Alkmaarsche Courant
0
N,V, Boek- en Han-
delsdrukkerij voorh.
Herms. Coster &Zn.
0
Zaterdag 13 Juni.
Waarom iedere vrijzinnige
zieh thans tot het aller-
uiterste heeft in te spannen.
Voor do huisvrouw.
Het voSkslied
Honderd Zeven en Twintigsfe iaargang.
Holland is 'n goed land. „Wij leven vrij op
Neerland's dierbren grond", zegt het volks-
lied. En misschien stellen wij dit veel te wei-
nig op prijs, zooals men eerst bij ziekte be-
seft, welk een groot voorrecht't was om ge-
zond te zijn. Bovendien leven wij in een wel-
varend land, waar zeer zeker niet ieder leeft
in overvloed en waar zeker voor velen het be-
staan sober en moeilijk is, maar dat vergek-
ken bij andere landen een rijk land is en dat
gezegend door klimaat en ligging en met zijn
schitterend koloniaal gebied de grootstc ont-
wikkelingsmogelijkheden der wereld heeft
Ontegenzeggelijk is het een geijkte uitdruk-
king bij iedere verkiezing, dat nog nooit zoo
groote belangen op het spel stonden als dit-
inaal, dat er gevaren driegen als nimmer te
voren; en de Hollander, koel en nuchter van.
aard, die ondanks al die voorspellingen al zoo
dikwijls bemerkt heeft, dat na de verkiezing
alles rustig blijft als te voren, is zeker ook nu
geneigd de politiek te beschouwen als een
spel of eerzucht van politiekelingen, waar hij
zich niet voor behoeft warm te maken. Men
heeft bij alle verkiezingen al zoo vaak „pas
op den wolf" geroepen, dat ook hier „de
wolf", het gevaar voor onze volksvrijhedeu en
onze welvaart, door velen als een sprookje
wordt beschouwd.
Toch mag in alle waaachtigheid worden
verklaard, "dat ditmaal heusch voor iederen
lauwe en onverschillige het geschrift op
den muur geteekend staat, dat een zich ont-
houden van den hoogsten burgerplicht, het
zelf stemmen en het invloed oefenen op zijn
omgeving, gestraft zal worden met het verlies
van datgene, waarin wij gelukkig en welva-
rend zijn geworden en vooral waarin wij ster-
ker kunnen worden dan ooit te voren, den libe-
ralen staat. Want dien hebben wij gelukkig
nog ondanks de vroegere zegepralen der coa-
litie, ondanks alle verkettering van auders-
denkenden, ondanks de volksverdeeldheid,
waaraan de geheele coalitie zoo hartstochie-
lijk werkt, ondanks de roocl-roomsche Aalber-
se-politiek, omdat ons volk in zijn geheel in
hart en nieren liberaal is gebleven; en ons in
't bloed zit afkeer van alien gewetensdwang
en van alle staatsbelemmering om door eigen
arbeid en eigen inspanning brood en als 't
kan, welvaart te verdienen voor ons gezin en
ons land oder geestelijkeu of economischen
dwang te brengen tot heden nog vruchteloos
gebleven, want het innerlijk besef van vrijheid
kon ons volk niet worden ontnomen.
Wat de rechterzijde gemeen had, was het
verlangen om de bijzondere sektescholen uit
de staatskas te zien betaald. Die strijd is vol-
streken en de overwinning der rechtsche groe-
pen is op dit punt zoo meer dan volkomen, dat
men daar zich zelfs beangst begint te ge-
voelen over het uitputten der openbare kassen,
over de meer dan grove lasten, die de zooge-
naamde „vrijmaking" van het onderwijs, in
werkelijkheid de haast waanzinmge school
spitsing, van den burger-belastingbetaler
vraagt. In plaats van den eisch „de vrije
school voor heel de natie", begint nu zelfs bij
een deel der rechterzijde zich bezorgdheid te
openbaren voor het behoud der openbare
school, eindelijk ook daai; erkend als een on-
misbaar instituut van gewetensvrijheid.
Maar daarmedc is 'ook elke innerlijke ge-
meenschap tusschen de drie groepen der rech
terzijde volmaakt ten einde. Noch op geeste-
lijk, noch op stoffelijk gebied is er eenige ge-
meenschappdijke overtuiging. Moest het Ne-
derlandschc volk niet in een schaterlach uii
barsten, wanneer het verneemt, dat b.v. de
anti-revolutionnairen zich reeds bij voorbaat
weer bereid verklaren met de Roomsch-Katho-
lieken te regeering tot geestelijk heil van Ne-
derland, wanneer het anti-revolutionnair pro
gram van actio (1922) zegt, dat „hoofdzaak
bij alle politieke actie moet zijn de beginselen
van die partij zonder schipperen te handha-
ven en daardoor vasthouden aan den Calvi-
nistischen grondtrek van ons volkskarakter",
of dat de Christelijk Historischen verklaren,
in artikel 4 van hun beginselprogram, dat
„Nederland bestuurd moet worden als een
Christelijken staat in Protestantschen zin?"
Mij dunkt partijen, die zich als hoofddoel van
hun bestaan bestrijding van Roomschen in
vloed stellen, zouden zich niet sCherper kun-
nen uitdrukken..
Dit alles is oud nieuws. maar daarom is
het niet minder absurd en niet minder onwaar-
achtig. Nieuw is alleen, dat thans de onmoge
lijkheid der coalitie als regeering aan het
licht is getreden.
Zoolang de bijzondere school nog belangen
had te veroveren, kon men in de coalitie iets
reeels zien; nu is de coalitie een machteloos
ding, 'n bron van onderling krakeel, innerlijk
een Poolsche landdag, alleen n'og goed om
'n regeering te handhaven, die de ambten kan
verdeelen en de zaken zoowat gaande houden
Maar „regeeren" kan zij niet meer en als
ware het om den kiezer nog duidelijk een de
monstrate te geven van de interlijke tegen-
stelling, zijn de laatste drie maanden een
jammerlijke vertooning geweest in de Tweedc
Kamer, hoe men zijn eigen regeering, soms op
zelfs lachwekkende wijze, nederlagen kan toe-
brengen en hoe de regeering althans deze
christelijke eigenschap vertoonde van na elken
klap op den rechterwang, glimlachend den
linkerwang aan te bieden voor de volgende af-
straffing.
Zeker men heeft den liberalen staat gaande
gehouden, op menig punt de oude lijnen ge-
volgd, zooals Minister Heemskerk interessant
wetgevend werk deed en de heer Colijn, ook
met onze medewerking, getracht heeft de
principieele politiek van zijn voorgangers te
verbeteren.
Maar als eindsaldo van de ministerieele
balans is het resultaat toch zeker piet hooger
dan nul te stellen. Ondanks het feit, dat er
onder de tegenwoordige Ministers vele be-
kwame mannen zijn, de besten uit hunne
partijen, slechts onvruchtbaar, omdat zij
niet wortelen in een grond van saamhoorige
politieke partijen.
Geen sociale nolitiek. of men zou de mis-
I ulde '43-"mrge arbeicfsweelc als zoo'danig moe
ten nemen; geen afbouw van de liberate socia
le wetgeving; geen verbetering van onze eco-
nomische positie in binnen- of buitenland, wel
verstoring van onze beproefde vrijhandelpo-
litiek; geen verlichting van den belastingdruk,
noch betere regeling van verhouding tusschen
rijks- en gemeentefinancien, wel verhooging
van lasten door nieuwe drukkende belastin-
gen; geen verbetering en vereenvoudiging van
het staatsorganisme, wel nieuwe ambtenaren
zonder tal, eerst verheugd door te kostbare
en nivelleerende salarisverhooging en belof
ten van rechtspositie en onaantastbaarheid,
later bedroefd door onoordeelkundige verla-
ging en verbroken belof ten. Geen verbetering
van het volksondewijs of van de o'pleiding der
leerkrachten, wel verveelvoudiging van de
kosten van onderwijs en grootere ontbinding
van de saamhoorigheid der natie. Geen ver-
heffing van land- en tuinbouw, maar wel
groote vermindering van offers en steun van
staatswege voor deze allerbelangrijkste tak-
ken van volksbestaan. Geen verbetering van
verkeersmiddelen of steun van onze koopste-
den in den strijd op de wereldmarkt, eer be-
moeilijking van bloeienden uitvoer door de
helaas gewijzigde handelspolitiek.
Het armelijk resultaat wordt slechts ge-
evenaard door den zgn. christelijken oogst,
geen doodstraf, geen bioscoopwet, geen af-
schaffing der staatsloterij, geen echtschei-
dingsverbod, geen vrijdom van de pokziekte,
geen afschaffing van het processieverbod,
geen wijziging van het Regeeringsreglemen!
aangaande de zending; wel veel nieuwe
Roomsche en Christelijk Historische ambtena
ren, maar een zoo groote verwarring zelfs
van de beteekenis van het Christelijk beginsel,
dat de anti-revolutionnaire woordvoerders bij
het subsidie aan het Olympisch Comite ver
klaren, dat de z.gn. Christelijke regeerders de
Visser en Colijn ons volk op de paden van
het hcir'.endom voeren.
Maar is er dan wel eenige homogeniteit op
sociaal terrein?
Zijn van Wijnbergen en Veraart, zijn Co-
liju en Kuiper, zijn Loerakker en van Boetze-
laer sociaal verwante zielen of zij het tegen-
voeters? Zijn Bomans en Engels op het ge
bied der defensie geestverwanten van Beumer
en Schokking? Zoo kan men blijven vrageu
cp elk vraagstuk van nationale politiek.
Ook dit alles is oud nieuws. Maar hoe kan
dan de coalitie de vrijmoedigheid hebben om
het Nederlandsche volk te vragen verlenging
van het mandaat, den kiezers te raden hun
sic: tc geven aan de coalitiepartijen om de
coalitie wort te zetten?
Want dat zeiden vroeger alle leiders der
rechtsche groepen in hun verkiezings-redevoe
ringen.
Wat kan die coalitie ons volk bieden?
Voortzettiirg van den desolaten boedel der
laatste maanden, die even verward zal blijven
als de coalitie zelfs in plaats van 59 tot 7C
Kamerzetels klom Dc heer Colijn heeft in
den crisistijd in zijn rede in de Raamkerk te
Amsterdam op 13 November 1923 profetische
woorden gesproken, dat „het voortgaan me;
een half opgelapt recntsch Kabinet", zoo
lang de toestand niet grondig gewijzigd zou
zijn, weer spoedig tot een politieke nederlaag
zou leiden.
Hij zeide toen te begrijpen, dat „men vac
links gaarnc een rechtsch kabinet zou zien.,
dat van de eene nederlaag in de andere
struikelt".
Wat ons Vrijheidsbonders betreft, hebben
wij ons hierop "niet gespitst, jntegendeel aan
elk Kabinet steun bcloofd, dat nationaal re-
geeren zou. Maar het door den heer Colijn
vcrmoede kreitpele rechtsche^ Kabinet is geko-
men en is zijn nederlagen niet ontgaan.
Waarom zou 'n nieuw rechtsch Kabinet na
de stembus minder hulpbehoevend zijn? Aan
het getal ligt het nu toch niet.
Indien men „de coalitie" stemt, is er slechts
kens tusschen twee mogelijkheden, of de regee-
ringloosheid van thans, want regeeren wil
zeggen de ontwikkeling van den staat bevor-
deren door lciding met vaste hand en door de
wetgeving, die het land behoeft. Vooral die
laatste is volkomen in verzuim, en dat in het
licht van de steeds meer doordringende groote
probleinen, die oplossmg eiSchen, wil ons
land in innerlijke welvaart en in zijn Interna
tionale positie niet alleen niet stilstaan en dus
achteruitgaan, maar zijn plaats handhaven
in den komenden wedstrijd der volken. Of de
„coalitie" nopen eindelijk door uitruiling, door
geven en nemen iets van de beschimmelde
rechtsche programma's tc verwezenlijken en
ons land te dwingen in antiliberale richting,
in beperking van vrijheid van geweten en
drukpers, naar doodstraf en pokkenwet, naar
nieuwe protectie, naar nieuwe ambtenarij en
half-soctalisme
Nu kan men voor den persoon van den heer
Colijn terecht waardeering hebben, hem
staatsmanseigenschappcn toekenen, zooals
wij in hem zelfs goede liberale kwaliteiteu
ontdekken.
Maar dat kan nooit rechtvaardigen om een
nieuw bewind van de coalitie tc willen, zoo
lang wij niet weten, wat de coalitie zou kun-
nen en zou doen.
En daaromtrent laat men ons volmaakt in
het duister, omdat men dat niet zou kunnen
opgeven. Men vraagt nu practiseh: „stem de
coalitie maar;'jZij weet zelve niet, wat zij
wil. Haar onmacht is gebleken, maar het volk
moet maar goedvinden, dat de boedel op den
bestaanden voet wordt voortgezet.
Wij gelooven evenmin, dat onze natie ge-
voelt voor een overwinning van rooue cn rose
elementen, met hun cry's van socialisatie of
medezeggenschap, of van nationale ontwapc-
ning, waaraan hun geestverwanten over de
geheele wereld niet gelooven, die tegen de idee
van Geneve ingaat en die geen bevordering
maar een vertraging, dus bedreiging van den
werddvrede zou zijn. Ons volk gelooft in
geestelijke en stoffelijke ontwikeling naar na
tionale overtuiging, zooals die is ontvouwd in
't verkiezingsprogram van den Vrijheidsbond.
Ons volk is liberaal, omdat zijn aard, zijn his
toric, zijn neiging, zijn plaats in de wereld dit
vorderen. Welnu, laat het dan nu in dezen
tijd van overgang waakzaam zijn, dat niet de
stembus de verrassing brengt van een poli
tieke verhouding, die tot biijvende onmacht
en krachteloosheid doemt of erger die ons
land zou voeren op het roode pad van ont-
wrichting van ons bedrijfsleven, een ramp, die
misschien in een menschenleven niet zou zijn
te herstellen.
Die ons land liberaal wil houden, heeft
den duren plicht den liberalen invloed in ons
Parlement te versterken. Nu meer dan ooit'
Hij, en vooral ook zij stemme liberaal; mijde
'de politieke avonfurlers met Hun Helangenpar-
tijen, slechts gericht op roof van liberale
kracht en dus versterking van den tegen-
stander; hij of zij .geven alle krachten aan de
eenige werkelijke liberale partij: Den Vrij
heidsbond
H. G. DRESSELHUYS.
door
HASSE ZETTERSTRoM.
>di'iik verboden, auteursrecht voorbehon-
den).
I lij was een echte Spaansche grande, had
15 millioen peseta's en lag aan den rand van
een boschje in de buurt van Mollkoping. Ik
kwam in een auto aanrijden en had den jon-
geman, die een echte Spaansche grande was
en 15 millioen peseta's had en aan den rand
van een boschjc lag, nooit gezien, wanneer de
auto niet kapot was gcgaan en op een paar
meter afstand van den Spanjaard was blijven
staan.
Gedurende de twee uur, waarin de chauf
feur over dc autc vloekte en een of ander
zocht, waarmede hij de auto kon mishandelen,
maakte ik 36 ronden om de auto en den
chauffeur, toen trok ik mijn langen ulster,
waar ik last van had, uit en ging de 36 ron
den weer terug. Toen kwam dc Spaansche
grande uit het bosch te vocrschijn. Hij was
elegant gekleed en zeide in het Spaansch:
Ik heb opgemerkt, dat u een kleine pan
ne hebt gehad en het komt mij voor, alsof it
haast hebt.
Dat zou men wel kunnen zeggen, zeide
ik, want ik had twee uur geleden in Mollko
ping moeten zijn. Ik heb daar een belangrijke
zaak af te doen. Ik ben door den burgemees-
ter uitgenoodigd, bij hem koffie te drinken.
Ik ken hem, zeide de Spanjaard, hij
heeft een rooden neus.
Ja, zeide ik, maar dat zou mij er nooit
van weerhouden hebben, met hem te lun-
chen. Hier in Zweden nemen wij het niet zoo
nauw met de roode neuzen. Het klimaat is
koeltjes en zooiets kan gemakkelijk gebeuren.
In het bijzonder, wanneer men's avonds laat
naar bed gaat.
Hier kwam er stagnatie in het gesprek en
op hetzelfde oogenblik was de auto in orde.
Daarover was de chauffeur bijzonder blij.
Ik ook en onderwijl ik de deur van de auto
opende, zeide ik tot den Spanjaard:
Wilt u meerijden naar Mollkoping? De
lunch is waarschijnlijk nog niet afgeloopen
Conde Ramon v. Castelar, zeide hij en
nam zijn kleinen vilthced af.
Zeer aangenaam, Sennor Conde, ant-
wpordde ik, kennis met u te maken, in het bij
zonder onder omstandigheden, die het moge-
lijk maken, een lichte lunch in uw aangenaam
gezlschap te gebruiken.
Daarop reden wij naar Mollkoping, een ta-
melijk groote en mooie stad in Zweden, die
aan een meer ligt, dat de reputatie heeft, diep
en mooi te zijn. Niet ver van de stad ligt een
garnizoen.
Tijdens den rit vertelde de Spaansche gran
de mij, dat het de eerste maal was dat hij
Zweden bezocht, een land, waarvan hij veel
had gehoord door zijn wilden volksaard, zijn
onheilspellende natuur en zijn onbeschaafde
steden, waar wilde en brullende dieren door
de stratcn gingen. De werkelijkheid had aan
zijn verwachtingen niet voldaan. Met Spanie
vergeleken maakt Zweden een kalmen, gere-
serveerden indruk. De Zweden waren vroo-
lijk, goed en vriendelijk. Hij was derha'lvc van
plan, zoo snel mogelijk weer naar huis te rij-
den' om zijn landgenooten te vertellen, hoe-
zeer zij zich vcrgist hadedn, toen zij geloof-
den dat Zweden'een land is, dat ceil veisbe-
schrijving waard is.
Wij reden naar het hotel en daar ontmoet-
ten wij den burgemeester, die juist geluncht
had, maar die naturlijk terstond uit beleefd-
heid tegenover mij en den jongen Spanjaard
olaats nam, om met ons nog eens te luuchen.
Wij hadden alle drie voortveffelijken eetlust,
zooals men die heeft, wanneer men zich veel
in de open lucht met kapot gegane auto's be
zig'houdt. De chauffeur kreeg ook een lunch.
Hij kreeg zelfs onze drie porties geconfijten
gember, die wij niet konden eten, omdat hij
ons te scherp was. De Spanjaard zeide, dat
hij nog nooit zoo scherpen gember had gege
ten, sedert hij in Cayenne was geweest, waar
men hem gepeperd cet.
De chauffeur verslond alien gember. Hij at
hem gulzig, zonder na te denken, wat hij
deed. Daarna bracht hij den midaag op de
plaats achter het hotel door, waar hij met het
hoofd achterover gebogen stond en maar
ademde. Hij verzekerde, dat de avondkoelte
zijn ingewanden zoo aangenaam streelde
Toen de lunch was afgeloopen begon het
orkest in den tuin van het hotel te spe'en. Het
was de militaire kapel van het garnizoen en
voor de muziektent zaten de ingezetenen van
de stad en dronken punch, zooals dat in Zwe
den voorloopig nog gebruikelijk is.
Wij kregen ook een tafel in den tuin, maar
daar wij nog geen middagmaal hadden ge-
bruikt, dronken wij geen punch, maar een
lichten cognac. De muziek speelde, de zomer-
avond daalde mild over de oude linden en ik
haalde een visitekaartjc uit mijn portefeuilie
te voorschijn. Door miadel van dit kaartje be-
stelde ik het Spaansche volkslied bij. het mu-
ziekcorps. Had ik geweten, wat er later zou
gebeuren, dan had ik liever de w-als uit de
,,Lustige Witwe" of iets dergelijks bestcld;
maar ik wenschte nadrukke'ijk het Spaansch
volkslied, om den Spaanschen grande een at-
tentie te bewijzen. Ik ben er van overtuigd,
dat hij mij dezelfde eer zou hebben bewezen,
wanneer ik hem in Madrid zou hebben be
zocht. Wanneer daar militaire muziek is, die
in een ouden tuin speelt.
Het orkest, dat zag, dat het visitekaartje
van een tafel kwam, waaraan de burgemees
ter zat, begon onmiddellijk het Spaansche
volkslied te spelen.
Ik zag den Spanjaard aan. Hij herkende
het volkslied van zijn land terstond en zijn
oogen traanden.
Toen het stuk uit was, klapte het publish
met geestdrift en de. Conde v Castelar zeide
tot mij
Dit oogenblik zal ik nooit vergeten! Een
eenzaam reiziger zoo te eeren! Dat is meer,
dan ik had kunnen droomen.
Hij drukte mij en den burgemeester de
hand en het volgende oogenblik had hij uit
een elegante portefeuilie van krokodilleer een
biljet van honderd kronen te voorschijn ge-
haald, dat hij mij gaf met de woorden:
Geeft u dat alstublieft aan het orkest
als gering blijk van erkentelijkheid, van dank
Ik weet niet, zeide ik, of het gaat. Het
is een militaire kapel en die mag geen geld
aannemen.
Maar ik zou toch het geld willen geven,
zeide de Spanjaard. U moet haar het biljet
geven.
Ik ging in een pauze naar de kapel en leg
1 de den kapelmeester de zaak uit. Het a int..
Voordam C 9, Alkmaaif
HANDELSONDERWIJS TE ALKMAAR.
Aangifte van nieuwe leerlingen voor:
a. de Handelsdagschool
b. de Hoogere Handelsschool
kan geschieden voor 20 Juni a.s. bij den
Directeur, schriftelijk onder opgave van
volledigen naam en voornamen, geboorte-
datum, alsmede adres van de(n) leerling(e)
en van de ouders of verzorgers, en met ver-
melding van de iaatst bezochte school en
van de klass£ waarvoor toelating ge-
wenscht wordt, en mondeling op Maan-
dag- en Vrijdagmorgen van 9 tot 10 uur
en Donderdagmiddag van 2 tot 3 uur, in
het schoolgebeuw aan de Doelenstraat,
hoek Nieuwesloot.
Schoolgeld aan de Hoogere Handels
school ongeveer gelijk aan dat voor Rijks
Hoogere Burgerscholen, voor de Handels
dagschool belangrijk lager, naar gelang
van het inkomen.
Leerlingen, die zelf niet in Alkmaar
woonachtig zijn, moeten zich bovendien
aanmelden bij- het gemeentebestuur der
woonplaats hunner ouders, voogden of
verzorgers.
De voorwaarden, waarop leerlingen uit
andere gemeenten worden toegelaten, zijn
aanmerkelijk verlicht.
Nadere inlichtingen bij den Directeur
der scholen, den heer J. Postma.
Alkmaar, 29 Mei 1925.
Burgemeester en Wethouders van Alk
maar,
WENDELAAR, Burgemeester
A. KOELMA, Secretaris.
zooals ik gedacht had. Hij veigerde het geld
aan te nemen. Ik kcerde terug en de Span
jaard was wanhopig.
Ik begrijp het, zeide hij, het was te wei-
nig! Hier zijn nog honderd kronen. Probeert
u het nog eens!
De kapelmeester was verbaasd over deze
vrijgevigheid, maar nam tenslotte het bedrag
als ondersteuning yoor dc muziekschool van
het garnizoen aan. Hij verzocht, zijn groote
blijdschap over het mooie geschenk te raogen
uitdrukken, dat zeker zeer te pas zou komen.
En bij en de geheele kapel stonden op en bo-
gen voor den milden gevcr, .lie met zijn hoed
zw aaide cn „Vira la Sueda!" riep.
Ik heb vergeten te vertellen, dat dc Conde
Ramon v Castelar in een villa buiten de stad
woonde. Hij had de villa van een weduwc
gehuurd cn had gcdacht er den geheelen zo-
mer te blijven wonen. Hij was alleen en op
zijn herhaald aandringen bleef ik bij hem in
de villa. De strcek beviel mij en daar ik va-
cantie had, kon ik evengoed buiten Mollko
ping als eregns anders wonen. Ik nam er den
avond na den goeden lunch mijn intrek en
rigen dag moe was, ging ik tegen elf uur sla-
pen. Dc Conde bleef op en las de laatste
Spaansche kranten, die voor hem met de post
waren gekomen. Ik wilde juist inslapen, toen
een geluid mij wakker weer maakte. Het wa
ren de tonen van muziek, die door het raam
binnenkwamen. Ik sprong het bed uit en keek
naar buiten. Wat aardig! Beneden in den
tuin stond de kapel van het hotel en speelde
het Spaansche volkslied. Ik liep naar den
Conde v Castelar. Hij had de muziek ook ge
hoord en stond aan het open venster en luis-
terde. Ik zag dezelfde on'tree ring in zijn ge-
zicht als eerst in den tuin van het hotel.
Dat is mooi, zeide hij. Heel aardig!
De muziek speelde en toen ik naar buiten
keek, zag ik, dat een heele mendgte menscher
uit de stad de muzikanten naar de villa had
den vergezeld. Zij hadden alien het hoofd
ontbloot.
Toen de muziek had opgehouden trad de
kapelmeester naar voren en hield een rede
tot Conde Ramon y Castelar, met dank voor
de royale gift aan de muziekschool van het
garnizoen. De Conde antwoordde met eenige
korte opmerkingen en eindigde met een hoeia
■op het garnizoen van Mollkoping. Toen
kleedde ik mij aan en wij gingen naar buiten
■en onderhielden ons met het orkest. De bij-
eenkomst eindigde hiermede, dat het Spaan
sche volkslied nog eens werd gespeeld,
waarop nieuwp hoera- en bravo-uitroepen
werden uitgewisseld.
Ten slotte namen wij afscheid en gingen
slapen. De Spanjaard maakte zijn hoofdkus-
sen nat met tranen, waartoe hij geroerd was
door de goede en beleefde Zweden. Hij sliep
in met het vaste besluit het ZweedSche volks
lied te eleren en het in ten minste tien Spaan
sche militaire kapellen in te voeren.
De volgende dag was mooi en wij bradi-
ien hem door op aangename wijze. Wij gin
gen wandelen en zwommen in het mooie, dio-
pe meer,. en wij aten voortreffelijk op het ter-
,ras met uitzicht over het prachtige Zweedsohe
zomerlandschap.
Om 10 uur gingen wij naar bed On wer
den om 11 uur door het Spaansche volkslied
gewekt. Wij sprongen uit de bedden en nen-
den naar het venster. Daar stond de kapel
van gisteren en speelde en blies het volkslied
van Spanje. De begeleidende volksmenigi?
was dezen avond nog grooter dan daags Iw
voren. Het gerueht van den Conde Ramon vJ1
Castelar had xkfc oaar het acbeer ow* nftt
No. IST 1925
Ncen, ik zal u maar geen handwerk besohrijs
cn deze week, zooals eerst mijn plan was. In
de Junbmaand komen wij daar toch geen van
alien toe.. Het is zoo heerlijk om dan eens In
dc weingc vrije oogenblikjes die een huisvrouw
heeft, een beetje te luieren en naar de bloemen
te kijken, of stil wat te droomen over 'een
boek. Laat dc handwerken maar rusten tot den
winter of anders tot Augustus, als de dagen al
weer korten en u alien wat bekomen bent van
de drukke schoonmaaksweken!
Van de inmaak zal ik u wat vertellcn. Want
dat is een werkje, dat vast op het arbeidspro*
gram van iedere huisvrouw voorkomt en waar
zij dus graag van leeren wil.
Een van de moeilijkste groenten om te wees
ken zijn de asperges, daar zij zoo enorm ges
voelig zijn. Zij behooren absoluut versch te. wes
zen, anders kunt u ze onmogelijk steriliseeren.
Zij mogen er op het oog eerst goed uitzien, in
de flesschcn bederven zij dan direct. Er bes
staat een trucje om asperges stijf te houden, al
moeten zij lang staan; men legt ze daarvoor
geheel in hot water. Maar er is ook een trucje
om dit te zien! Als zij in het water hebben ge<
legen, zijn de zijvlakken niet meer glad, doch
met gaatjes, en rood* of gcelachtig gekleurd.
Soms ook beschimmeld! Asperges. die met gier
of andere stikstof bemest zijn, kunt u niet
wecken.
Ook moet u voorzichtig zijn met sterk bitter
smakende asperges of die, welke door voortdu*
rend nat weer langzaam groeien. Het meest ge*
schikt en het lekkerst zijn de asperges, die
goed in de zon zijn rijp gestoofd en voorspoe*
dig konden groeien. Sommige aspergesoorten
hebben een rose schillctje; andere blauw, rood*
of groenachtige koppen. Dat heeft echter niet
den minsten invloed op den smaak, maar kan
bijv. door den grond komen waarop zij werden
erbouwd. Heel dikwijls verdwijnt dat kleurtje
al bij het schillen of koken.
Als u gaat steriliseeren (ik weet al deze prac*
tische aanwijzingen uit het Weck*recepten*
boekje, dus uit de allerbeste bron!) moet u
eerst de asperges van dezelfde dikte bij elkaar
leggen, want het behoort niet, dat er asperges
van verschillend formaat in dezelfde flesch
zijn. Bovendien staat het ook veel mooier als
alle dikkerds bij elkander zitten in een glas en
de dunne Stengels in een ander. Als de aspcr*
ges goed gewasschen zijn, moet u ze snel schil*
len, liefst met een aspergemes, op een koele
plaats. Alle houtachtige deelen behooren van
de stelen verwijderd te worden. Leg nu op een
groot bord of een schaal een vochtigen doek
en daarop de asperges; dek deze dan met de
punten van den doek toe. Snijd de stelen af,
zoodat zij alle even lang zijn en ongeveer rei*
ken tot den rand der glazen. Een practische
manier voor dit afsnijden is als u een houten
bakje of kistje neemt en daar een insnijding in
raaakt op de hoogte der Weckglazen. U heeft
daarna niets anders tc doen dan uw asperges in
dit kistje te leggen, alle koppen gelijk, en dan
op de plaats der inkeping in het kistje de ach*
tereinden af te snijden met een scherp mes.
Kook ze in een vlakke geemailleerde pan met
zwak gezouten water gedurende vijf of1 tiea
minuten. Kook ze vooral niet in een pan van
zwart ijzer. Leg ze daarna voorzichtig met een
schuimspaan op een geemailleerd vcrgiet en
breng nu de heelc asperges heel voorzichtig
een voor een in het schuin gehouden glas met
de koppen naar beneden, want anders zouden
ze breken, wanneer u ze voor het gebruik er
uit moest halen.
Als het kookwatei; even heeft gestaan, zoo*
dat het afkooksel kon bezinken, giet u het wa
ter op de asperges en u kunt ze steriliseeren:
in nauwe glazen 60 minuten, in wijde 90 minu*
ten en in 2 liter*glazen 100 minuten op 98 gr.
Celsius.
Een ander recept er voor is om de glazen
te vullen met de gcschilde, op lengte afgesne*
den asperges, er koud water over te gieten, het
glas om te keeren met de hand voor de ope*
ning en zoo het water weg te latcn loopen.
Hierna zet u de glazen op een vicrmaal opge*
vouwen natten doek (tegen het springen) en
giet er kokend water in, zonder zout, even
hoog als de asperges in het glas staan. Dan zet
u de glazen onder veerdruk in den ketel met
warm water en steriliseert op een niet tc Merk
vuur: in nauwe glazen 90 minuten, in wijde
110 minuten en in zeer wijde 120 minuten op
98 gr. Celsius. Als de asperges volgens dit
tweede recept, dus zonder zout, zijn gesterili*
seerd, moet u het glas kort voor het gebruik
openen, het water in een vlakke pan gieten, er
zout bij doen, het aan den kook brengen en
dan de asperges er voorzichtig in laten glijden
Sluit de pan af, laat de asperges door en door
hcet worden, doch niet koken, neem ze er met
een schuimspaan uit, leg ze op een schaal en
dien ze op gelijk de'verschc.
Indien de asperges reeds gezouten zijn voor
het steriliseeren, dan behandelt u ze op deze
zelfdc manier; alleen voegt u geen zout toe
aan het aspergewater.
Heeft u wel eens ..puffed rice" gegeten ofte
wel „opgeblazen rijst?" Ik zag en proefde het
onlangs op een voedingstentoonstelling. In ee~
kleine brochure, die daarbij werd uitgereikt,
las ik, dat elkc rijstkorrel meer dan 125 milli
doen zetmeelkorreltjes bevat. In het midden
van ieder korreltje bevindt zich een heel klein
beetje vocht. Om nu „puffed rice" te maken
wordt de beste kwaliteit rijst in herraetisch ge.
sloten van brons vervaardigde cylinders of
„kano.>nen" gebraeht, welke onder voortdu
rend draaien in een oven tot 550 graden
Fahrenheit worden verhit. Door die buitenge
wone hitte verandert het in iederen korrel
aanwezige vocht in stoom, waardoor een ge
weldige spanning ontstaat.
Zoodra nu de kanonnen geopend of „afge:
schoten" worden, werpen zij de rijst met kracht
in de reservoirs en de. stoom in iederen korrel
ontploft.
Zoo worden deze tot 8 a 10 raaal hun na*
tuurlijkc groottc opgeblazen zonder te breken
Dit is nu de „puffed rice", die met mel'k of
room en suiker een heel smakelijk, knappend,
luchtig, licht verteerbaar en toch voedzaam
ontbijt*gerecht of kinderlievelingskostje vormt.
Een volgende maal zal ik u nog een paar re
cepten geven, waarbij u puffed rice gebruiken
kunt.
Q
belasl zieb met:
HBT VERVAARDIGEN VAN ALLE
D RLE WERK EN.
HET PLAATSEK VAN ADVER-
TENTIEN IN ALLE BLADEN.
HET JiEVEREN VAN ALLE
BINNEN- EN BUITENLANDSCHE
BOEKEN.
HET LEVEREN TAN ABONNE-
MENTEN OP ALLE BINNEN- EN
BUITENLANDSCHE BLADEN.