Alkmaarsche uourant
Schaakrubriek.
E- Bs
g
ft
Damruhriek.
De hand met het lidteeken.
jp m m
w
il
n
IT
Zaterdag 20 Juni.
FECILLETON.
i S i
(I
i i i
i
1.%
toWkSL
I
«jf
1
i
i
i
:«r\ i
.ca
w
No. 148 - 1925
Honderd Zeven en Twintigsfe Jaargan?.
Zij, die zich met 1 Juli voor minstens
3 maanden op dit blad abonneeren, ont-
vangen de tot dien datum verschijnende
nummers franco en gratis.
De Directie.
Uit enze Staatsmachine.
HET WETSONTWERP, STUK 304 (V.V.)
De aanduiding van het wetsontwerp, stuk
304 (V.V.) waarover wij willen spreken is
;wel wat vaag, althans geheel afwijkend van
oiize gewoonte. Het zal spoedig duidelijk
zijn, wat wij bedoelen en wij kunnen zelfs
getuigen, dat wij er weken en maanden gele-
den al over gesproken hebben. De zaak is,
dat het bedoelde wetsontwerp verschillend
wordt genoemd. De Minister van Financien
spreekt over een Aanvulling der Zegelwet
1917, maar de groote massa noemt ze de
Weeldebelasting en er is geen reden, waar-
om men niet zou kunnen spreken van Ver-
plaatsing van Belastingen, want volgens het
ontwerp zullen de Inkomstenbelasting, het
worden uitgebreid en gedeeltelijk vervang-
baar zijn zijn door abonnement en zal een
•wee1! debelasting worden ingevoerd, die door
sommigen verteringsbelasting wordt ge
noemd.
Wij hebben vroeger eenige hoofdzaken uit
het wetsontwerp aangegeven. De inhoud van
het voorstel is herhaaldelijk in atle bladen
besproken en zelden heeft een wetsontwerp
zoo algemeene belangstelling ontmoet, want
zelden waren er zooveel belanghebbenden
het is zelfs de vraag, of er nog Nederlan-
ders waren, die niet tot de belanghebbenden
konden worden gerekend.
Daarom zou er reden zijn, om er verder
over te zwijgen. Maar het V.V. is van zulk
een omvaeg, dat daariin allerlei beschouwin-
gen zijn vervat; en de M. v. A. gaat verge-
zeld van een gewijzigdl ontwerp, dat aan-
dacht verdient, zoodat wij voor deze maal
af wij ken van onze gewoonte om over deze
beide stukken te zwijgen. Toch zullen wij ons
moeten bepa'len tot enkele grepen.
Wij zullen b.v. niet de financieele beschou-
wingen volgen in verband met de wensche-
lijkheid en mogelijkheid van kapitaalvoming
en kapitaalvemietiging en andere min of
meer theoretische of academische beschou-
gen. Wij zullen ons niet verdiepen in do
vraag, of niet op andere wijze dan door Weel
debelasting in den nood van de schatkist zou
kunnen worden voorzien Ook zullen wij niet
de andere vraag behandelen, of de opbrengst
van de Weeldebelasting niet tot andere gevol-
gen zou kunnen leiden, dan tot wijziging der
zooven genoemde heffingen.
Wij zullen ons beperken, wat het V. V be
ireft, tot de bezwaren tegen dit stuk wetge-
ving in het algemeen en tegen de voorgestel-
de weeldebelasting.
Terloops merken wij op, dat het de vraag
is, of, nu de kans bestaat op een nieuwe
Tweede Kamer en een nieuw ministerie, dit
wetsontwerp ook na de aangebrachte wijzi-
gingen in behandeling komt.
Vrij sterk werd opgekomen tegen de uit-
breiding van de indirecte belastingen en de
daarmee gepaard gaande verlaging der direc
te, wat volgens sommigen tengevolge zou
hebben een zwaarderen druk voor de kleinere
inkomens en een verliching van de grootere.
Men wees er op, dat de invoering van deze
verteringsbelasting een nieuwe schakel is in
de reeks, die ontstaan is door verhooging
van invoerrechten, theebelasting, verhooging
van bieraccijns, tabaksbelasting en rijwielbe-
lasting, die alle te zamen ongeveer 70 mil-
lioen moeten opbrengen, en die alle zeer druk-
ken op de kleinste inkomens en op het platte-
land.
Daartegenover werd aangevoerd, dat de
hooge inkomstenbelasting en andere directe
heffingen de kapitaalvorming tegenhouden
en de kapitaalvlucht bevorderen.
Voor velen was het o. a. een bezwaar, dat
de Verdedigingsbelasting II, die als tijdelijke
maatregel was bedoeld, zou worden vervan-
gen door een duurzame verteringsbelasting,
waarvan blijkbaar de Minister de vermoede-
lijke opbrengst niet kon of durfde schatten.
In elk geval wenschten zij, dat wat deze be
lasting meer opbrengt dan.de 36 milioen, die
de Minister er van verwacht, zou worden ge-
bruikt om de directe belastingen. verder te
verlagen; vooral ook om de gemeenten in de
gelegenheid te stellen haar inkomstenbelas
ting te temperen, omdat deze in de meeste ge
meenten zwaarder drukt dan de Rijksinkom
stenbelasting, nu een afdoende herziening
van de wet van 1897 achterwegc is gebleven.
Tot de eigenlijk gc-zegde weeldebelasting
Uit het Engelsch van Baronesse Orczy.
(Geautoriseerde vertaling van A. T.)
22)
„Ik stelde u vragen, en ge bekendet mij,
dat ge groote en altijd durende verplichting
jegens Lord Saye and Sele hadt, dien gij lief
hadt en vereerdet, en dat iets van die ver
plichting te beantwoorden gij bij u zelf ge-
zworen hadt, hem te redden van de smart en
de schande, die hem zeker zouden dooden,
als de zoon, dien hij boven alles op aarde
liefhad, smadelijk, op het schavot moest ster-
ven. Ik vraag u niet, mijn jongen, of gij u
dat herinnert, want ik weet, dat gij het doet."
„Ik herinner het mij, mylord.
„Zie dan terug op dien dag, mijn jongen;
ziet gij u nog smeekend, hartstochtelijk en
met nadruk smeekend, terwijl ik nog meedoo-
genloos bleef, vastbesloten, dat xechtvaardig-
heid zou voorzitten in de legers van den
Heer? Toen kwam uit den grond van uw
hart eindelijk de kreet: „Kunt ge mij niet ne-
men, mylord," zeidet ge tot mij, „in plaats
van hem? Ik was ook te Bristol; dat zweer
ik. Ik kan getuigen vinden om te bewijzen,
dat ik het was die met Prins Rupert onder-
overgaaft'de, kwam all&erst de ofimerkmg,
dat, als de Minister onnoodige verteringen
wil belasten, er reden is om voor al het an
dere de plezierreizen naar het buitenland te
treffen. De binnenlandsche weelde-uitgaver.
steunen nog de Nederlandsche bedrijven,
maar de reizen naar het buitenland en vooral
de langere buitenlandsche verblijven onttrek-
ken groote sommen aan onze nijverheid en
maken de concurrentie van het buitenland
gemakkelijker. En hoe zwaarder binnenland
sche verteringen belast worden, hoe grooter
de drang naar het buitenland zal worden.
Degenen, die voor lange ntijd naar het bui
tenland gaan, ontkomen bovendien aan som-
mige belastingen en bijlven onder bescher-
ming van de Nederlandsche wetten. En zij,
die het land ontvlucht zijn, nadat zij eerst van
de veiligheid in ons land gedurende de oor-
logsjaren hebben geprofiteerd, behoorden,
volgens hen, die deze denkbeelden opperden,
ten minste nog een jaar of vier aan onze in-
komsten-, vermogens- en verdedigingsbelas-
tingen onderworpen te blijven.
De bedenkingen tegen de Weeldebelasting
betroffen in het algemeen den vorm en ver
der speciale punten.
In het algemeen vond men, dat te veel en te
vaak belasting werd voorgesteld op verte
ringen, die tot levensonderhoud kunnen wor
den gerekend en waaraan weelde vreemd is.
Dat betreft vooral de verteringen in hotels en
pensions. Bij de laatsten is te veel gedacht
aan zomer- en vacantiepensions en is uit het
oog verloren, dat er duizenden zijn, die juist
uit bezuiniging in pension gaan, omdat een
eigen hushouden hun te duur zou uitkomen.
Hun pensionleven is het gewone levensonder
houd. Zelfs zij, diehi er of daar een kamer
hebben gehuurd en dagelijks bij abonnement
in een hotel of andere eetgelegenheid gaan
middagmalen, maken zich niet aan weelde
schuldig.
En de koloniale verlofgangers zouden, vol
gens het voorstel, alien weelderig leven, ter
wijl zij van hotel of pension gebruik maken,
omdat de inrichting van een eigen huis voor
zoo korten tijd te kostbaar zou zijn. En dan,
wat is een pension? Valt een kosthuis, waar
een jongmensch b.v. 12 per week betaalt, er
ook onder?
De ver van huis werkenden, die hier of
daar een kop koffie koopen bij het meege-
brachte brood, betalen belasting; verder de
plattelanders, die „naar stad" gaan om bood-
schappen te doen of belasting te betalen; de
handelsreizigers, die waarlijk niet altijd voor
hun pleizier buitenshuis moeten overnachten.
In dit opzicht is deze verteringsbelasting
een bedrijfsbeiasting. Men vreesde, dat de in
voering van de weeldebelasting er toe zou lei
den, dat men zich zou toeleggen op het ver-
vaardigen van schoonschijnende maar on-
deugdelijek artikelen.
Men wees op de incousequentic van het
wetsvoorstelwel belast worden zehere
kleedingstukken, maar dure overhemden, das-
sen, parasols, paraplu's, wandelstokken,
luxe handschoenen, panamahoeden, luxe on-
derkleeding, linnendamast, dure meubelen,
koffers en reisnecessaires zijn vrij. Wel be
last worden; ansjovis, blikjes sardines, safe-
loketten, pianola's; maar oesters, blikken
zalm, brandkasten en piano's zijn vrij. Snoep-
goed wordt belast, hoewel het van zwaar be-
laste suiker is gemaakt en reukwerken, hoe
wel er alcohol in is verwerkt, die lang niet
vrij is. En tegenover het belaste goedkoopste
snoepgoed uit een winkeltje in de achterbuurt
staat de vrije champagne en andere wiju.
De controle op de belasting zal uiterst
moeilijk zijn; hoe moet er b.v. gecontroleerd
worden aan stations, in treineu, in badplaat-
sen, op kermis en bij straatverkoop
De grens van vrijstelling bij nachtlogies of
middagmaal van 75 cents was ook den voor-
standers te benepen; zij gaven in overweging
om de verteringen in klassen in te deelenvrij
of 5 procent of 10 procent.
Nog werd het denkbeeld geopperd om de
restaurateurs en de winkeliers te ontheffen
van de personeele belasting voor hun lokalen.
Anderen wilden alleen bij zeker artikcl de
weelde belasten, maar de behoefte vrij laten;
wie en pelsjas kocht, die had een jas toch
noodig en die jas wordt eerst belast, als zij
SO kost; daarom behoorde belast te worden
wat boven die grens ligt
Sommige hadden bezwaar tegen het belas
ten van goederen boven zekeren prijs; de af
keer van belasting zou leiden tot het koopen
van minder duurzame stoffen. Ook waren die
prijzen zeer dwaas gekozen: 10 per meter
is voor vrouwenkleeding weelde, maar niet
altijd voor mannenkleedinger wordt gespro
ken over jassen van 80, maar welke be-
doelt men: ook een rok, een winterjas, een
uniformjas?
Voor de vrouwenkleeding worden de vrij-
gebleven prijzen veel te hoog gesteld, b.v.
f 10 voor een paar kousen. De maatkleeding
zal verminderen, omdat zij duurder is dan
confectie.
Tegen belasting van de gramofoons maakte
men bezwaar, ook tegen de vrijstelling van
geetst en glad kristal en glaswerk. en tegen
vrijstelling van aardewerk tegenover de be
handelde. Neem mij, mylord, inplaats van
hem. Nathaniel is de trots en vreugde van
een groot en goed man, zijn dood zullen de
grijze haren van een vader met smart naar
het graf brengen, maar als ik sterf, is er nic-
mand, die er om treurt."
Fairfax hield een oogenblik op, terwijl de
jonge man doodstil bleef, zijn handen onr
klemden de leuning van den stoel, zijn weg
gezonken oogen waren bijna verborgen door
het fronsen van ingespannen nadenken, als-
of hij in waarheid zijn geheugen terugdreef
tot dat uur, toen hij zijn eer verkocht voor
die van een ander man.
„Ik zie, dat ik niet langer bij dat beeld be-
hoef stil te staan. Gij herinnert het u, mijn
jongen, gij herinnert het u al te goed! Op
dien dag kocht gij het leven en de eer van
een ander man; en voor die eer en dat leven
boodt gij uit eigen, vrije beweging betaling
aan. Leven voor leven eer voor eer, dat
waren uw woorden, mijn jongen. Ik deed geen
vragen ik vroeg niet eens uw naam; wij
hadden, o zoo zeer behoefte aan een man, die
ons dienen wilde, zooals gij nu doet, een
man, wien God verstand en gevoel voor zelf-
opoffering schonk, wat gij in hooge mate be-
zat, zooals ik gevoelde. Ik vroeg niets meer,
en Nathaniel Fiennes kreeg vergiffenis ja
zelfs meer, hij werd in zijn eer hersteld en
kreeg zijn commando terug. Ik voldeed mijn
deel van den koop. Thans is het voor u de
lasting van soms niet kostbaarder porselein.
De belastinggrens voor uurwerken vond
men onjuist 100): elk gouden horloge is
weelde en een torenklok of een fabrieksklok
is het nooit.
Men vroeg of artikelen, met saccharine ge-
zoet en vruchten op alcohol, vrij zijn.
Kippen, duiven enz. voor consumptie be
doeld, zijn belastbaar, maar hoe weet men,
als iemand een kip op de markt koopt, of die
voor consumptie bestemd is.
Men had bezwaar tegen de belasting op
automobielen, die al belast zijn in de perso
neele belasting en door invoerrecht; iets der-
gelijks geldt ook voor pleziervaartuigen.
Aangedrongen werd op vrijstelling van
gebruiksartikelen en paramenten voor den
eeredienst.
De vraag rees of het recht van 10 procent
niet verlaagd moest worden; of de opklim-
ming van het tarief niet geleidelijker moest
zijn, en of het kwitantiezegelrecht gehand-
haafd zou blijven naast het weeldebelasting-
Een volgende maal een en ander uit de
Memorie van Antwoord.
Oplossing eindspel 60.
1. Dg6f Kg6. 2. Tg3 mat of
1Kh8 2. Lf5 ef5 Dh6f Th7 4. Dh7
mat.
Goede oplossingen ontvangen van D. de
Boer, T. C. Laas, N. Termaat alien te Alk-
maar en P. Ooykaas.
Voor ons ligt:
Schaakmeesters Biografieen en partijen
van groote meesters, door G. W. Klooster-
boer met geteekende portretten door Anny
Leusfnlk. Uitgave van G. B. van Goor,
Gouda.
De heer Kloosterboei en de firma van
Goor verdienen den dank van ons sohakers,
dat zij op zoo prettige manier ons in staat
stellen kennis te maken met de groote ster-
ren onder de schakers. Achtereenvolgens
wordt de biografie gegevera van
Morphy (1837—'84), Anderssen (1818—
'79), Paulsen 1833—'91), Kolisch (1837—
'89), Steinitz (18361906), Zukertort
(1842—'88), Neumann (1838—1881), Ca-
pablanca (geb. 188S), Lasker (geb. 1868),
Breijer (1893—1921), Aljec-hin.
Waarom is hier de wereldkampioen voor
Lasker niet opgenomen? Tarrasch verdient
toch ook wel opgenomen te zijn? Wllicht
verschijnit een vervolg op deze serie in navol-
ging van de Duitsche Bachman-serie?
't Is een genot te lezen wie deze menschen
zijn, hoe ze zich als schakers ontwikkelden
maar bovenal van hun geesterproducten te
genieten! Naast de biografieen zijini de met
zorg uitgezochte partijen juweeltjes.
Wij nemen de vrijheid uit dit boekje een
enkele partij over te nemen en die onzen
aandachtige lezer aan te bevelen om na te
spelen.
Ieder, die zijn bibliotheek op schaakgebied
wil verrijken bevelen we dit goedkoope bo k-
je aan
De hier volgende partij werd gespeeld in
het grootmeester-tournooi te St. Petersburg
in 1914.
Hier speelden mee de groote meesters en
de nieuwe sterren aan 't schaakfirmament
0.a. de Pool Rubentein, de Rus Aljechin en
de Cubaan Capablanca.
Het was een eenronde tournooi, waarvan
dus elke speler een partij met zijn tegenpar-
tij mocht spelen. De vijf hoogst utikomenden
•ouden (en tweeronden tournooi spelen om
de hoofdprijzen. Lasker was aanvankelijk
buiten vorm; hij verloor tegen Dr. Bernstein.
Aan 't eind van't voor-tournooi had Ca
pablanca de leiding met 8 punten, hierop
volgden de rivialen Lasker en Tarrasch elk
met 61/2 punt en Alechin met Marschall met
6 punten. Daar de punten uit't voortoumooi
meegerekend worden met die uit het hoofd-
tournooi, is Capablanca 134 punt voor op
Lasker. Zou de mogelijkheid bestaan dat
Lasker dien achterstand inhaalde?
Deze sympathieke speler zette de tanden
op elkaar en behaalde 7 punten uit 8 par
tijen, door er 6 te winneni en twee remise te
maken. Capablanca won er 4 maakte twee
remise en verloor er twee in.l. tegen Lasker
en Tarrasch, zoodat Lasker met 13 'A punt
no. 1 en Capablanca met 13 punten no. 2
werd. Lasker heeft dus 2 punten ingehaald.
De les was voor Capablanca wel verdiend.
Hij had zelfs durven snoeven dat Lasker
bang voor hem was!
Hier volgt de partij die Lasker won van
Capablanca.
Wit Dr. Em. Lasker. Zw. Capablanca.
Spaansch.
1. e4 e5
2. Pf3 Pc6
3. Lb5 a6
4. Lc6 dc6
5. d4 ed4
6. Dd4. Dd4.
7. Pd4. Het is duidelijk dat Lasker met
opzet deze afruilvariant der Spaansche
dag der afrekening. Wilt ge de betaling wei-
gerai?"
Weer heerschte er stilte in de lage kamer.
De woorden van den grooten veldheer sche-
nen vreemde geesten van een noodlot en een
onverbiddelijke macht te hebben opgeroepen;
en in de zacht morgenlucht klonk het nauwe-
lijks merkbare geluid van een diepen, langen
zucht van volkomen overgave.
Toen antwoordde de jonge man eenvoudig:
„Neen, mylord, beveel mij slechts."
Een vreugdekreet ontsnapte aan de lippen
van Fairfax.
„Er is veel te doen," zei hij, „zelfs als de
overwinning morgen aan ons is juist in
het bijzonder als de overwinning aan ons is."
„Ik zal doen, wat u, mylord, mij ook ge-
last."
„De brieven van den Koning, mijn jon
gen?" vroeg de generaal op eens.
„Zijn particuliere briefwisseling zal voor
veiligheid naar Oxford gebracht worden."
„Maar zij is nog niet weg?"
„Neen. Nog niet. Hij schrijft veel en dik-
wijls aan de Koningin en haar bioedverwan-
ten in Frankrijk. Een van zijn officieren
maakte den voorlaatsten nacht de opmerking,
dat, als deze brieven in handen van het Par-
lement vielen, er duivelsch .veel te betalen zou
vallen."
„Ge hoordet hem dat zeggen?"
„Ja, en meer dan dat. Een ander zeide.
8.
9.
10.
11.
12.
12.
13.
14.
15.
16.
17.
18.
19.
19.
20.
21.
22.
23.
24.
25.
26.
27.
28.
29.
30.
31.
32.
33.
34
34.
partij kiest; hij wil zware complicaties
in't middenspel vermijden.
Steeds is het eindspel zijn „fort" ge-
feest hij bindt dus daar den strijd aan
met zijn gevaarlijken tegenstander.
Ld6 (Merkwaardig want zoo
speelde Lasker zelf den dag te voren
tegen Aljechin. Wi'lde hij die speelwijze
aan Cap. suggreerem? Ontdekte hij tij-
dens die partij, dat het niet de sterkste
zet is?)
Pc3 Pge7
0-0 0--0
f4 Te8
Pb3 f6 noodzakelijk om e5 te belet-
ten.
f5 (Thans kan de witte looper naar
f4 en wordt punt e6 zwak. Positioned
is Cap. al overwonnen.
b6
Lf4 Lb7
Ld6 cd6
Pd4 Tad®
Pe6 Td7
Tadl. Pc8
Tf2 b5
Tfd2 (verhindert Pb6).
Tde7
b4 Kf7
a 3 La8
Kf2 Tea7
g4! h6
Td3 a5
h4 ab4
ab4 Tae7
Kf3 TegS
Kf4 g6
Tdg3 g5f
Kf3 Pb6 (het zwarte spel is ver-
lamd.)
hg5 hg5
Tgh3 Ted7
Kg3 Lb7
e5! Een lang voorbereid pion-offer dat
de beslissiug brengt!)
dfe5.
Zie diagram.
Ipf
a be de f g h
35. Pce4! Pd5 Op Tdl zou volgen 36
Th7t Ke8. 37. Pf6 mat!!
36. P6c5 Lc8 gedwongen. Er dreigde
Pb7 en Pd6f!
37. Pd7 Ld7
38. Th7 KeS (Tg7 had langer weer-
stand geboden
39. Tal. KdS
40. TaS Lc8 i
41. Pc5!
Doodsbleek stond Cap. op, zonder cen
woord te zeggen legde hij zijn koning om
(als bewijs van overgave) en verliet het
vertrek
Hij was leveed vermoord!
12e Wedstrijdeindspel no.. 63.
WdM
mm
abode f g h
Wit speelt en wint,
Oplossing probleem No. 64 (9e WedslrijcJ-
probleem) van J. Dauble.
Wit: Ka2 Dh6 Tg5 en f4.
Zwart: Kcl La3 en dl pi c2.
1 Te5 (dreigt TfS mat.)
1 Lf3 2. Td4 mat.
1 Lb4 2. Tb4: mat.
1 Lc5 2. Td4 mat.
1Le7 2. Tf6 mat.
1Lf8 2. Tf8: mat.
La3 vervult de hoofdrol, Tf4 moet zijn
werkzaamheid voorkomen. Een eenvoudig
probleem met vaker behandeld thema.
Goede oplossingen van F. C. Laas, J. B.
Jansen, N. Termaat, Jongedijk, alien te
Alkmaar.
dat de briefwisseling al de brieven van den
Koning aan Lotharingen en de Ieren bevatte,
toen hij ttachtte die Ieren naar Engeland te
brengen en de tuchtelooze troepen van Lotha
ringen op Engelschen bodem wilde overbren-
gen."
„Wie zeide dat?"
„De officieren spraken er met elkander
over. Kolonel Digby was er en Sir Marmadu-
ke Langdale. Het was een van hen, die
sprak."
Fairfax sprong op en was een oogenblik
later zijn rusteloos op en neer loopen over
den met steenen belegden vloer weer begon-
nen.
„Wij moeten die brieven hebben, mijn jon
gen," zei hij kortaf. „Het volk moet kunnen
zien, tot welk een diepte van verraad een man
zinken kan, zelfs al is hij koning. Wij moeten
die brieven hebben, en wij zullen ze openbaar
makendat zal de zaak meer goed doen dan
een geregelde veldslagt Wij moeten die brie
ven hebben," herhaalde hij voor den derden
keer.
„Bezorg mij die brieven, mijn jongen."
„Zooals mylord beveelt."
„Kunt ge het doen, denkt ge?"
„Er is niets, dat een man niet doen kan,
mylord, als hij er zijn geheele hart op zet."
„Dat is stout gezegd mijn jongen!"
„Ik zal mijn woord houden mylord, en u
met de brieven van den Koning betalen voor
N.V. Boek- en Handelsdrukkerij
y.h. HERMS. COSTER ZOON,
Voordam C 9, Alkmaar,
Abonnementen
op Tijdschriften,
zoowel Binnen-als Buitenlandsche
Pru. .am Nr. 67
12e Wedstrijdprobleem.
Zwart (10)
i
a be d e f g
Wit (5)
Mat iru 2 zetten.
Aan de Dammers!
Met dank voor de ontvangen oplossingei
van probleem No. 864 (auter Kleute).
Stand
Zwart: 14 schijven op: 8, 9, 14/17, 19/22
26, 27, 45.
Wit: 14 schijven op: 23, 25, 28, 33, 36/39
42, 43, 47/50.
Oplossing:
1. 23—18 1. 22:13
2. 28—23 2. 19 28
3. 33 11 3. 16 7
4. 36—31 4. 27 36
5. 47—41 5. 36 47
6. 37—31 6. 26 37
7. 42 31 7. 47 44
8. 49:40 8. 45 "34
9. 31—27 9. 21 32
10. 43-38 10. 32:43
11. 48 10 11. 15 4
12. 25 1
Een mooie combinatie!
Goede oplossingen ontvingen wij van dt
heeren: W. Blokdijk, P. Dekker, D. Gerling
ep A. List te Alkmaar.
HET TOURNOOI TE PARIJS-
Het is merkwaardig zoo weinig als ei in
de groote pers over het tournooi te Parijs is
geschreven en uitgebreide nabeschouwingen,
zooals wij die meermalen na groote wedstrij -
den aantroffen, ontbraken thans geheel - al
Maar misschien komt het nog. Wie wet. wat
er nog in de pen is en door de redacties der
beide maandbladen zal worden geschreven.
Partijen zijn er in voldoend aantal gepubli-
ceerd.
De heer M. H. Hoogland kwam in zijr.
laatste rubriek echter wel op den wedstrijd
terug en schreef o. m.:
„Den vorigen keer schreven wij over t ge-
luk in tournooien, maar wisten toen nog niet,
dat ook in dezen strijd om het werqjdkam-
pioenschap Fortuna zoo'n machtige re' zou
spelen. Niemand zal n.l. beweren, dat het
Bizot in dit tournooi bepaald'tegengeloopen
is. Dat neemt niet weg, dat het hem als een
bijzondere verdienste aangerekend moet wor
den ongeslagen uit een dergelijk sterk bezet
tournooi als eerste prijswinnaar te voorschijn
te kornen. En dat liefst met 25 van de 32 pun
ten. Slechts Fabre en Keller konden twee
maal remise met hem maken, terwijl hij op d*
Jongh, van Dartelen en Sonnier slechts een
puntje verspeelde.
Zooals het dikwijls gaat heeft ook hier
iemand de eerste plaats bezet, die aan de al
gemeene aandacht zoo goed als ontsnapt
was. Iedereen werd een kans op den titel ge-
geven, maar aan Bizot, die reeds 42 jaar telt,
werd niet meer gedacht. De meer ingewijdc
was clementer in zijn oordeel. Men kende
Bizot reeds van vele jaren terug en in dien
tijd,toen Weiss nog in zijn glorieperiodc de
leiding had, was de huidige wereldkampioen
reeds een geduchte concurrent op allerlei
wedstrijden en tournooien. Nooit kon men
vooruit voorspellen hoe het resultaat tegen
Bizot zou zijn, daar deze speler door zijn
combinaties den sterksten tegenstander soms
in het zand deed bijten.
Wat Bizot aan theorie mist, wordt vergoed
door zijn enorm conmbinaticvermogen, waar-
door hij vele schijnbaar verloren standen in
winst weet om te zetten.
hetgeen gij voor Fiennes deedt."
„Dat is de geheele betaling, mijn jongen
Breng mij de brieven van den Koning en uw
schuld aan mij is afbetaald," herhaalde hij
met langzamen nadruk.
„En ik zou toch nog uw schuldenaar.zijn-
mylord. Ik zal het niet weer vergeten, dat
zweer ik." .-
„God behoede u, mijn jongen, en geleide u
Ga nu en neem wat rust. Ge hebt die verdiend
en ze zeer noodig. Uw bed is gereed; ga en
denk intusschen "aan iets anders. Als wij
strijden, mijn jongen, zult gij met ons strij-
den. Dat beloof ik u; maar eerst moet uw
werk gedaan zijn. En zoo uw taak de zwaar-
ste is, zal uw beloomng ook de grootste zijn.
Wij zullen waarschijnlijk v6or den
middag uittrekken, en vanavond ontmoet
ik Olivier Cromwell te Guilsborough. Zijn
gedachten zijn de mijne en de inijne zijn de
zijne. Hij zal van avond alles hooren, wat
gij gedaan hebt, niet voor ons, mijn jongen,
maar voor Engeland, ons Engeland, God
behoede u!"
En een kwartier later hadden jeugd en ge-
zondheid haar rechten hernomen, en een ver-
moeid, jong lichaam lag tusschen de lakens
in een droomloozen, rustigen slaap.
Wordt vervolgd.
8
7
A
6
5
4
3
1
8
7
6
5
4
3
■"",—1; -<4.
[i
A
2
1
4
MM
is HET ADRES voor