Alkmaarsche Courant
Damrnbriek.
C'K
y
V
m mm
mm
m
m
m m mmm\
ViWi
De terugkeer van Klompvoet
mjK
m i
FECILLBTON.
N,V, Boek- en Han-
delsUkerij voorh,
Herms. Coster Zn,
m m
m m ijiji
M S IS p
mm i-
Zaterdag 11 April.
EJ
■i
m
1925
No. 86
Honderd Zeven en Twintigste Jaargang.
Het vroege voorjaai*
in cfe duinen.
't Is nog geen tijd en weer, om te rollebol-
len in het duingebied. Veel is er nog naakt en
kaal, maar de opmerkzame beschouwer vindt
er reeds de ontwakende lente, waarbij hij
zich verheugt in het schoon, dat de naaste
toekomst hem weldra brengen zal. Soms stui-
ven sneeuwvlokken en hagelsteenen ons nog
om de ooren, en dan weer laat de zon gevoe-
Ien, dat ze krachtiger is, dan voor eenige we-
ken. En zooals in verschillende tuintjes en
op de bollenakkers sneeuwklokjes en crocus-
sen reeds lang hun bloemblaadjes ontplooi-
den, zoo ook laten verscheidene wilde doch-
terkens van Flora in het duingebied hare
kleuren zien. Overal vinden we de groene
bladrozetjes der madeliefjes en verscbeidene
plantjes vertoonen al de mooie bloempjcs,
gouden hartjes in kransjes van wit. Het Ma-
deliefje is steeds schoon, maar het mooist
toch lijkt het in het vroege voorjaar, wanneer
het nog niet onder de veelheid verloren gaat.
Onder een plekje duindooms vinden we tal
van Speenkruidplantjes (Ficaria ranunculo'i-
des). Glanzig groen zijn de bladeren en aar-
dig hoekig van vorm. Enkele plantjes dragen
al een bloempje, dat zeven zachtgeel gekleur-
de bloemblaadjes laat zien, benevens vele
meeldraden en stampers. Zoo'n speenkruid-
plantje heeft geen gebrek aan voedsel. Tus
schen de wortels zijn vele knolletjes, alle-
maal voedselvoorraadplaatsen voor de plant.
Wanneer deze uitgebloeid is, zullen ze in
leege zakjes veranderd zijn: het voedsel is
dan verbruikt. Ook in de bladoksels zijn knol
letjes te vinden, die, afgevallen zijnde, nieuwe
planten kunnen voortbrengen. zoodat het
speenkruid op verschillende wijzcn voor ver-
menigvuldiging zorg draagt.
Vogels zijn er thans niet zooveel als in den
zomer, wanneer de aardige kneutjes en paap-
jes zoo dartelend rondhippen op de doorn-
takjes. Maar tevergeefs zoeken we er toch
niet naar. Zie, eenige kleine vogels, die ,ons
piepend voorbij gcvlogen zijn, plaatsen zich
te midden van een aantal dorre zeekraalplan-
tjes, om zich met de zaadjes er van te voe-
den. 't Zijn leeuwerikken, maar van een
soort, die hier in den zomer nimmer voor-
komt. Men noemt ze wel Berg- of Alpen-
leeuwerik (Otocoris alpestris). Als Strand- of
zeeleeuwerik wordt deze soort wel te koop
aangeboden. De Bergleeuwerik is vooral te
kennen aan de fraaie citroengele kleur van
den kop, afgebroken door een mooi zwart op
kruin, wangen en krop. Aan weerszijden van
den kop hangt een aardig vederpluimpje af.
Gedurig vertoeven de Bergleeuwcnkken in
gezelschap van Sneeuwgorzen (Plectrophe-
nax nivalis), welke vogels bij ons in het
bruidskleed bijna nooit voorkomen.
Het valt ons op, dat hier vele voorwerpen
van de Bonte Kraai (Corone comix) rond-
zwerven, hoewel deze vogelsoort zich in den
afgeloopen winter lang zooveel niet heeft la
ten zien, als in het vorig jaar Door de zacht-
heid van den winter, ook in Noordelijker stre-
ken, heeft ze stellig voldoende voedsel aan
haar broedplaatsen kunnen vinden. 's Win
ters vertoeven deze gasten evenwel bij ons
het licfst in de duinen, waar zij zich
voeden met de oranjeroode bcssen van de
duindoorns, doch ook met kwallen en visch-
resten, door de zee opgeworpen De naam
Grijze Kraai, ter onderseheiding van d
Zwarte Kraai, past beter voor den vogel, dan
dat Bonte, tenzij dit op het brutale van den
durfal duidt. Een leelijke vogel is de Bonte
Kraai niet en het grijs van mantel, buik,
borst en nek steekt wel aardig af tegen het
zwart der overige deelen. Haar stevige zwar
te snavel is zeker beter om schalen van week-
dieren te breken, dan tot het voortbrengen
van liefelijke zangen, al heeft Reinaert de
Vos haar dan ook in de sprookjeswereld als
een goddelijke zangeres betiteld. Doch toen
sprak het eigenbelang, en als dit aan het
woord is, worden er wel eens zachter en liefe-
lijker namen gebezigd, dan onder andere om-
standighedem De Bonte Kraai blijft een 'as
tige vogel en laat zich niet gemakkelijk af
schrikken. We zien haar daarom gaarn
heengaan, vooral ook, omdat bij haar vertrek
naar het Noorden de lente intocht houdt
Wanneer de bruine bladeren vallen, zal ze
ons opnieuw bezoeken.
Ziet ge dat troepje meeuwen daar wegvjie-
gen? De vederen er van gelijken veel op die
van Zilvermeeuwen doch zwart vertoont zich
achter de wangen en een zwarte kraag is
zichtbaar aan 'den achterhalsook is een ge-
deelte van den staart zwart. Aan dit een en
ander kunnen we weten, dat het Drieteenige
Meeuwen (Rissa tridactyla) zijn. Konden we
een exemplaar van zeer nabij beschouwen,
dan zou het blijken, dat de pooten geen ach-
terteentje hebben, en dan is de naam duide-
lijk. In kleine troepen leeft deze meeuw in
het winterhalfjaar aan onze stranden, om
des zomers te vertoeven aan de broedplaat
sen, die Noordelijker zijn gelegen. Hier
broed't geen enkel voorwerp dezer soort.
Wanneer we hier lang vertoefden en ijverjg
zochten, zouden we meerdere vogelsoorten
kunnen waarnemen. De Regenwulp (Nume-
nius phaeopus), verschillende Strandloopers
en Snipvogels komen hier thans ook gedurig
voor. Somtijds ook treft men er roofzuchtige
vogelsoorten aan en de Zeearend (Haliaetus
albicilla) kan men er inog al eens vinden. Ook
de Slechtvalk (Falco peregrinus) volvoert er
menigen moorcl op kleine natuurgenooten.
Toch zijn het gewoonlijk jonge slechtvalken,
die hier worden aangetroffen.
De booze Sperwer (Accipiter nisus) pleegt
hier, als op andere plaatsen, zijn rooverijen,
terwijl de zeer nutige torenvalk (Cerchneis
tinnunculus), kenbaar aan de roodachtige
rugvederen en aan den langen staart, zich
des winters maar zelden bij ons laat zien; in
open winters, zooals we~er nu een door- leef-
den, komt ze in grooter aantal voor en zui
vert dan menig terrein van de lastige mui-
zen.
Floor, daar heft de leeuwerik aan en blijde
klinken zijn tiereliertoontjes, die zich samen-
vatten in de gedachte: Tierelierelier, wat heb
ik een plezier. Wellicht heeft deze vogel met
zijn wijfjc reeds een knus plaatsje gevonden,
waar het nest gebouwd zal worden, want
reeds medio April vindt men voile legsels van
dezen luchtzanger. De kievitten hebben reeds
nesten, maar de eieren worden druk geraapt
door den begeerigen mensch, die ze voor een
goeden prijs van de hand weet te doen. Veel
nadeel aan de voortplanting veroorzgakt dit
rapen niet, omdat de kievit in Mei opnieuw
nest maakt en het broedsel dan door het be-
tere weer goed tot zijn recht kan komen. Ook
de Scholeksters, die in de vorige maand bij
honderden op de paringsplaatsen vertoefden,
ziet men nu bij tweeen in het duingebied en
op de polderweiden. In het laatst van April
kan men dan de groote eieren in de eenvou-
dige nesten gemakkelijk vinden en ze worden
door eierenzoekers gaarnc meegenomen, daar
ze goed smaken. Dan ook zijn er eieren van
tureluren, wulpen, kemphanen, verschillende
eendensoorten, enz. te vinden, doch zoodra
het 29 April is mogen geen eieren van kie
vitten meer geraapt worden en dan ook kun
nen de overige weidevogels meer gerust het
broedingswerk voortzetten.
Uit veel van het meegedeelde spreekt de
ontwakende lente, maar ook in de slooten is
zulks merkbaar. De slootflora, die des zomers
zoo rijk en zoo mooi is, begint zich reeds te
ontwikkelen en overal ziet men de stekel-
baarsjes voortschieten, terwijl de kikvorschen
uit hun modderbed zijn gekropen.
En zoo spreekt alles van ontwakend leven
en daarom heffen we gaarne aan het lied
van Bohringer:
Gegroet vol schoone lentemorgen!
Hoe wekt uw adem lieflijk, zacht
Het sluim'rend leven, diep verborgen
In schaduw van den winternacht!
Uw zon gaat mild haar goudgloed strooien
En d' aard ontsluit haar donk-Ten schoot,
Om zich als blijde bruid te tooien,
Nu 't duister voor den lichtglans vloodk
J. DAALDER Dz.
Door Valentine Williams.
Geautoriseerde vertaling van W. E. Pont
(26
Met den grootsten tegenzin gunde ik mij
den tijd om deze vermoeiende, maar noodza-
kelijke karwei te verrichten. Ik brandde van
verlangen om naar het binnenste van het
ei'land te gaan en het graf op te sporen. Garth
popelde ook, en sprung letterlijk op van vreug-
de, toen ik hem voorstelde, dat wij, zoodra de
voorraden geborgen waren, een ontdekkings-
todit zouden gaan ondernemen.
Het was een vervelende karwei. die lang
duurde; want de kisten waren zwaar en onze
weg was slecht, maar toen ik beneden op het
strand en naar ons tijdelijk tehuis keek, ter
wijl het gebruis va nden oceaan mij in de oo
ren klonk, veolde ik mij werkelijk voldaan. Er
was geen spoor van onze tegenwoordigheid
te zien. Hoewel ik wel dacht, dat misschien
in geen twee jaar ooit een schip dit eiland
aandeed, heb ik toch altijd een heilig respec1-
gehad voor den langen arm van het Toeva..
!k was er niet op gesteld, dat mijn nasporin-
op Cock Island door spiedendc oogen zou-
worden begluurd.
Het was over drie en de zion brandde heet,
toen Garth en ik er op los togen. Wij namen
ieder een fleach koude thee mee, enkel? be-
schuitjes, wat dadels en een jachtgawee - Met
een wujvenden handgroet naar Caxstairs be-
Uit enze Staatsmachine.
ZIEKTE- EN ONGEVALLENWET
Onze verzekeringswetgeving is een samen
stel van wetgevingen, die onderling in hoofd-
zaken van dkaar afwijken cn in de uitvoering
der onderdeelen heerscht geen eenheid. Het ge
volg is, dat het geheel der verzekeringen on-
overzichtelijk is en dat de uitvoering duurder
en bezwaarlijker is dan zij behoorde te zijn
Herziening met de bedoeling om tot meer
eenheid te komen is daarom noodig. Het ont-
wcrp-Ziekte- en Ongevallenwet 1925 tracht
dat doel te benaderen
Reeds voor ongeveer een jaar heeft de Mi
nister als grondbeginselen aangegeven: lo,
dat dc sociale verzekering als verplichtc ver
zekering dc arbeiders bctreft, maar dat ook
anderen kunnen deelnemen uit vrijen wil
2o. dat de overheid zich moet beperken to
het stellen van dwingende regelen, het houden
van toezicht, het geven van leiding m het aan-
w'ijzen van aanvullende oxganen voor de uii
voering, voor zoover die naast de organen uit
de maatschappij noodig blijken.
Bij diezelfde gelegcnheid (8 April 1924)
heeft de Minister van Arbeid de hoofdstukken
genoemd. die hij in een toekomstig wetsont-
werp wilde uitwerken.
De Ziekteverzekerlng, "die nu aan ile Onge-
vallenverzekering zal worden gekoppeld,
wordt een ver piich te verzekering. Uit
een ingesteld onderzoek is gebleken, dat welis-
waar een vrij groot aantal arbeiders, in geval
van ziekte, ziekengeld van den werkgever
ontvangen, maar dat was ten hoogste 50 pro-
cent van het loon en dan voor ten hoogte 13
weken, wat de Minister te weinig en van te
korten duur acht. Ook hebben een zeer grooi
aantal nog geen recht op ziekengeld en bij
hen, die in het gunstigste geval verkeeren, is
eigenlijk meer sprake van welwillendheid dan
van recht; gewaardborgd is de uitkeering niet.
De voorgestelde wet zal het voor de besten
onder de werkgevers niet duurder of lastiger
maken, als de verplichte verzekering wordt in-
gevoerd.
Door regeling der Ziekteverzekering rnoest
ook de Ongevallenverzekering gewijzigd
worden; jaariijks komeh ongeveer 95.000
kleine ongevallen voor, verreweg het meeren-
deel van alle, die nu op omslachtige wijze
worden behandeid en voortaan als ziektegeval
kunnen worden aangemerkt. Dat zal dit voor-
deel opleveren, dat dan niet behoeft te worden
uitgcmaakt of de ongeschiktheid tot weiken al
of niet het gevolg is van een ongeval in den
zin der wet en dat dus de administratiekosten
der Ongevallenverzekering zullen dalen.
Hier volgen nu de hoofdlijnen van het wets-
on twerp.
Allen, die in loondienst arbeid verrichten,
vallen onder de verplichte Ziekte- en Onge
vallenverzekering. Het dagloon, waarnaar
bij ziekte of ongeval geldelijke schadeloosstel-
ling wordt tcegekend, is gebonden aan een
maximum van acht gulden; waarop alleen de
bemanningen van zeeschepen een uitzonde-
ring maken De aard van den arbeid lieeft
geen invloed op de verzekering, evenmin als
de aard van den werkgever. Huiselijke dien-
sten vallen er dus onder, maar ook arbeiders
in dienst van rijk, provincie en gemeente, voo;
zoover deze lichamen niet bij verordening of
reglement een voldoende regeling hebben ge-
troffen.
Omdat de arbeider in loondienst is, is hij
verzekerdaangifte is dus niet noodig: dc
Ziekteverzekering heeft een colkctief karakter.
De verzekering zal worden uitgevoerd door
bedrijfsvereenigingen, opgericht door samen-
werking van werkgeversvereenigingen en ar-
beidersvcreenigingen Voorloopig zullen ook
nog werkgeversvereenigingen als bedrijfsver-
eeniging worden toegelaten, maar dan zal
aan zekere voorwaarden voor het bestuur
moeten worden voldaan. Scheiding, ten op-
zichte van het risico, van Ziekte- en Ongeval
lenverzekering wordt niet toegelaten.
Buiten de bedrijfsvereenigingen treden als
aanvullende organen op de Rijksverzekerings-
bank en de Raden van Arbeid; de eerste
draagt het risico der Ongevallenverzekering,
de laatsten dat der Ziekteverzekering.
De kosten der verzekering worden gedra-
gen dQor de werkgevers. Zijn deze "een lid
van een bedrijfsvereeniging, dan zullen zij
volgens door hen in te dienen loonlijsten de
verschuldigde premies hebben te voldoen in
den vorm van een nader te bepalen percen
tage van de uitbetaaide loonen. De bepalin-
gen omtrent uitkeeringen en schadeloosstel-
ngen komen vrijwel overeen met die van de
geldende Ziektewet en Ongevallenwet.
Door het collectief karakter van de wet ver-
valt de boekhouding van de afzonderlijke ver
zekeringen, welke geschat worden op 1.3 a
1.5 millioen. Aangifte en registreering van
dienstverwisseling is dan niet noodig, wat tot
besparing leidt. De werkgevers betalen hun
premie voor beide verzekeringen volgens de-
zelfde loonlijsten.
Aan het collectieve stelsel zijn ook bezwa
ren verbonden, maar die zijn van minder ge-
wicht; die betreffen allereerst de losse arbei
ders. Dezen zullen nog recht op ziekengeld
hebben, wanneer de ziekte zich openbaart bin-
nen acht dagen na het eindigen der dienstbe
trekking of liever als hij binnen een w eek on
geschikt wordt tot werken wegens ziekte
Over's mans aanspraak op ziekengeld wor'dt
beslist door de plaatselijke verzekeringsorga-
nen, maar de kosten der uitkeering worden
omgeslagen over alle risicodragers te zamen,
De bedrijfsvereeniging is belast met de
uitvoering"van de verplichte Ziekte- en Onge
vallenverzekering van de arbeiders, in dienst
van de bij de bedrijfsvereeniging aangesloten
werkgevers. Zij bepaalt zelf den - omvang
van haar gebied. 'Een groote bedrijfsvereeni
ging kan zich in plaatselijke afdeelingen
splitsen, zooals dat o.a. bij de Land- en
Tuinbouwongevallenverzekering is voorgeko-
men. Op deze wijze kan al te sterke centrali
satie vermeden worden, nu aan de afdeelin
gen de bevoegdheid kan worden verleend om
bepaalde aangelegenheden af te doen, terwijl
beiangrijke zaken aan het Centraal Bestuur
ter afdoenning kunnen worden gelaten.
Echter zal het aantal bedrijfsvereenigingen
niet grenzenloos zijn. Om erkend te worden
moet door de gezamenlijk aangesloten werk
gevers een minimum loonbedrag worden uit-
gekeerd; dit mag niet al te klein zijn, omdat
anders allicht de administrate op te lossen
grondslag zou worden gevoerd. Het aanvan-
kelijk voornemen is, het minimum loonbedrag
te stellen op 25 millioen gulden; dat lijkt
veel, maar het totaal loonbedrag zal onge
veer de anderhalf milliard naderen en bij de
Land- en Tuinbouwongevallenverzekering is
het minimum loonbedrag voor een bedrijfs
vereeniging bepaald op 7 y? millioen gulden.
De bestaande ziekenkassen zullen niet
maar ongehinderd haar bemoeiingen kunnen
voortzetten. Zulk een kas kan zich echter
aansluiten bij een bedrijfsvereeniging en be-
last blijven met het. toekennen en uitkeeren
van ziekengeld. De meeste ziekenkassen zul
len zoo in stand kunnen blijven en de voile
som van het .ziekengeld van den werkgever
ontvangen; moet echter een enkele verdwijnen,
dan valt zij ten offer aan de pogingen om
de verzekering goedkooper en eenvoudiger
uit te voeren.
Nu blijft nog de kans over, dat sommige
werkgevers weigerem zich bij een bedrijfsver
eeniging aan te sluiten. Ten behoeve van de
zen moeten dan de R.V.B. en de Raden van
Arbeid het werk doen, maar als het gekozen
stelsel wat gelukt, is het te voorzien, dat de
verzekcringsportefeuiIks van deze instellin-
gen van geringen omvang zullen zijn en dat
dus de kosten niet gedekt zullen worden. Mo-
gelijke kosten zullen dan gedekt moeten war
den door cfe bedrijfsvereenigingen (art. 147).
Wat de kosten aangaat, rekent de Regee-
nng, dat een premie van 2 procent van het
uitbetaaide loon voldoende zal zijn om< de
kosten der Ziekteverzekering en de adminis
tratiekosten te dekken. Hierbij moet opge-
rnerkt worden/ dat dit geen geheel nieuwe
kosten zijn, omdat nu reeds 600.000 arbei-
d°rs bij ziekte uitkeering genieten.
Ten slotte nog enkele opmerkingen en bepa-
lingen:
Behoudens een enkele uitzondering (art.
16) moet de bedrijfsvereeniging aan de Bank
een pand geven ate zekerheidstelling.
De erkenning van een bedrijfsvereeniging
wordt ingetrokken, wanneer zij winst beoogt.
Het toezicht op de bedrijfsvereenigingen
wordt uitgeoefend door cen Raad van Toe
zicht van 9—12 of 15 leden buiten den voor-
zittereen derde wordt benoemd uit een voor-
dracht van werkgeversvereenigingen; een
ander derde uit een voordracht van werkne-
niersvereenigingen.
De bedrijven worden ingedeeld in gevaren-
klassen.
Het is den werkgever verboden de voor
zijn rekening komende kosten af te houden
van het loon.
Het ziekengeld en de renten zijn niet vat-
baar voor vervreemding, verpanding, belee-
ning, executoriaal- of faillissementsbeslag
tot een bedrag van acht gulden.
De werkgever, die gemoedsbezwareu heeft
tegen de verzekeringen, kan daarvan met
inachtneming van te stellen regelen worden
vrijgesteld.
Zwangerschap en bevalling worden met
ziekte gelijkgesteld'.
Personen, die gedurende twee maanden in
loondienst zijn geweest, blijven verzekerd ge
durende een maand, wanneer zij onvrijwillig
werkloos worden; dit geldt ook voor staking
en uitsluiting.
Het ziekengeld bedraagt 70 procent van
wt dagloon van den verzekerde; het wordt
uitgekeerd van deri derden dag der onge
schiktheid tot werken gedurende ten hoogste
26 weken; de Zondagen tellen niet mee.
Het ziekengeld kan verminderd worden in
verhouding tot de verminderde gesehiktheid
om te werkenals de ongeschiktheid een ge
volg is van een ongeval duurt de uitkeering
ten hoogste zes weken.
De voornaamste bepalingen hebben wij
hiermee aangegeven. Natuurlijk bevatten de
175 artikelen van dit wetsontwerp veel meer,
dan wij in onze beperkte ruimte konden op-
nemen, zelfs bij de door ons toegepaste be-
korting. Menig niet-aangeroerd artikel is ech
ter van zuiver administratieven aard.
Aan de Dammers!
Met dank voor de ontvangen oplossiugen
van probleem No. 854 (eindspel Blankenaar).
Stand:
Zwart: 16, 22 en twee damtnen op 5 en
47.
Wit: 42, 46 en twee dammen op 15 en 45.
0 p 1 o s s i n g
Wit speelt ate eersten zet 451. Zwart
moet dan slaan. Op een van de velden 29, 24
of 20 kan hij niet gaan staan, want dan volgt
15 17 en zwart is verloren. wegens de drei-
ging 17—-11 of als zwart eerst 1621 speelt
door 2637.
Zwart moet ate eersten zet dus slaan op 38
lielast *ich met:
HWT VERVAARDIGEN VAN ALLE
DRUKWERKEN.
HET PLAATSEK VAN ADVER-
TENTIEH IN ALLE BLADEN.
HET LIVEREN VAN A L L K
BINNEN- EN RUITENLANUSCHE
BOEKEN.
HET LEVEREN VAN ABONNE-
MENTEN OP ALLE BINNEN- EN
BUITENLANDSCHE BLADEN.
Voordam C 9, Alkmaar
of 33, v/aama wit slaat 15:42Nu is zwart
gedwongen tot 22—28. Wit speelt 4224
(dreigt 24—19). Zwart 28—32. Wit nu
2433 en wint door 3311 of 33 :42 en
42—37.
Men spele dit vooral aandachtig na.
Wic verder nog eens zoeken wil, verpiaatse
in den oorspronkelijken stand de witte dam
van 45 naar 25 en dan is een nieuw eind6pel
ontstaan, waarbij weer geldt: wit speelt en
wint
Goede oplossiugen ontvingen wij1 van de
heeren: W. Blokdijk, P. Dekker, G. Gelling
te Alkmaar, P. Kleute te den Haag.
Hoe het mogelijk is, in een eeuvoudig
standje van 6 om 6 nog een lokzet te spelen,
bewijst het volgende lokzetje van den heer
Kleute
i tj
Zwart: 6 schijven op 9, 10, 12, 19, '22, 36.
Wit: 6 schijven op 25, 39, 40, 42, 47, 50.
Wit speelt 2520- Het komt zwart wel wat
vreeind voor, maar hij ziet toch geen gevaar
in 10—15. En toch is die zet niet goed, want
wit speelt:
1. 42—38 1. 15 24
3. 39—34!! 3. 47:33
op 4729 volgt 34 3
4. 34—30 4 24 44
5. 50 8!
Ook in den volgendeu stand van onzen pro
blemist Kleute is een mooie combinatie moge
lijk.
- m i
Zwart: 13 schijven op 3, 7/10, 12, 17, 18,
20, 22, 25 33 39.
Wit: 12 schijven op 28, 31, 32, 35, 36, 3T,
41, 44, 45, 48, 49, 50.
Wit speelt
1 28—23
35—30
49—43
45—40
31—27
32—28
44 11
41—37
36 7!
9.
10.
1.
2.
3.
4.
5.
9.
18 29
25 :34
39 48
48 :39
34 :45
22 :42
33 :22
17 6
42 31
gaven wij ons met het geweer op den rug, in
de dichte, steile bosschen, die zich tot aan de
kust toe uitstrekten.
Het klimaat van het eiland scheen vrij ge-
matigd te zijn. De atmosfeer was wat damp1/,
maar zacht en eerst woei er een fi issche bries
uit zee, die ons koelte bracht. Met het oog
op de rotsige gesteldheid van het eiland had-
clen wij beiden sterke spijkerscho. nen meege
nomen en wc zegenden onze voorzorg, toen
wij tot de ontdekking kwatnen, dat we alleen
door klauteren in de rotsen tcegang konden
krijgen tot de hooger gelegen gedeelten van
het eiland.
Het was een steile klitn (want geen van
ons beiden was voldoende geoefend), maar al
te moeilijk was het toch niet. Ik keek scherp
toe of er ook sporen van vroeger^ bezoekers
te zien waren. Eens zag ik enkele uitwerpse-
len van schapen en ook een groot uitgedroogd
been, dat mij toescheen van een schaap :e
kunnen zijn. Maar van menschen geen spoor.
Weldra'ging het struikgewas over in bosch
en een goed half uur zwoegden wij over de
hellingen door de tropische wi'.dernis. Groote
bcomen vormden een bijna ondoordringbaar
dak 'boven onze hoofden en de zonneslralen
drongen maar zelde tot ons door. Wij ginger,
voorwaarts in.een vaag en geheimzinnig sche
mer 1 ich t en geen ander geluid klonk ons in
de ooren dan het ruisdhen van den Snellen
bergstroom, die ons onze rich ting wees, onze
eigen moeizame ademhaling, en het krassen
van onze spijkerschoenen op dec rotsigen
bodem. Het was een huiveringwekkend oord,
dat mij met booze voorgevoelens vervulde.
Plotseling gaf Garth, die vooraan liep,
schreeuw. Hij stond op den top van een rots,
ongeveer twaalf voet boven mij en wees opge-
wonden voor zich uit. Ik klauterde naar hem
toe
We keken naar beneden in een diep, bekken-
vormig dal. Het herinnerde mij aan een stem
groeve, maar ik denk, dat het in werkelijkheid
de krater was van een kleinen uitgebranden
vulkaan. En de oorzaak van Garth's kreet
was het gezicht van een oude, vervallen hut,
waarvan het dak tusschen een wildernis van
reusachtige varens uitstak.
We waren zoo buireu adem door on^ ge-
klauter, dat we geen woord konden zeggeu.
Zwijgend krabbelden en gleden we de diepte
in, wij raakten verward in de lange ranken
van de klimplanten en de dooms bleven in
onze jassen haken.
Het was een ruwe houten hut met een deur
en een raam; het inwendige was tot aan de
zoldering toe volgegroeid met groote varens.
De houten vloer was weggerot en door de
vermolmde planken was de tropische planten-
groei naar boven geschoten om zijn rechten
weten
De woorden bestierven mij op de lippen. Ik
had de deur van de hut bereikt en stond met
het gezicht naar den versten rand van den
krater, tegenovergesteld aan de zijde, waar-
langs wij afgedaald waren. 'n Goede nenderd
meter van de pick waar ik was stond een groot
houten kruis in den grond geplant. Tusschen
het kruis en de hut lag cen groot afzonderlijk
rotsblok, dat waarschijnlijk het kruis voor ons
gezicht had verborgen, toen wij naar het dal
waren afgedaald.
Een oogenblik kon ik haast niet spreken
Ik heb de trotsche eenzaamheid gezien van
Cecil Rhodes' graf in de Matoppos; ik heb
(zooals ieder ander) gestaan in het blauw-
achtige licht, dat Napoleon's graf omschijnt,
„aan de oevers van de Seine tenddden van dit
Fransche volk, dat ik zoozeer heb liefgehad".
Maar nooit, heb ik iets meer indnikwekkends
gezien dan dat eenzame graf op dat verlaten
eiland onder dat gewelf van den blauwen he-
mel, temidden van de hooge, dreigend-staren-
de rotsen. Ondei dat eenvoudige houten kruis,
zeide ik bij mijzelf, in een stilzwijgen, dat
de
te herwinnen. Maar in een hcek, waar een
ruw-getimmerd houten 'bed stond, was blijk- door geen mensdi verbroken wordt, lagt
baar een poging gedaan om de varens voor Onbekende. Het was een indrukwekkende
cen deel weg te ruimen. Op het bed lag een dachte.
half vergane deken, op den vloer diicht er Een ruw-gehouwen pad, dat nog eenigszins
naast zwierven enkele leege vleeschblikjes, ie ontwaren was tusschen de allesoverheer-
geheel verroest. De deken vid bij de eerste schende plantengroei leidde rondom het groo-
aanraking om zoo te zeggen als stof in el- te rotsblok, waarvan ik al gesproken hub, naar
kaar. Het ding was niet gemerkt en hoe wij het kruis. Het g^if lag op een open^ plek;
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM No 855,
het kruis gladgepolijst was door de in wor
king van het zand, dat de zeewind er sfeecte
tegen aan joeg.
Het kruis was gemaakt van twee houten
balken met ijzerdraad aan elkaar gemaakt en
stevig in den grond geplant aan het eind van
een langen aardheuvel. Op het graf lag een
klein rond spiegeltje met den glaskant naar
boven en even verder een leege flesch, zooder
kurk, die omgevallen was.
„Zie je," zei ik tegen Garth, „het is alles
juist zooals Adams gezegd heeft!"
Ik bukte mij om den Spiegel op te rapen
Toen zag ik tot mijn verbazing, dat deze
vastzat aan een ijzerdraad, dat aan het krute
bevostigd was. Het was een spiegeltje in een
omlijsting van ijzerdraad.
Het lijkt wel "een scheerspiegelzei Garth.
Ik liet hem in dien waan. Ik ben niet van
nature, maar door oefening een zwijgzaaw
persoon. De aard van ons recherche-weric
het zorgvuldig ziften van ied6r schijnbaac on-
beteekenend stukjc bewijsmateriaal. het lange.
moeizame proces van veronderstellen en af-
leiden maakt iemand vanzelf bescheideu an
voorzichtig, ook zelfs wannea hij met vrien-
den te doen heeft, totdat hij volfedjg de hri-
ten kan vaststellen. Ik vertelde dan ook mitn
gastheei niet, dat op het moment, dat ik zag,
ook door de varens heenkropen, verder was er
niets in de hut te vinden.
„Er is niets hier," zei ik eiudelijk. „Laten
wc buiten eens kijken. Ik zou wel eens willen
waar alle varens waren weggekapt. Terwijl
wij er heen liepen, merkte ik op, wat ik mij
herinnerde uit de beschrijving van den strand- ilimmet yitt-
jutter dat het grijze, verweerde opperytek vu
ge- I hoe het spiegeltje aan hot kruis vastest, on-
middellijk de gedachte bij mij optrwamda#"
heb je het eerste gegeven voor de ooWiftefHig
van het bericht van den Onbekende
Want het zien van den spiegef, losjes met
ijzerdraad bevestigd zoodat hif recht tegso
over den voet van het graf stood, hi asht
onmiddellijk den eersten rattS vac des
puzzle m gedsditea
-a □-
a
2. 47—41 2. 36 47
48—43
2.
3.
4.
5.
b.
7.
8
6.
7.
8.
W