Alkmaarsche Oourant i k m m De terugkeer van Klompvoet i ii'i i 1 i fM i IS Schaakrubriek. Damrnbrieb. m ~wrm m m m i m m m m m fa m m m i m m i I m m m 0 tm - n m m m s s m m. m m m m m m i m i, m m m m m m m m - s m m m m De reigerkolonie in hetbosch te Bergen. Zaterdag 25 April. FEUll.LETON. I mM a m In en om de hooidstad. 97 19251 Honderd Zeven en Twintigste Jaargang, Wanneer men spreekt van reigers, dan denkt men het eerst aan den Blauwen Reiger (Ardea cinerea L.), dien men in vele moeras- sige streken van ons vaderland en ook aan de zeekusten kan vinden; hier en daar vindt men broedkolonies in de bosschen, hoog in het geboomte, zoodat de nesten tot op verren afstand te zien zijn. Waar boomen ontbreken, weten de reigers zich aan de omgeving aan te passen, door hun nesten op den bodem in het riet te bouwen. Waar in boomen vele nes ten bijeen zijn, spreekt men van „reigerbos- schen Wat was de Blauwe Reiger vroeger, in de dagen der valkenjachten een veel gezochte vogel, ook daar, waar nu Egmond, Bergen en Schoorl liggen. Hoe menig oog van Edel- vrouw en Edelman heeft daar getuurd in het ver verschiet, om in het blauw der lucht ten 6tipje te ontdekken, waarin men den reiger- vorm hoopte te zullen ontwaren. Duidelijker en duidelijker werd hij en eindelijk zag men den verlangden vogel. De heldin' van den 6toet, meermalen de 'Gravin, werd dan uit jgenoodigd haar valk er op te laten jagen. De kap van inkarnaat werd den valk van hooge waarde ontnomen, en bliksemsnel door- kliefde het edele dier weldra het luchtruim tot boven den argeloozen reiger. Met span ning werden alle bewegingen van de dieren gadegeslagen, en om ze zoo goed mogelijk te kunnen waarnemen, rende men te paard inede in de richting, waar hoog in de lucht de ongelijke strijd tusschen valk en reiger ge- streden werd. Wat was het een geren en ge- draaf daar op de vlakte! Menig oude prent laat ons dat nog duidelijk zien. Meermalen gaven ook de jonkvrouwen blijk zeer bedreven te zijn in het paardrijden, want soms ging het over slooten en heiningen. Zulk een sport mocht gezond genoemd worden. Gewoonlijk had de reiger zich dapper ver- dedigd, maar zijn aanvailer afslaan gelukte maar hoogst zelden. Strijdensmoede daaide het slachtoffer ten slotte naar den grond, en de overwinnaar nam er bij plaats, niet om zich te goed te doen aan den reigerbout, maar om den overwonnene te bewaken, tot- dat zijn hooge Meesteres hem met een ver- snaperin£, tal van liefkoozingen en teere maampjes zou beloonen. De valk had immers geleerd, het gevangene niet te verslinden. In dien zij dit gedaan zou hebben, was ze den naam van jachtvalk onwaardig geweest en nimmer zou zij meer aan het „weispel" heb ben mogen deelnemen. In Snellen draf naderdc men de plaats, waar de edele valk bij haar prooi het loon verbeidde. De arme reiger hijgde van ver- jnoeidlieid en vrees, maar gewoonlijk bleck het, dat zijn wonden van weinig beteekenis waren en spoedig zouden genezen. Zou men het afgematte dier nu geheel afmaken? Dat lag geenszins in de bedoeling van deze wei- delijke jacht. De reigers werden niet gevan- gen om hun vleesch, maar alleen om de in- teressante vertooning en om de lange vederen, waarvan de mooiste werden uitgetrokken en overhandigd aan de jonkvrouwen. Voor da- delijke hoedenversiering hadden zij ze niet noodig, daar ze gewoonlijk huiven droegen; evenwel konden de hoofdstellen der paarden er iraai mee gedecoreerd worden Ook wer den ze geschonken aan jonkers, die er hun baretten mee tooiden. A Is de reiger niet erg gehavend was. werd hij in handen gesteld van de „hondenj m gens", die hem naar het slot brachten. De vogel -kreeg' dan om een der pooten een ring, rvaarop gegraveerd was het adellijk wapen, benevens het jaartal en de naam van de plaats, waar hij gevangen was. Was de vogel van de emotie en vermoeidheid bekomen, dan kreeg hij de vrijheid terug, om misschien la ter hier of in een ander land opnieuw door een valk aagevaHen en op den grond ge- bracht te worden. Men kon dan aan den ring veten, dat de reiger reeds eerder met valken- ilauwen kennis had gemaakt en zijn sierve- ieren voor een adellijken ring had moeten af- .taan. Aan valkenjacht wordt in de omstrelcen van Bergen niet meer gedaan en de reigers zijn doodgewone vogels geworden Rauw klinken gedurig hun krettn vooral bij stillen nacht. En tochDeze vogels blijven als voorwerpen van verheffing passen in het „lage land aan zee", en de Bergenaren doen wel, ze zooveel mogeliik te beschermen, daar ze een attractie vormen voor de vele honder- den menschen, die ook in het vroege voorjaar ■hun mooie bosschen bezoeken 't Is dan ook wel een raadsel, dat er in een zitting van den Raad der Gemeente stemmen opgingen, die op verdelging hiervan wezen. In de Paaschweek heb ik gezeten op de bank aan het einde van de Sparrenlaan, waar in de hooge beukeboomen tientallen nesten van reigers zijn waar te nemen en waar men het liefdeleven van deze steltloopers kan be- spieden. Ik heb er bij genoten, doch met zeer gemengde gevoelens heb ik die plaats verla- ten. Daar toch vertelde men mij, dat er soms zeer wreed gehandeld wordf. Oude dieren worden er meermalen bij de nesten doodge- schoten en ook jaagt men het moordend lood door de nesten, in de meening, dat zoo de jonge vogels gedood worden. Dat zal zeker wel gebeuren, maar niet steeds. Men kan zich ook vodrstellen, dat er jonge dieren ge- kwetst worden en da ze zoo ellendig gekweld den hongerdood te gemoet gaan. Arme, arme dieren! Wat zijt ge er veel slechter aan toe, dan uw voorouders in de dagen van de val kenjacht! Er werden mij meer wreedheden van een paar geweerdragers verteld. Zoo moet er in het kamp der herten wel eens een dier gedood worden en ook dan is een der jagers bereid, om, ten aanschouwe van de jeugd, zoo'n hert met het geweer af te maken en wel op zeer afgrijselijke wijze. Zoo schoot men een bok eerst in een der djjen, om het dier toen op er- gerlijke wijze te vervolgen. Stellig gevoelde de vreeselijke jager zich groot en verbeeldde hij zich op een heusche hertenjacht te zijn. Maar in het oog van ieder weldenkend mensch is zoo'n handelwijze zeker hoogeiijk te laken en vooral ook de jeugd spreekt er met weemoed in het hart over. Dergelijke han- delingendelingen zijn strafbaar bij de wet en men doet wel hiermecte rekening te houden, als men voortgaat met dergelijke slachtingen. Er is immers een afdeeling der Vereeniging tot bescherming van dieren in het mooie Bergen? Laat die er voor zorgen, dat er zul- ke leelijke dingen niet gebeuren. Laat zij, vooral bij de reigers, een bord plaatseo van de Vereeniging met het bekende opschrift: „Behandel de diejen met zachtheid; spaar de vogels!" En laat zij zorgen, dat over- tredingen, als bovenbedoeld, gestraft wor den. Doch nog liever, laat men beter begrip- pen aanbrengen, vooral ook met het oog op het toekomend geslacht. Want het zou een groot verlies zijn, wanneer de vogels in Uw „reigerbosch" uitgeroeid werden. Uw bosschen worden geroemd om hun schoonheid en om de heerlijke gelegenheid, die ze aanbieden er in rond te dwalen. Maar weest er van overtuigd, dat de vele bezoekers niet alleen komen kijken naar de mooiheid der bosschen, maar dat ze ook luisteren naar de meer of minder liefelijke stemmen der ge- vederde bewoners dier boschen. Als het voor jaar er ontwaakt, dan zijn de fluittonen /an de meerle en de zangen van de kleine voge's, die er soms een amalgama vormen, zeer wel- kom. Maar ook het gekras van de kleine vlugge kauwen, het gekoer van de boschdui- ven en het rauwe gekrijt van de reigers zijn er welkom. Ook deze stemmen passen in het rijke natuurleven. Geef den reigers desnoods een bepaald gebied voor het broeden en laat het nesimateriaal wegnemen, natuurlijk voor- dat er eieren of jongen zijn, op plaatsen bui- ten het gereserveerde terrein, maar laat nim mer toe, dat er wreedaardig gehande'd wordt. Breng nestkastjes aan voor de vermenigvul- diging van meezen, roodstaartjes en ander klein gedoe en uw bosschen kunnen een der mooiste streken uit ons land vormen! En blij- de zult ge zir.gen: Ik prijs de vogels wijd en zijd, Die in de takken sprirgen Bij morgen- en bij avondtijd Hun liedje lustig zingen. Zij kwinkcleeren vrij en blij, Vol overvloeiend leven, Al ware hup de heerschappij Van woud en veld gegeven. Ik breng u hier mijn broedergroet, O, blijde vogelkoren! Het kan niet anders zijn: ik moet Tot uw familie hooren. Waar gij uw held're tonen strooit, Daar fclinken'ook mijn zangen. God geev', dat o^ns de boozen nooit In hunne strikken vangen! J DAALDER Dz. van Eindspel 51 is niet juist. (Zie de courant van 4 April j.l. er eens op na, waar de op- lossing in \foorkomt.) U geeft aan 1. Th7 Kh7. 2. f6| Kh8?? maar dat doet zwart niet. Hij speelt 2 g6 en na 3. Dh5f Ph6en't is lan-g nog niet uitgemaakt wie wint. Zooals de belangstellende lezer weet heeft het le tiental van V. V. V. te Alkmaar be- slag gelegd op 't kampioenschap in de 2e klasse C van den N. S. B. In 2 A kwam V. A. S. Ill en in 2 B A. S. C. II als hoog- ste uit. Om financieele redenen laat het Bestuur van den N. S. B. niet uitmaken in een win- naarsgroepentournooi wie dezer drie de sterk- ste is. A. S. C. II wil nu graag toch deze wed- strijdeu spelen om te zien wie't sterkst is 't V. A. S. Ill vindt dat't geen kans heeft en nu heeft A. S. C. II't Alkmaarsche V V. V. I tot een wedstrijd uitgenoodigd. Ridderlijk neemt V. V. V. I den toegewor- )en handschoen op, zoodat ieder, die wil, a s. Zaterdag 25 April, des namiddags 6 uur, getuige kan zijn van dezen wedstrijd, die ge- houden zal worden in den muziektuin alhier. Laten we hopen op een overwinding voor onze plaatsgenooten. Eindspel 55. (4e Wedstriid-nrob'eem). Door Valentine Williams. Geautoriseerde vertaling van W. E. Pont. 37) Plotseling schoot mij de gedachte aan Garth en Carstairs te binnen Met een ste- kend geweten kwam ik tot het besef, dat ik in de opwinding van de gebeurtenissen van dien morgen totaal niet meer aan hen gedacht had. Ik had grooten lust mijn onderzoek voort te zetten. Maar ik weerstond de verzoeking. Mijn ontmoeting met Klompvoet had de za- ken een geheel ander aanzien gegeven. Ik zou ernstig met mijn tochtgenooten nice ten over- leggen, wat ons te doen stond. Ten slotte was ik het, die Garth in deze zaak had betrokken Met een laatsten spijtigen blik naar den steen daarboven, waarop al mijn verwachting ge- vestigd was, wendae ik mij af van het graf en sloeg de richting naar de kust in. Toen ik bij het strand uitkwam, was het eerste wat ik zag de sloep van de „Naomi", die op het glinsterend witte zand lag. Garth gevolgd door Carstairs schoot bij mijn nadering uit de grot. „Okewood,riep de millionnair, en zijn gezicht was een en al bezorgdheid, „wat be- reekent dit?" abcdefgh Wit speelt en wint. Oplossing van No. 56 (le wedstrijdpro- bleem) van J. Kotrc. Wit: Ke8 Dd3 Tel Pd4 Lcl. pi b4, e4, f2, h5 en h6. Zwart: Ke5 Pc6. Da6 Kd4: 2. Lb2 mat. Kd6 2. Lf4 mat. Kf6 2. e5 mat. Pd4 2. f4 mat. P. anders 2. Pf3 mat. Van dit fraaie probleem dient de sleutelzet om het Zw. paard te binden, als de K. op de 6e lijn komt, tevens om deze lijn t ebestrijken als het paard ze verlaat. De K. krijgt een extra vluchtveld (paard-offer). We" wijzen op de zeer mooie reine of haastreine matstel- lingen en op het bescheiden aandeel dat de W. Dame hierin heeft. Probleem No. 59. 4e Wedstrijdprobleem. Zwart (6) JL Oplossing van probl. 56 (le wedstrijd probleem). f 1. Da6. (Zie hi'er onder). Goede oplossingen ontvangen van: C. B., N. Termaat, P. Deugd, T. Jonge dijk, D. Vermeulen, D. de Boer en F. C. Laas, alien te Alkmaar, en van S. te S., P. den Das te Schoorl, C. S. te Br. op L. Oplossing Eindspel 52 (le wedstrijdeind- spel). 1. Dc8 Lc8. 2. Pc7 Kb8. 3. Pc6 Kb7. 4. a6. Kc6. 5. b5 mat. Goede oplossingen van P. Ooijkaas, C. B., N. Termaat, P. Deugd, J. B. Jansen, D. de Boer en F: C. Laas, alien te Alkmaar en C. S. te Br. op L. B. Verhoeven te Alkmaar. Uw oplossing Beter was 10Le7. om na 11 h5 te spelen 11 Ph4 12. Dg7. Lf6 en zwart verbreekt wits dame-vleugel. 11. h5. Ph8. Wat een positie op den zwarten Koningsvleugel. 12. Le3. Na de Koningsvleugel gedemorali- seerd is moet ook de Damevleugel uit een gerukt. Dit noemt men: stormrijp maken! 1 2b6. 13. 000. De lange rochade is voor wit zoowel als voor zwart gevaarlijk en al leen gemotiveerd wanneer de T. daar- door onmiddellijk ingrijpt. 1 3Lb7 14. Ld3. Wit ast zwart telkens in zijn zwakten aan. 1 4f5? Wat dan? 15. Lf5In zoo'n stelling kan veel. 1 5ef5. 16. Pd5 Ld5. 17. De5t. Le7. 18. Td5 DbS. "711 19. De6. Natuurlijk niet afruilen! 19Kf8. 20. Tf5. Lf6. 21. Tf6! gf6. 22. -Lh6 Tg7 23. Df6. Pf7. 24. Tel.! Zwart geeft op. Tegen't mat na 25. Dg7f is niets te beginnen. En zonder 24. Tel kon zwart met 24 De5 nog iets uitrichten, en zijn dood vertragen. Hieraan ziet men hoe men niet moet spelen Hij wees naar de sloep. „Dat beteekent," zei ik. „dat dr. Custrin ons voor den gek heeft gencudein Sir Alexan der. U zegt, dat hij aanbevelingsbrieven heeft getoond „Zeker. Van mijn manager uit New York „Nu, die waren dan gestolen. Ik heb daar- even Custrin in het bosch gezien. Hij heeft blijkbaar de sloep van ens jacht genomen om aan wal te gaan en zich bij zijn werkge- ver te voegen „Zijn werkgever?" „E1 Cojo!" Toen vertelde ik hem van mijn ontmoeting met Grundt en van de vroegere geschiedenis, van Custrins pogingen om mij te bewegen hem het bcricht te laten zien en van het be- dwelmende middel, dat hij in mijn borrel had gedaan. Garth luisterde zonder mij te onder- breken, maar zijn oogen begonnen onheil- spellend te worden en zijn wangen werden verdacht rood. „Vjerduiveld!" barstte hij eindelijk uit, met zijn noordelijk accent, dat altijd weer boven kwam, wanneer hij boos werd, „ik zal dien mankpoot krijgen en hem leeren zijn spion- tig ook een Duitscher! Ik zal hem krijgen. Ik nen naar mijn jacht te sturen. Die waarsch- Dtii zal Be deed hem opmerken, dat wij drie tegen veertien waren. Flet zal minstens zes dagen duren, eer de Naomi" ons komt halen," legde ik hem uit, Wit (9) Wit geeft mat in 2 zetten. FRANSCHE PARTIJ. Wit: Neil. Zwart: Wlilis. 1. e4 e6 2. d4 d5 3. Pc3 Pf6 4. e5 Pd7 5. Dg4. Dit heet de Gledhill variant der Fransche partij. 5c5- 6. Pf3 cd4. 7. Pd4 Pe5. Wit heeft een pion gege ven. Dit zou dus een gambiet kunnen heeten.' 8. Dg3 Pg6. Om den zwarten L- op f8 bewegingsvrijheid te geven doordat p. g7 nu niet meer aangevallen staat. 9. Pdb5! Daar verkeert zwart al in moeielijkheden, klaarblijkelijk is dus de 8e of 7e of wel allebei die zetten van 9. zwart minder goed. Pa6. (9.e5 kan niet we- gens 10. Pd5! Dd5? 11 Pc7! 10. hi (Om Pg6 te verjagen en dus de Lf8 aan ziin p'aats te binden) 10Tg8? Een zwakke zet! Waar- om zoo maar de rachade prijs gegeven? „en tot zoo lang zijn wij practisch genomen aan hun genade overgeleverd „En het idee, dat die vervlcekte doktoren mij niet eens een toestel voor draadlooze telegrafie op mijn jacht wilden toestaan!" riep de millionnair uit. „Wacht maar, tot ik een telegraaf te pakken krijg. Wanneer ik dan niet binnen een week een oorlogsschio hier heb „We moeten nu handelen. Sir Alexander!" viel ik hem in de rede. „Wanneer Grundt voordat wij buiten zijn bereik zijn er achter komt, dat ik hem een poets gebakken heb, dan is het eenige wat een Britsch oorlogsschip hier kan doen, ons een inilifaire begrafenis geven. Begrijpt U mij? Nu had ik gedacht, dat wij onze geweren en voorraden naar het hoogste deel van het eitand moesten over- brengen en probeeren daar een veilige schuil- plaats te vinden, totdat de „Naomi" terug- komt. Maar toen ik de sloep zag, ben ik op een betere gedachte gekomen. Tusschen twee haakjes, waar hebt U die gevonden „Ongeveer een hah'e mijl verderop aan de kust lag het ding onder een paar takken!" zei Carstairs. „Ik was een beetje aan het rond- kijken en ontdekte hem toen toevallig. Zoo-te zien had hij heel wat te doorstaan gehad. Er stond een massa water in, dat heb ik er eerst uit moeten hoozen. Ik heb hem toen de baai door hierheen gebracht en op het strand getrokken „Is er benzine in vroeg ik hem. Aan de Dammers! Met dank voor de ontvangen oplossingen van probleem No. 856 (auteur P. Kleute Jr., den Haag). Stand: Zwart: 13 schijven op: 11, 12, 19/27, 30, 35. Wit: 13 schijven op 33, 36/39, 41, 42. 43, 45, 47/50. Oplossing: 1. 37—31 1. 26 46 5. 38 29!! 5. 24:33 6. 47—41 6. 36 47 8. 43 14 8. 20 9 9. 45—40 9. 35 44 10. 50:17 Goede oplossingen ontviugen wij van de heeren: W. Blokdijk, P. Dekker, D. Gerling, A. List, G- J. v d. Ploeg en P. Portegijs te Alkmaar, D. Vermeulen, Omval. DAMSPEL STUDIO. Deze week is No. 4 van het Belgischc dam- tijdschrift verschenen en met genoegen con- stateerden wij een grooten vooruitgang. Een aantal diagrammen komt thans tusschen den tekst en in de probleemrubriek voor. Een rubriek voor beginners is geopend en een uitgebreid wedstrijdverslag van de ont moeting AntwerpenRoozendaal wordt ge geven. Twee geanalyseerde partij en en een vijf tal problemen vormen verder den inhoud. Er wordt inderdaad aan dit blad veel zorg besteed en't zal spoedig een uitstekende plaats innemen in rij der damtijdschriften. In de Schager Courant troffen wij een aar digen eindstand aan van den heer Sterk te Hoogwoud. Zwart: 3 schijven op 30, 34, 35. Wit: 2 schijven op 38, 44 en dam op 5. Zwart is aan zet, doch kan het niet tot re mise brengen. Wij hebben tenrtiinste geen re- mise-variant kunnen vinden. Wij raden onzen lezers aan, den stand eens serieus te onderzoeken. Van den heer Sterk is eveneens de volgende mooie slagzet, die echter jammer genoeg wit niet van verlies kan redden s__ H j.V. 8)3<- si Han- delsdrukkerii vaorh. Herms. Goster Zn. Zwart: 13 schijven op 1, 3, 5, 9, 10, 12/15 17, 19, 23, 24 Wit: 13 schijven op 21, 25, 27, 28, 32/35, 37/40, 42. Wit speelt 1. 27—22 1. 17 26 2. 37—31 2. 26 48 3. 22—18 3. 13:22 4. 28 8 4. 3 12 5. 32—28 5. 23 43 „Er is altijd een reservevoorraad van en geveer honderdtachtig Liter," antwoordde Garth. „En die zijn nog onaangeroerd. En de tank is half vol!" „Wel," zei ik, miju idee weer opvattend „waarom zou je met Carstairs de sloep dan niet nemen en de „Nacmi" gaan halen? Al- cedo is een kwestie van niet meer dan een hon- derd mijl of zoo. Jullie zoudt hier morgen cf overmorgen met het jacht terug kunnen zijn. Je hebt de kaart, is het niet? „Ja'" antwoordde Garth langzaam, „ik heb de kaart en een kompas. Maar moeten we jou dan hier achterlaten?" „Ja," zei ik, „dat moet je." En ik nam hem even terzijde. „Op zijn best," vertelde ik hem, „heb ik vier en twintig uur, niet meer waarin ik engestoord kan werken aan het ophelderen van het codebericht. Ik heb niet het recht die kans weg te gooien. Wanneer ik met jou mee- ging en bij mijn terugkomst moest ontdekken, dat Klompvoet met zijn bende ons was voorgeweest en den schat had gevonden, zou ik het mijzelf nooit vergeven. En er is nog iets! Ik heb je in dit heele avontuur ge bracht, Garth, en, geloof mij, ik waardeer het zeer, dat je mij geen enkele maal hebt verweten, waartoe je volkomen het recht had, dat ik er verantwoordelijk voor was. Wanneer ik weet, dat je van dit eiland af bent, zal ik op dat punt gerustgesteld zijn Boven d ien ik zal erop reken en dat jc binnen -o a belast zieb met HET VERVAARDIGEN VAN ALLE DRUKWERKEN. - HET PLAATSEN VAN ADVER- TENTIEN IN ALLE BLADEN. HET LEVEREN VAN ALLE BINNEN- EN BUITENLANDSCHE BOEKEN. HET LEVEREN VAN ABONNK- MENTEN OP ALLE BINNEN- EN BUITENLANDSCHE BLADEN. Voordam C 9, Alkmaar 8. 35 4. Maar zwart speelt IS wit 4 7, zwart 1 12 en wit verliest. In „het Damspel" komt van den Rotterdam- schen speler E J. v. Rliijn het volgende mooie vraagstuk voor: 'D Zwart: 13 schijven op: j6'9, 12 ,13, 15, 17, 19, 20, 21 23, 24. Wit: 13 schijven op: 28, 31, 32, 33, 35, 38 39, 41, 42, 43, 45, 46, 48. Wit speelt: 1. 31—27 1. 21—26 (gedw.) 2. 27—22! 2. 17—21 (gedw.) Waarom is deze zet van zwart gedwongen Wel op 7—11 volgt 33—29, 43—39 en Op 6—11 volgt 33—29. 43—39, 38 18 32—27, 42—37, 37—31 en 41 1. 22-18 3. 13:22 28 18 4. 12—18 (gedw.) Er dreigt 3228. 3. 21 12 -6 26:28 7. 6:17 8. 24 35 9. 35 33 3. 4. o. 6. 7. 8. 9. 10. 41—37 37—31 33 11 35—30 4540 38: 7! Ter oplossing voor deze week: PROBLEEM No. S57 van Jb. BEKKER Hz. te Oudkarspel. m m Wk w Mi IH I i 1 ii Zwart: 12 schijven op 2, 7, 8, 9, 10, 12, 13, 14, 16, 19, 20, 24 en dam op 26. Wit: 11 schijven op 22, 23, 28, 29, 31, 33, 37, 38, 40, 47, 48 en dam op 49. Een probleem met dubbefen rondslag. Jam mer is het dat de dam op 26 niet als zoodanig dienst doet en evengoed een schiif had kunnen zijn. De ontleding is interessant. Oplossingen v6or of op 29 April, Bureau van dit Blad. CXXVII. Crisis en „business". Natuurlijk is het eerste waarop ik ditmaal te wijzen heb de oplossing van de wethou- ders-crisis in deze stad. Laten we het maar een oplossing noemen, ofschoon het feitelijk niet anders dan een gedeeltelijke is de zaak waarom het ging is van de baan, ook al weer gedeeltelijk, en de werkelijke oplos- acht-en-veertig uren terugkomt en kan mijn plannen daarnaar regelen!" Ik had veel moeite hem te overreden. want hij gaf zich niet gauw gewonnen. Maar ik was vast besloten. Mijn heele leven heb ik al leen voor de dingen gestaan en ik wist, dat ik de toekomst met grcoter vertrouwen tege- moet ging, wanneer ik aan mijzelven overge- laten was. Tenslotte kreeg ik mijn zin en wij begonnen alle drie water en voorraden in do sloep te dragen. In een half uur wak alles klaar Wij duw- den de boot het water in en schudden elkaar de hand tot afscheid. „Wanneer ik niet voor den dag kom, wan neer jullie landen," zei ik nog tot Garth, toen wij scheidden, „kampeer hier"dan op't strand en wacht op mij lk heb altijd d, grot om in terug te komen. En schiet een geweer af. wanneer je in het zicht bent, om mij te doen weten, dat jullie er zijn!" Daarcp zette Carstairs den motor aan en de sloep sneed door het grcene water en ste- vende de baai in, Ik wachtte niet. totdat zij uit het gezicht was en verdween in het sehuini van de branding bij de zandbauk, want ik had geen oogenblik te verliezen. Ik ging rcgel recht naar de grot om enkele voorraden te verzamelen vcor mijn nieuwe kamp. Ik had een rugzak gevuld en vilde die juist aangespen, toen een plotseling geiuid mij haastig naar de opening van de grot te- rugbracht. De sloep was verdwenen en de baai lag verlaten voor mij. Ergens in het bosch achter mij had ik eer 1 vrouw hooren schreeuwen. (Wordt vervolgd.) ■_m_o 1TC11 llcXCXL myii iv oiuivu. 2. 36—31 2. 27 36 3. 39—34 '3. 30 28 4 42—37 4. 46 32 7. 48—42 7. 47 38 -20. 6. 33—29 6. 24 44 7. 40 38 7. 48 30 - 38 16. t 5

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5