Alkmaarsche Courant 0 N,V, Boek- en Han- delsdrukkerij voorh. Herms. Coster &Zn. 0 Zaterdag 13 Juni. Waarom iedere vrijzinnige zieh thans tot het aller- uiterste heeft in te spannen. Voor do huisvrouw. Het voSkslied Honderd Zeven en Twintigsfe iaargang. Holland is 'n goed land. „Wij leven vrij op Neerland's dierbren grond", zegt het volks- lied. En misschien stellen wij dit veel te wei- nig op prijs, zooals men eerst bij ziekte be- seft, welk een groot voorrecht't was om ge- zond te zijn. Bovendien leven wij in een wel- varend land, waar zeer zeker niet ieder leeft in overvloed en waar zeker voor velen het be- staan sober en moeilijk is, maar dat vergek- ken bij andere landen een rijk land is en dat gezegend door klimaat en ligging en met zijn schitterend koloniaal gebied de grootstc ont- wikkelingsmogelijkheden der wereld heeft Ontegenzeggelijk is het een geijkte uitdruk- king bij iedere verkiezing, dat nog nooit zoo groote belangen op het spel stonden als dit- inaal, dat er gevaren driegen als nimmer te voren; en de Hollander, koel en nuchter van. aard, die ondanks al die voorspellingen al zoo dikwijls bemerkt heeft, dat na de verkiezing alles rustig blijft als te voren, is zeker ook nu geneigd de politiek te beschouwen als een spel of eerzucht van politiekelingen, waar hij zich niet voor behoeft warm te maken. Men heeft bij alle verkiezingen al zoo vaak „pas op den wolf" geroepen, dat ook hier „de wolf", het gevaar voor onze volksvrijhedeu en onze welvaart, door velen als een sprookje wordt beschouwd. Toch mag in alle waaachtigheid worden verklaard, "dat ditmaal heusch voor iederen lauwe en onverschillige het geschrift op den muur geteekend staat, dat een zich ont- houden van den hoogsten burgerplicht, het zelf stemmen en het invloed oefenen op zijn omgeving, gestraft zal worden met het verlies van datgene, waarin wij gelukkig en welva- rend zijn geworden en vooral waarin wij ster- ker kunnen worden dan ooit te voren, den libe- ralen staat. Want dien hebben wij gelukkig nog ondanks de vroegere zegepralen der coa- litie, ondanks alle verkettering van auders- denkenden, ondanks de volksverdeeldheid, waaraan de geheele coalitie zoo hartstochie- lijk werkt, ondanks de roocl-roomsche Aalber- se-politiek, omdat ons volk in zijn geheel in hart en nieren liberaal is gebleven; en ons in 't bloed zit afkeer van alien gewetensdwang en van alle staatsbelemmering om door eigen arbeid en eigen inspanning brood en als 't kan, welvaart te verdienen voor ons gezin en ons land oder geestelijkeu of economischen dwang te brengen tot heden nog vruchteloos gebleven, want het innerlijk besef van vrijheid kon ons volk niet worden ontnomen. Wat de rechterzijde gemeen had, was het verlangen om de bijzondere sektescholen uit de staatskas te zien betaald. Die strijd is vol- streken en de overwinning der rechtsche groe- pen is op dit punt zoo meer dan volkomen, dat men daar zich zelfs beangst begint te ge- voelen over het uitputten der openbare kassen, over de meer dan grove lasten, die de zooge- naamde „vrijmaking" van het onderwijs, in werkelijkheid de haast waanzinmge school spitsing, van den burger-belastingbetaler vraagt. In plaats van den eisch „de vrije school voor heel de natie", begint nu zelfs bij een deel der rechterzijde zich bezorgdheid te openbaren voor het behoud der openbare school, eindelijk ook daai; erkend als een on- misbaar instituut van gewetensvrijheid. Maar daarmedc is 'ook elke innerlijke ge- meenschap tusschen de drie groepen der rech terzijde volmaakt ten einde. Noch op geeste- lijk, noch op stoffelijk gebied is er eenige ge- meenschappdijke overtuiging. Moest het Ne- derlandschc volk niet in een schaterlach uii barsten, wanneer het verneemt, dat b.v. de anti-revolutionnairen zich reeds bij voorbaat weer bereid verklaren met de Roomsch-Katho- lieken te regeering tot geestelijk heil van Ne- derland, wanneer het anti-revolutionnair pro gram van actio (1922) zegt, dat „hoofdzaak bij alle politieke actie moet zijn de beginselen van die partij zonder schipperen te handha- ven en daardoor vasthouden aan den Calvi- nistischen grondtrek van ons volkskarakter", of dat de Christelijk Historischen verklaren, in artikel 4 van hun beginselprogram, dat „Nederland bestuurd moet worden als een Christelijken staat in Protestantschen zin?" Mij dunkt partijen, die zich als hoofddoel van hun bestaan bestrijding van Roomschen in vloed stellen, zouden zich niet sCherper kun- nen uitdrukken.. Dit alles is oud nieuws. maar daarom is het niet minder absurd en niet minder onwaar- achtig. Nieuw is alleen, dat thans de onmoge lijkheid der coalitie als regeering aan het licht is getreden. Zoolang de bijzondere school nog belangen had te veroveren, kon men in de coalitie iets reeels zien; nu is de coalitie een machteloos ding, 'n bron van onderling krakeel, innerlijk een Poolsche landdag, alleen n'og goed om 'n regeering te handhaven, die de ambten kan verdeelen en de zaken zoowat gaande houden Maar „regeeren" kan zij niet meer en als ware het om den kiezer nog duidelijk een de monstrate te geven van de interlijke tegen- stelling, zijn de laatste drie maanden een jammerlijke vertooning geweest in de Tweedc Kamer, hoe men zijn eigen regeering, soms op zelfs lachwekkende wijze, nederlagen kan toe- brengen en hoe de regeering althans deze christelijke eigenschap vertoonde van na elken klap op den rechterwang, glimlachend den linkerwang aan te bieden voor de volgende af- straffing. Zeker men heeft den liberalen staat gaande gehouden, op menig punt de oude lijnen ge- volgd, zooals Minister Heemskerk interessant wetgevend werk deed en de heer Colijn, ook met onze medewerking, getracht heeft de principieele politiek van zijn voorgangers te verbeteren. Maar als eindsaldo van de ministerieele balans is het resultaat toch zeker piet hooger dan nul te stellen. Ondanks het feit, dat er onder de tegenwoordige Ministers vele be- kwame mannen zijn, de besten uit hunne partijen, slechts onvruchtbaar, omdat zij niet wortelen in een grond van saamhoorige politieke partijen. Geen sociale nolitiek. of men zou de mis- I ulde '43-"mrge arbeicfsweelc als zoo'danig moe ten nemen; geen afbouw van de liberate socia le wetgeving; geen verbetering van onze eco- nomische positie in binnen- of buitenland, wel verstoring van onze beproefde vrijhandelpo- litiek; geen verlichting van den belastingdruk, noch betere regeling van verhouding tusschen rijks- en gemeentefinancien, wel verhooging van lasten door nieuwe drukkende belastin- gen; geen verbetering en vereenvoudiging van het staatsorganisme, wel nieuwe ambtenaren zonder tal, eerst verheugd door te kostbare en nivelleerende salarisverhooging en belof ten van rechtspositie en onaantastbaarheid, later bedroefd door onoordeelkundige verla- ging en verbroken belof ten. Geen verbetering van het volksondewijs of van de o'pleiding der leerkrachten, wel verveelvoudiging van de kosten van onderwijs en grootere ontbinding van de saamhoorigheid der natie. Geen ver- heffing van land- en tuinbouw, maar wel groote vermindering van offers en steun van staatswege voor deze allerbelangrijkste tak- ken van volksbestaan. Geen verbetering van verkeersmiddelen of steun van onze koopste- den in den strijd op de wereldmarkt, eer be- moeilijking van bloeienden uitvoer door de helaas gewijzigde handelspolitiek. Het armelijk resultaat wordt slechts ge- evenaard door den zgn. christelijken oogst, geen doodstraf, geen bioscoopwet, geen af- schaffing der staatsloterij, geen echtschei- dingsverbod, geen vrijdom van de pokziekte, geen afschaffing van het processieverbod, geen wijziging van het Regeeringsreglemen! aangaande de zending; wel veel nieuwe Roomsche en Christelijk Historische ambtena ren, maar een zoo groote verwarring zelfs van de beteekenis van het Christelijk beginsel, dat de anti-revolutionnaire woordvoerders bij het subsidie aan het Olympisch Comite ver klaren, dat de z.gn. Christelijke regeerders de Visser en Colijn ons volk op de paden van het hcir'.endom voeren. Maar is er dan wel eenige homogeniteit op sociaal terrein? Zijn van Wijnbergen en Veraart, zijn Co- liju en Kuiper, zijn Loerakker en van Boetze- laer sociaal verwante zielen of zij het tegen- voeters? Zijn Bomans en Engels op het ge bied der defensie geestverwanten van Beumer en Schokking? Zoo kan men blijven vrageu cp elk vraagstuk van nationale politiek. Ook dit alles is oud nieuws. Maar hoe kan dan de coalitie de vrijmoedigheid hebben om het Nederlandsche volk te vragen verlenging van het mandaat, den kiezers te raden hun sic: tc geven aan de coalitiepartijen om de coalitie wort te zetten? Want dat zeiden vroeger alle leiders der rechtsche groepen in hun verkiezings-redevoe ringen. Wat kan die coalitie ons volk bieden? Voortzettiirg van den desolaten boedel der laatste maanden, die even verward zal blijven als de coalitie zelfs in plaats van 59 tot 7C Kamerzetels klom Dc heer Colijn heeft in den crisistijd in zijn rede in de Raamkerk te Amsterdam op 13 November 1923 profetische woorden gesproken, dat „het voortgaan me; een half opgelapt recntsch Kabinet", zoo lang de toestand niet grondig gewijzigd zou zijn, weer spoedig tot een politieke nederlaag zou leiden. Hij zeide toen te begrijpen, dat „men vac links gaarnc een rechtsch kabinet zou zien., dat van de eene nederlaag in de andere struikelt". Wat ons Vrijheidsbonders betreft, hebben wij ons hierop "niet gespitst, jntegendeel aan elk Kabinet steun bcloofd, dat nationaal re- geeren zou. Maar het door den heer Colijn vcrmoede kreitpele rechtsche^ Kabinet is geko- men en is zijn nederlagen niet ontgaan. Waarom zou 'n nieuw rechtsch Kabinet na de stembus minder hulpbehoevend zijn? Aan het getal ligt het nu toch niet. Indien men „de coalitie" stemt, is er slechts kens tusschen twee mogelijkheden, of de regee- ringloosheid van thans, want regeeren wil zeggen de ontwikkeling van den staat bevor- deren door lciding met vaste hand en door de wetgeving, die het land behoeft. Vooral die laatste is volkomen in verzuim, en dat in het licht van de steeds meer doordringende groote probleinen, die oplossmg eiSchen, wil ons land in innerlijke welvaart en in zijn Interna tionale positie niet alleen niet stilstaan en dus achteruitgaan, maar zijn plaats handhaven in den komenden wedstrijd der volken. Of de „coalitie" nopen eindelijk door uitruiling, door geven en nemen iets van de beschimmelde rechtsche programma's tc verwezenlijken en ons land te dwingen in antiliberale richting, in beperking van vrijheid van geweten en drukpers, naar doodstraf en pokkenwet, naar nieuwe protectie, naar nieuwe ambtenarij en half-soctalisme Nu kan men voor den persoon van den heer Colijn terecht waardeering hebben, hem staatsmanseigenschappcn toekenen, zooals wij in hem zelfs goede liberale kwaliteiteu ontdekken. Maar dat kan nooit rechtvaardigen om een nieuw bewind van de coalitie tc willen, zoo lang wij niet weten, wat de coalitie zou kun- nen en zou doen. En daaromtrent laat men ons volmaakt in het duister, omdat men dat niet zou kunnen opgeven. Men vraagt nu practiseh: „stem de coalitie maar;'jZij weet zelve niet, wat zij wil. Haar onmacht is gebleken, maar het volk moet maar goedvinden, dat de boedel op den bestaanden voet wordt voortgezet. Wij gelooven evenmin, dat onze natie ge- voelt voor een overwinning van rooue cn rose elementen, met hun cry's van socialisatie of medezeggenschap, of van nationale ontwapc- ning, waaraan hun geestverwanten over de geheele wereld niet gelooven, die tegen de idee van Geneve ingaat en die geen bevordering maar een vertraging, dus bedreiging van den werddvrede zou zijn. Ons volk gelooft in geestelijke en stoffelijke ontwikeling naar na tionale overtuiging, zooals die is ontvouwd in 't verkiezingsprogram van den Vrijheidsbond. Ons volk is liberaal, omdat zijn aard, zijn his toric, zijn neiging, zijn plaats in de wereld dit vorderen. Welnu, laat het dan nu in dezen tijd van overgang waakzaam zijn, dat niet de stembus de verrassing brengt van een poli tieke verhouding, die tot biijvende onmacht en krachteloosheid doemt of erger die ons land zou voeren op het roode pad van ont- wrichting van ons bedrijfsleven, een ramp, die misschien in een menschenleven niet zou zijn te herstellen. Die ons land liberaal wil houden, heeft den duren plicht den liberalen invloed in ons Parlement te versterken. Nu meer dan ooit' Hij, en vooral ook zij stemme liberaal; mijde 'de politieke avonfurlers met Hun Helangenpar- tijen, slechts gericht op roof van liberale kracht en dus versterking van den tegen- stander; hij of zij .geven alle krachten aan de eenige werkelijke liberale partij: Den Vrij heidsbond H. G. DRESSELHUYS. door HASSE ZETTERSTRoM. >di'iik verboden, auteursrecht voorbehon- den). I lij was een echte Spaansche grande, had 15 millioen peseta's en lag aan den rand van een boschje in de buurt van Mollkoping. Ik kwam in een auto aanrijden en had den jon- geman, die een echte Spaansche grande was en 15 millioen peseta's had en aan den rand van een boschjc lag, nooit gezien, wanneer de auto niet kapot was gcgaan en op een paar meter afstand van den Spanjaard was blijven staan. Gedurende de twee uur, waarin de chauf feur over dc autc vloekte en een of ander zocht, waarmede hij de auto kon mishandelen, maakte ik 36 ronden om de auto en den chauffeur, toen trok ik mijn langen ulster, waar ik last van had, uit en ging de 36 ron den weer terug. Toen kwam dc Spaansche grande uit het bosch te vocrschijn. Hij was elegant gekleed en zeide in het Spaansch: Ik heb opgemerkt, dat u een kleine pan ne hebt gehad en het komt mij voor, alsof it haast hebt. Dat zou men wel kunnen zeggen, zeide ik, want ik had twee uur geleden in Mollko ping moeten zijn. Ik heb daar een belangrijke zaak af te doen. Ik ben door den burgemees- ter uitgenoodigd, bij hem koffie te drinken. Ik ken hem, zeide de Spanjaard, hij heeft een rooden neus. Ja, zeide ik, maar dat zou mij er nooit van weerhouden hebben, met hem te lun- chen. Hier in Zweden nemen wij het niet zoo nauw met de roode neuzen. Het klimaat is koeltjes en zooiets kan gemakkelijk gebeuren. In het bijzonder, wanneer men's avonds laat naar bed gaat. Hier kwam er stagnatie in het gesprek en op hetzelfde oogenblik was de auto in orde. Daarover was de chauffeur bijzonder blij. Ik ook en onderwijl ik de deur van de auto opende, zeide ik tot den Spanjaard: Wilt u meerijden naar Mollkoping? De lunch is waarschijnlijk nog niet afgeloopen Conde Ramon v. Castelar, zeide hij en nam zijn kleinen vilthced af. Zeer aangenaam, Sennor Conde, ant- wpordde ik, kennis met u te maken, in het bij zonder onder omstandigheden, die het moge- lijk maken, een lichte lunch in uw aangenaam gezlschap te gebruiken. Daarop reden wij naar Mollkoping, een ta- melijk groote en mooie stad in Zweden, die aan een meer ligt, dat de reputatie heeft, diep en mooi te zijn. Niet ver van de stad ligt een garnizoen. Tijdens den rit vertelde de Spaansche gran de mij, dat het de eerste maal was dat hij Zweden bezocht, een land, waarvan hij veel had gehoord door zijn wilden volksaard, zijn onheilspellende natuur en zijn onbeschaafde steden, waar wilde en brullende dieren door de stratcn gingen. De werkelijkheid had aan zijn verwachtingen niet voldaan. Met Spanie vergeleken maakt Zweden een kalmen, gere- serveerden indruk. De Zweden waren vroo- lijk, goed en vriendelijk. Hij was derha'lvc van plan, zoo snel mogelijk weer naar huis te rij- den' om zijn landgenooten te vertellen, hoe- zeer zij zich vcrgist hadedn, toen zij geloof- den dat Zweden'een land is, dat ceil veisbe- schrijving waard is. Wij reden naar het hotel en daar ontmoet- ten wij den burgemeester, die juist geluncht had, maar die naturlijk terstond uit beleefd- heid tegenover mij en den jongen Spanjaard olaats nam, om met ons nog eens te luuchen. Wij hadden alle drie voortveffelijken eetlust, zooals men die heeft, wanneer men zich veel in de open lucht met kapot gegane auto's be zig'houdt. De chauffeur kreeg ook een lunch. Hij kreeg zelfs onze drie porties geconfijten gember, die wij niet konden eten, omdat hij ons te scherp was. De Spanjaard zeide, dat hij nog nooit zoo scherpen gember had gege ten, sedert hij in Cayenne was geweest, waar men hem gepeperd cet. De chauffeur verslond alien gember. Hij at hem gulzig, zonder na te denken, wat hij deed. Daarna bracht hij den midaag op de plaats achter het hotel door, waar hij met het hoofd achterover gebogen stond en maar ademde. Hij verzekerde, dat de avondkoelte zijn ingewanden zoo aangenaam streelde Toen de lunch was afgeloopen begon het orkest in den tuin van het hotel te spe'en. Het was de militaire kapel van het garnizoen en voor de muziektent zaten de ingezetenen van de stad en dronken punch, zooals dat in Zwe den voorloopig nog gebruikelijk is. Wij kregen ook een tafel in den tuin, maar daar wij nog geen middagmaal hadden ge- bruikt, dronken wij geen punch, maar een lichten cognac. De muziek speelde, de zomer- avond daalde mild over de oude linden en ik haalde een visitekaartjc uit mijn portefeuilie te voorschijn. Door miadel van dit kaartje be- stelde ik het Spaansche volkslied bij. het mu- ziekcorps. Had ik geweten, wat er later zou gebeuren, dan had ik liever de w-als uit de ,,Lustige Witwe" of iets dergelijks bestcld; maar ik wenschte nadrukke'ijk het Spaansch volkslied, om den Spaanschen grande een at- tentie te bewijzen. Ik ben er van overtuigd, dat hij mij dezelfde eer zou hebben bewezen, wanneer ik hem in Madrid zou hebben be zocht. Wanneer daar militaire muziek is, die in een ouden tuin speelt. Het orkest, dat zag, dat het visitekaartje van een tafel kwam, waaraan de burgemees ter zat, begon onmiddellijk het Spaansche volkslied te spelen. Ik zag den Spanjaard aan. Hij herkende het volkslied van zijn land terstond en zijn oogen traanden. Toen het stuk uit was, klapte het publish met geestdrift en de. Conde v Castelar zeide tot mij Dit oogenblik zal ik nooit vergeten! Een eenzaam reiziger zoo te eeren! Dat is meer, dan ik had kunnen droomen. Hij drukte mij en den burgemeester de hand en het volgende oogenblik had hij uit een elegante portefeuilie van krokodilleer een biljet van honderd kronen te voorschijn ge- haald, dat hij mij gaf met de woorden: Geeft u dat alstublieft aan het orkest als gering blijk van erkentelijkheid, van dank Ik weet niet, zeide ik, of het gaat. Het is een militaire kapel en die mag geen geld aannemen. Maar ik zou toch het geld willen geven, zeide de Spanjaard. U moet haar het biljet geven. Ik ging in een pauze naar de kapel en leg 1 de den kapelmeester de zaak uit. Het a int.. Voordam C 9, Alkmaaif HANDELSONDERWIJS TE ALKMAAR. Aangifte van nieuwe leerlingen voor: a. de Handelsdagschool b. de Hoogere Handelsschool kan geschieden voor 20 Juni a.s. bij den Directeur, schriftelijk onder opgave van volledigen naam en voornamen, geboorte- datum, alsmede adres van de(n) leerling(e) en van de ouders of verzorgers, en met ver- melding van de iaatst bezochte school en van de klass£ waarvoor toelating ge- wenscht wordt, en mondeling op Maan- dag- en Vrijdagmorgen van 9 tot 10 uur en Donderdagmiddag van 2 tot 3 uur, in het schoolgebeuw aan de Doelenstraat, hoek Nieuwesloot. Schoolgeld aan de Hoogere Handels school ongeveer gelijk aan dat voor Rijks Hoogere Burgerscholen, voor de Handels dagschool belangrijk lager, naar gelang van het inkomen. Leerlingen, die zelf niet in Alkmaar woonachtig zijn, moeten zich bovendien aanmelden bij- het gemeentebestuur der woonplaats hunner ouders, voogden of verzorgers. De voorwaarden, waarop leerlingen uit andere gemeenten worden toegelaten, zijn aanmerkelijk verlicht. Nadere inlichtingen bij den Directeur der scholen, den heer J. Postma. Alkmaar, 29 Mei 1925. Burgemeester en Wethouders van Alk maar, WENDELAAR, Burgemeester A. KOELMA, Secretaris. zooals ik gedacht had. Hij veigerde het geld aan te nemen. Ik kcerde terug en de Span jaard was wanhopig. Ik begrijp het, zeide hij, het was te wei- nig! Hier zijn nog honderd kronen. Probeert u het nog eens! De kapelmeester was verbaasd over deze vrijgevigheid, maar nam tenslotte het bedrag als ondersteuning yoor dc muziekschool van het garnizoen aan. Hij verzocht, zijn groote blijdschap over het mooie geschenk te raogen uitdrukken, dat zeker zeer te pas zou komen. En bij en de geheele kapel stonden op en bo- gen voor den milden gevcr, .lie met zijn hoed zw aaide cn „Vira la Sueda!" riep. Ik heb vergeten te vertellen, dat dc Conde Ramon v Castelar in een villa buiten de stad woonde. Hij had de villa van een weduwc gehuurd cn had gcdacht er den geheelen zo- mer te blijven wonen. Hij was alleen en op zijn herhaald aandringen bleef ik bij hem in de villa. De strcek beviel mij en daar ik va- cantie had, kon ik evengoed buiten Mollko ping als eregns anders wonen. Ik nam er den avond na den goeden lunch mijn intrek en rigen dag moe was, ging ik tegen elf uur sla- pen. Dc Conde bleef op en las de laatste Spaansche kranten, die voor hem met de post waren gekomen. Ik wilde juist inslapen, toen een geluid mij wakker weer maakte. Het wa ren de tonen van muziek, die door het raam binnenkwamen. Ik sprong het bed uit en keek naar buiten. Wat aardig! Beneden in den tuin stond de kapel van het hotel en speelde het Spaansche volkslied. Ik liep naar den Conde v Castelar. Hij had de muziek ook ge hoord en stond aan het open venster en luis- terde. Ik zag dezelfde on'tree ring in zijn ge- zicht als eerst in den tuin van het hotel. Dat is mooi, zeide hij. Heel aardig! De muziek speelde en toen ik naar buiten keek, zag ik, dat een heele mendgte menscher uit de stad de muzikanten naar de villa had den vergezeld. Zij hadden alien het hoofd ontbloot. Toen de muziek had opgehouden trad de kapelmeester naar voren en hield een rede tot Conde Ramon y Castelar, met dank voor de royale gift aan de muziekschool van het garnizoen. De Conde antwoordde met eenige korte opmerkingen en eindigde met een hoeia ■op het garnizoen van Mollkoping. Toen kleedde ik mij aan en wij gingen naar buiten ■en onderhielden ons met het orkest. De bij- eenkomst eindigde hiermede, dat het Spaan sche volkslied nog eens werd gespeeld, waarop nieuwp hoera- en bravo-uitroepen werden uitgewisseld. Ten slotte namen wij afscheid en gingen slapen. De Spanjaard maakte zijn hoofdkus- sen nat met tranen, waartoe hij geroerd was door de goede en beleefde Zweden. Hij sliep in met het vaste besluit het ZweedSche volks lied te eleren en het in ten minste tien Spaan sche militaire kapellen in te voeren. De volgende dag was mooi en wij bradi- ien hem door op aangename wijze. Wij gin gen wandelen en zwommen in het mooie, dio- pe meer,. en wij aten voortreffelijk op het ter- ,ras met uitzicht over het prachtige Zweedsohe zomerlandschap. Om 10 uur gingen wij naar bed On wer den om 11 uur door het Spaansche volkslied gewekt. Wij sprongen uit de bedden en nen- den naar het venster. Daar stond de kapel van gisteren en speelde en blies het volkslied van Spanje. De begeleidende volksmenigi? was dezen avond nog grooter dan daags Iw voren. Het gerueht van den Conde Ramon vJ1 Castelar had xkfc oaar het acbeer ow* nftt No. IST 1925 Ncen, ik zal u maar geen handwerk besohrijs cn deze week, zooals eerst mijn plan was. In de Junbmaand komen wij daar toch geen van alien toe.. Het is zoo heerlijk om dan eens In dc weingc vrije oogenblikjes die een huisvrouw heeft, een beetje te luieren en naar de bloemen te kijken, of stil wat te droomen over 'een boek. Laat dc handwerken maar rusten tot den winter of anders tot Augustus, als de dagen al weer korten en u alien wat bekomen bent van de drukke schoonmaaksweken! Van de inmaak zal ik u wat vertellcn. Want dat is een werkje, dat vast op het arbeidspro* gram van iedere huisvrouw voorkomt en waar zij dus graag van leeren wil. Een van de moeilijkste groenten om te wees ken zijn de asperges, daar zij zoo enorm ges voelig zijn. Zij behooren absoluut versch te. wes zen, anders kunt u ze onmogelijk steriliseeren. Zij mogen er op het oog eerst goed uitzien, in de flesschcn bederven zij dan direct. Er bes staat een trucje om asperges stijf te houden, al moeten zij lang staan; men legt ze daarvoor geheel in hot water. Maar er is ook een trucje om dit te zien! Als zij in het water hebben ge< legen, zijn de zijvlakken niet meer glad, doch met gaatjes, en rood* of gcelachtig gekleurd. Soms ook beschimmeld! Asperges. die met gier of andere stikstof bemest zijn, kunt u niet wecken. Ook moet u voorzichtig zijn met sterk bitter smakende asperges of die, welke door voortdu* rend nat weer langzaam groeien. Het meest ge* schikt en het lekkerst zijn de asperges, die goed in de zon zijn rijp gestoofd en voorspoe* dig konden groeien. Sommige aspergesoorten hebben een rose schillctje; andere blauw, rood* of groenachtige koppen. Dat heeft echter niet den minsten invloed op den smaak, maar kan bijv. door den grond komen waarop zij werden erbouwd. Heel dikwijls verdwijnt dat kleurtje al bij het schillen of koken. Als u gaat steriliseeren (ik weet al deze prac* tische aanwijzingen uit het Weck*recepten* boekje, dus uit de allerbeste bron!) moet u eerst de asperges van dezelfde dikte bij elkaar leggen, want het behoort niet, dat er asperges van verschillend formaat in dezelfde flesch zijn. Bovendien staat het ook veel mooier als alle dikkerds bij elkander zitten in een glas en de dunne Stengels in een ander. Als de aspcr* ges goed gewasschen zijn, moet u ze snel schil* len, liefst met een aspergemes, op een koele plaats. Alle houtachtige deelen behooren van de stelen verwijderd te worden. Leg nu op een groot bord of een schaal een vochtigen doek en daarop de asperges; dek deze dan met de punten van den doek toe. Snijd de stelen af, zoodat zij alle even lang zijn en ongeveer rei* ken tot den rand der glazen. Een practische manier voor dit afsnijden is als u een houten bakje of kistje neemt en daar een insnijding in raaakt op de hoogte der Weckglazen. U heeft daarna niets anders tc doen dan uw asperges in dit kistje te leggen, alle koppen gelijk, en dan op de plaats der inkeping in het kistje de ach* tereinden af te snijden met een scherp mes. Kook ze in een vlakke geemailleerde pan met zwak gezouten water gedurende vijf of1 tiea minuten. Kook ze vooral niet in een pan van zwart ijzer. Leg ze daarna voorzichtig met een schuimspaan op een geemailleerd vcrgiet en breng nu de heelc asperges heel voorzichtig een voor een in het schuin gehouden glas met de koppen naar beneden, want anders zouden ze breken, wanneer u ze voor het gebruik er uit moest halen. Als het kookwatei; even heeft gestaan, zoo* dat het afkooksel kon bezinken, giet u het wa ter op de asperges en u kunt ze steriliseeren: in nauwe glazen 60 minuten, in wijde 90 minu* ten en in 2 liter*glazen 100 minuten op 98 gr. Celsius. Een ander recept er voor is om de glazen te vullen met de gcschilde, op lengte afgesne* den asperges, er koud water over te gieten, het glas om te keeren met de hand voor de ope* ning en zoo het water weg te latcn loopen. Hierna zet u de glazen op een vicrmaal opge* vouwen natten doek (tegen het springen) en giet er kokend water in, zonder zout, even hoog als de asperges in het glas staan. Dan zet u de glazen onder veerdruk in den ketel met warm water en steriliseert op een niet tc Merk vuur: in nauwe glazen 90 minuten, in wijde 110 minuten en in zeer wijde 120 minuten op 98 gr. Celsius. Als de asperges volgens dit tweede recept, dus zonder zout, zijn gesterili* seerd, moet u het glas kort voor het gebruik openen, het water in een vlakke pan gieten, er zout bij doen, het aan den kook brengen en dan de asperges er voorzichtig in laten glijden Sluit de pan af, laat de asperges door en door hcet worden, doch niet koken, neem ze er met een schuimspaan uit, leg ze op een schaal en dien ze op gelijk de'verschc. Indien de asperges reeds gezouten zijn voor het steriliseeren, dan behandelt u ze op deze zelfdc manier; alleen voegt u geen zout toe aan het aspergewater. Heeft u wel eens ..puffed rice" gegeten ofte wel „opgeblazen rijst?" Ik zag en proefde het onlangs op een voedingstentoonstelling. In ee~ kleine brochure, die daarbij werd uitgereikt, las ik, dat elkc rijstkorrel meer dan 125 milli doen zetmeelkorreltjes bevat. In het midden van ieder korreltje bevindt zich een heel klein beetje vocht. Om nu „puffed rice" te maken wordt de beste kwaliteit rijst in herraetisch ge. sloten van brons vervaardigde cylinders of „kano.>nen" gebraeht, welke onder voortdu rend draaien in een oven tot 550 graden Fahrenheit worden verhit. Door die buitenge wone hitte verandert het in iederen korrel aanwezige vocht in stoom, waardoor een ge weldige spanning ontstaat. Zoodra nu de kanonnen geopend of „afge: schoten" worden, werpen zij de rijst met kracht in de reservoirs en de. stoom in iederen korrel ontploft. Zoo worden deze tot 8 a 10 raaal hun na* tuurlijkc groottc opgeblazen zonder te breken Dit is nu de „puffed rice", die met mel'k of room en suiker een heel smakelijk, knappend, luchtig, licht verteerbaar en toch voedzaam ontbijt*gerecht of kinderlievelingskostje vormt. Een volgende maal zal ik u nog een paar re cepten geven, waarbij u puffed rice gebruiken kunt. Q belasl zieb met: HBT VERVAARDIGEN VAN ALLE D RLE WERK EN. HET PLAATSEK VAN ADVER- TENTIEN IN ALLE BLADEN. HET JiEVEREN VAN ALLE BINNEN- EN BUITENLANDSCHE BOEKEN. HET LEVEREN TAN ABONNE- MENTEN OP ALLE BINNEN- EN BUITENLANDSCHE BLADEN.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5