mw*- jy
Als uw Scheermes of Gilette
t/
'Aspirin-
In en om de hoofdstad.
exxxvn.
Londensch aanteekenhoeb.
bet nieuwe Amerikaansche midde!
„HiLZOEIhl£"
Ons Baadselhoe]ge.
inn-
fdbieAen mm.j
aire voederkalk en i/> K.G. keukenzout. Ten
einde er zorg voor te dragen, dat de be-
schikbare kalkzouien op een vlotte wijze wor
den geassimileerd door het diet*, is liet ge-
wenscht,' dat in de hokken wordt gezorgd
voor een doeimatige luchtverversching en
dat vooral aanvankelijk een weinig groenvoe-
der of zoo noodig zuurvoeder wordt toege-
diend.
De meeste voedermiddelen, die door de var-
kens worden opgenomen, zijn arm aan A.
stoffen (grahen, aardappels en afvalproduc-
ten van dierlijken oorsprong). De afvalpro-
d'tcfen van de zuivelbereiding (ondermelk,
karneme.lk en wei) bevatten nog wel eenige
A stoffen, waaraan hun gimstige werking
bij jonge varkens voor een deel is toe te schrij-
ven. Het toedienen van eenig jong groenvoe-
der, alsmede het geven van een weinig lever-
Hraan, komt aan een in dit opzicht bestaand
gebrek tegemoet. Het is niet noodig de dik
wijls dure levertraan-emulsies te koopen, doch
pi en komt gewoonlijk met het vei'strekken van
de gewone levertraan -goedkooper uit.
Van de granen, die aan de varkens worden
gevoederd, komen vooral mais, gerst, rogge,
haver en tarwe in aanmerking.
Van deze voedermiddelen is onder normale
omstandigheden de tarwe, hoewe! een uitste-
kend mestvoedermiddel zijnde, te hoog in
prijs, terwijl de haver in verband met het vrij
hooge gehalte van ruwe bestanddeelen, voor
de varkensmesterij te duur wordt. Van de
overige drie graansoorten is de gerst het
product, dat den gunstigsten invloed uitoe-
fent op de gezondheid van de dieren, terwijl
clc geaardheid van het slachtproduct er voor'
deelig door wordt beinvloed. Wat de te ver-
krijgen lichaamsgewichtsvermeerdering bij de
mestvarkens betreft, is de gerst ongeveer op
een lijn met de rogge te stellen, terwijl de
mais in dit opzicht gunstiger geaard is. Rog
ge veroorzaakt in sommige gevallen spijsver-
teringsstoornissen bij jonge dieren, terwijl het
bij mai'svoeding eveneens aanbeveling ver-
client gedurende de eerste maand van de
mestperiode een mengsel van mais en gerst
te geven en dan geleidelijk tot uitsluitende
mai'svoedcring over te gaan.
Zooals vroeger reeds is opgemerkt, zijn
de granen arm aan keukenzout, bezitten zij
weinig A stoffen, terwijl hun eiWit een lage
biologische waarde heeft, zoodat het bijvoe-
deren van producten, die de genoemde tekort-
komingen verhelpen, noodig is. Bij de sa-
menstelling van de voederrantoenen kan
men dan het best in dien zin te werk gaan,
dat men zorgt, dat een bepaalde noeveelheid
eiwitrijk kraehtvoeder wordt gegeven, terwijl
de dieren verder het graan of het graanmeng-
sel tot verzadigens op kunren nemen. Hierbij
moet er op gelet worden, dat het eiwitrijke
product geleidelijk op het gewenschtc peil
wordt gebracht, daar anders spijsverferings-
stoornissen zullcn ontstaan. Lehmann kreeg
o.a. goede resultaten met mestvarkens, die
vanaf den leeftijd van 10 weken werden ge
mest en gedurende de eerste- 4 weken van de
mestperiode per dag per dier 100 gram visch
meel plus 150 gram vleeschmeel ontvingen,
in de tweede 4 weken dezelfde hoeveelheden
in de derde 100 gram vischmeel plus 100
gram vleeschmeel, in de vierde 100 gram
vischmeel en de vijfde eveneens 100 gram
vischmeel.
De hoeveelheid van het eiwitrijke product
kan geleidelijk worden verminderd, omdat in
het verloop van de mestperiode de opname
van 't graan aan een groote stijging onder-
hevig is, zoodat duS hierin veel meer eiwit
wordt opgenomen. Een goede combinatie voor
mestvarkens-vormen de peulvruchten en de
granen en wel in 't bijzonder bij iets oudere
dieren. Wanneer men b.v. rantsoenen samen-
stelt, bestaande uit "A K.G. erwten- of boo-
nenmeel en daarbij graan tot vefzadigens
geeft, krijgt men goede resultaten. HierWj
moet gelet worden op het bijvoegen van mi-
nerale bestanddeelen, terwijl een weinig on
dermelk of vischmeel zeer zeker goede resul
taten zou kunnen geven Bij zeer jonge mest
varkens moet men echter aanvankelijk de hoe
veelheid van de te geven peulvruchten beper-
ken. Ook kunnen uaast granen eiwitrijke koek-
soorten in meelvorm worden gegeven, waarbij
als regel voldoende resultaten zullen worden
verkregen, doch gewoonlijk minder gunstig
dan bii de afvalproducten, waarvan boven
sprake was. De hoeveelheid van deze produc
ten., die moet worden toegediend, js afhanke-
lijk van hun eiwitgehalte. Het is gewenscht
de verschillende, producten in meelvorm te
vorstrekken, terwijl het koken, zooals men in
do practijk nog wel cens waarneemt, niet noo
dig is, uitgezonderd in gevallen, waarbij de
deugdelijkbeid van de voedermiddelen te wen-
schen overlaat.
Het is dikwijls gcwoonte, dat de rantsoe
nen in een sterk met water verdunclen vorm
worden gegeven. Proeven, die hieromtrent
ziin genomen, leerden, dat alclus de dagelijk-
sche gcvvichtstQcname iets minder groot is en
de productie duurder wordt; voor i K.G. ge-
wicbtvermeerdcring is dan n.l meer kraeht
voeder noodig. Zeer goed bevalt de methode,
waarbij het voedsci tot een dikke pap wordt
gemengd, waarbij clan water of een andere
vloeistof voor opname beschikbaar moet wor
den gesteld. Ook de z.g. automatische voeder-
bakken leveren in de meeste gevallen goede
resultaten op.
De plaatsruimte ontbreekt in dit geval om
iets ie zeggen omtrent de waarde "van de
aardappels als mestvoedermiddel, waarover
later een ander zal worden medegedeeld.
Ir. S.
Oude gewoonten en de vreemdeling binnen
de poorten!
Ecu vreemdeling, die's Maandags te Am
sterdam komt en in de ochtenduren zijn weg
door de Kalverstraat neemt, verbaast er zich
dikwerf over, dat hij zich in het gedeelte cler
straat tusschen den Dam en de tegenover
elkaar gelegen hotels-restaurant „Polen" en
Suisse" zijn weg heeft te „banen" tusschen
groepen mannen, die zich bevinden in dat
deel van den hoofdverkeersweg der hoofd-
stad, schijnbaar zonder eenig ander doel dan
met elkaar een gezelhgen „boom" op te zet-
ten, van Hun pijpeu en sigaren te genieten en
verder hun omgeving minder aaulokkelijk te
maken cloor de resultaten van het kauwen op
tabak, naar echt-Hollanclschen aard, op
straat uit te spuwen.
De pclitie-agenten, die daar dienst doen en
zoo gced mogelijk het vcrkeer gaande hon-
den, manen die mannen niet tot doorloopen
aan, evenmin als hun mede-orde-bewaarders
zulks doen met andei*e groepen mannen, die
schier elken namidclag de trottoirs bezetten
ter boogste van de Oude Brugsteeg, tot groot
„genoegen" van de voetgangers, die dikwerf,
wanneer zij gehaast zijn, zich op den rijweg
hebben te begeven, willen zij om die groepen
mannen heenkomen, een beweging, die bij
het drukke Damrak-verkeer niet geheel zon
der gevaar is.
Ik heb mij er dikwerf over verbaasck dat de
politic dergelijke vreedzame samenscholingen
op den openbaren weg, welke voor hen, die
er niets mede van doen hebben, niet altijd
aangenaam zijn. zoo kalm toelaat, terwijl zij
er op het Damrak vlug bij is als een venter
met zijn kar durft stilstaan langs den trot-
toirband. Maar er schijnen in deze stad
nog ongeschreven gebruiken te bestaan, die.
zoo zijn ingeworteld in het Amsterdamsche
leven, dat men niet spoedig over gaat om
daaraan een einde te maken. Wat wij nog
heden in de daareven genoemde straten zien,
is iets, dat enkele eeuwen geleden ook al be
staan heejt, want als men de vroegere ge-
schiedenis van Amsterdam door leest, dan
komt men te weten, dat in het begin der 17e
eeuw de Amsterdamsche kooplieden in de
Warmoesstraat onder de winkelluifels samen-
kwamen om hun zaken te doen en de vroed-
schap hen, toen het verkeer te erg bekmmerd
werd, naar den Midden-Dam „verjoegen",
waar zij bleven tot van stadswege de eerste
beurs aan den Vijgendam in 1613 werd ge-
opend, die in latere jareu nog werd uitge-
breid, waardoor de zaken op de groote ruimte
tusschen vi-er m-uretr de oudste Beurs had
geen dakbedekking konden worden ge-
daan.
Welnu, dit den vreemdeling ten narichte
die van die Maandagochtend-drukte in de
Kalverstraat en van die namiddag-samen-
komsten op het Damrak niets begrijpt er
is feitelijk, drie eeuwen na die „samenscholin-
gen" in de Warmoesstraat, niets nieuws on
der de zon. Wat men in de Kalverstraat ziet
is een Beurs van aanneniers en houtkoopers;
menschen die daar vermoedelijk meer zaken
afdoen, dan gij of ik bevroeden kunnen en de
beide groote koffiehfuizen, in welker nabijheid
zij staaa, als hun pleisterplaatsen gebruiken.
En op het Damrak zijn het de binnenschip-
pers, wie uit zakenoverwegingen zich daar
bevinden en ook in de nafcijheid der schip-
pers-beurs, het gedeelte van Berlage's Mercu-
rius-stichting, dat hun domein is en waar
men hen dan ook kan vinden, doch dc ge-
woonte van vroeger eeuwen om op straat hun
belangcn te bepleiten, zit blijkbaar nog in't
bloed, gelijk weleer.
Toch is er een groot verschil tusschen het
verleden en Ijet hedendat men onder die za-
kenmenschen op straat, evenmin als onder
hen, die binnen de groote koopmansbeurs en
binnen de muren van de effectenbeurs hun
zaken doen, geen vreemdelingen opmerkt, al-
thans niet in dien „vorm", dat men ze dade-
lijk van den Amsterdam.schen koopman on-
dersclieiden kan. Dat is in de 17c eeuw blijk
baar anders geweest. althans wanneer men
de oude platen van dien tijd wel eens onder
oogen krijgt, onderscheidt men in die menigte
steeds de vreemdelingen in hun Qostersche
gewaden; thans is het vreemdelingenverkeer
veel bcteekeirisvoller dan het in dien tijd ge
weest is, maar van de kleederdraehten van
vreenide volken ziet men niet veel.
Komt men in het centrum van het Amster
damsche handelsverkeer ol op het Damrak,
dan kan het zijn, dat men nu en dan tegen-
komt een Javaan of Maleier, een „baboe"
gaande met de Indische familie die haar
medebracht uit het verre Oosten, maar be-
halve de bruine gelaatskleur, is er niets in
den regel dat die menschet. van den moder-
nen Amsterdammer onderscheidt, hun Hee
ding is ver-europcescht. De dagen van de
oude pruiken, toen men hier blijkbaar gekend
heeft de getulbande Oosterlingen van de Le
vant en elders, zijn voorbij, men ziet die
kooplieden niet meer, hoogstens nu en dan
een Armenier in zijn zwarten kaftan, de fez
op het hoofd, die Perzische of Smyrna kleed-
jes aan den man poogt te brengen, maar meer
ook niet, behalve dan nu en dan een gitzwarte
neger, ook gestoken in onzc eentonige heeren-
dracht.
Maar van bepaalde Oostersche kwartier-
ren, zooals vele groote buitenlandsche han-
delssteden die ken'nen, is te Amsterdam geen
sprake. Wie ooit de havenbuurten van Lon-
den of Cardiff b.v. heeft bezocht, zal daar*
hebben kunnen zien, gccleelten, waar Heine
kolonies Chineezen of negers gcvestigd zijn
en iets dergelijks zal men ir. meerdere haven-
plaatsen kunnen vinden; Amsterdam heeft
dergelijke kwartieren niet. Zeker, in de Ban-
tammer-straten bij de Geldersche Kade heeft
men steeds eenige Chineesche families bijeen
kunnen vinden en op de Eilanden zal men
allielit meer negers kunnen onimoeten dan
in liet midclen der stad, maar belangrijke
kringen van dergelijke vreemdelingen heeft
men niet in dat opzicht neemt clc Amster
damsche handelsstad wel een eigenaardigc
plaata in.
Alleen de Joden vindt men vcor een be-
langrijk deel samen wonende in een groot
stadskwartier. In vroeger eeuwen waren -zij
^edwongen binnen een bepaald stadsdeel te
wonen en er zijn zelfs tijden geweest, dat'ket-
tingen over de straten gespannen, het Joden
kwartier van het andere stadsdeel afscheidden
Die dagen zijn gelukkig reeds lang voorbij,
maar men weet, het groote Joodsche stads
kwartier om de Synagoge, dat daar verre-
zen is, is toch nog een tvnisch deel van Am
sterdam gebleven.
Andere vreemdelingen, die zich te Amster
dam vestigden, hebben zich geen bepaalde
stadsgedeelten tot woonplaats gek zen. On
langs kwarn mij in handen eert- boekwerk,
waarin de schrijver cen beeld gaf van hec
vreemdelingenleven in New-York. Daarir
wordt uitvoerig beschreven hoe tal van
vreemdelingen, Franschen, Duitschers, Span-
jaarde'n Czechen en geemigreerden van ande
re natien naar't nieuwe werefddeel, in die stad
hun eigen kwartieren hebben gesticht, waar
het typische van hun vaderland- volkonlen be-
waard is gebleven; een Hollandsch stadsge-
deelte vond ik daarin niet ui.tgebeeld, de Ne-
derlanders hebben zich door de geheele stads-
bevolking verspreid. Welnu, van dergelijks
bepaalde vreemdelingen-gedeelten is te Am
sterdam geen sprake een Londensch Soho,
dat voor het grootste deel door Italianen,
Franschen, Zwitsers bewoond is, zoekt men
te Amsterdam tevcrgeefs. En toch is de vesti-
ging van vreemdelingen in deze stad steeds
van beteekenis geweest en het beste bewijs
daarvoor is wel, dat de Franschen,' de Duit
schers, de Engelschen hier hun eigen kerken
stichtten en de Fransche gemeente vooral, gc-
volg van het feit, dat in ae 17e eeuw zooveel'
Hugenoten-families te Amsterdam een toe-
vlucht zochten, van groote beteekenis gewor-
den is, doch van het vormen van bepaalde
kolonies te midclen der Amsterdamsche bevol-
king was geen sprake, is althans op den hui-
digen dag niets over gebleven.
Dat het vreemdelingenverkeer der koopstad
steeds van belang was, wordt bewezen door
het feit, dat in den loop der jaren vele hotels
verrezen zijn, die men geen Hollandsche,
doch vreemde namen heeft gegeven, liefst
Fransche; de namen van „Hotel Stadt Elber-
feld", „Hotel de France", „Hotel Suisse",
„Hotel Neuf" enz. zijn daar voldoende bewij
zen voor. In vroegere jaren was het „Bible
Hotel" tusschen Warmoesstraat en het nog
niet gedempte Damrak het gewilde verblijf
voor Engelschen, dje Amsterdam bezoehten.
Het later opgerichte „Hotel Victoria" tegen
over het Centraal Station was vooral bij
Duitschers in trek, doch heeft in onze dagen
blijkbaar een groote aantrekkelijkheid voor
Arnerikanen, want het komt thans, nu weder
zoovele vreemdelingen uit het werelddeel aan
gene zijde van den Atlantischen Oceaan Ne-
derland komen „doen", herhaaldelijk voor,
dat men de „Stars and Stripes" van den hoek-
koepel ziet uitwaaien, maar over het geheel
kan gezegd, dat vreemdelingen van een of
andere natie thans niet, als vroeger, een be
paalde voorkeur voor een of ander „loge-
ment" hebben, omdat zij de zekerheid w'en-
schen daar meerdere van hun landgenooten
te zullen ontmoeten.
Vermoedelijk is dat ook voor een goed deel
te wijten aan het feit, dat de Nederlanders
en van ouds de Amsterdammers allereerst,
zich gaarne met vreemdelingen inlfeten en er
trotsch op waren als zij zich met deze, hoe
gebrekkig dan ook dikwijls, in hun eigen
taal konden onderlrouden, waarvan de sen a-*
duwzijde is geweest, dat velen het als iets
deftigs gingen besehouwen den vreemdeling
in menig opzicht na te volgen en hoe langer
hoe meer het gebruik van vreemde woorden
in onze taal is doorgedrongen. In de. latere
jaren heeft het Algemeen Nederlandsch
verbond door krachtige propaganda en door
zijn orgaan „Neerlandia" gepoogd die ver-
minking en dat minachting toonen van eigen
taal en gebruiken tegen te gaan. Zeker niet
zonder het bereiken van goede gevolgen,
maar toch is het niet te loochenen, dat in de
eerste stad des rijks, in de echt-Hollandsche
koopstad aan Amstel en 11, nog veel -te veel
de vreemde taal boven de eigen landstaal ver-
kozen wordt. Gaat men door onze stad, dan
ziet men daar elk oogenblik de bewijzen voor:
het aantal „coiffeurs" dat schaamt zich aan
te melden als kappers; het aantal „confiseurs-
patissiers", dat zich niet gaarne banketbak-
kers wil noemen, is nog legio en de hoeveel
heid kleermakers, die met alle geweld ,,tail-
leur", „taileur-moderne", -.Jailor", zelfs „my
valet" -en dergelijke willen zijn in lang niet
gering. En naast de „cafc's" hebben allengs
de -„lunchrooms" in bet Amsterdamsche
stadsleven een groote plaats ingenomen en
schijnt de „afternoon tea" deftiger te zijn dan
de thee, die men ih het namiddag-uur schenkt.
De vreemdeling binnen de poorten is een
gaarne geziene gast, vooral in deze dagen,
nu allengs vele kcopkrachtige Amsterdam
mers voor hun vacantiedagen de stad verla-
ten -gaan, maar dat de Amsterdammer toch
tegenover hem in de eerste plaats zich zelf
blijve, allereerst in taal en gewoonten. Dat
is wel eerste plicht, nu hij staat voor de her-
denking van het 650-jarig bestaan zijner
roemruchte stad.
SINl SANA.
Van omen Londenschen Correspondent.
Stoommachine en motor. Bios-
cooponderwijs in Engeland. De
nood der Brjtsche film-industrie.
Militaire vliegkunst en de „draad-
lOoze."
Twee uitvindingen of toepassingen, die de
proeven des tijds hebben doorstaan, n l. gas
en de stoommachine, houden hardnekkig en
moedig den strijd vol tegen de nieuwere vin-
dingen, de electriciteit en den motor. De ou
dere waarden vinden hier in Engeland wel-
sprekende advocaten. Over den strijd tus
schen gas en electriciteit zal ik niet veel zeg
gen. Die wordt ook bij U hevig gevoerd; en
het verschil met Engeland is misschien al-
leeh, dat de regeering hier door de"gas-be-
langhebbenclen van partijdigheid wordt he-
ticht door klaarblijkelijk de ojitwikkeling van
electriciteitsgebruik ten koste van het gas te
bevorderen- Maar mcrkwaardige dingon zijn
gezegd in de jaarsvergadering van^het !n-
stitnut voor Britsche mijn-ingcnicurs, waar
de voorzitter van dit Instituut, dr. J. S. Hal-
dane, een erkend deskundig man, in het licht
heeft gesteld, dat de stoommachine cen groote
toekomst tegemoet gaat. Dat is ee-n uitspraak,
die lijnrecht in strijd is met de ruim geldende
opvatting, dat n.l. de stoommachine gedoemd
is te verdwijnen. Haldane meende, dat in een
niet ver verwijderde toekomst de stoom, ge-
wekt cloor stcenkool of olie, in vele gevallen
den benzine-motor zal vervangen. In Enge
land, waar stcenkool in zeer groote hoeveel
heden vpor liet delved ligt, is de hitte, die
door steenkool wordt ontwikkeld, verreweg
de goedkoopsfe. De stoommachine zal over-
winnaar worden in den strijd tegen den mo
tor, indien men er toe ovcrgaat nieuwe be-
grippen en nieuwe wetenschap toe te passen
bij dcii bouw. Stoomketefs kunnen, indien
stoom onder veel hoogeren druk dan thans
gebruikelijk is, wordt ontwikkeld, veel kleiner
worden gemaakt dan zij thans zijn, terwijl de
vuren die bij de bestaande constructies veel
hitte verrnorsen ook veel economischer
kunnen worden gemaakt. Het groote voor-
deel van de stoommachine over der. motor is,
dat ze enorme kracht kan wekken zonder
oververhitting van de machine, hetg en niet
het geval is met den motor, die dan ook van
allerlei afkoelingsmiddelen moet worden
voorzien. Volgens Haldane heeft men zich
nimmer ingespannen de bestaande stoomma
chine te verbeteren en de reden zoekt hij in
de* goedkoopte van steenkool. De ketels zijn
niet meer scherp is gebruik clan
PRIJS l 0.50.
Gebruiksaanwijzing bij ieder tablet.
Verkrijgbaar bij Uw tapper of drogist.
N V. ALGEM. HOLL. HANDEL 1ND. MIJ.
Denneweg 140 Den Haag.
bijna gelijk aan die van 150 jaar geleden.
Hij voorspelt een stoommachine voor gebruik
in automobielen en vliegtuigen, met olie als
brandstof, die de „buitengewoon ondoeltref-
fende en energie yermorsende" motoren zal
vervangen.
Ei* bestaat nog wat meeningsverschil, ook
bij U te lande, over de waarde van de bios-
coop als onderwijsmiddel. Intusschen deelt
Nederland met Frankrijk, Zweden, Dene-
marken en de Vereenigde Staten den roep
zoo iets als een pionier te zijn op het gebied
van cinematographisch onderwijs. In Enge
land is de bioscoop tot nu toe niet voor
schoolonderwijs toegApast. Maar de voor-
standers van dit nieuwe leermiddtl kunnen
steun putten voor hun opvatting in een rap
port, onlangs uitgegeven, .van een uitgebrei-
de en eompetente maar niet officieele
commissie, die het vraagstuk grondig heeft
onderzocht en waarin het cinenia-onderwijs
wordt aanhevolen o.a. met deze woorden:
„De Commissie hoopt dat - nu door nauw-
gezette proefnemingen de wetenschappelijke
waarde van de bioscoop voor onderwijs is ge-
bleken onderwijs-autoriteiten in het ge
heele land terstond een ruimer gebruik van
de uitvinding in de scholen zullen maken."
Een „Psyehologische Sub-commissie", aan de
hoofd-commissie verbonden, komt tot de ge-
volgtrekking, dat de bioscoop haar deel kan
bijdragen in het onderwijs van bijna elk on-
derwerp, niet alleen aardrijks- en volken-
kunde of natuurlijke historie, maar zelfs le-
zen, schrijven en rekenen. Het rapport merkt
op, dat de aangeboden otiderwijs-films in ee
nige gevallen te moeilijk en te ingewikkeld
waren en acht het ook om andere redenen van
het hoogste belang, dat zij, die films maken
voor onderwijs-doeleinden, zich de samenwer-
king zullen verzekeren van hen, die bijzon-
dere studie hebben gemaakt van de geestesge-
steldheid van kinderen en die hebben leeren
begrijpen. Dat is zoowat de eenjge kritiek
(indien men het kritiek kan noemen), die het
rapport over de zaak bevat.
Met allerlei andere bedrijven schijnt ook
de jonge Britsche industrfe voor het vervaar-
digen van films op haar grondvesten te wan-
ke^en. De belanghebbenden in dit bedrijf heb
ben een beroep gedaan op de regeering om
zijn val te voorkomen; kapitaal is noodig om
het er bovenop te houden. De oorzaak van
den jammerlijken staat van zaken wordt- ge-
zocht bij de Amerikaansche film-fabrikanten,
die hun bedrijf zoo hoog hebben opgevoerd,
zoo rijk zijn en zulk een schitterend stelsel
(sehitterend voor hen) van verkoop hebben
georganiseerd, dat hun producten op de we-
reldmarkt overheerschen. Zij hebben daarbij
blijkbaar ook den populairen smaak weten te
vatten en in Engeland althans ziet men niets
liever dan de uit maatschappelijk en ethisch
oogpunf op laag peilstaande Amerikaansche
films. Het publiek hier schijnt mee schuldig
te zijn aan het verval van zijn eigen film-in
dustrie. Nog geen vijf procent van de films,
die in de duizenden cinema's van Brittannie
worden afgedraaid, zijn van Britschen oor-
sprong. De tneesten vei'tegenwoordigen niet
Britsch leven, Britsche zeden en gewoonten.
Zooiets moet eigenlijk onduldbaar zijn voor
den rassentrots der Britten. Vooral ook om
dat het land en zijn volk onuifputtelijkc bron-
nen van het rijkste materiaal bezitten voor
filmvertooningen. Engeland is rijk aan ge-
schiedenis, drama, literatuur en romantiek,
die prachtige elementen konden zijn in zuiver-
Britsche films. Het Britsche rijk in zijn ge
heel toiedt alle leven, alle klimaten en alle
rassen. Niettemin maakt men een film over
het leven van den beroemden en beruchten
koning Hendrik VIII in Berlijn, „verfilmt"
men in Parijs hot groote boek van Charles
Dickens, „A Tale of Two Cities", wordt Pe
ter Pan, clat typisch-Britsche '.verhaal van
den Schot James Barrie, in New-York op het
lint van celluloid vereeuwigd. De Amerikaan
sche filmindustrie is voor een niet gering
deel afhankelijk van Engelsche schrijvers, ar-
tiesten eri regisseurs of zoogenaamde „pro-
ducers". Men heeft ook wel gezegd, clat Ame-
rika er met zijn klimaat in Californie beter
aan toe is, daar het zich zoo bij uitstek tot
film-pit olographic leent. Maar tweedcrde deel
van alle films worden in ateliers vervaar-
digd, zoodat deze factor bij het beantwoor-
den van de vraag, hoe het komt, dat de En
gelsche film-industrie er zoo naar aan toe is,
nauwelijks kan gelden. Het is een feit, clat dc
Arnerikanen zich gedurende den oorlog, en
toen zij nog niet meededen aan dien oorlog,
wat de film-indbstrie betreft zich een* voor-
sprong verzekenlen en dat zij dien voor-
sprong knap hebben uitgebuit. Maar dat hun
overheerschende positie in het bedrijf niet
onaantastbaar is, blijkt uit het groote succes,
waarmede de Duitschers de coneurrentie te
gen de Arnerikanen aanbinden. Duitsche
films worden over de gansche wereld ver-
toond. En dat ze 4oegang vinden in de bios-
coop-cabines mag worden toegeschreven aan
het feit, dat ze beter zijn dan de Amerikaan
sche. Velen in dit land zijn nu zee? verontrust
over het klaarblijkelijk onvermogen van En
geland zicb een eervolle plaats te verzekeren
in een steeds meer in belang^tocneniende we-
reld-industrie. De vrees is niet ongegrond,
dat er spoedig geen films meer iii Engeland
zullen worden gemaakt, indien men niet spoe
dig middelen beraamt en toepast, die de zie-
ke Industrie zullen moeten geriezen.
Elk jaar om dezen tijd houclt dc Britsche
Koninklijkc Lnchtmacht (R.A.F.) een vlieg-
vertooning voor het publiek boven het vlieg-
velc! van Hcncion, in het rtoorden van Londen.
En ook elk jaar wordt die vertooning indruk-
wekkender, zoodat ze een leyendig bceld ver-
schaft van de ontwikkeling cler militaire lucht-
vaart. Zooals infanterie oefent en matinoeg-
vreert in allerlei formaties, in colonnes en
verspreid, en zooals infanterietroepen gehoor-
zamen aan snelle, korte commando's of aan-
wijzingen, zoo vliegen ook de militaire machi
nes allerlei vormen en voeren ze vormveran-
deringen en evoluties uit, h'oog in de lucht,
op een commando of aanwijzing van hun
leider of commandant of zelfs op het com
mando van een leider op den grond. De
draacllooze telephonie heeft het mogelijk ge
maakt dat de uitvocring der commando's gc-
schiedt met dezelfde promptheid als die, wel
ke de actie van „beschreeuwbare" infanterie
troepen kenmerkt. Het is een zeer aantrekke-
lijk gezicht de 36 militaire machines hoog
in de Zaterdag wat betrokken lucht te zien
manoeuvreeren. Maar buitengewoon verras-
send was het door de luidsprekers, die ten be-
hoeve van het een 8000 koppen sterken pu
bliek op het terrein waren opgesteld, de com
mando's te hooren, Elie de commandant hoog
boven het veld aan zijn vliegmannen gaf. En
nog verrassender was weer den Koning in
hoogst eigen persoon van den grond af door
een microphoon aan het in de hooge verte
voortsnellende eskader een commando te hoo
ren geven, dat neerkvvam op „rechtsomkeert,n
een commando dat door alle toeschonwers
werd gehoordmaar obk door den com
mandant van het vliegende eskader, die on-
middellijk, zooals het verrukte publiek kon
waarnemen, aan het bevel gevolg gaf en in
een schitterende manoeuvre zijn luchtfroepen
in tegenovergestelde richting bracht en te-
rugjoeg naar boven het vliegveld. En dat
alles wordt mogelijk gemaakt door een mys-
fieke d'oos van niet meer dan een dertig cen
timeter in het vierkant, in elk der vliegtuigen,
met de daarbij bchoorende luisterkleppen over
de ooren van den vlieger.
londen, 29 Juni 1925.
Oplossingen der raadsets uit H vorige
Nimmer.
Voor grooteren.
1. Assen, Delft; Assendelft.
2. G r oningen Qroningen.
/?oermond
O s t e n d e
N a p e 1 s
In die
Moot
Gal
E1
N
3. Krommenie.
4. Foot.,
Voor kleineren.
1. 't Is vie/* uur, Lodtwijk; je moet naar
huis. (Ruurlo en Wijk).
Zij vindt, dat Jaco# roe^eloos was.
Broek
Dejik er aan, Broer! mond\t dicht!
Roermond).
Is dit vel papier dik genoeg? (Velp).
Ik heb die rz/zpartij bijgewoond-
Dieren).
2. Bn\, /«ol, wol rol.
3. Noot, Toon.
4. I.edikant, Nellie, kat, dik, lade, klein.
Om op ie lessen.
Voor grooteren.
1. Mijn geheel is een bekend spreekwoord,
dat met 4 woorden en 16 letters geschre-
ven wordt.
E'en 14, 15, 9, 4, 5, 16 is een groote,
vrucht.
Een 14, 10, 13, 11, 12 is een maat.
Een 1, 12, 8, 6, 7 is een roofvogel
Een 7, 8. 9, 13, 1 is een riviermond
2, 4, 6, 3, 10, 16 is een groote stad ia
Europa.
2- Met r als vierde letter ben ik een ge-
bergte in Klein-Azie, met n als vierde
letter een gebergte in Duitschlaod.
3. Welk eiland kun je maken van:
Lin a Veld
4. Vul in deze 16 vakjes:
7 E 2 S 2 R 1 Z 2 L IK ID
z66 in, dat je van links naar reehts eft
van boven naar beneden leest.
lo een klein, sappig vruchtje.
2o een viervoe'tig dier.
3o een ander woord voor toespraak.
lo cen voertuig, dat in ons land in
zomer niet gebruikt wordt.
Voor kleineren.
1 Verborgen boomen.
De arme jongen viel in den put.
Het boek ligt in de kast, An. Je zoekt
niet goed.
Wie wil graag mee wandelen?
Het is pas half drie. Speel je met ons
mee?
Heel gaarne. Ik kom dadelijk.
2- Met k ben ik een nuttig man, met r een
klcedingstuk, met s ook een kleeding-
stuk, met kl sta ik of hang ik, met b
ben ik een viervoetig dier en met h een
narc verblijfplaats.
3. Kruisraadsel.
Op .de kruisjeslijnen komt een jongdjs-
naam.
X
X
- X
xxxxxxx
X
X" I
le rij een medeklinker. 5,
2e rij ecu lichaamsdeel vjh een dier.
3e rij een menigte vee. j
4e rij 't gevraagde woord.
5e rij iets wat sommige viervoettige die
ren op hun kop dragen.
6c rij iets wat de boomen in den winter
soms heel mooie kan maken,
7e rij een medeklinker.
4. Ik word aan den voet gedragen en ben
ook het lichaamsdeel van een dier. Wie
raad't, wat ik ben?
jur- tabletten mm,
(SAVjfl
thmjemff 20Tabletten J?,**'
X 'V?
Cuisje mrt 20Tohlttt< n