Alkmaarsche Gourant De Tooverwinkel. De terugkeer van Klompvoet Li 1 il FEUILLETON. jj 1] Woenstlag 15 April. GV. BOEK- EN HANDELSDRUKKERU voor'n. HERMS. COSTER EN ZOON. ZIET UWE DRUKWERKEN NA ONZE ZETMACHINES STEL- LEN ONS IN STAAT U VLUG TE BEOIENEN VQORDAM C 9 ALKMAAR 8* 1925 Honderd Zeven en Tw!nti?ste Jaargang, Ik had den tooverwinkel dikwijls uit de verte opgemerkt, een paar maal was ik er di rect langs gegaan en had achter het winkel raam allerlei kleine voorwerpen zien liggen als toover-ballen, sprekende poppen, toover- kippen, prachtige kegels, toover-kaarten, die er uitzagen als ech te en nog veel meer, maar nooit had ik gedacht er binnen te zullen gaan, tot op zekeren dag, bijna zonder waar- schuwing, Gip mij bij den vinger regelrecht naar het winkelraam meetrok en aldus zich- zelf leidende als vanzelf nu ook door mij mee naar binnen werd genomen Ik was even vergeten, dat de winkel in de Rcgentsreet was een bescheiden gevel tus- schen een plaatwinkel en de ruit. waarachter kuikentjes ronddribbelen, juist gekropen uit een patent kunstmatig broedtoestelik dacht hem meer afgelegen, minder gemakkelijk be- reikbaar, maar hij was hier inderdaad en Gip's uitgestrekt dik wijsvingertje tikte ook reeds verrukt tegen het winkelraam „Als ik rijk was", zei Gip, wijzend naar het „Verdwijnend Ei", „dan zou ik dat koo- pen „En dat" daarmede werd „de Baby, zeer menschelijk" bedoeld „en dat" wat een mysterie heette en zooals een kaartje aan- cluidde, den naam droeg van ,,koop er een en verbaas je vrienden". „Elk ding", zei Gip, „verdwijnt soms on- der een van die kegels. Dat heb ik in een boek gelezen- En vadertje, daar heb je de ,,Verdwij- nende Stuiver"; alleen hebben ze die zoo neergelegd, dat je- net niet kan zien, hoe dat gaat." Gip, de lieve kerel, erfde van zijn moeder haar goede manieren, zoodat ook nu hij niet vroeg om den winkel binnen te gaan of zeur- derig werd; maar, weet u, hoewel heeiemaal onbewust, trok hij mijn vinger toch naar de deur heen en gaf duidelijk blijk van zeer groo- te belangstelling „Dat", fluisterde hij en wees naar de „Toover-flesch". „Als je dat had?" vroeg ik. Een plotselinge glans gleed over zijn ge- zichtje bij die belofte-inhoudende vraag „Dan zou ik dat Jessie laten zien", zei hij, als altijd denkend aan andcren. „Het zijn nog maar een kleine honderd da- gen voor je verjaardag, Gip", zei ik en lei mijn hand op de deurknop. Gip gaf geen antwoord, maar zijn greep om S mijn vinger werd vaster en aldus stapten wij den winkel binnen. Het was geen gewone winkel hierhet was een toover-winkel en al de uitbundige voor- treffelijkheid, waarmee Gip het speelgoed in zijn verbeelding bedacht, drong zich nu ge- biedend aan ons op. Hij liet de taak van de conversatie verder aan mij over. Het was een kleine, nauwe winkel, niet erg goed belicht en de winkelbel tingelde pijnlijk door, nadat wij de deur hadden toegetrokken Enkele minuten stonden we alleen en konden we om ons heen zien. Op een kleine bank stond een tijger in papier-mache, een ernstige, vriendelijk-kijkende tijger, die op stelselmatige manier zijn kop heen en weer wiegde; je hadt er verschillende kristallen ballen, een porse- leinen hand, die tooverkaarten vasthield, vischkommen in verschillende ma-ten en een onbescheiden grooten toover-hoed, die schaamteloos zijn springveeren vertoonde Verder waren er toover-spiegels, die je lang en mager maakten, met een waterhoofd of je beenen deden verdwijnen cn, terwijl wij ons hiermee vermaakten, kwam de eigenaar, naar ik vermoed, te voorschijn Tenminste achter de taanbank stond een vreemde, smoezelige, donkere man, het eene oor grooter dan het an- der en met een kin, die aan een omgekrulde scboenenneus deed denken. „Wat ie er tot uw dienst?" vroeg hij, terwijl hij zijn lange goochelvingers over de toon- bank spreidde. Met een schok waren we van zijn tegenwoordigheid bewust. ,.Ik wenschte", zei ik, „voor mijn jongen enkele kunstjes te koopen. „Handvaardigheid?" vroeg hij. „Mechani- sche?" „Iets dat grappig is?" vroeg ik. „Hm, hm!" zei de man, terwijl hij meteen zijn hoofd krabde en na scheen te denken Toen, zeer duidelijk, haalde hij van achter zijn hoofd' een glazen bal. „Iets. zooals dit misschien?" Gip strekte zijn losgemaakte hand uit naar Door Valentine Williams. Geautoriseerde vertaling van W E. Pont. 28) Bij den eersten oogopslag scheen de rots aan het verste gedeelte van het diepe dal vol- komen ontoegankelijk, maar dicht bij mijn struik met de roode blcemen ontdekte ik een. rij vlakke rotsen, die als het ware een reuzen trap vormden, daarlangs klommen wij om- hoog, totdat wij ons bevcnden op een rots- plateau, dat aan de eene zijde beheerscht werd door een geweldige rots, die in verschil lende lagen boven ons hoofd omhoog rees. Voor ons ging de bodem over in een steil diep ravijn, aan den overkant waarvan een kale rotswand den door gang versperde. Het was een naargeestig oord. Geen boom of struik of groen sprietje groeide in dit kale landschap, niets dan grijze, broze vulkanischc rotssteen. De kale, dreigende rotsgevaarten gaven mij een gevoel van beklemming) Ik wendde mij tot Garth! „Dit ziet er uit als het eind van de wereld zei ook, „tenzij wij een weg naar de hoogte kunnen vinden over deze terrasvormige rots- lagen. Wat vind jij er van? Zullen we het probeeren?" „Wanneer we erin konden slagen, dat eerste terras te bereiken," antwoordde mijn metge- zel, „zouden wij in ieder geval eenig uitzicht hebben. Van hieruit kun je heeiemaal niets zien." het voorwerp, maar von'd niets dan een blank'e handpalm „Het is in je zak". zei de koopman, en wer- kelijk, daar was het! „Hoeveel kost dat ding?" vroeg ik. „Wij geven glazen ballen gratis", zei de man beleefd. „Wij ook krijgen ze" en meteen trok hij er een uit zijn elleboog te voorschijn „cadeau". Hij tooverde er nog een vanachter zijn nek en lei deze naast de an- der op de toonbank. Gip keek ernstig naar zijn glazen bal, keek toen naar de twee op de toonbank en keek toen eindeiijk met zijn ronde oogen onderzoekend naar den verkooper, die glimlachte. „Die twee mag je ook hebben', zei de man, ,,en als't je niet schelen kan, ook eentje uit mijn mond. Kij-k!" Gip keek me een seconde stom-verbaasd aan, verviel in een diep zwijgeu, legde de vier ballen weg, greep opnieuw mijn geruststellen den vinger vast en zette zich schrap voor het volgend wonder. „Je zei, meen ik", sprak de goochelaar tot Gip, „voordat je hier binnenkwam, dat je we! een van die tooverdoozen won hebben, die den naam dragen „koop er een en verbaas je vrienden" Gip, met eenige moeite, zei zacht: „Ja, me- neer „Welnu, die zit al in je zak." En leunend over de toonbank hij had in derdaad een verbaz.end lang lichaam too verde hij het bedoelde voorwerp op zijn on- navolgbare wijze te voorschijn. „Papier". zei hij, toen en uit den grooten, leegen hoed met de springveeren vlakbij, haalde hij een vel voor den dag; „touw" com- mandeeree hij en heusch, opeens was zijn mond een touwtjes-doos, waarut hij een einde- looze lange draad haalde, die hij, nadat hij het pakket had vastgemaakt. afbeet, waarna hij, naar't mij scheen, de rest van het kluwen wegslikte. Daarop ontstak hij een kaars aan den neus van een den sprekende poppen aan, stak een zijner vingers (die als zegellak rood waren geworden) in de vlam en verzegelde meteen het pakje. „Ook was er nog het Verdwfjnende Ei, niet- waar?" en met een handbeweging haalde hij het voorwerp uit mijn binnenzak en paktc dit in, evcnals de „Huilende Baby, zeer men schelijk." Gip nam elk pakje in ontvangst en drukte5 het innig tegen zich aan. Hij sprak zeer wei- nig, maar zijn oogen zeiden des te meer. Hij was toen ten prooi aan vele emoties. Want hier was nu echte toovenarij! Opeens, met 'n schrik, voelde ik iets op mijn hoofd, onder mijn hoed, iets zachts, dat zich bewoog Ik nam mijn hoed af en een ietwat verblufc duif (zonder wijfel een bondgenoot). viel eruit en liep over de toonbank op een kartonen doos toe achter den tijger. .,Foei, foei", zuchtte de toovenaar, quasi ontdaan, „jou ongemanierde vogel, om daar je nu te nestelen Meteen schudde hij mijn hoed uit, haalde er nog enkele eieren uit, vele glazen ballen, onderwijl druk babbelend over de nonchalan- te wijze, waarop de menschen hunne hoeden schuieren, zoowel van buiten als van binnen „Merkwaardig, meneer, wat de lui vaak met zich mee sjouwen En tegelijk haalde hij handen en handen vol kreukelig papier uit den hoed te voor schijn, stapelde de massa over de toonbank en altijd maar weer, totdat hij bijna zelf on- zichtbaar werd, maar zijn stem bleef maar doorpraten. ,,Geen van ons. meneer, weten we wat er eigenlijk wel achter het liefelijk voorkomen van een menschelijk wezen kan verborgen zijn Zijn wij alien niet iets beters dan opge- borstelde uiterlijkheden, gepleisterde gra ven Zijn stem stokte plotseling'precies als wanneer je je buurman's gramophoon met een wclgemiktcn steen hfbt geraakt, dezelfde plotselinge stilte en het gefrommel van het papier hield ook op, alles was stil „Is u klaar met mijn hoed?" vroeg ik na een poosje. Geen antwoord - Ik staarde Gip aan en Gip staarde mij aan en verder staarden er onze verwrongen ge- stalten in de tooverspiegels, ernstig, heel stil „!k vind. dat we nu maar gaan moesteni', zei ik. „Wil u me zeggen wat ik u voor dit alles sehuldig ben?" „Hal!o!" riep ik harder, „ik zeg, ik wil gaarne betalenen mijn hoed, alsjeblieft Niets waarneembaars vanachter den berg papieren „Laten we eens achter de toonbank gaan kijken, Gip", zei ik. „Hij houdt ons voor den gek Ik leidde Gip achter den kopschuddenden tijger om naar achter de toonbank. Maar daar was geen menschalleen lag er mijn hoed op Ik moest Garth op mijn schouders laten klimmen om hem erop te hijschen en zijn hon- derd-kilo-gewicht drukte geloof ik een aardig patroon van zijn spijkerschoenen op mijn schouders. Hoe het zij, ten koste van mijn rug en verscheidene ontvellingen aan zijn handen en knieen, stond Garth ten laatste op de gladde rots en trok mij bij de hand naasi zich er boven op. Na een duizelingwekkende klimpartij, die ons op een verhevenheid bracht ongeveer een honderd voet boven het ravijn, vonden wij daar een steil soort van pad, dat ons op het eerste terras bracht. Het uitzicht was een teleurstelling. Wij wa ren nog te laag om de dreigende rotsen rond- om het ravijn te kunnen overzien en we keken weer tegen dezelfde doodsche rij van grijze, vulkanische pieken aan, die wij beneden ook voor ons hadden gehad. Het terras, waarop wij stonden, was niet meer dan dertig voet diep en liep over een afstand van vijftig a zes- tig meter langs de heele breedte van de rots, dan hield het plotseling op. Het was blijk- baar door menschenhanden uit de brokkelige rots gehouwen, want een aantal grotten, die in den achterwand uitgehouwen waren, bewe- zen, dat grotbeVoners daar moesten geleefd hebben, in het verre verleden, toen het eiland bewoond was geweest. Het terras was eigen lijk niets anders dan een straat, die de ver schillende grotwoningen verbond. De grotten waren laag en er was niets meer in'te vinden. Toen we omhoog tuurden, zagen wij, dat de heele voorzijde van de rots als een bijenkorf, vol woningen was, overal grotwoningen op verschillende terrassen. Aan het verste uitein- de, zagen wij dat het steile pad, waarlangs wij op het eerste terras gekomen waren, zich den grond en zat er een Hancllanger naast, een lang-oordig, wit konijntje, in gepeins kij- kend zoo dom en moedeloos, als maar mogc- lijk een konijn, dat handla-ngersdiensten meet doen, kan kijken. Ik nam mijn hoed op en het konijntje nam de vlucht. „Vadertje?" zei Gip met een schuldige fluisterstem- „Wat is er, Gip zei ik. „Ik vind dezen winkel eenig, vader!" „Ik eigenlijk ook wel", zei ik in mijzelf, „als die toonbank me misschien maar niet verhin- dert om de voordeur te vinden Maardk zei niets hiervan tegen Gip. „Poesje, poes!" riep deze, met een handje uitgestrekt naar het konijnje, dat naar ons toe geloopen kwani. „Poessie, doe iets toover- achtigs voor Gip!" en hij volgde het diertje met de oogen, toen het door een reet van een deur, die ik tot dusver niet had opgelet. ver- dween. Toen verschen de man plotseling door deze deur; had nog steeds een glimlach op zijn gelaat; zijn oogen ontmoetten de mijne met iets van spot en uitdaging. „Wilt u onze voorraadkamer eens zien, me neer?" vroeg hij onschuldig-vriendelijk. Gip trok mij bij mijn vinger vooruit. (Wordt vervolgd.) ProTitieiaal 'Nienws UIT SCHOORL Op den 2en Paaschdag gaf de Schoorlsche Mandolineclub „Semper Melior" hare uitvoe- ring in het lokaa! van den heer Timmerman. In de verschillende nummers die ten gehoore werden gebracht lag een ondergond van ern stige studie en de mocilijkste passages werden bijna zonder fouten weergegeven. „Semper Melior" is er op vooruit gegaan. De heer Ar- peau en de zijnen kunnen met voldoening te- rugzien op hetgeen zij hebben gegeven. Ook de twee liedjes: „Lichtkevertjes" en „de Zee" (zang en mandoline) voldeden goed, doch 't hoofdmoment van juiste vertolking was wei de Ouverture „de Kalif van Bagdad". Na de pauze werd een Zangspel gegeven „de fortumlijke kist" De korte inhoud hier van was dat Fatima klaagt over de luiheid van haar man Aba Hassan. Haar laatste meel heeft ze verbakken tot koek, waarvan Aba Hassan niets zal krijgen aleer hij geld verdient. Hij echter. de luehthartige Ooster- ling, komt zingende thuis, zonder geld. Schuldeischers komen opdagen, Hassan ver- bergt zich in een oude kist, een erfstuk. De schuldeischers slaan de kist stuk en ziet, een verborgen schat komt te voorschijn, waardoor een bevredigend slot aan het zangspel kan worden gegeven. De vertolking en aanklee- ding was zeer goed. Een woord van lof aan mevrouw Herenga voor de begeleiding. Een mooie tuil bloemen was hare welverdiende be- loouing. ,-In den loop van den avond bracht de burgemeester in warme bewoordin-gen een compliment aan den leider en de leden der club en deelde mede, gaarne begunstiger te willen worden. Een voorbeeld, dat zeer zeker navolging vinden zal. UIT HOORN. Bij kon. besluit is aan den gewezen adju- dant-onderofficier E. Kaptein, uit deze ge- meente, een levenslang pensioen toegekend. UIT ZUIDSCHARWOUDE. Malariabestrijding. Op uitnoodiging van den burgemeester, Jhr- A. L. van Spengler, heeft zich alhier een plaatselijk comite gevormd tot bevordering vih de malariabestrijding. Staande de verga- dering verklaarden de heeren G. Bekker, P. Berkhout, S. de Boer. C. de Boer en J Renaud zich bereid van dat comite deel uit te maken. Bij stemming werd Jhr. A. L. van Spengler tot voorzitterv gekozen, de heer J. Renaud tot secretaris-penningmeester, ter wijl de voorzitter tevens aangewezen werd tot lid van het districtscomite. UIT AKERSLOOT Op den 2en Paaschdag, 'smorgens 9 uur, had een aanrijding plaats tusschen de melk- auto's van Verduin en Kerssens op den hoek van Molenbuurt en Boekelerweg. Beiden had den voldoende signalen gegeven, maar de aan rijding kon niet voorkomen worden, Flinke materiale schade was bij beiden het gevolg er van. Op dit punt blijft uitkijken en voorzich- tig rijden altijd aanbevolen. UIT GROOT-SCHERMER Maandagavond had in de kolfbaan alhier een goedgeslaagde opvoering plaats van „In 't Gouden Haantje", een klucht in 3 bedrijven, door de Rederijkerskamer „Thalia" van hier. Over het algemeen was het spel goed te noemen. 't Eerste en't tweede bedrijf werden goed gespeeld In't derde zat niet veel gang en ook geen climax, die we toch aan't einde van de klucht verwachten kunnen. Bepaalde personen te noemen, gaat niet aan. 't Tooneel- verder kronkelde naar de hooger gelegen ter rassen. Er waren er drie ip het geheel. Wij rustten een oogenblik op ons rofspla- teau en aten wat beschuitjes en chocolade Vanaf onzen waarnemingspost keken wij nee? op het graf in de open plek in het bosch. De zon was verdwenen, maar het was nog druk- kend warm. De hemel had een onheilspellende loodkleur; het was alsof de groote deur van een reusachtige oven, de geweldige hitte uit- straalde. Terwijl wij onzen bescheiden lunch opaten, bespraken we onze plannen. Wij besloten, met het oog op het weer onzen onderzoekingstocht voor dien dag te staken, naar ons kamp terug te gaan en ons daar gemakkelijk te installed ren, om dan den volgenden morgen vroeg op te breken om de bovenste terrassen van de rots te onderzoeken. Garth had blijkbaar zijn goede humeur weer teruggekregen na onze kleine schermutseling. Het afdalen van de rots ^vas een ^riezelige bezigheid. Op sommige plaatsen was het pad weggebrokkeld en meer dan eens bevon- den wij ons boven een diepen afgrood op een gladde* helling, waar alleen de spij-kers van onze schoenen ons eenig houvast konden ge ven, Ik heb geen hoofd voor dergelijk alpinis- me en ik vond die heele afdaling een nacht- merrie. Het resultant was, dat we heel lan-g- zaam vorderden en een vol uur noodig had den om naar beneden te komen. Toen wij ein deiijk het rotsplateau bereiikten deed dte wind het grijze vulkaangruis om onze hoofden heendwarrelen. De hemel was nog veel don- kerder geworden met een onheilspellenden geelachtigcn gloed en enke'e groote regen- aruppels vielen reeds op de struiken. Plotse- tje tusschen "de kijvende dames van het soep- comite was af. Vooral de verontwaardiging van mevrouw Schwanneke was prachtig. Jam mer dat de grime veel te wcnschen overliet De dames en heeren uit den gegoeden stand zagen er nu juist niet in de puntjes uit. Meer- malen werd het spel onderbroken door het daverend gelach van de talrijke aanwezigen. Vele vreemdelingen waren paar ons dorpje getrokken om bij- deze uitvoering aanwezig te zijn. Groot-Schermer krijgt zoo zoetjesaan een reputatie hier in den omtrek. Wat hier op touw gezet wordt, moet slagen, daar zorgen de Groot-Schermers wel voor. „Thalia" kan met vreugde terugzien op dezen avond, ook wat de financien betreft. Dat Groot-Schermer het verstaat publiek te trekken en te boeien, bleek ook uit den hier 2den Paaschdag gespeelden wccfetrijd tegen I. V. V. uit den Hp- 't Was de eerste „Nc- derlaagwedstrijd" van een serie, die in dc ko- mende weken gespeeld zal worden. Voorloo- pig is er iederen Zondag zoo'n wedstrijd. De tegenpartij van ons G S. V. was, zooals hier- boven reeds vermeld is, I. V. V.; haar oude tegenstandster. I. V. V. is dit jaar kampioen van de 3e klas N. H. V. geworden en zal het volgende seizoen in de 2e klasse komen. Met een paar autobussen waren de Ilpcrs naar hier gekomen, om hun club den wedstrijd tc zien winnen, zoo meenden ze. Maar G. S. V. gaf goed partij, hoewel haar spil en aanvoerder niet van de partij was. Hiervoor viel een der oud-spelers in en G. S V. mocht't door haar hard werken tot een gelijk spel brengcn. In een vlug en prettig gespeelden wedstrijd mocht G. S. V. dit schitterend resultaat berei ken. Met de rust was de stand 11, terwijl het einde kwam met 2—2. Goed geschoten werd er maar weinig, daartoe lieten de vcrde* digers den aanvallers geen tijd! Of G- S. V. in de laatste jarcn ook vooruit gegaan is! In 't seizoen 19221923 verloor ze nog van den Hp met 130. Die uitslag is nu ge- wroken Zondag a.s. efen „nederlaagwed- strijd' 'tegen „Purmerland'\ UIT SINT PANCRAS. Den Tweeden Paaschdag gaf de Tooneel- vereeniging „Kunsf naar Kracht" evenals zij dat op 9 April deed een uitvoering in het lo- kaal van den heer H. Gerritsen, waarvan de eerste avond uitsluitend was bedoeld voor ge- huwden. Was de opkomst dien avond niet groot, 2e Paaschdag was'de zaal, geheel be- zet. Opgevoerd werd „Vergulde Leugens" van Inte Onsman, een stuk, waarin de schrijver op nogal scherpe wijze de misstanden en wanverhoudingen in de maatschappij teekent. Een stuk van dien schrijver opvoeren, betee- kent alle krachten voor het voetlicht en het is daarom, dat wij de vereeniging een woor van lof niet mogen onthouden voqr de uitste- kende wijze, waarop de verschillende spelers zich van hun taak hebben gekweten, om de door den schrijver geteekende karakters uit te beelden. Hiertoe heeft ook de uitstekende gri- mage van de firma Kuit te Zuidscharwoude wel het hare bijgedragen, terwijl de heer Leo Bakker het tooneel tot in de puntjes had ver- zorgd. Een fijn stukje muziek van den heer en mevr. Ackerman-Kos en Deutekom zorgde voor afwisseling tusschen de bedrijven en te vens voor het bal, waarvan door de vele jon- gelui een dankbaar gebruik werd gemaakt. Kunst naar Kracht heeft het winterseizoen met een paar recht gezellige avonden beslo ten. UIT DE R1JP Tot bestuurslid van de Tuinbouwvereeni- ging „de Rijp en Omstreken" is gekozen dc heer P. Dekker Dz., alhier, dit in de vacaure, ontstaan door het wegens ongesteldhcid be- .danken van deirheer P. Brouwer te Oost- Graftdijk. Als vertegenwoordiger dezer ver eeniging werd herbenoemd de heer D. van Tiel te de Rijp. De kiezerslijst voor het jaar 1925 telt 777 kiezers en wel: 777 voor de Tweede Ka-# mer, 768 vofor de Prov. Staten en 731 voor den' Gemeenteraad. UIT GRAFT. Naar wij vernemen zal de heer D. Smit, secretaris en ontvanger dezer gemeente, den dienst met pensioen verlaten. Gemens;d tiieuws KERKDIEFSTAL. De Arnhemsche correspondent van de N. R Ct. schrijft: Het kleine dorpje-Westervoort bij Arnhem aan den Rijksweg naar Zevenaar is eersten zeer brutale kerkdiefstal. In dit landelijke dorpje, waar zoo weinig gebeurt, ging al vroeg het gerucht van mond tot mond en spoedig was vrijwel het geheele dorp op de been, bereid om mede te werken om zoo spoe dig mogelijk de brutale kerk-roovers, die zelfs de heilige hostie niet ontzagen, te achtervol- ling klonk een lange, dreunende denderslag, die alle echos in de eenzame rotspieken wak- ker riep. „Bij George", zei Garth, terwijl hij zijn kraag opzette, „we krijgen de voile laag Okewood. We moeten zorgen, dat we onder deze boo- men vandiaan komen." „We deden beter naar dat diepe dal te ren- nen," raadde ik aan. „De hut ligt open. Wan neer die den wind kan weerstaan, zal zij ons althans eenige beschutting geven!" We zetten het op een loopen, terwijl het licht merkbaar verminderde, zooals op het tooneel. We liepen juist door het dal, toen het onweer losbarsttq. Een felle bliksem- straal, gevolgd door een geweldigen dondei". slag, diepe duisternis en strcomen van regen. Dicht als een gordijn vielen de regenstralen naar beneden. „De hut!" schrceuwde ik in Garth's oor. Het was goed, da* wij a- vlak bij waren, want in die inktzwarte duisternis zouden wij haar nooit hebben kunnen vinden. Boven het houten bed in den hoek was het dak nog gaaf en stevig en beschutte ons tegen het ergste van den regen, want de stroomen water, die door het dak in het midden van de hut neer- plensden, bespatten ons rijkelijk. De lucht was zoo geladen, dat men de electriciteit in de abmosfeei- bijna ruiken kon, wanneer de blik- sem met felle schichten door de wdlken scheur- de en de open plek in het bcsch en de boomen en rotsen in het rond hel verlichtte, alsof het dag was. Het onweer was op zijn hoogtepunt; de dondei- daverde en weerkaatste tegen de rot sen van het eilahd en wanneer het even op- gen. 's Morgens was gebleken dat inbrekers zich toegang hadden weten te verschaffen tot de R. K. kerk en tot de pastorie en dat een belangrijke buit in hun handen was gevallen. Niet alleen toch dat vrijwel alle kerksieraden gestolen waren, ook de brandkast van den pastoor, den heer Hoogveld was geopend en daaruit was een aanzienlijk bedrag aan ef- fecten ontvreemd, en ongeveer 200 aan geld. De burgemeester, de heer Vos de Wael, was spoedig met de gemeente-politie ter plaatse Na een voorloopig onderzoek werd dadelijk hulp gevraagd aan de Arnhemsche recherche, die terstond den rechercheur Polak naar Westervoort zond en aan den politie- deskundige dr. Hesselink te A nhem. Het bleek, dat de daders eerst getracht hebben de sacristie binnen te komen. Dit is hun evenwel nietgelukt. Zij hebben toen een spanjolet van een raam in de sacristie geforceerd, waardoor het hun iqogelijk was het raam te openen Uit een kamer in de pastorie stalen zij uit dc schrijftafel het bedrag van ongeveer 200 aan contanten en een aantal sleutels. Nadat zij eerst den inwendigen mensch versterki hadden met hetgeen zij in de kamer op tafel vonden, sinaasappels en taart, begaven zij zich met behulp van de gevonden sleutels naar de sacristie. Ook de kluis icon met de sleutels geopend worden. Uit de kluis ont- vreemdden zij een aantal gewijde vaten. Daarna werd eveneens met de gevonden sleu tels," de brandkast van den pastoor geopend. Uit deze stalen zij een pak effecten ter waar- de van 21.687. Ook uit de tabernakel in de kerk werden daarna eenige kerksieraden, o.a. twee cibories met de H. hosties, ontvreemd. De politic stelde dadelijk een uitgebreid onderzoek in, waaraan de bevolking ijverig declnam. De geheele omtrek werd afgezocht In den namiddag ontdekte de politic op een steenoven in den omtrek een vreemdeling, die op dc nadering van de politie ck vlucht nam. Hij liep toen evenwel in de armen van een aantal dotpelingen, die mede op onderzoek waren. Voordat de politie ter plaatse was, werd de man op hardhandige wijze afge- -straft en het zou zeker slecht met hem zijn afgeloopen, indien de inmiddels toegesnelde politie er niet in geslaagd was, den man te ontzetten. e vreemdeling gaf op genaamd te zijn Stanislans Waldowski, een Duitsclte Pool Hij ontkende iets van den diefstal af te we ten. Het onderzoek werd ter plaatse voortgezet en a! spoedig vond de burgemeester, de heer Ves de Wael in een sloot de gestolen kerk sieraden, n.l. een monstrans, drie kelken en twee cibories. Blijkbaar hadden de dieven gedacht, dat deze artikelen van goud waren, toen zij echter ontdekten, dat het slechts ver- gul 1 zilver was, hcsben zij ze weggeworpen, na de edelgesteenten, die zich in de mon strans bevonden, daaruit verwiiderd te heb ben. De voorwerpen waren alle ernstig be- schadigd. Spoedig vond men onder het zand vertrapt, ook het pakje effecten. Het bedrag van f 200 werd niet gevonden. Op den Pool zelf vond men slechts een bedrag van 10. Dr. Hesselink had inmiddels op de ruiten van de pastorie vingerafdrukken gevonden, die overeenkwamen met die van den ar- restant. Deze is dan ook naar het huis van bewaring te Arnhem overgebracht. Maandagmorgen is fe Zevenaar nog een tweede persoon gearresteerd, een Duitscher,, dim men als mededader verdenkt. De eerst gearresteerde had n.l. meegedeeld, dat hij in gezelschap was geweest van een Duitscher, die zich Fischer noemde. Deze persoon werd door de marechaussecs uit Zevenaar te Loo gemeente Duiven gearresteerd en ook hij is naar Arnhem overgebracht. De vermiste steenen uit de monstrans zijn niet terecht gekomen. hield, klonk ons steeds het geplas en het ge- ruisch van den regen in dfe coren. Toen volg de een bliksemlicht dat nog langer aanhield en meer verblindde clan al de vorige. Het ge heele bosch was erdoor verlicht en men zag het kruis op het graf van den onbekende scherp en zwart uitkomen tegen den achter- grond van gebogen, omgeknakte struiken, waarvan de takken en bladeren zwiepten in den wind. En bij dat licht zag ik de gestalte van een man, die met gebogen hoofd bij het graf stond. HOOFDSTUK XL Een stem in het woud. Ik zag hem maar een deel van een secon de, een jongen man, lang, slank en heel blond, in korten broek, een aan den nek openstaanci hemd en blootshoofdS. De regen stroomd; hem over het gelaat en langs zijn kleerenmaar stond volkomen stil in een houding van diepen eerbied. Bij dat onweer, in die woeste omgeving met die rot sen moest ik denken aan een spookverschij- ning op den Brocken. Of men moest veron- derstellen, dat de storm den Onbekende zelf uit zijn graf had doen op6taan. De verschijning deed mij hevig schrikken, want ik had de vaste gedachte gehad, dat het eiland onbewoond was. Maar mijn brciu, dat door den dag gescherpt was, bleef geen oo genblik stilstaan bij de gedachte aan een bo- vennatuurlijkc uitlegging van die verschij ning. Ik vroeg mijzelf dadelijk af, of er dan ten slotte toch menschen op het eiland woon- dien, of dat de man, dien ik had gezien, hit; aan land was gezet door een schip, dat het eiland aandeed. (Wordt vervolgd).

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5