Alkmaarsche Courant
Twee oude Langestraathuizen.
Iriewei nit Berlin.
s
N.V. Boek- en Han-
delsdrukkerij voorh,
Herms. Goster Zn.
0
Zaterdag 8 Augustus.
Honderd Zsven en Twintigste Jaargang.
Wie op de tentoonstelling van het werk
van Cornelis Pronk, dat eenige maanden in
ons Stedelijk Museum bijeen zal blijven diens
mooie teekenwerk bezichtigde, zal zeker ge-
♦roffen zijn bij het zien van de fraaie kijkjes
in de Alkmaarsche Langestraat uit het begin
van de 18e Eeuw.
Sinds den tijd waarin P. werkte is uit die
straat veel, heel veel verdwenen. Het ging er
zelfs zoo ver, dat men de huizes op de prent-
jes aanziend, nauwelijks meer kan zeggen,
waar men zich dit of dat liuis heeft te denken,
ondanks dat de begrenzingen der perceelen
in den loop der tijden, zelfs sedert de Middel-
eeuwen weinig veranderingen hadden te on-
dergaan.
Zoo isgrijpend is de slooperij en herbouw
in de Langestraat geweest, dat thans b.v. in
't gedeelte Houttil-Botersraat tot de Steenen-
brug geen enkele geval van voor 1800 meer
overeind saat. Het volgende vak (tot Achter-
Straat-Payglop) kan binnen enkele dagen al-
leen nog wijzen op eenen mooien geveltop,
aanwezig bij het huis no. 17 (met jaartal
1728).
Naar het Westen wordt het eenigszms an-
'ders: Daar vindt men behalve een aantal min
of meer verminkte oude gevels nog het beken
de tweetal ongerept bewaarde patriciersv.
ningen. Het zijn het prachtige huis met berg-*
steenen gevel, in 1743 voor Burgemeester
Carel de Dieu gebouwd (diens wapen en dat
zijner vrouw Brigitta de la Croix ziet men
onder de kroonlijst aangebracht) en het merk-
waardige huis ,,'t Mariaenshoofd" waarin tot
voor kort de „Hanze Bank" was gevestigd
en waarvan de bouw te oordeelen naar de
monogrammen welke men op de hoofddeuren
leest (S S. en C. C., die respectievelijk op den
Burgemeester- en Dijkgraaf van den Scher-
mer mr. Simon Schagcn en op diens vrouw
Cornelia Craft,moeten slaan), moet zijn van
tusschen de jaren 1718 en 1728
Een ernstig verlies gaat de oude Lange
straat liiden. Het huis op de hoek Houtil
(W.Z.)-I angestraat (B. id), dat een typisch.
vrijwel ongeschonden bewaard gebleven voo'r-
beeld van bouwtrant oplevert uit het eerste
kwartaal van de 17e eeuw is sinds gister on
der sloopershanden. Het huis heeft het ken-
merkende hooge voorhuis met de kelder daar-
achter (een aardig scheef gemetseld toe-
gaugspoortje opzij), en de opkamer boven
dien kelder, zelfs't z.g.n. poihuisje (in de
Houttil) ontbreekt njet. Aan de Langestraat
ziet men een goed bewaarde baksteenen gevel,
gesierd met natuursteenen banden en blok-
keti en met eenvoudig gesmede ankers; aan
den kant van de Houttil is de muur op_ een
aardige manier verlevendigd met mooi ge
metselde toogen.
De eerste maal komt dit perceel voor zoover
gevonden kon worden in de stedelijke trans-
po reregisters voor op den 26en Mei 1587.
Toen waren het door H. H. Weesmeesteren
van Alkmaar geordonneerde voogden over
het weeskind van Comen Dirck Jansz die het
verkochten aan een zekeren Cornelis Jaeobsz.
boeckebinder.
De boeckebinder en diens familie bleef
eigenaar van het huis totdat de erven van zijn
weduwe, Trijn Bartholomeus genaamd het
weer verkochten Deze erven schijnen volgens
de acte aanzienliike lieden geweest te zijn.
Het waren voornamelijk Amsterdammers en
er traden daarin o.a. op: de E. Johannes
Hufnagel, gesubstitueerde schout van Am
sterdam als man en voogd voor Meynsie Sij-
mons Pijnas en Antony Oetgens van Wave
ren, oud-burgemeester van Amsterdam als
gecoren voogd voor Maria Sijmons Pijnas -)
De verkoop geschiedde den 30 April 1631 aan
Thomas Pieters Baert.
De nieuwe eigenaar was de zoou van den
Rentmeester van Egmond en Stadsdrukker
Peter Tiiomasz Baert en hij bekleedde na
diens door diezelfde betrekkingen. Het huic
heette toentertijd ,,Ih de druckpersEen en
kele maal wordt hij genoemd in de correspon-
deniie die Wollebrand Geleijnsz.,\de bekende
Alkmaarsche wees uit Indie met de familie
van zijn voogd den notaris C. J. Baert te Alk
maar voerde; hijJieet daarin „Thomas neeff"
Tenslotte is nog een tragische bijzonderheid
van hem bekend. Als weduwnaar 3) was hij
den 24 Maart 1636 hertrouwd met Beatrix
Joosten, een jongedochter van de „Oude
Vest". Beiden overleden datzelfde jaar nog
als slachtoffers van de pestziekte die te Alk
maar woedde; hij den 7 September en zij den
22 d. a. v.. Bij zijn dood was echter zijn huis
in de Langestraat reeds verkocht, want den
12en Juli 1636 was eigenaar geworden Jan
Jaeobsz Bontekoe, boekbinaer ten behoeve van
diens nog minderjarigen zoon IJsbrant Jansz
van Houten. Ook van Houten bracht het tot
stadsdrukker en oefende diis weer het reeds
sinds geruimen tijd gevestigde boekdrukkers-
bedriji uit. Het huis heet nu: „de gekroonde
drukpers"
Dan volgt in de transportregisters een ac
te van den lOen Nov. 1663. Daaruit blijkt,
dat de E Jacob Jansz van Houten, Raad en
Tresorier van de stad Alkmaar als „oom en
bloedvoogd" van Trijn IJsbrants, de nagela-
ten dochter van zijn broeder IJsbrant het huis
(staende en leggende binnen dese stad aendc
noortsijde van de Langestraet op de West-
hoeck van de Houtilstraet, daerin mede de
voorsz sijne broeder deser werelt is overleden"
verkoopt aan Antony de Haes, koopman te
Amsterdam. Of deze laatste het huis weer
verkocht is niet duidelijk. Wei blijkt, dat het
buis, dat men in 1702 uitbreidde, bewoond
werd door den stadsdrukker Cornelis van
Trier die den 31en Augustus van dat jaar in
de Gr. Kerk werd begraven.
De opvolgende bewoner was zijn oudere
br'obr WTHem, "die eveneens als stadsdrukker
voorkomt. Laatstgenoemde was reeds als
drukker werkza.am in 1669 en zijn uithang-
bord vertoonde „de vergulde Druckpers". Een
nauwkeurige omschrijving van het perceel,
dat belangrijke verandetingen schijnt te heb-
ben ondergaan in dat jaar treft men aan in
een acte den 21 Sept 1702 gepasseerd voor
den Alkmaarschen notaris A. van der Wie-
den.
Weer ging een aantal jaren voorbij en de
boekdrukkerij floreerde blijkbaar eenigszins,
want W. van Trier gaf den bekenden „Chro-
nijk van Egmond" uit. Hij moet echter in of
voor 1711 zijn overleden want nadien treden
zijne erven op bij de betaling van de verpon-
ding grondbelasting) voor het meerge-
noemde huis.
Een tweede Cornelis van Trier, de zoon
van den eerstgenoemden Cornelis schijnt zich
toen als opvolger in deze drukkerszaak te heb-
ben gevestigd. Hij overleed echter reeds in
Januari 17,17, gehuwd geweest zijnde met
Cornelia Veldhuys die met den boekdruk-
ker en boekverkooper Cornelis Winder her-
trouwde. Ook onder Winders beheer (tot
1733) en dat van zijne dochter Wilhelmina
(tot 1749) bleef het huis onder de naam „de
gekroonde drukpers" bekend.
Daarna volgen de verpondingsregisters
Harmanus Dranteman
Cornelis Hoogeland.
1786 Jan Hoogeland.
1796 Arend Hoogeland Bierlaag.
Laatstgenoemde woonde er in 1807 nog.
Hij wordt in dat jaar in het bevolkingsregis-
ter genoemd: „boekdrukker cn verkoper,
splitser der loten in de loterij".
Dat het huis in den tijd verloopen tusschen
het bezit van Willemina Winder en van
A. Hoogeland Bierlaag boekdrukkerij of
boekbinderij is gebleven, kon ik niet vinden.
Tenslotte wijzen de bevolkiugsregisters uit,
dat het in 1822 door Barholortieus van den
Broek als „winkelier" bewoond werd en in
1839 door Johannes Bernardus Georgius
Keevc Sindsdien was het, gelijk bekend, ge-
durende ongevecr een eeuw in het bezit van
de familie Quferelle.
Zeer te betreuren is ook de stooping van
een tweede Langestraat-huis: n 1. dat, waarin
thans de firma Spruijt en Leijers sinds eenige
jaren een z.g.n. „hulp-etalage" heeft geves
tigd. De voorgevel is sober uitgevoerd in de
stijl van omstrcTks het jaar 1800. Ondanks
de eenvoud van uitvoering maakt het huis
door breedte en lioogtc, door- de stoep met
palen en kettingen, de hardstecnen plint en
de dubbelc deur de indruk een patricierswo-
ning te zijn en paste het geheel bij het defti-
ge aanzieri dat de Langestraat in vroeger da
gen zoo eigen was.
De k e r n van dit huis is van een, aanmer-
kelijk jonger datum dan de voorgevel en be
staat uit een merkwaardig complex van vroe
gere bouwsels, waaraan vooral in het oog
valt delude gewitte topgevel aan de achter-
zijde, die men thans van de Nieuwesloot goed
kan zien.
In 1718 werd de verpondlng voor dit huis
voldaan door Gerrit Westhoven. Vervolgens
sedert het jaar 1721 door Levina van der
Lijn 5) en haar man Mr. Theodorus Saske-
rus, Dijkgraaf van Geestmenambacht, Bur-
gemester van Alkmaar, euz. en daarna in
i762 de Schepen ea Vroedschap Adriaan
Bijll; in 1765 Mr. Jacob Baert, heer van Ci*a-
nenbroeck, Burgemeester van Alkmaar, enz.;
in 1798 Joan baron du Tour, lid van het
Wetgevend Lichaam van het Koninkrijk Hoi
land, enz., en tenslotte werd het den 18 Aug.
1802 door Petrus de Sonnaville gekocht, in
wiens familie het sedert bleef. De heer de S.
tijdens het fransch bestuur adjudant
VergJ- G W. Bruinvis„Het Huis het
Moria-enshoofd te Alkmaar en zijn be-
woners" Feestbundel Bredius 1915
bl. 10.
Zij; Meynsie; Wilem; Jan; Anna
(wed. Gerrit van Catwijk); Neeltje;
Jacob en Tryn (X Dii'ck Haeck) waren
de kinderen van Symon Jansz Pynas en
Neel Jacobs llaringcarspcl.
eerste huisvrouw was den 24 Nov.
Maire te Alkmaar Merkwaardig is Wei dat
juist de Alkin. Courant Dinsdag 1.1. meldde
dat van dezen bezittcr van het huis een beel-
tenis binnenkort in het Stedel. Museum zal
komen hangen.
In den loop van de volgende maand zal ook
aan dit belangrijke Langestraat-huis dc sloo-
per zijn werk gaan doen
Alkmaar, 5 Augustus 1925.
J. BELONJE.
De verpondingen over deze jaren wer-
den betaald door Mr. Pieter Veldhuys,
Burgemeester en Vroedschap van Alk
maar, Ontvanger der Convoyen en Li-
centen. f 29 Mrt.begr. Gr- Kerk,
waar zijn grafzerk op het Choor ligt.
Hij was vermoedelijk haar broede^.
5) Zij was* gedoopt te Alkmaar 20 Nov.
1667, een dr. van Hendrik en Geer-
truyd Jacobs van Veen en een nicht of
c-en kleindochter van den bekenden
Alkmaarschen G. G. Cornelis van der
Lijn.
Veriangen naar den Noordpool.
De Berlijnsehe oven. Algemeene
Water-nood en zijn oorzaken. Op
naar Holland. De verstandig ge
worden nationalisten. Menschen en
goudvisschen.
Berlijn, eind Juli.
Als op het oogenfolik dr. Eckener in Berlijn
een geldinzameling ten bate vain zijn aange-
kondigden nieuwen vliegtocht naar den
Noordpool, tezamen met Amundsen, houden
zou, dan had hij ougetwijfeld een geweldig
succes. De Berlijners zouden waarschijnlijk
echter aan hun bijdragen de voorwaarde
vastknoopen, dat ze zelf zoo spoedig mogelijk
naar den Noordpool meegenomen werden.
Want een hondsdagenhitte, als dezen zoiner
ons door den hemel wordt beschoren, hebben
we nog niet eerder beleefd. Wat een verlos-
sing zou het zijn, in dezen helleglbed waai'in
we nu sinds wek'en braden als de ergste zon-
daren in Dante's onderwereld, plotseling
doOT een iuehtschip ill de hoogte geheven en
naar een streek gevoerd te worden, waarvan
men vrijwel zeker kan zijn, dat ze in een koe-
lere zone ligt.
Ik weet niet, of dit jaar geheel Europa door
de zon zoo beproefd wordt. Ik weet niet, of
in Holland ook zoo'm ondraaglijke tempera-
tuur heerscht. Maar all is het daar ook nog
zoo erg in Berlijn is het erger. In deze
reuzenstad zijn de huizen als ovens, de stra-
ten als de buizen van een heeteluchtverwar-
ming. Het asfalt is zoo week, dat men het
niet wagen kan, naar een mooie vrouw te
kijken en daarbij een poosje te blijven staan
omdat men dan vastkleven zou. Het jacket
ajs onderdeel van de heerenldeeding bestaat
niet meer: bet hangt in de kast. hi plaats
daarvan kan men de interessante studies
over de tegenwoordige phase in de artistieke
ontwikkeling van de heerenhemden maken.
De diames llachen ons echter uit. Ze waren
weer eens sl imm er dan wij, h ebben tron wens
reeds lang geleden de zomermode uitgevon-
den, waarbij een japon met alles wat zich
daaronder bevindt, een gewicht van1 hoog-
stent driekwart pond bereikt.
Als men met de auto de reusadvtige braad-
pan Berlijn ontvluchtend, in de omgeving
van de stad komt, gelooft men eerat recht in
een tropisch klimaat verzield te zijn. Uit allle
bosehjes loeren hallfnaakte, bruingebrande ge
stalten. Aan de oevers van de naburige me-
ren wemelt een heel volk van zeemeerminnen,
die zich met de bescheidemste bekleeding ver-
genoegen en sinds er pagekopjes bestaan,
ook geen badjmuts meer noodig hebben. De
wat verder gelegen dalen zijn herschapen in,
Indiaansche nederzettingen; daar hebben
„Sommerfrischler", die voor hun reis niet
vedl uitgeven willen, kleine tenten opgesla-
gen, die zich tot primitieve dorpen aaneen-
rijen.,
Terwijl men dit-alles nog van dten hum oris-
tischen kant kan bekijken, wordt de situatie
werkelijik ernstig, doordien nu reeds maanden
lang de watervoorziening van Berlijn veel te
wenscheni overlaat! Het schijnt ongelooflijk
De Duitsche hoofdstad ligt in een bij uitstek
waterrijke landstreek. Ze is rondom door ka-
nallen en wijde meren otmgeven. De bodem
van de stad zelf bevat zooveel grondwater,
dat daardoor steeds weer bij bet. leggen van
fundamenten voor nieuwe huizen moeilijkhe-
den ontstaan. Niettemin lijden we ernstig
aan watergebrek. Wie in een groot huis op de
eerste verdieping woont, kan, nog tevreden
lachen: hij heeft water, voor hem Ms de druk
op het water nog voldoende. Maar de onge-
lukkigen, die op de derde of de vierde etage
women *„zitten op een droogjc". En de huis
vrouwen, die heelemaal boven op zolder,
waar de voor dergelijke festiviteiten bestem-
de ruiinten zijn, een groote waschpartij op
touw willen zetten, zijn geheel en al wan-
h»pig-
Ik meen te kunmen begrijpen waar we den
waternood aan te „danken" hebben. Voor een
half jaar vroeg ik een op het gebied van han-
del en financien ervaren vriend wat ik met
een deel van m'n spaarduitjes zou doen.
„I<oop Charlottenburger Wasserwerke!" zei
hij, „die aandeelen staan uitstek,end". Ik deed,
zooals me gezegdl werd. En nu moest na-
tuurlijk onverwachts, zoinder dat iemand er
op verdacht was, iets gebeuren, waardoor het
papier van, zijn trotsche hoogte zon dalen.
Dat is bij niij aliijd zoo; ik ben in zulke din-
gen a'ltijd bijzonder fortuinlijk. Ik ben vast
overtuigd: had ik indertijd geen Charlotten
burger Wasserwerke gekocht of had ik eenige
bezeten en toen verkocht, dan hadden ze in-
tusschen moeten stijgen en dan zou er van
den geheelen Berlijnscheu waternood niets
gckomen zijn. Zoozeer voelden dt waterwer-
ken, die naar de schoone stad Charlotten-
burg bij Berlijn, gedoopt zijn en aan het
Wannsee hun uitgestrekte installatie hebben,
zich gedrongen, hun ontoereikendheid te de-
monstreeren, dat heel Berlijn erover schimpt
en Scheldt. Ik verzoek mijn mededeelingen
niet verder te verbreiden, maar mijn Hol-
landsche lezers kan ik het wel berouwvol toe-
vertrouwen: aan den tegenwoordigen tee-
stand ben ik schuldig.
Men kan het de wclgestetde menschen in
Berlijn niet kwalijk nemen dat ze onder zulke
omstandigheden weggereisd zijn. Weliswaar
was bij den aanvang van de schoolvacanties
de stonnloop op de treinen niet zoo onstuimig
als men verwadit had. Daarvoor is bij ons
't geld te krap. .En ook al heeft men zich
aangewend lichtzinnig te zijn, omdat men
eens de versehrikkelijke ervaring meegemaakt
heeft, alle zuur verdiende spaarduitjes in den
inflatietijd te verliezen, ten slotte moet men
om te kunnen r^izen, baar geld- in den zak
hebben. In ieder geval zijn er toch aliijd nog
een groot aantal gezegende medeburgers, die
zich in dezen aangenamen toestand bevta-
den. In hun harten leeft thans dezelfae
wensch als i b-U begin van 1923, toen we
pa de onzalige periode van de finaneieele
ellendc- plotseling weer in 't bezit kwamen
van een stabiele geldswaarde de wensch:
zoo ver mogelijk weg te reizen, zich schade-
loos te stellen voor de lange jaren van gevan-
genschap en weer eens een tocht door het
buitenland te maken, Eindelijk ook kon men
er aan denken, het oude veriangen naar 'de
Hollandsche badplaatsen weer eens te bevre-
digen. Wie men de laatste weken ook naar
het doel van zijn zoiner re is vroeg, steeds
hoorde men van Hollandsche plannen. In
Scheveningen en Zandvoort, in Noordwijk en
Katwijk en Domburg moet het van Duit-
schers en Berlijners wemelen.
Naar Zandvoort was ook met zijn fajnilie
de groote Duitsche schilder gereisd, die
vandaar slechts terukeeren zou, zooals'het
in, het ernstige Parijsche cabaretliedje heet:
„les pieds devant" Lovis Corinth. Hoe
had hij zich verheugd op de Noordzee, op
het behaagiijke van de Hollandsche bad-
plaats en de zorgzame verpleging daar*, op
de aardige kleine visschershuisjes en villa's
aan de kust. Hij wou inhalen, wat hij tot nu
toe altijd verzuimd had: Holland te schilde-
ren. Nu is er niets van gekomen en op een
gloeknden Julidag hebben we hier in Berlijn
het lij'k van den ouden Corinth, dat naar
Duitschland overgebracht was, toevertrouwd
aan het element van het vuur. Het was een
onvergetelijk gezicht, toen de schilders en
beeldbouwers van de „Berliner Sezession",
waarvan de heengegane Meester de vereerde
en geliefde voorzitter geweest was, den zwa-
ren lijkkist, waarin het machtige lichaam van
Corinth riistte, eigenhandig van -den lijkwa-
gen naar het crematorium droegen.
Maar al slaan de hittevlammen ook nog
zoo hoog op wij Duitschers mogen toch
niet de lianden ledig in den schout leggen.
We hebben te veel te doen, om ons rust te
kunnen veroorloven. Ook bij den fantasti
schen ihermometerstand dezer dagen heeft
de Rijksdag zijn groote politieke uitspraak
gedaan, die de wereld moest bewijzen, dat
Duitschland geen hooger veriangen kent,
dan aan deii opbouw van een toekomstigen
Europeeschen vrede mee te werken. Hetbl ek
bij dit debpt, dat i-nderdaad het geheete Duit
sche volk deze meening is toegedaan, en dat
het gezwets van de „Deutschnationalen". de
Hunah-patriotten en de oude militairen, als
zou werkelijk een noemenswaardig deel van
Duitschland den onzkmigtn wou»:b boestr
ren, weer eens de vreugde van een oorl og te i
beleven en bloedige revanche op de overwin-
naars van 1918 te nemen, niets dan ijdel ge-
goochel met woorden is geweest.
Wat een wanderlijk en afstootend schouw-
spel hebben we daar genoten De Duitsche
Nationalisten hebben van de revolutie af
iedere republikeinsche regeering de meest
kwetsende beleedigingen toegerocpen, als de
ze trachtte een dragelijke verhouding tot
stand te brengen met de vroegei*e vijanden
van Duitschland. Dan was men „verrader",
„onwaardig", „verachtelijk" en „misdadig,"
Nu echter, nadat de heeren van de recht-
sche partijen door dergelijke prikkels de ziel
van het volk opgezweept, verontrust en op
hun zijde gelokt hebbenthains, nu ze, ^vol-
gens de wet van het parlementairisme, opge-
s teg en tot de ma cht, ook de veraotwoording
van een deelname aan de regeeringszaken op
zich moesten nemen, zien ze zelf in, dat men
in Duitschland praktisch geen andere poli-
tiek kan volgen.
Zelden heeft de logica der dingen zich op
scherpere en meer ondubbelzinoige wijze
baan gebroken. Nu, we zullen er niet verder
over nakaarten en er ons liever over verheu-
gen, dat nu werkelijk een eenheidsfront ge-
schapen is ten aanzien van de pogingen om
.ook met Frankrijk tot goede verstandhouding
of tenminste tot de mogelijkheid van een
naastelkaarleven te geraken, dat niet voort-
durend vergiftigd wordt door wantrouwen
aan beide zijden, door gewelddaden daar en
gevoelens van haat hier.
Men moet het toegeven: de Duitsche mi
nister van buitenlandsche zaken, Dr. Sti'ese-
manm, heeft er veel toe bijgedragen eerst
in het Rij'kskabinet zelf de Duitschnationale
leden ervan te overtuigen, dat de weg van
het veiligheidspact met Frankrijik de eenige
is, dien we in Duitschland op het oogenblik
kunn envolgen dan echter ook door van
dit standpunt uit op do stemming in Duitsch
nationale kringen in te werken.
Men zegt hier in Berlijn: Stresemann die
eerzuchtig is, wil niet aftreden als minister
en mevrouw Stresemann, die een beminnelijke
dame is, wil niet uit het mooie paleis in de
Wilhelmstrasse weg. Dat klinkt aardig en
grappig en geeft de menschelijke begaafd-
heid om kwaaddenkend en afgunstig te zijn,
ruim spel. Een feit is het echter, dat wij aan
dezem Dr. Stresemann en zijn consequente
taaiheid, d-en huidigen opgehelderden politie
ken toestand van Duitschland te dan'ken heb
ben. Dit is een verdienste, en of bij de han-
delingen, die dit teweeg brachten, „eerzucht"
meegesproken heeft of niet zal ten eerste
moeilijk zijn vast te stellen en ten tweede
doet het er niets toe.
Tegelijkertijd is van een andere zijde in een
verwarde zaak opheldering gebrdtht. Na
een arbeid, die jaren: lang duurde, heeft de
parlementaire commissie van onderzoek, die
de oorzaken van de instorting van 1918 op
grond van het ambtelijke en authentieke ma-
teriaal zou bewijzen, de gevolgen van Jiaar
vorschingen in drie dikke deelen uitgegeven.
Daaruit blijkt, wat iedere onbevooroordeelde
eigenlijik al lang wist, namelijk, dat de ver-
sehrikkelijike nederlaag aan: het eind van den
oorlog toch werkelijk een militaire nederlaag
was, die ontstond door het afnemen van de
Duitsche krachten en de zeer eenvoudig te
verklaren toenamc van de vijandelijke macht,
door het toestroomen van steeds nieuwe hulp-
bronnen. In hoeverre men bij zulke geschied-
kundige catastrophes van een „schuld" spre-
ken kan, zal altijd twijfelachtig zijn, als men
rechtvaardig en objectief wil blijven. Hiei*-
pver kan echter na den vlijtigen arbeid van
de commissie van onderzoek geen twijfel
m,eer bestaan: de hypothese van een „schuld"
aan de zijde van de groote masa van het
volk, de beroemde legende van de „dolk-
stoot", die het Duitsche leger in den rug ge-
kregen heeft, is niets dan een hersenschim en
als men al over een „schuld" wil spreken,
dan is die hoogstens te vinden aan den kant
van de legeraanvoering, die de ver deel ing
van de krachten verkeerd schatte.
Zulke spitsvoudige onderzoekingen hebben
slechts waarde, omdat ze er toe bijdragen
kunnen, den inwendigen vrede in Duitschlanc
te bevorderen, omdat ze langzamerhand ver-
schiilende strijdpunten uit de wereld ruimen.
Of men met hfetorisch-wctenschappelijke na-
vorschingen. van dezen aard de menschheid
inderdaad overtuigen en genezen kan, opdat
ze zich niet weer tot het gruwelijke avontuur
van een oorlog verlokken laat dat blijft
Jielaas de vraag. Gisteren toonde me een
vriend in den tuin van zijn villa in Griiue-
wald, waar allerlei bloemen en dieren liefde-
vol verzorgd worden, een klein bassin, waar
in tot nu toe twee goudvisschen gezwommen
hadden en waarin mijn vriend kort te voren
nog een derde visch, een z.g. sluiergoudvisch
gedaan had, een van de zeldzame. exempla
ren met een sluiervorming aan de staartvin
We traden naderbij en wat zagen we? We
zagen, hoe de beicle oudere goudvisschen de
nieuwaangekoir.ene onbarmhartig en vol
haat aahvielen. Ze maakte het zoo bont,
dat we de sluiergoudvisch met een scheplepel
er uit'halen en hem in een ander bassin doen
moesten; hij was reejds geheel uitgeput door
de beten van zijn vnendelijke collega's. Het
schijnt, dat atom in God's dierenfuin de vre
de heel moeilijk te bewaren is. De hoogste
ontwikkeling en een onafgebroken streven is
noodig,-om dat te bereiken. Laat onze kinde
ren ons niet kunnen verwijten, dat we in ge
breke zijn gebleven, waar het de verbreiding
van de- vredesgedachte betrof.
Dr. MAX OSBORN.
OemensTd' Nieuws
Voordam C 3, Alkmaar
HET KONINKLIJK BEZOEK AAN
HAARLEM.
Het voorloopig programma van het Ko
ninklijk bezoek aan Haarlem op 29 Augus
tus a.s. is als volgt vastgesteld.
Om half 11 komt de Koningin, vergezeld
van Prins Hendrik en waarschijnlijk van
Prinses Juliana, te Haarlem aan. Op het
Stationsplein zingt de Kon. Liedertafel
„Zang en Vriendschap", waarvan Prins Hen
drik beschermheer is, het „Wilhelmus".
Vervolgens wordt naar het Stadhuis gere-
den, terwijl bij de Parklaan de Haarlemsche
vereenigingenzich voor een huldebetooging
met vlag of banier opstellen. Op de Groote
Markt zal het politie-muziekkorps het volks-
lied spelen. Op het Stadhuis zullen de raads-
leden en andere autoriteiten aan H. M. voor-
gesteld worden,~ waarna om half twaa'f de
kinderaubade plaats vindt, gevolgd door
■acs loctlereu.
Daarna wordt een rijtoer gemaakt, welke
eindigt bij het huis van den Commissaris der
Koningin, waar geluncht wordt. Na den
lunch zal H.M. een kerkconcert bijwonen in
de Groote Kerk, waar een speciaal samenge- 4
steld gemengd koor onder leiding van den
heer George Robert liederen zal zingen. Als
solisten treden op Mia Peltenburg, sopraan,
en George Robert, orgel.
Na afloop wordt een rijtoer door de stad
gemaakt, waarbij, behalve straten in de bin-
nenstad, ook de Amsterdamsche buurt, de
Slachthuisbuurt, Patrimonium, Schoterweg
en Kleverpark zullen worden bezocht.
Voor de komst van H.M. zal er koraalmu-
ziek, carillonbespeling en concert op de
Groote Markt zijn, terwijl tijdens den rit van
H.M. van het station naar. het stadhuis dt
groote klokken der „St. Bavo" zullen luiden
Om circa 4 uur vertrekt de Koningin weer.
Op verschillende plaatsen worden concer-
ten voorbereid, terwijl de dag besloten wordt
met avondfeest en vuurwerk in het Bronge-
bouw.
Wegens de beperkte tijdsruimte moest wor
den afgezien van het bezoek aan enkele in-
stellingen en moest ook de rijtoer worden be- -
kort.
MOBILISATIE-HERDENKING.
Woensdag werd te Zeist, onder leiding van
den heer J. de Vries Sr., lid van het voor
loopig hoofd-comite van het „Mobilisatie-
kruis", een bijeenkomst gehouden met een
aantal oud-gemobiliseerden. De nadruk
werd er op gelegd, hoe verleden jaar het Na-
tionaal Comite Herrdenking Mobilisatie
stipt zijn drie programpunten heeft nageko-
men, n.l. het opwekken van het nationaliteits-
gevoel, het steunen van de slachtoffers en het
instellen van een eerekruis en daardoor een
bij uitstek nationaal werk heeft verricht.
Besloten werd een afdeeling Zeist en om-
streken op te richten en aansluiting te zoeken
met andere afdeelingen in het land om te ko
men tot een Bond in Nederland.
*0- 185 1985
was
belast *ich met:
HET VERVAARDIGEN VAN ALLE
DRUKWERKEN.
HET PLAATSEN VAN ADVER-
TENTIEN IN ALLE BLADEN.
HET LEVEREN VAN ALLE
BINNEN- EN BUITENLANDSCHE
BOEK EN.
HET LEVEREN TAN ABONNE-
MENTEN OP ALLE BINNEN- EN
BUITENLANDSCHE BLADEN.
DUITSCHE INVOERRECHTEN OP LAND*
EN TUINBOUWPRODUCTEN.
De Kamer van Koophandel en Fabricken
voor Rotterdam heeft, met betrekking tot de
dreigende verhooging van de Duitsche invoer*
rechten op land* en tuinbouwproducten tot
den minister van Buitenlandsche Zaken een
adres gericht waarin zij verklaart:
Het behoeft nauwelijks betoog van hoe groo*
te beteekenis voor de Nederlandsche welvaart
het verbouwen van deze artikelen wij den*
ken daarbij aan groenten, aardappelen, fruit
sinds lange jaren geweest is, en hoezeer deze
cultuur juist in de latere jaren nog is toegeno*
men. Wat dit laatste betreft wijzen wij in het
bijzonder op de geforceerde cultuur onder
glas, die nergens op zoo intense wijze als in
Nederland tot ontwikkeling is gekomen. Ook
in de omgeving van Rotterdam worden vele
van deze land* en tuinbouwproducten ver*
bouwd; meer dan eenige andere streek getuigt
het Westland van de groote toeneming der ge*
foroeerde cultuur. Daarnaast vormt onze stad
een centrum van handel in al deze producten,
terwijl een zeer belangrijk deel van den export
daarvan over Rotterdam plaats heeft.
Het zal evenmin noodig zijn in bijzonderiit*
den te treden over de gevolgen, die hooge in*
voerrechten in Duitschland voor deze artikelen
zullen hebben. De gevolgen zullen uiteraard
niet voor elk artikel gelijk zijn; maar, zoo in*
dcrdaad'tot heffing van de voorgestelde Tech*
ten worden besloten, dan zal aan dezen export
een zoo gevoelige slag worden toegebracht, dat
daaruit een crisis in deze exportbedrijven zou
voortkomen, en de cultuur deels zou worden
belemmerd, deels onmogelijk gemaakt. Wat dst
laatste beteekenen zou voor de Nederlandsche
welvaart, wordt duidelijk, zoodra men bederakt,
dat juist voor deze cultuur Nederland, zoowel
door de gesteldheid van den grond, als door
zijn Jigging, zich in het bijzonder leont, zoodat
bij verval van den export van deze producten
naar ons achterland een van de nationale web
vaartsbronnen ongebruikt zou blijven.
Het is ons bekend dat de bepalingen van het
„autonome tarief" niet het tarief weergeven,
dat tenslotte zal moeten worden geheven. Het
is ons evenzeer bekend, dat de Nederlandsche
regeering reeds op meer dan een punt de aan*
dacht van de Duitsche regeering gevestigd
heeft op de bijzonder nadeelige gevolgen voor
Nederland, die uit de voorgestelde mamtrege*
len zouden voorkomen.
Wij weten ook, dat de Duitsche regeering,
tot nu toe blijk heeft gegeven het vrijgevige
standpunt, dat Nederland ten opzichte van zijn
handelspolitiek inneemt, te waardeerea. Maar
de ervaringen uit den laatsten tijd hebben hi
dit opzicht voor het vervolg ons vertrouwen
geschokt. De fichting in de handelspo&tiek cfie
tegenwoordig in Duitschland wordt asngege*
ven, waarvan wij o.a. ten aanzien van etc nit*
zonderingstarieven op de spoorwegen reeds de
nadeelen ondervinden, doet ons vreezen dat de
Duitsche regeering haar open oog voor de
waarde der h an del sb etre kkingeaizooals die tot
nu toe bestonden, verliest. En wij vreezen
daarvan ook het effect voor de Nederhmdsche
land* en tuinbouwproducten.
Onze Kamer dringt er met kracht bq de Ne*
derlandscke regeering op aan dat zij trachten
zal, zooveel haar dit mogelijk is, de Duitsche
regeering te bewegen de lijn onzer wederzijd*
seta han dclspoikiek akrt. Im vrsitae®, ea amt