mw*- jy Als uw Scheermes of Gilette t/ 'Aspirin- In en om de hoofdstad. exxxvn. Londensch aanteekenhoeb. bet nieuwe Amerikaansche midde! „HiLZOEIhl£" Ons Baadselhoe]ge. inn- fdbieAen mm.j aire voederkalk en i/> K.G. keukenzout. Ten einde er zorg voor te dragen, dat de be- schikbare kalkzouien op een vlotte wijze wor den geassimileerd door het diet*, is liet ge- wenscht,' dat in de hokken wordt gezorgd voor een doeimatige luchtverversching en dat vooral aanvankelijk een weinig groenvoe- der of zoo noodig zuurvoeder wordt toege- diend. De meeste voedermiddelen, die door de var- kens worden opgenomen, zijn arm aan A. stoffen (grahen, aardappels en afvalproduc- ten van dierlijken oorsprong). De afvalpro- d'tcfen van de zuivelbereiding (ondermelk, karneme.lk en wei) bevatten nog wel eenige A stoffen, waaraan hun gimstige werking bij jonge varkens voor een deel is toe te schrij- ven. Het toedienen van eenig jong groenvoe- der, alsmede het geven van een weinig lever- Hraan, komt aan een in dit opzicht bestaand gebrek tegemoet. Het is niet noodig de dik wijls dure levertraan-emulsies te koopen, doch pi en komt gewoonlijk met het vei'strekken van de gewone levertraan -goedkooper uit. Van de granen, die aan de varkens worden gevoederd, komen vooral mais, gerst, rogge, haver en tarwe in aanmerking. Van deze voedermiddelen is onder normale omstandigheden de tarwe, hoewe! een uitste- kend mestvoedermiddel zijnde, te hoog in prijs, terwijl de haver in verband met het vrij hooge gehalte van ruwe bestanddeelen, voor de varkensmesterij te duur wordt. Van de overige drie graansoorten is de gerst het product, dat den gunstigsten invloed uitoe- fent op de gezondheid van de dieren, terwijl clc geaardheid van het slachtproduct er voor' deelig door wordt beinvloed. Wat de te ver- krijgen lichaamsgewichtsvermeerdering bij de mestvarkens betreft, is de gerst ongeveer op een lijn met de rogge te stellen, terwijl de mais in dit opzicht gunstiger geaard is. Rog ge veroorzaakt in sommige gevallen spijsver- teringsstoornissen bij jonge dieren, terwijl het bij mai'svoeding eveneens aanbeveling ver- client gedurende de eerste maand van de mestperiode een mengsel van mais en gerst te geven en dan geleidelijk tot uitsluitende mai'svoedcring over te gaan. Zooals vroeger reeds is opgemerkt, zijn de granen arm aan keukenzout, bezitten zij weinig A stoffen, terwijl hun eiWit een lage biologische waarde heeft, zoodat het bijvoe- deren van producten, die de genoemde tekort- komingen verhelpen, noodig is. Bij de sa- menstelling van de voederrantoenen kan men dan het best in dien zin te werk gaan, dat men zorgt, dat een bepaalde noeveelheid eiwitrijk kraehtvoeder wordt gegeven, terwijl de dieren verder het graan of het graanmeng- sel tot verzadigens op kunren nemen. Hierbij moet er op gelet worden, dat het eiwitrijke product geleidelijk op het gewenschtc peil wordt gebracht, daar anders spijsverferings- stoornissen zullcn ontstaan. Lehmann kreeg o.a. goede resultaten met mestvarkens, die vanaf den leeftijd van 10 weken werden ge mest en gedurende de eerste- 4 weken van de mestperiode per dag per dier 100 gram visch meel plus 150 gram vleeschmeel ontvingen, in de tweede 4 weken dezelfde hoeveelheden in de derde 100 gram vischmeel plus 100 gram vleeschmeel, in de vierde 100 gram vischmeel en de vijfde eveneens 100 gram vischmeel. De hoeveelheid van het eiwitrijke product kan geleidelijk worden verminderd, omdat in het verloop van de mestperiode de opname van 't graan aan een groote stijging onder- hevig is, zoodat duS hierin veel meer eiwit wordt opgenomen. Een goede combinatie voor mestvarkens-vormen de peulvruchten en de granen en wel in 't bijzonder bij iets oudere dieren. Wanneer men b.v. rantsoenen samen- stelt, bestaande uit "A K.G. erwten- of boo- nenmeel en daarbij graan tot vefzadigens geeft, krijgt men goede resultaten. HierWj moet gelet worden op het bijvoegen van mi- nerale bestanddeelen, terwijl een weinig on dermelk of vischmeel zeer zeker goede resul taten zou kunnen geven Bij zeer jonge mest varkens moet men echter aanvankelijk de hoe veelheid van de te geven peulvruchten beper- ken. Ook kunnen uaast granen eiwitrijke koek- soorten in meelvorm worden gegeven, waarbij als regel voldoende resultaten zullen worden verkregen, doch gewoonlijk minder gunstig dan bii de afvalproducten, waarvan boven sprake was. De hoeveelheid van deze produc ten., die moet worden toegediend, js afhanke- lijk van hun eiwitgehalte. Het is gewenscht de verschillende, producten in meelvorm te vorstrekken, terwijl het koken, zooals men in do practijk nog wel cens waarneemt, niet noo dig is, uitgezonderd in gevallen, waarbij de deugdelijkbeid van de voedermiddelen te wen- schen overlaat. Het is dikwijls gcwoonte, dat de rantsoe nen in een sterk met water verdunclen vorm worden gegeven. Proeven, die hieromtrent ziin genomen, leerden, dat alclus de dagelijk- sche gcvvichtstQcname iets minder groot is en de productie duurder wordt; voor i K.G. ge- wicbtvermeerdcring is dan n.l meer kraeht voeder noodig. Zeer goed bevalt de methode, waarbij het voedsci tot een dikke pap wordt gemengd, waarbij clan water of een andere vloeistof voor opname beschikbaar moet wor den gesteld. Ook de z.g. automatische voeder- bakken leveren in de meeste gevallen goede resultaten op. De plaatsruimte ontbreekt in dit geval om iets ie zeggen omtrent de waarde "van de aardappels als mestvoedermiddel, waarover later een ander zal worden medegedeeld. Ir. S. Oude gewoonten en de vreemdeling binnen de poorten! Ecu vreemdeling, die's Maandags te Am sterdam komt en in de ochtenduren zijn weg door de Kalverstraat neemt, verbaast er zich dikwerf over, dat hij zich in het gedeelte cler straat tusschen den Dam en de tegenover elkaar gelegen hotels-restaurant „Polen" en Suisse" zijn weg heeft te „banen" tusschen groepen mannen, die zich bevinden in dat deel van den hoofdverkeersweg der hoofd- stad, schijnbaar zonder eenig ander doel dan met elkaar een gezelhgen „boom" op te zet- ten, van Hun pijpeu en sigaren te genieten en verder hun omgeving minder aaulokkelijk te maken cloor de resultaten van het kauwen op tabak, naar echt-Hollanclschen aard, op straat uit te spuwen. De pclitie-agenten, die daar dienst doen en zoo gced mogelijk het vcrkeer gaande hon- den, manen die mannen niet tot doorloopen aan, evenmin als hun mede-orde-bewaarders zulks doen met andei*e groepen mannen, die schier elken namidclag de trottoirs bezetten ter boogste van de Oude Brugsteeg, tot groot „genoegen" van de voetgangers, die dikwerf, wanneer zij gehaast zijn, zich op den rijweg hebben te begeven, willen zij om die groepen mannen heenkomen, een beweging, die bij het drukke Damrak-verkeer niet geheel zon der gevaar is. Ik heb mij er dikwerf over verbaasck dat de politic dergelijke vreedzame samenscholingen op den openbaren weg, welke voor hen, die er niets mede van doen hebben, niet altijd aangenaam zijn. zoo kalm toelaat, terwijl zij er op het Damrak vlug bij is als een venter met zijn kar durft stilstaan langs den trot- toirband. Maar er schijnen in deze stad nog ongeschreven gebruiken te bestaan, die. zoo zijn ingeworteld in het Amsterdamsche leven, dat men niet spoedig over gaat om daaraan een einde te maken. Wat wij nog heden in de daareven genoemde straten zien, is iets, dat enkele eeuwen geleden ook al be staan heejt, want als men de vroegere ge- schiedenis van Amsterdam door leest, dan komt men te weten, dat in het begin der 17e eeuw de Amsterdamsche kooplieden in de Warmoesstraat onder de winkelluifels samen- kwamen om hun zaken te doen en de vroed- schap hen, toen het verkeer te erg bekmmerd werd, naar den Midden-Dam „verjoegen", waar zij bleven tot van stadswege de eerste beurs aan den Vijgendam in 1613 werd ge- opend, die in latere jareu nog werd uitge- breid, waardoor de zaken op de groote ruimte tusschen vi-er m-uretr de oudste Beurs had geen dakbedekking konden worden ge- daan. Welnu, dit den vreemdeling ten narichte die van die Maandagochtend-drukte in de Kalverstraat en van die namiddag-samen- komsten op het Damrak niets begrijpt er is feitelijk, drie eeuwen na die „samenscholin- gen" in de Warmoesstraat, niets nieuws on der de zon. Wat men in de Kalverstraat ziet is een Beurs van aanneniers en houtkoopers; menschen die daar vermoedelijk meer zaken afdoen, dan gij of ik bevroeden kunnen en de beide groote koffiehfuizen, in welker nabijheid zij staaa, als hun pleisterplaatsen gebruiken. En op het Damrak zijn het de binnenschip- pers, wie uit zakenoverwegingen zich daar bevinden en ook in de nafcijheid der schip- pers-beurs, het gedeelte van Berlage's Mercu- rius-stichting, dat hun domein is en waar men hen dan ook kan vinden, doch dc ge- woonte van vroeger eeuwen om op straat hun belangcn te bepleiten, zit blijkbaar nog in't bloed, gelijk weleer. Toch is er een groot verschil tusschen het verleden en Ijet hedendat men onder die za- kenmenschen op straat, evenmin als onder hen, die binnen de groote koopmansbeurs en binnen de muren van de effectenbeurs hun zaken doen, geen vreemdelingen opmerkt, al- thans niet in dien „vorm", dat men ze dade- lijk van den Amsterdam.schen koopman on- dersclieiden kan. Dat is in de 17c eeuw blijk baar anders geweest. althans wanneer men de oude platen van dien tijd wel eens onder oogen krijgt, onderscheidt men in die menigte steeds de vreemdelingen in hun Qostersche gewaden; thans is het vreemdelingenverkeer veel bcteekeirisvoller dan het in dien tijd ge weest is, maar van de kleederdraehten van vreenide volken ziet men niet veel. Komt men in het centrum van het Amster damsche handelsverkeer ol op het Damrak, dan kan het zijn, dat men nu en dan tegen- komt een Javaan of Maleier, een „baboe" gaande met de Indische familie die haar medebracht uit het verre Oosten, maar be- halve de bruine gelaatskleur, is er niets in den regel dat die menschet. van den moder- nen Amsterdammer onderscheidt, hun Hee ding is ver-europcescht. De dagen van de oude pruiken, toen men hier blijkbaar gekend heeft de getulbande Oosterlingen van de Le vant en elders, zijn voorbij, men ziet die kooplieden niet meer, hoogstens nu en dan een Armenier in zijn zwarten kaftan, de fez op het hoofd, die Perzische of Smyrna kleed- jes aan den man poogt te brengen, maar meer ook niet, behalve dan nu en dan een gitzwarte neger, ook gestoken in onzc eentonige heeren- dracht. Maar van bepaalde Oostersche kwartier- ren, zooals vele groote buitenlandsche han- delssteden die ken'nen, is te Amsterdam geen sprake. Wie ooit de havenbuurten van Lon- den of Cardiff b.v. heeft bezocht, zal daar* hebben kunnen zien, gccleelten, waar Heine kolonies Chineezen of negers gcvestigd zijn en iets dergelijks zal men ir. meerdere haven- plaatsen kunnen vinden; Amsterdam heeft dergelijke kwartieren niet. Zeker, in de Ban- tammer-straten bij de Geldersche Kade heeft men steeds eenige Chineesche families bijeen kunnen vinden en op de Eilanden zal men allielit meer negers kunnen onimoeten dan in liet midclen der stad, maar belangrijke kringen van dergelijke vreemdelingen heeft men niet in dat opzicht neemt clc Amster damsche handelsstad wel een eigenaardigc plaata in. Alleen de Joden vindt men vcor een be- langrijk deel samen wonende in een groot stadskwartier. In vroeger eeuwen waren -zij ^edwongen binnen een bepaald stadsdeel te wonen en er zijn zelfs tijden geweest, dat'ket- tingen over de straten gespannen, het Joden kwartier van het andere stadsdeel afscheidden Die dagen zijn gelukkig reeds lang voorbij, maar men weet, het groote Joodsche stads kwartier om de Synagoge, dat daar verre- zen is, is toch nog een tvnisch deel van Am sterdam gebleven. Andere vreemdelingen, die zich te Amster dam vestigden, hebben zich geen bepaalde stadsgedeelten tot woonplaats gek zen. On langs kwarn mij in handen eert- boekwerk, waarin de schrijver cen beeld gaf van hec vreemdelingenleven in New-York. Daarir wordt uitvoerig beschreven hoe tal van vreemdelingen, Franschen, Duitschers, Span- jaarde'n Czechen en geemigreerden van ande re natien naar't nieuwe werefddeel, in die stad hun eigen kwartieren hebben gesticht, waar het typische van hun vaderland- volkonlen be- waard is gebleven; een Hollandsch stadsge- deelte vond ik daarin niet ui.tgebeeld, de Ne- derlanders hebben zich door de geheele stads- bevolking verspreid. Welnu, van dergelijks bepaalde vreemdelingen-gedeelten is te Am sterdam geen sprake een Londensch Soho, dat voor het grootste deel door Italianen, Franschen, Zwitsers bewoond is, zoekt men te Amsterdam tevcrgeefs. En toch is de vesti- ging van vreemdelingen in deze stad steeds van beteekenis geweest en het beste bewijs daarvoor is wel, dat de Franschen,' de Duit schers, de Engelschen hier hun eigen kerken stichtten en de Fransche gemeente vooral, gc- volg van het feit, dat in ae 17e eeuw zooveel' Hugenoten-families te Amsterdam een toe- vlucht zochten, van groote beteekenis gewor- den is, doch van het vormen van bepaalde kolonies te midclen der Amsterdamsche bevol- king was geen sprake, is althans op den hui- digen dag niets over gebleven. Dat het vreemdelingenverkeer der koopstad steeds van belang was, wordt bewezen door het feit, dat in den loop der jaren vele hotels verrezen zijn, die men geen Hollandsche, doch vreemde namen heeft gegeven, liefst Fransche; de namen van „Hotel Stadt Elber- feld", „Hotel de France", „Hotel Suisse", „Hotel Neuf" enz. zijn daar voldoende bewij zen voor. In vroegere jaren was het „Bible Hotel" tusschen Warmoesstraat en het nog niet gedempte Damrak het gewilde verblijf voor Engelschen, dje Amsterdam bezoehten. Het later opgerichte „Hotel Victoria" tegen over het Centraal Station was vooral bij Duitschers in trek, doch heeft in onze dagen blijkbaar een groote aantrekkelijkheid voor Arnerikanen, want het komt thans, nu weder zoovele vreemdelingen uit het werelddeel aan gene zijde van den Atlantischen Oceaan Ne- derland komen „doen", herhaaldelijk voor, dat men de „Stars and Stripes" van den hoek- koepel ziet uitwaaien, maar over het geheel kan gezegd, dat vreemdelingen van een of andere natie thans niet, als vroeger, een be paalde voorkeur voor een of ander „loge- ment" hebben, omdat zij de zekerheid w'en- schen daar meerdere van hun landgenooten te zullen ontmoeten. Vermoedelijk is dat ook voor een goed deel te wijten aan het feit, dat de Nederlanders en van ouds de Amsterdammers allereerst, zich gaarne met vreemdelingen inlfeten en er trotsch op waren als zij zich met deze, hoe gebrekkig dan ook dikwijls, in hun eigen taal konden onderlrouden, waarvan de sen a-* duwzijde is geweest, dat velen het als iets deftigs gingen besehouwen den vreemdeling in menig opzicht na te volgen en hoe langer hoe meer het gebruik van vreemde woorden in onze taal is doorgedrongen. In de. latere jaren heeft het Algemeen Nederlandsch verbond door krachtige propaganda en door zijn orgaan „Neerlandia" gepoogd die ver- minking en dat minachting toonen van eigen taal en gebruiken tegen te gaan. Zeker niet zonder het bereiken van goede gevolgen, maar toch is het niet te loochenen, dat in de eerste stad des rijks, in de echt-Hollandsche koopstad aan Amstel en 11, nog veel -te veel de vreemde taal boven de eigen landstaal ver- kozen wordt. Gaat men door onze stad, dan ziet men daar elk oogenblik de bewijzen voor: het aantal „coiffeurs" dat schaamt zich aan te melden als kappers; het aantal „confiseurs- patissiers", dat zich niet gaarne banketbak- kers wil noemen, is nog legio en de hoeveel heid kleermakers, die met alle geweld ,,tail- leur", „taileur-moderne", -.Jailor", zelfs „my valet" -en dergelijke willen zijn in lang niet gering. En naast de „cafc's" hebben allengs de -„lunchrooms" in bet Amsterdamsche stadsleven een groote plaats ingenomen en schijnt de „afternoon tea" deftiger te zijn dan de thee, die men ih het namiddag-uur schenkt. De vreemdeling binnen de poorten is een gaarne geziene gast, vooral in deze dagen, nu allengs vele kcopkrachtige Amsterdam mers voor hun vacantiedagen de stad verla- ten -gaan, maar dat de Amsterdammer toch tegenover hem in de eerste plaats zich zelf blijve, allereerst in taal en gewoonten. Dat is wel eerste plicht, nu hij staat voor de her- denking van het 650-jarig bestaan zijner roemruchte stad. SINl SANA. Van omen Londenschen Correspondent. Stoommachine en motor. Bios- cooponderwijs in Engeland. De nood der Brjtsche film-industrie. Militaire vliegkunst en de „draad- lOoze." Twee uitvindingen of toepassingen, die de proeven des tijds hebben doorstaan, n l. gas en de stoommachine, houden hardnekkig en moedig den strijd vol tegen de nieuwere vin- dingen, de electriciteit en den motor. De ou dere waarden vinden hier in Engeland wel- sprekende advocaten. Over den strijd tus schen gas en electriciteit zal ik niet veel zeg gen. Die wordt ook bij U hevig gevoerd; en het verschil met Engeland is misschien al- leeh, dat de regeering hier door de"gas-be- langhebbenclen van partijdigheid wordt he- ticht door klaarblijkelijk de ojitwikkeling van electriciteitsgebruik ten koste van het gas te bevorderen- Maar mcrkwaardige dingon zijn gezegd in de jaarsvergadering van^het !n- stitnut voor Britsche mijn-ingcnicurs, waar de voorzitter van dit Instituut, dr. J. S. Hal- dane, een erkend deskundig man, in het licht heeft gesteld, dat de stoommachine cen groote toekomst tegemoet gaat. Dat is ee-n uitspraak, die lijnrecht in strijd is met de ruim geldende opvatting, dat n.l. de stoommachine gedoemd is te verdwijnen. Haldane meende, dat in een niet ver verwijderde toekomst de stoom, ge- wekt cloor stcenkool of olie, in vele gevallen den benzine-motor zal vervangen. In Enge land, waar stcenkool in zeer groote hoeveel heden vpor liet delved ligt, is de hitte, die door steenkool wordt ontwikkeld, verreweg de goedkoopsfe. De stoommachine zal over- winnaar worden in den strijd tegen den mo tor, indien men er toe ovcrgaat nieuwe be- grippen en nieuwe wetenschap toe te passen bij dcii bouw. Stoomketefs kunnen, indien stoom onder veel hoogeren druk dan thans gebruikelijk is, wordt ontwikkeld, veel kleiner worden gemaakt dan zij thans zijn, terwijl de vuren die bij de bestaande constructies veel hitte verrnorsen ook veel economischer kunnen worden gemaakt. Het groote voor- deel van de stoommachine over der. motor is, dat ze enorme kracht kan wekken zonder oververhitting van de machine, hetg en niet het geval is met den motor, die dan ook van allerlei afkoelingsmiddelen moet worden voorzien. Volgens Haldane heeft men zich nimmer ingespannen de bestaande stoomma chine te verbeteren en de reden zoekt hij in de* goedkoopte van steenkool. De ketels zijn niet meer scherp is gebruik clan PRIJS l 0.50. Gebruiksaanwijzing bij ieder tablet. Verkrijgbaar bij Uw tapper of drogist. N V. ALGEM. HOLL. HANDEL 1ND. MIJ. Denneweg 140 Den Haag. bijna gelijk aan die van 150 jaar geleden. Hij voorspelt een stoommachine voor gebruik in automobielen en vliegtuigen, met olie als brandstof, die de „buitengewoon ondoeltref- fende en energie yermorsende" motoren zal vervangen. Ei* bestaat nog wat meeningsverschil, ook bij U te lande, over de waarde van de bios- coop als onderwijsmiddel. Intusschen deelt Nederland met Frankrijk, Zweden, Dene- marken en de Vereenigde Staten den roep zoo iets als een pionier te zijn op het gebied van cinematographisch onderwijs. In Enge land is de bioscoop tot nu toe niet voor schoolonderwijs toegApast. Maar de voor- standers van dit nieuwe leermiddtl kunnen steun putten voor hun opvatting in een rap port, onlangs uitgegeven, .van een uitgebrei- de en eompetente maar niet officieele commissie, die het vraagstuk grondig heeft onderzocht en waarin het cinenia-onderwijs wordt aanhevolen o.a. met deze woorden: „De Commissie hoopt dat - nu door nauw- gezette proefnemingen de wetenschappelijke waarde van de bioscoop voor onderwijs is ge- bleken onderwijs-autoriteiten in het ge heele land terstond een ruimer gebruik van de uitvinding in de scholen zullen maken." Een „Psyehologische Sub-commissie", aan de hoofd-commissie verbonden, komt tot de ge- volgtrekking, dat de bioscoop haar deel kan bijdragen in het onderwijs van bijna elk on- derwerp, niet alleen aardrijks- en volken- kunde of natuurlijke historie, maar zelfs le- zen, schrijven en rekenen. Het rapport merkt op, dat de aangeboden otiderwijs-films in ee nige gevallen te moeilijk en te ingewikkeld waren en acht het ook om andere redenen van het hoogste belang, dat zij, die films maken voor onderwijs-doeleinden, zich de samenwer- king zullen verzekeren van hen, die bijzon- dere studie hebben gemaakt van de geestesge- steldheid van kinderen en die hebben leeren begrijpen. Dat is zoowat de eenjge kritiek (indien men het kritiek kan noemen), die het rapport over de zaak bevat. Met allerlei andere bedrijven schijnt ook de jonge Britsche industrfe voor het vervaar- digen van films op haar grondvesten te wan- ke^en. De belanghebbenden in dit bedrijf heb ben een beroep gedaan op de regeering om zijn val te voorkomen; kapitaal is noodig om het er bovenop te houden. De oorzaak van den jammerlijken staat van zaken wordt- ge- zocht bij de Amerikaansche film-fabrikanten, die hun bedrijf zoo hoog hebben opgevoerd, zoo rijk zijn en zulk een schitterend stelsel (sehitterend voor hen) van verkoop hebben georganiseerd, dat hun producten op de we- reldmarkt overheerschen. Zij hebben daarbij blijkbaar ook den populairen smaak weten te vatten en in Engeland althans ziet men niets liever dan de uit maatschappelijk en ethisch oogpunf op laag peilstaande Amerikaansche films. Het publiek hier schijnt mee schuldig te zijn aan het verval van zijn eigen film-in dustrie. Nog geen vijf procent van de films, die in de duizenden cinema's van Brittannie worden afgedraaid, zijn van Britschen oor- sprong. De tneesten vei'tegenwoordigen niet Britsch leven, Britsche zeden en gewoonten. Zooiets moet eigenlijk onduldbaar zijn voor den rassentrots der Britten. Vooral ook om dat het land en zijn volk onuifputtelijkc bron- nen van het rijkste materiaal bezitten voor filmvertooningen. Engeland is rijk aan ge- schiedenis, drama, literatuur en romantiek, die prachtige elementen konden zijn in zuiver- Britsche films. Het Britsche rijk in zijn ge heel toiedt alle leven, alle klimaten en alle rassen. Niettemin maakt men een film over het leven van den beroemden en beruchten koning Hendrik VIII in Berlijn, „verfilmt" men in Parijs hot groote boek van Charles Dickens, „A Tale of Two Cities", wordt Pe ter Pan, clat typisch-Britsche '.verhaal van den Schot James Barrie, in New-York op het lint van celluloid vereeuwigd. De Amerikaan sche filmindustrie is voor een niet gering deel afhankelijk van Engelsche schrijvers, ar- tiesten eri regisseurs of zoogenaamde „pro- ducers". Men heeft ook wel gezegd, clat Ame- rika er met zijn klimaat in Californie beter aan toe is, daar het zich zoo bij uitstek tot film-pit olographic leent. Maar tweedcrde deel van alle films worden in ateliers vervaar- digd, zoodat deze factor bij het beantwoor- den van de vraag, hoe het komt, dat de En gelsche film-industrie er zoo naar aan toe is, nauwelijks kan gelden. Het is een feit, clat dc Arnerikanen zich gedurende den oorlog, en toen zij nog niet meededen aan dien oorlog, wat de film-indbstrie betreft zich een* voor- sprong verzekenlen en dat zij dien voor- sprong knap hebben uitgebuit. Maar dat hun overheerschende positie in het bedrijf niet onaantastbaar is, blijkt uit het groote succes, waarmede de Duitschers de coneurrentie te gen de Arnerikanen aanbinden. Duitsche films worden over de gansche wereld ver- toond. En dat ze 4oegang vinden in de bios- coop-cabines mag worden toegeschreven aan het feit, dat ze beter zijn dan de Amerikaan sche. Velen in dit land zijn nu zee? verontrust over het klaarblijkelijk onvermogen van En geland zicb een eervolle plaats te verzekeren in een steeds meer in belang^tocneniende we- reld-industrie. De vrees is niet ongegrond, dat er spoedig geen films meer iii Engeland zullen worden gemaakt, indien men niet spoe dig middelen beraamt en toepast, die de zie- ke Industrie zullen moeten geriezen. Elk jaar om dezen tijd houclt dc Britsche Koninklijkc Lnchtmacht (R.A.F.) een vlieg- vertooning voor het publiek boven het vlieg- velc! van Hcncion, in het rtoorden van Londen. En ook elk jaar wordt die vertooning indruk- wekkender, zoodat ze een leyendig bceld ver- schaft van de ontwikkeling cler militaire lucht- vaart. Zooals infanterie oefent en matinoeg- vreert in allerlei formaties, in colonnes en verspreid, en zooals infanterietroepen gehoor- zamen aan snelle, korte commando's of aan- wijzingen, zoo vliegen ook de militaire machi nes allerlei vormen en voeren ze vormveran- deringen en evoluties uit, h'oog in de lucht, op een commando of aanwijzing van hun leider of commandant of zelfs op het com mando van een leider op den grond. De draacllooze telephonie heeft het mogelijk ge maakt dat de uitvocring der commando's gc- schiedt met dezelfde promptheid als die, wel ke de actie van „beschreeuwbare" infanterie troepen kenmerkt. Het is een zeer aantrekke- lijk gezicht de 36 militaire machines hoog in de Zaterdag wat betrokken lucht te zien manoeuvreeren. Maar buitengewoon verras- send was het door de luidsprekers, die ten be- hoeve van het een 8000 koppen sterken pu bliek op het terrein waren opgesteld, de com mando's te hooren, Elie de commandant hoog boven het veld aan zijn vliegmannen gaf. En nog verrassender was weer den Koning in hoogst eigen persoon van den grond af door een microphoon aan het in de hooge verte voortsnellende eskader een commando te hoo ren geven, dat neerkvvam op „rechtsomkeert,n een commando dat door alle toeschonwers werd gehoordmaar obk door den com mandant van het vliegende eskader, die on- middellijk, zooals het verrukte publiek kon waarnemen, aan het bevel gevolg gaf en in een schitterende manoeuvre zijn luchtfroepen in tegenovergestelde richting bracht en te- rugjoeg naar boven het vliegveld. En dat alles wordt mogelijk gemaakt door een mys- fieke d'oos van niet meer dan een dertig cen timeter in het vierkant, in elk der vliegtuigen, met de daarbij bchoorende luisterkleppen over de ooren van den vlieger. londen, 29 Juni 1925. Oplossingen der raadsets uit H vorige Nimmer. Voor grooteren. 1. Assen, Delft; Assendelft. 2. G r oningen Qroningen. /?oermond O s t e n d e N a p e 1 s In die Moot Gal E1 N 3. Krommenie. 4. Foot., Voor kleineren. 1. 't Is vie/* uur, Lodtwijk; je moet naar huis. (Ruurlo en Wijk). Zij vindt, dat Jaco# roe^eloos was. Broek Dejik er aan, Broer! mond\t dicht! Roermond). Is dit vel papier dik genoeg? (Velp). Ik heb die rz/zpartij bijgewoond- Dieren). 2. Bn\, /«ol, wol rol. 3. Noot, Toon. 4. I.edikant, Nellie, kat, dik, lade, klein. Om op ie lessen. Voor grooteren. 1. Mijn geheel is een bekend spreekwoord, dat met 4 woorden en 16 letters geschre- ven wordt. E'en 14, 15, 9, 4, 5, 16 is een groote, vrucht. Een 14, 10, 13, 11, 12 is een maat. Een 1, 12, 8, 6, 7 is een roofvogel Een 7, 8. 9, 13, 1 is een riviermond 2, 4, 6, 3, 10, 16 is een groote stad ia Europa. 2- Met r als vierde letter ben ik een ge- bergte in Klein-Azie, met n als vierde letter een gebergte in Duitschlaod. 3. Welk eiland kun je maken van: Lin a Veld 4. Vul in deze 16 vakjes: 7 E 2 S 2 R 1 Z 2 L IK ID z66 in, dat je van links naar reehts eft van boven naar beneden leest. lo een klein, sappig vruchtje. 2o een viervoe'tig dier. 3o een ander woord voor toespraak. lo cen voertuig, dat in ons land in zomer niet gebruikt wordt. Voor kleineren. 1 Verborgen boomen. De arme jongen viel in den put. Het boek ligt in de kast, An. Je zoekt niet goed. Wie wil graag mee wandelen? Het is pas half drie. Speel je met ons mee? Heel gaarne. Ik kom dadelijk. 2- Met k ben ik een nuttig man, met r een klcedingstuk, met s ook een kleeding- stuk, met kl sta ik of hang ik, met b ben ik een viervoetig dier en met h een narc verblijfplaats. 3. Kruisraadsel. Op .de kruisjeslijnen komt een jongdjs- naam. X X - X xxxxxxx X X" I le rij een medeklinker. 5, 2e rij ecu lichaamsdeel vjh een dier. 3e rij een menigte vee. j 4e rij 't gevraagde woord. 5e rij iets wat sommige viervoettige die ren op hun kop dragen. 6c rij iets wat de boomen in den winter soms heel mooie kan maken, 7e rij een medeklinker. 4. Ik word aan den voet gedragen en ben ook het lichaamsdeel van een dier. Wie raad't, wat ik ben? jur- tabletten mm, (SAVjfl thmjemff 20Tabletten J?,**' X 'V? Cuisje mrt 20Tohlttt< n

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 6