Alkmaarsche Courant Damrnbriek. C'K y V m mm mm m m m m mmm\ ViWi De terugkeer van Klompvoet mjK m i FECILLBTON. N,V, Boek- en Han- delsUkerij voorh, Herms. Coster Zn, m m m m ijiji M S IS p mm i- Zaterdag 11 April. EJ ■i m 1925 No. 86 Honderd Zeven en Twintigste Jaargang. Het vroege voorjaai* in cfe duinen. 't Is nog geen tijd en weer, om te rollebol- len in het duingebied. Veel is er nog naakt en kaal, maar de opmerkzame beschouwer vindt er reeds de ontwakende lente, waarbij hij zich verheugt in het schoon, dat de naaste toekomst hem weldra brengen zal. Soms stui- ven sneeuwvlokken en hagelsteenen ons nog om de ooren, en dan weer laat de zon gevoe- Ien, dat ze krachtiger is, dan voor eenige we- ken. En zooals in verschillende tuintjes en op de bollenakkers sneeuwklokjes en crocus- sen reeds lang hun bloemblaadjes ontplooi- den, zoo ook laten verscheidene wilde doch- terkens van Flora in het duingebied hare kleuren zien. Overal vinden we de groene bladrozetjes der madeliefjes en verscbeidene plantjes vertoonen al de mooie bloempjcs, gouden hartjes in kransjes van wit. Het Ma- deliefje is steeds schoon, maar het mooist toch lijkt het in het vroege voorjaar, wanneer het nog niet onder de veelheid verloren gaat. Onder een plekje duindooms vinden we tal van Speenkruidplantjes (Ficaria ranunculo'i- des). Glanzig groen zijn de bladeren en aar- dig hoekig van vorm. Enkele plantjes dragen al een bloempje, dat zeven zachtgeel gekleur- de bloemblaadjes laat zien, benevens vele meeldraden en stampers. Zoo'n speenkruid- plantje heeft geen gebrek aan voedsel. Tus schen de wortels zijn vele knolletjes, alle- maal voedselvoorraadplaatsen voor de plant. Wanneer deze uitgebloeid is, zullen ze in leege zakjes veranderd zijn: het voedsel is dan verbruikt. Ook in de bladoksels zijn knol letjes te vinden, die, afgevallen zijnde, nieuwe planten kunnen voortbrengen. zoodat het speenkruid op verschillende wijzcn voor ver- menigvuldiging zorg draagt. Vogels zijn er thans niet zooveel als in den zomer, wanneer de aardige kneutjes en paap- jes zoo dartelend rondhippen op de doorn- takjes. Maar tevergeefs zoeken we er toch niet naar. Zie, eenige kleine vogels, die ,ons piepend voorbij gcvlogen zijn, plaatsen zich te midden van een aantal dorre zeekraalplan- tjes, om zich met de zaadjes er van te voe- den. 't Zijn leeuwerikken, maar van een soort, die hier in den zomer nimmer voor- komt. Men noemt ze wel Berg- of Alpen- leeuwerik (Otocoris alpestris). Als Strand- of zeeleeuwerik wordt deze soort wel te koop aangeboden. De Bergleeuwerik is vooral te kennen aan de fraaie citroengele kleur van den kop, afgebroken door een mooi zwart op kruin, wangen en krop. Aan weerszijden van den kop hangt een aardig vederpluimpje af. Gedurig vertoeven de Bergleeuwcnkken in gezelschap van Sneeuwgorzen (Plectrophe- nax nivalis), welke vogels bij ons in het bruidskleed bijna nooit voorkomen. Het valt ons op, dat hier vele voorwerpen van de Bonte Kraai (Corone comix) rond- zwerven, hoewel deze vogelsoort zich in den afgeloopen winter lang zooveel niet heeft la ten zien, als in het vorig jaar Door de zacht- heid van den winter, ook in Noordelijker stre- ken, heeft ze stellig voldoende voedsel aan haar broedplaatsen kunnen vinden. 's Win ters vertoeven deze gasten evenwel bij ons het licfst in de duinen, waar zij zich voeden met de oranjeroode bcssen van de duindoorns, doch ook met kwallen en visch- resten, door de zee opgeworpen De naam Grijze Kraai, ter onderseheiding van d Zwarte Kraai, past beter voor den vogel, dan dat Bonte, tenzij dit op het brutale van den durfal duidt. Een leelijke vogel is de Bonte Kraai niet en het grijs van mantel, buik, borst en nek steekt wel aardig af tegen het zwart der overige deelen. Haar stevige zwar te snavel is zeker beter om schalen van week- dieren te breken, dan tot het voortbrengen van liefelijke zangen, al heeft Reinaert de Vos haar dan ook in de sprookjeswereld als een goddelijke zangeres betiteld. Doch toen sprak het eigenbelang, en als dit aan het woord is, worden er wel eens zachter en liefe- lijker namen gebezigd, dan onder andere om- standighedem De Bonte Kraai blijft een 'as tige vogel en laat zich niet gemakkelijk af schrikken. We zien haar daarom gaarn heengaan, vooral ook, omdat bij haar vertrek naar het Noorden de lente intocht houdt Wanneer de bruine bladeren vallen, zal ze ons opnieuw bezoeken. Ziet ge dat troepje meeuwen daar wegvjie- gen? De vederen er van gelijken veel op die van Zilvermeeuwen doch zwart vertoont zich achter de wangen en een zwarte kraag is zichtbaar aan 'den achterhalsook is een ge- deelte van den staart zwart. Aan dit een en ander kunnen we weten, dat het Drieteenige Meeuwen (Rissa tridactyla) zijn. Konden we een exemplaar van zeer nabij beschouwen, dan zou het blijken, dat de pooten geen ach- terteentje hebben, en dan is de naam duide- lijk. In kleine troepen leeft deze meeuw in het winterhalfjaar aan onze stranden, om des zomers te vertoeven aan de broedplaat sen, die Noordelijker zijn gelegen. Hier broed't geen enkel voorwerp dezer soort. Wanneer we hier lang vertoefden en ijverjg zochten, zouden we meerdere vogelsoorten kunnen waarnemen. De Regenwulp (Nume- nius phaeopus), verschillende Strandloopers en Snipvogels komen hier thans ook gedurig voor. Somtijds ook treft men er roofzuchtige vogelsoorten aan en de Zeearend (Haliaetus albicilla) kan men er inog al eens vinden. Ook de Slechtvalk (Falco peregrinus) volvoert er menigen moorcl op kleine natuurgenooten. Toch zijn het gewoonlijk jonge slechtvalken, die hier worden aangetroffen. De booze Sperwer (Accipiter nisus) pleegt hier, als op andere plaatsen, zijn rooverijen, terwijl de zeer nutige torenvalk (Cerchneis tinnunculus), kenbaar aan de roodachtige rugvederen en aan den langen staart, zich des winters maar zelden bij ons laat zien; in open winters, zooals we~er nu een door- leef- den, komt ze in grooter aantal voor en zui vert dan menig terrein van de lastige mui- zen. Floor, daar heft de leeuwerik aan en blijde klinken zijn tiereliertoontjes, die zich samen- vatten in de gedachte: Tierelierelier, wat heb ik een plezier. Wellicht heeft deze vogel met zijn wijfjc reeds een knus plaatsje gevonden, waar het nest gebouwd zal worden, want reeds medio April vindt men voile legsels van dezen luchtzanger. De kievitten hebben reeds nesten, maar de eieren worden druk geraapt door den begeerigen mensch, die ze voor een goeden prijs van de hand weet te doen. Veel nadeel aan de voortplanting veroorzgakt dit rapen niet, omdat de kievit in Mei opnieuw nest maakt en het broedsel dan door het be- tere weer goed tot zijn recht kan komen. Ook de Scholeksters, die in de vorige maand bij honderden op de paringsplaatsen vertoefden, ziet men nu bij tweeen in het duingebied en op de polderweiden. In het laatst van April kan men dan de groote eieren in de eenvou- dige nesten gemakkelijk vinden en ze worden door eierenzoekers gaarnc meegenomen, daar ze goed smaken. Dan ook zijn er eieren van tureluren, wulpen, kemphanen, verschillende eendensoorten, enz. te vinden, doch zoodra het 29 April is mogen geen eieren van kie vitten meer geraapt worden en dan ook kun nen de overige weidevogels meer gerust het broedingswerk voortzetten. Uit veel van het meegedeelde spreekt de ontwakende lente, maar ook in de slooten is zulks merkbaar. De slootflora, die des zomers zoo rijk en zoo mooi is, begint zich reeds te ontwikkelen en overal ziet men de stekel- baarsjes voortschieten, terwijl de kikvorschen uit hun modderbed zijn gekropen. En zoo spreekt alles van ontwakend leven en daarom heffen we gaarne aan het lied van Bohringer: Gegroet vol schoone lentemorgen! Hoe wekt uw adem lieflijk, zacht Het sluim'rend leven, diep verborgen In schaduw van den winternacht! Uw zon gaat mild haar goudgloed strooien En d' aard ontsluit haar donk-Ten schoot, Om zich als blijde bruid te tooien, Nu 't duister voor den lichtglans vloodk J. DAALDER Dz. Door Valentine Williams. Geautoriseerde vertaling van W. E. Pont (26 Met den grootsten tegenzin gunde ik mij den tijd om deze vermoeiende, maar noodza- kelijke karwei te verrichten. Ik brandde van verlangen om naar het binnenste van het ei'land te gaan en het graf op te sporen. Garth popelde ook, en sprung letterlijk op van vreug- de, toen ik hem voorstelde, dat wij, zoodra de voorraden geborgen waren, een ontdekkings- todit zouden gaan ondernemen. Het was een vervelende karwei. die lang duurde; want de kisten waren zwaar en onze weg was slecht, maar toen ik beneden op het strand en naar ons tijdelijk tehuis keek, ter wijl het gebruis va nden oceaan mij in de oo ren klonk, veolde ik mij werkelijk voldaan. Er was geen spoor van onze tegenwoordigheid te zien. Hoewel ik wel dacht, dat misschien in geen twee jaar ooit een schip dit eiland aandeed, heb ik toch altijd een heilig respec1- gehad voor den langen arm van het Toeva.. !k was er niet op gesteld, dat mijn nasporin- op Cock Island door spiedendc oogen zou- worden begluurd. Het was over drie en de zion brandde heet, toen Garth en ik er op los togen. Wij namen ieder een fleach koude thee mee, enkel? be- schuitjes, wat dadels en een jachtgawee - Met een wujvenden handgroet naar Caxstairs be- Uit enze Staatsmachine. ZIEKTE- EN ONGEVALLENWET Onze verzekeringswetgeving is een samen stel van wetgevingen, die onderling in hoofd- zaken van dkaar afwijken cn in de uitvoering der onderdeelen heerscht geen eenheid. Het ge volg is, dat het geheel der verzekeringen on- overzichtelijk is en dat de uitvoering duurder en bezwaarlijker is dan zij behoorde te zijn Herziening met de bedoeling om tot meer eenheid te komen is daarom noodig. Het ont- wcrp-Ziekte- en Ongevallenwet 1925 tracht dat doel te benaderen Reeds voor ongeveer een jaar heeft de Mi nister als grondbeginselen aangegeven: lo, dat dc sociale verzekering als verplichtc ver zekering dc arbeiders bctreft, maar dat ook anderen kunnen deelnemen uit vrijen wil 2o. dat de overheid zich moet beperken to het stellen van dwingende regelen, het houden van toezicht, het geven van leiding m het aan- w'ijzen van aanvullende oxganen voor de uii voering, voor zoover die naast de organen uit de maatschappij noodig blijken. Bij diezelfde gelegcnheid (8 April 1924) heeft de Minister van Arbeid de hoofdstukken genoemd. die hij in een toekomstig wetsont- werp wilde uitwerken. De Ziekteverzekerlng, "die nu aan ile Onge- vallenverzekering zal worden gekoppeld, wordt een ver piich te verzekering. Uit een ingesteld onderzoek is gebleken, dat welis- waar een vrij groot aantal arbeiders, in geval van ziekte, ziekengeld van den werkgever ontvangen, maar dat was ten hoogste 50 pro- cent van het loon en dan voor ten hoogte 13 weken, wat de Minister te weinig en van te korten duur acht. Ook hebben een zeer grooi aantal nog geen recht op ziekengeld en bij hen, die in het gunstigste geval verkeeren, is eigenlijk meer sprake van welwillendheid dan van recht; gewaardborgd is de uitkeering niet. De voorgestelde wet zal het voor de besten onder de werkgevers niet duurder of lastiger maken, als de verplichte verzekering wordt in- gevoerd. Door regeling der Ziekteverzekering rnoest ook de Ongevallenverzekering gewijzigd worden; jaariijks komeh ongeveer 95.000 kleine ongevallen voor, verreweg het meeren- deel van alle, die nu op omslachtige wijze worden behandeid en voortaan als ziektegeval kunnen worden aangemerkt. Dat zal dit voor- deel opleveren, dat dan niet behoeft te worden uitgcmaakt of de ongeschiktheid tot weiken al of niet het gevolg is van een ongeval in den zin der wet en dat dus de administratiekosten der Ongevallenverzekering zullen dalen. Hier volgen nu de hoofdlijnen van het wets- on twerp. Allen, die in loondienst arbeid verrichten, vallen onder de verplichte Ziekte- en Onge vallenverzekering. Het dagloon, waarnaar bij ziekte of ongeval geldelijke schadeloosstel- ling wordt tcegekend, is gebonden aan een maximum van acht gulden; waarop alleen de bemanningen van zeeschepen een uitzonde- ring maken De aard van den arbeid lieeft geen invloed op de verzekering, evenmin als de aard van den werkgever. Huiselijke dien- sten vallen er dus onder, maar ook arbeiders in dienst van rijk, provincie en gemeente, voo; zoover deze lichamen niet bij verordening of reglement een voldoende regeling hebben ge- troffen. Omdat de arbeider in loondienst is, is hij verzekerdaangifte is dus niet noodig: dc Ziekteverzekering heeft een colkctief karakter. De verzekering zal worden uitgevoerd door bedrijfsvereenigingen, opgericht door samen- werking van werkgeversvereenigingen en ar- beidersvcreenigingen Voorloopig zullen ook nog werkgeversvereenigingen als bedrijfsver- eeniging worden toegelaten, maar dan zal aan zekere voorwaarden voor het bestuur moeten worden voldaan. Scheiding, ten op- zichte van het risico, van Ziekte- en Ongeval lenverzekering wordt niet toegelaten. Buiten de bedrijfsvereenigingen treden als aanvullende organen op de Rijksverzekerings- bank en de Raden van Arbeid; de eerste draagt het risico der Ongevallenverzekering, de laatsten dat der Ziekteverzekering. De kosten der verzekering worden gedra- gen dQor de werkgevers. Zijn deze "een lid van een bedrijfsvereeniging, dan zullen zij volgens door hen in te dienen loonlijsten de verschuldigde premies hebben te voldoen in den vorm van een nader te bepalen percen tage van de uitbetaaide loonen. De bepalin- gen omtrent uitkeeringen en schadeloosstel- ngen komen vrijwel overeen met die van de geldende Ziektewet en Ongevallenwet. Door het collectief karakter van de wet ver- valt de boekhouding van de afzonderlijke ver zekeringen, welke geschat worden op 1.3 a 1.5 millioen. Aangifte en registreering van dienstverwisseling is dan niet noodig, wat tot besparing leidt. De werkgevers betalen hun premie voor beide verzekeringen volgens de- zelfde loonlijsten. Aan het collectieve stelsel zijn ook bezwa ren verbonden, maar die zijn van minder ge- wicht; die betreffen allereerst de losse arbei ders. Dezen zullen nog recht op ziekengeld hebben, wanneer de ziekte zich openbaart bin- nen acht dagen na het eindigen der dienstbe trekking of liever als hij binnen een w eek on geschikt wordt tot werken wegens ziekte Over's mans aanspraak op ziekengeld wor'dt beslist door de plaatselijke verzekeringsorga- nen, maar de kosten der uitkeering worden omgeslagen over alle risicodragers te zamen, De bedrijfsvereeniging is belast met de uitvoering"van de verplichte Ziekte- en Onge vallenverzekering van de arbeiders, in dienst van de bij de bedrijfsvereeniging aangesloten werkgevers. Zij bepaalt zelf den - omvang van haar gebied. 'Een groote bedrijfsvereeni ging kan zich in plaatselijke afdeelingen splitsen, zooals dat o.a. bij de Land- en Tuinbouwongevallenverzekering is voorgeko- men. Op deze wijze kan al te sterke centrali satie vermeden worden, nu aan de afdeelin gen de bevoegdheid kan worden verleend om bepaalde aangelegenheden af te doen, terwijl beiangrijke zaken aan het Centraal Bestuur ter afdoenning kunnen worden gelaten. Echter zal het aantal bedrijfsvereenigingen niet grenzenloos zijn. Om erkend te worden moet door de gezamenlijk aangesloten werk gevers een minimum loonbedrag worden uit- gekeerd; dit mag niet al te klein zijn, omdat anders allicht de administrate op te lossen grondslag zou worden gevoerd. Het aanvan- kelijk voornemen is, het minimum loonbedrag te stellen op 25 millioen gulden; dat lijkt veel, maar het totaal loonbedrag zal onge veer de anderhalf milliard naderen en bij de Land- en Tuinbouwongevallenverzekering is het minimum loonbedrag voor een bedrijfs vereeniging bepaald op 7 y? millioen gulden. De bestaande ziekenkassen zullen niet maar ongehinderd haar bemoeiingen kunnen voortzetten. Zulk een kas kan zich echter aansluiten bij een bedrijfsvereeniging en be- last blijven met het. toekennen en uitkeeren van ziekengeld. De meeste ziekenkassen zul len zoo in stand kunnen blijven en de voile som van het .ziekengeld van den werkgever ontvangen; moet echter een enkele verdwijnen, dan valt zij ten offer aan de pogingen om de verzekering goedkooper en eenvoudiger uit te voeren. Nu blijft nog de kans over, dat sommige werkgevers weigerem zich bij een bedrijfsver eeniging aan te sluiten. Ten behoeve van de zen moeten dan de R.V.B. en de Raden van Arbeid het werk doen, maar als het gekozen stelsel wat gelukt, is het te voorzien, dat de verzekcringsportefeuiIks van deze instellin- gen van geringen omvang zullen zijn en dat dus de kosten niet gedekt zullen worden. Mo- gelijke kosten zullen dan gedekt moeten war den door cfe bedrijfsvereenigingen (art. 147). Wat de kosten aangaat, rekent de Regee- nng, dat een premie van 2 procent van het uitbetaaide loon voldoende zal zijn om< de kosten der Ziekteverzekering en de adminis tratiekosten te dekken. Hierbij moet opge- rnerkt worden/ dat dit geen geheel nieuwe kosten zijn, omdat nu reeds 600.000 arbei- d°rs bij ziekte uitkeering genieten. Ten slotte nog enkele opmerkingen en bepa- lingen: Behoudens een enkele uitzondering (art. 16) moet de bedrijfsvereeniging aan de Bank een pand geven ate zekerheidstelling. De erkenning van een bedrijfsvereeniging wordt ingetrokken, wanneer zij winst beoogt. Het toezicht op de bedrijfsvereenigingen wordt uitgeoefend door cen Raad van Toe zicht van 9—12 of 15 leden buiten den voor- zittereen derde wordt benoemd uit een voor- dracht van werkgeversvereenigingen; een ander derde uit een voordracht van werkne- niersvereenigingen. De bedrijven worden ingedeeld in gevaren- klassen. Het is den werkgever verboden de voor zijn rekening komende kosten af te houden van het loon. Het ziekengeld en de renten zijn niet vat- baar voor vervreemding, verpanding, belee- ning, executoriaal- of faillissementsbeslag tot een bedrag van acht gulden. De werkgever, die gemoedsbezwareu heeft tegen de verzekeringen, kan daarvan met inachtneming van te stellen regelen worden vrijgesteld. Zwangerschap en bevalling worden met ziekte gelijkgesteld'. Personen, die gedurende twee maanden in loondienst zijn geweest, blijven verzekerd ge durende een maand, wanneer zij onvrijwillig werkloos worden; dit geldt ook voor staking en uitsluiting. Het ziekengeld bedraagt 70 procent van wt dagloon van den verzekerde; het wordt uitgekeerd van deri derden dag der onge schiktheid tot werken gedurende ten hoogste 26 weken; de Zondagen tellen niet mee. Het ziekengeld kan verminderd worden in verhouding tot de verminderde gesehiktheid om te werkenals de ongeschiktheid een ge volg is van een ongeval duurt de uitkeering ten hoogste zes weken. De voornaamste bepalingen hebben wij hiermee aangegeven. Natuurlijk bevatten de 175 artikelen van dit wetsontwerp veel meer, dan wij in onze beperkte ruimte konden op- nemen, zelfs bij de door ons toegepaste be- korting. Menig niet-aangeroerd artikel is ech ter van zuiver administratieven aard. Aan de Dammers! Met dank voor de ontvangen oplossiugen van probleem No. 854 (eindspel Blankenaar). Stand: Zwart: 16, 22 en twee damtnen op 5 en 47. Wit: 42, 46 en twee dammen op 15 en 45. 0 p 1 o s s i n g Wit speelt ate eersten zet 451. Zwart moet dan slaan. Op een van de velden 29, 24 of 20 kan hij niet gaan staan, want dan volgt 15 17 en zwart is verloren. wegens de drei- ging 17—-11 of als zwart eerst 1621 speelt door 2637. Zwart moet ate eersten zet dus slaan op 38 lielast *ich met: HWT VERVAARDIGEN VAN ALLE DRUKWERKEN. HET PLAATSEK VAN ADVER- TENTIEH IN ALLE BLADEN. HET LIVEREN VAN A L L K BINNEN- EN RUITENLANUSCHE BOEKEN. HET LEVEREN VAN ABONNE- MENTEN OP ALLE BINNEN- EN BUITENLANDSCHE BLADEN. Voordam C 9, Alkmaar of 33, v/aama wit slaat 15:42Nu is zwart gedwongen tot 22—28. Wit speelt 4224 (dreigt 24—19). Zwart 28—32. Wit nu 2433 en wint door 3311 of 33 :42 en 42—37. Men spele dit vooral aandachtig na. Wic verder nog eens zoeken wil, verpiaatse in den oorspronkelijken stand de witte dam van 45 naar 25 en dan is een nieuw eind6pel ontstaan, waarbij weer geldt: wit speelt en wint Goede oplossiugen ontvingen wij1 van de heeren: W. Blokdijk, P. Dekker, G. Gelling te Alkmaar, P. Kleute te den Haag. Hoe het mogelijk is, in een eeuvoudig standje van 6 om 6 nog een lokzet te spelen, bewijst het volgende lokzetje van den heer Kleute i tj Zwart: 6 schijven op 9, 10, 12, 19, '22, 36. Wit: 6 schijven op 25, 39, 40, 42, 47, 50. Wit speelt 2520- Het komt zwart wel wat vreeind voor, maar hij ziet toch geen gevaar in 10—15. En toch is die zet niet goed, want wit speelt: 1. 42—38 1. 15 24 3. 39—34!! 3. 47:33 op 4729 volgt 34 3 4. 34—30 4 24 44 5. 50 8! Ook in den volgendeu stand van onzen pro blemist Kleute is een mooie combinatie moge lijk. - m i Zwart: 13 schijven op 3, 7/10, 12, 17, 18, 20, 22, 25 33 39. Wit: 12 schijven op 28, 31, 32, 35, 36, 3T, 41, 44, 45, 48, 49, 50. Wit speelt 1 28—23 35—30 49—43 45—40 31—27 32—28 44 11 41—37 36 7! 9. 10. 1. 2. 3. 4. 5. 9. 18 29 25 :34 39 48 48 :39 34 :45 22 :42 33 :22 17 6 42 31 gaven wij ons met het geweer op den rug, in de dichte, steile bosschen, die zich tot aan de kust toe uitstrekten. Het klimaat van het eiland scheen vrij ge- matigd te zijn. De atmosfeer was wat damp1/, maar zacht en eerst woei er een fi issche bries uit zee, die ons koelte bracht. Met het oog op de rotsige gesteldheid van het eiland had- clen wij beiden sterke spijkerscho. nen meege nomen en wc zegenden onze voorzorg, toen wij tot de ontdekking kwatnen, dat we alleen door klauteren in de rotsen tcegang konden krijgen tot de hooger gelegen gedeelten van het eiland. Het was een steile klitn (want geen van ons beiden was voldoende geoefend), maar al te moeilijk was het toch niet. Ik keek scherp toe of er ook sporen van vroeger^ bezoekers te zien waren. Eens zag ik enkele uitwerpse- len van schapen en ook een groot uitgedroogd been, dat mij toescheen van een schaap :e kunnen zijn. Maar van menschen geen spoor. Weldra'ging het struikgewas over in bosch en een goed half uur zwoegden wij over de hellingen door de tropische wi'.dernis. Groote bcomen vormden een bijna ondoordringbaar dak 'boven onze hoofden en de zonneslralen drongen maar zelde tot ons door. Wij ginger, voorwaarts in.een vaag en geheimzinnig sche mer 1 ich t en geen ander geluid klonk ons in de ooren dan het ruisdhen van den Snellen bergstroom, die ons onze rich ting wees, onze eigen moeizame ademhaling, en het krassen van onze spijkerschoenen op dec rotsigen bodem. Het was een huiveringwekkend oord, dat mij met booze voorgevoelens vervulde. Plotseling gaf Garth, die vooraan liep, schreeuw. Hij stond op den top van een rots, ongeveer twaalf voet boven mij en wees opge- wonden voor zich uit. Ik klauterde naar hem toe We keken naar beneden in een diep, bekken- vormig dal. Het herinnerde mij aan een stem groeve, maar ik denk, dat het in werkelijkheid de krater was van een kleinen uitgebranden vulkaan. En de oorzaak van Garth's kreet was het gezicht van een oude, vervallen hut, waarvan het dak tusschen een wildernis van reusachtige varens uitstak. We waren zoo buireu adem door on^ ge- klauter, dat we geen woord konden zeggeu. Zwijgend krabbelden en gleden we de diepte in, wij raakten verward in de lange ranken van de klimplanten en de dooms bleven in onze jassen haken. Het was een ruwe houten hut met een deur en een raam; het inwendige was tot aan de zoldering toe volgegroeid met groote varens. De houten vloer was weggerot en door de vermolmde planken was de tropische planten- groei naar boven geschoten om zijn rechten weten De woorden bestierven mij op de lippen. Ik had de deur van de hut bereikt en stond met het gezicht naar den versten rand van den krater, tegenovergesteld aan de zijde, waar- langs wij afgedaald waren. 'n Goede nenderd meter van de pick waar ik was stond een groot houten kruis in den grond geplant. Tusschen het kruis en de hut lag cen groot afzonderlijk rotsblok, dat waarschijnlijk het kruis voor ons gezicht had verborgen, toen wij naar het dal waren afgedaald. Een oogenblik kon ik haast niet spreken Ik heb de trotsche eenzaamheid gezien van Cecil Rhodes' graf in de Matoppos; ik heb (zooals ieder ander) gestaan in het blauw- achtige licht, dat Napoleon's graf omschijnt, „aan de oevers van de Seine tenddden van dit Fransche volk, dat ik zoozeer heb liefgehad". Maar nooit, heb ik iets meer indnikwekkends gezien dan dat eenzame graf op dat verlaten eiland onder dat gewelf van den blauwen he- mel, temidden van de hooge, dreigend-staren- de rotsen. Ondei dat eenvoudige houten kruis, zeide ik bij mijzelf, in een stilzwijgen, dat de te herwinnen. Maar in een hcek, waar een ruw-getimmerd houten 'bed stond, was blijk- door geen mensdi verbroken wordt, lagt baar een poging gedaan om de varens voor Onbekende. Het was een indrukwekkende cen deel weg te ruimen. Op het bed lag een dachte. half vergane deken, op den vloer diicht er Een ruw-gehouwen pad, dat nog eenigszins naast zwierven enkele leege vleeschblikjes, ie ontwaren was tusschen de allesoverheer- geheel verroest. De deken vid bij de eerste schende plantengroei leidde rondom het groo- aanraking om zoo te zeggen als stof in el- te rotsblok, waarvan ik al gesproken hub, naar kaar. Het ding was niet gemerkt en hoe wij het kruis. Het g^if lag op een open^ plek; Ter oplossing voor deze week: PROBLEEM No 855, het kruis gladgepolijst was door de in wor king van het zand, dat de zeewind er sfeecte tegen aan joeg. Het kruis was gemaakt van twee houten balken met ijzerdraad aan elkaar gemaakt en stevig in den grond geplant aan het eind van een langen aardheuvel. Op het graf lag een klein rond spiegeltje met den glaskant naar boven en even verder een leege flesch, zooder kurk, die omgevallen was. „Zie je," zei ik tegen Garth, „het is alles juist zooals Adams gezegd heeft!" Ik bukte mij om den Spiegel op te rapen Toen zag ik tot mijn verbazing, dat deze vastzat aan een ijzerdraad, dat aan het krute bevostigd was. Het was een spiegeltje in een omlijsting van ijzerdraad. Het lijkt wel "een scheerspiegelzei Garth. Ik liet hem in dien waan. Ik ben niet van nature, maar door oefening een zwijgzaaw persoon. De aard van ons recherche-weric het zorgvuldig ziften van ied6r schijnbaac on- beteekenend stukjc bewijsmateriaal. het lange. moeizame proces van veronderstellen en af- leiden maakt iemand vanzelf bescheideu an voorzichtig, ook zelfs wannea hij met vrien- den te doen heeft, totdat hij volfedjg de hri- ten kan vaststellen. Ik vertelde dan ook mitn gastheei niet, dat op het moment, dat ik zag, ook door de varens heenkropen, verder was er niets in de hut te vinden. „Er is niets hier," zei ik eiudelijk. „Laten wc buiten eens kijken. Ik zou wel eens willen waar alle varens waren weggekapt. Terwijl wij er heen liepen, merkte ik op, wat ik mij herinnerde uit de beschrijving van den strand- ilimmet yitt- jutter dat het grijze, verweerde opperytek vu ge- I hoe het spiegeltje aan hot kruis vastest, on- middellijk de gedachte bij mij optrwamda#" heb je het eerste gegeven voor de ooWiftefHig van het bericht van den Onbekende Want het zien van den spiegef, losjes met ijzerdraad bevestigd zoodat hif recht tegso over den voet van het graf stood, hi asht onmiddellijk den eersten rattS vac des puzzle m gedsditea -a □- a 2. 47—41 2. 36 47 48—43 2. 3. 4. 5. b. 7. 8 6. 7. 8. W

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 9