Alkmaarschk Courani
De hand met het lidteeken.
T
FEU1LLETON.
Modepraatj&s van m Parisienne.
Dinsdag 2 Jnni.
Van weten en zoeken u&t de
geschiedenis der Scbelde en
de kwestie daaromtrent met
Belgie.
Abonnemeiiten
op Tijdschriffcen,
zoowel Binnen- als Buiteniandsche
Oemeiisirt Jfieiiws
Wo. 187
1925
Honderd Zeven en Twintigste Jaargang.
Een belangstellend stadgenoot verzoekt
ons plaatsing voor het volgende:
Naar aanleiding van het verdrag gesloten
met Belgie omtrent de Schelde is het mis-
schien niet van belang ontbloot, dat men
wete, hoe men een eeuw geleden over de ver-
dediging van de Schelde dacht.
Reeds Napoleon had, groot strateeg als hij
was, het juiste belang ingezien van een goede
verdediging van den mond der Schelde, en
noemde Vlissingen het pistool, gericht op
Engeland, waarom hij dan ook veel geld en
menschen ten offer bracht oni van Vlissin
gen te maken een basis voor leger en Marine.
De thans gedeeltelijk geslechte forten om
de stad getuigen daar nog van. Behalve de
forten Rammekens en Zoutman lagen er di
rect omheen in een halven cirkel, de forten
de Ruiter, Rechterreduit, Middenreduit,
Linkerreduit en Fort de Nolle.
Aan de overzijde bij Breskens lagen de
Forten: Willem I en Frederik Hendrik, be-
xievens een kleine sterkte, fort Nassau ge-
noemd.
In 1835 kwam de Ingenieur le klasse van
's Rijks Waterstaat, Caland, met het plan
voor den dag, om in den mond der Schelde
een fort te bouwen. Zijn plan werkte hij
nauwkeurig uit in een door hem geschrev^n
,werk, waaraan de volgende gedachte ten
grondslag lag en waaruit tevens ook de geest
blijkt van ons volk na de alscheuring in
1830.
Hij zegt dan: „Het groote belang, dat
oud Nederland heeft bij het behoud van het
..voile recht en het vrije bezit der Schelde,
„heeft mij genoopt dit vraagstuk te behande-
j,lcn.
„Alleen door rniddel van een fort in de 11-
„vier behoorlijk in verband gebracht met de
sterkten op de wederzijdsche oevers, kan be-
„zit en recht der Schelde ten alien tijde ge-
„handhaafd worden."
Dan zegt hij verder: „Alzoo door rniddel
van dit fort meester van den heelen Schel-
„demond zijnde, is men het ook van de vaart
„op Antwerpen.
„Dan, maar ook eerst dan, kan Nederland
„zich op goede gronden vleien, dat voortaan
„niemand hetzelve meer zal kunnen dreigen,
„om van deszelfs recht op een betamelijken
„Scheldetol te moeten afzien, en te dulden
„dat een vijand over zijn bodem vaart, zon-
„der iets te dragen in het kostbaar onderhoud
„der beide oevers, en het instandhouden der
,,vaarwaters; in het verlichten der kusten,
„het betonnen en bebakenen der banken, pla-
„ten, enz Dan eerst kan niemand Nederland
„meer beletten om de Schelde, gedurende een
„oorlog, voor zijn vijand, en desnoods voor
altijcC tot bedwang van het hoogst ondank-
„bare Belgie te sluiten; van Belgie, dat ons
thans nog het recht van souvereiniteit op de
Schelde betwist en daartoe met nietswaardi-
ge middelen bedreigen durft. Dan althans
„zal men Oud Nederland met geen vijande-
„lijke vloot meer dreigen, om de wetten voor
„de Scheldevaart op de Schelde zelve te ko-
„men voorschrijven. zooals Lord Palmerston
„meende te moeten doen".
De plaats, die Caland voor dit fort had
gekozen, was gelegen op de Z. O. punt van
de zandplaat „de Elleboog", gelegen ten
westen van-Vlissingen en Z. W. van fort de
Nolle.
Het geopperde wel doordachte plan, een
vrucht van jarenlange studie, onderzoekingen
en navorschingen, vverd door velen een her-
senschim genoemd, ja zelfs met Bijbelteksten
werd geschermd „dat men geen huis op een
zandgrond moest bouwen", dat het onnoodig
en onuitvoerbaar was enz.; dat onderzeesche
gronden zich verplaatsen en zandplaten aan
verandering onderhevig zijn.
Caland liet zich echter niet van zijn stuk
brengen; hij was te zeker van zijn zaak en
was niet over eennachts ijs gegaan. Zijn ruim
30-jarige dienst bij den Waterstaat was een
goede waarborg.
Hij beriep zich op oude paskaarten, waar
op de Elleboog op dezelfde plaats voorkomt
als thans.
Om dit te bewijzen moeten we hooger op-
klimmen en wel tot 1390. Volgens Van Mie-
ris Charterboek 3e Deel Pag. 557, gaf Her-
tog Albert van Beieren als Graaf van Zee-
land, op 5 April 1390 een onbedijkte schorre,
Uit het Engelsch van Baronesse Orczy.
(Geautoriseerde vertaling van A. T.)
6)
Er was toch zeker niets belachelijks in zulk
een schitterende uitspraak van trouw, en Bar
bara's blik, die op haar jongen heer en mees
ter rustte, werd vol toorn en verachting. Daar-
na wendde Jim zijn hoofd kalm naar haar toe
en zag haar uitdagenden, hoogmoedigen blik.
Deze scheen hem echter geen onrust, maar
alleen maar vermaak te geven; een vroolijke
schittering lichtte in zijn droomerige, grijze
oogen, en plotseling strekte hij zijn armen uit
en mompelde half luid:
„Kus me Babs!"
Een uitroep van verontwaardiging ont-
snapte aan Barbara's lippen, en a He waar-
digheid en plechtigheid in den wind slaande,
sprong zij van haar stoel, en voordat iemand
haar kon tegenhouden of maar de reden van
dit ongewcne gedrag van het jonge vrouwtje
vragen kon, vluchtte zij haastig uit de kamer.
Juffrouw Leake, haar kindermeid, die haar
van haar kindsheid af had verzorgd en altijd
over haar waakte waar Babs ook zijn mocht,
of wat zij ook doen mocht, votgde haar jonge
meesteres zoo gauw zij kon. Maar Babs was
haar te vlug af, en holde, holde zoo snel
haar hinderfijke kleeding het toeliet, den tuin
in.
bij de stad Vlissingen gelegen aan Claas
Koc, met den volgenden giftbrief:
Aelbrecht, enz. doen cont alien, dat om
trouwen dienst, die Claes Koc ons ghedaan
heeft, endc noch doen sal, hem ende sine na-
komelii ghegheven hebben, ende gheven
totenen vrijen eyghen, een scor dat onbedijkt
is, legghende bezuden onser stede Vlissin-
ghen, dat Claes Pentier voertijds ghedyct
hadde, binner deser ghemerken: die haven
van vlissingen leeght an die oesside, die
gherechte diepte tusschen 'tland van Vlaan
deren en Walcheren leghet aan die zuutzide,
't land van Walcheren ende leeght an die
westsde ende an die Noertside, behoudeiic
onser stede van vlissingen haer handvesten
ende recgt, ende haer haven. In orconde de-
sen brieve beseghelt met onsen seghele ghe
gheven in Middelburch 's Dinsdaghes na
Paesdagh in 't jaer ons Heren M C. C- C.
ende tnegentigh.
Uit dezen giftbrief blijkt dat de schorre in
1390 weggeschonken en de plaat de Elle
boog, waarop Caland de grondvesten van de
door hem uitgedachte fortificatie wilde leg-
gen, een en dezelfde grond moet zijn, en dat
een terrein, dat meer dan 465 jaren, spijt ijs-
gang of opgeruide baren, met zoo weinig
verandering heeft stand gehouden, waarborg
g: "eg moest zijn voor menscheliike bereke-
ningen om ten dien opzichte voor vitlust be-
veiligd te wezen.
Dit is nog niet de uiterste grenslijn, die we
kennen. Immcrs de grond aan Klaas Koc in
1390 geschonken, was voor dien tijd reeds
gedijkt geweest door Claas Pentier, en ge-
lukkig voor de geschiedenis heeft Van Mieris
in dat zelfde deel Pag. 275, ons een ander
document bewaard, dat daarover veel licht
bijzet en den blik verder laat zien. Het is van
October 1372 en dus 18 jaren ouder. Hierin
wordt het in omschreven als gelegen bewes-
tcn die haven van Vlissingen.
In dat stuk wordt het genoemd „een uit-
dijk te dijken te corenlande" waarvan men
thans zou zeggen: een uiterwaard, een bui-
tendijks gelegen stuk land in staat er koren
op te verbouwen.
In het eerste charter komt een uitdrukking
voor, die m.i. een zijdelingsch maar noch-
tans een krachtig besvijs is voor het bestaan
eencr gerechtelijke scheidslinie tusschen
Vlaanderen en Zeeland. Ik bedoel de Otto
gracht, die Keizer Otto in de lOe eeuw had
doen graven van Gent naar Zee. De uitdruk
king in het Charter luidt: Die gherechte
diepte tusschen het land van Vlaanderen en
Walcheren leghet an die Zuutside.
Die gherechte diepte kon niet den geheelen
stroom zijn, die daar ter plaatse Walcheren
van Vlaanderen scheidt, want in dat water
was het schorre aan alle zijden gelegen. Het
stroomde ook ten Noorden van hetzelve door
een diepte, tegenwoordig het Oostgat ge
noemd, maar dat in den giftbrief niet ge
noemd wordt, maar wel het aan de andere
zijde van dat gat gelegen Walcheren. Waar
om zou het dan hier den heelen stroom be-
doelen, die tusschen de Elboog en de Vlaam-
sche kust heen schoot en waarom ook hier
evenals aan de andere zijde, den stroom over-
gesprongen en den oever tot gemerkte ge-
maakt?
Omdat er nog een bijzondere diepte be-
stond, naderbij gelegen dan de door inbra-
ken teruggezetten Vlaamschen oever, welke
diepte door menschenhanden was gegraven,
om als een gerechtelijke scheidslinie tusschen
landen en landen te dienen en welks bestaan,
ofsehoon door inundatie venvoest en on-
zichtbaar geworden, nochtans door den
Graaf als zoodanig werd geeerbiedigd en
zijn doel door de uitgedrukte bepaling
schijnt te worden erkend en in acht genomen,
en zonder verdere omschrijving noodig te
hebben, door den tijdgenoot werd begrepen.
De zee, eenmaal de suatiesluizen dezer
scheidslinie overweldigd hebbende, vormde
de door het overzand verhoogde kustlanden
achteromheentrekkende, als het ware onder
de hand weer ten nieuwen oever en liet voor-
op verscheidene kleine eilanden, meestal nog
met duinen versierd achter, welke later de
een voor de ander, onder de ruwe aanvallen
van wind en water het hoofd gebogen hebben
en tenonder zijn gegaan.
De Noorder- en Oosterrassen, de Banjaard
en andere kleine platen zijn zoodanige deelen
van het geheel, die een wijle tijds als eilan
den hebben staande gehouden. De droge
Raan, een groote plaat in den mond der
Schelde, is de grondslag van het op sommige
oude kaarten nog voorkomendc eiland Schoo-
neveld. Evenzoo was de Elleboog een vroeger
bestaan hebbend land ook gei'nundeerd en
tot schor geworden.
De Westerschelde bestond toen nog niet;
de Noordzee had wel na het verbrijzelen der
zeewering van de Ottogracht en he* daarbij
doorbreken der duinen een aanvang gemaakt
met het overstroomen en verwoesten, maar
zulk een diepe waterweg had zij zich zelve
§4.
Een half uur later ontdekte de jonge man
ziin vrouwtje, attend op haar geliefkoosd
plekje, den scheeven stronk van den ouden
wilgenboom die over het meer hing aan het
uiterste einde der tumterrassen het tooneel
van de gebeurtenissen van dezen morgen.
Aangezet door de spottende woorden van
zijn twee broeders en tenslotte gelast door
zijn vader en schoonvader, om op te staan,
had hij blijkbaar met tegenzin den
feestdisch verlaten en was de zaal uitgegaan
op zoek naar zijn weggeloopen vrouw.
Babs zag hem het eerst, toen hij een oogen-
blik stilstond 'boven aan den eersten trap van
het terras met zijn beenen ver van elkander,
en zijn handen diep in de zakken van zijn sa-
tijnen broek. De geheele lengte van de ter-
rassen lag tusschen haar en dezen jongen,
dien zij als een vijand was gaan beschoxnven.
Zij was dien morgen heel boos op hem ge
weest, toen hij zoo onaardig tegen Dina en
zoo ruw en hard tegen haar was maar se-
dert, na de kerkelijke plechtigheid, de men
schen schertsend van hem gesproken hadden
als van haar heer en meester, voelde zij, dat
zij hem haatte. Van hem weg te komen, was
het eenige, dat zij nu wilde, daarom nam zij
haar zwaar kleed in haar kleine handen en
stond op. Gedurende een paar seconden stond
zij stil, daagde hem stilzwijgend uit, en zag
met fronsend voorhoofd naar zijn naderende
gestalte. Want hij had haar nu gezien en
kwam vlug genoeg de terrastrappen af, ter-
wijl hij haar iets toeriep.
Toen begon Babs te holkn, Zij rende lapgs
nog niet geploegd, dit werd eerst h'et werk
der gedurende actie en reactie der golven in
den loop der eeuwen.
Melis Stoke omschrijft haar in 1302 nog
als een nauwe en onreine diepte.
In het midden der 13e eeuw reden de boe-
ren van Bath met. hun graan naar de markt
te Hulst, er lag toen een brug over een
stroompje of .een kleineren zijtak der Schelde,
die toen met veel grootere en kleinere armen
door Oostelijk Zuidbevcland heenschoot naar
het Noordwesten, terwijl de oorspronkelijke
rivier langs Bergen-op-Zoom, Roinerswaal
en Yersekeroord vloeide naar zee. Zij die
Zeeland beschouwen als genoegzaam met
den tijd der Charters eerst tc zijn ontstaan,
dwalen in dezen.
Zij zien in iedcre uitgifte ter bedijking een
aanwinst van nieuw gcschapeu grond, in
plaats van herdijking van vroeger reeds be
staan hebbende landen. Het waren niet an-
ders dan rampvolle bouwvallen van vroeger
rijk bevolkte streken. Vlaanderen en Zeeland
vormden bij het begin onzer jaartelling een
aaneengesloten kustlijn door duinen tegen
de zee beschermd. Daarachter lag een eilan-
denrijk, gevormd door de vruchtbare slibzet-
ting van Maas en Schelde en door Julius
Caesar met den naam van Helium bestem-
peld, ontoegankelijk voor zijn legioenen, ten-
minste hij waagde zich niet in dat oord van
poelen, meren en bosschen, maar zette zijn
tocht naar het Noorden voort langs den
rechter- of Oostoever der Schelde.
Een andere, doch reeds vroeg verzande
hoofdarm der Schelde stroomde door Vlaan
deren tot Sluis m het Zwin en stond daar in
verbinding met de zee, terwijl zijn noordelij-
ke oever tie Ambachten waren of het
tegenwoordigc Zecuwsvlaanderen, dat tot de
14e eeuw slechts door smalle stroompjes van
Zuidbevcland was gescheiden.
Hoe men dan ook op grond der historic
ooit de Westerschelde als Belgisch vaarwater
heeft kunnen noemen, begrijp ik niet. Wan-
neer de Ottogracht werkelijk bestaan heeft,
zal ze gegraven zijn om Gent met den zuide-
lijken arm der Schelde te verbinden of met
het Zwin, dat reeds ten tijde der Romeinen
een ruime zeeboezem was. Wanneer men in
de vroege middeleeuwen had beschikt over
de kennis en de techniek van tegenwoordig,
was misschien de Westerschelde, zooals ze nu
is, nooit ontstaan en had' de vaart op Ant
werpen steeds of langs een gegraven kanaal
over Brugge of over de Oosterschelde moeten
geschieden.
Wat de Wielingen betreft, zij was geen ri-
viermond. De naam duidt reeds iets aan
door den uitgang -ing, van eng, nauw, klein;
terwijl wiel of weel de benaming is voor een
water, van een bij doorbraak veroorzaakte
kolk, zooals men in Zeeland meer vindt. Ook
de uitdrukking „het Gat van de Wielinge"
wijst er op, dat men hier met geen natuurlij
ken uitloop van een stroom te doen heeft,
maar met een ruwe door geweld ontstane
opening, door doorbraak veroorzaakt.
Op een oude kaart van 1280, voorstellende
Zeeland en Vlaanderen, korat tegenover
Oud-Vlissingen ook een eiland voor, Caesant
geheeten, benevens de eilanden Wulpen en
Schooneveld, terwijl westwaarts van Vlissin
gen nog schorren lagen. Bij het bestaan van
genoemde eilanden, schorren en banken,
schiet als van zelf niet veel meer over voor
een vaarwater. Zelfs in begin 1600 had
Breskens nog een strand van ruim 1700 Me
ter breed.
Ook het volgende pleit voor een engen of
weinig gescheiden toestand:
De monniken van Wijnbergen droegen in
1058 het gebeente van den Heiligen Levinus
langs de kust van Vlaanderen; ook naar
Walcheren ging de ommegang en terug
naar Brugge, doch van een overvaren wordt
in het verhaal van den bisschop Drogo niet
gerept.
Om nu tot het fort terug te keeren. Het was
niet alleen de bedoeling van Caland om ter
verdediging van de Scheldemond te dienen,
hij zegt ook: „niet alleen tegen een over
much tigen vijand, maar ook steeds tegen de
stormen en vloeden der zee een veilige reede
aan te bieden".
Door het fort en deszelfs wederzijdsche
hoofden toch worden de groote aaneenge-
schakelde vloed- en ebstroomen met de gol
ven, niet alleen in tweeen gescheiden, maar
over een breedte van ruim 700 meter in het
midden der rivier gansch gekeerd en dit
moest bij hevige winden en hooge vloeden
een allergunstigsten invloed op het moeilijke
water der Schelde teweeg brengen. Hierdoor
waren de schepen liggende achter het fort
veilig en zeker niet alleen doch ook de uitva-
rende en inkomende zeeschepen gewaarborgd.
Hij beroept zich verder op de Ruijter, die
zich steeds van Schooneveld bediende, dat
nog veel meer buitenwaarts lag dan het fort,
en toen ten tijde een hooge zandbank was,
den rand van het meer zoo gauw zij dit
met haar hooggehakte schoenen kon doen. Zij
werd warmer en raakte buiten adem, dat af-
schuwelijke keurslijf verstikte haar bijna, en
eens raakte zij verward in de plooien van
haar kleed en viel op haar handen en knieen
op den weeken, modderachtigen grond. Zij
had bij het begin een goeden voorsprong ge-
had, maar Jim had natuurlijk heel lange bee
nen; ofsehoon hij niet hard liep Jim was
altijd lui schenen zijn grotoe beenen toch
een akelig grooten afstand te kunnen nemen,
en ofsehoon hij ook in trouwkleederen was,
hinder den die hem niet in zijn bewegingen,
zooals haar eigen akelige rokken. En nu won
hij veel op haar. Hij riep haar al toe, stil te
blijven staan. Zij wist zeker, dat zij een toon
van bevel in zijn stem hoorde. Hij oefende
zich al in de rol van heer en meester, en ver-
wachtte zeker, dat zij hem zou gehoorzamen,
zooals zij gezworen had te zullen doen.
Babs bleef staan; niet omdat haar bevo-
len was stil te blijven staan', maar omdat zij
niet meer loopen kon. Zij, die zoo vlug als een
hinde, zoo snel als een baas was, werd onder-
worpen door die ellendige kleeren. En een
oogenblik daarna was Jim naast haar. Hij
hield zijn handen nog in zijn zakken en scheen
volstrekt niet buiten adem.
Zij wist zeker, dat zij hem kort te voren
had hooren roepen: „Babs! Babs! sta stil!"
Zij had zelfs gemeend, dat zijn stem schor en
heesch geklonken had, alsof. hij angstig of
zeer boos was. Maar nu stond hij voor haar,
zeer, zeer rustig uitdagend. Hij keek zonder-
ling op haar neer, vond zij. De gloed van den
zonsondergang lag op zijn gelaat; het leek
waarachter eeni heele oorlogsvloot nog veilig
kon liggen en de schepen zelfs gckrengd en
j'schoongemaakt werden.
Wat het fort zelve betreft, dit was een re-
gelmatige vijfhock, met zijden van 120 me
ter lang, op iedere zijde 20 stukken geschut.
De kosten werden door hem geraamd op
3.332000 gulden, daaronder niet begrepen de
casematten en verdere militaire gebouwen,
die binnen het fort noodig waren.
Men heeft het niet aangedurfd, om het
plan ten uitvoer te brengen. Vermoedelijk
hebben zoowel politieke als financieele over-
wegingen dit belet.
Alkmaar. J. B.
Parijs, Me: 1925.
Er is niets wat de elegante vrouw zoo
schuwt als een mode, die juist voorbij is en
dus algemeen is geworden, zooals dat hier in
Parijs natuurlijk onmiddellijk gebeurt. De
kleine, handige modistes en naaistertjes ma
ken de mod'ellen van hun „huis" na en lan-
ceeren op groote schaal, bijna tegelijk met
de officieele mannequins, een nieuwc mode.
Op dit oogenblik heeft bijna iedere Parisien
ne een licht-paarsrood hoedje met echarpe in
dezelfde kleur. Maar nu zal dan ook Reboux
of Lewis, als hun enkele modt'llen indie
voyante kleur verkocht zijn, ineens een heel
andere tint lanceeren. Voor de elegante Pa
risienne heeft het rood-paars dan afgedaan.
Er zijn hier winkeltjes, die alleen maar d;e
stoffen van Rodier, van Coudurier, etc. van
het vorige seizoen verkoopen, tegen veel la-
gere prijzen, omdat de mondaine vrouw alle
dessins van Rodier uit het hoofd kent en
zich wel zal wachten een patroon van 't vo-
rig jaar te kiezen.
Het allereerst hebben altijd afgedaan de
z.g. ,,nouveaute's, de echte modesnufjes:
kammen, kragen,. kettingen, etc. etc. We dra
gen dus nu niet meer: de hooge Spaansche
kam in een lage chignon, maar wel een heel
eenvoudige ronde achter in ons korte haar,
geen puntige hoedjes. maar wel een kleine
clocke met ronde bo'l en even opgewipte rand;
geen geborduurde en uitgeslagen kappen aan
onze handschoenen, wel een fiin geplisseer
de manchet of een omslag als de manchet
van een blouse-chemisier, met manchetknoo-
pen gesloten; geen zilveren bal aan een ket-
tinkje als oorbel, maar een heel lang. zwaar
bij on; geen fantasiekettingen, behalve op on
ze petites robes, maar een nauw collier van
groote paarlen of kralen, sFrak om de hals;
geen ontelbare riempjes aan onze schoenen,
maar een eenvoudig, bijna sportief model,
ook s middags, met een stevige riem; ween
hooge omgeslagen kragen aan de mantels,
maar een kleine rechtopstaande kraag of
een kraag, precies als van een „veston". De
gebahkte echarpe verveelt ons en we dragen
weer de „mouchoir", vierkante kleine chale,
meest geometrisch bedrukt. 's Avonds dra
gen we lange tullen echarpes, die veel gra-
cieuser zijn dan de Spaansche chales van
verleden jaar. die maar zoo heel weinig vrou-
wen „dragen konden. Inplaast van de heel
druk met tapisserie bewerkte of met ingewik-
kelde patronen gebreide chandail trui)
hebben we nil een „cardigan", die precies
lijkt op de gebreide heeren-vesten, met kleine
puntige halsuitsnijding en met klein geome
trisch pati'oontje. Het nieuwste van't nieuw-
ste is: kousen hierbij met hetzelfde dessin.
Een ander model sporttrui heeft een klein
halfopstaand-omgeslagen kraagje, en een
das. Aan alle robes, grandes et nefites heeft
het „decollete en bateau", de dwaze hals-
uitsnijd'ing, afgedaan, niet alleen omdat er
altijd bretelles van ondergoed uit te voor-
schiju kwamen en de japon van een schouder
afgleed, maar vooral omdat dit decollete niet
past, zelfs heel leelijk staat, bij een kortge-
knipt kopje. We zullen dus dezen zomer of
ronde kraagjes of, wat flatteuser is, de V-
vormige uitsnijding dragen, met een tailleur-
kraag op een robe-manteau, een chalekraag,
eindigend soms in lange slippen, onderaan
de V geknoopt, of in een geplisseerde jabot
op onze petities robes. De meestc van onze
jurkjes, mantels, etc. zijn-of sportief of gei'n-
spireerd1 op de kleeding van onze mannen.
Zelfs Worth, bcroemd door zijn trouwjapon-
nen en gekleede avondtoiletten, en L'Auvin,
specialiteit in robes de style" en andere ar
tistieke robes, hebben een afdeeling „Sport"
in hun klassieke huizem geopend.
Zelfs onze echte zomerjurkjes zullen soms
„sportifs" of ,,masculins" zijn b.v. de japon-
nen van gestreepte toile de soie (de typische
stof van overhemden en pyjama's) met een
plastron. De rokken van die strenge jurkjes
zijn geplisseerd, meest van voren, of ze heb
ben een paar diepe plooien; de mouwen heb
ben 't overhemd-model.
Welke kleuren. welke stoffen ik het meest
zie dragen? Lichtgrijs, beige, zandkleur
warm en verhit en over het krullende, kastan-
jebruine haar lag een warme, rossige glans.
Alle sporen van de wespensteken waren zeker
verdwenen, maar zij kon zijn oogen niet zien,
de zware oogleden bedekten ze, en een paar
maal streek hij met zijn rechterhand over het
voorhoofd. Hij hield zijn linkerhand goed
verborgen. Babs had de menschen Oikwijls
hooren zeggen, dat James Fiennes bepaald
knap zou zijn, als hij niet zulk een stijfhoof-
digen. eigenzinnigen trek in zijn gelaat had
gehad; zij zelf had ncoit veel aandacht aan
zijn uiterliik geschonken. Maar nu vond zij
hem bepaald leelijk, want er lag een spof-
tende trek om zijn mond, die haar niet aan-
stond.
Hij was zeker boos, omdat zij hem had
doen schrikken, maar hij lachtc haar ook
uit, omdiat zij den wedstrijd verloren had. Oh!
hii was afschuwelijk
Zij was stil blijven staan, omdat zij eenvou
dig niet meer loopen kon ten minste niet
voor het oogenblik. Na een paar seconden
zcu zij weer wegloopen, weg van Jim en van
iedereen, zelfs van haar pleegvader, die be-
weerde haar lief te hebben, en haar toch gaf
aan dezen gekken, ongemanierden jongen,
precies alsof zij een baal goed was. Zij hield
haar beide handen tegen haar borst, omd'at
het kloppen van haar hart haar bijna ver
stikte.
Toen ,sloeg Jim plotseling zijn armen om
haar heen, en drukte haar zoo vast tegen zich
aan, zoo vast, dat zij het gevoel had, alsof
de laatste adem uit haar geperst werd, en zij
had de kracht niet om te worstelen.
..Ondeugende Babs, om zoo weg te loo-.
N. V. Boek- en Handelsdrukkeri]
v.h. HERMS. COSTER ZOON,
Vaordam C 9, Alkmaar,
is HET ADRES voor
voor de tailleurs met een „echarpe" of „mou-
choir" in telle kleur. Nog steeds is „kasha",
de zachte stof, geweven van de wol van de
Gacjiemire-geit, het materiaal voor petites
robes, mantels en costumes, die niet stren^
tailleur zijn.
Bedrukte crepes zullen we van 't zomer
dragen, de mantel, bijna zoo lang als de ja
pon, is dan gevoerd met dezelfde crepe. Het
lint in alle soortcn: breed en smal, van flu-
weel, zijde, metaal, effen, bedrukt, gebro-
cheerd.
Veel lange mouwen; alleen de heel geklee
de avondtoiletten hebben geen mouwen en
een groot decollete; japonnen, die we op
straat dragen, hebben dezen zomer toch al
tijd een begin van een mouwtje.
De plaats van de taille? Bij iedere coutu
rier aan elke japon op een andere hoogte,
maar meestal op de hoogte van de heupen.
hen typisch model van petite robe is een wit
jurkj-e, gedeeltelijk geplisseerd met een bree-
de groene of roode leeren ceinture.
COLINE.
DE MOORDAANSLAG TE HAARLEM.
De 15-jarige dader van den moordaanslag
aan de Kleverlaan te Haarlem is aan de jus-
titic-i overgelevci'd. De vader van den jongen
is gistcren uit Amsterdam te Haarlem geko-
men. Hij verklaarde, niets geweten te "heb
ben van de voornemens van zijn zoon.
De mocder, die in de Mariastichting is op-
genomen verkcert volgens verklaring van
den dokter buiten levensgevaar. De kogel
za! vanzelf uit de wondc te voorschijn ko
men.
De jongen is nog vcrhoord; hij zeide nog
eens absoluut geen berouw te hebben van
zijn daad. De moedci weet niet, welk motief
hij gehad kan hebben.
NEDERLANDSCHE PLEEGOUDERS
TE WEENEN.
Uit Weenen wordt gemeld:
Zaterdag ziin hier 530 Nederlandsche
pleegouders van Oostenrijksche kinderen
aangekomen. Zij werden door of ficieele per-
sonen en een zeer groot aanial pleegkinde-
ren allerhartelijkst ontvangen. Bij het weer-
zien van pleegouders en kiuderen speelden
zich roerende tooneeltjes af.
De heer Tulp dankte- namens dc Neder-
lanciers voor dt ontvangst
Het Comite van ontvangst, aan het hoofd
waarvan Bondspresident Hainisch staat,
heeft groote feestelijklwden voorbereid De
Nederlandsche gasten blijven hier een week.
PROV. NOORDilOL. ZENDINGS-
FEEST.
Op liet provinciaal Noord-Hollandsch
Zendingsfeest, dat Woensdag 8 Juli op hot
landgoec! Huize Bennebrock van mevr. Wil-
link tc Bennebroek zal worden gehouden,
zullen als sprekers optreden jhr. mr. j. W.
G. Boreel van Hogelanden te VelSen, voor-
zitter der Vereeniging voor lnw cndige Zen-
ding in N'oord-Holland (openingsrede)dr.
J. F. Beerens te Utrecht, ds. J. van Herk-
sen te Hillegom. ds. J. G Lckkrkerker te
Bepnebroek, dr. O. Nor el, directeur van het
Centraal Bureau voor Invendige Zending
te Amsterdam, ds. J. W. P. le Roy te Sloter-
dijk en dr. P. Stegenga Az. te Amsterdam,
slotrede.
Mcdewerking verleenen de Chr. Gem.
Zangvereeniging Soli Deo Gloria te Lands-
meer en de Chr. Harmonic Nut en Genoegtn
te Edam.
EEN BOTSING.
Zaterdagavoncl heeft op den straatweg van
Utrecht naar Zeist, nabij de buitenplaats
Beerschoten, dicht bij De Bilt, een botsing
plaats gehad tusschen een autobus van
Amersfoort naar Utrecht en cen particuliere
auto van een ingczetene van Zeist, komende
uit de richting Utrecht. De auto reed met
groote snelheid en vloog tegen de bus op. De
autobus blcef staan, doch "de auto sloeg om
en werd' bijna geheel vernield. De bestuorder
van de auto werd verwond era naar Zeist
pen!" zei hij. Zijn gezicht was vlak bij het
hare, en zeer rood en warm. Babs had het
gevoel, alsof zij nooit iemand zoo gehaat had,
als zij het James op dat oogenblik deed.
„Kus me, Babs!" zei hij en op zulk een
bevelenden toon, dat al de waardigheid van
haar dertien jaren ten diepste er door belee-
digd werd. Zij schudde heftig het hoofd, om
dat zij nog te veel buiten adem was om he
spreken.
„Kus mij," herhaalde hij.
En zij uit de hoogte en nadrukkeliik: „Dat
wil ik niet!"
Had zij niet een paai uren te voren gezwo
ren, dat zij Jim Fiennes nooit zou toestaan
haar te kussen?
Daarop drukte hij zijn verhit gelaat tegen
het hare, en zij voelde iets akelig brandends
tegen haar wang, haar -oogen en haar mond.
Zij had wel willen schreeuwen, maar was
te verontwaardigd, te diep vernederd om een
klank te uiten. Zij kreeg haar kracht een
fceetje terug en zij vocht en worstelde met een
vuur, evenredig aan haar opgekropte woede.
Na een paar seconden slaagde zit er in, zich
los te maken, en liep weer v.eg; ditmaal niet
ver, niet verder dan den rand van liet meer,
waar de weekc grond al vat wegzonk; en
het water stond al boveu liaai cnkels Zij
moest zich stevig vastliouden aan ten bos
stevig liet, anders zou zij lift haar knieen tus
schen de waterlelies gezouken zijn Ma3r Jim
was al weer bij haar, en jU'ekie zijn groote
warme handen uit, om haar weer te grijpen.
„A!s je mij weer aanraakt, James,"' zei zij
vastberaden „werp ik mij in het meer."
Wordt yervolgd -