ASknaarsche Goirant
De iiand met het titteeken.
Damrubriek.
lfl
m
m
n|
j.
m
m
a;
m
m
j m
m m
mm m m
s m
w. s
mm"
ij m
wFm wf'
"m
m
Over slakken en verdelging.
m i
m
J&si,erdag 8 Angnstns.
EEU1LLETON.
II
11
ft
'i
wk
W,
M.
m ,i
-
tjt.
i i i i i
m p
m "j
M
1.. 1
0$,
H*. 185 «jf\r "25
Hsma. 7.srai m Iwlfffigste Jaargang,
is er wwl Mi irs de Natuur, dat bij goede
fceacboawjng rsiet iMerc3sant is? Stellig kan
Ditu riaarop onfiiennend antwoorden De
ad«wpfasg is en verbeven tot in de klein-
ste itujzoudc^edejQ en bet werk der'hnenschen
is ilaarbii grot er.< ruw. Aanschouw met sterk
gevapend oog de iijnste vezels van een plant
„en men staat verwonderd, als men ziet hoe
volkomer. bewexktuigd zij zijn tot in de klein-
ste --cikn. Wanneer men- dit vergelijkt met
bet fijnste oewrochi van den goudsmid b.v.,
dan steekt dit er zeer scherp bij af, want
door ioup of mjcroscoop bekeken, valt on-
middellijk de rnwheid van dit wrochtsel op.
Wie eerbied en gevoel heeft voor het rratuur-
leven, zal steeds bewonderend zien naar de
verrichtingen van plant en dier en de schep-
ping er hoogelijk in prijzen.
En toch, hoe vaak hoort men niet een af-
keurend woord. wanneer men slakken, spin-
nen enz. ontmoet of er mede in aanraking
korat.
Slakken! vieze beesten zijn het, die de jon-
ge groenten verhielen en overal haar slijme-
rige spore: achterlaten, vooral, wanneer ze
eens huisbezoek bij ons komen doen. Zoo re-
deneert vaak de egoistische mensch, die
meent, dat de wereld alleen hem toebehoort.
En toch, alles past in de Natuur en elke
dier- of plantenvorm heeft er zijn eigenaar-
dige en bestern'de plaats. En dat men ook de
slakken niet onbestudeerd heeft gelaten,
blijkt wel uit het groot aantal soorten, dat
men geclassificeerd heeft. Men kent meer
dan 22.000 soorten, waarvan reeds eenige
duizenden soorten uitgestorven zijn. Het aan
tal zeeslakken is hierbij aanmerkelijk groo-
ter dan dat dcr landslakken. Niet alle soor
ten zijn tweeslachtig.
De voorplanting heeft plaats door eieren,
die men in snoeren of gelei-achtige klompen
aantreft. De kieuwslakken doorloopen bij
haar ontwikkeling een gedaanteverwisseling
en verlaten het ei als larve met trilharen, ter-
wijl de longenslakken zich rechtstreeks uit
het ei ontwikkelen.
Meerma'.en heeft men geschreven over de
liefdepijl der slakken en daarbij verteld, dat
deze pijleu evenals bij God Amor weggescho-
ten zouden worden.
Stellig heeft defantasie hierbij parten ge-
speeld. Bij de Heliciden (wijngaardslakken)
vindt men een zak, waarin een pijlvormig
staafje, de liefdepijl, ontstaat, welke bij de
bevruchting te voorschijn treedt, alsdan af-
breekt en door een ander vervangen wordt.
V'eel zou nog gezegd kunnen worden over
het leven der slakken,- doch het bestek hier-
toe is te klein. Langs een omweg is tot mij
gekomen de vraag van een Mevrouw uit
Bergen, luidende: „Hoe kan men slaktten op
de minst pijnlijke wijze dooden? Ik doe het
in zout water, maar dat lijkt mij wreed en
pijnlijk toe.
Mevrouw, U heeft gelijk. Wanneer men
zout over een tuinslak, het doet er niet toe
welke soort, uitstrooit, dan krimpt het dier
ineen, daar het dan de ergerlijkste pijnen
moet doorstaan.Hetzelfde is het geval, wan
neer men zoo'n dier werpt in water met een
sterke zoufoplossing.
Ja, het doet onaangenaam aan, wanneer
men de jonge groente ziet afgeknaagd door
slakken en dat de sappigste aardbeien door
slakken zijn uitgehold en dan zweert nen:
.food aan de slakken! Maar hoe van zoo'n
plaag verlost te worden!
Dat de plaag bestaat, is der menschen
eigen schuld. Had men nimmer ingegrepen
in de ordening der natuur, dan zou er van
geen enkele diersoort een teveel zijn. Doch
men heeft zich niet tevreden gesteld met dy
wijze voorziening, die gansch de schepping
doorstraalt en hier en daar willen hervormen,
vvat gewoonliik tot eigen schade gebeurde.
Waar men tie roofvogels uitroeide, daar tra-
den de wilde konijnC-n zeer verwoestend Op,
door zich ie voeden met het graan van den
landman en tot onderblijning der zeewerin-
gen. (Laat ons denkcn aan de oude lamprij-
en).
Waar mcii de musschen verdelgde, daar
trad het rupsenheir in erge mate op. Zoo had
men in Amerika premies betaald voor het
dooden van deze vogels en later gaf men
weer geld uit voor de invoering er van. Alzoo
had men met schade en schande geleerd. En
zoo gaat het ook met slakken. Vele vogels
eten ze graag en ook de kikvorschen voeden
zich er gaarne mede. Waar men nu een te
Uit het Engelsclr van Baronesse Qrczy.
(Geautoriseerde vertaling van A. T.)
65)
Men kan denken, dat Tubal Longshankes
niet toegaf, zander nog veel gepraat te heb-
beu. Het kosrte hern groote moeite zijn rol
van fwiiielachtig toes tern men vol te houden,
want hij was inderdaad meer dan tevreden.
Een geheel onverwachte honderd pond! Ze
scheneu als't ware uit den hemel te zijn ge
val leu, en alles om een dwaas praatje, dat
met c-en oogenblik uadenken onwaar zou blij-
ken. Nu goed! Er bestond geen wet, die den
dwaas verhinderde de zakken van den wijze
te vullen, en als ten slotte het gerucht waar
bleek te zijn, zou hij, Longshankes, de dank-
baarheid van een troep boeren verdiend heb-
ben, wat in de toekomst ook zeer nuttig kon
zijn.
Ten slotte stemde hij er grootmoedig in
toe, om als tusschenpersoon lusschen de dor-
pel ingen en den bevelhebber van het garni-
zoen in het kasteel op te treden; de eersten
zouden alle noodige levensmiddelen voor hun
eigen onderhoud gedurende een week mede-
brengen, en door middel van Longshankes
honderd pond betaliyi voor een week huisves-
ting binnen de muren van het kasteel. In ge
val van een aanval zouden de mannen, die
daartoe bekwaam waren, helpen om het kas
teel te verdedigen, en aan het einde van cen
iweek zou/en nieuwe wederzijdsche schikkmg
we! aan landslakken heeft, daar heeft men
ten te wcinig aan vogels en* kikvorschen
Ook hier staat de mensch schuldig. Groot.
zeer groot is het aantal vogelmoorden steeds
geweest en oog gaat men voort, zij het dan
ook ciandestien, met het verwoesfen van vo
gelievens. En hoeveel kikvorschen zijn er
vroeger niet opgevangen, omdat de men
schen zoo graag de malsche boutjes veror
berden?
En nu, Mevrouw, ben ik gereed met mijn
antwoord. De slakken vinden nergens zoo'n
gemakkelijken dood als in de magen van vo
gels en kikvorschen. De maagsappen dezer
dieren werken onmiddellijk bedwelmend op
het ingeslikte voedsel en het sterven gebeurt
zoo goed als pijnloos.
Wel bestaan er vergiften, die U zoudt kun
nen toepassen, maar zoo zeker pijnloos als
bedoelde maagsappen werken ze niet. Boven-
dien blijven ze gevaarlijk voor andere dieren
en ook voor de menschen.
Tracht, zoo het niet aanwezig is, een poel
tje in Uw tuin te krijgen en laat er kikvor
schen in leven. De jeugd zal ze U gaarne be-
zorgen, en ik voorspel u, dat u geen slakken
meer behoeft te zoeken. De groene springers
kunnen ze veel beter vinden dan U en 't is
U niet mogelijk zout op alle slakken te leg-
gen.
In een aardig schoolliedje komen voor de
volgende regels:
„Wij vangen zoo gaarne de glibb'rige slak,
Dat vinden w'een kostelijk hapje, kwak, kwak
We snappen bij 't water ook dikwijls een
spin,
En slikken zoo'n bolletje lekkertjes in.
Ons kikkertjes oogen zijn verre van zwak,
Die loeren op wormen en rupsen, kwak,
kwak,
Want rupsen en slakken, die lusten we graag,
Die stoppen we vroolijk en vlug in de maag.
Geachte Mevrouw, ik weet, dat U zich in-
teresseert voor bescherming .van dieren. N u
hoop ik maar, dat mijn antwoord op Uw
vraag U kan bevredigen, zoodat U eens een
proef gaat nemen. En dan zult ge het met
mij eens zijn, dat die bescherming de beste is,
die wijst op het herstel van het evenwicht in
de Natuur. Volledig zal dat herstel wel nim
mer meer worden, daar er r&ds veel te veel
van de aarde. voor goed uit de schoone schep
ping is weggenomen. Duizenderlei diervor-
men zijn reeds van de aarde verdwenen, om
er nimmer meer terug te keeren en dat is in
vele opzichten de 'schuld van den eigenwij
zen mensch, die zich boven de schepping heeft
gesteld. Nu heeft men vaak strijd te voeren,
waar het niet noodig geweest zou zijn, als
men nimmer ingegrepen had.
Nog is er veel moois en goeds gespaard
gebleven. Laat ons moeite doen, dit te bewa-
ren en denken we daarbij aan de woorden
uit het overoude lied:
Uw wereld Heer, is schoon en goed,
Het leven is een zegen.
Geef ons een hart vol frisschen moed,
Dat lust heeft aan Uw wegen!
Dan blijft ons hoofd omhoog gericht,
Dan ziet ons oog in't vriendlijkst licht,
A1 't heil van U verkregen:
Heel d'aard verkondigt Uwen lof:
De vogel in de twijgen,
De bloem, die geurt in veld en hof,
En zou Uw kind dan zwijgen?
Neen, 't vrome hart brengt ook zijn dank;
Zoo moog' in lieflijk reinen klank
Ons lied ten hemel stijgen!
J. DAALDER Dz
Uit enze Staatsmachine.
Volkshuisvesting en Grondbedrijf.
Nog eenmaal willen wij een punt van ge-
meentebemoeiing aanroeren en wel het vraag-
stuk van volkshuisvesting, van woningvoor-
ziening en van grondbedrijf, dat in de late
re jaren, als gevolg van den crisistoestand,
bijzonder sterk op den voorgrond is getreden.
De zorg voor voldoende hygienische woning-
toestanden dateert van de invoering der Wo-
ningwet van 1901, althans de verplichte zorg.
De eerste degelijke bouwverordening van Am
sterdam is van 1905; den Haag kreeg in
1906 zijn bouwverordening krachtens de
Woningwet.
Voor den oorlog bepaalde zich veelal de
zorg voor de volkshuisvesting tot vervanging,
althans afkeuring van totaal onvoldoende
woningen en tot het nagaan of de woningpro-
ductie gelijken tred hield met de toenemirig
der bevolking. De oorlogstijd en de staking
van het initiatief der partieuliere bouwnijver-
heid hebben de zorg van Rijk en Gemeente
sterk verplaatst en uitgebreid, zoo sterk, dat
het woord „volk" in de samenstelling volks
huisvesting" een heel andere beteekenis
kreeg; het woord omvatte voortaan niet al
leen de arbeidersbevolking, maar ook den z.g.
middenstand.
getroffen worden altijd, goed begrepen,
door tusschenkomst van Heer Longshankes.
Wij moeten toegeven, dat het een zeer gun-
stige overeenkomst voor alle partijen was,
binnen het uur was er honderd pond bijeen
gebracht, en Heer Longshankes had wel in
de zitkamer willen wachten, tot het geld hem
ter hand gesteld was. Eindelijk ging hij
heen, en beloofde, dat voor het geval, kolo-
nel Scrape meer eischte en zoo'n kleine som
als honderd pond weigerde aan te netnen, hij,
Longshankes. het tekort komende uit zijn
eigen zak zou betalen. Hij feed weg onder
luid gejuich en betuigingen van dankbaar-
heid van de geheele menigte, en beloofde in
minder dan een half uur met het antwoord te
rug *te zullen komen.
7.
Er is geen welkomer tijding, of cen, die ge-
makkelijker geloofd wordt, dan goede tij
ding. Zooals verondersteld kan worden ont-
ving kolonel Scrape die van de groote over-
winning van den Koning met des te meer
vreugde, omdat de geruchten van den laat-
sten tijd meer op een anderen weg gewezeh
haddcn. Hij had inderdaad gehoord, dat, of-
schoon Zijne Majcsteit er in geslaagd was,
enkele overblijfselen van zijn verspreid leger
te verzamelen, dit in een treurigen toestand
was, daar het aan alle noodzakelijke behoef-
ten ontbrak en door ziekte gedecimeerd was.
Desertie kwam herhaaldelijk voor, en er was
in den laatsten tijd dikwijls over gesproken,
om met de verraders te onderhandelen.
Toen de vreeselijke ramp van den diefstal
van de briefwisseling des Konings als het
toppunt van zooveel slechte tiidingen kwam.
Brach'ten zoo de omstandigfreden de nood-
zakelijkheid van woningbouw, de Woningwet
van 1901 eischte een bouwverordening en gaf
tevens de bevoegdfaeid om een uitbreidings-
plan vast te stellen en een daafmee samen-
hangend bouw (liever bebouw-) vetbod uit te
vaardigen voor terreindeelen. 'die voor stra-
ten-, pleinen-en grachtenaanleg in aanmer-
king konden komen. Wij ibebben in een vroe
ger artikel reeds gewezen op den geweldigen
groei van menige stad. Voor een goede uit-
breidingspolitiek is het noodig, dat de ge
meente eigenares is, zoo niet van alien grond,
die in het uitfcreidingsplan begrepen is, dan
toch van een groot gedeelte daarvan. Dat
geeft niet alleen vrijheid van beweging, maar
daardoor kan de gemeente ook prijsregelend
optreden. En al geven de laatst vastgestelde
bepalingen ook aan de gemeente de vrijheid
om de bestemming van de in -het uitbreidings-
plan begrepen terreinen aan te wijzen en dus
b v deelen te bestemmen voor arbeiderswonin-
gen, voor fabrieken, voor middenstandswo-
ningen, voor villapark, voor vrijen en voor
verbonden bouw, te gemakkelijker kan zij van
deze bevoegdheid gebruik maken, als zij zelf
eigenares is van den grond.
Sommige, niet alle gemeenten hebben het
belang van eigenares te zijn ingezien en zich
vroeg genoeg een eigendomsrecht verzekerd
Dit is van belang om verschillende redenen,
vooral omdat naarmate de bebouwde kom zich
uitbieidt, de grond meer waarde krijgt, maar
ook omdat uit den aard der zaak de terreinen.
die het naast aan het centrum li-~~n, het
meest gewild zijn, zoodat, als die in andere
handen zijn, de gemeente alleen ver af gele-
gen gronden zou kunnen doen bebouwen en
groote kosten zou moeten maken voor de aan-
sluiting aan gasbuizen, electrische kabels en
rioolnet.
Koopt de gemeente eenieszins uitgestrekte
terreinen, dan zou zij daarvoor kunnen lee-
nen en die leeningen in 50 of 60 of meer ja
ren kunnen aflossen, zoodat de -/""d ten
slotte vrij bezit zou zijn geworden. 't Is echter
de vraag, of stelselmatige jaarlijksche aflos-
sing noodig is, want de grond neemt zeer
waarschijnlijk <n waarde toe. De gemeentere-
kening zou alleen belast behoeven te worden
met de bedragen, die de exploitatiekosten
meef bedroegen dan de toeneming in waarde.
Alleeh dit bedrag zou uit den gewonen dienst
gevonden moeten worden. Hoe groot de waar-
devermeerdering is, is moeilijk te zeggen;
vergelijking met partieuliere prijzen is een
middel om ze te bepalen.
De gronden, die voor de stadsuitbreiding
noodig zijn, kunnen door aankoop verworver.
worden; maar de Woningwet opent ook de
gelegenheid om van bijzondere bepalingen
omtrent onteigening gebruik te .maken.
Den Haag is, meenen wij, de eerste stad
geweest, waar men tot het instellen Van een
goed georganiseerd grondbedrijf is overge-
gaan.
Bij de exploitatie van gemeentelijk grond-
bezit kemt de vraag op, wat het meest te ver-
kiezen is: erfpacht of verkoop. Ovyr die vraag
is al heel wat „geschreven en gewreven".
Over het algemeen worden de voordeelen van
het erfpachtstelsel niet ontkend. Velen waren
voor verkoop, niet zoozeer om de gemeente,
als -wel daarom, dat het publiek liefst den
vollen eigendom van het perceel zou hebben,
den grond inbegrepen; zij meenden, dat dit
tot mindere gewildheid van gemeentegrond
zou leiden.
Voor erfpacht is veel te.zeggen; ten eerste
blijft de gemeente eigenares en zal dus in la
ter jaren voordeel hebben van de waardever-
meerdering; en ten tweede zal zij in later da-
gen weer vrij zijn om van de gronden het ge
bruik te maken, dat het meest met het alge
meen belang strookt. Wordt tot verkoop over-
gegaan, dan is toch het ongestoord bezit vrij
denkbeeldig, omdat aan toepassing der Ont
eigeningswet niet te ontkomen is. Men mag
aannemen, dat de gemeente geen inbreuk
zal maken op het bezitrecht van den erf-
pachthouder, en in de overeenkomst kunnen
bepalingen worden opgenomen omtrent het
gebruik van den grond; omtrent regeling
van de overdraeht der eigendommen den
opstal bij eindiging van de erfpacht; om
trent eventueel recht op verlenging van de
erfpacht en omtrent het recht tot verhooging
van den canon, om ook de gemeente te doen
genieten van de" waardevermeerdering. Na-
tuurlijk kunnen er gevallen zijn, waarin bij uit
zondering tot verkoop wordt overgegaan, b.v.
waar het geldt voor bebouwing, die geacht
wordt van blijvenden aard te zijn, b.v. een
kerk.
Een veel geopperd bezwaar tegen erfpacht
is, dat de hypotheekbanken weinig geneigd
zijn om bypolheek te verleenen o,p woningen,
die onder den last van erfpacht gebouwd zijn.
De gemeente "s Gravenhage heeft, om aan
dit bezwaar tcgeir.oet te komen, een gemeen-
fSlijke hypotheekbank ingericht Voor kleinere
gemeenten is dit echter wat bezwaarlijk.
was de kolonel, ingesloten als hij was in het
kasteel Broughton, verwijderd van het gezel-
schap zijner vrienden en de middenpunten
der koningsgezinden beweging, bijna diep
wanhopig geworden. Hij had niets hoopvols,
om zich aan vast te houden, alleen een reeks
van or.heilen, waarvan Naseby en de diefstal
der brieven ware rampen genoemd konden
worden, en er bestond weinig of geen hoop
op herstel."
En na diepe wanhoop, deze heerlijke tij
ding! Het gelooven! Natuurlijk geloofde ko
lonel Scrape het; evenals kapitein Lovell; en
als Squire Brent er geweest was, zou hij het
ook geloofd hebben. Wat den kolonel betreft,
zijn treurige stemming verhief zich als een
uitgedroogde boom onder een regenbui; zijn
humeur dat steeds slechter geworden was,
doordat de dagen elkander in sombere een-
tonigheid opvolgden, veranderde opeens, niet
slechts in vroolijkheid, maar in iets dat op
grootmoedigheid ging gelijken.
„Ja! laat ze komen!" zeide hij in antwoord
op Longhankes' voorstel, dat de bewoners
van afgelegen hutten en gehuchten rondom
bescherming zouden vinden in het kasteel
voor het vluc'htende leger. „Laat ze komen!
en, als misschien sommige van die verraders
zouden wagen te gaan denken, dat die schelm
van een Saye and Sele thuis is en hun huis-
vesting zou verleenen, nu dan kunnen wij
hun het schouwspel laten zien van den oud-
sten zoon en erfgenaam van dat ontrouwe
geslacht, die als spion aan een galg wordt
opgehangen
Dit denkbeeld beviel hem inderdaad meer
dan iets anders. Het was zoo'n zachte pleis-
ter voor zijn gewonde eigenliefde: het vluch-
Vergissen wij ons niet, dan betaalt de eige-
naar van de wouing in den Haag ook grond-
lasten, terwijl hij toch eigenlijk den grond
huurt.
Een groote last voor de gemeenten is de
zorg voor verbetering en stelselmatige uit-
breiding rer bebouwde kommen. Dat is het
geyolg van de vroegere toestanden, toen te
weinig of in't geheel geen regel in de
bebouwing werd gevolgd; toen de straten te
smal werden aangelegd bij het zeer beperkte
verkeer; toen aan de toetreding van licht en
lucht achtyr de woningen te weinig aandacht
werd gescbonken en betere bebouwing onmo-
gelijk was, doordat de stad besloten lag tus-
sehen de oude vestingwallen.
vlen kan nu een bouwverbod op enkele ter
reinen leggen of tot onteigening overgaan.
als dat noodig blijkt, maar die mogelijkneden
zij a via den laatsten tijd. Meestal bedient
men zich, om tot verbetering te komen, van
het stellen van nieuwe rooilijnen, zelfs van
achter-rooilijnen, maar dat heeft alleen ef
feet in geval van verbouwing, waarop echter
weer meer kans is, sedert in menige binnen
stad de woonhuizen in winkels worden veran
derd. Nu en dan zal echter de gemeente vas
ter moeten ingrijpen en nieuwe verbindingen
moeten scheppen ter wille van het drukkere
verkeer; dan zal van onteigening gebruik
moeten worden gemaakt; onze groote steden
Amsterdam, den Haag, Rotterdam en
Utrecht gaven daar voorfoeelden van.
Het woningvraagstuk heeft in dc laatste
jaren heel wat zorg gebaard aan de gemeen
tebesturen. Slechte woningtoestanden zijn
verderfelijk; zij strijden met de hygiene; zij
bevorderen de uithuizigheidzij leiclen tot on-
zedelijkheid en misdaad; zij zijn een belem-
mering voor levensvreugde en levensgenot
Daarom is opruiinuig van krotwoningen en
onbewoonbaarverklaring noodzakelijk; ,dc
duurte van den grand heeft verleid tot het
bouwen van "woonkazernes, die wel tege-
moet kwamen aan enkele bezwaren, vooral
als zij gebouwd werden aan ruimere straten
met inaehtneming van de bepalingen der mo-
derne bouwverordeningen, maar menig be
zwaar bleef bestaan. Hier en daar is men er
aan tegemoet gekomCn door den aanleg van
tuindorpen, maar dan verwijderde men zich
vaak om aan de prijsstijging van den grond
te ontkomen, te zeer van het centrum, waar
de bevolking haar werk had. Op de gemeen
te rust da-n de plicht om voor het onderhou-
den van de gemeenschap tusschen nieuwe
wijken en dc eigenlijke stad te zorgen, voor
zoover de fiets niet voldoende was.
Meermalen spraken wij al van de bouw
verordeningen, die veel goeds hebben ge-
daan. In vroeger tijcl was alles, wat bepaald
werd omtrent inrichting en samenstelling van
woningen, omtrent afvoer van rook en vuil
en meer dergelijke bij de politieverordening
geregeld. De invoering van de bouwverorde
ning heeft ook de installing van bouw en
wcningtoezicht veroorzaakt. Maar in de laat
ste jaren is men weleens tot de overtuiging
gekomen, dat niet alle bepalingen van de
bouwverordening gehandhaafd konden wor
den, toen de woningn-ood tot bouwen dwong
en de duurte van grond en materialen en de
stijging der loonen tot gevolg moest hebben
dat strenge handhaving van de overigens uit-
stekende bouwverordeningen de woningen
zoo du-ur zou maken, dat de exploitatie te
veel zou eischen van de beurzen der bewo
ners.
Om aan dit bezwaar tegemoet te komen
heeft .men enkele bepalingen der bouwveror
dening buiten werking gesteld en heeft men
voorgesteld om norinalisatie in te voeren:
herhaling van uitgevoerde bouwplannen;
het verschaffen van goede woningtypen en
onderdeelen van wpningen; het geven van
voorlichting bij het voorbereiden van bouw
plannen en meer andere. Op die wijze kon
tevens voldaan worden aan zekere eischen
der aesthetica-
Aan dc Dammers!
In onze vorige rubriek gaven wij ter oplos-
sing probleem No. 871 (een damzet van
P. Kleute Jr.)
Stand
Zwart: 17 schijven op 2/5, 7, S, 9, 12, 13,
14, 16/19, 22, 28, 45.
Wit: 20 schijven op 15, 21, 24, 25, 26.
30, 33/36, 38/40, 42/44 en 46/49.
O u1oss ing
1. 42—37 1. 16:27
2! 36—31 2. 27 36
3. 37—32 3. 28 37
4. 38—32 4. 37 28
5. 26—21 5. 17:26
6. 15—10 6. 4 15
7. 24—20 7. 15:24
S. 33—29 8. 24 33
9. 25—20 9. 14 25'
tende leger van den verrader Fairfax ont-
haald op het schouwspel van de ophanging
van Jim Fiennes, den spion, die de brieven
van den Koning gestoleni had, en zonder deze
schitterende overwinning de zaak van den
Koning bijna ten verderve geleid had. Ja!
laat hen komen, de mannen en vrouwen uit
den omtrek! Zij zouden des te welkomer zijn,
omdat hun trouw misschien niet zoo vast was
als kolonel Scrape wel gewenscht zou heb
ben! Laat hen komen en zien hoe verraders
en overloopers, spionnen en dergelijke onge-
dierte behandeld werden in de uerste plaats
volgens God's rechtvaardigheid en dan op
bevel van den Koning!
Laat ze komen!
Boek IV Het voorbijtrekken van den storm.
HOOFDSTUK I.
IJ oker Jim.
§1-
En toen de schaduwen van den avond be-
gonnen te vallen over bet oude kasteel en de
groote ramen van den westelijken vleugel niet
meer schitterden van de terugkaatsing van
een prachtigpn, stormachtigen zonsonder-
gang, werd het kasteel Broughton het too-
neel van koortsachtige opgewondenheid. Het
plein van''t kasteel, de tuinen, stallen, gras-
velden, werden overstroOmd door een opge-
wonden menigte; mannen, vrouwen, kinderen,
hadden hun kamp opgeslagen, waar zij
maar plaats konden vinden om te liggen of
te zitten, en zij hadden het grootste deel van
hun bezittingen mede gebracht. De poortge-
bouwen waren op bevel van den kolonel voor
hen geopend, en zij waren bij massa's bin-
Voor hetpUai*«i
van adTerteietios
in andere bladen
is uw adres:
N.V. Book- en
Handel sdmkkorij
T.h. Herns. Cas
ter Zoon, Voor-
dam 09, Alkmaar
10. 47—41 10. 36:47
1148—42 11. 47 38
12. 43:14 12. 9:20
13. 39:17 13. 12:21
14. 30—24 14. 20:29
15. 34: 1 15. 45:34
16. 1 45!
De eerste drie partijen van de matsch Kel
lerDamme zijn remise geworden.
COMBINAflES IN EENVOUDIGE
STANDEN.
Zeer leerzaam zijn de volgende zetten, uit
gevoerd in na'tuurlijke standen:
m
MM
mm
^8
Zwart: 8 schijven op 3, 12, 13, 14, 18,
23, 31 en 35.
Wit: S schijven op 32, 33, 34, 38, 39, 42.
44, 4e>.
Verschillende spelers zouden hier het vol-
gende vcrzuimen:
1. 32—27 1. 31 :22
2. 33—28! 2. 23:43
3. 44—40 3. 35 33
4. 48 18 slaat zes schijven!
hi den tweeden stand, liieronder.
i wm
in
s I si i
-
Zwart: 8 schijven op 7, 10, 12, 14, 16, 17*
19, 26.
Wit: schijven op 23, 27, 2S, 29, 33, 36.
37, 39.
spcelt wit eerst 27—21 (zw. 16 27) en daar-
na 2S22! Zwart is clan wegens 22 :2 ge-
dwongen tot 17 :2S. Wit slaat 23:21, zw.
26 17, en wit komt on dam door 29—23 en
33 2
Slaat wit inplaats van 17 :2S met schijf
27 naar 18, dan volgt 36—31 en 33 :2.
Uit deze varianten blijkt, dat zwart nog't
best als tweeden zet 19 28 kan slaan, ge
volgd door 22:2 van wit, daarop volgt
26—31 (wit 37 26), zwart 2732 (wit 33
22), zwart 32—37 (wit 2—16), zwart 1217
of 18 gedw., (wit 22 11), zwart 37—42, wit
1'632 en wint.
Ter oplossing voor deze week:
PROBLEEM No, 872
van G. DENTROUX te Lyon.
i
9k
f'M
1
nengestroomd, als een kudde opgcjaagde,
verschrikte dieren die bescherming zpchten
tegen het vluchtende leger, dat in de ver-
dwaasde en opgeschroefde verbeelding ge
maakt was tot een verwoestenden geesel voor
de geheele streek.
De wildste geruchten deden de ronde:
Gloucester was verwoest, Warwick in brand
gestoken, Oliver Cromwell opgehangen op
bevel van den Koning, Zijne Majesteit op
weg naar Londen, de ruiterij van Raglan
achtervolgde de Rondkoppen. Geen tijding
was te ver gezocht, te onmogelijk, om onmid
dellijk geloof te vinden. Het leven binnen de
kasteelmuren was als het gegor.s van myria-
den zwermende insecten, en teen de nacht
over het schouwspel viel, werd dit Jiog woes-
rer en meer tooverachtig. Het was een don-
kere avond. Zware bauken van drijvende wol-
ken verduisterden den heniel, en van ver weg
klonk het gerommel van den donaer. Bij tus
schen,poozen vea lichtten schichten van zo-
merweerlicht voor een oogenblik' 't golvendc
land aohter de gracht en de bosschen vanel-
ze- en eikeboomen, die reusachtige schild-
wachten geleken, welke een onzichtbare ves
ting bewaakten en dan scheen voor- een deel
van eenrseconde het water van de gracht als
een metalen spiegei, die de bleeke, spookach-
tige kronen der lelies en haar donkere, me-
taalachtige bladeren weerkaatsten. Maar ove-
igens lag het kasteel rondom in duisternis;
binhen de muren was beweging, kleur en
licht, maar rondom lag ever heuvels en dal
een donker kleed verspreid.
(Wordt vervolgd).'
■Mum
:7?M
rWifa'.
- Pi
1 MM
yjM.
■MM
'/..///.a
fM
"S