Alkmaarsche Gourant
De Tooverwinkel.
De terugkeer van Klompvoet
Li
1 il
FEUILLETON.
jj
1]
Woenstlag 15 April.
GV. BOEK- EN HANDELSDRUKKERU
voor'n. HERMS. COSTER EN ZOON.
ZIET UWE DRUKWERKEN NA
ONZE ZETMACHINES STEL-
LEN ONS IN STAAT U VLUG
TE BEOIENEN
VQORDAM C 9 ALKMAAR
8* 1925
Honderd Zeven en Tw!nti?ste Jaargang,
Ik had den tooverwinkel dikwijls uit de
verte opgemerkt, een paar maal was ik er di
rect langs gegaan en had achter het winkel
raam allerlei kleine voorwerpen zien liggen
als toover-ballen, sprekende poppen, toover-
kippen, prachtige kegels, toover-kaarten, die
er uitzagen als ech te en nog veel meer,
maar nooit had ik gedacht er binnen te zullen
gaan, tot op zekeren dag, bijna zonder waar-
schuwing, Gip mij bij den vinger regelrecht
naar het winkelraam meetrok en aldus zich-
zelf leidende als vanzelf nu ook door mij
mee naar binnen werd genomen
Ik was even vergeten, dat de winkel in de
Rcgentsreet was een bescheiden gevel tus-
schen een plaatwinkel en de ruit. waarachter
kuikentjes ronddribbelen, juist gekropen uit
een patent kunstmatig broedtoestelik dacht
hem meer afgelegen, minder gemakkelijk be-
reikbaar, maar hij was hier inderdaad en
Gip's uitgestrekt dik wijsvingertje tikte ook
reeds verrukt tegen het winkelraam
„Als ik rijk was", zei Gip, wijzend naar
het „Verdwijnend Ei", „dan zou ik dat koo-
pen
„En dat" daarmede werd „de Baby,
zeer menschelijk" bedoeld „en dat" wat
een mysterie heette en zooals een kaartje aan-
cluidde, den naam droeg van ,,koop er een en
verbaas je vrienden".
„Elk ding", zei Gip, „verdwijnt soms on-
der een van die kegels. Dat heb ik in een boek
gelezen- En vadertje, daar heb je de ,,Verdwij-
nende Stuiver"; alleen hebben ze die zoo
neergelegd, dat je- net niet kan zien, hoe dat
gaat."
Gip, de lieve kerel, erfde van zijn moeder
haar goede manieren, zoodat ook nu hij niet
vroeg om den winkel binnen te gaan of zeur-
derig werd; maar, weet u, hoewel heeiemaal
onbewust, trok hij mijn vinger toch naar de
deur heen en gaf duidelijk blijk van zeer groo-
te belangstelling
„Dat", fluisterde hij en wees naar de
„Toover-flesch".
„Als je dat had?" vroeg ik.
Een plotselinge glans gleed over zijn ge-
zichtje bij die belofte-inhoudende vraag
„Dan zou ik dat Jessie laten zien", zei hij,
als altijd denkend aan andcren.
„Het zijn nog maar een kleine honderd da-
gen voor je verjaardag, Gip", zei ik en lei
mijn hand op de deurknop.
Gip gaf geen antwoord, maar zijn greep om
S mijn vinger werd vaster en aldus stapten wij
den winkel binnen.
Het was geen gewone winkel hierhet was
een toover-winkel en al de uitbundige voor-
treffelijkheid, waarmee Gip het speelgoed in
zijn verbeelding bedacht, drong zich nu ge-
biedend aan ons op. Hij liet de taak van de
conversatie verder aan mij over.
Het was een kleine, nauwe winkel, niet erg
goed belicht en de winkelbel tingelde pijnlijk
door, nadat wij de deur hadden toegetrokken
Enkele minuten stonden we alleen en konden
we om ons heen zien. Op een kleine bank
stond een tijger in papier-mache, een ernstige,
vriendelijk-kijkende tijger, die op stelselmatige
manier zijn kop heen en weer wiegde; je hadt
er verschillende kristallen ballen, een porse-
leinen hand, die tooverkaarten vasthield,
vischkommen in verschillende ma-ten en een
onbescheiden grooten toover-hoed, die
schaamteloos zijn springveeren vertoonde
Verder waren er toover-spiegels, die je lang
en mager maakten, met een waterhoofd of je
beenen deden verdwijnen cn, terwijl wij ons
hiermee vermaakten, kwam de eigenaar, naar
ik vermoed, te voorschijn Tenminste achter
de taanbank stond een vreemde, smoezelige,
donkere man, het eene oor grooter dan het an-
der en met een kin, die aan een omgekrulde
scboenenneus deed denken.
„Wat ie er tot uw dienst?" vroeg hij, terwijl
hij zijn lange goochelvingers over de toon-
bank spreidde. Met een schok waren we van
zijn tegenwoordigheid bewust.
,.Ik wenschte", zei ik, „voor mijn jongen
enkele kunstjes te koopen.
„Handvaardigheid?" vroeg hij. „Mechani-
sche?"
„Iets dat grappig is?" vroeg ik.
„Hm, hm!" zei de man, terwijl hij meteen
zijn hoofd krabde en na scheen te denken
Toen, zeer duidelijk, haalde hij van achter
zijn hoofd' een glazen bal.
„Iets. zooals dit misschien?"
Gip strekte zijn losgemaakte hand uit naar
Door Valentine Williams.
Geautoriseerde vertaling van W E. Pont.
28)
Bij den eersten oogopslag scheen de rots
aan het verste gedeelte van het diepe dal vol-
komen ontoegankelijk, maar dicht bij mijn
struik met de roode blcemen ontdekte ik een.
rij vlakke rotsen, die als het ware een reuzen
trap vormden, daarlangs klommen wij om-
hoog, totdat wij ons bevcnden op een rots-
plateau, dat aan de eene zijde beheerscht
werd door een geweldige rots, die in verschil
lende lagen boven ons hoofd omhoog rees.
Voor ons ging de bodem over in een steil diep
ravijn, aan den overkant waarvan een kale
rotswand den door gang versperde.
Het was een naargeestig oord. Geen boom
of struik of groen sprietje groeide in dit kale
landschap, niets dan grijze, broze vulkanischc
rotssteen. De kale, dreigende rotsgevaarten
gaven mij een gevoel van beklemming) Ik
wendde mij tot Garth!
„Dit ziet er uit als het eind van de wereld
zei ook, „tenzij wij een weg naar de hoogte
kunnen vinden over deze terrasvormige rots-
lagen. Wat vind jij er van? Zullen we het
probeeren?"
„Wanneer we erin konden slagen, dat eerste
terras te bereiken," antwoordde mijn metge-
zel, „zouden wij in ieder geval eenig uitzicht
hebben. Van hieruit kun je heeiemaal niets
zien."
het voorwerp, maar von'd niets dan een blank'e
handpalm
„Het is in je zak". zei de koopman, en wer-
kelijk, daar was het!
„Hoeveel kost dat ding?" vroeg ik.
„Wij geven glazen ballen gratis", zei de
man beleefd. „Wij ook krijgen ze" en
meteen trok hij er een uit zijn elleboog te
voorschijn „cadeau". Hij tooverde er nog
een vanachter zijn nek en lei deze naast de an-
der op de toonbank. Gip keek ernstig naar
zijn glazen bal, keek toen naar de twee op de
toonbank en keek toen eindeiijk met zijn ronde
oogen onderzoekend naar den verkooper, die
glimlachte.
„Die twee mag je ook hebben', zei de man,
,,en als't je niet schelen kan, ook eentje uit
mijn mond. Kij-k!"
Gip keek me een seconde stom-verbaasd
aan, verviel in een diep zwijgeu, legde de vier
ballen weg, greep opnieuw mijn geruststellen
den vinger vast en zette zich schrap voor het
volgend wonder.
„Je zei, meen ik", sprak de goochelaar tot
Gip, „voordat je hier binnenkwam, dat je we!
een van die tooverdoozen won hebben, die
den naam dragen „koop er een en verbaas je
vrienden"
Gip, met eenige moeite, zei zacht: „Ja, me-
neer
„Welnu, die zit al in je zak."
En leunend over de toonbank hij had in
derdaad een verbaz.end lang lichaam too
verde hij het bedoelde voorwerp op zijn on-
navolgbare wijze te voorschijn.
„Papier". zei hij, toen en uit den grooten,
leegen hoed met de springveeren vlakbij,
haalde hij een vel voor den dag; „touw" com-
mandeeree hij en heusch, opeens was zijn
mond een touwtjes-doos, waarut hij een einde-
looze lange draad haalde, die hij, nadat hij
het pakket had vastgemaakt. afbeet, waarna
hij, naar't mij scheen, de rest van het kluwen
wegslikte. Daarop ontstak hij een kaars aan
den neus van een den sprekende poppen aan,
stak een zijner vingers (die als zegellak rood
waren geworden) in de vlam en verzegelde
meteen het pakje.
„Ook was er nog het Verdwfjnende Ei, niet-
waar?" en met een handbeweging haalde hij
het voorwerp uit mijn binnenzak en paktc dit
in, evcnals de „Huilende Baby, zeer men
schelijk."
Gip nam elk pakje in ontvangst en drukte5
het innig tegen zich aan. Hij sprak zeer wei-
nig, maar zijn oogen zeiden des te meer. Hij
was toen ten prooi aan vele emoties. Want
hier was nu echte toovenarij!
Opeens, met 'n schrik, voelde ik iets op mijn
hoofd, onder mijn hoed, iets zachts, dat zich
bewoog Ik nam mijn hoed af en een ietwat
verblufc duif (zonder wijfel een bondgenoot).
viel eruit en liep over de toonbank op een
kartonen doos toe achter den tijger.
.,Foei, foei", zuchtte de toovenaar, quasi
ontdaan, „jou ongemanierde vogel, om daar
je nu te nestelen
Meteen schudde hij mijn hoed uit, haalde er
nog enkele eieren uit, vele glazen ballen,
onderwijl druk babbelend over de nonchalan-
te wijze, waarop de menschen hunne hoeden
schuieren, zoowel van buiten als van binnen
„Merkwaardig, meneer, wat de lui vaak met
zich mee sjouwen
En tegelijk haalde hij handen en handen
vol kreukelig papier uit den hoed te voor
schijn, stapelde de massa over de toonbank
en altijd maar weer, totdat hij bijna zelf on-
zichtbaar werd, maar zijn stem bleef maar
doorpraten.
,,Geen van ons. meneer, weten we wat er
eigenlijk wel achter het liefelijk voorkomen
van een menschelijk wezen kan verborgen
zijn Zijn wij alien niet iets beters dan opge-
borstelde uiterlijkheden, gepleisterde gra
ven
Zijn stem stokte plotseling'precies als
wanneer je je buurman's gramophoon met
een wclgemiktcn steen hfbt geraakt, dezelfde
plotselinge stilte en het gefrommel van het
papier hield ook op, alles was stil
„Is u klaar met mijn hoed?" vroeg ik na
een poosje.
Geen antwoord
- Ik staarde Gip aan en Gip staarde mij aan
en verder staarden er onze verwrongen ge-
stalten in de tooverspiegels, ernstig, heel
stil
„!k vind. dat we nu maar gaan moesteni',
zei ik. „Wil u me zeggen wat ik u voor dit
alles sehuldig ben?"
„Hal!o!" riep ik harder, „ik zeg, ik wil
gaarne betalenen mijn hoed, alsjeblieft
Niets waarneembaars vanachter den berg
papieren
„Laten we eens achter de toonbank gaan
kijken, Gip", zei ik. „Hij houdt ons voor den
gek
Ik leidde Gip achter den kopschuddenden
tijger om naar achter de toonbank. Maar daar
was geen menschalleen lag er mijn hoed op
Ik moest Garth op mijn schouders laten
klimmen om hem erop te hijschen en zijn hon-
derd-kilo-gewicht drukte geloof ik een aardig
patroon van zijn spijkerschoenen op mijn
schouders. Hoe het zij, ten koste van mijn
rug en verscheidene ontvellingen aan zijn
handen en knieen, stond Garth ten laatste op
de gladde rots en trok mij bij de hand naasi
zich er boven op. Na een duizelingwekkende
klimpartij, die ons op een verhevenheid bracht
ongeveer een honderd voet boven het ravijn,
vonden wij daar een steil soort van pad, dat
ons op het eerste terras bracht.
Het uitzicht was een teleurstelling. Wij wa
ren nog te laag om de dreigende rotsen rond-
om het ravijn te kunnen overzien en we keken
weer tegen dezelfde doodsche rij van grijze,
vulkanische pieken aan, die wij beneden ook
voor ons hadden gehad. Het terras, waarop
wij stonden, was niet meer dan dertig voet
diep en liep over een afstand van vijftig a zes-
tig meter langs de heele breedte van de rots,
dan hield het plotseling op. Het was blijk-
baar door menschenhanden uit de brokkelige
rots gehouwen, want een aantal grotten, die
in den achterwand uitgehouwen waren, bewe-
zen, dat grotbeVoners daar moesten geleefd
hebben, in het verre verleden, toen het eiland
bewoond was geweest. Het terras was eigen
lijk niets anders dan een straat, die de ver
schillende grotwoningen verbond. De grotten
waren laag en er was niets meer in'te vinden.
Toen we omhoog tuurden, zagen wij, dat de
heele voorzijde van de rots als een bijenkorf,
vol woningen was, overal grotwoningen op
verschillende terrassen. Aan het verste uitein-
de, zagen wij dat het steile pad, waarlangs
wij op het eerste terras gekomen waren, zich
den grond en zat er een Hancllanger naast,
een lang-oordig, wit konijntje, in gepeins kij-
kend zoo dom en moedeloos, als maar mogc-
lijk een konijn, dat handla-ngersdiensten meet
doen, kan kijken. Ik nam mijn hoed op en
het konijntje nam de vlucht.
„Vadertje?" zei Gip met een schuldige
fluisterstem-
„Wat is er, Gip zei ik.
„Ik vind dezen winkel eenig, vader!"
„Ik eigenlijk ook wel", zei ik in mijzelf, „als
die toonbank me misschien maar niet verhin-
dert om de voordeur te vinden Maardk zei
niets hiervan tegen Gip.
„Poesje, poes!" riep deze, met een handje
uitgestrekt naar het konijnje, dat naar ons
toe geloopen kwani. „Poessie, doe iets toover-
achtigs voor Gip!" en hij volgde het diertje
met de oogen, toen het door een reet van een
deur, die ik tot dusver niet had opgelet. ver-
dween. Toen verschen de man plotseling door
deze deur; had nog steeds een glimlach op
zijn gelaat; zijn oogen ontmoetten de mijne
met iets van spot en uitdaging.
„Wilt u onze voorraadkamer eens zien, me
neer?" vroeg hij onschuldig-vriendelijk.
Gip trok mij bij mijn vinger vooruit.
(Wordt vervolgd.)
ProTitieiaal 'Nienws
UIT SCHOORL
Op den 2en Paaschdag gaf de Schoorlsche
Mandolineclub „Semper Melior" hare uitvoe-
ring in het lokaa! van den heer Timmerman.
In de verschillende nummers die ten gehoore
werden gebracht lag een ondergond van ern
stige studie en de mocilijkste passages werden
bijna zonder fouten weergegeven. „Semper
Melior" is er op vooruit gegaan. De heer Ar-
peau en de zijnen kunnen met voldoening te-
rugzien op hetgeen zij hebben gegeven. Ook
de twee liedjes: „Lichtkevertjes" en „de Zee"
(zang en mandoline) voldeden goed, doch 't
hoofdmoment van juiste vertolking was wei
de Ouverture „de Kalif van Bagdad".
Na de pauze werd een Zangspel gegeven
„de fortumlijke kist" De korte inhoud hier
van was dat Fatima klaagt over de luiheid
van haar man Aba Hassan. Haar laatste
meel heeft ze verbakken tot koek, waarvan
Aba Hassan niets zal krijgen aleer hij geld
verdient. Hij echter. de luehthartige Ooster-
ling, komt zingende thuis, zonder geld.
Schuldeischers komen opdagen, Hassan ver-
bergt zich in een oude kist, een erfstuk. De
schuldeischers slaan de kist stuk en ziet, een
verborgen schat komt te voorschijn, waardoor
een bevredigend slot aan het zangspel kan
worden gegeven. De vertolking en aanklee-
ding was zeer goed. Een woord van lof aan
mevrouw Herenga voor de begeleiding. Een
mooie tuil bloemen was hare welverdiende be-
loouing.
,-In den loop van den avond bracht de
burgemeester in warme bewoordin-gen een
compliment aan den leider en de leden der
club en deelde mede, gaarne begunstiger te
willen worden. Een voorbeeld, dat zeer zeker
navolging vinden zal.
UIT HOORN.
Bij kon. besluit is aan den gewezen adju-
dant-onderofficier E. Kaptein, uit deze ge-
meente, een levenslang pensioen toegekend.
UIT ZUIDSCHARWOUDE.
Malariabestrijding.
Op uitnoodiging van den burgemeester,
Jhr- A. L. van Spengler, heeft zich alhier een
plaatselijk comite gevormd tot bevordering
vih de malariabestrijding. Staande de verga-
dering verklaarden de heeren G. Bekker,
P. Berkhout, S. de Boer. C. de Boer en
J Renaud zich bereid van dat comite deel uit
te maken. Bij stemming werd Jhr. A. L. van
Spengler tot voorzitterv gekozen, de heer
J. Renaud tot secretaris-penningmeester, ter
wijl de voorzitter tevens aangewezen werd tot
lid van het districtscomite.
UIT AKERSLOOT
Op den 2en Paaschdag, 'smorgens 9 uur,
had een aanrijding plaats tusschen de melk-
auto's van Verduin en Kerssens op den hoek
van Molenbuurt en Boekelerweg. Beiden had
den voldoende signalen gegeven, maar de aan
rijding kon niet voorkomen worden, Flinke
materiale schade was bij beiden het gevolg er
van. Op dit punt blijft uitkijken en voorzich-
tig rijden altijd aanbevolen.
UIT GROOT-SCHERMER
Maandagavond had in de kolfbaan alhier
een goedgeslaagde opvoering plaats van „In
't Gouden Haantje", een klucht in 3 bedrijven,
door de Rederijkerskamer „Thalia" van hier.
Over het algemeen was het spel goed te
noemen. 't Eerste en't tweede bedrijf werden
goed gespeeld In't derde zat niet veel gang
en ook geen climax, die we toch aan't einde
van de klucht verwachten kunnen. Bepaalde
personen te noemen, gaat niet aan. 't Tooneel-
verder kronkelde naar de hooger gelegen ter
rassen. Er waren er drie ip het geheel.
Wij rustten een oogenblik op ons rofspla-
teau en aten wat beschuitjes en chocolade
Vanaf onzen waarnemingspost keken wij nee?
op het graf in de open plek in het bosch. De
zon was verdwenen, maar het was nog druk-
kend warm. De hemel had een onheilspellende
loodkleur; het was alsof de groote deur van
een reusachtige oven, de geweldige hitte uit-
straalde.
Terwijl wij onzen bescheiden lunch opaten,
bespraken we onze plannen. Wij besloten, met
het oog op het weer onzen onderzoekingstocht
voor dien dag te staken, naar ons kamp terug
te gaan en ons daar gemakkelijk te installed
ren, om dan den volgenden morgen vroeg op
te breken om de bovenste terrassen van de
rots te onderzoeken. Garth had blijkbaar zijn
goede humeur weer teruggekregen na onze
kleine schermutseling.
Het afdalen van de rots ^vas een ^riezelige
bezigheid. Op sommige plaatsen was het
pad weggebrokkeld en meer dan eens bevon-
den wij ons boven een diepen afgrood op een
gladde* helling, waar alleen de spij-kers van
onze schoenen ons eenig houvast konden ge
ven, Ik heb geen hoofd voor dergelijk alpinis-
me en ik vond die heele afdaling een nacht-
merrie. Het resultant was, dat we heel lan-g-
zaam vorderden en een vol uur noodig had
den om naar beneden te komen. Toen wij ein
deiijk het rotsplateau bereiikten deed dte wind
het grijze vulkaangruis om onze hoofden
heendwarrelen. De hemel was nog veel don-
kerder geworden met een onheilspellenden
geelachtigcn gloed en enke'e groote regen-
aruppels vielen reeds op de struiken. Plotse-
tje tusschen "de kijvende dames van het soep-
comite was af. Vooral de verontwaardiging
van mevrouw Schwanneke was prachtig. Jam
mer dat de grime veel te wcnschen overliet
De dames en heeren uit den gegoeden stand
zagen er nu juist niet in de puntjes uit. Meer-
malen werd het spel onderbroken door het
daverend gelach van de talrijke aanwezigen.
Vele vreemdelingen waren paar ons dorpje
getrokken om bij- deze uitvoering aanwezig te
zijn. Groot-Schermer krijgt zoo zoetjesaan
een reputatie hier in den omtrek. Wat hier op
touw gezet wordt, moet slagen, daar zorgen
de Groot-Schermers wel voor. „Thalia" kan
met vreugde terugzien op dezen avond, ook
wat de financien betreft.
Dat Groot-Schermer het verstaat publiek
te trekken en te boeien, bleek ook uit den hier
2den Paaschdag gespeelden wccfetrijd tegen
I. V. V. uit den Hp- 't Was de eerste „Nc-
derlaagwedstrijd" van een serie, die in dc ko-
mende weken gespeeld zal worden. Voorloo-
pig is er iederen Zondag zoo'n wedstrijd. De
tegenpartij van ons G S. V. was, zooals hier-
boven reeds vermeld is, I. V. V.; haar oude
tegenstandster. I. V. V. is dit jaar kampioen
van de 3e klas N. H. V. geworden en zal het
volgende seizoen in de 2e klasse komen. Met
een paar autobussen waren de Ilpcrs naar hier
gekomen, om hun club den wedstrijd tc zien
winnen, zoo meenden ze. Maar G. S. V. gaf
goed partij, hoewel haar spil en aanvoerder
niet van de partij was. Hiervoor viel een der
oud-spelers in en G. S V. mocht't door haar
hard werken tot een gelijk spel brengcn. In
een vlug en prettig gespeelden wedstrijd
mocht G. S. V. dit schitterend resultaat berei
ken. Met de rust was de stand 11, terwijl
het einde kwam met 2—2. Goed geschoten
werd er maar weinig, daartoe lieten de vcrde*
digers den aanvallers geen tijd! Of G- S. V.
in de laatste jarcn ook vooruit gegaan is!
In 't seizoen 19221923 verloor ze nog
van den Hp met 130. Die uitslag is nu ge-
wroken Zondag a.s. efen „nederlaagwed-
strijd' 'tegen „Purmerland'\
UIT SINT PANCRAS.
Den Tweeden Paaschdag gaf de Tooneel-
vereeniging „Kunsf naar Kracht" evenals zij
dat op 9 April deed een uitvoering in het lo-
kaal van den heer H. Gerritsen, waarvan de
eerste avond uitsluitend was bedoeld voor ge-
huwden. Was de opkomst dien avond niet
groot, 2e Paaschdag was'de zaal, geheel be-
zet. Opgevoerd werd „Vergulde Leugens" van
Inte Onsman, een stuk, waarin de schrijver
op nogal scherpe wijze de misstanden en
wanverhoudingen in de maatschappij teekent.
Een stuk van dien schrijver opvoeren, betee-
kent alle krachten voor het voetlicht en het is
daarom, dat wij de vereeniging een woor
van lof niet mogen onthouden voqr de uitste-
kende wijze, waarop de verschillende spelers
zich van hun taak hebben gekweten, om de
door den schrijver geteekende karakters uit te
beelden. Hiertoe heeft ook de uitstekende gri-
mage van de firma Kuit te Zuidscharwoude
wel het hare bijgedragen, terwijl de heer Leo
Bakker het tooneel tot in de puntjes had ver-
zorgd.
Een fijn stukje muziek van den heer
en mevr. Ackerman-Kos en Deutekom zorgde
voor afwisseling tusschen de bedrijven en te
vens voor het bal, waarvan door de vele jon-
gelui een dankbaar gebruik werd gemaakt.
Kunst naar Kracht heeft het winterseizoen
met een paar recht gezellige avonden beslo
ten.
UIT DE R1JP
Tot bestuurslid van de Tuinbouwvereeni-
ging „de Rijp en Omstreken" is gekozen dc
heer P. Dekker Dz., alhier, dit in de vacaure,
ontstaan door het wegens ongesteldhcid be-
.danken van deirheer P. Brouwer te Oost-
Graftdijk. Als vertegenwoordiger dezer ver
eeniging werd herbenoemd de heer D. van
Tiel te de Rijp.
De kiezerslijst voor het jaar 1925 telt
777 kiezers en wel: 777 voor de Tweede Ka-#
mer, 768 vofor de Prov. Staten en 731 voor den'
Gemeenteraad.
UIT GRAFT.
Naar wij vernemen zal de heer D. Smit,
secretaris en ontvanger dezer gemeente, den
dienst met pensioen verlaten.
Gemens;d tiieuws
KERKDIEFSTAL.
De Arnhemsche correspondent van de N.
R Ct. schrijft:
Het kleine dorpje-Westervoort bij Arnhem
aan den Rijksweg naar Zevenaar is eersten
zeer brutale kerkdiefstal. In dit landelijke
dorpje, waar zoo weinig gebeurt, ging al
vroeg het gerucht van mond tot mond en
spoedig was vrijwel het geheele dorp op de
been, bereid om mede te werken om zoo spoe
dig mogelijk de brutale kerk-roovers, die zelfs
de heilige hostie niet ontzagen, te achtervol-
ling klonk een lange, dreunende denderslag,
die alle echos in de eenzame rotspieken wak-
ker riep.
„Bij George", zei Garth, terwijl hij zijn
kraag opzette, „we krijgen de voile laag
Okewood.
We moeten zorgen, dat we onder deze boo-
men vandiaan komen."
„We deden beter naar dat diepe dal te ren-
nen," raadde ik aan. „De hut ligt open. Wan
neer die den wind kan weerstaan, zal zij ons
althans eenige beschutting geven!"
We zetten het op een loopen, terwijl het
licht merkbaar verminderde, zooals op het
tooneel. We liepen juist door het dal,
toen het onweer losbarsttq. Een felle bliksem-
straal, gevolgd door een geweldigen dondei".
slag, diepe duisternis en strcomen van regen.
Dicht als een gordijn vielen de regenstralen
naar beneden.
„De hut!" schrceuwde ik in Garth's oor.
Het was goed, da* wij a- vlak bij waren,
want in die inktzwarte duisternis zouden wij
haar nooit hebben kunnen vinden. Boven het
houten bed in den hoek was het dak nog gaaf
en stevig en beschutte ons tegen het ergste
van den regen, want de stroomen water, die
door het dak in het midden van de hut neer-
plensden, bespatten ons rijkelijk. De lucht was
zoo geladen, dat men de electriciteit in de
abmosfeei- bijna ruiken kon, wanneer de blik-
sem met felle schichten door de wdlken scheur-
de en de open plek in het bcsch en de boomen
en rotsen in het rond hel verlichtte, alsof het
dag was.
Het onweer was op zijn hoogtepunt; de
dondei- daverde en weerkaatste tegen de rot
sen van het eilahd en wanneer het even op-
gen. 's Morgens was gebleken dat inbrekers
zich toegang hadden weten te verschaffen
tot de R. K. kerk en tot de pastorie en dat een
belangrijke buit in hun handen was gevallen.
Niet alleen toch dat vrijwel alle kerksieraden
gestolen waren, ook de brandkast van den
pastoor, den heer Hoogveld was geopend en
daaruit was een aanzienlijk bedrag aan ef-
fecten ontvreemd, en ongeveer 200 aan
geld.
De burgemeester, de heer Vos de Wael,
was spoedig met de gemeente-politie ter
plaatse Na een voorloopig onderzoek werd
dadelijk hulp gevraagd aan de Arnhemsche
recherche, die terstond den rechercheur Polak
naar Westervoort zond en aan den politie-
deskundige dr. Hesselink te A nhem. Het
bleek, dat de daders eerst getracht hebben de
sacristie binnen te komen. Dit is hun evenwel
nietgelukt.
Zij hebben toen een spanjolet van een
raam in de sacristie geforceerd, waardoor
het hun iqogelijk was het raam te openen
Uit een kamer in de pastorie stalen zij uit dc
schrijftafel het bedrag van ongeveer 200
aan contanten en een aantal sleutels. Nadat
zij eerst den inwendigen mensch versterki
hadden met hetgeen zij in de kamer op tafel
vonden, sinaasappels en taart, begaven zij
zich met behulp van de gevonden sleutels
naar de sacristie. Ook de kluis icon met de
sleutels geopend worden. Uit de kluis ont-
vreemdden zij een aantal gewijde vaten.
Daarna werd eveneens met de gevonden sleu
tels," de brandkast van den pastoor geopend.
Uit deze stalen zij een pak effecten ter waar-
de van 21.687. Ook uit de tabernakel in de
kerk werden daarna eenige kerksieraden, o.a.
twee cibories met de H. hosties, ontvreemd.
De politic stelde dadelijk een uitgebreid
onderzoek in, waaraan de bevolking ijverig
declnam. De geheele omtrek werd afgezocht
In den namiddag ontdekte de politic op
een steenoven in den omtrek een vreemdeling,
die op dc nadering van de politie ck vlucht
nam.
Hij liep toen evenwel in de armen van een
aantal dotpelingen, die mede op onderzoek
waren. Voordat de politie ter plaatse was,
werd de man op hardhandige wijze afge-
-straft en het zou zeker slecht met hem zijn
afgeloopen, indien de inmiddels toegesnelde
politie er niet in geslaagd was, den man te
ontzetten.
e vreemdeling gaf op genaamd te zijn
Stanislans Waldowski, een Duitsclte Pool
Hij ontkende iets van den diefstal af te we
ten.
Het onderzoek werd ter plaatse voortgezet
en a! spoedig vond de burgemeester, de heer
Ves de Wael in een sloot de gestolen kerk
sieraden, n.l. een monstrans, drie kelken en
twee cibories. Blijkbaar hadden de dieven
gedacht, dat deze artikelen van goud waren,
toen zij echter ontdekten, dat het slechts ver-
gul 1 zilver was, hcsben zij ze weggeworpen,
na de edelgesteenten, die zich in de mon
strans bevonden, daaruit verwiiderd te heb
ben. De voorwerpen waren alle ernstig be-
schadigd. Spoedig vond men onder het zand
vertrapt, ook het pakje effecten. Het bedrag
van f 200 werd niet gevonden. Op den Pool
zelf vond men slechts een bedrag van 10.
Dr. Hesselink had inmiddels op de ruiten
van de pastorie vingerafdrukken gevonden,
die overeenkwamen met die van den ar-
restant. Deze is dan ook naar het huis van
bewaring te Arnhem overgebracht.
Maandagmorgen is fe Zevenaar nog een
tweede persoon gearresteerd, een Duitscher,,
dim men als mededader verdenkt. De eerst
gearresteerde had n.l. meegedeeld, dat hij in
gezelschap was geweest van een Duitscher,
die zich Fischer noemde. Deze persoon werd
door de marechaussecs uit Zevenaar te Loo
gemeente Duiven gearresteerd en ook hij is
naar Arnhem overgebracht.
De vermiste steenen uit de monstrans zijn
niet terecht gekomen.
hield, klonk ons steeds het geplas en het ge-
ruisch van den regen in dfe coren. Toen volg
de een bliksemlicht dat nog langer aanhield
en meer verblindde clan al de vorige. Het ge
heele bosch was erdoor verlicht en men zag
het kruis op het graf van den onbekende
scherp en zwart uitkomen tegen den achter-
grond van gebogen, omgeknakte struiken,
waarvan de takken en bladeren zwiepten in
den wind. En bij dat licht zag ik de gestalte
van een man, die met gebogen hoofd bij het
graf stond.
HOOFDSTUK XL
Een stem in het woud.
Ik zag hem maar een deel van een secon
de, een jongen man, lang, slank en heel blond,
in korten broek, een aan den nek openstaanci
hemd en blootshoofdS.
De regen stroomd; hem over het gelaat en
langs zijn kleerenmaar stond volkomen stil
in een houding van diepen eerbied. Bij dat
onweer, in die woeste omgeving met die rot
sen moest ik denken aan een spookverschij-
ning op den Brocken. Of men moest veron-
derstellen, dat de storm den Onbekende zelf
uit zijn graf had doen op6taan.
De verschijning deed mij hevig schrikken,
want ik had de vaste gedachte gehad, dat het
eiland onbewoond was. Maar mijn brciu, dat
door den dag gescherpt was, bleef geen oo
genblik stilstaan bij de gedachte aan een bo-
vennatuurlijkc uitlegging van die verschij
ning. Ik vroeg mijzelf dadelijk af, of er dan
ten slotte toch menschen op het eiland woon-
dien, of dat de man, dien ik had gezien, hit;
aan land was gezet door een schip, dat het
eiland aandeed. (Wordt vervolgd).