Alkmaarschk Courani De hand met het lidteeken. T FEU1LLETON. Modepraatj&s van m Parisienne. Dinsdag 2 Jnni. Van weten en zoeken u&t de geschiedenis der Scbelde en de kwestie daaromtrent met Belgie. Abonnemeiiten op Tijdschriffcen, zoowel Binnen- als Buiteniandsche Oemeiisirt Jfieiiws Wo. 187 1925 Honderd Zeven en Twintigste Jaargang. Een belangstellend stadgenoot verzoekt ons plaatsing voor het volgende: Naar aanleiding van het verdrag gesloten met Belgie omtrent de Schelde is het mis- schien niet van belang ontbloot, dat men wete, hoe men een eeuw geleden over de ver- dediging van de Schelde dacht. Reeds Napoleon had, groot strateeg als hij was, het juiste belang ingezien van een goede verdediging van den mond der Schelde, en noemde Vlissingen het pistool, gericht op Engeland, waarom hij dan ook veel geld en menschen ten offer bracht oni van Vlissin gen te maken een basis voor leger en Marine. De thans gedeeltelijk geslechte forten om de stad getuigen daar nog van. Behalve de forten Rammekens en Zoutman lagen er di rect omheen in een halven cirkel, de forten de Ruiter, Rechterreduit, Middenreduit, Linkerreduit en Fort de Nolle. Aan de overzijde bij Breskens lagen de Forten: Willem I en Frederik Hendrik, be- xievens een kleine sterkte, fort Nassau ge- noemd. In 1835 kwam de Ingenieur le klasse van 's Rijks Waterstaat, Caland, met het plan voor den dag, om in den mond der Schelde een fort te bouwen. Zijn plan werkte hij nauwkeurig uit in een door hem geschrev^n ,werk, waaraan de volgende gedachte ten grondslag lag en waaruit tevens ook de geest blijkt van ons volk na de alscheuring in 1830. Hij zegt dan: „Het groote belang, dat oud Nederland heeft bij het behoud van het ..voile recht en het vrije bezit der Schelde, „heeft mij genoopt dit vraagstuk te behande- j,lcn. „Alleen door rniddel van een fort in de 11- „vier behoorlijk in verband gebracht met de sterkten op de wederzijdsche oevers, kan be- „zit en recht der Schelde ten alien tijde ge- „handhaafd worden." Dan zegt hij verder: „Alzoo door rniddel van dit fort meester van den heelen Schel- „demond zijnde, is men het ook van de vaart „op Antwerpen. „Dan, maar ook eerst dan, kan Nederland „zich op goede gronden vleien, dat voortaan „niemand hetzelve meer zal kunnen dreigen, „om van deszelfs recht op een betamelijken „Scheldetol te moeten afzien, en te dulden „dat een vijand over zijn bodem vaart, zon- „der iets te dragen in het kostbaar onderhoud „der beide oevers, en het instandhouden der ,,vaarwaters; in het verlichten der kusten, „het betonnen en bebakenen der banken, pla- „ten, enz Dan eerst kan niemand Nederland „meer beletten om de Schelde, gedurende een „oorlog, voor zijn vijand, en desnoods voor altijcC tot bedwang van het hoogst ondank- „bare Belgie te sluiten; van Belgie, dat ons thans nog het recht van souvereiniteit op de Schelde betwist en daartoe met nietswaardi- ge middelen bedreigen durft. Dan althans „zal men Oud Nederland met geen vijande- „lijke vloot meer dreigen, om de wetten voor „de Scheldevaart op de Schelde zelve te ko- „men voorschrijven. zooals Lord Palmerston „meende te moeten doen". De plaats, die Caland voor dit fort had gekozen, was gelegen op de Z. O. punt van de zandplaat „de Elleboog", gelegen ten westen van-Vlissingen en Z. W. van fort de Nolle. Het geopperde wel doordachte plan, een vrucht van jarenlange studie, onderzoekingen en navorschingen, vverd door velen een her- senschim genoemd, ja zelfs met Bijbelteksten werd geschermd „dat men geen huis op een zandgrond moest bouwen", dat het onnoodig en onuitvoerbaar was enz.; dat onderzeesche gronden zich verplaatsen en zandplaten aan verandering onderhevig zijn. Caland liet zich echter niet van zijn stuk brengen; hij was te zeker van zijn zaak en was niet over eennachts ijs gegaan. Zijn ruim 30-jarige dienst bij den Waterstaat was een goede waarborg. Hij beriep zich op oude paskaarten, waar op de Elleboog op dezelfde plaats voorkomt als thans. Om dit te bewijzen moeten we hooger op- klimmen en wel tot 1390. Volgens Van Mie- ris Charterboek 3e Deel Pag. 557, gaf Her- tog Albert van Beieren als Graaf van Zee- land, op 5 April 1390 een onbedijkte schorre, Uit het Engelsch van Baronesse Orczy. (Geautoriseerde vertaling van A. T.) 6) Er was toch zeker niets belachelijks in zulk een schitterende uitspraak van trouw, en Bar bara's blik, die op haar jongen heer en mees ter rustte, werd vol toorn en verachting. Daar- na wendde Jim zijn hoofd kalm naar haar toe en zag haar uitdagenden, hoogmoedigen blik. Deze scheen hem echter geen onrust, maar alleen maar vermaak te geven; een vroolijke schittering lichtte in zijn droomerige, grijze oogen, en plotseling strekte hij zijn armen uit en mompelde half luid: „Kus me Babs!" Een uitroep van verontwaardiging ont- snapte aan Barbara's lippen, en a He waar- digheid en plechtigheid in den wind slaande, sprong zij van haar stoel, en voordat iemand haar kon tegenhouden of maar de reden van dit ongewcne gedrag van het jonge vrouwtje vragen kon, vluchtte zij haastig uit de kamer. Juffrouw Leake, haar kindermeid, die haar van haar kindsheid af had verzorgd en altijd over haar waakte waar Babs ook zijn mocht, of wat zij ook doen mocht, votgde haar jonge meesteres zoo gauw zij kon. Maar Babs was haar te vlug af, en holde, holde zoo snel haar hinderfijke kleeding het toeliet, den tuin in. bij de stad Vlissingen gelegen aan Claas Koc, met den volgenden giftbrief: Aelbrecht, enz. doen cont alien, dat om trouwen dienst, die Claes Koc ons ghedaan heeft, endc noch doen sal, hem ende sine na- komelii ghegheven hebben, ende gheven totenen vrijen eyghen, een scor dat onbedijkt is, legghende bezuden onser stede Vlissin- ghen, dat Claes Pentier voertijds ghedyct hadde, binner deser ghemerken: die haven van vlissingen leeght an die oesside, die gherechte diepte tusschen 'tland van Vlaan deren en Walcheren leghet aan die zuutzide, 't land van Walcheren ende leeght an die westsde ende an die Noertside, behoudeiic onser stede van vlissingen haer handvesten ende recgt, ende haer haven. In orconde de- sen brieve beseghelt met onsen seghele ghe gheven in Middelburch 's Dinsdaghes na Paesdagh in 't jaer ons Heren M C. C- C. ende tnegentigh. Uit dezen giftbrief blijkt dat de schorre in 1390 weggeschonken en de plaat de Elle boog, waarop Caland de grondvesten van de door hem uitgedachte fortificatie wilde leg- gen, een en dezelfde grond moet zijn, en dat een terrein, dat meer dan 465 jaren, spijt ijs- gang of opgeruide baren, met zoo weinig verandering heeft stand gehouden, waarborg g: "eg moest zijn voor menscheliike bereke- ningen om ten dien opzichte voor vitlust be- veiligd te wezen. Dit is nog niet de uiterste grenslijn, die we kennen. Immcrs de grond aan Klaas Koc in 1390 geschonken, was voor dien tijd reeds gedijkt geweest door Claas Pentier, en ge- lukkig voor de geschiedenis heeft Van Mieris in dat zelfde deel Pag. 275, ons een ander document bewaard, dat daarover veel licht bijzet en den blik verder laat zien. Het is van October 1372 en dus 18 jaren ouder. Hierin wordt het in omschreven als gelegen bewes- tcn die haven van Vlissingen. In dat stuk wordt het genoemd „een uit- dijk te dijken te corenlande" waarvan men thans zou zeggen: een uiterwaard, een bui- tendijks gelegen stuk land in staat er koren op te verbouwen. In het eerste charter komt een uitdrukking voor, die m.i. een zijdelingsch maar noch- tans een krachtig besvijs is voor het bestaan eencr gerechtelijke scheidslinie tusschen Vlaanderen en Zeeland. Ik bedoel de Otto gracht, die Keizer Otto in de lOe eeuw had doen graven van Gent naar Zee. De uitdruk king in het Charter luidt: Die gherechte diepte tusschen het land van Vlaanderen en Walcheren leghet an die Zuutside. Die gherechte diepte kon niet den geheelen stroom zijn, die daar ter plaatse Walcheren van Vlaanderen scheidt, want in dat water was het schorre aan alle zijden gelegen. Het stroomde ook ten Noorden van hetzelve door een diepte, tegenwoordig het Oostgat ge noemd, maar dat in den giftbrief niet ge noemd wordt, maar wel het aan de andere zijde van dat gat gelegen Walcheren. Waar om zou het dan hier den heelen stroom be- doelen, die tusschen de Elboog en de Vlaam- sche kust heen schoot en waarom ook hier evenals aan de andere zijde, den stroom over- gesprongen en den oever tot gemerkte ge- maakt? Omdat er nog een bijzondere diepte be- stond, naderbij gelegen dan de door inbra- ken teruggezetten Vlaamschen oever, welke diepte door menschenhanden was gegraven, om als een gerechtelijke scheidslinie tusschen landen en landen te dienen en welks bestaan, ofsehoon door inundatie venvoest en on- zichtbaar geworden, nochtans door den Graaf als zoodanig werd geeerbiedigd en zijn doel door de uitgedrukte bepaling schijnt te worden erkend en in acht genomen, en zonder verdere omschrijving noodig te hebben, door den tijdgenoot werd begrepen. De zee, eenmaal de suatiesluizen dezer scheidslinie overweldigd hebbende, vormde de door het overzand verhoogde kustlanden achteromheentrekkende, als het ware onder de hand weer ten nieuwen oever en liet voor- op verscheidene kleine eilanden, meestal nog met duinen versierd achter, welke later de een voor de ander, onder de ruwe aanvallen van wind en water het hoofd gebogen hebben en tenonder zijn gegaan. De Noorder- en Oosterrassen, de Banjaard en andere kleine platen zijn zoodanige deelen van het geheel, die een wijle tijds als eilan den hebben staande gehouden. De droge Raan, een groote plaat in den mond der Schelde, is de grondslag van het op sommige oude kaarten nog voorkomendc eiland Schoo- neveld. Evenzoo was de Elleboog een vroeger bestaan hebbend land ook gei'nundeerd en tot schor geworden. De Westerschelde bestond toen nog niet; de Noordzee had wel na het verbrijzelen der zeewering van de Ottogracht en he* daarbij doorbreken der duinen een aanvang gemaakt met het overstroomen en verwoesten, maar zulk een diepe waterweg had zij zich zelve §4. Een half uur later ontdekte de jonge man ziin vrouwtje, attend op haar geliefkoosd plekje, den scheeven stronk van den ouden wilgenboom die over het meer hing aan het uiterste einde der tumterrassen het tooneel van de gebeurtenissen van dezen morgen. Aangezet door de spottende woorden van zijn twee broeders en tenslotte gelast door zijn vader en schoonvader, om op te staan, had hij blijkbaar met tegenzin den feestdisch verlaten en was de zaal uitgegaan op zoek naar zijn weggeloopen vrouw. Babs zag hem het eerst, toen hij een oogen- blik stilstond 'boven aan den eersten trap van het terras met zijn beenen ver van elkander, en zijn handen diep in de zakken van zijn sa- tijnen broek. De geheele lengte van de ter- rassen lag tusschen haar en dezen jongen, dien zij als een vijand was gaan beschoxnven. Zij was dien morgen heel boos op hem ge weest, toen hij zoo onaardig tegen Dina en zoo ruw en hard tegen haar was maar se- dert, na de kerkelijke plechtigheid, de men schen schertsend van hem gesproken hadden als van haar heer en meester, voelde zij, dat zij hem haatte. Van hem weg te komen, was het eenige, dat zij nu wilde, daarom nam zij haar zwaar kleed in haar kleine handen en stond op. Gedurende een paar seconden stond zij stil, daagde hem stilzwijgend uit, en zag met fronsend voorhoofd naar zijn naderende gestalte. Want hij had haar nu gezien en kwam vlug genoeg de terrastrappen af, ter- wijl hij haar iets toeriep. Toen begon Babs te holkn, Zij rende lapgs nog niet geploegd, dit werd eerst h'et werk der gedurende actie en reactie der golven in den loop der eeuwen. Melis Stoke omschrijft haar in 1302 nog als een nauwe en onreine diepte. In het midden der 13e eeuw reden de boe- ren van Bath met. hun graan naar de markt te Hulst, er lag toen een brug over een stroompje of .een kleineren zijtak der Schelde, die toen met veel grootere en kleinere armen door Oostelijk Zuidbevcland heenschoot naar het Noordwesten, terwijl de oorspronkelijke rivier langs Bergen-op-Zoom, Roinerswaal en Yersekeroord vloeide naar zee. Zij die Zeeland beschouwen als genoegzaam met den tijd der Charters eerst tc zijn ontstaan, dwalen in dezen. Zij zien in iedcre uitgifte ter bedijking een aanwinst van nieuw gcschapeu grond, in plaats van herdijking van vroeger reeds be staan hebbende landen. Het waren niet an- ders dan rampvolle bouwvallen van vroeger rijk bevolkte streken. Vlaanderen en Zeeland vormden bij het begin onzer jaartelling een aaneengesloten kustlijn door duinen tegen de zee beschermd. Daarachter lag een eilan- denrijk, gevormd door de vruchtbare slibzet- ting van Maas en Schelde en door Julius Caesar met den naam van Helium bestem- peld, ontoegankelijk voor zijn legioenen, ten- minste hij waagde zich niet in dat oord van poelen, meren en bosschen, maar zette zijn tocht naar het Noorden voort langs den rechter- of Oostoever der Schelde. Een andere, doch reeds vroeg verzande hoofdarm der Schelde stroomde door Vlaan deren tot Sluis m het Zwin en stond daar in verbinding met de zee, terwijl zijn noordelij- ke oever tie Ambachten waren of het tegenwoordigc Zecuwsvlaanderen, dat tot de 14e eeuw slechts door smalle stroompjes van Zuidbevcland was gescheiden. Hoe men dan ook op grond der historic ooit de Westerschelde als Belgisch vaarwater heeft kunnen noemen, begrijp ik niet. Wan- neer de Ottogracht werkelijk bestaan heeft, zal ze gegraven zijn om Gent met den zuide- lijken arm der Schelde te verbinden of met het Zwin, dat reeds ten tijde der Romeinen een ruime zeeboezem was. Wanneer men in de vroege middeleeuwen had beschikt over de kennis en de techniek van tegenwoordig, was misschien de Westerschelde, zooals ze nu is, nooit ontstaan en had' de vaart op Ant werpen steeds of langs een gegraven kanaal over Brugge of over de Oosterschelde moeten geschieden. Wat de Wielingen betreft, zij was geen ri- viermond. De naam duidt reeds iets aan door den uitgang -ing, van eng, nauw, klein; terwijl wiel of weel de benaming is voor een water, van een bij doorbraak veroorzaakte kolk, zooals men in Zeeland meer vindt. Ook de uitdrukking „het Gat van de Wielinge" wijst er op, dat men hier met geen natuurlij ken uitloop van een stroom te doen heeft, maar met een ruwe door geweld ontstane opening, door doorbraak veroorzaakt. Op een oude kaart van 1280, voorstellende Zeeland en Vlaanderen, korat tegenover Oud-Vlissingen ook een eiland voor, Caesant geheeten, benevens de eilanden Wulpen en Schooneveld, terwijl westwaarts van Vlissin gen nog schorren lagen. Bij het bestaan van genoemde eilanden, schorren en banken, schiet als van zelf niet veel meer over voor een vaarwater. Zelfs in begin 1600 had Breskens nog een strand van ruim 1700 Me ter breed. Ook het volgende pleit voor een engen of weinig gescheiden toestand: De monniken van Wijnbergen droegen in 1058 het gebeente van den Heiligen Levinus langs de kust van Vlaanderen; ook naar Walcheren ging de ommegang en terug naar Brugge, doch van een overvaren wordt in het verhaal van den bisschop Drogo niet gerept. Om nu tot het fort terug te keeren. Het was niet alleen de bedoeling van Caland om ter verdediging van de Scheldemond te dienen, hij zegt ook: „niet alleen tegen een over much tigen vijand, maar ook steeds tegen de stormen en vloeden der zee een veilige reede aan te bieden". Door het fort en deszelfs wederzijdsche hoofden toch worden de groote aaneenge- schakelde vloed- en ebstroomen met de gol ven, niet alleen in tweeen gescheiden, maar over een breedte van ruim 700 meter in het midden der rivier gansch gekeerd en dit moest bij hevige winden en hooge vloeden een allergunstigsten invloed op het moeilijke water der Schelde teweeg brengen. Hierdoor waren de schepen liggende achter het fort veilig en zeker niet alleen doch ook de uitva- rende en inkomende zeeschepen gewaarborgd. Hij beroept zich verder op de Ruijter, die zich steeds van Schooneveld bediende, dat nog veel meer buitenwaarts lag dan het fort, en toen ten tijde een hooge zandbank was, den rand van het meer zoo gauw zij dit met haar hooggehakte schoenen kon doen. Zij werd warmer en raakte buiten adem, dat af- schuwelijke keurslijf verstikte haar bijna, en eens raakte zij verward in de plooien van haar kleed en viel op haar handen en knieen op den weeken, modderachtigen grond. Zij had bij het begin een goeden voorsprong ge- had, maar Jim had natuurlijk heel lange bee nen; ofsehoon hij niet hard liep Jim was altijd lui schenen zijn grotoe beenen toch een akelig grooten afstand te kunnen nemen, en ofsehoon hij ook in trouwkleederen was, hinder den die hem niet in zijn bewegingen, zooals haar eigen akelige rokken. En nu won hij veel op haar. Hij riep haar al toe, stil te blijven staan. Zij wist zeker, dat zij een toon van bevel in zijn stem hoorde. Hij oefende zich al in de rol van heer en meester, en ver- wachtte zeker, dat zij hem zou gehoorzamen, zooals zij gezworen had te zullen doen. Babs bleef staan; niet omdat haar bevo- len was stil te blijven staan', maar omdat zij niet meer loopen kon. Zij, die zoo vlug als een hinde, zoo snel als een baas was, werd onder- worpen door die ellendige kleeren. En een oogenblik daarna was Jim naast haar. Hij hield zijn handen nog in zijn zakken en scheen volstrekt niet buiten adem. Zij wist zeker, dat zij hem kort te voren had hooren roepen: „Babs! Babs! sta stil!" Zij had zelfs gemeend, dat zijn stem schor en heesch geklonken had, alsof. hij angstig of zeer boos was. Maar nu stond hij voor haar, zeer, zeer rustig uitdagend. Hij keek zonder- ling op haar neer, vond zij. De gloed van den zonsondergang lag op zijn gelaat; het leek waarachter eeni heele oorlogsvloot nog veilig kon liggen en de schepen zelfs gckrengd en j'schoongemaakt werden. Wat het fort zelve betreft, dit was een re- gelmatige vijfhock, met zijden van 120 me ter lang, op iedere zijde 20 stukken geschut. De kosten werden door hem geraamd op 3.332000 gulden, daaronder niet begrepen de casematten en verdere militaire gebouwen, die binnen het fort noodig waren. Men heeft het niet aangedurfd, om het plan ten uitvoer te brengen. Vermoedelijk hebben zoowel politieke als financieele over- wegingen dit belet. Alkmaar. J. B. Parijs, Me: 1925. Er is niets wat de elegante vrouw zoo schuwt als een mode, die juist voorbij is en dus algemeen is geworden, zooals dat hier in Parijs natuurlijk onmiddellijk gebeurt. De kleine, handige modistes en naaistertjes ma ken de mod'ellen van hun „huis" na en lan- ceeren op groote schaal, bijna tegelijk met de officieele mannequins, een nieuwc mode. Op dit oogenblik heeft bijna iedere Parisien ne een licht-paarsrood hoedje met echarpe in dezelfde kleur. Maar nu zal dan ook Reboux of Lewis, als hun enkele modt'llen indie voyante kleur verkocht zijn, ineens een heel andere tint lanceeren. Voor de elegante Pa risienne heeft het rood-paars dan afgedaan. Er zijn hier winkeltjes, die alleen maar d;e stoffen van Rodier, van Coudurier, etc. van het vorige seizoen verkoopen, tegen veel la- gere prijzen, omdat de mondaine vrouw alle dessins van Rodier uit het hoofd kent en zich wel zal wachten een patroon van 't vo- rig jaar te kiezen. Het allereerst hebben altijd afgedaan de z.g. ,,nouveaute's, de echte modesnufjes: kammen, kragen,. kettingen, etc. etc. We dra gen dus nu niet meer: de hooge Spaansche kam in een lage chignon, maar wel een heel eenvoudige ronde achter in ons korte haar, geen puntige hoedjes. maar wel een kleine clocke met ronde bo'l en even opgewipte rand; geen geborduurde en uitgeslagen kappen aan onze handschoenen, wel een fiin geplisseer de manchet of een omslag als de manchet van een blouse-chemisier, met manchetknoo- pen gesloten; geen zilveren bal aan een ket- tinkje als oorbel, maar een heel lang. zwaar bij on; geen fantasiekettingen, behalve op on ze petites robes, maar een nauw collier van groote paarlen of kralen, sFrak om de hals; geen ontelbare riempjes aan onze schoenen, maar een eenvoudig, bijna sportief model, ook s middags, met een stevige riem; ween hooge omgeslagen kragen aan de mantels, maar een kleine rechtopstaande kraag of een kraag, precies als van een „veston". De gebahkte echarpe verveelt ons en we dragen weer de „mouchoir", vierkante kleine chale, meest geometrisch bedrukt. 's Avonds dra gen we lange tullen echarpes, die veel gra- cieuser zijn dan de Spaansche chales van verleden jaar. die maar zoo heel weinig vrou- wen „dragen konden. Inplaast van de heel druk met tapisserie bewerkte of met ingewik- kelde patronen gebreide chandail trui) hebben we nil een „cardigan", die precies lijkt op de gebreide heeren-vesten, met kleine puntige halsuitsnijding en met klein geome trisch pati'oontje. Het nieuwste van't nieuw- ste is: kousen hierbij met hetzelfde dessin. Een ander model sporttrui heeft een klein halfopstaand-omgeslagen kraagje, en een das. Aan alle robes, grandes et nefites heeft het „decollete en bateau", de dwaze hals- uitsnijd'ing, afgedaan, niet alleen omdat er altijd bretelles van ondergoed uit te voor- schiju kwamen en de japon van een schouder afgleed, maar vooral omdat dit decollete niet past, zelfs heel leelijk staat, bij een kortge- knipt kopje. We zullen dus dezen zomer of ronde kraagjes of, wat flatteuser is, de V- vormige uitsnijding dragen, met een tailleur- kraag op een robe-manteau, een chalekraag, eindigend soms in lange slippen, onderaan de V geknoopt, of in een geplisseerde jabot op onze petities robes. De meestc van onze jurkjes, mantels, etc. zijn-of sportief of gei'n- spireerd1 op de kleeding van onze mannen. Zelfs Worth, bcroemd door zijn trouwjapon- nen en gekleede avondtoiletten, en L'Auvin, specialiteit in robes de style" en andere ar tistieke robes, hebben een afdeeling „Sport" in hun klassieke huizem geopend. Zelfs onze echte zomerjurkjes zullen soms „sportifs" of ,,masculins" zijn b.v. de japon- nen van gestreepte toile de soie (de typische stof van overhemden en pyjama's) met een plastron. De rokken van die strenge jurkjes zijn geplisseerd, meest van voren, of ze heb ben een paar diepe plooien; de mouwen heb ben 't overhemd-model. Welke kleuren. welke stoffen ik het meest zie dragen? Lichtgrijs, beige, zandkleur warm en verhit en over het krullende, kastan- jebruine haar lag een warme, rossige glans. Alle sporen van de wespensteken waren zeker verdwenen, maar zij kon zijn oogen niet zien, de zware oogleden bedekten ze, en een paar maal streek hij met zijn rechterhand over het voorhoofd. Hij hield zijn linkerhand goed verborgen. Babs had de menschen Oikwijls hooren zeggen, dat James Fiennes bepaald knap zou zijn, als hij niet zulk een stijfhoof- digen. eigenzinnigen trek in zijn gelaat had gehad; zij zelf had ncoit veel aandacht aan zijn uiterliik geschonken. Maar nu vond zij hem bepaald leelijk, want er lag een spof- tende trek om zijn mond, die haar niet aan- stond. Hij was zeker boos, omdat zij hem had doen schrikken, maar hij lachtc haar ook uit, omdiat zij den wedstrijd verloren had. Oh! hii was afschuwelijk Zij was stil blijven staan, omdat zij eenvou dig niet meer loopen kon ten minste niet voor het oogenblik. Na een paar seconden zcu zij weer wegloopen, weg van Jim en van iedereen, zelfs van haar pleegvader, die be- weerde haar lief te hebben, en haar toch gaf aan dezen gekken, ongemanierden jongen, precies alsof zij een baal goed was. Zij hield haar beide handen tegen haar borst, omd'at het kloppen van haar hart haar bijna ver stikte. Toen ,sloeg Jim plotseling zijn armen om haar heen, en drukte haar zoo vast tegen zich aan, zoo vast, dat zij het gevoel had, alsof de laatste adem uit haar geperst werd, en zij had de kracht niet om te worstelen. ..Ondeugende Babs, om zoo weg te loo-. N. V. Boek- en Handelsdrukkeri] v.h. HERMS. COSTER ZOON, Vaordam C 9, Alkmaar, is HET ADRES voor voor de tailleurs met een „echarpe" of „mou- choir" in telle kleur. Nog steeds is „kasha", de zachte stof, geweven van de wol van de Gacjiemire-geit, het materiaal voor petites robes, mantels en costumes, die niet stren^ tailleur zijn. Bedrukte crepes zullen we van 't zomer dragen, de mantel, bijna zoo lang als de ja pon, is dan gevoerd met dezelfde crepe. Het lint in alle soortcn: breed en smal, van flu- weel, zijde, metaal, effen, bedrukt, gebro- cheerd. Veel lange mouwen; alleen de heel geklee de avondtoiletten hebben geen mouwen en een groot decollete; japonnen, die we op straat dragen, hebben dezen zomer toch al tijd een begin van een mouwtje. De plaats van de taille? Bij iedere coutu rier aan elke japon op een andere hoogte, maar meestal op de hoogte van de heupen. hen typisch model van petite robe is een wit jurkj-e, gedeeltelijk geplisseerd met een bree- de groene of roode leeren ceinture. COLINE. DE MOORDAANSLAG TE HAARLEM. De 15-jarige dader van den moordaanslag aan de Kleverlaan te Haarlem is aan de jus- titic-i overgelevci'd. De vader van den jongen is gistcren uit Amsterdam te Haarlem geko- men. Hij verklaarde, niets geweten te "heb ben van de voornemens van zijn zoon. De mocder, die in de Mariastichting is op- genomen verkcert volgens verklaring van den dokter buiten levensgevaar. De kogel za! vanzelf uit de wondc te voorschijn ko men. De jongen is nog vcrhoord; hij zeide nog eens absoluut geen berouw te hebben van zijn daad. De moedci weet niet, welk motief hij gehad kan hebben. NEDERLANDSCHE PLEEGOUDERS TE WEENEN. Uit Weenen wordt gemeld: Zaterdag ziin hier 530 Nederlandsche pleegouders van Oostenrijksche kinderen aangekomen. Zij werden door of ficieele per- sonen en een zeer groot aanial pleegkinde- ren allerhartelijkst ontvangen. Bij het weer- zien van pleegouders en kiuderen speelden zich roerende tooneeltjes af. De heer Tulp dankte- namens dc Neder- lanciers voor dt ontvangst Het Comite van ontvangst, aan het hoofd waarvan Bondspresident Hainisch staat, heeft groote feestelijklwden voorbereid De Nederlandsche gasten blijven hier een week. PROV. NOORDilOL. ZENDINGS- FEEST. Op liet provinciaal Noord-Hollandsch Zendingsfeest, dat Woensdag 8 Juli op hot landgoec! Huize Bennebrock van mevr. Wil- link tc Bennebroek zal worden gehouden, zullen als sprekers optreden jhr. mr. j. W. G. Boreel van Hogelanden te VelSen, voor- zitter der Vereeniging voor lnw cndige Zen- ding in N'oord-Holland (openingsrede)dr. J. F. Beerens te Utrecht, ds. J. van Herk- sen te Hillegom. ds. J. G Lckkrkerker te Bepnebroek, dr. O. Nor el, directeur van het Centraal Bureau voor Invendige Zending te Amsterdam, ds. J. W. P. le Roy te Sloter- dijk en dr. P. Stegenga Az. te Amsterdam, slotrede. Mcdewerking verleenen de Chr. Gem. Zangvereeniging Soli Deo Gloria te Lands- meer en de Chr. Harmonic Nut en Genoegtn te Edam. EEN BOTSING. Zaterdagavoncl heeft op den straatweg van Utrecht naar Zeist, nabij de buitenplaats Beerschoten, dicht bij De Bilt, een botsing plaats gehad tusschen een autobus van Amersfoort naar Utrecht en cen particuliere auto van een ingczetene van Zeist, komende uit de richting Utrecht. De auto reed met groote snelheid en vloog tegen de bus op. De autobus blcef staan, doch "de auto sloeg om en werd' bijna geheel vernield. De bestuorder van de auto werd verwond era naar Zeist pen!" zei hij. Zijn gezicht was vlak bij het hare, en zeer rood en warm. Babs had het gevoel, alsof zij nooit iemand zoo gehaat had, als zij het James op dat oogenblik deed. „Kus me, Babs!" zei hij en op zulk een bevelenden toon, dat al de waardigheid van haar dertien jaren ten diepste er door belee- digd werd. Zij schudde heftig het hoofd, om dat zij nog te veel buiten adem was om he spreken. „Kus mij," herhaalde hij. En zij uit de hoogte en nadrukkeliik: „Dat wil ik niet!" Had zij niet een paai uren te voren gezwo ren, dat zij Jim Fiennes nooit zou toestaan haar te kussen? Daarop drukte hij zijn verhit gelaat tegen het hare, en zij voelde iets akelig brandends tegen haar wang, haar -oogen en haar mond. Zij had wel willen schreeuwen, maar was te verontwaardigd, te diep vernederd om een klank te uiten. Zij kreeg haar kracht een fceetje terug en zij vocht en worstelde met een vuur, evenredig aan haar opgekropte woede. Na een paar seconden slaagde zit er in, zich los te maken, en liep weer v.eg; ditmaal niet ver, niet verder dan den rand van liet meer, waar de weekc grond al vat wegzonk; en het water stond al boveu liaai cnkels Zij moest zich stevig vastliouden aan ten bos stevig liet, anders zou zij lift haar knieen tus schen de waterlelies gezouken zijn Ma3r Jim was al weer bij haar, en jU'ekie zijn groote warme handen uit, om haar weer te grijpen. „A!s je mij weer aanraakt, James,"' zei zij vastberaden „werp ik mij in het meer." Wordt yervolgd -

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5