Alkmaarsctis Gourant
i 1
De hand met het lidteeken.
De Geluksgetallen.
FEUILLETON.
Maandapr 29 Juni.
Gtmengd Nienws
0 (3
N#. 150 1925
Honderd Zeven en Twintigste Jaargang.
Novellette door El- Correi
Gcautorise'crde vertaling van SUZE ^OS.
Almetta was een meisje van Castello di bo-
pra en zij verschilde wcinig van de^ andeie
meisjes daar. Zij was ook verreweg met de
mooiste, ook niet de verstandigste, inaai zij
was de zorgelooste van al de zoigeloozen,
diemet een breiwerk in haar hand zin-
gend de geiten in de campagne hoedclen.
Zoo'n zorgelooze was Almetta. Zij had
een hooge doordringende kinderstem, die men
xeeds van verre hoorde, als men dooi het ge-
flikker der moerbeiboomen en der olijven den
steenigen weg naar Castello di Sopra op-
Ging Almetta op feestdagen naar de kerk,
dan keek ze evenals de andere meisjes nieuws-
gierig onder haar zwarten hoofddoek uit naar
de jongens, die in hun frisschen hemdsmou-
wen liepen en hun jasje over den schouder
droegen. Slofte Almetta echter op werkdagen
in haar oude pantoffels naar de mis. dan
hield zij zich niet veel op met rondkijken,
want die eene, voor wien zij zich buitenge-
iwoon interesseerden, dien kon ze op dat uur
niet verwachten. Almetta had namelijk reec -
haar keus gedaan en vole barer galinendc
dwaze liederen golden den uitverkorcne. Als
er beneden in de steengroeve steil boven het
meer een mijn losging en de echo in de ber-
gen weerklonk, dan beschouwde Almetta dit
als een tegengroet, als antwoord op haar
schril gezang. Ja, soms vcrbeeldde zij zich,
dat de mijn alleen ter eere van haar ontploft
was. Zij sprong tot aan de voorste helling
van het olieboschje, boog zich over den muur
«n keek naar den kruitdamp, die met het stof
van de springende roode steenmassa door
den zonneglans naar boven, dwarrelde. Vrqo-
lijk sloeg ze dien draaienden rook gade en
schreeuwde hem het eene of andere couplet
toe of soms alleen het refrein van haar lie-
velingslid:
Amor! amor! amor!
garofano e un bel fior!
Nooit dacht zij er over na, of die rook en
een mooie anjelier misschien in een logisch
verband tot elkaar konden staan. Zij peinsde
er ook niet over, in hoever haar hoop voor de
toekomst kans op verwezenlijking had. Het
was haar voldoende, dat Mario haar buiten-
gewoon goed beviel, ofschoon hij zoo ge-
bruind was door de zon, dat hij er als een
neger uitzag, want hij werkte steeds in de
brandende zon der schaduwlooze steengroeve,
steil boven het blauwe meer.
Mario was groot en slank en zeer spotziek.
Hij lachte alle meisjes uit, die hem aankeken
en wat tegen hem zeiden. Dat beviel Almetta.
Ook haar lachte hij uit; maar hij plaagde
haar, zonder dat ze met hem begon. En daar-
door voelde Almetta zich anders tegenover
hem, hetgeen in den lof der mooie anjelier of
in een andere dergelijke uiting tot uitdruk-
king kwam. In den grond van haar zestien-
jarig hart was Almetta vast er van overtuigd,
dat Mario haar eens vragen zou. Zij geloof-
de niet, dat hij van de welgestelde weduwe
van den dooven Luigi hield en met haar wil
de trouwen. Die was toch al dertig jaar en
had drie kinderen. Als Mario dat gezegd
had, dan had hij gekheid gemaakt. Hij was
toch pas twintig.
Dit eene was wel zeker; hij zou geen arm
meisje willen hebben. Want hij was zelf arm
en wilde rijk worden. Almetta was nu ook
heel arm. En nu wachtte zij met haar brei
werk, bij haar geiten onder de moerbei- en
alijfboomen er op, dat zij rijk zou worden
Dat kon toch gebeuren, niet waar?
Zij had familie in Amerika. Die waren wel
werklieden, maar zij konden toch fortuin ma-
ken. Dat kwam toch voor. En dan zouden zij
terugkomen naar Castello di Sopra en haar
veel geld, koperen vaatwerk, beddelakens met
kant en een naaimachine en zes soepkommen
met bloemetjes geven. En dan zou Mario haar
zijn zwarte, harde hand aanbiedenMaar
ook op een, andere manier zou men tot rijk-
dom kunnen komen Een koning trok dqpr
het land en vroeg haar Almetta naar
haar wenschen. Zij zou dan om de campagna
der weduwe van den dooven Luigi vragen
Of je droorade de geluksgetallen en won in
de loterijEn zij bracht in plaats van eten
voor de geiten een heele schorrimet goudstuk-
ken mee naar huis en schudde ze voor Mario
uit.
Haar zelf onbewust droomde Almetta, ter-
wijl zij zingend haar grove kousen breide.
Zij was dikwijls zoo in haar sprookjeswereld
verdiept, dat zij het meegebrachte groenvoer
in plaats van in den stal midden in de keu-
Uit het Engelsch van Baronesse Orczy.
(Geautoriseerde vertaling van A. T.)
29)
Maar Tubal!Zij kon het niet begrij-
j>en. En wanmeer zij riisteloos buiten de
grenzen van het kasteel Broughton, soms
tot Shutford, reed, stond zij van verre naar
het heerenhuis te kijken, alsof zij het de ge-
heimen wilde ontwringen, die het verborg.
Toen hoorde zij op een dag, dat er aan
het avondeten door Squire Brent en de offi-
cieren vani het garnizoen over Tubal ge
sproken werd. De Squire was van Oxford
gekomen met de opdracht om hooi van de
pachters in den omtrek op te eischen, en hij
sprak van het plan van Longshankes, om
zijn voorraad verborgen te houden.
„Ge hadt moeten hdore.ni," zeide hij, „de
vloeken, die de jonge schavuit uitstiet, toen
ik en mijn mannen de verborgen schat van
hem weghaalden. Iedere karrevracht hooi
was als 'f ware een land, die uit onts token
tandvleesch getrokken word! Hij had' ge-
dacht dat hij heel slim was geweest, piet. het
hooi te verbergeni in de Row Barrow bos-
schen, bijna een inijl van zijn huis. Ge hadt
hem moeten zien, hoe hij eerst ontkende,
eenig hooi te bezitten. Zijn oogst zeide hij,
geheel bedorven door den regen. Toen
ken wierp. En een flink'e duw der opvoe'dende
moederhand was noodig, om het meisje tot dc
werkelijkheid terug te brengen. Zij keek clan
een beetje verlegen om, verwonderd, dat nie-
mand haar rijkdom bemerkte, dien ze toch
zooeven gezien, gevoeld, gedragen had.
Op een dag echter kreeg zij in haar slaap
de geluksgetallen. Zij was onder het breien
ingedommeld. Een vijgeboom beschaduwde
haar met zijn lichtgrijze takken vol breede,
donkergroene bladeren. Kleine blauwe vlin-
ders dwarrelden bij menigte als vliegende
bloemen door de heete welriekende lucht. De
zwarte geit met de groote hoorns verorberde
hoorbaar een paar zoete bladeren. Een lange
groenblauwe hagedis bewoog zich door bloei-
ende kamille en papavers. Een dikke goudke-
ver tuimelde brommend op een voile roodach-
tige klaverbloem neer. Een cicade zaagde er-
gens; witte bloemblaadjes vielen neer van de
takken der olieboomen daar hoorde Al
metta de getallen 5672.
In een oogenblik was zij wakker Duide-
lijk hoorde zij nog de getallen. „Madre San
ta stamelde> zij, „welke heilige heeft njij
dat gegeven
Zij streek haar bruin kroezig haar van het
voorhoofd nog een oogenblik was zij als
betooVerd daarna sprong zij op en rende
met groote sprongen zoodat haar pantof
fels wegvlogen den steenigen weg af en
door de dorpsstraat naar huis. De moeder zat
op dc koelc trap te naaien. Ademloos vertel-
de Almetta; „Moeder, ik heb de geluksgetal
len gedroomdIk zal ze opschrijven, dat
ik ze niet vergeet."
Zij vond geen schrijfgereedschap in de ver-
rookte, donkere keuken. De moeder gaf haar
echter gauw een stukje houtschooi en een
kruidenierszakje. En daarop schreef Almetta
haar geluknummers Haar moeder keek
met een soort eerbiedigen schroom naar het
meisje, dat wellicht onder bescherming van
een hoogere macht stond. Nu moesten ze in
de loterij spelen, dan gebeurde misschien het
wonder van een prijs
Vijf lire waagde Almetta: haar geheel ver-
mogen. Zoo zeker geloofde ze aan een prijs.
Heimelijk bracht zij haar geld naar de post
maar reeds pa korten tijd wist geheel Cas-
stello di Sopra, dat Almetta de geluksgetal
len had gedroomd en in de loterij speelde.
E)at gaf gepraatOok zeide men, dat Al
metta, zoodra zij gewonnen had, met Mario
zou trouwen.
Toen Mario dat hoorde, lachte hij zoo luid,
dat het van de muren der dorpsstraat weer
klonk. Hij slenterde, met zijn klein pijpje in
den mond, naar Almetta's huis, wachtte tot
zij kwam en vroeg met zijn handen in den ge-
kleurden broeksriem: „Wij trouwen, als je
geluknummers er uit komen, e vero, piccina?"
Zij keek hem met haar mooie kinderoogen
slechts verwijtend aan. Hoe kon je met zoo
iets heiligs gekheid maken! Bedroefd liep ze
het steeneh trapje naar de keuken op en wierp
de juist gekochte begoli, die goedkoopste grij-
ze soort macaroni, in het kokende water. Haar
vader en de broers zouden dadelijk komen
voor het avondeten.
Eindelijk was de dag der trekking gekomen
en de moeder ging een courant bij den dok-
ter leenen. Almetta, niet in staat op haar bee-
nen te blijven staan, zat gehurkt op de trap
te wachten. Ook de broers Carlo en Peppo
waren gekomen. Ook zij wachtten, bleek van
opwinding. Het was gloeiend heet en de geit,
die naar haar weide verlangde, blaatte jam
merlijk in haar nauwen stal.
Daar kwam de moeder, door vrouwen en
kinderen omringd, alien bleek en buiten adem.
„Almetta," riep de moeder heesch en hield de
courant omhoog, „Almetta wij hebben een
terno
Carlo en Peppo waren al beneden en trok-
ken de courant weg. Maar Almetta was zoo
geschrokkep, dat zij haar schort voor het ge-
zicht hield en hard begon te huilen.
Want een terno is het 4250 voudige van
het briefje. Almetta had dus een prijs van
22.500 lireAlle bewoners van Castello di
Sopra en van Castello sul Lago, van San
Onorato- en van Campo del Monte, alien
kwamen om het gelukkige huis heen staan.
Carlo sprak er over een muildier en wagen te
koopen; Peppo wilde een osteria beginnen.
De vader, die evenals de zoons werkman
was, wist al, welke campi men zou kunnen
koopen
Mario lachte niet meer. Met een ernstig
gezicht naderde hij Almetta's huis. Zijn
koolzwarte oogen fonkelden begeerig in het
donkere gelaat. Ook hij wist reeds, welke cam-
pi hij met Almetta's geld wilde koopen. Hij
had een zieke moeder en een kleine zuster te
verzorgen. Die zouden het nu goed hebben.
Met hartklopping wachtte hij op Almetta.
En toen zij eindelijk kwam, om water te halen,
in iedere hand een koperen emmer, liep Mario
naast haar. Toen zij aan de bron een barer
emmers gevuld had, vroeg hij eindelijk: ,,Is
het waar, dat Peppo een osterid wil begin
nen?"
„Ik weet h'ef niet!" ZjJ hing den tweeden
emmer klapperenden enfller onder de water-
buis.
„Het geld is toch van jou!" zeide hij en
keek, hoe zij de voile emmers aan het juk
hing en deze op haar schouders nam, om
naar huis te gaan. Zij liep wat schommelend
met haar zwaren last. De pantoffels slobber-
den om haar bloote voeten. Het kroezc haar
woei in den blazenden onweerswind. Haar
gezicht was zeer bleek en zij huilde bijna,
toen zij antwoordde:
.Moeder neemt er niets van!" Indirect gaf
ze hiermede toe, dat de anderen het haar las-
tig maakten, wat wilden hebben en ruzie
zochten.
Mario zou graag gezegd hebben, dat hij
nu ja dat hij ook op wat hooptemaar
opeens was hij bang voor een weigering. Toen
zij nog arm was had hij zich groot tegenover
haar gevoeld. Hij vond haar de aardigste
van alle meisjes met haar verwonderde oogen
en haar zorgelooze vroolijkheid. Als hij haar
gegalm tot aan de steengroeve gehoord had,
beukte zijn hamer des te onvermoeider neer
op het breekijzer. Nu, dat zij rijk was, had zij
misschien grootsche plannen.
Zwijgend ging hij mee tot haar huis. Toen
zij daar het steile trapje opging, zag hij, dat
er tranen aan haar wimpers hingen. En toen
trok hij haar aan een punt van haar schort
terug en vroeg: „Nu zal je zeker met een
rijken man willen trouwenWaarom heb
je me niet op je geluksgetallen mee laten spe
len, dan waren we weer gelijken!"
„Heb ik niet genoeg voor twee?" vroeg ze
en keek hem deemoedig aan. Ondanks den
deemoedigen blik voelde ze zich niet zoo ne-
derig. Zij dacht met leedvermaak aan de rijke
weduwe en aan de jaloezie van de andere
meisjes in Castello di Sopra. Want hij was
toch de mooiste jongen in den omtrek die
zwartbruine kameraad, wien de braafheid
uit de donkere oogen keek.
Haar woorden vond hij zoo prettig, dat
hij plotseling weer kon lachen. „Denk je,'ant
woordde hij vroolijk, „mij is het goed."
Een uurtje later gaven zij elkander achter
den geitenstal den eersten kus.-
Den anderen dag ging Almetta met haar
moeder per schip naar het dichtsbijzijnde lo-
terykantoor. De moeder liep statig met een
zwarten kanten doek om haar hoofd, ze hield
krampachtig een zijden tasch in haar bruine
hand. En in die tasch was een bont-gekleur-
den schoonen zakdoek, om de cheque in ont-
vangst te nemen. Verlegen bleef Almetta ach
ter haar moeder. Zij droeg haar hardroode
Zondagsche japon en zag er onhandig en hul-
peloos uit.
Een fijne heer stond achter het loket. Maar
de moeder geneerde zich niet. „Wij hebben
een terno, signore!" zeide zij met waardig-
heid. Hier is ons lot!"
De heer nam het briefje aan, vergeleek
het met de nummers op een lijst, keek weer
eens naar het lot, krabde zich achter de oo-
ren, lachte even en zeide toen: „Ja cara, hebt
u dan devcourant van vandaag niet gelezen?
De laatste trekkingslijst had eenige drukfou-
ten, die zijn gerectificeerdNiet 67 maar
87 is er uit!"
Het werd den beiden vrouwen uit Castllo
di Sopra geel en groen voor de oogen. Een
gapende afgrond lag voor haar en daarin
verzonken de campagna's, Pepo's osteria,
muildier, wagen en Mario Almetta zag ei-
genlijk alleen Mario verzinkenen daarna
wist ze een poosje niets meer van zichzelf en
van de wereld
Eindelijk hoorde ze moeder weer brommen.
Almetta zat op de bank voor het loterijkan-
toor. Een kopje water stootte tegen haar
mond. De fijne heer zeide, dat het vandaag
buitengewoon warm was
Dat werd een terugtocht! Almetta dacht
er een oogenblik over, over boord in het die-
pe, stralend blauwe meer te springen om de
boosaardige gezichten niet te zien, als ze weer
thuis zou zijn. De moeder vertelde haar treu-
rig lot aan alle menschen op de boot. Alle
passagiers der tweede klasse, de matrozen
en kellners stonden om ze heen. Zelf% de sto
ker kwam naar boven om het grappige ver-
haal van den bijna gewonnen terno te hoo-
ren. De moeder wischte zich met den bontge-
kleurden zakdoek het zweet en de tranen van
haar gezicht. Nu en dan schold ze op haar
dochter, die .stupida", die van schrik was
flauw gevallen, alsof ze niet zonder dat
beetje geld kon leven, alsof ze toch geen fat
soenlijken man zou krijgen
Almetta lette noch op de stekelachtige ge
zegden der moeder noch op dc trootswoorden,
die men haar van alle kanten toeriep. Zij
hield zich ook stil bij den storm, die de vrou
wen in Castello di Sopra ontving, want het
geheele dorp was vol verwachting verzameld.
En toen de tijding zich verspreidde, weer
klonk het dorp weer van gelach, spot en me-
degevoelOok Mario lachteEn dat la
chen hoorde Almetta boven al het andere uit.
Hij stond bij de andere mannen, met zijn
trachtte hij een koop met mij te sluiten on
der voorwendsel, dat hij van wat hooi wist,
dat hij me tegen een pond de ton zou verkoo
ipen. Dit versterkte mijn vermoedens Ik wist,
dat de schelm loog.
„Waarachtig", zei kapitein Levell, „die
jonge Longshankes -is zno'n echte schelm,
als ik ooit hoop te zien. Hij begon met te
zeggen, dat hij onzijdig was, en sedert heeft
hij een reusaehtig vermogen verzameld door
beide partijen te bedripgen."
„Door inlichtingen aani beide partijen te
verikoopen", voegde kolonel Scrape er met
een vloek bij, ,,de kerel kwam nog maar kort
geleden bij mij en bood aan een van de
zoons van Saye and' Sele in onze handen
over te leveren.
James den oudsten. Het schijnt, dat hij
ernstig ziek lag in een hut ergens in de
buurt van Schutford; de schurk Lorgshan-
kes kreeg het te hooren, en zag karns een
paar pond te verdienen. Natuurlijk ik
Hevig tegen zijn schenen geschopt door
zijn collega, hield kolonel Scrape eerst ver
wonderd, op; toen braebt een blik op Me
vrouw Barbara de hcrinnering terug aan
haar huwelijk met James Fiennes, denzelf-
den man), van wien hij sprak iets, wat de
tmeeste-n van haar vrieiiden en veel kennis-
sen dikwijls vergaten.
Hij maakte overvlocdig veel verontschul
digingen.
„Kom mijn beste Scrape," viel de Squire
krachtig in de rede, „Mevrouw Barbara zal
iU vergeven. Zij tracbt ook dat ongejukkig
huwelijk te vergeten, dat wij hopen in geluk
kiger tijdera spoedig ontbonden te zien. Als
een van die schelmachtige Fiennes doodgc-
schoten of opgehangen wordt, zullen zij
noch ik er over klagen. Wat zegt gij er van
Babs?"
„Dat, volgens het bescheiden oordeel van
een vrouw, het niet gped is te onderhandelen
met zulke schaamtelooze kerels als Tubal
Lorgshankes", antwoordde Barbara koel.
.,T oen ik hem .het laatst zag, "was het in
Fairndon Fields; hij trachtte toen de bricven
van den Koning te stelen, zeker om ze aan
generaal Fairfax te verkoopen."
„Hoe wist ge dat?" riep de kolonel uit.
„Het is voor het eerst, dat ik er van hoor,"
voegde de Squire er het voorhoofd fronsend
bij.
„Ik kende hem aaru een litteeken op zijn
hand. Twee dagen tevoren was hij de her-
berg „de Korenschoof" te Daventry binnen-
geslopen, om de geheimen te stelen van Zij
ner Majesteits krijgsraad. Ik heb hier niet
eerder van gesproken," ging Barbara on-
verschillig voort en zij wendde zich tot den
Squire, ,,omdat ik niet zeker was, en vreesdc
een onschuldig man te beschuldigen. Maar
nu twijfel ik niet. Dezelfde man, die een
amd'er, die eenmaal zijn vriend was, voor
geld zou verkoopen, als die vriend ziek ligt
is im staat tot de schancle!ijks-te daden, tot
het bedriegen van beide partijen, beide voor
te liegen, beide te verraden; hij is een dief,
verrader en moordenaar, en met zulk een
schurk te onderhandelen is even verachtelijk
hand in den b'onten broeksriem en zijn pijp
in den mond, te lachen
Geheel ontdaan sloop Almetta achter haar
onvermoeid pratende, de wereld, het lot, de
courant en haar dochter aanklagende moeder.
Peppo maakte spektakel, Carlo huilde bijna.
De vader bromde. Plotseling was het uit met
den rijkdom, die dien menschen wel een beet
je naar het hoofd was geslagen. Toch schik-
ten ze zich spoedig weer in hun eenvoudig
bestaan en waren zorgeloos en tevreden, en
ook Almetta zat na een paar dagen weer met
haar breiwerk en de geiten onder den vijge
boom.
Maar zij zong niet meer
Haar schrille kinderstem roemde niet meer
de sehoonheid van een anjelier en wie door
het geflikker der moerbeiboomen en olijven
den steenigen weg naar Castello di Sopra op-
klom, hoorde niet meer haar vroolijk gezang.
Evenals vroeger sprongen de mijnen in de
steengroeve of dc hamer kvam zwaar op
het breekijzer neer. De zon brandde en de
olijven vulden haar wuivende takken met
lichtgroene vruchtkiemen. En's avonds kook-
te de moeder bigoli of de polenta. Almetta
haalde water in de twee schommelende ko
peren emmers, die veel te zwaar waren voor
haar jonge schouders.
Op een avond stond Mario voor het huis
en ging zwijgend, aan zijn pijp kauwend, met
haar mee, tot die bron. Toen zij een emmer vol
had, zeide hij: „Ik ga in den herfst naar
Amerika Over twee jaar kom ik terug
Of is dat te lang?"
Verschrikt hief Almetta haar bleek gezicht-
je met het fladderende kroesbaar op. Mario
echter ging lachend door: „Ik heb al zoo dik
wijls met moeder er over gesproken, einde
lijk vindt ze het goedEn als ik terugkom
en wat gespaarc! heb, dan pacht ik de
campagna, die ik graag zou gekocht hebben,
weet jeNu moet het zoo gaan, vind ik
Een mooi huis is er bij... Te eten zullen
ve wel hebben, en dat is toch genoeg e ve-
o, piccina?"
Almetta stond als in een droom. Zij staar-
de naar de emmers en stamelde eindelijk, hul-
peloos opkijkend:
„Spot je niet, Mario?"
Neen, hij spotte niet.
Een uurtje later gaven.ze elkander achter
den geitenstal den tweeden kus. En daar dit
niet de laatste was, zullen deze wel langza-
merhand tot nieuwe en echte geluksgetallen
opgeloopen zijn.
JAN PIETERSZN. COEN.
Opgericht is de vereeniging Jan Pieterszn
Coen, welke uitvoering zal geven aan de
plannen, door den heer Deterding ontvouwd
in cen tafelrede gehouden in de Industrieele
Club te Amsterdam, teneinde jongelui en
leerkrachten in staat te stellen, Neder-
laudsch-Indie te bezoeken. Het dagelijksch
bestuur van die vereeniging bestaat uit de
heeren mr. C. H. Guepin, J*. F. van Hengel,
D. Goedkoop Dz., E. S. Kerkhoven en W.
F. Nijland, secretaris-penmingmeester. Het
secretariaat zal gevestigd zijn in de Indus
trieele Club te Amsterdam'
Het ligt in het voornemen, in het volgende
jaar op ruimere schaal jongelieden een reis
door Ned.-lndie te laten ondernemen.
Dit jaar zal bij wijze van proef een
reis ondernomen worden' door zes jongelie
den, onder geleide van den heer Jur, Haak.
Verder zal de heer F. C. Vorstman, oud-
gouverneur van Celebes en onderhoorighe-
den, die reis meemaken, teneinde het bestuur
van de vereeniging -in Indie te vertegenwoor-
digen en regelingen voor de volgende jaren
te treffen.
OVE RH EID SP E R SON E E L
Zaterdagmiddag heeft het comite ter be-
hartiging van de algemeene belangen van
overheidspersoneel een groote openbare ver-
gadering gehouden onder leiding van den
heer N. van Hintc, voorzitter van dien Ne-
derlandschen bond' van personeel in over-
heiclsdienst.
De vergadering werd geopend door den
heer van t linte, die in zijn openingswoord de
verschillende verslechtingen, die het over
heidspersoneel in den laatsten tijd te verdu-
ren heeft gehad, naging.
De eerste spreker, de heer Lub, secretaris
van den C.N.A.B., herinnerde aan de velc
beloften en toezeggingen door dc regeering
in November 1912 aan het overheisdperso-
neel en aan de arbeidersklase in het alge-
meen gedaan. Spr. vraagt: Wat is er van al
deze schoone beloften terecht gekomen? Alle
voorgestelde verbeteringen in de maatschap
pclijke positie van dc arbeidersklasse zijn
veranderd in verslechtingen.
Spr. besloot zijn rede met ccn opwekkend
woord om in de enkele dagen die nog resten
voor de verkiezingen, propaganda te maken
voor eigen beginselen.
Verder heeft deze regeering ingevoerd, dat
v "X*- xrx"-vhv\ x* -V"r
WU DRL'KKEN UW
BEZOEKAANKONDIGINGSKAARTEN
VLUG EN XE T. f
N.V. BOEK- EN HANDELSDRUK-
- KERIJ v.h. HERMS. COSTER EN
zijn als hij."
De Squire haalde de schouders op, niet al
te zeer in zijn schik.
„Vrouwen logica.," mompelde hij.
Maar de kolonel antwoordde luchtig:
„Bij God, Mevrouw!" riep hij uit, „dat is
kort en bondig gezegd, en inderdaad de ke
rel is niets anders clan een schelm. Wilt ge
het gelooven? toen het leger te Daventry
was, vcrkocht die schurk de jonge Longshan
kes, veertig paarden aan Prins Rupert, die
hij, zooals later bleek, van onize troepen in
het westen gestolen had, nog geen veertien
dagen te yoren. Het verbaast mij niet, dat hij
spionnceren voegt bij zijn andere duistere da
den. Natuurlijk is onderhandelen met zulk
een man altijd gevaarlijik, zooals gij Me
vrouw, terecht gezegd hebt, maar wat
wilt ge?" voegde hij er bij met een oraver-
schillig schouderophalen, „in oorlog is alles
geoorloofd. Wij nemen onze kans waar,
waar wij kunnen, en een Fiennes als gijze-
laar in onze handen, zou wat waard zijn', nu
die 'rebeflen na Naseby zooveel van onze
mannen hebben gevangen geuomen."
„Wij hadden zijn hoofd a.ls waarschuwing
naar Fairfax kunnen zenden volgens het
oude gebruik bij onze voorvaders. Het was
cen uitstekende gewoonte," voegde kapitein
Lavell er bij.
„Waarom hebt ge het dan niet gedaan?"
vroeg de Squire ruw.
„Om de eenvoudige reden, dat toen wij
de hut doorzochten, waarvan Longshankes
ons gesproken had, de vogel Fiennes gevlo
ZOON, VOORDAM C 9, ALKMAAR
X X X j
de gehuwde ambtenares ontslagen wordt. De
regeering moest daarom verdwijnen.
De heer van Hinte sloot daarop de verga
dering. i
30ste CONGRES VOOR OPENBARE
GEZONDHEIDSREGELING.
De burgemeester van Leeuwarden heeft
Vrijdagavond de congressisten ten stadhuize
verwclkomd en verheugde zich over de keuzt
van Leeuwarden als congresstad.
Dc-n tweeden dag vormde het bewijzigd
ontwerp vaji wet op de ziekenverZorging (,de
„Ziekenfondswct") den hoofdschotef van het
programma. Daarover waren prae-adviezen
uitgebracht door de heeren V. van Itallie,
apotheker uit Amsterdam, en dr. E. J. Bu-
nmg uit den Haag.
Hierop volgde een uitvoerige gedachten-
wisseling.
Na sluiting der vergadering werd een ge-
meenschappelijke lunch gehouden en daarna
werd een bezoek gebracht aan het te Bergu-
merheide gelegen pompstation van de Inter-
communale Waterleiding.
NEDERLANDSCHE MAATSCHAPPIJ
VOOR NTJVERHEID EN HANDEL.
In de Zaterdag voortgezette algemeene
vergadering is allereerst behancleld het rap
port van de door de Nederl. Maatschappij
mgcstelde bezuinigingscommissie. De verga
dering keurde het verslag goed
Daarna waren mededeelingcn aan dc orde
van den heer C. Mulder, ingenieur te Amers-
foort, inzake tarieven, aan de industrie be-
rekend voor elcctriciteit, gas en water.
Vervolgens was aan de orde dc verkiezing
van 5 leden van het hoofdbestuur, in plaats
van de aftredenden, de heeren Posthuma,
Walrave Boissevain, Smidt, Van Gelder,
Crena de Jong en Van Leeuwen. TengevcNge
van de wetsherziening blijft de heer Posthu-
ma voorzitter tot September 1927. De clepar-
tementen Haarlem en Maastricht hebben aan-
gewezen jhr. Teding van Bcrkhouten den
heer J. Regout Jr. Bij stemming zijn geko-
zen ir. G. A. Kessler. te IJmuidcn, en R.
Buisman, te Leeuwarden.
Vervolgens is in behandeling genomen het
ngediende rdpport van het departement De-
center inzake verlaging kosten levcnsoncjer-
lioud, door den heer Steketie toegelicht.
Besloten is dc 148ste vergadering te Amers-
foort te houden, de 150ste te Haarlem.
De heer Walrave Boissevain bracht den
oorzitter en secretaris dank voor hunne uit-
nemende leiding.
Ten slotte werd den voorzitter een ovatie
gebracht, die verklaarde zijn herbenoeming
te aanvaarden.
Groote tevredenheid werd betuigd voor
de ontvangst door het departement En-
schede.
Daarna werd een autotocht door Twente
ondern6men.
DE 1NBREKERS IN DE KIST.
De politie te Amsterdam heeft Vrijdag-
nacht een mooie vangst gedaan. Zij is er in
geslaagd drie inbrekers te arresteeren Twee
van hen zijn recidivisten, goede bekenden
van de politie, de derde is nog een leerling
in het vak. Bewoners van het Rokin vvaar-
schuwden, dat zij onraad bespeurden in het
perceel Rokin 68, waar is gevestigd de kunst-
handel van den heer Th. Vlas. Een brigadier
trok er met eenige agenten op uit en ze be-
merkten al spoedig onraad. Deuren waren
ingedrukt, sloten geforceerd, glaswerk was
verbrijzeld.
Dc schuldigen zelf echter waren verdwe-
nen, doch het onderzoek wees uit, dat ook een
bezoek was gebracht aan het magazijn van
de firma H. Pander en Zonen, dat aan de
aehterzijde grenst aan het vorige. Daar kon
den de politiemannen twee inbrekers arrestee
ren. Ze hadden zich goed verscholen. De een
zat verstopt in den kelder, onder allerlei pak-
materiaal, de andere was in een kist met
houtwol gekropen.
gen was.
„Hebt ge hem niet gepakt?" vroeg Bar
bara! wat ademloos.
„Neen, maar we zullen hem wel krijgen,"
beweerde de kolonel. „Ik blijf in aanraking
met dien schurk van een Tubal. Ik vermoed,
dat hij de tijdelijke ontsnapping van Fiennes
op touw zette, om een hoogeren prijs voor
zijn uitlevering te kunnen vragen. In ieder
geval, ik zal zien, welke voorwaarden wij met
hem kunnen maken."
„Ge zoudt toch riep Barbara onwille-
keurig uit en met hoewel warmte, dat de Squi
re haar verwonderd aankeek, waarop zij kal-
mer voortging: „Ge zoudt toch, denk ik, U
niet willen verlagen door een weerloozen vij-
and te dooden?"
„Waarom niet, vroeg de kolonel koel."
„Waarom niet, inderdaad?" stemde de
Squire toe; „het zou de beste manier zijn,
om je vrij te maken, lieve Babs, maar het is
een zaak van „vang eerst den haas". Long
shankes loog waarschijnlijk toen hij zeide, dat
Jim Fiennes zich verborg, en na vandaag is
het twijfelachtig, of hij ooit weer in onze
buurt zal komen."
„Hoe zoo?" vroeg de kononel.
„Toen hij weigerde, mij te zeggen, waar hij
zijn hooi verborgen had, heb ik hem laten
geeselen, totdat hij sprak." Toen Barbara een
kreet van afschuw slaakte, voegde hij er kalnr
bij: „Neem me niet kwalijk meisje", maar dit
zijn tijden van oorlog, en als m6n cen schelm
iet behandelt, zooals hij verdient, wordt hij
je de baas."
Wordt vervolgd. 5,;-
klom. I i
n.v s x oi x.S s.x v x s y.\ s s'-f
-J