Alkmaarsche Gourant
De terugkeer van Klompvoet
Vrijdag 3 April.
FEU1LLETON.
Ifo. 79 1925
Honderd Zeven en Twintigste iaargang.
GEMEENTE ALKMAAR.
Sollicitanteo worden opgeroepen naar de
betrekking van:
TIJDELIJKE ONDERWIJZER
der U. L School .voor Jongens en Meisjes.
Het bezit der akte wiskunde of Duitsch sterkt
tot aanbeveling.
Salaris volgens rij'ksregeling (2e klasse).
Infunctie-treding 21 April e.k
Stukken in te zenden aan het Gemeentebe-
stuur v66r 15 April e.k.
Alkmaar, 3 April 1925.
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar,
WENDELAAR, Burgemeester
A. KOELMA, Secretaris.
Staten-Generaal.
EERSTE KAMER.
Vergadering van Donderdag.
Wij laten hier wat uitvwriger de debatten
over den Zomertijd volgen
De heer D e V 1 u g t A.R.) wilde zijn stem
tegen het wetsontwerp motiveeren. Spr. be-
treurde't, dat men op grond van ddt voorstel
de tegenstelling tusschen stad en land heeft
verscherpt.
Het is nu de zesde maal, dat dit ontwerp
aan de orde is, zoodat er niets rrieuws over te
vertellen valt. De voordeelen worden alge-
meen erkend, ook door deskundigen op land-
bouwgebied in de Tweede Kamer, ook door
den Minister van Binnenlandsche Zaken tij
dens de verdediging van het ontwerp tot in-,
voering van den Zomertiju. Daartegenover
staat de overdrijving van de nadeelen van
dien tijd. Spr. gaf hiervan een aantal voor-
beelden. Spr. aanvaardde, dat er voor het
platteland bezwaren zijn, maar hygienische
voordeelen wegen daartegen op.
Spr. betoogde, dat juist het groote belang
van het internationaal verkeer eischt, dat wij
ons aansluiten bij de toestanden cm ons heen.
De Memorie van Antwoord heeft spr. deerlijk
teleurgesteld.
Goed regeeren eischt in dezen compromis
en het wetsontwerp is zelfs geen poging daar
toe.
Het argument, dat de zomertijd tegen de
natuur zou strijden, 'gaat niet opden eent-
gen natuurlij'ken tijd heeft de Amsterdam-
mer.
Spr. hoopte op verwerping van d'it ont
werp.
De heer Haazevoet (R.-K.) betoogde,
dat de tegenstelling tusschen stad en land niet
noodig zou zijn geweest. Zij spruit voort uit
wederzijdsch gemis aan waaroeering van el-
kanders bezwaren en van de zijde van de
voorstanders van den zomertijd vooral is daar-
van blijk gegeven. Doch ook de tegenstanders
er van maken zich schuldig aan een onjuis-
ten kijk op de dingen. Spr. is voor den zomer
tijd, cmdat deze nicer vacantie geeft aan mid
den- en arbeidersstand en op de beteekenis er
van heeft de Vereeniging voor Levensverze-
kering terecht gewezen.
Spr. had een mode ten gunste van een com
promis voor zich, maar zal dtze nog niet in-
cfienen
De heer Westerdijk (V. D.) herinner-
de er aan, hoe dr. v. d. Waerden, in de Twee
de Kamer de tegenstanders van den zomer
tijd Chineezen noemde, en spr. kwam op te
gen de grondgedachte van die qualificatie
alsof wij tegenover het buitenland ongunstig
zouden afsteken door niet-handhaving van
den zomertijd. Er zijn in Europa tal van lan-
den, die den zomertijd al weer hebben laten
vallen.
Wei kent men zonnetijd, zoo in Europa als
in Amerika, maar dat is gansch wat anders
Spr. erkende het ongerief, wanneer wij tijds-
verschil hebben met het buitenland, maar z.i.
is dat niet onoverkomelijk, zooals Amerika
bewijst.
Voor een compromis gevoelde spr. zeer
weinig; al waardeerde spr. de bedoeling,
noch verkorting van de zomertijd periode,
noch inkrimping van het tijdsverschil acht
spr. een gewenschten maatregel.
Spr. betoogde hierna, dat de zomertijd al-
leen daarom wordt geeischt, omdat de ste-
den het maatschappelijk leven naar den
nacht hebben gedrongen. Maar de platte-
landsbevolking, waartusschen spr. woont,
gevoelt slechts last en schade van den zomer
tijd, zooals spr. nader uiteenzette. Hij vroeg
of nu werkelijk de voordeelen van den zomer
tijd voor de stedelingen zoo groot zijn, dat zij
opwegen tegen de bezwaren van het platte
land. Spr. wees op het eenparig verzet van
onze landbouworganisaties tegen den zomer
tijd en sprak ten slotte de hoop uit, dat zijn
partijgenooten met hem voor het voorstel tot
opheffing zullen stemmen. Is na aanneming
van het ontwerp een compromis daarna mo-
gelijk, dan wilde spr. dit wel overwegen.
De heer Verheijen (R. K.) kan geen
Door Valentine Williams.
Geautoriseerde vertaling van W. E. Pont.
19)
De vier maten notenschrift deden mij op-
spnngen; ik neuriede het deuntje, dat lk op
John Bards piano getjingeld had. Zooals ik
ai gezegd heb, het kwam mij vaag bekend
voor als een populaire deun, maar hoe of
waar ik het gehoordhad
Hier moet ik in slaap gevallen zijn. Ik
werd met een schrik wakker, zooals men
meestal doet op een middagslaapje en staar-
de wezenloos rond, trachtend mij te herinne-
ren, waar ik was. Het vaartuig, dat voor an
ker lag, schotnmelde zacht heen en weer op
de deining en de electrische waaier snorde
zacht. Er werd aan de deur geklopt.
„Binnen!" riep ik en Carstairs verscheen
om de deur.
„Het .spijt Sir Alexander U te moeten sto
ren, mijnheer," zei de knecht, „maar zou U
misschien dadelijk bij hem kunnen komen in
zijn hut? Hij zei, dat er haast bij was
„Natuurlijk Zeg aan Sir Alexander, dat ik
dadelijk bij hem kom
Garth had een serie van kamers aan het
nieuws vertellen over de kwestie, doch bij de
behandeling van het voorstel-Braat was spr.
afwezig, daarom wil hij nu zijn standpunt
toelichten. Hij zette daartoe uiteen, dat dit
wetsontwerp moet worden verworpen. We
hebben indertijd den zomertijd om economi-
sche voordeelen aanvaard: welnu die kunnen
we ook thans nog gebruiken en daarvoor
hebben we dan ook in 1922 den zomertijd
uitgebreid. En dan vergete men niet, dat
sinds de Eerste Kamer met overgroote meer-
derheid het ontwerp-Braat heeft verworpen,
de toestand niet gewijzigd is. Integendeel,
om ons heen zullen 140 millioen buitenlan-
ders van zomertijd genieten, en daartegen
over zullen wij, 7 millioen, ons aan zonne
tijd houden? Het zou het tegenovergestelde
zijn van een oase in de woestijn!
Spr. kwam op tegen de tegenstelling van
stad en land; die gaat niet op, spr. kent b.v.
niemand op het land, die tegen zomertijd
bezwaren heeft, al spreekt hij heel wat land-
bouwers in N.-Brabant, Gelderland en N.
Holland. Dat de tuinbouw onder den zomer
tijd zou lijden, gelooft spr. niet; het gaat
hun blijkens de statistieken integendeel zeer
goed. Spr. kwam ook op tegen de uitspraak,
dat men in deze zaak de minderheid moet
beschermen. Spr. betoogde dat dit een in-
constitutioneele opvatting is. De toestand
wordt bovendien niet weergegeven door d e
meening, dat de zomertijd iets aangenaams
zou zijn, dat voor het nut van het platteland
moet wijken. De stelling, dat kinderen door
den zomertijd slaap tekort zouden komen,
schetst spr. als een fantasie; kinderen slapen
best overdag, mits de moeders ze behoorlijk
opvoeden.
Ten slotte zette spr. uiteen, dat we in deze
zaak niet -moeten isoleeren, in deze maar ook
niet in andere zaken: onze weermacht, de
Olympische spelen enz. Wij moeten ons niet
afzonderen van andere volkeren, uit vrees
voor plaatselijke moeilijkheden, maar wij
moeten onze plaats onder de volken ha.ndha-
ven en dus het ontwerp afstemmen.
De heer D i e p e n h o r s t (A. R.) zette
uiteen dat bij verwerping een daad wordt
verricht uit economisch, sociaal, ethisch en
politiek oogpunt verwerpelijk.
Spr. lichtte dit nader toe en zeide, dat de
oppositie tegen den zomertijd niet voort-
spruit uit een opzet van Braat c.s. Integen
deel, de zomertijd wordt gehandhaafd omdat
Braat er tegen is. Maar de bezwaren in
agrarische kringen tegen den zomertijd zijn
inderdaad zeer ernstig en dat blijkt wel uit
de vastheid van de actie er tegen. Reeds in
1908 is door den landbouw bij het ontwerp
tot vaststelling van den officieelen tijd opge-
komen voor den Amsterdamschen tijd. In
oorlogstijd hebben de landbouwers zich ge-
schikt onder den zomertijd, maar nu komen
zij er tegen op, waarbij al de landbouw-orga-
nisaties zich eensgezind betoonen. Men be-
weerde, dat vele landbouwers, trots den zo
mertijd hun eigen gang toch gaan. Maar
daardoor wordt het gevoel van saamhoorig-
heid opgeheven en het groote goed der tijds-
unificatie gaat verloren. De zomertijd heeft
voordeelen, zij wegen niet op tegen de na
deelen. Bezuiniging is echter vrijwel een il-
lusoir voordeel, hygienisch heeft de zomer
tijd onmiskenbaar nadeel, getuige dr. Heyer-
mans, dr. van Renesse enz. Het argument
van aansluiting bij andere landen gaat,
meende spr., niet op. Internationale eenheid
zou wel gemakkelijk zijn, maar bij verwer
ping van dit voorstel wordt deze toch nog
niet bereikt. Het beste bewijs is, dat de spoor-
wegen koud tegenover de kwestie staan; zij
willen alleen de periodes van tijdsverande-
ring eventueel laten overeenkomen ter voor-
koming van last. En komt de zomertijd, dan
hebben we b.v. nog geen eenheid met Duitsch-
land. Wij blijven toch een enclave in Europa.
De zomertijd is ethisch bedenkelijk; niet dat
spr. vreest voor zedelijke ontaarding, maar
als Amsterdams gemeentebestuur in zijn
adres voor den zomertijd beweert dat moree-
le en geestelijke verheffing het gevolg za!
zijn van een uur meer in de buitenlucht, dan
geeft het toch een onjuiste bewering. Ons
strafproces gaat van een tegenovergesteld
beginsel uit'(gelach).
Maar spr. kwam op voor de moeilijkheden
van de Sabbathviering voor de joden door
den zomertijd, en knoopt daaraan een be-
toog, dat een goede wetgeving niet aan een
deel lasten mag opleggen om aan de ande-
ren lusten te bezorgen. Dat noemde spr. im-
moreel. In verband hiermede zette spr. uit
een, dat de zomertijd ook door zijn kunstma-
tine tijdsverschuiving een immoreel karakter
draagt.
Hierna werd een half uur gepauzeerd.
Na de rustpoos vervolgde prof. D i e p e n-
horst (a.-r.) zijn rede en lichtte nader toe
dat de zomertijd een onnatuurlijke maatregel
is Dit geldt zekm ook voor den Amsterdam
schen tijd, doch lang niet in zoo sterke ma
te; deze wijkt slechts van den zonnetijd af ter
wegneming van praktische moeilijkheden.
Hadden we zonnetijd aangenomen, dan zou
dat Greenwicfttijd geweest zijn, en dat zou
ook niet in den haak geweest zijn. De zomer-
tiid is niets anders dan een mystificatie, die
verste eind van den saion, bestaande uit een
kleine zitkamer, buitengewoon mooi gemeu-
beld, met een slaapkamer en badkamer daar-
aangrenzend. Ik vond hem zittend op een
draaibaren stoel voor zij® bureau in gesprek
met een donkeren jongen man in 'n gekreukt
wit katoenen pak, wiens gelaat in het tro-
pische klimaat geelachtig was geworden
„Ach majoor," zei de millionnair, „het spijt
mij, dat ik U in Uw slaapje heb moeten sto-
ren. Maar er is iets vreemds gebeurd Ze heb
ben een bevel tot inhechtenisneming tegen U
uitgevaardigd wegens moord. De Britsche
Vice-consul hie ris zoo vriendelijk geweest
ons een wenk te kunnen geven
„Het is een vreemde geschiedenis," zei de
Vice-consul hier is zoo vriendelijk geweest
ge Engelschman, een dronkaard, die met een
negerin in de negerwijk woonde, vermoord.
Hij was een nietswaardig sujetnoemde zich
Adams; ik kende hem wel. We hebben hem
zelfs pas een veertien dagen geleden het con-
sulaat uitgegooid. En nu is er een aanklacht
tegen U ingediend door twee burgers, die
zweren, dat ze U vroeg in den morgen uit de
hut van Adams hebben zien komen.
„Gewooniijk maakt niemand in Rodriguez
veel drukte over een gewonen moord zooals
deze Maar onze vriend Adams of zijn
zwarte huisboudster, die tegeliikertijd ook ge-
dood werd scheen een of anderen merk-
evenals bij inflatie, schijn voor werkelijkheid
geeft De voordeelen van zomertijd kunnen
verkregen worden ook zonder het uurwerk te
verschuiven. De boeren behoeven zich daar-
naar slechts te schikken voorzoover zij bij de
stad wonen. De fout van den zomertijd is dat
de wet hem daartoe dwingen zal.
Ten slotte het staatkundige euvel van den
zomertijd. Spr. zette uiteen, dat de pers ten
onrechte het opvat, als zouden politieke bij-
bedoelingen 'niet vreemd zijn aan verzet te
gen den zomertijd. Daardoor wordt de eer-
bied voor politiek en parlement ondermijnd.
Maar toch houdt spr. vol dat het voor de
Eerste Kamer een staatkundige fout zou zijn
om het ontwerp te verwerpen. Ze deed dit te
recht met het ontwerp-Braat. Maar dat was
iets anders dan het voor ons liggende ont
werp van de regeering.
De Eerste Kamer staat bij deze zaak voor
een moeilijk dilemma en zij moet haar naar
eigen merites beoordeelen. Doch niet verge-
ten mag worden, dat de Tweede Kamer drie
maal zich verklaard heeft voor opheffing van
den zomertijd (ontwerp Braat, mOtie-v. d.
Meulen en nu dit ontwerp). In Engeland zou
in zoo'n geval de wet gered zijn, hier te lan-
de gaat dat niet. Doch als de Eerste Kamer
zich nu weer tegen de Tweede Kamer verzet,
dan verscherpt zij het conflict. Dit moet zij
vermijden.
De heer W i 11 e r t (R.-K.) wil aan de re
geering vragen of het waar is, dat bij ver
werping van het voorstel, de regeering eerst
met 5 juni den zomertijd wil invoeren. Spr.
zou dit ten zeerste betreuren.
De heer W i b a u t (S. D. A. P.) verdedigde
tegenover den heer Diepenhorst het adres
van het Amsterdamsche gemeentebestuur in
zake den zomertijd, speciaal wat betreft den
goeden moreelen invloed van een verruiming
van de gelegenheid om vrije lucht te genieten
Het heeft daarbij niet gedacht aan gevange-
nen, doch in het bijzonder aan fabrieksarbei-
ders en hij zette het nut van den zomertijd
voor dezen uiteen. Spr. kwam daarbij op te
gen de voorstelling der regeering van „het
genot der stedelingen". Dat woord is alleen
in hoogen zin te nemen. 't Is voor spr- nooit
plezierig tegen een regeeringsvoorstel in te
gaan, doch hij was overtuigd, dat hij door af-
stemming de regeering en goeden dienst be
wijst. Zij zal achteraf toch ook wel gevoeld
hebben, welke bezwaren er tegen het voorstel
zijn in te brengen, maar hij kon't moeilijk na
aanneming door de Tweede Kamer terugne-
men. En nu redden we haar uit de moeilijk-
heid. Met den heer Haazevoet hoopte spr.
volstrekt niet Op een compromis. De regeering
heeft zich trouwens in haar antwoord toch al
tegen een compromis verklaard.
De Minister van Binnenland
sche Zaken wees op de moeilijkheid voor
haar, gelegen in een wettelijke oplossing van
het tijdvraagstuk. Vandaar de instelling eener
staatscommissie, die rustig de zaak kon be-
schouwen.
De regeering heeft van de commissie kost-
baar materiaal ontvangen, en zij kon den zo
mertijd aanvaarden, of het compromisvoorstel
der commissie of wel besluiten tot terugkeer
tot den ouden tijd.
Spr.. vervolgde dan, dat de regeering niet
op grond van he rapport der commissie den
zomertijd kon handhaven. Het compomis-
voorstel aanvaardde zij niet om de daaraan
verbonden bezwaren.
Daarom restte haar slechts terugkeer tot
den ouden tijd. De voordeelen van den zomer
tijd, in het rapport uiteengczet, worden op-
gewogen door de bezwaren. De hygienische
voordeelen zijn wel beweerd, doch niet vol-
doende gestaafd, in bevoegde kringen bestaat
dan ook geen communis opinio op dit punt.
Alleen de Ned- Mij. tot Bev v. Geneesk.
kan onder de adressanten als autoriteit op dit
gebied worden geacht. Maar haast alle veree-
nigingen op hygienisch gebied hebben er ver-
der over gezwegen. Daarom huiverde de re
geering voor handhaving van den zomertijd
Het economisch voordeel van den zomertijd
is veel verzwakt sinds den tijd dat hij voor het
eerst werd ingevoerd en een compromis zou
die voordeelen nog geringer hebben gemaakt.
Dat bewijst een adres van een plattelands ge
meentebestuur, dat betoogde, dat het electri
sche bedrijf er schade door zou lijden, ten na-
deele van de belastingschuldigen.
Wat betreft de verkeersfoelangen, de zomer
tijd zou wel de samenstelling van de dienetre-.
geling der spoorwegen wat vergemakkelijken,'
doch van groote beteekenis is dit niet. Het
groote nut schuilt in het tegelijk iij werking
treden met de dienstregeling van andere lan
den, maar zoolang er daaromtrent onzeker-
heid heerscht, is daarvan geen sprake. Thans
moet ten onzent, als de zomertijd wordt ge
handhaafd, met de invoering daarvan tot 5
Juni worden gewacht. Dat hebben de spoor
wegen verklaard en spr. is niet bereid om bij
de spoorwegmaatschappijen op vervroeging
aan te dringen.
Spr. verdedigde verder de bezwaren van de
tegenstanders van den zomerti'd. speciaal van
den georganiseerden landbouw en wees daar
bij op het protest van den Onderwiizersbor.d
teeen de invoering van den zomertiid on de
waardigen politieken invloed gehad te heb
ben. De Procureur generaal van de republiek
kwam een half uur geleden in hoogst eigen
persoon op het bureau om mij er over te spre-
ken. Hij zat er geweldig over in en zei, dat
hij zeker zijn betrekking zou verliezen, wan
neer hij U niet in verhoor liet nemen Nu"
de Vice-consul schraapte zijm keel en trok
hard aan den zwarten sigaar, die hij rookte,
„ik weet niets van U of van Uw zaken af,
majoor, hij keek mij doordringend aan
„en ik wil er ook niet naar vragen. Maar ik
weet, dat terwijl een gewone moord in Rodri
guez nauwelijks een strafbaar misdrijf is,
het knoeien in de politiek voor een heel ern-
stige misdaad geldt. Wat ik U kwam vertel
len, is dat U moet zien weg te komeri, terwijl
het nog mogelijk isDat is alles!"
„Het is buitengewoon vriendelijk van U,"
antwoordde ik, „dat U zich zooveel moeite
geeft en ik ste! Uw discretie in deze zaak op
hoogen prijs. Maar als die aanklacht is in
gediend, moest de inhechtenisneming dadelijk
gevolgd zijn. We zijn per slot van rekening
binnen de grens van drie mijlen
De Vice-consul maakte een afwerende be-
weging met de hand. „In deze illustere repu
bliek," merkte hij droogjes op, „worden geen
zaken van welken aard ook, gedaan geduren-
de den middagrusttijd Zelfs tijdens onze re-
voluties, die van tijd iot tijd voorkomen, is er
elken dag tusschen twaalf en vier uur een
weinige waardeering in de sportwereld enz
Spr. meende hiermede voldoende het voorstel
der regeering te hebben toegelicht, doch legde
nog eens nadruk op zijn tegenzin tegen een
compromisvoorstel.
Spr mocht, als het ontwerp wordt verwor
pen, niet denken aan een compromis en drong
dus aan op aanneming van het voorstel.
De heer Wit ter t <R. K.) repliceerde en
keurde het passieve dtandpunt der regeering
tegenover de spoorwegen af. Die hebben toch
niet twee maanden noodig om hun dienstrege
lingen te veranderen
De heer Haazevoet (R. K.) repliceerde
en deelde mede, dat nu de minister van geen
compromis wil weten, hij geen mode zou in-
dienen en nu tegen het wetsontwerp zou
stemmen.
De Minister van Binnenland-
scheZaken repliceerde en antwoordde den
heer Wittert dat de regeering erkent de be
zwaren van de spoorwegmaatschappijen,
doch op een mogelijke vervoeging voor 5
Juni wilde de regeering wel aansturen.
Het wetsontwerp kwam in stemming en
werd verworpen met 31 tegen 17 stemmen.
(Abusievelijk werd in ons telegram in onze
stads-editie van gister gesproken van 32 tegen
17 stemmen).
Voor stemden de heeren: Slotemaker, de
Wit, Crole9, de Zeeuw, Haffmans, de Veer,
Bloemjous, Diepenhorst, de Jong, de Waal
H Franssen, Smeenge, v. Landschot en Wes
terdijk.
Tegen stemden de heerenvan der Maesen,
Rugge, Janssen, Cramer, Polak, Haazevoet,
Moltmaker, v. d. Landen, de Vlugt, de Vos
van Steenwijk, Lindeyer, Verheyen, van Na-
gell van Ampsen. Ossendorp, Verkouteren, de
Gijselaar, mevr Pothuis-Smit, van Wassenaer
van Catwijck, Briet, Rink, van Embden, Men-
dels, Wibaut, Wittert van Hoogland, Heer-
kens Thyssen, Slingenberg, Stenhuis, Dob-
belman, de Vries, W. Fransen en de voorzit-
ter.
Afwezig waren de heeren: Van den Berg'n
en de Muralt.
De heer Stenhuis vroeg verlof voor een
interpellatie over de maatrege'.en der regee-
ing in zake werkverschaffing.
Daarover zal beslist worden bij den terug
keer der Kamer op Woensdag 15 April.
Devoorzitter sloot hierop de vergade-
ring.
Gemengri Nienws
NATIONALE VROUWENRAAD VAN
NEDERLAND.
Mevrouw-M. C. Doorman-Kielstra heeft
Donderdagmorgen 10 uur te Amsterdam de
26ste algemeene vergadering van den Natio-
nalen Vrpuwenraad van Nederland geopend.
Vervolgens werd overgegaan tot de ver-
zending van de gebruikelijke telegrammen
aan de Koningin en de Koningin-Moeder.
Hierop bracht mej. Rosa Manus een groet
over van de Amerikaansche vrouwen en ver-
telde daarbij eenige bijzonderheden omtrent
het congres nopens de oorzaken en voorko-
ming van oorlog.
Aan de orde kwamen daarop de verslagen
van de internationale comiteleden.
De presidente deed daarop mededeeling
van den uitslag van de verkiezingen van be-
stuursleden, waarbij bleek, dat bij de eerste
stemming alleen mevrouw J. Schoonenberg
Lenderink de volstrekt meerderheid had en
dus gekozen was. Een nieuwe stemming
moest plaats hebben tusschen de dames
Charlotte Farret, C. KehrerStuart en G.
H. van ThienenTilanus.
In afwachting werd de behandeling der
agenda voortgezet. Aan de orde werd gesteld
het voorstel van het lid van het intematio-
naal comite voor wetten en rechtstoestand
der vrouw, luidende: De Nationale Vrouwen-
raad benoemde een commissie om de moge-
lijkheid en wenschelijkheid te onderzoeken
van den of anderen dwangmaatregel tegen
over diegenen, die hun wettelijke onderhouds-
plichten verzuimea.
Mej. Katz lichtte toe, dat het een belang-
rijke zaak geldt, die misschien, nu er wel een
belangrijke zaak geldt, die misschien, nu er
wel een partieele wetgeving tot stand .komt,
wettelijk kan worden geregeld.
Na icorte gedachtewisseling werd het voor
stel met algemeene stemmen aangenomen.
Het bestuur werd gemachtigd de commissie
te benoemen.
Mej. Rosa Manus las daarop het verslag
voor van het internationale comitelid voor
vrouwenkiesrecht, mevr. Aletta Jacob, die
zich in Amerika bevindt. Het verslag maak
te van vooruitgang op het gebied van vrou
wenkiesrecht, o.a. in verschillende staten van
Zuid- en Midden-Amerika, in Newfound
land, in Engelsch-Indie, in Belgie, in Span-
je, terwijl in verschillende andere landen
van Europa stilstand of achteruitgang viel
te constateeren.
De presidente deelde vervolgens den uit
slag mede van de nieuwe stemming voor een
tweede bestuurslid. Gekozen is mevr. G. H.
van ThienenTilanus.
Mevr. van Schaik Dobbelman bracht daar
na verslag uit voor het internationale comite
pauze. Maar U zult U moeten haasten; want
zoodra het begint koeler te worden, zult U
een heele schep van die koffiekleurige heeren
langs zij krijgen in de sloep van den haven-
meester.
„Ik zal zien, dat we dadelijk in zee steken!"
zei Garth en haastte zich het vertrek uit.
De Vice-consul nam zijn panama op en
kwam naar mij toe. Hij keek voorzichtig om
zich heen en dempte zijn stem, toen hij sprak.
„Ik waa'g er mijn baantje aan met dit te
doen," zei hij, „want de consul ligt te bed
met koorts en ik handel op mijn eigen veran*
woording. Maar Bard vertelde ons op de club
over U en over Uw Distinguished Service
Order en dat alles tijdens den oorlog, en
het is al T minste wat een kerel kan doen, die
niet meegevochten heeft ik ben door en
door ziek van malaria dat hij een ander
helpt, die wel den oorlog meemaakte Lulster
nu eensU is in groot gevaarU is tegen het
grootste complot van schurken in heel Mid
den-Amerika aangeloopen
„U bedoelt El Cojo en zijn bende?"
Ja
„Wie is die man El Cojo?"
,,Dat weet niemand. Niemand ziet hem
ooit. Niemand weet, waar hij woont Sommi-
gen zeggen, dat hij een Mexicaan is Maar
zijr macht is geweldig en zijn wraak is snel
en vreeselijk Ik zou U verhalen kunnen ver
tellen Op dt jacht zoudt U eigenlijk yei-
tegen de dubbele moraal, dat vooral de
kwestie der afschaffing van de reglemen-
teering van de prostitutie in de verschillende
landen behandelde. Langdurige gedachte
wisseling volgde over de vraag of met de
afschaffing van de reglementeering wezen-
lijke verbetering was bereikt, waarbij mevr.
van Schaik den nadruk legde op de ver-
schrikkelijken toestand bij de reglementee
ring.
Mevr. Drucker wees op de Japansche re-
geling, waarbij ook mannen worden onder-
zocht.
Dr. van der Piji verzekerde echter, dat de
vrouwen ook daar de dupe worden.
Verder werd de aandacht gevestigd op ik
noodzakelijkheid van internationale maatre
geien tegen de jeugdige huwelijken in En
gelsch-Indie en enkele staten van Amerika.
Vervolgens werd de vergadering geschorst
tot's middags.
In de midaagvergadering heeft mej. W. F.
Wynand verslag uitgebracnt voor het Intern,
comite van onderwijs.
Naar aanleiding van een uitlating in het
rapport om aan de begaafden gelegenheid ie
bieden, aan de universiteiten te studeeren,
werd gewaarschuwd tegen onderschatting van
landbouw- en nijverheidsonderwijs en van
practische kennis.
Hierop was aan de orde het voorstel van
het Intern, comite van onderwijs, ertoe strek-
kende dat de N. V. R. bij de regeering er op
zal aandringen, dat in art. 22 van het in De-
cembk 1924 verschenen, nader gewijzigd
ontwerp van wet op het voorbereidend hoo-
ger en algemeen vormend middelbaar onder
wijs zoodanige wijziging worde aangebracht,
dat ook de staatswetenschappen onder de
verplichte vakken voor de middelbare meis-
jesscholen worden opgenomen. Dit voorstel
werd z. h. s. aangenomen.
Vervolgens bracht de afgevaardigde van
Nosokomos, mej. Verwey Mejan, verslag uit
voor deze nieuw toegetreden vereeniging,
waarin herinnerd werd aan het 25-jarig be-
staan en het doel en werk dezer vereeniging.
Mej. Baden bracht daarop verslag uit voor
het Intern, comite voor volksgezonaheid Dit
getuigt van geregelden vooruitgang op het
gebied van de volksgezondheid.
Vervolgens kwam aan de orde het rapport,
door de commissie van studie inzake moeder-
schapszorg uitgebracht. Dit werd in dank
aangenomen en de commissie werd gedechar-
geerd.
De conclusie luidt:
Onder het begrip moederschapszorg die-
nen te worden gebracht maatregelen betref-
fende opvoeding tot het moederschap, van
moederschapsbescherming, van moeder-
schapsverzorging, alsmede maatregelen tot
geldelijken steun ten behoeve van aanstaande
moeders en moeders.
De moederschapszorg is in eerste instantie
een zaak van het gezin. E>e steun aan econo-
misch-zwakke moeders blijve voor zoover
noodig in handen van het particulier ini-
tiatief, daarbij gesteund, gecontroleerd en
zoo noodig aangevuld door de overheid.
Er kome een beter organisatorisch verband
tusschen alien arbeid, door het particulier
initiatief en de overheid op dit terrein ver
richt.
In verband met het wettelijk arbeidsverbod
voor aanstaande moeders en moeders gedu-
rende de periode voor en na de bevalling is
de overheid geroepen regelend op te treden,
om voorziening te treffen in zake de geldelij-
ke schade, hierdoor ontstaan.
Voor loonarbeidsters wordt verplichte ver-
zekering de meest aanbevelenswaardige vorm
van voorziening geoordeeld, terwijl voor de
overige groepen van vrouwen vrijwillige ver-
zekering zoo krachtig mogelijk moet worden
bevorderd.
De premiebetaling voor de verzekering ko
me geheel ten laste van de verzekerde. (Meer-
derheidscondusie)
Ter zake van de ongehuwde moeders is Sen
sterk individualiseerend optreden gewenscht
en dient de uitkeering als "egel niet aan haar
zelve maar door middel van een vertrouwens-
persoon of een zedelijk lichaam te geschieden.
Meerderheidscondusie)
Het stellen van een grens van economi-
schen welstand, boven welken aan de vrou
wen, die in aanmerking voor steun zouden
komen geen hulp verleend zal worden, wordt
niet gewenscht geacht.
Mevrouw ^ukes-Timmers verzocht het be
stuur, het volgend jaar voorstellen te doen
naar aanleiding van het rapport.
De presidente meende, dat dit meer op den
weg ligt van de betrokken vereenigingen.
Mej. M. Heinen bracht hierop verslag uit
voor het Intern, comite van vrouwenarbeid
dat herinnert aan de bekende verliezen op het
gebied van arbeid door de vrouwen geleden,
zoowel in het buitenland als in Nederland,
waartegenover slechts enkele winstposten val
len te boeken.
Mevrouw Drucker legde er den nadruk op,
dat het tijd wordt, dat cr van den raad een
ernstig protest uitgaat tegen de reactie en te-
lig moeten zijn. Maar volg mijn raad en ver-
laat het jacht niet voordat U aan land kunt
gaan onder de Amerikaansche of de Britsche
vlag!"
Hij stak mii de hand toe.
„Ik zal den dienst, dien U mij bewijst, niet
vergeten," zei ik warm, „wanneer ik soms we-*
derkeerig iets voor U doen kan
„Jaaantwoordde hij langzaam, „ik
ben vroeger eens voorgedragen voor de me-
daille van „the British Empire" Maar het
Ministerie van Buitenlandsche Zaken heeft
het geketst. Wanneer U eenigen invloed kunt
aanwenden
„Wanneer Sit Robert mij nog goedgezind
is, verzekerde ik hem, „zult U het krijgen.
En misschien zou het ook wel een „Ord< van
the British Empire" kunnen zijn. Schrijf Uw
naam en adres maar even voor mij op
Toen wij op het dek kwamen, was de be-
inanning bezig het schip klaar te maken om
in zee te steken. Er was eenige beweging bij
de brug. Garth en kapitein Lawless storden
bovenaan de ladder in druk gesprek met een
keurig uitziend jong man in een smctteloos
wit pakje.
„Hallo," zei de Vice-Consul, „dat Js
Custrin, Uw nieuwe dokter!"
„Het heeft geen zin meer," zei Garth juist,
toen wij de groep naderdeu, „we zullen bin
nen tien minuten weg moeten zijn, dokter, en
er is zooveel te dcen aan dek. dat Uw vrien-
den maar in den weg zouden loopen
(Wordt vervolgd
■■-.——-—I-..— i i