Alkmaarsctis Gourant i 1 De hand met het lidteeken. De Geluksgetallen. FEUILLETON. Maandapr 29 Juni. Gtmengd Nienws 0 (3 N#. 150 1925 Honderd Zeven en Twintigste Jaargang. Novellette door El- Correi Gcautorise'crde vertaling van SUZE ^OS. Almetta was een meisje van Castello di bo- pra en zij verschilde wcinig van de^ andeie meisjes daar. Zij was ook verreweg met de mooiste, ook niet de verstandigste, inaai zij was de zorgelooste van al de zoigeloozen, diemet een breiwerk in haar hand zin- gend de geiten in de campagne hoedclen. Zoo'n zorgelooze was Almetta. Zij had een hooge doordringende kinderstem, die men xeeds van verre hoorde, als men dooi het ge- flikker der moerbeiboomen en der olijven den steenigen weg naar Castello di Sopra op- Ging Almetta op feestdagen naar de kerk, dan keek ze evenals de andere meisjes nieuws- gierig onder haar zwarten hoofddoek uit naar de jongens, die in hun frisschen hemdsmou- wen liepen en hun jasje over den schouder droegen. Slofte Almetta echter op werkdagen in haar oude pantoffels naar de mis. dan hield zij zich niet veel op met rondkijken, want die eene, voor wien zij zich buitenge- iwoon interesseerden, dien kon ze op dat uur niet verwachten. Almetta had namelijk reec - haar keus gedaan en vole barer galinendc dwaze liederen golden den uitverkorcne. Als er beneden in de steengroeve steil boven het meer een mijn losging en de echo in de ber- gen weerklonk, dan beschouwde Almetta dit als een tegengroet, als antwoord op haar schril gezang. Ja, soms vcrbeeldde zij zich, dat de mijn alleen ter eere van haar ontploft was. Zij sprong tot aan de voorste helling van het olieboschje, boog zich over den muur «n keek naar den kruitdamp, die met het stof van de springende roode steenmassa door den zonneglans naar boven, dwarrelde. Vrqo- lijk sloeg ze dien draaienden rook gade en schreeuwde hem het eene of andere couplet toe of soms alleen het refrein van haar lie- velingslid: Amor! amor! amor! garofano e un bel fior! Nooit dacht zij er over na, of die rook en een mooie anjelier misschien in een logisch verband tot elkaar konden staan. Zij peinsde er ook niet over, in hoever haar hoop voor de toekomst kans op verwezenlijking had. Het was haar voldoende, dat Mario haar buiten- gewoon goed beviel, ofschoon hij zoo ge- bruind was door de zon, dat hij er als een neger uitzag, want hij werkte steeds in de brandende zon der schaduwlooze steengroeve, steil boven het blauwe meer. Mario was groot en slank en zeer spotziek. Hij lachte alle meisjes uit, die hem aankeken en wat tegen hem zeiden. Dat beviel Almetta. Ook haar lachte hij uit; maar hij plaagde haar, zonder dat ze met hem begon. En daar- door voelde Almetta zich anders tegenover hem, hetgeen in den lof der mooie anjelier of in een andere dergelijke uiting tot uitdruk- king kwam. In den grond van haar zestien- jarig hart was Almetta vast er van overtuigd, dat Mario haar eens vragen zou. Zij geloof- de niet, dat hij van de welgestelde weduwe van den dooven Luigi hield en met haar wil de trouwen. Die was toch al dertig jaar en had drie kinderen. Als Mario dat gezegd had, dan had hij gekheid gemaakt. Hij was toch pas twintig. Dit eene was wel zeker; hij zou geen arm meisje willen hebben. Want hij was zelf arm en wilde rijk worden. Almetta was nu ook heel arm. En nu wachtte zij met haar brei werk, bij haar geiten onder de moerbei- en alijfboomen er op, dat zij rijk zou worden Dat kon toch gebeuren, niet waar? Zij had familie in Amerika. Die waren wel werklieden, maar zij konden toch fortuin ma- ken. Dat kwam toch voor. En dan zouden zij terugkomen naar Castello di Sopra en haar veel geld, koperen vaatwerk, beddelakens met kant en een naaimachine en zes soepkommen met bloemetjes geven. En dan zou Mario haar zijn zwarte, harde hand aanbiedenMaar ook op een, andere manier zou men tot rijk- dom kunnen komen Een koning trok dqpr het land en vroeg haar Almetta naar haar wenschen. Zij zou dan om de campagna der weduwe van den dooven Luigi vragen Of je droorade de geluksgetallen en won in de loterijEn zij bracht in plaats van eten voor de geiten een heele schorrimet goudstuk- ken mee naar huis en schudde ze voor Mario uit. Haar zelf onbewust droomde Almetta, ter- wijl zij zingend haar grove kousen breide. Zij was dikwijls zoo in haar sprookjeswereld verdiept, dat zij het meegebrachte groenvoer in plaats van in den stal midden in de keu- Uit het Engelsch van Baronesse Orczy. (Geautoriseerde vertaling van A. T.) 29) Maar Tubal!Zij kon het niet begrij- j>en. En wanmeer zij riisteloos buiten de grenzen van het kasteel Broughton, soms tot Shutford, reed, stond zij van verre naar het heerenhuis te kijken, alsof zij het de ge- heimen wilde ontwringen, die het verborg. Toen hoorde zij op een dag, dat er aan het avondeten door Squire Brent en de offi- cieren vani het garnizoen over Tubal ge sproken werd. De Squire was van Oxford gekomen met de opdracht om hooi van de pachters in den omtrek op te eischen, en hij sprak van het plan van Longshankes, om zijn voorraad verborgen te houden. „Ge hadt moeten hdore.ni," zeide hij, „de vloeken, die de jonge schavuit uitstiet, toen ik en mijn mannen de verborgen schat van hem weghaalden. Iedere karrevracht hooi was als 'f ware een land, die uit onts token tandvleesch getrokken word! Hij had' ge- dacht dat hij heel slim was geweest, piet. het hooi te verbergeni in de Row Barrow bos- schen, bijna een inijl van zijn huis. Ge hadt hem moeten zien, hoe hij eerst ontkende, eenig hooi te bezitten. Zijn oogst zeide hij, geheel bedorven door den regen. Toen ken wierp. En een flink'e duw der opvoe'dende moederhand was noodig, om het meisje tot dc werkelijkheid terug te brengen. Zij keek clan een beetje verlegen om, verwonderd, dat nie- mand haar rijkdom bemerkte, dien ze toch zooeven gezien, gevoeld, gedragen had. Op een dag echter kreeg zij in haar slaap de geluksgetallen. Zij was onder het breien ingedommeld. Een vijgeboom beschaduwde haar met zijn lichtgrijze takken vol breede, donkergroene bladeren. Kleine blauwe vlin- ders dwarrelden bij menigte als vliegende bloemen door de heete welriekende lucht. De zwarte geit met de groote hoorns verorberde hoorbaar een paar zoete bladeren. Een lange groenblauwe hagedis bewoog zich door bloei- ende kamille en papavers. Een dikke goudke- ver tuimelde brommend op een voile roodach- tige klaverbloem neer. Een cicade zaagde er- gens; witte bloemblaadjes vielen neer van de takken der olieboomen daar hoorde Al metta de getallen 5672. In een oogenblik was zij wakker Duide- lijk hoorde zij nog de getallen. „Madre San ta stamelde> zij, „welke heilige heeft njij dat gegeven Zij streek haar bruin kroezig haar van het voorhoofd nog een oogenblik was zij als betooVerd daarna sprong zij op en rende met groote sprongen zoodat haar pantof fels wegvlogen den steenigen weg af en door de dorpsstraat naar huis. De moeder zat op dc koelc trap te naaien. Ademloos vertel- de Almetta; „Moeder, ik heb de geluksgetal len gedroomdIk zal ze opschrijven, dat ik ze niet vergeet." Zij vond geen schrijfgereedschap in de ver- rookte, donkere keuken. De moeder gaf haar echter gauw een stukje houtschooi en een kruidenierszakje. En daarop schreef Almetta haar geluknummers Haar moeder keek met een soort eerbiedigen schroom naar het meisje, dat wellicht onder bescherming van een hoogere macht stond. Nu moesten ze in de loterij spelen, dan gebeurde misschien het wonder van een prijs Vijf lire waagde Almetta: haar geheel ver- mogen. Zoo zeker geloofde ze aan een prijs. Heimelijk bracht zij haar geld naar de post maar reeds pa korten tijd wist geheel Cas- stello di Sopra, dat Almetta de geluksgetal len had gedroomd en in de loterij speelde. E)at gaf gepraatOok zeide men, dat Al metta, zoodra zij gewonnen had, met Mario zou trouwen. Toen Mario dat hoorde, lachte hij zoo luid, dat het van de muren der dorpsstraat weer klonk. Hij slenterde, met zijn klein pijpje in den mond, naar Almetta's huis, wachtte tot zij kwam en vroeg met zijn handen in den ge- kleurden broeksriem: „Wij trouwen, als je geluknummers er uit komen, e vero, piccina?" Zij keek hem met haar mooie kinderoogen slechts verwijtend aan. Hoe kon je met zoo iets heiligs gekheid maken! Bedroefd liep ze het steeneh trapje naar de keuken op en wierp de juist gekochte begoli, die goedkoopste grij- ze soort macaroni, in het kokende water. Haar vader en de broers zouden dadelijk komen voor het avondeten. Eindelijk was de dag der trekking gekomen en de moeder ging een courant bij den dok- ter leenen. Almetta, niet in staat op haar bee- nen te blijven staan, zat gehurkt op de trap te wachten. Ook de broers Carlo en Peppo waren gekomen. Ook zij wachtten, bleek van opwinding. Het was gloeiend heet en de geit, die naar haar weide verlangde, blaatte jam merlijk in haar nauwen stal. Daar kwam de moeder, door vrouwen en kinderen omringd, alien bleek en buiten adem. „Almetta," riep de moeder heesch en hield de courant omhoog, „Almetta wij hebben een terno Carlo en Peppo waren al beneden en trok- ken de courant weg. Maar Almetta was zoo geschrokkep, dat zij haar schort voor het ge- zicht hield en hard begon te huilen. Want een terno is het 4250 voudige van het briefje. Almetta had dus een prijs van 22.500 lireAlle bewoners van Castello di Sopra en van Castello sul Lago, van San Onorato- en van Campo del Monte, alien kwamen om het gelukkige huis heen staan. Carlo sprak er over een muildier en wagen te koopen; Peppo wilde een osteria beginnen. De vader, die evenals de zoons werkman was, wist al, welke campi men zou kunnen koopen Mario lachte niet meer. Met een ernstig gezicht naderde hij Almetta's huis. Zijn koolzwarte oogen fonkelden begeerig in het donkere gelaat. Ook hij wist reeds, welke cam- pi hij met Almetta's geld wilde koopen. Hij had een zieke moeder en een kleine zuster te verzorgen. Die zouden het nu goed hebben. Met hartklopping wachtte hij op Almetta. En toen zij eindelijk kwam, om water te halen, in iedere hand een koperen emmer, liep Mario naast haar. Toen zij aan de bron een barer emmers gevuld had, vroeg hij eindelijk: ,,Is het waar, dat Peppo een osterid wil begin nen?" „Ik weet h'ef niet!" ZjJ hing den tweeden emmer klapperenden enfller onder de water- buis. „Het geld is toch van jou!" zeide hij en keek, hoe zij de voile emmers aan het juk hing en deze op haar schouders nam, om naar huis te gaan. Zij liep wat schommelend met haar zwaren last. De pantoffels slobber- den om haar bloote voeten. Het kroezc haar woei in den blazenden onweerswind. Haar gezicht was zeer bleek en zij huilde bijna, toen zij antwoordde: .Moeder neemt er niets van!" Indirect gaf ze hiermede toe, dat de anderen het haar las- tig maakten, wat wilden hebben en ruzie zochten. Mario zou graag gezegd hebben, dat hij nu ja dat hij ook op wat hooptemaar opeens was hij bang voor een weigering. Toen zij nog arm was had hij zich groot tegenover haar gevoeld. Hij vond haar de aardigste van alle meisjes met haar verwonderde oogen en haar zorgelooze vroolijkheid. Als hij haar gegalm tot aan de steengroeve gehoord had, beukte zijn hamer des te onvermoeider neer op het breekijzer. Nu, dat zij rijk was, had zij misschien grootsche plannen. Zwijgend ging hij mee tot haar huis. Toen zij daar het steile trapje opging, zag hij, dat er tranen aan haar wimpers hingen. En toen trok hij haar aan een punt van haar schort terug en vroeg: „Nu zal je zeker met een rijken man willen trouwenWaarom heb je me niet op je geluksgetallen mee laten spe len, dan waren we weer gelijken!" „Heb ik niet genoeg voor twee?" vroeg ze en keek hem deemoedig aan. Ondanks den deemoedigen blik voelde ze zich niet zoo ne- derig. Zij dacht met leedvermaak aan de rijke weduwe en aan de jaloezie van de andere meisjes in Castello di Sopra. Want hij was toch de mooiste jongen in den omtrek die zwartbruine kameraad, wien de braafheid uit de donkere oogen keek. Haar woorden vond hij zoo prettig, dat hij plotseling weer kon lachen. „Denk je,'ant woordde hij vroolijk, „mij is het goed." Een uurtje later gaven zij elkander achter den geitenstal den eersten kus.- Den anderen dag ging Almetta met haar moeder per schip naar het dichtsbijzijnde lo- terykantoor. De moeder liep statig met een zwarten kanten doek om haar hoofd, ze hield krampachtig een zijden tasch in haar bruine hand. En in die tasch was een bont-gekleur- den schoonen zakdoek, om de cheque in ont- vangst te nemen. Verlegen bleef Almetta ach ter haar moeder. Zij droeg haar hardroode Zondagsche japon en zag er onhandig en hul- peloos uit. Een fijne heer stond achter het loket. Maar de moeder geneerde zich niet. „Wij hebben een terno, signore!" zeide zij met waardig- heid. Hier is ons lot!" De heer nam het briefje aan, vergeleek het met de nummers op een lijst, keek weer eens naar het lot, krabde zich achter de oo- ren, lachte even en zeide toen: „Ja cara, hebt u dan devcourant van vandaag niet gelezen? De laatste trekkingslijst had eenige drukfou- ten, die zijn gerectificeerdNiet 67 maar 87 is er uit!" Het werd den beiden vrouwen uit Castllo di Sopra geel en groen voor de oogen. Een gapende afgrond lag voor haar en daarin verzonken de campagna's, Pepo's osteria, muildier, wagen en Mario Almetta zag ei- genlijk alleen Mario verzinkenen daarna wist ze een poosje niets meer van zichzelf en van de wereld Eindelijk hoorde ze moeder weer brommen. Almetta zat op de bank voor het loterijkan- toor. Een kopje water stootte tegen haar mond. De fijne heer zeide, dat het vandaag buitengewoon warm was Dat werd een terugtocht! Almetta dacht er een oogenblik over, over boord in het die- pe, stralend blauwe meer te springen om de boosaardige gezichten niet te zien, als ze weer thuis zou zijn. De moeder vertelde haar treu- rig lot aan alle menschen op de boot. Alle passagiers der tweede klasse, de matrozen en kellners stonden om ze heen. Zelf% de sto ker kwam naar boven om het grappige ver- haal van den bijna gewonnen terno te hoo- ren. De moeder wischte zich met den bontge- kleurden zakdoek het zweet en de tranen van haar gezicht. Nu en dan schold ze op haar dochter, die .stupida", die van schrik was flauw gevallen, alsof ze niet zonder dat beetje geld kon leven, alsof ze toch geen fat soenlijken man zou krijgen Almetta lette noch op de stekelachtige ge zegden der moeder noch op dc trootswoorden, die men haar van alle kanten toeriep. Zij hield zich ook stil bij den storm, die de vrou wen in Castello di Sopra ontving, want het geheele dorp was vol verwachting verzameld. En toen de tijding zich verspreidde, weer klonk het dorp weer van gelach, spot en me- degevoelOok Mario lachteEn dat la chen hoorde Almetta boven al het andere uit. Hij stond bij de andere mannen, met zijn trachtte hij een koop met mij te sluiten on der voorwendsel, dat hij van wat hooi wist, dat hij me tegen een pond de ton zou verkoo ipen. Dit versterkte mijn vermoedens Ik wist, dat de schelm loog. „Waarachtig", zei kapitein Levell, „die jonge Longshankes -is zno'n echte schelm, als ik ooit hoop te zien. Hij begon met te zeggen, dat hij onzijdig was, en sedert heeft hij een reusaehtig vermogen verzameld door beide partijen te bedripgen." „Door inlichtingen aani beide partijen te verikoopen", voegde kolonel Scrape er met een vloek bij, ,,de kerel kwam nog maar kort geleden bij mij en bood aan een van de zoons van Saye and' Sele in onze handen over te leveren. James den oudsten. Het schijnt, dat hij ernstig ziek lag in een hut ergens in de buurt van Schutford; de schurk Lorgshan- kes kreeg het te hooren, en zag karns een paar pond te verdienen. Natuurlijk ik Hevig tegen zijn schenen geschopt door zijn collega, hield kolonel Scrape eerst ver wonderd, op; toen braebt een blik op Me vrouw Barbara de hcrinnering terug aan haar huwelijk met James Fiennes, denzelf- den man), van wien hij sprak iets, wat de tmeeste-n van haar vrieiiden en veel kennis- sen dikwijls vergaten. Hij maakte overvlocdig veel verontschul digingen. „Kom mijn beste Scrape," viel de Squire krachtig in de rede, „Mevrouw Barbara zal iU vergeven. Zij tracbt ook dat ongejukkig huwelijk te vergeten, dat wij hopen in geluk kiger tijdera spoedig ontbonden te zien. Als een van die schelmachtige Fiennes doodgc- schoten of opgehangen wordt, zullen zij noch ik er over klagen. Wat zegt gij er van Babs?" „Dat, volgens het bescheiden oordeel van een vrouw, het niet gped is te onderhandelen met zulke schaamtelooze kerels als Tubal Lorgshankes", antwoordde Barbara koel. .,T oen ik hem .het laatst zag, "was het in Fairndon Fields; hij trachtte toen de bricven van den Koning te stelen, zeker om ze aan generaal Fairfax te verkoopen." „Hoe wist ge dat?" riep de kolonel uit. „Het is voor het eerst, dat ik er van hoor," voegde de Squire er het voorhoofd fronsend bij. „Ik kende hem aaru een litteeken op zijn hand. Twee dagen tevoren was hij de her- berg „de Korenschoof" te Daventry binnen- geslopen, om de geheimen te stelen van Zij ner Majesteits krijgsraad. Ik heb hier niet eerder van gesproken," ging Barbara on- verschillig voort en zij wendde zich tot den Squire, ,,omdat ik niet zeker was, en vreesdc een onschuldig man te beschuldigen. Maar nu twijfel ik niet. Dezelfde man, die een amd'er, die eenmaal zijn vriend was, voor geld zou verkoopen, als die vriend ziek ligt is im staat tot de schancle!ijks-te daden, tot het bedriegen van beide partijen, beide voor te liegen, beide te verraden; hij is een dief, verrader en moordenaar, en met zulk een schurk te onderhandelen is even verachtelijk hand in den b'onten broeksriem en zijn pijp in den mond, te lachen Geheel ontdaan sloop Almetta achter haar onvermoeid pratende, de wereld, het lot, de courant en haar dochter aanklagende moeder. Peppo maakte spektakel, Carlo huilde bijna. De vader bromde. Plotseling was het uit met den rijkdom, die dien menschen wel een beet je naar het hoofd was geslagen. Toch schik- ten ze zich spoedig weer in hun eenvoudig bestaan en waren zorgeloos en tevreden, en ook Almetta zat na een paar dagen weer met haar breiwerk en de geiten onder den vijge boom. Maar zij zong niet meer Haar schrille kinderstem roemde niet meer de sehoonheid van een anjelier en wie door het geflikker der moerbeiboomen en olijven den steenigen weg naar Castello di Sopra op- klom, hoorde niet meer haar vroolijk gezang. Evenals vroeger sprongen de mijnen in de steengroeve of dc hamer kvam zwaar op het breekijzer neer. De zon brandde en de olijven vulden haar wuivende takken met lichtgroene vruchtkiemen. En's avonds kook- te de moeder bigoli of de polenta. Almetta haalde water in de twee schommelende ko peren emmers, die veel te zwaar waren voor haar jonge schouders. Op een avond stond Mario voor het huis en ging zwijgend, aan zijn pijp kauwend, met haar mee, tot die bron. Toen zij een emmer vol had, zeide hij: „Ik ga in den herfst naar Amerika Over twee jaar kom ik terug Of is dat te lang?" Verschrikt hief Almetta haar bleek gezicht- je met het fladderende kroesbaar op. Mario echter ging lachend door: „Ik heb al zoo dik wijls met moeder er over gesproken, einde lijk vindt ze het goedEn als ik terugkom en wat gespaarc! heb, dan pacht ik de campagna, die ik graag zou gekocht hebben, weet jeNu moet het zoo gaan, vind ik Een mooi huis is er bij... Te eten zullen ve wel hebben, en dat is toch genoeg e ve- o, piccina?" Almetta stond als in een droom. Zij staar- de naar de emmers en stamelde eindelijk, hul- peloos opkijkend: „Spot je niet, Mario?" Neen, hij spotte niet. Een uurtje later gaven.ze elkander achter den geitenstal den tweeden kus. En daar dit niet de laatste was, zullen deze wel langza- merhand tot nieuwe en echte geluksgetallen opgeloopen zijn. JAN PIETERSZN. COEN. Opgericht is de vereeniging Jan Pieterszn Coen, welke uitvoering zal geven aan de plannen, door den heer Deterding ontvouwd in cen tafelrede gehouden in de Industrieele Club te Amsterdam, teneinde jongelui en leerkrachten in staat te stellen, Neder- laudsch-Indie te bezoeken. Het dagelijksch bestuur van die vereeniging bestaat uit de heeren mr. C. H. Guepin, J*. F. van Hengel, D. Goedkoop Dz., E. S. Kerkhoven en W. F. Nijland, secretaris-penmingmeester. Het secretariaat zal gevestigd zijn in de Indus trieele Club te Amsterdam' Het ligt in het voornemen, in het volgende jaar op ruimere schaal jongelieden een reis door Ned.-lndie te laten ondernemen. Dit jaar zal bij wijze van proef een reis ondernomen worden' door zes jongelie den, onder geleide van den heer Jur, Haak. Verder zal de heer F. C. Vorstman, oud- gouverneur van Celebes en onderhoorighe- den, die reis meemaken, teneinde het bestuur van de vereeniging -in Indie te vertegenwoor- digen en regelingen voor de volgende jaren te treffen. OVE RH EID SP E R SON E E L Zaterdagmiddag heeft het comite ter be- hartiging van de algemeene belangen van overheidspersoneel een groote openbare ver- gadering gehouden onder leiding van den heer N. van Hintc, voorzitter van dien Ne- derlandschen bond' van personeel in over- heiclsdienst. De vergadering werd geopend door den heer van t linte, die in zijn openingswoord de verschillende verslechtingen, die het over heidspersoneel in den laatsten tijd te verdu- ren heeft gehad, naging. De eerste spreker, de heer Lub, secretaris van den C.N.A.B., herinnerde aan de velc beloften en toezeggingen door dc regeering in November 1912 aan het overheisdperso- neel en aan de arbeidersklase in het alge- meen gedaan. Spr. vraagt: Wat is er van al deze schoone beloften terecht gekomen? Alle voorgestelde verbeteringen in de maatschap pclijke positie van dc arbeidersklasse zijn veranderd in verslechtingen. Spr. besloot zijn rede met ccn opwekkend woord om in de enkele dagen die nog resten voor de verkiezingen, propaganda te maken voor eigen beginselen. Verder heeft deze regeering ingevoerd, dat v "X*- xrx"-vhv\ x* -V"r WU DRL'KKEN UW BEZOEKAANKONDIGINGSKAARTEN VLUG EN XE T. f N.V. BOEK- EN HANDELSDRUK- - KERIJ v.h. HERMS. COSTER EN zijn als hij." De Squire haalde de schouders op, niet al te zeer in zijn schik. „Vrouwen logica.," mompelde hij. Maar de kolonel antwoordde luchtig: „Bij God, Mevrouw!" riep hij uit, „dat is kort en bondig gezegd, en inderdaad de ke rel is niets anders clan een schelm. Wilt ge het gelooven? toen het leger te Daventry was, vcrkocht die schurk de jonge Longshan kes, veertig paarden aan Prins Rupert, die hij, zooals later bleek, van onize troepen in het westen gestolen had, nog geen veertien dagen te yoren. Het verbaast mij niet, dat hij spionnceren voegt bij zijn andere duistere da den. Natuurlijk is onderhandelen met zulk een man altijd gevaarlijik, zooals gij Me vrouw, terecht gezegd hebt, maar wat wilt ge?" voegde hij er bij met een oraver- schillig schouderophalen, „in oorlog is alles geoorloofd. Wij nemen onze kans waar, waar wij kunnen, en een Fiennes als gijze- laar in onze handen, zou wat waard zijn', nu die 'rebeflen na Naseby zooveel van onze mannen hebben gevangen geuomen." „Wij hadden zijn hoofd a.ls waarschuwing naar Fairfax kunnen zenden volgens het oude gebruik bij onze voorvaders. Het was cen uitstekende gewoonte," voegde kapitein Lavell er bij. „Waarom hebt ge het dan niet gedaan?" vroeg de Squire ruw. „Om de eenvoudige reden, dat toen wij de hut doorzochten, waarvan Longshankes ons gesproken had, de vogel Fiennes gevlo ZOON, VOORDAM C 9, ALKMAAR X X X j de gehuwde ambtenares ontslagen wordt. De regeering moest daarom verdwijnen. De heer van Hinte sloot daarop de verga dering. i 30ste CONGRES VOOR OPENBARE GEZONDHEIDSREGELING. De burgemeester van Leeuwarden heeft Vrijdagavond de congressisten ten stadhuize verwclkomd en verheugde zich over de keuzt van Leeuwarden als congresstad. Dc-n tweeden dag vormde het bewijzigd ontwerp vaji wet op de ziekenverZorging (,de „Ziekenfondswct") den hoofdschotef van het programma. Daarover waren prae-adviezen uitgebracht door de heeren V. van Itallie, apotheker uit Amsterdam, en dr. E. J. Bu- nmg uit den Haag. Hierop volgde een uitvoerige gedachten- wisseling. Na sluiting der vergadering werd een ge- meenschappelijke lunch gehouden en daarna werd een bezoek gebracht aan het te Bergu- merheide gelegen pompstation van de Inter- communale Waterleiding. NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ VOOR NTJVERHEID EN HANDEL. In de Zaterdag voortgezette algemeene vergadering is allereerst behancleld het rap port van de door de Nederl. Maatschappij mgcstelde bezuinigingscommissie. De verga dering keurde het verslag goed Daarna waren mededeelingcn aan dc orde van den heer C. Mulder, ingenieur te Amers- foort, inzake tarieven, aan de industrie be- rekend voor elcctriciteit, gas en water. Vervolgens was aan de orde dc verkiezing van 5 leden van het hoofdbestuur, in plaats van de aftredenden, de heeren Posthuma, Walrave Boissevain, Smidt, Van Gelder, Crena de Jong en Van Leeuwen. TengevcNge van de wetsherziening blijft de heer Posthu- ma voorzitter tot September 1927. De clepar- tementen Haarlem en Maastricht hebben aan- gewezen jhr. Teding van Bcrkhouten den heer J. Regout Jr. Bij stemming zijn geko- zen ir. G. A. Kessler. te IJmuidcn, en R. Buisman, te Leeuwarden. Vervolgens is in behandeling genomen het ngediende rdpport van het departement De- center inzake verlaging kosten levcnsoncjer- lioud, door den heer Steketie toegelicht. Besloten is dc 148ste vergadering te Amers- foort te houden, de 150ste te Haarlem. De heer Walrave Boissevain bracht den oorzitter en secretaris dank voor hunne uit- nemende leiding. Ten slotte werd den voorzitter een ovatie gebracht, die verklaarde zijn herbenoeming te aanvaarden. Groote tevredenheid werd betuigd voor de ontvangst door het departement En- schede. Daarna werd een autotocht door Twente ondern6men. DE 1NBREKERS IN DE KIST. De politie te Amsterdam heeft Vrijdag- nacht een mooie vangst gedaan. Zij is er in geslaagd drie inbrekers te arresteeren Twee van hen zijn recidivisten, goede bekenden van de politie, de derde is nog een leerling in het vak. Bewoners van het Rokin vvaar- schuwden, dat zij onraad bespeurden in het perceel Rokin 68, waar is gevestigd de kunst- handel van den heer Th. Vlas. Een brigadier trok er met eenige agenten op uit en ze be- merkten al spoedig onraad. Deuren waren ingedrukt, sloten geforceerd, glaswerk was verbrijzeld. Dc schuldigen zelf echter waren verdwe- nen, doch het onderzoek wees uit, dat ook een bezoek was gebracht aan het magazijn van de firma H. Pander en Zonen, dat aan de aehterzijde grenst aan het vorige. Daar kon den de politiemannen twee inbrekers arrestee ren. Ze hadden zich goed verscholen. De een zat verstopt in den kelder, onder allerlei pak- materiaal, de andere was in een kist met houtwol gekropen. gen was. „Hebt ge hem niet gepakt?" vroeg Bar bara! wat ademloos. „Neen, maar we zullen hem wel krijgen," beweerde de kolonel. „Ik blijf in aanraking met dien schurk van een Tubal. Ik vermoed, dat hij de tijdelijke ontsnapping van Fiennes op touw zette, om een hoogeren prijs voor zijn uitlevering te kunnen vragen. In ieder geval, ik zal zien, welke voorwaarden wij met hem kunnen maken." „Ge zoudt toch riep Barbara onwille- keurig uit en met hoewel warmte, dat de Squi re haar verwonderd aankeek, waarop zij kal- mer voortging: „Ge zoudt toch, denk ik, U niet willen verlagen door een weerloozen vij- and te dooden?" „Waarom niet, vroeg de kolonel koel." „Waarom niet, inderdaad?" stemde de Squire toe; „het zou de beste manier zijn, om je vrij te maken, lieve Babs, maar het is een zaak van „vang eerst den haas". Long shankes loog waarschijnlijk toen hij zeide, dat Jim Fiennes zich verborg, en na vandaag is het twijfelachtig, of hij ooit weer in onze buurt zal komen." „Hoe zoo?" vroeg de kononel. „Toen hij weigerde, mij te zeggen, waar hij zijn hooi verborgen had, heb ik hem laten geeselen, totdat hij sprak." Toen Barbara een kreet van afschuw slaakte, voegde hij er kalnr bij: „Neem me niet kwalijk meisje", maar dit zijn tijden van oorlog, en als m6n cen schelm iet behandelt, zooals hij verdient, wordt hij je de baas." Wordt vervolgd. 5,;- klom. I i n.v s x oi x.S s.x v x s y.\ s s'-f -J

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5