inanning bezig het schip klaar te maken om in zee te steken. Er was eenige beweging bij de brug. Garth en kapitein Lawless storden bovenaan de ladder in druk gesprek met een keurig uitziend jong man in een smctteloos wit pakje. „Hallo," zei de Vice-Consul, „dat Js Custrin, Uw nieuwe dokter!" „Het heeft geen zin meer," zei Garth juist, toen wij de groep naderdeu, „we zullen bin nen tien minuten weg moeten zijn, dokter, en er is zooveel te dcen aan dek. dat Uw vrien- den maar in den weg zouden loopen (Wordt vervolgd ■■-.——-—I-..— i i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5