Alkmaarsche uourant Schaakrubriek. E- Bs g ft Damruhriek. De hand met het lidteeken. jp m m w il n IT Zaterdag 20 Juni. FECILLETON. i S i (I i i i i 1.% toWkSL I «jf 1 i i i :«r\ i .ca w No. 148 - 1925 Honderd Zeven en Twintigsfe Jaargan?. Zij, die zich met 1 Juli voor minstens 3 maanden op dit blad abonneeren, ont- vangen de tot dien datum verschijnende nummers franco en gratis. De Directie. Uit enze Staatsmachine. HET WETSONTWERP, STUK 304 (V.V.) De aanduiding van het wetsontwerp, stuk 304 (V.V.) waarover wij willen spreken is ;wel wat vaag, althans geheel afwijkend van oiize gewoonte. Het zal spoedig duidelijk zijn, wat wij bedoelen en wij kunnen zelfs getuigen, dat wij er weken en maanden gele- den al over gesproken hebben. De zaak is, dat het bedoelde wetsontwerp verschillend wordt genoemd. De Minister van Financien spreekt over een Aanvulling der Zegelwet 1917, maar de groote massa noemt ze de Weeldebelasting en er is geen reden, waar- om men niet zou kunnen spreken van Ver- plaatsing van Belastingen, want volgens het ontwerp zullen de Inkomstenbelasting, het worden uitgebreid en gedeeltelijk vervang- baar zijn zijn door abonnement en zal een •wee1! debelasting worden ingevoerd, die door sommigen verteringsbelasting wordt ge noemd. Wij hebben vroeger eenige hoofdzaken uit het wetsontwerp aangegeven. De inhoud van het voorstel is herhaaldelijk in atle bladen besproken en zelden heeft een wetsontwerp zoo algemeene belangstelling ontmoet, want zelden waren er zooveel belanghebbenden het is zelfs de vraag, of er nog Nederlan- ders waren, die niet tot de belanghebbenden konden worden gerekend. Daarom zou er reden zijn, om er verder over te zwijgen. Maar het V.V. is van zulk een omvaeg, dat daariin allerlei beschouwin- gen zijn vervat; en de M. v. A. gaat verge- zeld van een gewijzigdl ontwerp, dat aan- dacht verdient, zoodat wij voor deze maal af wij ken van onze gewoonte om over deze beide stukken te zwijgen. Toch zullen wij ons moeten bepa'len tot enkele grepen. Wij zullen b.v. niet de financieele beschou- wingen volgen in verband met de wensche- lijkheid en mogelijkheid van kapitaalvoming en kapitaalvemietiging en andere min of meer theoretische of academische beschou- gen. Wij zullen ons niet verdiepen in do vraag, of niet op andere wijze dan door Weel debelasting in den nood van de schatkist zou kunnen worden voorzien Ook zullen wij niet de andere vraag behandelen, of de opbrengst van de Weeldebelasting niet tot andere gevol- gen zou kunnen leiden, dan tot wijziging der zooven genoemde heffingen. Wij zullen ons beperken, wat het V. V be ireft, tot de bezwaren tegen dit stuk wetge- ving in het algemeen en tegen de voorgestel- de weeldebelasting. Terloops merken wij op, dat het de vraag is, of, nu de kans bestaat op een nieuwe Tweede Kamer en een nieuw ministerie, dit wetsontwerp ook na de aangebrachte wijzi- gingen in behandeling komt. Vrij sterk werd opgekomen tegen de uit- breiding van de indirecte belastingen en de daarmee gepaard gaande verlaging der direc te, wat volgens sommigen tengevolge zou hebben een zwaarderen druk voor de kleinere inkomens en een verliching van de grootere. Men wees er op, dat de invoering van deze verteringsbelasting een nieuwe schakel is in de reeks, die ontstaan is door verhooging van invoerrechten, theebelasting, verhooging van bieraccijns, tabaksbelasting en rijwielbe- lasting, die alle te zamen ongeveer 70 mil- lioen moeten opbrengen, en die alle zeer druk- ken op de kleinste inkomens en op het platte- land. Daartegenover werd aangevoerd, dat de hooge inkomstenbelasting en andere directe heffingen de kapitaalvorming tegenhouden en de kapitaalvlucht bevorderen. Voor velen was het o. a. een bezwaar, dat de Verdedigingsbelasting II, die als tijdelijke maatregel was bedoeld, zou worden vervan- gen door een duurzame verteringsbelasting, waarvan blijkbaar de Minister de vermoede- lijke opbrengst niet kon of durfde schatten. In elk geval wenschten zij, dat wat deze be lasting meer opbrengt dan.de 36 milioen, die de Minister er van verwacht, zou worden ge- bruikt om de directe belastingen. verder te verlagen; vooral ook om de gemeenten in de gelegenheid te stellen haar inkomstenbelas ting te temperen, omdat deze in de meeste ge meenten zwaarder drukt dan de Rijksinkom stenbelasting, nu een afdoende herziening van de wet van 1897 achterwegc is gebleven. Tot de eigenlijk gc-zegde weeldebelasting Uit het Engelsch van Baronesse Orczy. (Geautoriseerde vertaling van A. T.) 22) „Ik stelde u vragen, en ge bekendet mij, dat ge groote en altijd durende verplichting jegens Lord Saye and Sele hadt, dien gij lief hadt en vereerdet, en dat iets van die ver plichting te beantwoorden gij bij u zelf ge- zworen hadt, hem te redden van de smart en de schande, die hem zeker zouden dooden, als de zoon, dien hij boven alles op aarde liefhad, smadelijk, op het schavot moest ster- ven. Ik vraag u niet, mijn jongen, of gij u dat herinnert, want ik weet, dat gij het doet." „Ik herinner het mij, mylord. „Zie dan terug op dien dag, mijn jongen; ziet gij u nog smeekend, hartstochtelijk en met nadruk smeekend, terwijl ik nog meedoo- genloos bleef, vastbesloten, dat xechtvaardig- heid zou voorzitten in de legers van den Heer? Toen kwam uit den grond van uw hart eindelijk de kreet: „Kunt ge mij niet ne- men, mylord," zeidet ge tot mij, „in plaats van hem? Ik was ook te Bristol; dat zweer ik. Ik kan getuigen vinden om te bewijzen, dat ik het was die met Prins Rupert onder- overgaaft'de, kwam all&erst de ofimerkmg, dat, als de Minister onnoodige verteringen wil belasten, er reden is om voor al het an dere de plezierreizen naar het buitenland te treffen. De binnenlandsche weelde-uitgaver. steunen nog de Nederlandsche bedrijven, maar de reizen naar het buitenland en vooral de langere buitenlandsche verblijven onttrek- ken groote sommen aan onze nijverheid en maken de concurrentie van het buitenland gemakkelijker. En hoe zwaarder binnenland sche verteringen belast worden, hoe grooter de drang naar het buitenland zal worden. Degenen, die voor lange ntijd naar het bui tenland gaan, ontkomen bovendien aan som- mige belastingen en bijlven onder bescher- ming van de Nederlandsche wetten. En zij, die het land ontvlucht zijn, nadat zij eerst van de veiligheid in ons land gedurende de oor- logsjaren hebben geprofiteerd, behoorden, volgens hen, die deze denkbeelden opperden, ten minste nog een jaar of vier aan onze in- komsten-, vermogens- en verdedigingsbelas- tingen onderworpen te blijven. De bedenkingen tegen de Weeldebelasting betroffen in het algemeen den vorm en ver der speciale punten. In het algemeen vond men, dat te veel en te vaak belasting werd voorgesteld op verte ringen, die tot levensonderhoud kunnen wor den gerekend en waaraan weelde vreemd is. Dat betreft vooral de verteringen in hotels en pensions. Bij de laatsten is te veel gedacht aan zomer- en vacantiepensions en is uit het oog verloren, dat er duizenden zijn, die juist uit bezuiniging in pension gaan, omdat een eigen hushouden hun te duur zou uitkomen. Hun pensionleven is het gewone levensonder houd. Zelfs zij, diehi er of daar een kamer hebben gehuurd en dagelijks bij abonnement in een hotel of andere eetgelegenheid gaan middagmalen, maken zich niet aan weelde schuldig. En de koloniale verlofgangers zouden, vol gens het voorstel, alien weelderig leven, ter wijl zij van hotel of pension gebruik maken, omdat de inrichting van een eigen huis voor zoo korten tijd te kostbaar zou zijn. En dan, wat is een pension? Valt een kosthuis, waar een jongmensch b.v. 12 per week betaalt, er ook onder? De ver van huis werkenden, die hier of daar een kop koffie koopen bij het meege- brachte brood, betalen belasting; verder de plattelanders, die „naar stad" gaan om bood- schappen te doen of belasting te betalen; de handelsreizigers, die waarlijk niet altijd voor hun pleizier buitenshuis moeten overnachten. In dit opzicht is deze verteringsbelasting een bedrijfsbeiasting. Men vreesde, dat de in voering van de weeldebelasting er toe zou lei den, dat men zich zou toeleggen op het ver- vaardigen van schoonschijnende maar on- deugdelijek artikelen. Men wees op de incousequentic van het wetsvoorstelwel belast worden zehere kleedingstukken, maar dure overhemden, das- sen, parasols, paraplu's, wandelstokken, luxe handschoenen, panamahoeden, luxe on- derkleeding, linnendamast, dure meubelen, koffers en reisnecessaires zijn vrij. Wel be last worden; ansjovis, blikjes sardines, safe- loketten, pianola's; maar oesters, blikken zalm, brandkasten en piano's zijn vrij. Snoep- goed wordt belast, hoewel het van zwaar be- laste suiker is gemaakt en reukwerken, hoe wel er alcohol in is verwerkt, die lang niet vrij is. En tegenover het belaste goedkoopste snoepgoed uit een winkeltje in de achterbuurt staat de vrije champagne en andere wiju. De controle op de belasting zal uiterst moeilijk zijn; hoe moet er b.v. gecontroleerd worden aan stations, in treineu, in badplaat- sen, op kermis en bij straatverkoop De grens van vrijstelling bij nachtlogies of middagmaal van 75 cents was ook den voor- standers te benepen; zij gaven in overweging om de verteringen in klassen in te deelenvrij of 5 procent of 10 procent. Nog werd het denkbeeld geopperd om de restaurateurs en de winkeliers te ontheffen van de personeele belasting voor hun lokalen. Anderen wilden alleen bij zeker artikcl de weelde belasten, maar de behoefte vrij laten; wie en pelsjas kocht, die had een jas toch noodig en die jas wordt eerst belast, als zij SO kost; daarom behoorde belast te worden wat boven die grens ligt Sommige hadden bezwaar tegen het belas ten van goederen boven zekeren prijs; de af keer van belasting zou leiden tot het koopen van minder duurzame stoffen. Ook waren die prijzen zeer dwaas gekozen: 10 per meter is voor vrouwenkleeding weelde, maar niet altijd voor mannenkleedinger wordt gespro ken over jassen van 80, maar welke be- doelt men: ook een rok, een winterjas, een uniformjas? Voor de vrouwenkleeding worden de vrij- gebleven prijzen veel te hoog gesteld, b.v. f 10 voor een paar kousen. De maatkleeding zal verminderen, omdat zij duurder is dan confectie. Tegen belasting van de gramofoons maakte men bezwaar, ook tegen de vrijstelling van geetst en glad kristal en glaswerk. en tegen vrijstelling van aardewerk tegenover de be handelde. Neem mij, mylord, inplaats van hem. Nathaniel is de trots en vreugde van een groot en goed man, zijn dood zullen de grijze haren van een vader met smart naar het graf brengen, maar als ik sterf, is er nic- mand, die er om treurt." Fairfax hield een oogenblik op, terwijl de jonge man doodstil bleef, zijn handen onr klemden de leuning van den stoel, zijn weg gezonken oogen waren bijna verborgen door het fronsen van ingespannen nadenken, als- of hij in waarheid zijn geheugen terugdreef tot dat uur, toen hij zijn eer verkocht voor die van een ander man. „Ik zie, dat ik niet langer bij dat beeld be- hoef stil te staan. Gij herinnert het u, mijn jongen, gij herinnert het u al te goed! Op dien dag kocht gij het leven en de eer van een ander man; en voor die eer en dat leven boodt gij uit eigen, vrije beweging betaling aan. Leven voor leven eer voor eer, dat waren uw woorden, mijn jongen. Ik deed geen vragen ik vroeg niet eens uw naam; wij hadden, o zoo zeer behoefte aan een man, die ons dienen wilde, zooals gij nu doet, een man, wien God verstand en gevoel voor zelf- opoffering schonk, wat gij in hooge mate be- zat, zooals ik gevoelde. Ik vroeg niets meer, en Nathaniel Fiennes kreeg vergiffenis ja zelfs meer, hij werd in zijn eer hersteld en kreeg zijn commando terug. Ik voldeed mijn deel van den koop. Thans is het voor u de lasting van soms niet kostbaarder porselein. De belastinggrens voor uurwerken vond men onjuist 100): elk gouden horloge is weelde en een torenklok of een fabrieksklok is het nooit. Men vroeg of artikelen, met saccharine ge- zoet en vruchten op alcohol, vrij zijn. Kippen, duiven enz. voor consumptie be doeld, zijn belastbaar, maar hoe weet men, als iemand een kip op de markt koopt, of die voor consumptie bestemd is. Men had bezwaar tegen de belasting op automobielen, die al belast zijn in de perso neele belasting en door invoerrecht; iets der- gelijks geldt ook voor pleziervaartuigen. Aangedrongen werd op vrijstelling van gebruiksartikelen en paramenten voor den eeredienst. De vraag rees of het recht van 10 procent niet verlaagd moest worden; of de opklim- ming van het tarief niet geleidelijker moest zijn, en of het kwitantiezegelrecht gehand- haafd zou blijven naast het weeldebelasting- Een volgende maal een en ander uit de Memorie van Antwoord. Oplossing eindspel 60. 1. Dg6f Kg6. 2. Tg3 mat of 1Kh8 2. Lf5 ef5 Dh6f Th7 4. Dh7 mat. Goede oplossingen ontvangen van D. de Boer, T. C. Laas, N. Termaat alien te Alk- maar en P. Ooykaas. Voor ons ligt: Schaakmeesters Biografieen en partijen van groote meesters, door G. W. Klooster- boer met geteekende portretten door Anny Leusfnlk. Uitgave van G. B. van Goor, Gouda. De heer Kloosterboei en de firma van Goor verdienen den dank van ons sohakers, dat zij op zoo prettige manier ons in staat stellen kennis te maken met de groote ster- ren onder de schakers. Achtereenvolgens wordt de biografie gegevera van Morphy (1837—'84), Anderssen (1818— '79), Paulsen 1833—'91), Kolisch (1837— '89), Steinitz (18361906), Zukertort (1842—'88), Neumann (1838—1881), Ca- pablanca (geb. 188S), Lasker (geb. 1868), Breijer (1893—1921), Aljec-hin. Waarom is hier de wereldkampioen voor Lasker niet opgenomen? Tarrasch verdient toch ook wel opgenomen te zijn? Wllicht verschijnit een vervolg op deze serie in navol- ging van de Duitsche Bachman-serie? 't Is een genot te lezen wie deze menschen zijn, hoe ze zich als schakers ontwikkelden maar bovenal van hun geesterproducten te genieten! Naast de biografieen zijini de met zorg uitgezochte partijen juweeltjes. Wij nemen de vrijheid uit dit boekje een enkele partij over te nemen en die onzen aandachtige lezer aan te bevelen om na te spelen. Ieder, die zijn bibliotheek op schaakgebied wil verrijken bevelen we dit goedkoope bo k- je aan De hier volgende partij werd gespeeld in het grootmeester-tournooi te St. Petersburg in 1914. Hier speelden mee de groote meesters en de nieuwe sterren aan 't schaakfirmament 0.a. de Pool Rubentein, de Rus Aljechin en de Cubaan Capablanca. Het was een eenronde tournooi, waarvan dus elke speler een partij met zijn tegenpar- tij mocht spelen. De vijf hoogst utikomenden •ouden (en tweeronden tournooi spelen om de hoofdprijzen. Lasker was aanvankelijk buiten vorm; hij verloor tegen Dr. Bernstein. Aan 't eind van't voor-tournooi had Ca pablanca de leiding met 8 punten, hierop volgden de rivialen Lasker en Tarrasch elk met 61/2 punt en Alechin met Marschall met 6 punten. Daar de punten uit't voortoumooi meegerekend worden met die uit het hoofd- tournooi, is Capablanca 134 punt voor op Lasker. Zou de mogelijkheid bestaan dat Lasker dien achterstand inhaalde? Deze sympathieke speler zette de tanden op elkaar en behaalde 7 punten uit 8 par tijen, door er 6 te winneni en twee remise te maken. Capablanca won er 4 maakte twee remise en verloor er twee in.l. tegen Lasker en Tarrasch, zoodat Lasker met 13 'A punt no. 1 en Capablanca met 13 punten no. 2 werd. Lasker heeft dus 2 punten ingehaald. De les was voor Capablanca wel verdiend. Hij had zelfs durven snoeven dat Lasker bang voor hem was! Hier volgt de partij die Lasker won van Capablanca. Wit Dr. Em. Lasker. Zw. Capablanca. Spaansch. 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. Lc6 dc6 5. d4 ed4 6. Dd4. Dd4. 7. Pd4. Het is duidelijk dat Lasker met opzet deze afruilvariant der Spaansche dag der afrekening. Wilt ge de betaling wei- gerai?" Weer heerschte er stilte in de lage kamer. De woorden van den grooten veldheer sche- nen vreemde geesten van een noodlot en een onverbiddelijke macht te hebben opgeroepen; en in de zacht morgenlucht klonk het nauwe- lijks merkbare geluid van een diepen, langen zucht van volkomen overgave. Toen antwoordde de jonge man eenvoudig: „Neen, mylord, beveel mij slechts." Een vreugdekreet ontsnapte aan de lippen van Fairfax. „Er is veel te doen," zei hij, „zelfs als de overwinning morgen aan ons is juist in het bijzonder als de overwinning aan ons is." „Ik zal doen, wat u, mylord, mij ook ge- last." „De brieven van den Koning, mijn jon gen?" vroeg de generaal op eens. „Zijn particuliere briefwisseling zal voor veiligheid naar Oxford gebracht worden." „Maar zij is nog niet weg?" „Neen. Nog niet. Hij schrijft veel en dik- wijls aan de Koningin en haar bioedverwan- ten in Frankrijk. Een van zijn officieren maakte den voorlaatsten nacht de opmerking, dat, als deze brieven in handen van het Par- lement vielen, er duivelsch .veel te betalen zou vallen." „Ge hoordet hem dat zeggen?" „Ja, en meer dan dat. Een ander zeide. 8. 9. 10. 11. 12. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. 19. 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30. 31. 32. 33. 34 34. partij kiest; hij wil zware complicaties in't middenspel vermijden. Steeds is het eindspel zijn „fort" ge- feest hij bindt dus daar den strijd aan met zijn gevaarlijken tegenstander. Ld6 (Merkwaardig want zoo speelde Lasker zelf den dag te voren tegen Aljechin. Wi'lde hij die speelwijze aan Cap. suggreerem? Ontdekte hij tij- dens die partij, dat het niet de sterkste zet is?) Pc3 Pge7 0-0 0--0 f4 Te8 Pb3 f6 noodzakelijk om e5 te belet- ten. f5 (Thans kan de witte looper naar f4 en wordt punt e6 zwak. Positioned is Cap. al overwonnen. b6 Lf4 Lb7 Ld6 cd6 Pd4 Tad® Pe6 Td7 Tadl. Pc8 Tf2 b5 Tfd2 (verhindert Pb6). Tde7 b4 Kf7 a 3 La8 Kf2 Tea7 g4! h6 Td3 a5 h4 ab4 ab4 Tae7 Kf3 TegS Kf4 g6 Tdg3 g5f Kf3 Pb6 (het zwarte spel is ver- lamd.) hg5 hg5 Tgh3 Ted7 Kg3 Lb7 e5! Een lang voorbereid pion-offer dat de beslissiug brengt!) dfe5. Zie diagram. Ipf a be de f g h 35. Pce4! Pd5 Op Tdl zou volgen 36 Th7t Ke8. 37. Pf6 mat!! 36. P6c5 Lc8 gedwongen. Er dreigde Pb7 en Pd6f! 37. Pd7 Ld7 38. Th7 KeS (Tg7 had langer weer- stand geboden 39. Tal. KdS 40. TaS Lc8 i 41. Pc5! Doodsbleek stond Cap. op, zonder cen woord te zeggen legde hij zijn koning om (als bewijs van overgave) en verliet het vertrek Hij was leveed vermoord! 12e Wedstrijdeindspel no.. 63. WdM mm abode f g h Wit speelt en wint, Oplossing probleem No. 64 (9e WedslrijcJ- probleem) van J. Dauble. Wit: Ka2 Dh6 Tg5 en f4. Zwart: Kcl La3 en dl pi c2. 1 Te5 (dreigt TfS mat.) 1 Lf3 2. Td4 mat. 1 Lb4 2. Tb4: mat. 1 Lc5 2. Td4 mat. 1Le7 2. Tf6 mat. 1Lf8 2. Tf8: mat. La3 vervult de hoofdrol, Tf4 moet zijn werkzaamheid voorkomen. Een eenvoudig probleem met vaker behandeld thema. Goede oplossingen van F. C. Laas, J. B. Jansen, N. Termaat, Jongedijk, alien te Alkmaar. dat de briefwisseling al de brieven van den Koning aan Lotharingen en de Ieren bevatte, toen hij ttachtte die Ieren naar Engeland te brengen en de tuchtelooze troepen van Lotha ringen op Engelschen bodem wilde overbren- gen." „Wie zeide dat?" „De officieren spraken er met elkander over. Kolonel Digby was er en Sir Marmadu- ke Langdale. Het was een van hen, die sprak." Fairfax sprong op en was een oogenblik later zijn rusteloos op en neer loopen over den met steenen belegden vloer weer begon- nen. „Wij moeten die brieven hebben, mijn jon gen," zei hij kortaf. „Het volk moet kunnen zien, tot welk een diepte van verraad een man zinken kan, zelfs al is hij koning. Wij moeten die brieven hebben, en wij zullen ze openbaar makendat zal de zaak meer goed doen dan een geregelde veldslagt Wij moeten die brie ven hebben," herhaalde hij voor den derden keer. „Bezorg mij die brieven, mijn jongen." „Zooals mylord beveelt." „Kunt ge het doen, denkt ge?" „Er is niets, dat een man niet doen kan, mylord, als hij er zijn geheele hart op zet." „Dat is stout gezegd mijn jongen!" „Ik zal mijn woord houden mylord, en u met de brieven van den Koning betalen voor N.V. Boek- en Handelsdrukkerij y.h. HERMS. COSTER ZOON, Voordam C 9, Alkmaar, Abonnementen op Tijdschriften, zoowel Binnen-als Buitenlandsche Pru. .am Nr. 67 12e Wedstrijdprobleem. Zwart (10) i a be d e f g Wit (5) Mat iru 2 zetten. Aan de Dammers! Met dank voor de ontvangen oplossingei van probleem No. 864 (auter Kleute). Stand Zwart: 14 schijven op: 8, 9, 14/17, 19/22 26, 27, 45. Wit: 14 schijven op: 23, 25, 28, 33, 36/39 42, 43, 47/50. Oplossing: 1. 23—18 1. 22:13 2. 28—23 2. 19 28 3. 33 11 3. 16 7 4. 36—31 4. 27 36 5. 47—41 5. 36 47 6. 37—31 6. 26 37 7. 42 31 7. 47 44 8. 49:40 8. 45 "34 9. 31—27 9. 21 32 10. 43-38 10. 32:43 11. 48 10 11. 15 4 12. 25 1 Een mooie combinatie! Goede oplossingen ontvingen wij van dt heeren: W. Blokdijk, P. Dekker, D. Gerling ep A. List te Alkmaar. HET TOURNOOI TE PARIJS- Het is merkwaardig zoo weinig als ei in de groote pers over het tournooi te Parijs is geschreven en uitgebreide nabeschouwingen, zooals wij die meermalen na groote wedstrij - den aantroffen, ontbraken thans geheel - al Maar misschien komt het nog. Wie wet. wat er nog in de pen is en door de redacties der beide maandbladen zal worden geschreven. Partijen zijn er in voldoend aantal gepubli- ceerd. De heer M. H. Hoogland kwam in zijr. laatste rubriek echter wel op den wedstrijd terug en schreef o. m.: „Den vorigen keer schreven wij over t ge- luk in tournooien, maar wisten toen nog niet, dat ook in dezen strijd om het werqjdkam- pioenschap Fortuna zoo'n machtige re' zou spelen. Niemand zal n.l. beweren, dat het Bizot in dit tournooi bepaald'tegengeloopen is. Dat neemt niet weg, dat het hem als een bijzondere verdienste aangerekend moet wor den ongeslagen uit een dergelijk sterk bezet tournooi als eerste prijswinnaar te voorschijn te kornen. En dat liefst met 25 van de 32 pun ten. Slechts Fabre en Keller konden twee maal remise met hem maken, terwijl hij op d* Jongh, van Dartelen en Sonnier slechts een puntje verspeelde. Zooals het dikwijls gaat heeft ook hier iemand de eerste plaats bezet, die aan de al gemeene aandacht zoo goed als ontsnapt was. Iedereen werd een kans op den titel ge- geven, maar aan Bizot, die reeds 42 jaar telt, werd niet meer gedacht. De meer ingewijdc was clementer in zijn oordeel. Men kende Bizot reeds van vele jaren terug en in dien tijd,toen Weiss nog in zijn glorieperiodc de leiding had, was de huidige wereldkampioen reeds een geduchte concurrent op allerlei wedstrijden en tournooien. Nooit kon men vooruit voorspellen hoe het resultaat tegen Bizot zou zijn, daar deze speler door zijn combinaties den sterksten tegenstander soms in het zand deed bijten. Wat Bizot aan theorie mist, wordt vergoed door zijn enorm conmbinaticvermogen, waar- door hij vele schijnbaar verloren standen in winst weet om te zetten. hetgeen gij voor Fiennes deedt." „Dat is de geheele betaling, mijn jongen Breng mij de brieven van den Koning en uw schuld aan mij is afbetaald," herhaalde hij met langzamen nadruk. „En ik zou toch nog uw schuldenaar.zijn- mylord. Ik zal het niet weer vergeten, dat zweer ik." .- „God behoede u, mijn jongen, en geleide u Ga nu en neem wat rust. Ge hebt die verdiend en ze zeer noodig. Uw bed is gereed; ga en denk intusschen "aan iets anders. Als wij strijden, mijn jongen, zult gij met ons strij- den. Dat beloof ik u; maar eerst moet uw werk gedaan zijn. En zoo uw taak de zwaar- ste is, zal uw beloomng ook de grootste zijn. Wij zullen waarschijnlijk v6or den middag uittrekken, en vanavond ontmoet ik Olivier Cromwell te Guilsborough. Zijn gedachten zijn de mijne en de inijne zijn de zijne. Hij zal van avond alles hooren, wat gij gedaan hebt, niet voor ons, mijn jongen, maar voor Engeland, ons Engeland, God behoede u!" En een kwartier later hadden jeugd en ge- zondheid haar rechten hernomen, en een ver- moeid, jong lichaam lag tusschen de lakens in een droomloozen, rustigen slaap. Wordt vervolgd. 8 7 A 6 5 4 3 1 8 7 6 5 4 3 ■"",—1; -<4. [i A 2 1 4 MM is HET ADRES voor

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5