Alkmaarsche Courant Twee oude Langestraathuizen. Iriewei nit Berlin. s N.V. Boek- en Han- delsdrukkerij voorh, Herms. Goster Zn. 0 Zaterdag 8 Augustus. Honderd Zsven en Twintigste Jaargang. Wie op de tentoonstelling van het werk van Cornelis Pronk, dat eenige maanden in ons Stedelijk Museum bijeen zal blijven diens mooie teekenwerk bezichtigde, zal zeker ge- ♦roffen zijn bij het zien van de fraaie kijkjes in de Alkmaarsche Langestraat uit het begin van de 18e Eeuw. Sinds den tijd waarin P. werkte is uit die straat veel, heel veel verdwenen. Het ging er zelfs zoo ver, dat men de huizes op de prent- jes aanziend, nauwelijks meer kan zeggen, waar men zich dit of dat liuis heeft te denken, ondanks dat de begrenzingen der perceelen in den loop der tijden, zelfs sedert de Middel- eeuwen weinig veranderingen hadden te on- dergaan. Zoo isgrijpend is de slooperij en herbouw in de Langestraat geweest, dat thans b.v. in 't gedeelte Houttil-Botersraat tot de Steenen- brug geen enkele geval van voor 1800 meer overeind saat. Het volgende vak (tot Achter- Straat-Payglop) kan binnen enkele dagen al- leen nog wijzen op eenen mooien geveltop, aanwezig bij het huis no. 17 (met jaartal 1728). Naar het Westen wordt het eenigszms an- 'ders: Daar vindt men behalve een aantal min of meer verminkte oude gevels nog het beken de tweetal ongerept bewaarde patriciersv. ningen. Het zijn het prachtige huis met berg-* steenen gevel, in 1743 voor Burgemeester Carel de Dieu gebouwd (diens wapen en dat zijner vrouw Brigitta de la Croix ziet men onder de kroonlijst aangebracht) en het merk- waardige huis ,,'t Mariaenshoofd" waarin tot voor kort de „Hanze Bank" was gevestigd en waarvan de bouw te oordeelen naar de monogrammen welke men op de hoofddeuren leest (S S. en C. C., die respectievelijk op den Burgemeester- en Dijkgraaf van den Scher- mer mr. Simon Schagcn en op diens vrouw Cornelia Craft,moeten slaan), moet zijn van tusschen de jaren 1718 en 1728 Een ernstig verlies gaat de oude Lange straat liiden. Het huis op de hoek Houtil (W.Z.)-I angestraat (B. id), dat een typisch. vrijwel ongeschonden bewaard gebleven voo'r- beeld van bouwtrant oplevert uit het eerste kwartaal van de 17e eeuw is sinds gister on der sloopershanden. Het huis heeft het ken- merkende hooge voorhuis met de kelder daar- achter (een aardig scheef gemetseld toe- gaugspoortje opzij), en de opkamer boven dien kelder, zelfs't z.g.n. poihuisje (in de Houttil) ontbreekt njet. Aan de Langestraat ziet men een goed bewaarde baksteenen gevel, gesierd met natuursteenen banden en blok- keti en met eenvoudig gesmede ankers; aan den kant van de Houttil is de muur op_ een aardige manier verlevendigd met mooi ge metselde toogen. De eerste maal komt dit perceel voor zoover gevonden kon worden in de stedelijke trans- po reregisters voor op den 26en Mei 1587. Toen waren het door H. H. Weesmeesteren van Alkmaar geordonneerde voogden over het weeskind van Comen Dirck Jansz die het verkochten aan een zekeren Cornelis Jaeobsz. boeckebinder. De boeckebinder en diens familie bleef eigenaar van het huis totdat de erven van zijn weduwe, Trijn Bartholomeus genaamd het weer verkochten Deze erven schijnen volgens de acte aanzienliike lieden geweest te zijn. Het waren voornamelijk Amsterdammers en er traden daarin o.a. op: de E. Johannes Hufnagel, gesubstitueerde schout van Am sterdam als man en voogd voor Meynsie Sij- mons Pijnas en Antony Oetgens van Wave ren, oud-burgemeester van Amsterdam als gecoren voogd voor Maria Sijmons Pijnas -) De verkoop geschiedde den 30 April 1631 aan Thomas Pieters Baert. De nieuwe eigenaar was de zoou van den Rentmeester van Egmond en Stadsdrukker Peter Tiiomasz Baert en hij bekleedde na diens door diezelfde betrekkingen. Het huic heette toentertijd ,,Ih de druckpersEen en kele maal wordt hij genoemd in de correspon- deniie die Wollebrand Geleijnsz.,\de bekende Alkmaarsche wees uit Indie met de familie van zijn voogd den notaris C. J. Baert te Alk maar voerde; hijJieet daarin „Thomas neeff" Tenslotte is nog een tragische bijzonderheid van hem bekend. Als weduwnaar 3) was hij den 24 Maart 1636 hertrouwd met Beatrix Joosten, een jongedochter van de „Oude Vest". Beiden overleden datzelfde jaar nog als slachtoffers van de pestziekte die te Alk maar woedde; hij den 7 September en zij den 22 d. a. v.. Bij zijn dood was echter zijn huis in de Langestraat reeds verkocht, want den 12en Juli 1636 was eigenaar geworden Jan Jaeobsz Bontekoe, boekbinaer ten behoeve van diens nog minderjarigen zoon IJsbrant Jansz van Houten. Ook van Houten bracht het tot stadsdrukker en oefende diis weer het reeds sinds geruimen tijd gevestigde boekdrukkers- bedriji uit. Het huis heet nu: „de gekroonde drukpers" Dan volgt in de transportregisters een ac te van den lOen Nov. 1663. Daaruit blijkt, dat de E Jacob Jansz van Houten, Raad en Tresorier van de stad Alkmaar als „oom en bloedvoogd" van Trijn IJsbrants, de nagela- ten dochter van zijn broeder IJsbrant het huis (staende en leggende binnen dese stad aendc noortsijde van de Langestraet op de West- hoeck van de Houtilstraet, daerin mede de voorsz sijne broeder deser werelt is overleden" verkoopt aan Antony de Haes, koopman te Amsterdam. Of deze laatste het huis weer verkocht is niet duidelijk. Wei blijkt, dat het buis, dat men in 1702 uitbreidde, bewoond werd door den stadsdrukker Cornelis van Trier die den 31en Augustus van dat jaar in de Gr. Kerk werd begraven. De opvolgende bewoner was zijn oudere br'obr WTHem, "die eveneens als stadsdrukker voorkomt. Laatstgenoemde was reeds als drukker werkza.am in 1669 en zijn uithang- bord vertoonde „de vergulde Druckpers". Een nauwkeurige omschrijving van het perceel, dat belangrijke verandetingen schijnt te heb- ben ondergaan in dat jaar treft men aan in een acte den 21 Sept 1702 gepasseerd voor den Alkmaarschen notaris A. van der Wie- den. Weer ging een aantal jaren voorbij en de boekdrukkerij floreerde blijkbaar eenigszins, want W. van Trier gaf den bekenden „Chro- nijk van Egmond" uit. Hij moet echter in of voor 1711 zijn overleden want nadien treden zijne erven op bij de betaling van de verpon- ding grondbelasting) voor het meerge- noemde huis. Een tweede Cornelis van Trier, de zoon van den eerstgenoemden Cornelis schijnt zich toen als opvolger in deze drukkerszaak te heb- ben gevestigd. Hij overleed echter reeds in Januari 17,17, gehuwd geweest zijnde met Cornelia Veldhuys die met den boekdruk- ker en boekverkooper Cornelis Winder her- trouwde. Ook onder Winders beheer (tot 1733) en dat van zijne dochter Wilhelmina (tot 1749) bleef het huis onder de naam „de gekroonde drukpers" bekend. Daarna volgen de verpondingsregisters Harmanus Dranteman Cornelis Hoogeland. 1786 Jan Hoogeland. 1796 Arend Hoogeland Bierlaag. Laatstgenoemde woonde er in 1807 nog. Hij wordt in dat jaar in het bevolkingsregis- ter genoemd: „boekdrukker cn verkoper, splitser der loten in de loterij". Dat het huis in den tijd verloopen tusschen het bezit van Willemina Winder en van A. Hoogeland Bierlaag boekdrukkerij of boekbinderij is gebleven, kon ik niet vinden. Tenslotte wijzen de bevolkiugsregisters uit, dat het in 1822 door Barholortieus van den Broek als „winkelier" bewoond werd en in 1839 door Johannes Bernardus Georgius Keevc Sindsdien was het, gelijk bekend, ge- durende ongevecr een eeuw in het bezit van de familie Quferelle. Zeer te betreuren is ook de stooping van een tweede Langestraat-huis: n 1. dat, waarin thans de firma Spruijt en Leijers sinds eenige jaren een z.g.n. „hulp-etalage" heeft geves tigd. De voorgevel is sober uitgevoerd in de stijl van omstrcTks het jaar 1800. Ondanks de eenvoud van uitvoering maakt het huis door breedte en lioogtc, door- de stoep met palen en kettingen, de hardstecnen plint en de dubbelc deur de indruk een patricierswo- ning te zijn en paste het geheel bij het defti- ge aanzieri dat de Langestraat in vroeger da gen zoo eigen was. De k e r n van dit huis is van een, aanmer- kelijk jonger datum dan de voorgevel en be staat uit een merkwaardig complex van vroe gere bouwsels, waaraan vooral in het oog valt delude gewitte topgevel aan de achter- zijde, die men thans van de Nieuwesloot goed kan zien. In 1718 werd de verpondlng voor dit huis voldaan door Gerrit Westhoven. Vervolgens sedert het jaar 1721 door Levina van der Lijn 5) en haar man Mr. Theodorus Saske- rus, Dijkgraaf van Geestmenambacht, Bur- gemester van Alkmaar, euz. en daarna in i762 de Schepen ea Vroedschap Adriaan Bijll; in 1765 Mr. Jacob Baert, heer van Ci*a- nenbroeck, Burgemeester van Alkmaar, enz.; in 1798 Joan baron du Tour, lid van het Wetgevend Lichaam van het Koninkrijk Hoi land, enz., en tenslotte werd het den 18 Aug. 1802 door Petrus de Sonnaville gekocht, in wiens familie het sedert bleef. De heer de S. tijdens het fransch bestuur adjudant VergJ- G W. Bruinvis„Het Huis het Moria-enshoofd te Alkmaar en zijn be- woners" Feestbundel Bredius 1915 bl. 10. Zij; Meynsie; Wilem; Jan; Anna (wed. Gerrit van Catwijk); Neeltje; Jacob en Tryn (X Dii'ck Haeck) waren de kinderen van Symon Jansz Pynas en Neel Jacobs llaringcarspcl. eerste huisvrouw was den 24 Nov. Maire te Alkmaar Merkwaardig is Wei dat juist de Alkin. Courant Dinsdag 1.1. meldde dat van dezen bezittcr van het huis een beel- tenis binnenkort in het Stedel. Museum zal komen hangen. In den loop van de volgende maand zal ook aan dit belangrijke Langestraat-huis dc sloo- per zijn werk gaan doen Alkmaar, 5 Augustus 1925. J. BELONJE. De verpondingen over deze jaren wer- den betaald door Mr. Pieter Veldhuys, Burgemeester en Vroedschap van Alk maar, Ontvanger der Convoyen en Li- centen. f 29 Mrt.begr. Gr- Kerk, waar zijn grafzerk op het Choor ligt. Hij was vermoedelijk haar broede^. 5) Zij was* gedoopt te Alkmaar 20 Nov. 1667, een dr. van Hendrik en Geer- truyd Jacobs van Veen en een nicht of c-en kleindochter van den bekenden Alkmaarschen G. G. Cornelis van der Lijn. Veriangen naar den Noordpool. De Berlijnsehe oven. Algemeene Water-nood en zijn oorzaken. Op naar Holland. De verstandig ge worden nationalisten. Menschen en goudvisschen. Berlijn, eind Juli. Als op het oogenfolik dr. Eckener in Berlijn een geldinzameling ten bate vain zijn aange- kondigden nieuwen vliegtocht naar den Noordpool, tezamen met Amundsen, houden zou, dan had hij ougetwijfeld een geweldig succes. De Berlijners zouden waarschijnlijk echter aan hun bijdragen de voorwaarde vastknoopen, dat ze zelf zoo spoedig mogelijk naar den Noordpool meegenomen werden. Want een hondsdagenhitte, als dezen zoiner ons door den hemel wordt beschoren, hebben we nog niet eerder beleefd. Wat een verlos- sing zou het zijn, in dezen helleglbed waai'in we nu sinds wek'en braden als de ergste zon- daren in Dante's onderwereld, plotseling doOT een iuehtschip ill de hoogte geheven en naar een streek gevoerd te worden, waarvan men vrijwel zeker kan zijn, dat ze in een koe- lere zone ligt. Ik weet niet, of dit jaar geheel Europa door de zon zoo beproefd wordt. Ik weet niet, of in Holland ook zoo'm ondraaglijke tempera- tuur heerscht. Maar all is het daar ook nog zoo erg in Berlijn is het erger. In deze reuzenstad zijn de huizen als ovens, de stra- ten als de buizen van een heeteluchtverwar- ming. Het asfalt is zoo week, dat men het niet wagen kan, naar een mooie vrouw te kijken en daarbij een poosje te blijven staan omdat men dan vastkleven zou. Het jacket ajs onderdeel van de heerenldeeding bestaat niet meer: bet hangt in de kast. hi plaats daarvan kan men de interessante studies over de tegenwoordige phase in de artistieke ontwikkeling van de heerenhemden maken. De diames llachen ons echter uit. Ze waren weer eens sl imm er dan wij, h ebben tron wens reeds lang geleden de zomermode uitgevon- den, waarbij een japon met alles wat zich daaronder bevindt, een gewicht van1 hoog- stent driekwart pond bereikt. Als men met de auto de reusadvtige braad- pan Berlijn ontvluchtend, in de omgeving van de stad komt, gelooft men eerat recht in een tropisch klimaat verzield te zijn. Uit allle bosehjes loeren hallfnaakte, bruingebrande ge stalten. Aan de oevers van de naburige me- ren wemelt een heel volk van zeemeerminnen, die zich met de bescheidemste bekleeding ver- genoegen en sinds er pagekopjes bestaan, ook geen badjmuts meer noodig hebben. De wat verder gelegen dalen zijn herschapen in, Indiaansche nederzettingen; daar hebben „Sommerfrischler", die voor hun reis niet vedl uitgeven willen, kleine tenten opgesla- gen, die zich tot primitieve dorpen aaneen- rijen., Terwijl men dit-alles nog van dten hum oris- tischen kant kan bekijken, wordt de situatie werkelijik ernstig, doordien nu reeds maanden lang de watervoorziening van Berlijn veel te wenscheni overlaat! Het schijnt ongelooflijk De Duitsche hoofdstad ligt in een bij uitstek waterrijke landstreek. Ze is rondom door ka- nallen en wijde meren otmgeven. De bodem van de stad zelf bevat zooveel grondwater, dat daardoor steeds weer bij bet. leggen van fundamenten voor nieuwe huizen moeilijkhe- den ontstaan. Niettemin lijden we ernstig aan watergebrek. Wie in een groot huis op de eerste verdieping woont, kan, nog tevreden lachen: hij heeft water, voor hem Ms de druk op het water nog voldoende. Maar de onge- lukkigen, die op de derde of de vierde etage women *„zitten op een droogjc". En de huis vrouwen, die heelemaal boven op zolder, waar de voor dergelijke festiviteiten bestem- de ruiinten zijn, een groote waschpartij op touw willen zetten, zijn geheel en al wan- h»pig- Ik meen te kunmen begrijpen waar we den waternood aan te „danken" hebben. Voor een half jaar vroeg ik een op het gebied van han- del en financien ervaren vriend wat ik met een deel van m'n spaarduitjes zou doen. „I<oop Charlottenburger Wasserwerke!" zei hij, „die aandeelen staan uitstek,end". Ik deed, zooals me gezegdl werd. En nu moest na- tuurlijk onverwachts, zoinder dat iemand er op verdacht was, iets gebeuren, waardoor het papier van, zijn trotsche hoogte zon dalen. Dat is bij niij aliijd zoo; ik ben in zulke din- gen a'ltijd bijzonder fortuinlijk. Ik ben vast overtuigd: had ik indertijd geen Charlotten burger Wasserwerke gekocht of had ik eenige bezeten en toen verkocht, dan hadden ze in- tusschen moeten stijgen en dan zou er van den geheelen Berlijnscheu waternood niets gckomen zijn. Zoozeer voelden dt waterwer- ken, die naar de schoone stad Charlotten- burg bij Berlijn, gedoopt zijn en aan het Wannsee hun uitgestrekte installatie hebben, zich gedrongen, hun ontoereikendheid te de- monstreeren, dat heel Berlijn erover schimpt en Scheldt. Ik verzoek mijn mededeelingen niet verder te verbreiden, maar mijn Hol- landsche lezers kan ik het wel berouwvol toe- vertrouwen: aan den tegenwoordigen tee- stand ben ik schuldig. Men kan het de wclgestetde menschen in Berlijn niet kwalijk nemen dat ze onder zulke omstandigheden weggereisd zijn. Weliswaar was bij den aanvang van de schoolvacanties de stonnloop op de treinen niet zoo onstuimig als men verwadit had. Daarvoor is bij ons 't geld te krap. .En ook al heeft men zich aangewend lichtzinnig te zijn, omdat men eens de versehrikkelijke ervaring meegemaakt heeft, alle zuur verdiende spaarduitjes in den inflatietijd te verliezen, ten slotte moet men om te kunnen r^izen, baar geld- in den zak hebben. In ieder geval zijn er toch aliijd nog een groot aantal gezegende medeburgers, die zich in dezen aangenamen toestand bevta- den. In hun harten leeft thans dezelfae wensch als i b-U begin van 1923, toen we pa de onzalige periode van de finaneieele ellendc- plotseling weer in 't bezit kwamen van een stabiele geldswaarde de wensch: zoo ver mogelijk weg te reizen, zich schade- loos te stellen voor de lange jaren van gevan- genschap en weer eens een tocht door het buitenland te maken, Eindelijk ook kon men er aan denken, het oude veriangen naar 'de Hollandsche badplaatsen weer eens te bevre- digen. Wie men de laatste weken ook naar het doel van zijn zoiner re is vroeg, steeds hoorde men van Hollandsche plannen. In Scheveningen en Zandvoort, in Noordwijk en Katwijk en Domburg moet het van Duit- schers en Berlijners wemelen. Naar Zandvoort was ook met zijn fajnilie de groote Duitsche schilder gereisd, die vandaar slechts terukeeren zou, zooals'het in, het ernstige Parijsche cabaretliedje heet: „les pieds devant" Lovis Corinth. Hoe had hij zich verheugd op de Noordzee, op het behaagiijke van de Hollandsche bad- plaats en de zorgzame verpleging daar*, op de aardige kleine visschershuisjes en villa's aan de kust. Hij wou inhalen, wat hij tot nu toe altijd verzuimd had: Holland te schilde- ren. Nu is er niets van gekomen en op een gloeknden Julidag hebben we hier in Berlijn het lij'k van den ouden Corinth, dat naar Duitschland overgebracht was, toevertrouwd aan het element van het vuur. Het was een onvergetelijk gezicht, toen de schilders en beeldbouwers van de „Berliner Sezession", waarvan de heengegane Meester de vereerde en geliefde voorzitter geweest was, den zwa- ren lijkkist, waarin het machtige lichaam van Corinth riistte, eigenhandig van -den lijkwa- gen naar het crematorium droegen. Maar al slaan de hittevlammen ook nog zoo hoog op wij Duitschers mogen toch niet de lianden ledig in den schout leggen. We hebben te veel te doen, om ons rust te kunnen veroorloven. Ook bij den fantasti schen ihermometerstand dezer dagen heeft de Rijksdag zijn groote politieke uitspraak gedaan, die de wereld moest bewijzen, dat Duitschland geen hooger veriangen kent, dan aan deii opbouw van een toekomstigen Europeeschen vrede mee te werken. Hetbl ek bij dit debpt, dat i-nderdaad het geheete Duit sche volk deze meening is toegedaan, en dat het gezwets van de „Deutschnationalen". de Hunah-patriotten en de oude militairen, als zou werkelijk een noemenswaardig deel van Duitschland den onzkmigtn wou»:b boestr ren, weer eens de vreugde van een oorl og te i beleven en bloedige revanche op de overwin- naars van 1918 te nemen, niets dan ijdel ge- goochel met woorden is geweest. Wat een wanderlijk en afstootend schouw- spel hebben we daar genoten De Duitsche Nationalisten hebben van de revolutie af iedere republikeinsche regeering de meest kwetsende beleedigingen toegerocpen, als de ze trachtte een dragelijke verhouding tot stand te brengen met de vroegei*e vijanden van Duitschland. Dan was men „verrader", „onwaardig", „verachtelijk" en „misdadig," Nu echter, nadat de heeren van de recht- sche partijen door dergelijke prikkels de ziel van het volk opgezweept, verontrust en op hun zijde gelokt hebbenthains, nu ze, ^vol- gens de wet van het parlementairisme, opge- s teg en tot de ma cht, ook de veraotwoording van een deelname aan de regeeringszaken op zich moesten nemen, zien ze zelf in, dat men in Duitschland praktisch geen andere poli- tiek kan volgen. Zelden heeft de logica der dingen zich op scherpere en meer ondubbelzinoige wijze baan gebroken. Nu, we zullen er niet verder over nakaarten en er ons liever over verheu- gen, dat nu werkelijk een eenheidsfront ge- schapen is ten aanzien van de pogingen om .ook met Frankrijk tot goede verstandhouding of tenminste tot de mogelijkheid van een naastelkaarleven te geraken, dat niet voort- durend vergiftigd wordt door wantrouwen aan beide zijden, door gewelddaden daar en gevoelens van haat hier. Men moet het toegeven: de Duitsche mi nister van buitenlandsche zaken, Dr. Sti'ese- manm, heeft er veel toe bijgedragen eerst in het Rij'kskabinet zelf de Duitschnationale leden ervan te overtuigen, dat de weg van het veiligheidspact met Frankrijik de eenige is, dien we in Duitschland op het oogenblik kunn envolgen dan echter ook door van dit standpunt uit op do stemming in Duitsch nationale kringen in te werken. Men zegt hier in Berlijn: Stresemann die eerzuchtig is, wil niet aftreden als minister en mevrouw Stresemann, die een beminnelijke dame is, wil niet uit het mooie paleis in de Wilhelmstrasse weg. Dat klinkt aardig en grappig en geeft de menschelijke begaafd- heid om kwaaddenkend en afgunstig te zijn, ruim spel. Een feit is het echter, dat wij aan dezem Dr. Stresemann en zijn consequente taaiheid, d-en huidigen opgehelderden politie ken toestand van Duitschland te dan'ken heb ben. Dit is een verdienste, en of bij de han- delingen, die dit teweeg brachten, „eerzucht" meegesproken heeft of niet zal ten eerste moeilijk zijn vast te stellen en ten tweede doet het er niets toe. Tegelijkertijd is van een andere zijde in een verwarde zaak opheldering gebrdtht. Na een arbeid, die jaren: lang duurde, heeft de parlementaire commissie van onderzoek, die de oorzaken van de instorting van 1918 op grond van het ambtelijke en authentieke ma- teriaal zou bewijzen, de gevolgen van Jiaar vorschingen in drie dikke deelen uitgegeven. Daaruit blijkt, wat iedere onbevooroordeelde eigenlijik al lang wist, namelijk, dat de ver- sehrikkelijike nederlaag aan: het eind van den oorlog toch werkelijk een militaire nederlaag was, die ontstond door het afnemen van de Duitsche krachten en de zeer eenvoudig te verklaren toenamc van de vijandelijke macht, door het toestroomen van steeds nieuwe hulp- bronnen. In hoeverre men bij zulke geschied- kundige catastrophes van een „schuld" spre- ken kan, zal altijd twijfelachtig zijn, als men rechtvaardig en objectief wil blijven. Hiei*- pver kan echter na den vlijtigen arbeid van de commissie van onderzoek geen twijfel m,eer bestaan: de hypothese van een „schuld" aan de zijde van de groote masa van het volk, de beroemde legende van de „dolk- stoot", die het Duitsche leger in den rug ge- kregen heeft, is niets dan een hersenschim en als men al over een „schuld" wil spreken, dan is die hoogstens te vinden aan den kant van de legeraanvoering, die de ver deel ing van de krachten verkeerd schatte. Zulke spitsvoudige onderzoekingen hebben slechts waarde, omdat ze er toe bijdragen kunnen, den inwendigen vrede in Duitschlanc te bevorderen, omdat ze langzamerhand ver- schiilende strijdpunten uit de wereld ruimen. Of men met hfetorisch-wctenschappelijke na- vorschingen. van dezen aard de menschheid inderdaad overtuigen en genezen kan, opdat ze zich niet weer tot het gruwelijke avontuur van een oorlog verlokken laat dat blijft Jielaas de vraag. Gisteren toonde me een vriend in den tuin van zijn villa in Griiue- wald, waar allerlei bloemen en dieren liefde- vol verzorgd worden, een klein bassin, waar in tot nu toe twee goudvisschen gezwommen hadden en waarin mijn vriend kort te voren nog een derde visch, een z.g. sluiergoudvisch gedaan had, een van de zeldzame. exempla ren met een sluiervorming aan de staartvin We traden naderbij en wat zagen we? We zagen, hoe de beicle oudere goudvisschen de nieuwaangekoir.ene onbarmhartig en vol haat aahvielen. Ze maakte het zoo bont, dat we de sluiergoudvisch met een scheplepel er uit'halen en hem in een ander bassin doen moesten; hij was reejds geheel uitgeput door de beten van zijn vnendelijke collega's. Het schijnt, dat atom in God's dierenfuin de vre de heel moeilijk te bewaren is. De hoogste ontwikkeling en een onafgebroken streven is noodig,-om dat te bereiken. Laat onze kinde ren ons niet kunnen verwijten, dat we in ge breke zijn gebleven, waar het de verbreiding van de- vredesgedachte betrof. Dr. MAX OSBORN. OemensTd' Nieuws Voordam C 3, Alkmaar HET KONINKLIJK BEZOEK AAN HAARLEM. Het voorloopig programma van het Ko ninklijk bezoek aan Haarlem op 29 Augus tus a.s. is als volgt vastgesteld. Om half 11 komt de Koningin, vergezeld van Prins Hendrik en waarschijnlijk van Prinses Juliana, te Haarlem aan. Op het Stationsplein zingt de Kon. Liedertafel „Zang en Vriendschap", waarvan Prins Hen drik beschermheer is, het „Wilhelmus". Vervolgens wordt naar het Stadhuis gere- den, terwijl bij de Parklaan de Haarlemsche vereenigingenzich voor een huldebetooging met vlag of banier opstellen. Op de Groote Markt zal het politie-muziekkorps het volks- lied spelen. Op het Stadhuis zullen de raads- leden en andere autoriteiten aan H. M. voor- gesteld worden,~ waarna om half twaa'f de kinderaubade plaats vindt, gevolgd door ■acs loctlereu. Daarna wordt een rijtoer gemaakt, welke eindigt bij het huis van den Commissaris der Koningin, waar geluncht wordt. Na den lunch zal H.M. een kerkconcert bijwonen in de Groote Kerk, waar een speciaal samenge- 4 steld gemengd koor onder leiding van den heer George Robert liederen zal zingen. Als solisten treden op Mia Peltenburg, sopraan, en George Robert, orgel. Na afloop wordt een rijtoer door de stad gemaakt, waarbij, behalve straten in de bin- nenstad, ook de Amsterdamsche buurt, de Slachthuisbuurt, Patrimonium, Schoterweg en Kleverpark zullen worden bezocht. Voor de komst van H.M. zal er koraalmu- ziek, carillonbespeling en concert op de Groote Markt zijn, terwijl tijdens den rit van H.M. van het station naar. het stadhuis dt groote klokken der „St. Bavo" zullen luiden Om circa 4 uur vertrekt de Koningin weer. Op verschillende plaatsen worden concer- ten voorbereid, terwijl de dag besloten wordt met avondfeest en vuurwerk in het Bronge- bouw. Wegens de beperkte tijdsruimte moest wor den afgezien van het bezoek aan enkele in- stellingen en moest ook de rijtoer worden be- - kort. MOBILISATIE-HERDENKING. Woensdag werd te Zeist, onder leiding van den heer J. de Vries Sr., lid van het voor loopig hoofd-comite van het „Mobilisatie- kruis", een bijeenkomst gehouden met een aantal oud-gemobiliseerden. De nadruk werd er op gelegd, hoe verleden jaar het Na- tionaal Comite Herrdenking Mobilisatie stipt zijn drie programpunten heeft nageko- men, n.l. het opwekken van het nationaliteits- gevoel, het steunen van de slachtoffers en het instellen van een eerekruis en daardoor een bij uitstek nationaal werk heeft verricht. Besloten werd een afdeeling Zeist en om- streken op te richten en aansluiting te zoeken met andere afdeelingen in het land om te ko men tot een Bond in Nederland. *0- 185 1985 was belast *ich met: HET VERVAARDIGEN VAN ALLE DRUKWERKEN. HET PLAATSEN VAN ADVER- TENTIEN IN ALLE BLADEN. HET LEVEREN VAN ALLE BINNEN- EN BUITENLANDSCHE BOEK EN. HET LEVEREN TAN ABONNE- MENTEN OP ALLE BINNEN- EN BUITENLANDSCHE BLADEN. DUITSCHE INVOERRECHTEN OP LAND* EN TUINBOUWPRODUCTEN. De Kamer van Koophandel en Fabricken voor Rotterdam heeft, met betrekking tot de dreigende verhooging van de Duitsche invoer* rechten op land* en tuinbouwproducten tot den minister van Buitenlandsche Zaken een adres gericht waarin zij verklaart: Het behoeft nauwelijks betoog van hoe groo* te beteekenis voor de Nederlandsche welvaart het verbouwen van deze artikelen wij den* ken daarbij aan groenten, aardappelen, fruit sinds lange jaren geweest is, en hoezeer deze cultuur juist in de latere jaren nog is toegeno* men. Wat dit laatste betreft wijzen wij in het bijzonder op de geforceerde cultuur onder glas, die nergens op zoo intense wijze als in Nederland tot ontwikkeling is gekomen. Ook in de omgeving van Rotterdam worden vele van deze land* en tuinbouwproducten ver* bouwd; meer dan eenige andere streek getuigt het Westland van de groote toeneming der ge* foroeerde cultuur. Daarnaast vormt onze stad een centrum van handel in al deze producten, terwijl een zeer belangrijk deel van den export daarvan over Rotterdam plaats heeft. Het zal evenmin noodig zijn in bijzonderiit* den te treden over de gevolgen, die hooge in* voerrechten in Duitschland voor deze artikelen zullen hebben. De gevolgen zullen uiteraard niet voor elk artikel gelijk zijn; maar, zoo in* dcrdaad'tot heffing van de voorgestelde Tech* ten worden besloten, dan zal aan dezen export een zoo gevoelige slag worden toegebracht, dat daaruit een crisis in deze exportbedrijven zou voortkomen, en de cultuur deels zou worden belemmerd, deels onmogelijk gemaakt. Wat dst laatste beteekenen zou voor de Nederlandsche welvaart, wordt duidelijk, zoodra men bederakt, dat juist voor deze cultuur Nederland, zoowel door de gesteldheid van den grond, als door zijn Jigging, zich in het bijzonder leont, zoodat bij verval van den export van deze producten naar ons achterland een van de nationale web vaartsbronnen ongebruikt zou blijven. Het is ons bekend dat de bepalingen van het „autonome tarief" niet het tarief weergeven, dat tenslotte zal moeten worden geheven. Het is ons evenzeer bekend, dat de Nederlandsche regeering reeds op meer dan een punt de aan* dacht van de Duitsche regeering gevestigd heeft op de bijzonder nadeelige gevolgen voor Nederland, die uit de voorgestelde mamtrege* len zouden voorkomen. Wij weten ook, dat de Duitsche regeering, tot nu toe blijk heeft gegeven het vrijgevige standpunt, dat Nederland ten opzichte van zijn handelspolitiek inneemt, te waardeerea. Maar de ervaringen uit den laatsten tijd hebben hi dit opzicht voor het vervolg ons vertrouwen geschokt. De fichting in de handelspo&tiek cfie tegenwoordig in Duitschland wordt asngege* ven, waarvan wij o.a. ten aanzien van etc nit* zonderingstarieven op de spoorwegen reeds de nadeelen ondervinden, doet ons vreezen dat de Duitsche regeering haar open oog voor de waarde der h an del sb etre kkingeaizooals die tot nu toe bestonden, verliest. En wij vreezen daarvan ook het effect voor de Nederhmdsche land* en tuinbouwproducten. Onze Kamer dringt er met kracht bq de Ne* derlandscke regeering op aan dat zij trachten zal, zooveel haar dit mogelijk is, de Duitsche regeering te bewegen de lijn onzer wederzijd* seta han dclspoikiek akrt. Im vrsitae®, ea amt

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 9