Backiii a m i "a i m a "m m m m m a a i m m m_J n m m Parijsche Caaseriefin. WAT DE MEREN DOEN. m m i m m fk M n H i m m i WAFELEN Bakpoeder In en om de hoeidstad. Df Oef-ker's Landbouw en MaatsehappU. Stadsnieuws Ons Raadselhookje. De nieren vereischen steeds onze voile aandacht. Zoo lang zij gezond en krachtig zijn, dTagen deze organen zorg voor de zui- verheid van het bloed en verwijderen zij uriuezuur en anderc schadelijke onzuiver heden nit het lichaam. De nieren behoeden ons zoodoende voor talrijke pijnlijke en on- aangename kwalen. Doch wat gebeurt, als de nieren traag werken en zich vergiften in het blo^d ophoo- pen? Het urinezuur kan zich dan in zulke hoeveelhedt^i aizetten, dat het scherpe kris- tallen vormt, die rheumatiek veroorzaken, of wel kan een onvoldoende hoeveelheid water aan het bloed onttrokken worden, waardoor waterzucht ontstaat. Ook anderc kwalen kun- nen optreden, zooals urine-stoornissen, blaas- zwakte, nierzand en -steen, ischias, spit, hoofdpijn, duizeligheid en zenuwachtigheid. Welke verschijnselen zich ook voordoen, gij kunt niet gezood worden, voordat uw nieren weder gezond zijn. Laat Foster's Rugpijn Nieren Pillen u bijstaan. Zij werken rechtstreeks op de oorzaken van uw kwaal, reinigen de nieren en wekken deze op, doch zij werken niet op de lever, maag of inge- wanden. Vrouwen zoowel als mannen kunnen op Foster's Rugpijo Nieren Pillen ver- trouwen. Let op de verpakking in glazen flacons met geel etiket (alom verkrijgbaar), waar door gij zeker zijt geen verlegen buiten- landsch goed te ontvangen. Prijs 1.75 per flacon. 21—26. W. 28—22. Zw. 16—21, W. 27 16. Zw. 26—31. W. 32-27. Zw. 31-36. Wit 38—32 en zwart gaf op. Het Jurtinummer van hit Damspel. Deze week is dit nununer verschenen en wij constateeren met genoegen, dat de re- dactie er in geslaagd is, den lezers een bij- zonder interessant nummer te geven. Alle hulde! Wij hebben in de volgende rubriek misschien gelegentuyd er nog even op terug te komen. Ter oplossing voor deze week: Probleem 864 van P. Kleute Jr. den Haag. i i "?ii Zwart: 14 schijven op 8, 9, 14/17, 19/22, 21. 26, 27, 45. Wit: 14 schijven op 23, 25, 28, 33, 36/39, 42, 13, 47/50. Opl. voor of op 17 Juni bur. v. d. blad. CXXX1V. Kunstenaurs en steaelingen in zornerdagen. Dezer dagen cntving ik een brief van een vriend, die zich op dit oogenblik stellig mag rangschikken onder de beste jongere kunst- schilders van onzen tijd. Maar gelijk zoove- ten, heeft hij voor zich en zijn gezin een moeilijkeu strijd om het bestaan te voeren Wij leven in dagen, waarin door de „tijdsom- stahdigheden" in hot algemeen en door hooge belastiugen in het bijzonder, geen geld meer beschikbaar lieet te zijn onze kunstenaars door aankoop van hun werk aan te moedigen zich nog beter te gcven dan zij reeds deden en hen voor gezinszorgen te vrijwareu. 't Zal wel zoo zijn", al begnjp ik niet, dat er wel zooveel geld beschikbaar schijnt te zijn voor aankoop van automobielen en allerlei weelde, en al waren er, toen het er op aan kwam, bimien enkele dagen duizenden en duizenden bescliikbaar voor de Olympische Spelcn. Niet dat ik dit laatste afkcur geensztns, ik ver- heug mij erover, doch ik vraag alloen; waar- om nioet de Nederlandsche kunstenaar op elk gebied alelreerst dupe zijn van de „malaise?" Spreekt het niet boekdeeleu als rnijn vriend mij schrijft: „lk ben schilder. Ik sta alleen en vecht wanhopig tegen den wreeden, mate- rieelen kant van het leven. Toch zal ik over- win nen, hoe zwaar de moeilijkheden ook zijn; ik wil er boven uit. Maar philanthropic gewone, lamme en verslappende steun ik grow er van. Als een paar groot-voelende menschen, die mijn waarde als kunstenaar kunnen zien; die wat van mij venvachten, mij gezond wilden steunen, zou ik door eigen kracht mij kunnen ontplooien en naar het hoogste uitgroeien." Zoo klaagt de kunstenaar met het penseel en in deze zomersche dagen is zijn kunstbroe- der op de planken er niet minder gelukkig aan toe, ook al heeft die vermoedelijk nog maar alleen over de seizoen-malaise te kla- gen, want het is nu eenmaal begrijpelijk, dat de menschen, en zeker die, welke te midden eener huizen-massa leven, welke Amsterdam heet, in deze warme dagen het liever buiten gaan zoeken dan in een schouwburg. Maar de klacht van mijn boven aangehaal- den vriend kwam mij toch te binnen toen ik dezer dagen onder de oogen kreeg de groote aankondigingen, die' de twee voornaamste tooneelgezelschappen in de hoofdstad in de bladen hebben doen plaatsen om de Amster- cdammers op te wekken in dit voor hen zoo slechte jaarseizoen hun kunst te komen steu nen. Twee geweldige aankondigingen, die eigen- lijk evenals die boven aangehaalde woorden 'van den kunstschilder, noodkreten zijn uit de wereld der tooneelspeelkunst. De eene, aan. kondiging van de vereeniging der leden van de Koninklijke Vereeniging „Het Neder- landsch Tooneel," waarin aeze mededeelen fiisschen 20 Juni en 19 Juli in den Stads- schouwburg te zullen optreden met eenige beproefde en bekende succes-stukken en dat het publiek die voorstellingen zal kunnen bij- wonen, door thans reeds voor luttele bedragen reeksen toegangskaarten te koopen; de an derc, een aankondiging van het Vereenigd Tooneel, directie Verkade en Verbeek, omtrent de zomerspelen, die dit gezelschap 20 Juli e.k. op het terrein van „rrankendaal" in de Watergraafsmeer zal beginnen te geven. Dit laatste, die onenlucht-voorstellingen. is iets gehed nieuws voor Amsterdam en men mag hopen, dat daarheen althans, zoo het zomer- weer wil aanhouden, de stroom der Amster dammers zal gaan. Maar toch, de wijzc van aankondigen der voorstellingen van" beidc goede tooneelgezelschappen m adver t en ties met veel vette letters, met sprekend aandacht- vestigen op de lage toegangsprijzen, dafeal- les foewijst genoeg, dat er heel wat opwekking en „aanlokkelijk aanprijzen" voor noodig' wordt geacht om ook de tooneelspeelkunst door de voor die kunst kwade warme maan- den, en vacantiemaanden bovendien, heen te "helpeu. 't Is voor hen zeker te hopen, dat er genoeg Amsterdammers zullen fijn, die ge- looven, dat het thans in den Stadsschouw koe- ler toeven is, dan daar buiten en dat zoovele duizenden zullen toonen even goed geld over te hebben voor een openlucht-tooneelvoorstel- ling op „Frankendaal" als voor voetballers- of wielrijders-prestaties in de openlucht in het Stadion Want met die opening van „Fran- kendaal" als uitspanmingsoord krijgt Amster dam althans weder een plek meer, waarheen de bewoner dezer stad kan gaan om eenige uren buiten te zijn, zonder dat hij ver van huis behoeft te gaan. De hoofdstad is nu eenmaal als zoodanig misdeeld behalve het- Vondelpark heeft men r.iet veel groote parken van befeekenis; Artis is hoofdzake- lijk voor zijn leden open die het Genooi- schap veel te weinig heeft; aan de Amstel- boorden is het 's avonds heerlijk toeven in deze zomermaanden, maar alweer men moet lid van een der roeivereen. zijn, om er waarlijk van te kunnen genieten. Resten dus het Gooi en Haarlem's dreven en Zand- voort, maar daarheen gaan blijft altijd nog een reisje, met name naar het Gooi de Amsterdammers, die daar op een Zondag heentrekken en dan 's avonds naar Amster dam terugkeerende mogen zitten in onze „fraaie derde-klasse spoorwagens, zijn waarlijk niet te benijden hun genot van buiten geweest te zijn wordt door de thuis- reis in die uit-den-tijdsche vervoermiddelen da- nig vergald, en de tijd, dat om de zooveel minuten goed-ingerichte electrische treinen langs de spoorbaan AmsterdamAmersfoort zullen Snellen, schijnt, helaas, nog zeer vefre. En de meeste Amsterdammers kunnen zich uit den aard der zaak niet verheugen in het bezit van een tuin van befeekenis. Er zijn natuurlijk stadsgedeelten, die aan den achter- kant fraaie tuinen hebben vooral achter de oude huizen aan Heeren- en Xeizersgrach- ten kan men vaak tuinen met schitterend ge- boomte vinden, die men er zich dikwerf niet denken zou maar de groote meerderheid mijner stadsgenooten kent de geneugten van een stukje grond van beteekenis achter hun woning niet en de velen, die zich metterwoon fevestigd hebbeii in bovenhuizen mogen al lijde zijn, wanneer zij nog beschikken .kun nen over een balkon(tje), waar zij in de war me dagen eenige „frissche" lucht kunnen happen. In de nieuwere stadswijken, die voor den oorlog zijn verrezen, heeft men achter- de hui zen in den regel een stukske grond, dat be- plantbaar is, open gehouden, maar meestal zijn dergelijke tuinen zoo ingebouwd,dat er niet veel groeien kan, wat cchter niet weg- neemt, dat de bewoner van een benedenhuis met zulk een stukje grond toch al blijde is met deze gelegenheid buitenshuis te kunnen zitten, al zit nij dan ook niet „geheel" vrij voor de blikken der hem aan alle kanten om- ringende buren, Er is echter met den nieuvv-bouw die in de laatste jaren aan Amstedram zulk een ge weldige uitbreiding heeft gegeven, ook veel meer aandacht geschonken aan den park-, plantscen- en tuinen-aanleg in deze groote stad en erkend moet worden, dat het gemeen- tebestuur bij het goedkeuren van bouwplan- nen en den nieuwen aanleg van straten den boom- en Woementooi niet uit het oog heeft verloren. In alle nieuwere stadsgedeelten zijn de straten veel ruimer aangelegd dan b.v. in de allerleelijkste buurt IJ 1J en het oude Mui- derpcort-kwartier het geval is geweest. Men kan dit b.v. zien in den nieuwen Insulinde- wijk, die achter de Muiderpoort, aan gene zijde van de spoorbaan, oostwaarts op, is ver rezen. Daar heeft men flinke, straten en in het midden van een er van een goed breed plantsoen aangelegd, waardoor de aan dien weg wonenden althans een aangenaam uit- zicht hebben en zoo heeft men gedaan en zal men doen in andere nieuwe stadswijken. Bovendien zijn verder heen, over het I J, in Watergraafsmeer, tuinparken verrezen, waar de gced-gesitueerde werkman, die zich vroe- ger'had te behelpen in naargeestige wonin- gen op de Eilanden of in de jordaan, thans behalve over geriefelijkc woning, ook over een stukje grond beschikken kan. Op dien weg gaat men natuurlijk steeds verder het feit "dat door den Raad is voorgestcld een getal van ongeveer 1500 kelderwcningen en andere woningruimten die al lang veroordceld wa ren, te doen ontruimen en voor degenen, die nog in dergelijke sloppen gehuisvest waren, betere woongelcgenheid te scheppen, is daar- van het beste bewijs het kan niet worden ontkend, dat men met betrekking tot de wc- ning-verbetering in Amsterdam een heel eind op den goeden weg is gekomen. Ook voor den, wat'wij gewoon zijn te noe- men, gegoeden burgeistand? Het antwoord op die vraag kan, dunkt me, nog niet in al le opzichten bevestigend luiden. Men heeft in het zuidwesten der stad, cp de terreinen ach ter het Concertgebouw en van Baerlestraat gelegen en zich uitstrekkende naar het groote plan Zuid bij den Amstelveenschen weg, een aantal nieuwe straten gelegd en tal van hui zen gebouwd, die zeker het aanzien waard zijn. Er zijn daar ook verrezen gehede „blokken" z.g. „flat"-woningen, naar moder- nen trant; sommigen erg duur en slecitts te bewonen door hen die op een paar duizend gulden huur en meer niet behoeven te kijken. Maar er zijn ook „flat"-verdiepiugen voor hen, die huurprijzen van 700, 800, 900 gld. kunnen betalen. Dezer dagen toonde mij ie- mand zijn „flat", waarvoor een huur van 750 verschuldigd was; een zeer bescheiden woning: een kleine „hall", dric kamers, badkamer, keuken. Aan den achterkant een klein balkon, waarop een kast, waarin brand- atof kan worden geborgen. De woning als geheel voor een klein gezin niet onaardig. Aan den achterkant had men uitzicht op de achtergevels van de om een groot vjerkant gebouwde straten, bijkans alien ilat-wonm- gen. Maar hier was nu te zien, dat men het buitenland wel in den bouw dier flatwonin- gen heeft wil lea navolgen, doch nog niet tot het besef Is gekomen hoe al die flatbewoners ook in het genot te stellen van een flinken, aangenamen stadstuin. In het midden vam de groote ruimte tusschen al die huizenrijen ge legen bevond zich een groote hoeveelheid on- ooglijk bouwmateriaal, achteloos op een hoop gesmeten. De woningen gelijkstraats hadden meerendeels breede "uitbouwen, waar- van het plat met grind was bedekt, grenzende aan dc achterbalkons der woningen eerste etage en op die grindvlaktc hadden vele „hoo- gere" bewoners neer gesmeten wat zij kwijt wilden zijn ledige blikjes, korsten brood en andere eetresten, e.d. Wanneer men al die ruimte tusschen de huizen gebruikt had tot aanleg van een grooten „binnen"-tuin, be scliikbaar voor al die omringende „flat"-be- woners, men zou al die stadsmenschen een te waardeeren levensgenot hebben gegeven. Thans achite ik/de tuinstad-bewoners ginds over het IJ en m de Meer heel wat beter al, dan die „flat"-bewoners in dat gedeelte van het door de gegoede burgerij gezochte deel van het nieuwste Amsterdam. Steden-uitleg en steden-bouw blijkt toch heusch zoo heel eenvoudig nog niet te wezen. SINI SANA. HET ONTLEDEN DER CEL. (Van onzen Parijschen Correspondent.) (Nadruk verboden). Parijs, 2 Jnnl. Het toeval mijner zwtrf toch ten door Parijs bracht mij dezer dagen in het College de Fran» ce, in het laboratorium voor natuurlijke histo^ rie. Een daar heb ik een wonder gezien op de grenzen van het omzichtbare: het ontleden van een cel. Ge weet wat een eel is: het kleinste bewerk* tuigde element dat het leven ons biedt Elk le» vend weefsel, het zij dierlijk of plantaardig, ze> nuw dan wel spier, is opgebouwd uit een ein« delooze hoeveelheid liehaampjes, waarvan de afmetingen nooit verschillen voor een zelfde weefsel Zoo is de eel der spieren van e olifant niet grooter dan die van een mensch; de olifant heeft er alleen meer, dat is alles. Elke eel bestaat uit een membraan, een huid, die haar omgeeft, en een kern, welke is het pro» toplasma, dat het geheele inwendige van dc eel vult. Professor Andre Mayer stond mij een oogenblik de plaats af, welke hij innam bij het kijkgaatje van ecu mikroskoop. n de witte vlek van het gezichtsveld schitterde een druppel water, hangend aan den onderkant van een glazen plaatje als een zeepbel. Bin- nenin dien druppel dreef een grijsachtige pas tille: een plantaardige eel, de eel van een mos. Er zouden er 4000 noodig zijn, uaast elkander gelegd, om een vierkanten millimeter te bedekken. Een holle naald boordc in de druppel wa ter als een rietje in een glas kwast, en liaar punt was viermaal kleiner dan de cel. Met deze naald, zei de professor mij analyseeren we deze cel. We spuiten liaar re- actieven ermee in, we verkennen haar ver- schillende 'dcelen, kortom we ontleden haar Als u twee dagen eerder was gekomen, hao u kennis kunnen maken met den heo« Cham bers, den Amerikaanschen geleerde, die zijn Europeesche collega's is komen mwijden in deze nieuwe techniek, de zijne. En prof. Mayer, weer plaats nemend naast den mikroskoop, doet met oneindigc voorzor* gen een reeks mikrometrische schroeven araaien. Elke beweging verplaatst de naald enkele mikronen (de mikrone is de eenheids- maat in deze oneindig kleine wereld: een duizendste van een millimeter). De naald ont- moet d& plantaardige eel, raakt haar aan en duwt haar voort, zooals een bil art-queue een ivaren bal duwt. Tenslotte heeft hij haar te gen den binnenwand van de droppel Want een droppel is als een elastieke bal overtrok- ktn met een rekbaren wand. Steeds de ce vportduwend en haar drukkend tegen dezen onzichtbaren wand, begint de oneindig scher pe naald het .oneindig kleine organisme te doorboren. Voor den ecrsten keer dringt een menachelijk werktuig in het innerlijk van de bouwstof der levende wereld, die minuscule ster waarvan de opeenhooping in mililarden en triljoenen het lichaam vormt van een plant, een dier, een ineusch. Men staat perplex tegenover een dergelijk resultaat. En men vraagt zich af door welke wonderen van vernuft een technicus deze naalden heeft kunnen vervaardigeu, in staat om zonder eenige afwijking cen oneindig klei ne eel te gaan doorzoeken? Ik ben niet in staat u te vertellen hoc deze naalden vervaar- dijgd worden. Zij zijn er, en dat is voldoende. De wetenschappelijke konsekw enties van de ..mikrodissectie", zooals men dit nieuw soort studies genoemd heeft, zijn nog boeiender. Robert Chambers heeft reeds alle soorten cellcn bewerkt, en daaronder natuurlijk ook ee interessantste van alien: de kiemdragende c^lleu. Hij heeft de eieren der zee-egels ge- sondeerd en ook de „amieben", die vorme- looze levende wezens, de kleinste, welke men kent, daar ze slechts uit een enkele eel be staan. Op al deze organismeu heeft hij inspuitin- gen toegepast met verschillende stoffen, en lij heeft de bewegingen van reactie, van af- weer en verdediging gezien, der levende stof tegen de indiscreties van den geleerde. Zoo deed bij v. een amiebe, waar men een druppel zuiver water inspoot, niet langer dan enkele seconden erover om die weer naar buiten te werken Maar het allermerkwaardigste wat men ontdektc is wel ditelk gedeelte van het pro- toplasma dat het lichaam van een eel vormt, kan worden geexploreerdop het oogenblik dat de naald de kern aanraakt, valt de heele eel plotseling uiteen als een gebouw dat in- stort. Wij staan hier voor manifestaties van het mecanismc van het leven in zijn intieniste ge- heimen- Dat mecanisme, de gelecrden kennen er, op het huidige oogenblik, nog maar al leen de aller oppervlakkigste grondslagen van. De methode Chambers kan ertoe bij- dragen de kennis dezer grondslagen te ver- grooten. En zoo zal er misschien nog eens een dag komen, dat we begrijpen wat een mi crobe is of gehoorzamend aan welke diepere drijfveeren de cellen van een levend weefsel plotseling hun normaal evenwicht verliezen en reusachtig groot Worden hetgeen de oorzaak van de kanker is. LEO FAUST LAND BOUW EN MAATSCHAPPIJ. HET VERANDEREN VAN BOUW- LAND IN GRASLAND. IV. door W. In onderstaande tabel II vindt men een voorbeeld van een grasmengsel voor goeden humushoudenden zanidgrond met een goede ogteligging t.o.z. van het water in de sloo- ten. Uit de procentische samenstelling blijkt, dat het le 55 bosjesvonners en 45 zodc- sluiters bevat (witte klaver is een zodeslui- ter); 2e. voor 25 bestaat uit echte boven- grassen, voor 20 uit klaver, voor 40 uit echte ondergrassen en voor 15 wit Engelsch raaigras, dat een overgang vormt tusschen ondei-- en bovengrassen 3e is samengesteld voor 25 uit vroege grassen voor 25 uit late grassen en voor 50 uit planten, welke noch vroeg noch laat zijn. TABEL II. Naam Hoeveelheid zaad p. H.A. Zodesluiters: A B Witte klaver 20 4.0 5.5 Fiona 5 1.0 1.5 Veldbeemdgras 10 3.5 4.5 Ruwbeemdgras 10 3.5 4.5 Bosjesvormers: Engelsch raaigras 20 15.0 20.0 Timothee 10 2.5 3.5 Kamgras 10 4.0 5.5 Beemdlangbloem 15 10.5 15.0 Totaal 44.0 600 K G p. H.A. gras- en Maverzaadmengsel in twee maal gezaaid. Voor *n Snellen groei geeft men een baal chili en met een lichte rol kan het zaad worden aangedrukt. Het verdient aanbeveling in de tweede helft van Mei dc haver groen af te maaien: de dekvrucht heeft dan "zijn be- schermende diensten gedaan, de jouge gras- en kiaverplantjcs zijn opgekomcn en kunnen van nu af niet anders dan hinder van de dek vrucht hebben. Kuilt men de groengemaaide haver' in, dan heeft men van het land reeds een flinke hoeveelheid voeder voor den win ter geoogst. Het goede tijdstip van maaien is gekomen als de jonge gras- en klaverplantjes zichtbaar zijn. Hoe vroeger hoe beter: men heeft dfm meer kans op regen en heeft een jonger, beter verteerbaar voedsel in de kuil- hoop. Dadelijk na het maaien geeft men nog eens een baal chili. Gedurende den grcei van het gras doet mea goed nog op de onkruiden te letten. Zoo nu en dan moeten die worden opgetrokken door een jongen: dit kan n.u nog zonder schade geschieden, later zit men er mede en kan men ze dikwijils niet dan met zeer groote moeite weer wegkrijgen. De eerste snede wordt gemaaid. Dat moet ook niet te laat geschieden, opdat de vroege grassen in ons mengsel door zaaduitval zich niet te sterfc vermeerderen. Na het aangroeien van het gras gaat men zoo spoedig mogelijk tot beweiden over. Men kiest daarvoor jong- vee of schapen, opdat de zede niet te veel ver- trapt wordt. Om dezelfde reden mag men het weiden niet te lang doorzetten. Ook mag het jongc grasland niet al te kaal den winter in- gaan. Voor den winter wordt bemest met een ruime hoeveelheid fosforzuurhoudende mest- stoffeu, terwijl zoo mogelijk het land bedekt wordt met ruige mest of met mengrnest (mengsel van aarde en mest). Verder zullen we onze besclirijving niet voortzetten. Wat na den eersten winter nioet geschieden hangt te veel af van de omstandig- heden. Alleen willen we vermelden dat het de eerste jaren noodig zal zijn te zorgen voor krachtige bemesting, te letten op onkrui den, en dat net gewenscht is het land zooveel mogelijk te beweiden. Deze drie factoren te samen bevorderen een spoedige slutting van de graszode. Er zijo twee getallenreeksen, welke de be- noodigde hoeveelheden zaad in K G. aange- ven. Bij A is aangenomen, dat de omstan- digheden gunstig zijn, d.w.z. dat aan het zaaibed, aan de bemesting, aan het uitzaaien zelf enz. de noodige zorg is besteed en dat het betrokken land als zoodanig reeds als productief bekend is. Hier is een toeslag aan genomen van 50 zoowel voor de klavers als voor de grassen. Overigens zijn de hoe veelheden zaaizaad afgerond tot halve kilo grammen, waartegen geep bezwaren kunnen worden gemaakt, indien men bedenkt wat daaromtrent is medegedeeld in het voor gaand' artikel. Bij B is aangenomen, dat de omstandigheden minder gunstig zijn voor een goede ontwikkeling der planten, of voor het geval, dat men het lano in kwestie niet of onvoldoende kent (pas gehuurd land of nieuw land). De toes'lag is hier, voor klavers en voor grassen bepaald op 100 van de berekende hoeveelheid, afgerond tot op halve kilogrammen. Naar omstandigheden zal men dit meng sel wat kunnen wijzigen, waarbij tabel I goede diensten kan verrichten. De afzonderlijk aaugekochte graszaden worden nu tot twee mengsels verwerkt. De in tabel I onder licht zaad genoemde (Eng Raaigras en Beemdlangbloem) worden met elkaar vermengd, evenzoo de overigc gras zaden en het klaverzaad. Het mengen moet zorgvuldig geschieden. Het maken van een mengsel van alle zaden is ondoelmatig, om- dat dan tijdens het uitzaaien zeer gemak'ke- lijk ontmenging zal plaats vinden; de klei ne, ronde zaadjes van klaver, timothee enz. zullen onder het zaaien naar den bodem van den zaaibak zakken, met tot gevolg, dat men bij het begin in hoofdzaak de grootere, lich te zaden uitzaait en later voor het grootste deel de fijne, zware zaden. Een gelijkmatig mengsel necft men dan niet meer. Het best is de beide mengsels te verzaaien met de vioo! anders moet dit werk gedaan worden door den besten zaaier op het bedrijf. "De bestezaaitijden vallen in April en'in Augustus. Voorjaarszaaii wordt het meest toegepast en is ook het veiligst. Toch kan men ook zeer geschikt in Augustus zaaien ua den oogst van rogge of haver. Meest is deze maand regenrijk en warm, dat bevordert een Snellen groei der grassen. In April zaait men onder dekvrucht. De haver w ordt op rijen ge zaaid, daarna met een lichte zaacieg geegc om het land fijnkruimelig te maken en vrij van de sporen van de machine en dc hoeven der trekdieren. De haver laat men eerst op- komen. Ontwikkelt er zich onkruid, dan wordt zoo mogelijk eerst geschoffeld, daarna het REGELING VAN DEN ZONDAGS- EN NACHTDIENST IN DE APOTHEKEN TE ALKMAAR GEDURENDE 1925. Op 14 Juni zal geopend zijn dc apotheck van den heer H J F. Wanna, Ritscvoort 5. Op Zon- en Feestdagen en gedurende den nacht is slechts een da- apotheken geopend. De andere apotheken zijn gesloten van ctes avonds 8 uur (Zaterdags 10 uur) tot den vol- genden morgen 8 uur. In de apotheek, welke Zondags geopend is. wordt gedurende de daarop volgende xveel de nachtdienst waargenomen. 1. Oplossingen der raadsels uit 't vorigc nummer. Voor grooteren. Met den hoed1 in de hand komt men dooi het gansche land. Gems, generaal, Rol die, den, hert, salade, dolk, mol en hoi Delden, schoon, Hottentotten, mond treim. Muiderberg en Diemerbrug. ler, fier. Afarius, Darius. Voor kleinfren. S Sleutel. A I p v 1 t r k S I e a t e I as let m e s I 2. Zaag, rnaag, vaag, (aag- 3. In klokhuizen. 4. Pik, kip. OM OP TE LOSSEN. Voor grooteren. L Welke klok wijst nooit den tijd aan? 2. Mijn geheel wordt met 12 letters ge- schreven en noemt de plaats. waar mijn eerste gedeelte gemaakt wordt. Een 12, 4, 3, 11, 5 maakt deel uit van een spel. Een 8, 9, 10, 11, 6 kan zoowel goede ale slechte tijding bevatten. 12, 7, 5, 12 wordt door den metselaar gehriiikt. Een 12, 9, 2, 4, 1 5s een am der wooro voor gil, uitroep. Een 3, 7, 6, 6, 4, 5 is een hooivork. Een 8, 11, 9, 12 is een boomsoort. 3. Met b als derde letter noem ik een edel* gesteente, met z een gedroogd zuid- vruchtje. 4. Mijn eerste komt van liet varken, mijn tweede is een oud kasteel en mijn ge. heel noemt cen stadi in Duitschland. Voor kleineren. 1. Op dc zigzag-kruisjesli.ju komt de naam van een mooi dorp in Gelderland. X lo rij een dorp in Overijsel. 2o 1« X X X 3o 4o 5o 6o 7o X So 9o lOo een groot deel van lichaam. cen ander woord voof sluwen streek. een vaartuig. een stroompje: een bloeiende struik. een zitplaats. een versclieurend dier. een roofvogel. iets, dat bij de meeste kachels gebruikt wordt. Een ander wioord voor oaplezierig, ake- lig en een boomsoort vormen samen een stad in Noord- Hoi land. Welke is die stad? Verborgen dieren. Foei, Jam, wat gaap jc toch? Wat een fraaie tegels liggen er in uw Rang. Joost viel plotseling in een kuil. Wij vrageu \nnie" Rave, u, Lena en Adriana op het feest. Wij kwamen wel honderd menschen tegen. Welken meisjesnaaiu kun je maken uit: dame, ga na 1. m S «,d«pO"* naar Oetker s-Recept, gebakken met Backin vervangt de Gist. 250 gr. boter f 0.70 ot marg. f OAO 2 eetlepels suiker (50 gram) 0.021/, 6 eieren0.36 500 gram tarwebloem0.16 I pakje Dr. Oetker's Backin n 0.071/, 1 pakje Dr. Oetker's Vanille» suiker0.05 '/t liter melk 0.08 1 citroen0.05 een weinig rum 0.15 f 1.25 Bcreiding: Nadat de boter tot room gcroerd is, worden onder aanhoudend roeren suiker, eieren, het met Backin vermengde meel en melk toegevoegavcrvolgens mengt men de geraspte citroenscbil, Vanilleesuiker en rum door het aeeg cn neslaat bet tot er zich blaasjes vormen. ftak nu in een heetgemaakt watclijier de waielen op een matig vuur. Men lette erop het ijzer voor elk gebruik met een stukje spek in te smeren. Men lette vooral op Backin van Dr. Oetker, en dat op elk pakic als Eenige Importeurs E. Ostermann Con A'dam, vermcld zijn. Waar niet verkrijgbaar wende men zicb direct tot deze Importeurs, die op aanvrage ook cen.grati ssreceptenboekje toezenden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 10