Atkmaarsche Gourant
De terugkeer van Ktompvoet
Maandag 20 April.
Het Hoogheemraadschap
en zijn paleisje aanden
Kennemerstraatweg.
FKU1LLETON.
Kuldigingvan de Oostinje-
vliegers.
Wij kwamen heden in het bezit van de mo-
dveering van het besluit, waarbij Ged. Staten
het besluit van het bestuur van het Hoog
heemraadschap Noordhollands Ncorderkwar-
tier tot aankoop van het veel besproken per-
ce:l aan den Kennemerstraatweg hcbben
goedgekeurd.
Na wat wij over deze beslissiug en he;
daarvoor door Ged. Staten ingestelde onder -
zoek ter plaatse reeds hebben geschreven,
kunnen wij ons van verder commentaar ont-
houden.
Hier volgt woordelijk het bij beschikking
van 25 Maart j.l. door Ged. Staten genomen
besluit:
Gedeputeerde Staten van de provincie
Noordholland;
Gelezen een brief van Dijkgraaf en Hoog-
heemraden van het Hoogheemraadschap
Noordhollands Noorderkwartier van 30 De
cember 1924,
daarbij ter goedkeuring inzendende het be
sluit der algemeene vergadering van het be
stuur van genoemd Hoogheemraadschap van
18 December 1924, tot aankoop van het per-
ceel, kadhstraal bekend gemeente Alkmaar,
sectie F No. 1176, voor de som van 60.000,
vrij op naam, ten einde dat voo| Gemeen
landshuis in te richten;
Gelet op de bij hunne vergadering ingeko-
men adressen van J. de Jongh e. a. en van het
Bestuur van den polder Krommenie. hou-
dende verzoek het zooven bedoelde besluil
niet goed te keuren, omdat de daaruit voorf-
vloeiende lasten ten bedrage van ,7000 a
8000 'sjaars, afgezien van de noodgfc af-
schrijvingen, in tijden van bezuiniging en
malaise niet verantwoord zijn en te Alkmaar
wel andere gebouwcn op billijke voorwaarden
te verkrijgen zijn, die eveneens voor het be
oogde doel kunaen worden gebezigd;
Gelet op de te dezer zake ingewonnen be
richten van Dijkgraaf en Hooghcemraden van
het Hoogheemraadschap Noordhollands
Noorderkwartier van 31 Januari 1925 No. 2
en van den Hoofdingenieur-Directeur van den
Provincialen Waterstaat van 13 Februari
1925, dossier 48 No. 4;
Gehoord het gerapporteerde door de Com-
misisc uit hun midden, welke overeenkomstig
de regelen, bedoeld in artikel 4 der instructie
voor hun Colege ene plaatselijk onderzoek
heeft ingesteld en op den 17en Maart j.l. ten
Raadhuize van Alkmaar een zitting heeft ge-
houden ten einde de reclamanten in de gele
genheid te stellen hunne bezwaren mondeling
toe te lichten
Overwegende, dat, waar de wijze, waarop
het Bestuur en de diensten van het Hoog
heemraadschap thans zijn ondei'gebracht,
zelfs niet aan inatige eischen voldoet en de
liuur van een der daarvoor gebezigde percee
len bovendien tegen 1 Juli van dit jaar is op
gezegd, de beschikking over een behoorlijk
ingericht Gemeenlandshuis voor het Hoog
heemraadschap noodzakelijk moet worden
geacht
Overwegende, dat dit laatste door recla
manten ook niet wordt ontkend, maar dezen
van oordeel zijn, dat de eischen, waaraan een
dergclijk Gemeenlandshuis moet voldoen,
door het Hoogheemraadshap in verband met
de tegenwoordige tijdsomstandigheden te
hoog worden gesteld, en het beoogde doel,
hetzij door stichting van een geh,eel nieuw ge-
ouw, hetzij door aankoop van een ander
icrceel, ten keste van ge: ingere offers bereikt
;an worden;
Overwegende, dat reclamanten echter
hunne stelling, dat het Hoogheemraadschap
voor de oppervlakte en de inrichting van zijn
Gemeenlandshuis te hooge eischen stelt, niet
voldoende aannemelijk hebben gemaakt en
met name in gebreke zijn gebleven aan te toc-
nen, dat het Bestuur en de administratie niet
met de vereischte soberlleid zouden worden
gevoerd
Overwegende voorts, dat ook al zouden de
aarlijks voor het Hoogheemraadschap uit
dezen aankoop voortvloeiende lasten, waar
aan intusschen de uit de vestiging van de ver-
schillendc diensten in een gebouw voort
vloeiende besparing ten goede zal komen,
gelijk hun College waarschijnlijk acht, de
daarvan door Dijkgraaf en Hoogheemraden
bij de toelichting van hun voorstel gegeven
raming eenigszins overschrijden, die lasten
toch in elk geval zullen blijven beneden het
bedrag, waarmede de begrooting van het
Hoogheemraadschap zou worden bczwaard,
indien tot stichting van een nieuw Gemeen-
Door Valentine Williams.
Geautoriseerdc vertaling van W. E. Pont.
32)
„Wat ons precies te wachten staat Sir
Alexander," bcsloot ik, „dat weet ik niet.
Maar wij zijn, met een bepaald doel en ik
weet zeker, dat U met mij eens is, dat wij'niet
mogen tcelaten, dat een bende vuile schurken
ons er van af houdt!"
„Natuurlijk niet, kerel, natuurlijk niet!"
verklaarde de katoenkoning. „Maar eigenlijk
kan ik niet gelooven, dat deze kerels werke-
lijk kwaad tegen ons in den zin hebben. Wij
zijn ten slotte toch Britsche onderdanen en
voor alles wat Engdsch is, hebben ze hier een
heilig respect
„Dat is best mogdijk," antwoordde ik,
„maar vergeet niet; dat wij niet weten, hoe
sterk deze bende is. Gewcld bekrachtigt de
wet, zeggen ze; maar op dit eiland wordt het
Britsche prestige vertegenwoordigd door op
den kop af drie zeer onvolkomen uitgerustte
Engelschen
„Maar als ik nu eens zeggen mag," viel
Garth vrij grootdioenerig in de rede, „je loopt
nogal hard van stapel. Uit het feit, dat je op
een eiland, dat wij vroeger onbewoond waan-
ring van de in hun adres opgenomen mede-
deeliug, dat te Alkmaar wel andere perceelen
op billijker voorwaarden te verkrijgen zou
den zijn, op de door de Commissie uit hun
College gehouden zitting wel eene opgavc
hebben overgelegd van een zestal perceelen,
dat hiervoor naar hun oordeel in aanmerking
kwam, maar dat zij, blijkens het verhandende
op die zitting, zich niet hebben vergewist of
en op welke voorwaarden die perceelen ver-
krijgbaar waren, terwijl de meeste van be
doelde perceelen bovendien blijken te behoo-
ren tot het veertiental, waarvan de mogelijk-
heid van aankoop in den loop des jaars reeds
door Dijkgraaf en Hoogheemraden is overwo-
gen en ongewenscht bevonden, omdat die
aankoop blijkens de door den Dijkgraaf op de
gehouden zitting gegeven uiteenzetting niet
voldoende aan het beoogde doel zou beant-
woorden;
dat ten slotte het in de adressen genoemcU
bedrag aan jaarlijksche kosten van f 7090 a
8000. dat, ongeacht de noodige afschrijvin-
gen. uit dezen aankoop zou voortvloeien,
naar op de zitting der commissie gebleken is,
slechfs berustte op eene globale schatting,
zonder dat kennis genomen was van de in
deze bestaande biizondere omstandigheden
en plannen, zoodat aan die schatting geen
waarde kan worden gehecht:
Qyerwegende, dat. nu de,halve als vast-
staande mag worden aangencn-en, dat het
Hoogheemraadschap over cen h oarlijk inge
richt Gemeenlandshuis bebeorv te kunnen be-
schiken en niet i« aangetcond, dat het in de
gegeven omstandigheden op be'ere of mindere
kostbare wijze in ziine huisvesting had kun
nen voorzien, hun College ordanks den ook
naar zijn oordeel zeer hoogen koopprijs niet
voldoende aanleiding vindt zijn? goedkeuring
aan het bestreden besluit te onthouden;
Gelet on het reg'ement van bestuur .voor
het Hoogheemraadschap en op de Water-
staatswet 1900:
B e s 1 u i t e n
het besluit van de algemeene vergadering
van het Hoogheemraadschap Noordhollands
Noorderkwarier van 18 December 1924 tot
aankoop van het bovengencemde perceel goed
te keuren.
Gemensid nieuws
Reeds om 5 minuten over een is Zaterdag
de H.N.A.C.K., een vliegtuig van het F VII-
tvpe, dat Vrij dag naar Parijs was gezonden
door de Kon. Nederlandsche Luchtvaart-
maatschappij, om daar ter beschikking van
de Oostinje-vliegers gesteld te worden, boven
het vlieveld Waalhaven aangekomen. Daar
stonden twee escadrilles militaire vliegtuigen
gereed om Van der Hoop en de zijnen naar
Amsterdam te begeleiden.
Even voordat de F VII in zicht was, ging
kapitein Vcrsteeg met zijn mannen naar bo
ven, en onmiddellijk nadat het toestel, laag
vliegend, over het vliegveld was gevlogen,
ging luitenant ter zee Elkerhout met het es-
cadrille marinevliegers eveneens in de lucht.
Nog eenmaal werd boven de Waalhaven ge
vlogen, en toen werd naar de stad gekoerst.
Op Waalhaven werden alle pogingen in
het werk gesteld om de F VII, die veel te
vroeg was aangekomen, te doen landen. De
lichtkogels en pijlen werden blijkbaar door de
inzittenden niet waargenomen, althans ze
zetten hun reis naar Amsterdam voort, waar
ze dus waarschijnlijk door een te vroege aan-
komst de officieele ontvangst, die op half-drie
was bepaald, eenigszins in de war zullen la
ten loopen.
Bijster groot was de belangstelling niet op
Waalhaven. Hartelijk werden de vliegers, die
met handen en zakdoelcen terug wuifden, door
de menschen, die zich op het vliegveld had-
den verzameld, toegejuicht.
Men schreef uit Amsterdam aan de
jN R Ct.
Bij scheepsladingen, fietsers bij duizenden,
automobilisten in overstelpend aantal, in vol-
geladen autobussen envrachtauto's.waren dan
tegen haifdrie de ontelbare bewonderaars van
dt Oostinjevliegers Zaterdagmiddag op het
vliegveld Schiphol bijeengekomen, om het
heldhaftig drietal bij zijn terugkomst in het
mcederland het eerste welkom toe te jubclen,
zoodra zij na de laatse etappe van hun thuis-
reis door de lucht, ParijsAmsterdam, weer
den voet op vasten grond zouden hebben.
Maar van dat laatste was eigenlijk geen spra-
ke meer, toen de geestdrift onder de ontelbare
menschenmassa, die over een duizend meters
achter de staketsels op het vliegveld ge
schaard stonde, bij hun eerste voorbijtrekken
losbarstte. Want nog waren zij niet uit de
fokker F VII, een vliegtuig van hetzelfde
type als waarin zij het halve wereldrond om-
gevlogen zijn, gestapt, of zij werden hoog
geheven op de schoudcrs van hun kameraden,
officieren en minderen van het militaire
Bgenj naar
de officieele tribune droegen. Drie aardige
kleuters waren hun tegemoct gezonden met
zware lauwerkransen, getooid met breede
oranjelintendat was de eerste hulde, welke
zij van de Kon. Luchtvaartmij, in ontvangst
hadden te nemen. En zoodra hun die kransen
om de -schouders waren gelegd, gingen zij
omhoog boven de hoofden van de woelige
menigte die hen omstuwde; en het laat zich
denken dat zij handen genoeg hadden om de
handen te drukken van al de vrienden en al
de onbekenden, die hun gereikt werden. Zoo
werden zij in triumf langs de menigte achter
de uit houten hefcken bestaande afzetting ge-
dragen, terwijl een ware orkaan van toe-
juichingen steeds sterker aanzwol en met hen
voortgolfde tot voor de officieele tribune,
waar zij met niet minder hartelijk gejubel
verwelkomd werden. Groot was hier het aan
tal autoriteiten, maar deze heele ontvangst
had al zeer weimig officieels of plechtigs, om
dat alle aanwezigen blijkbaar te zeer onder
den indruk van het merkwaardige oogenblik
war en. om niet spontaan aan hunne gevoe-
lens uiting te geven.
Ondanks alle pogingen van de beneden en
onbereden militaire politie werd het een ge-
warrel van een dichte menschenkluwen om de
drie helden van den dag been; hossend har
den de soldaten hen tot voor de trappen van
de tribune gedragen, en daar zetten zij hen
reder voor de voeten van drie aanwezige mi
nisters. Eerst toen de muziek van de Tram-
harmoni eplechtig het Wilhelmus inzette,
kwam er wat rust in de deinende menigte, en
dit was Voor van der Hoop, van. Weerden
Poelman en van den Broeke het eerste oogen
blik, gunstig om even op hun verhaal te ko
men. Maar intusschen kwamen alweer van
alle kanten de pers-fotografen aanstormen,
klauterden op alles wat maar beklimbaar
was, riepen hen bij den naam, en boden en
smeekten hun om toch een oogenblik naar hun
lens te kijken, wattzij dan maar weer met on-
uitputtelijk geduld en met groote goedmoe-
digheid deden.
Zoo duurde het geruimen tijd, voordat ge-
neraal Snijders, de voorzitter van het Vlieg-
comite Nederland-Indie, het eerste welkomst-
woord tot hen kon richten.
Dit waren eigenlijk wel de voornaamste
momenten geweest van de grootsche huldi-
gir.g, waarmede de drie Oostinjevaarders bij
hun terugkomst op Schiphol ontvangen zijn,
en omdat die het meest indrukwekkend waren,
begonnen wij haast onwijlekeurig daarmede
ons relaas, hoewel er, gelijk wel vanzelf
spreekt, nog ^en eni ander aan voorafgegaan
was.
Kort nadat twee baby-vliegtuigen de Fok
ker F VII in Zuidelijke richting tegemoet wa
ren gevlogen steeg een machine op, op de
wanden van welker romp de letters geschil-
derd waren: „Niet landen voor half drie!"
Ook dit vliegtuig zette koers in Zuidelijke
richting, en is er uitstekend in geslaagd de
boodschap over te brengen, waaraan Van der
Hoop en de hem van Rotterdam uit vergezel-
Iende escadrilles van land- en zeemacht zich
dan ook nauwkeurig gehouden hebben.
Even voor twee uur verscheen in de rich
ting Aalsmeer een zwarte stip aan den he-
mel, waarvan de wind intusschen de wolken
uiteengejaagd had, zoodat een milde voor-
jaarszon over het feestelijk vliegveld scheen.
Grooter werd die stip, en spoedig kon men
het eigenaardige type van de Fokker F VII
herkennen, voorafgegaan door de twee in V-
vorm vliegend escadrilles van land- en zee
macht. Bij tientallen kozen de machines van
het vliegveld het luchtruim, den terugkeeren-
den tegemoet; zoodat, toen zij boven Schip
hol eenige wijde cinkels beschreven, de avia-
tische verwelkoming die hun omhoog ten deel
viel zeker niet de minste is geweest. Daarna
koersten al die Vliegtuigen stadwaarts; eeni-
gen tijd hebben zij boven Amsterdam gevlo
gen,, ook boven de haven, waar op een sein
van het stoombootje van den havenmeester
alle stoomfluiten en sirenes haar oorverdoo-
vende welkomstgroeten de lucht in gilden.
Tegen haifdrie waren de Oostinjevliegers
met de hen begeleidende vliegtuigen weder
boven Schiphol, waar zij eerst weder eenige
wijde cirkels beschreven. En toen vielen plot-
seling de escadrilles in alle richtingen uit-
een, rondom de F VII; een grootsch gezicht
was dat, hetwelk even deed denken aan het
uiteenspaten van een vuurpeil.
Te zeven minuten over half drie had de F.
VII den grond bereikt; welk cen beweging
kwam er toen onder het talrijke publiek en
op de officieele tribune. Daar bevonden zich
met generaal Snijders, den voorzitter, en de
leden van het Vliegcomite Nederland-Indie;
en voorts met de bestuursleden van de K. L.
M. en talrijke burger- en militaire vliegers,
vele autoriteiten. We zagen er den minister
van oorlog, den minister van waterstaat en
den minister van marine; den chef van de
marinestaf, generaad Torbes Wels; ook c'.en
burgemeester van Amsterdarp met zijn fami-
lie, en de wethouders ter Haar, Vos en Polak.
den, een lied bcorde zingen, dat je (in bijzon-
dcre omstandigheden, dat geef ik toe) in Ro-j
driguez hadt gehoord, schijn je af te leiden,
dat d e mannen, die Adams verm cord hebben,
op dit eiland geland zijn. Dat lied van jou
kan wel een geliefd volksdeuntje in Rodrigu
ez zijji, iedereen zingt het daar misschien.
Heb je daaraan wel gedacht?"
„Wanneer die gedaante, die jc bij het graf
zag staan en die man, dien je in het bosch
heorde neurien tot die geheimzinnige bende
behooren van El-Hce heet-h ij-ook-weer, dan
moeten ze ons hierheen gevolgd zijn. Maar-
hoe zijn ze dan gekomen? We hebben geen
stcomschip gezien. Wanneer daarentegen dat
geneurie vcor een cenvoudige verklaring vat-
baat is, zooals ik daareven veronderstelde,
dag is de laatste schakel waarmee je deze
geheimzinnige bezoekers van Gock Island
verbindt met El-Dinges' bende, ook kapot."
Dit was heel vexnuftig gevonden. Maar het
overtuigde mij niet. De klank van de stem in
het bosch was dezelfde als die van den man
in het laantje. Dat stond 'bij mij vast. Boven
dien had ik diep in mijn bmnenstc een vage
verdenking tegen Custrin, die ik liever nog
maar niet aan den waardigen katoenkoning
had meegedeeld. En wat het feit betreft, dat
wij geen stoomschip gezien hadden, dacht ik
aan die sleep, die vanuit de haven van Ro
driguez achter ons aangekomen was.
„Ik zal je wat anders vertellen," hernam
Garth, „dat jc misschien niet weet. Veel van
deze eilanden in de Stifle Zuidzee houden
schatten vcrborgengeen goudstukken, maar
iets, dat bijna cvenvcel waarde heeft: phos-
phateu. Er zijn altijd avonturiers, die den
Oceaan rondzwerven om naar plaatsen te
zceken, waar guano gevonden wcrdt.cn veel
van die heeren zijn geweldig bang voor an
dere bezoekers. Let nu eens op mijn woorden
deze kerels, die zich zoo vreema gedragen
hebben, zijn naar alle waarschijnlijkheid juist
zco'n bende schurken uit Rodriguez na
tuurlijk zonder concessies die hier door een
schip aan wal gezet zijn en naar phosphaten
komen zoeken. Ze denken, dat wij gekomen
zijn om hun in dc widen te rijden
Ik was uit het veld gestagen. Garth was
een handdsman uit Lancashire met een hard
hoofd en wat hij zeide, getuigde van gezond
verstand. En toch
Ik ging naar den ingang van de grot en
keek naar buiten. Met indrukwekkende
grootschheid ging de zon in het oosten op en
het glinsterende strand lichtte in de zachte
kleuren van den morgenstond. Op eenige pas-
sen afstands was Carsfairs bezig zand te
scheppen voor ens levensbehoud. Hij had
reeds een twaalftal groote zakken gevuld.
„U kunt gelijk hebben, Sir Alexander," zd
ik ten laatste. fk hoop, dat U't bij het rechte
eind heeft. Maar zelfs wanneer die menschen
concessie hebben om onderzoekingen te doen,
moeten wij niet vergeten, dat ze een bende
scurken zijn. Ze zijn best in staat om eerst
ler Hoop, de zuster van van Weerden l'oel-
man en de vrouw van van den Broeke, aan
wie de drie aanwezige ministers hoffelijk hun
plaats voor op de tribune hadden afgestaan.
Zooals wij reeds hierboven schreven, droeg
hier de officieele begroeting een zeer weinig
offideel, maar een wel zeer hartelijk karakter.
Het was het een oogenblik, toen de drie lucht-
helden hun moeder, vrouw en zuster omhels-
den. Daarna werd de eerewijn rondgediend
en dan verhief generaal Snijders zijn metaal-
heldere stem, die ver boven de hoofden der
menigte uitklonk.
Hij riep de vliegers een hartelijk welkom
toe en noodigde alien uit om in te stemmen
met een: „Lang zullen ze leven!"
Met onbeschrijfelijke geestdrift, die zich
over de heele wijdverspreide, en toch zoo
dichte menigte voortplantte, voldeden de om-
standers aan dit verzoek.
De beer Fokker nam nog even het woord
om de bemanning van de F. VII dank te zeg
gen voor de door haar met het door hem ge-
bouwde toestel geleverde pracht-praestatie,
welke zoozeer heeft bijgedragen tot den we-
reldnaam van het fabrikaat.
Daarna was het drietal opnieuw geduren-
de de ongeveer een kwartier aan de persfoto-
grafeerende filmoperateu.rs overgeleverd, tot-
dat jhr. Van den Bergh van Heemstede het
sein gaf voor het aanvaarden van den toeht
naar Amsterdam. Er vormde zich een lange
stoet van auto's, en de eerste waarvan plaats-
namen de leden van het comite Vliegtocht
NederlandIndie. In de t-weede volgden de
drie vliegers, getooid met hun lauwerkransen;
daarachter reed een auto, door den heer Fok
ker bestuurd, waarin generaal Snijders reed.
In den vierden wagen waren gezeten de moe
der van Van der Hoop, de zuster van Van
Weerden Poelman en de vrouw van v. d.
Broeke. Daarop volgen eenige auto's met
officials.
Langs den heelen weg viel den Oostinje
vliegers van de zijde van het talrijke publiek,
dat zich aan weerszijden had geschaard, een
buitengewoon hartelijke verwelkoming ten
deel. Naarmate men Amsterdam naderde
werd de menschenmenigte dichtex; in de stad
was zooveel volk op de been als men zich na
de jubileumfeesten van 1923 niet herinnert
gezien te hebben. De weg welke de stoet hier
volgde ging eerst langs Overtoomsche Schut-
sluis, Amstelveenschen weg, Kruseman-
straat. Hier stopte men eenige oogenblikken,
en stelde zich voor en achter de auto van de
vliegers, die Fokker op de aohterkap had ge-
heschen, de bereden eerewacht der studenten
op.
Terwijl de auto's nu stapvoet naar Hotel
l'Europe in de Doelenstraat reden, liet de
Amsterdamsche burgerij de gelegenheid niet
voorbijgaan om in geestdiiftige toejuichingen
blijk te geven van haar groote bewondering
voor het kranig stuk, dat de drie vliegers vol-
bracht hebben. Hier en daar regende het bloe-
men uit de venstersvorsten hadden zich geen
meer vorstlijke ontvangst van de zijde van
het opgetogen publiek kunnen denken. Deze
tocht door Amsterdam is een waarlijk weer-
galooze zegetocht geworden.
De politie had uitstekende orde-maatrege-
len getroffen, waaraan het achterwege blijven
van wanklanken zeker te danken is.
De receptie, die om ruim 5 uur in hotel de
l'Europe werd gehouden, was zeer druk be-
zocht. Het woord werd allereerst gevoerd
door den heer Edo Begsma, die met de hee
ren Steffelaar, Pos en i.ugard den A.N.W.B.,
Toeristenbond voor Nederland, vertegeni-
woordigde.
Wie eens den zeeweg naar Indie vond, zei
de hij o.a., brak baan voor de scheepvaart;
uw kloeke daad, drietal vliegers, brenge de
luchtvaart tot bloei, Nederland tot zegen
Nederland hier en het onmetelijk Neder-
landsch rijk aan den evenaar, Nederland
d'aarginds.
Aan de drie vliegers werden door den A.
N. W. B. hierop een zilveren plaquette aan-
geboden, voorstellende op den voorgrond een
Indisch landschap en op den achtergrood een
Hollandsch landschap, gescheiden door de
zee, waarboven het vliegtuig zich voortbe-
weegt. De moeder van v. d. Hoop, de zuster
van van Weerden Poelman en de vrouw van
van der Broeke kregen bloemen, alsmede een
afdruk van de plaquette, terwijl deze afdruk
eveneens werd aangebod'en aan den heer A.
H. G. Fokker, den bouwer van het vliegtuig,
waarmee de toeht werd volbracht en aan den
heer J. H. W. van der Meulen, die in 1917
het eerst een plan voor een Nederland-Indie
vlucht ontwierp en hieraan in De Kampioen
een artikel wijdde.
Vice-admiraal Fock, commandant van de
marine te Den Helder bracht namens de ma
rine hulde aan de vliegers en gaf de verze-
kering, dat ook de Kon. Marine buitengewoon
waardeert de prestatie door het drietal ver-
richt.
De heer H. J. de Jonge heette als voorzit
ter van d'e commissie voor den Fakeloptocht
te schieten en pas daarna iemands naam te
vragen. Ik ga een kleine barricade van zand-
zakken maken vcor den ingang van deze grot.
Die bestrijkt een mooi veld om te vuren en
zal U of Carstairs in de gelegenheid stellen
ieder af te weren, die binnen een afstand van
dcrtig meter komt. Zoodra wij alles hier in
bebcorlijken staat van verdediging hebben
gebracht, "ga ik op mijn eigen hoirtje een ver-
kenningstocht maken
„Mijn beste majoor," merkte Garth op,
rechtop in bed zittend met de handen om zijn
knieen gestagen, „wie U zoo hoort praten,
zou denken, dat het goede oude Britsche Rijk
had opgehouden mee te tellen in de wereld.
Vreemdelingen kunnen niet zoo maar Britsche
onderdanen gaan vemroorden. weet U. Ze
zouden verduiveld gauw het Ministerie van
Buitenlandsche Zaken achter hun vodden
hebben, dat een oorlogssdhip op hen af zou
zenden en wat er bij hoort. Maar, ging hij
op toegeeflijken toon voort, „ik ben volkomen
bereid het fort te verdedigen, terwijl U eens
gaat rondkijken. Ik ben er niet rouwig om
een oclrtend lui door te brengen, want om de
waarheid te zeggen, 'ben ik zoo stijf van onze
klimpartij van gisteren, dat ik me" nauwelijks
kan bewegen!"
Garth hielp mij een borstwering op te wer-
pen aan den ingang van onze grot, zoo onge
veer als een papa, die ziin kleine jongen helpt
een fort van zand te maken Er waren niet al
te veel zandbakken, maar we konden oas be-
le een bloemstuk.
Generaal Hoogenboom huldigde de vlie
gers namens Nederland in den Vreemde
Namens de Vereeniging van Nederlandsche
Verlofsotficieren sprak luitenant Nuyen en de
heer De Riemer zeide, dat deOnderofficieren-
vereemging Ons Belang niet achter wilde
blijven in deze huldiging. Hij bood namens
zijn vereeniging kransen aan de vliegers en
bloemstuken aan de dames aan.
De heer P. Masaland, rector van het Am
sterdainsch Studentencorps herinnerde er
aan, dat de jeugd gaarne iets ziet en doet
wat anderen tevoren nog nooit hebben sk-
daan.
Namens de Tramharmonie sprak de heer
Put. Toen de Jobstijding kwam van den
Balkan „Ze kunnen niet verder", toen het
verkeerd ging, hebben wij, aldus spr., ge-
zegd: „Wij ontsporen ook wel eens! Het zal
wel weer in orde komen." En het is in orde
gekomen! Spr. bracht hulde voor hetneen de
vliegers hebben verricht
Daarna sprak nog de heer J. Giltay na
mens d'e directie van Het Leven en vervolgens
kwamen tal van firma's hun fabrikaten ten
geschenke aanbieden. De vijftienjarige Theo
Alpen bood den vliegers een compositie aan
De heer Renkema, die de vliegers in Deli had
verwelkomd, sprak ook nu cen kort woord
Van der Hoop, namens de drie vliegers het
woord voerend, zeide, dat hi] en zijn metgezel-
len getroffen, of liever overweldigd zijn door
de schittesrend ontvangst. Hij herinnerde er
aan, hoe zij een half jaar geleden ook hiei'
stonden; ook toen werden er vriendelijke
woorden gewisseld, maar nu het zaakje is
opgeknapt, voelen wij ons toch een beetje vei-
liger. ij hebben aldus spr. de voldoe
mug van het welslagen van den tocht; moge
deze tocht een begin zijn van een vooruitgang
m de luchtvaart en van een geregelde lucht-
verbinding met Indie.
De muziek speelde hierop het Wilhelmus,
dat door de aanwezigen werd medegezongen.
waarna mevr. Ziekenoppasser uit naam van
de Nederlandsche vrouwen hulde bracht aan
cle vliegers en mevr. Alsbach in het bijzondei
mevrouw van den Broeke huldigde.
Men bleef nog eenigen tijd gezellig bijeen,
terwijl velen gebruik maakten van de gele
genheid om den vliegers te complimenteeren.
Het comite, dat den fakkeloptocht had ge-
organiseerd, heeft eer van zijn werk gehad en
de fakkel- en zanghulde vormde e« alleraai"
digst gedeelte van de Amsterdamsche huldi
ging van de Oostiiijevliegers. Reeds vroeg in
den avond kwamen van alle kanten de be-
langstellenden opdagen. De regeling bij het
Vondelpark bleek echter niet erg gelukkig.
Erkend zij echter, dat verder alles vlot en uit
stekend liep. In de Kattenlabn van het Von
delpark stelde de stoet, die 3000 deelnemers,
onder wie 550 zangers, teldfe, zich op, onder
leiding van den heer Speer, en daar werden
ook 600 fakkels aan de deelnemers uitgereikt.
Om 20 minuten voor negenen verschenen de
vliegers op het hordes van het paviljoen, en-
thousiast begroet door het publeik, cti aan-
stonds lieten de zangers onder leiding van
den heer Jacob Hamel zich hooren.
Daarna zette de lange stoet van deetne-
mende vereenigingen zich in beweging en
trok het paviljoen Vondelpark voorbij. De
honderden brandende flambouwen gaven een
schitterend effect tegen de donkerte van het
Vondelpark. In een. der eerste rijen werd op
een wagen, getrokken door vier paarden, een
klein model meegevoerd van het Fokkervlieg-
tuig, waarmee de vliegers den tocht naar In
die hebben volbracht. Voor op den wagen
hadden twee Javanen, achterop twee Markers
plaats genomen. Het vliegtuig zweefde boven
een bloembollenveld. De Nederlandsche Reis-
vereeniging was o.a vertegenwoordigd door
een mailcoach en door een nieuwerwetsche
touringcar en dan waren er verder gymnas
tiek en sportvereenigingen, padvinders en
studenten, zang- en muziekkorpsen. En al
naar den aard hunner vereeniging wuifden
en juichten d'e deelnemers den drie vliegers
toe, slaakten kreten en zongen het Io vivat en
steeds maar weer groetten en wuifden de
vliegers terug.
Van het Vondelpark trok de stoet naar
het Sarphatipark, waar hij werd ontbonden
Ook in de stad was de belangstelling voor
den fakkeloptocht groot. Onder de goede zoar4
gen van de politie had alles een zeer geregeld
beloop. \.1
Zaterdagavond te ruim 8 uur heeft de Ko4
ninklijke Nederlandsche vereeniging voor de
luchtvaart de Oostinjevliegers en verschilleo-i
de burgerlijke, militaire en luchtvaartautori-
teiten aan een feestmaal in het Paviljoen' Von-
delpark vereenigd. Ongeveer 150 gas ten za-
ten aan. De disch was versierd met de na-
tionale kleuren en met oranjetulpen en nar-
cissen. Voor de eeretafel prijkte een tafelvec "j
siering, bestaande uit een "poort, bekroond
met bloemvazen, waaronder een klein model
helpen met wat conservenblikken, daar bo-
venop legde wij de zandzakken en tot slot
schepten wij een laag zand er onder tegen
aan. Het heele gordijn van klimplanten voor
den ingang van de grot, dat van buitenaf het
gezicht belemmerde. was niet zoo dacht, dat
men van binnen uit niet onze vesting fcon
commandeeren.
Carstairs bracht koffie en sandwiches en
vulde mijn veldflesch op mijn verzoek met
brandewijo, ook bracht hij mij mijn revolver
en munitie voor een paar schoten. Toen keeTde
ik de zee den nig toe en ging weer de bos-
schen in.
Mijn plan was naar het graf op de open
plek tc gaan. Dit zou de proef op de som zijn.
Wanneer onze geheimzinnige bezoekers "op
jacht waren naar de schat, zouden zij vast en
zeker in de buurt van het graf beginnen te
zoeken. Want, zoover ik kon nagaan, was het
graf de eenige aanwijzing, die zij bezaten om
hen fe leiden bij hun onderzoekingen. Het
was nog heel vroeg en wanneer ik ongemerkt
de open plek kon bereiken, wilde ik mijzelf
op een geschikt punt posteeren, misschien on
het hooger gelegen gedeelte achter hef graf.
en afwachteii wat er gebeuren zou.
Heel behoedzaam ging ik voorwaarts, mijn
revolver in den hand. Herhaaldelijik bleef "ik
stilstaan en luisterde; maar behalve het ge-
kwetter van de vogels in de boomen hoorde
ik niets. De bruisende stroom, die van het
hcoger gelegen deel van het eiland naar be
neden stortte, gaf mij mijn richting aan.
(Wordt vervolgd.)
1