Alkmaarsche Ccurant
De Reisgenoote.
De cycloon in Oost-Nederland.
Maandag 17 Augustus.
FEII1LLET0N.
He. 19? J925
Honderd Zeven en Twlntigste Jaargang,
DE EAMP TE BORCULO.
Een oud-stadgenoot schrijft ons:
De vacaniie onder Zutphen doorbrengend
hadden we Maandagavofid wel iets gemerkt
van het noodweer, dat het oosten van ons
land zoo geteisterd heeft. Onweer, vergezeld
van hevige plasregens en gierende wind. En
vooral viel ons op den donkere, loodkleurige
hemel, waard'oor om voor zevenen de dluister-
nis reeds inviel. Maar niets deed vermoeden
dat op zoo kortcm af stand zich een natuur-
ramp voltrok. Den volgenden morgen wist
de postbode er al van te vertellen, maar net
oditendblad vermeldde niets over Borculo
en we oordeelden zijn nieuws daarom steik
ovcrdreven.
's Middags braeh-t een iietstocht ons toe-
vail i°" in de buurt van Lochem, waai bij het
drukke verkeer in de richting van dit stadje
ons op viel. Ook zagen we overal groepies
menschen drub staan praten en m t voo--"'
dm vingen wc iets op van ,,Zick6nanto s
Deventer en Zutphen." In een uitspannir;
aan den gooten weg zouden we spoedig meer
vernemen. De waard, een oud maniietje, was
<reheel ontdaan. „In't boetgnland hear ie der
meer van en noe is't vlakbie Alles kapot in
Borculo. 't Is onbegriepelijk."
Er been gaan? We waren er niet zoo heel
ver meer van af. Maar fidskaart en horloge
wezen uit, dat we dan pas laat in den avond
thuis konden zijn. Terug dus maar. Woens-
dag verhinderd. Donderdag echter gingen
we tijdig op weg. Langs een binnenweg kwa
men we bij WarnSveld op de weg van
Zutphen den Achterhoek in. Even daarvoor
hadden we op de drug over de Ber-kcl ats
steeds daar, een oogenblik het riviertje Hangs
gekeken. Frissche, grazige weidm met het
roodbonte IJselvee. De ritselende peppels ijl
en zilverig in de morgenzon In de yert-e het
zware geboomte van een landgoed. Niets her-
innerde er aan, dat hoogerop aaa hetzeifde
stroompje een heel stadje vernield was. Doch
op den grooten weg wisten we 't ineens weer.
Wat een verkeer! Alles oostwaaris. En bij
eiken zijwtg, die uitmondt op den onzen
wordt het voder. Tot Vorden gaat 't nog,
maar daar voorbij, fietsen we al in rijen.
Auto's van alio soorten en uit alle gewesten
jagen ons voorbij. Wagers die zes personeu
een redelijke piaats bieden zijn met het dub-
bele getal passagies bezel Op den openge-
slagen kap zit zelfs een „uitkijk Motors met
zijspanwagen zitten mudvoi en als ze be-
stemd zijn voor duo-rijders zitten er drie op.
De fiets moge lahgzainer gaan, ze blijkt toch
nog zoo'n verwerpeiijk vervoermiddel niei,
want er staan ook heel wat wagcns aan den
kant. Panne! Mannen in hemdsmouwen. er
om heen aan't delibereeren, morrelen en zoe-,
ken, wat er aan sdieelt. En naar de vaak be-
denkelijke gezichten te oordeenen is't herstel
niet altijd even gcmakkelijk. Zeker hebben de
autoverhuurders alles wat maar de garage
uit kon komen in de richting Borcuilo laten
rijden. iioorden we niet, dat tot meer dan
50 K.M. ver er geen enkele auto meer te
krijgen was.
Onder Ruurlo ziau we den eersten boom
dwars over den weg. Een knaap van een
beuk, geveld door den bliksem. Te Ruurlo
zelf zien we overal de sporen van het storm-
gewel-d. Afgeknapte en omgewaaide boomen,
kromgebogen ijzeren palen met kringelend
verwarde telefobn en licittdraden er omheen.
Weinig schade aan de huizen echter
In „het Wapen van Ruurlo" hoopten we
ons wat te kunnen restaureeren. In den groo-
ten tuin was nog ten plaatsje te bemachtigen,
maar daar bleei 't ook bij Gelukkig hadden
we wat proviamd bij ons en het voorbeeld van
talHoozen volgend strekeii we neer aan den
wegkant om een picnick te improviseeren
De reis vervolgend bemerken we dra, dat
ze er niet gemakkelijker op \vordt. Als er een
overweg van het spoor gesloten is ontstaat
er direct een opeenhooping van twintig tot
dertig auto's en ontelbare fietsen. Tailrijker
w orden de ontwortelde boomen en als we nog
een bocht in den weg hebben gehad komen
we ineens voor het tooneel van de verwoes-
ting. Den heele weg langs de boomen atge-
knapt. De takken vol met koren, dat van de
naburige akkers weggeveegd daaraan is
blijven hangen. Op de weidten liggen en han-
gen de rijen van populieren, die de schoon-
heid van dit Achterhoekache landschap
vormden. En op den achtergrond lugnber de
brokkeiige ru'ine van een kerktoren.
Het verkeer blijkt straf geregeld. Auto's
wordten't eerst aangehouden door de mare-
chanssee en cn een wei in een groot autopark
geleid.
Meteen wordt meegedeeld welken weg ze
terug hebben te volgen. Wat verder worden
de fietsen geweerd. Links en rechts zijn rij-
Roman.
(Uit het Fransch van Guy Chantepleure).
kGeautoriseerde vertaling van W. H. C.
EERSTE GEDEELTE.
D
Jij in Vichy, mijn waarde vriend? Wel,
dat tref ik! Niemand ter wereld had ik lie-
ver ontmoet dan jou.
Als hij snel heeft geloopen, verbaasd is
of verlegen of wel veel heeft te vertellen, dan
spreekt .Roger Lecoulteux de j als een z uit
en de hoogdravendheid, somtijds eigen aan
zijn wijze van spreken, doet op een koddige
manier dit gebrek in zijn altijd onduidelijke
uitspraak uitkomen.
Een beetje te kort en dik in zijn elegant
zomerpak, zag hij er met zijn te blonde ha-
ren en te rose huid, in weerwil van zijn opge-
streken, zwaren, vlaskleurigen knevel, uit als
een groot, pas gewasschen kind, dat net heeft
gegeten. Hij is voor Kerjean gaan staan,
houdt hem staande en hindert daardoor, mid
den op het geasphalteerde pad, dat van de
bronnenhal naar bet Casino loopt en het
Vieux Pare van .Vichy doorsnijdt, de voorbii-
gaitgers.
wiel bewaarplaatsen. Hfer woivS de kijklusfi-
gen de offerschalen voorgehoudien. Veel
groot zilvergeld en bankpapier zien' we er op
liggen. En als men bij een volgende gelegen-
heid naar waarheid getuigt reads geofferd te
hebben, luidit het antwoord: „'t Mag nog
wel eens, meneer, er is zooveel noodig." En
weiger dan maar eens!
't Heeile stadje moet inderddad verwoest
zijn als een Belgisch dorp in den oonlog.
Geen huis en geen boom bleef onbeschadigd
Overal zij;i! de ruiten kapot en de pannen
weggeblazen, daken opengerukt, muren omt-
wricht of ingestort. Maar't herstellingswerk
is overal in vollen gang. Soldaten hebben de
wegen vrijgemaakt en zijn naar we verne
men thans bezig in het centrum de ruinen
die gevaar opleveren af te broken. Boeren
uit eten omtrek rijden in de hooge tweewielige
karreni het puin weg. Vrachtwagens met hout
glas en asphaltpapier rijden aan. Rappe
handen laden ze af en trachten zoo snel mo-
gelijk wat staan bleef voorioopig weer be-
woonbaar te maken. Een oude opa zien we,
de pet scheef op't hoofd van de inspanning,
moeizaam bezig een hek overeindi te trekken,
een werkje dat hij klaarblijkelijk voor het
oogenblik het meest noodzakelijk oordeelt.
Neen, de bevolking laat het hoofd niet
hangen. Zelfs hooren we hier en daar ail weer
een kwinkslag onder't werk.
De handeisgeest blijkt evenmin geblusclit.
Overal tentjes en gelproviseerde winkeltjes,
Jie den bezoekers de gebruikelijke versnape-
ringen van kwatta, limonade en vruchten bie
den en de koopman let bij den verkoop van
deze laaiste gewetensvol op't juiste gewicht
en't gebruikelijke doorslagje van de balans.
Een oolijk schoenmakertje heeft zijn gedr,ukte
biljetten Uitverkoop" op een zwart bord be-
vestigd en in krijt aangevuid met cle mede-
deeling„wegens de verwoesling". Nu zit hij
op zijn kruk voor de deur een sigaretje te
rooken. Stellig heeft hij nog nocit zooveel
volks iangs zijn deur zien gaan en als er van
kijken koopen komt, maakt hij goede kansen
voor uitverkoop.
Een bakker is alvveer in zijn gehavende
werkplaats bezig met zijn broodjes en me-
nigeen koopt, misschien wel als curiositeit,
zijn bolletjes. 't Zoo geteisterde „Wapen van
Borculo" is propvol bezoekers en naar 't
aantal vaten bier te oordeelen, dat voor de
deur ligtj wordt er nog op heel wat dorsti-
gen gerekend
Waar een praatiustig inwoner wat van zijn
ervaringen wil meedeelen groepen zich dade-
lijk aandachtige toehoorders om hem heen.
En als we ons daaronder begeven, hooren
we telkens ongeveer hetzeifde: Een zwavel-
gele hemel rondom en drukkende atmosfeer
met snel invallende duisternis. Plotseling aan-
ioeiend stcrmgeraas met geweld van krakende
boomen, brekend gHas, ratelende pannen en
omstprtende muren. Alsof de wereld verging.
En dan is't voorbij. In enkele minuten heeft
de verwoesting zich voltrokken. „Ik ben er
bij gewecst, menschen", besluit een zijn vei--
haai, „maar ik weet er niet meer van dan
jull'ie, zoo gauw ging't."
Op een zijwegje achter een geheel verwoest
boerderijije bespieden we nog even een aan-
cioenlijlc tafreeltje: de berooide inwoners be
zig met het verplegen van hun gewonde geit.
Ln dan verlaten we het oord van vei"-
schrikking. Sneller nog dan het voor ons op-
rees, verdwijnt het weer achter ons als we in
de richting Lochem teruggaan- Alleen hier
en daar nog wat omgewaaide boomen, overi-
gens heeft het landschap zijn gewone aan-
zien.
In Lochem hadden wc gedacht den trein te
riemen. Maar de aandrang van reizigers met
fietsen blijkt zoo groot, dat we vreezen niet
tijdig meer aan de beurt te komen. Daarom
maar weer verder per fiets. Spoedig hebben
we een van de prachiige wandelpaden van de
A N. W. B. bereikt, dat door de bosschen
over Almen naar huis leidt. En als we daar
zoo rustig langs wicleren, komen we weer
los van de Borc'ulo-atmosfeer. Moge het
rampzalige stadje zeif ook spoedig van deze
verwoestingsnacbtmerrie bevrijd worden.
Stadnieuws
PROVINCIALE MEETING
VAN „DE DAGERAAD".
De gister, op het Gemeentelijk Sportpark
gehouden provinciale meeting van „De Dage-
raad" was vrij goed bezocht (beide tribunes
waren bezet), al waren er dan ook betrekke-
lijk weinig Aikmaarders onder de bezoekers.
Als voorzitter trad op de heer Bode-
g r a'v e n, voorzitter vap >ie afdeeling
vdsen, die in zijn openingswoord er aan
herinnerde, dat de meeting dienstbaar zou
worden gemaakt als protest tegen het optre-
den der R. K. in Limburg tegen de vrijden-
kers en voorts o, m zei, dat actie zal }vorden
gevoerd ter bekoming van vergoeding van de
schade, die het comite der meeting leed door
het terugncmen van de toezegging, dat deze
bijeenkomst in den Muziektuin kon worden
gehouden.
Als eerste spreker trad daarop naar voren
de heer C. B o n n e t uit Blaricum, die als
Wat trekt je hierheen, Kerjean? Bron-
water tegen suikerziekte of tegen galsteenen?
Natuuiiijk niet.... ik zou willen wedden dat
het de vliegweek is.
Dan zou je goed hebben geraden.
Wat mij betreft, ik ben gekomen op
verzoek van mijn mocder, die een kuur b--
gon; toen die was gedaan, is zij vertrokken...
en op haar raad ben ik gebleven... Een ge-
schiedenis
Heusch
Kerjean glimlachte. Zelden brengt Ro^r
Lecoulteux Roro, zooals zijn goede kennis-
sen hem noemen het verder dan drie zin-
nen achter elkaar, zonder de \handelingen
van zijn moeder daarbij te betrekken of haar
oordeel te vennelden.
Kerjean, waarde vriend, ik was giste-
ren op het vliegveld van Abrest... Hoe komt
't dat ik je daar niet heb gezien?... Vreemd!
Dit is heel natuurlijk... Bij dergelijke
samenkomsten ziet men slechts de beroemde
vliegeniers en constructeurs; onbekende in-
genieurs, zooals ik, blijven onopgemerkt.
Och kom! ik weet da. er in cle kringen
der aviatiek menschen zijn, die je volstrekt
niet als een onbekencl ingenieur beschouwen!
Ben je nog altijd bij Patain?
Nog altijd.
En tevreden?
Zeer tevreden.
Des te beter! Verbazend die Patain-
onderwerp had: „Christendom en ooriog^.
Spr. wilde niet beweren, dat de christeiijke
leerstellingen den oorlog prediken, maar
meende als vaststaande te mogen aannemen,
dat zij (oorspronkelijk vrij van oorlogsge-
dachten) in dienst kwamen van bet kapita-
lisme, toen de machthebbers tot het Christen
dom bekeerd werden. Toen werden zij wel de
oorzaak van oorlogen.
Daarop ging spr. na hoe verschillende bij-
belteksten verschillend worden uitgelegd en
hoe zelfs de „Standaard" en de R. K. kerk
oorlogen een maatschappelijk verschijinsel
noemen, dat noodwendig moet piaats heb
ben. Als materialisten staan de vrijdenkers
daar iijnrecht tegenover. Zij meenen, dat oor
log onmogelij'k zou zijn, als de christeiijke
leuzen van voor 2000 iaren in toepassing
werden gebracht.
Spr. ging na hoevele pogingen er al ge
daan waren om te komen tot massale dienst
weigering, maar steeds blijkt, dat de massa
zich nog laat biologeeren door de kapitalisti-
sche klasse en hare knechten.
De verwoestingen door den storm van ver-
leden week, hoe betreurenswaardig ook, val-
len in het niet bij die van den oorlog, dien de
menschen zelf maken in tegenstelling met
den orkaan, en toch zoekt men nog naar
middelen, om de oorlogsgruwelen nog erger
te maken, alleen omdat het noodig zou zijn.
Vastgesteld kan worden, meende spr., dat
het Christendom zich overal heeft aangepast
aan het kapitalistisch standpunt, zijn zeden
en gewoonten en dat daarom de strijd daar-
tegen zoo moeilijk is, omdat de invloed der
geestelijkheid zoo groot is. Vooral in Fries-
land hebben de predikanten hun invloed nog
wat gered door tot het volk te komen, toen de
menschen niet meer tot hen kwamen. Thans
zijn vele domine's voorzitter van de plaatse-
lijke afdeeling der S. D. A. P. Voornamelijk
de R. K. geestelijken hebben veel invloed op
de menigte en spr. was er van overtuigd, dar
hij binnen een week uit den weg zou zijn, als
de dorpspastoor dat wenschte. Alle kerken,
ieder op hare wijze, wilen de touwtjes in han
den houden. Daarom bestrijdt „De Dage-
raad" de kerk, als zijnde de steunpilaar van
het militairisme. De vrijdenkers meenen, dat
de beschaving moet berusten op ontwikke-
ling van ons zelf, ons willen en ons weten en
zij bestrijden den godsdienst op grond van de
kennis van de natuurwetenschappen en op
grond van hetgeen de vertegenwoordigers der
kerken doen zien. Als de menschen leeren
denken, zoo zei reeds Frederik de Groote, dan
zal geen soldaat meer in het gelid blijven.
Zoover moet het komen.
Zoo beschouwd, bestaat er wel degelijk
verband tusschen oorlog en Christendom, en
daarom moeten wij, behalve het kapitalisme,
het militairisme en den alcohol bestrijden,
het driehoofdig monster: kerk, troon en al-
taar.
Tweede spreker was de heer G. R ij n-
d e r s uit Zandvoort, die behandelde de"
vraag: „Maakt godsdienst ons beter of slech-
ter Deze spreker begon met te zeggen, dat
het ongeloQi m ons steeds sterker wordt, als
wij eenmaai zoovei" zijn, als resultaat van na-
denken over gedachten van anderen, dat ge-
loof in elken vorm ons tegenstaat. Wij kun
nen na een ramp als die Oostelijk Nederland
trof niet spreken van een aimacht Gods, wij
zien daarin niet anders dan het werken van
biinde naiuurkrachten, die lomp om zich
heen siaan. Als het vrijdenkerscongres in
Limburg onlangs was weggevaagd, zou men
daarin nog een straf voor het ongeloof heb
ben kunnen zien, maar Borculo was een
vroom stad'je, en de kerken en alle huizen
daar werden toch verwoest. Ziekte-epidemieen
treffen vaak de besten en sparen de slechten
en wij zien daarin dan niet een goddelijk in
tellect.
Spr. ontkende het bestaan van God als
Vader, omdat er zooveel wiilekeur, wreed-
heid, laibeid, dienstbaarheid en verwarrmg
is in de wereld. Ook zag hij in den menscli
geen aispiegaing van een hoogere godheid,
omdat de mensch zoo onvolmaakt is en zijn
icven zoo broos.
Het geloof kan volgens spr. geen kracht
putten uit de gebeurtenissen van den dag,
en als het dit wel doet, berust die kracht op
leugen en misleiding.
Spr. kon geen enkel godsbegrip aanvaar-
clen, hoe men dat ook mocht voorsteilen. Al
les wat is noemde hij een gevolg van natuur-
wetten en niet van leidend verstand van hoo-
ger orde. De orkaan verwoest hier een veld,
maar voert de zaden mee naar een wcest ge-
bied, waar dan plots vruchtbaarheid komt;
de zee'vcrnielt op een plaats.de kusten, en
werpt zand tegen eigen verweestende kracht
op een andere piaats, alles gevolg van blinde
stomme krachten der natuur. Dm mensch is
het gegeven die krachten te weerstaan en te
beteugelen en steeds verder gaat hij op den
weg om de natuur aan zichzelven dienstbaar
te,maken. De wet der zwaaxtekracht is b.v.
met succes bestreden door de luchtballons en
de motoren der vliegtuigeh en steeds zullen
weer nieuwe vindingen worden gedaan om
de ons nadeelige natuurwetten tegen te gaan.
Dat de wereld zoder godsdienst een troos-
eendekkers met dwerg-motorMaar daar
gaat't nu niet om, waarde vriend... Ik ben
krankzinnig verliefd op een verrukkelijk
meisje. Mijn moeder wil dat ik trouw... Zij
vindt dat een man -n den bloeitijd van het le-
ven moet trouwen en dat ik daarvoor nu rijp
ben....
Niet ter zake dienende beschouwingen vol
gen nu en Roro Leconlteux legt beslag op
Kerjean, neemt hem bij den arm en loopt
met hem in de richtidg van het Casino.
Willem Kerjean is lang en slank met die
prettige lenigheid van licha" m, dat bijzon-
dere gemak in zijn bewegingen, die aan ste-
vige mannen, dank zij gezonde lichaamsbe-
weging en beoefening van spcrt, eigen ge-
worden zijn. Hij draagt kleeding die gemak-
kelijk zit, die er Engelscn uitziet en die zich
door geen enkele zichtbare verfijning on-
derscheidt. De vrouwen, aan wien hij in de
wereld wordt voorgesteld, vinden hem lee-
lijk. Intussclicn ontkennen zij niet dat die
scherpe trekken, die bruine en warme mager-
heid, dat jonge, levendige notenkrakersge-
zicht met geniale lijnen er in, interessant.
sympathiek en bijna mooi kan schijnen... En
misschien, onbewust, vinden zij het jammer
oat die oogen van een wisselend grijs, waarin
het warme blauw van hartstocht sluimert, en
die te dikwijls schijnen te staren naar een of
ander geheimzinnig probleem, waarvan het
raadselachtige der blik als met een mist om-
telooze chaos zou zffn zonder toekomst, ont
kende spr. Hij was daarentegen er van over
tuigd, dat godsdienst den mensch slechter
maakt en dat er meer geluk in de wereld zal
komen naarmate er meer kerken verdwijnen.
Tot werkelijk geluk zijn noodig vrijheid en
welvaart. Dan zullen misdaad1 en leugen ver
dwijnen, omdat zij zijn gevolgcn van een ver-
dorven maatschappij. Het geloof kan geen
vrijheid en welvaart brengen, want het staat
daarmee juist op gespainnen voet, zei spr.,
met vei-wijzing naar Limburg.
Spr. achtte de vrijdenkers betere menschen
dan de gelo-ovigen, omdat zij strijden tegen
de fouten der maatschappij, tegen alles wat
den mensch slecht maakt. In dien strijd zullen
zij niet rusten eer de overwinning is behaald.
Na een korte pauze, gedurende welke goed-
gekeurd werd een voorstel van den voorzitter
om een telegram te zenden naar het Vrijden
kerscongres te Parijs, kreeg de heer H de
Wolf, voorzitter van de Amsterdamsche af
deeling van „De Dageraad", het woord om
te spreken over „De roomsche hetze in Lim
burg."
Die hetze was van groot belang, meende
spr., en zij kon nooit genoeg besproken wor
den, omdat zij niet maar alleen in een ver-
schijnsel, doch omdat er een diepe geest aan
ten grondslag ligt, een reactionnaire geest,
die steeds en overal aan den dag zal komen,
waar een vrijheidsbeweging ontstaat.
Eeuwen lang is die roomsche actie er reeds
geweest. Zij wordt gevoerd door twee catego-
rieen: ten eerste die wil verbreiden een door
traditie verworven eerlijke meening, ten twee
de die't katholicisme wil doen zegevieren om
politieke of maatschappelijke wenschelijkhe-
den.
Spr. becritiseerde sterk de laatste categoric,
aan de hand van eenige geschriften betoogen-
de, dat het velen R. K. autoriteiten (spr.
noemde met name de pausen Innocentius X
en Sixtus IV) te doen is en was om handha-
ving en uitbreiding van de macht van Rome
uit hoofde van de daaraan voor hen verbon-
den voordeelen.
Er zijn ook wel idealisten onder de room-
schen, zooals b v. Peter van Amiens, de vader
der Kruistochten, er een was, maar beide ca-
tegorien zijn toch na aan elkaar verbonden,
al is dan hun uitgangspunt verschillend.
Spr. kwatn daama op het gebeurde in
Zuid-Limburg, waar de vrijdenkers een ma
nifest tegen de gebruiken in de roomsche kerk
hadden uitgegeven, dat den toorn der. R.-K
had opgewekt, omdat zij het niet konden
weerleggen en omdat zij bevreesd waren, dat
de Limburgers zich naar aanleiding van dat
geschrift van hen zouden afkeeren. Spr. ging
op een en ander zeer breedvoerig in, ten slotie
concludeerend, dat de hetze voor de vrijden
kers het bewijs was van de doeltreffendheid
van hun geschrift, waar zij het beeld te zien
gaf van iemand, die zich met alle middelen
uit een benarde positie wil slaan. Een jezui-
tisch raffinement noemde spr. de bewering,
dat de Dageraad schuld zou zijn aan de
ontstane herrie. „De Limburgers worden zoo
maar geen erge fascisten," was beweerd, en
spr. erkende dit, maar voegde er aan toe, dat
zij het wel werden door priesterwoorden en
alcohol. Wat gebeurd is, stelde hij geheel op
rekening van de R-K die in het katholicisme
een middel zien om tot macht te komen. Want
macht wil Rome hebben. Het poogt die aller-
eerst te krijgen door vreedzame indringing
(in Polen is het daarmee met veel succes be
zig en in Nederland is het ook al een heel
stuk op weg) en als dat niet lukt, poogt men
den tegenstander te vernietigen.
Rome wil de wereld onderwerpen, zei spr.,
en daarvoor moeten wij waken, omdat die on-
derwerping strijdig zou zijn met de bescha
ving. De ondergrond van Rome's optreden is
altijd gouddorst geweest. Jt Zal nooit de waar-
achtige cultuur kunnen dienen, omdat cul-
tuur is het nieuwe en geen eeuwigen inhoud
kent, terwijl de roomsche leer spreekt van
eeuwige waarheden en bij haar geen sprake
is van vernieuwing van de levensvraag.
Waar zij als vaststaande aanneemt, dat
Gcd al het bestaande heeft gewild, kan het
katholicisme nooit van blijvenden invloed op
de cultuur zijn.
Tegenover de wereldeenheid van het dog
ma moet een wereldeenheid van geestelijk
vrije menschen geplaatst worden, opdat kome
een maatschappij zonder Rome en zonder
geestelijke slavgrnij van bovenaf, aldus ein-
digde spr.
Na sluiting van de meeting door den
voorzitter nam de heer Kees Boeke
uit Bilthoven, het woord naar aanleiding van
hetgeen de heer Rijnders had gezegd, n.L, dai
de christelijken niet komen debatteeren met de
godlcochenaars en dat hij hen nog daartoe
uitnoodigde
Het viel den heer Boeke echter niet gemak-
kelijk cm zich verstaanbaar te maken, want
herhaaldelijk werd hij overschreeuwd door
gercep: „Er is geen debat!" enz.
Nadat een der aanwezigen riep: „Het !s
vrijdenkersplicht hem aan het woord te la-
ten, wie niet luisteren wil, kan immers weg-
gaan," werd het even kalmer.
De heer Boeke zei toen, dat in hem leefi
floerst dat die van liefde getuigende
oogen van een denker of dichter, het mach-
tige en bonkig sculpturale van zijn gelaat
slechts zoo voorbijgaand verlevendigen.
Naast Lecoulteux scnijnt de hooge gestal-
te van Kerjean overdreven. Als de twee onge-
lijke silhouetten toevallig elkaar naderen, is
het groote contrast in het oog- springend. Op-
valler.d en een beetje komisch doet dit ver-
schii denken aan het legendarische tweetal
Don Quichotte en Sancho.
Kerjean legt er zich dan ook bij neer. Zij
vergelijkingen, want hij zou graag aan Roger
Lecoulteux willen ontkomen, omdat deze hem
verveelt. Hij zou ook graag in afwachting
van 't oogenblik, waarop hij tijd zou hebben
een visite te maken een kaartje aan me-
vrouw Davrancay in het hotel Excelsior wil
len brengen, van wie hij niet wist dat zij in
Vichy was een die hij gisteren toevallig heeft
gezien Maar hij druft dit voornemen niet
kenbaar te maken al te zeker als hij is, dat
Lecoulteux zal zeggen:
„Ik ga met je mee."
Als "Roger Lecoulteux den arm beet heeft
van een van de schepsels, die hij „waarde
vriend" noemt, dan is zijn greep onverbidde-
lijk, als van den drenkeling, die zich aan de
reddingsboei vastklampt. Onmogelijk om
weerstand te bieden! Men moet er zich bij
neerleggen om alles aan te hooren.
Kerjan legt er zich dan ook bij neer. Zij
een Seh'oefte voor het vrije woord en de vrfie
gedachte en een vrees voor het dogma, ook
bij antimilitairisten.
Geroep volgde op deze zinsnede. Bij voor-
standers van de vrije gedachte behoort ook
het vrije woord, bepleitte de heer Boeke en ein-
delijk gelukte het hem nog een paar zinnen te
zeggen. Wij teekenden het volgende aan:
„Rijnders gaf een principieele bestrijding
van alle geloof. Alles waar gij naar streeft,
wordt door mij toegepast als geloovige. Door
mijn geloof sta ik tegen alles wat dogma en
strijd is. Ik heb maling aan kerk, militairisme
en staat."
Meer was voor ons niet te verstaan tenge-
volgeivan het opnieuw opklinkend geroep. De
concierge van het sportpark beduidde den
spr., dat het reeds half vijf geweest was en
dat de meeting moest afloopen, terwijl de in-
specteur van politie eveneens van meening
was dat het beter zou zijn te eindigen. Begrij-
pende, dat zijn verder optreden door de meer-
derheid der aanwezigen niet gewenscht werd,
zag de heer Boeke verder van het woord af
onder mededeeling, dat hij gezegd had wat
hij had willen zeggen
De heer R ij n d e r s meende nog van
antwoord te moeten dienen, maar op zijn
beurt werd oojc hem het spreken bemoeielijkt.
Hij zeide dan ook alleen, dat hij niet op het
gesprokene van den heer Boeke zou ingaan
en dat deze had geweten, dat er geen debat
was en dat hij (spreker) te alien tijde tot
debat bereid was.
Hiermee was de meeting definitief geein-
digd, maar het duurde nogal even voor de
bezoekers alien het Sportpark hadden verla
ten, want hier en daar vormden zich groepjes,
die druk het incident bespraken. Sommigen
gaven den heer Boeke gelijk, dat hij de uitda-
ging van den heer Rijnders had aangenomen
en waren van meening dat mannen van de
vrije gedachten het vrije woord moesten toe-
laten; anderen vonden dat terecht den heer
Boeke het spreken was belet, omdat na een
meeting als deze geen debat kon worden toe-
gelaten, wij'l dan van elke godsdienstige rich
ting sprekers konden komen en het dan veeL
te laat zou worden. Maar, zeiden eerstge-
noemden dan weer, waarom noodigde Rijn
ders dan tot debat uit, als hij wist dat dit
niet zou worden toegestaan en, voegden zij er
aan toe, na half 5 had De Dageraad evenmin
als de heer Boeke recht op het Sportpark,
terwijl zij voorts betoogden, dat iemand, wien
het te laat werd, immers kon vertrekken.
Met dergelijke gesprekken, bggeleid met
drukke gebaren, ging geruimen tijd heen.
maar eindelijk was dan toch, mede door den
zachten wenk der politie, het terrein ont-
ruimd.
Het Amerikaanschc Roode Kruis heeit
aan het hoofdbestuur van het Nederlandsche
Rood Kruis telegrafisch van zijn groote
sympathie in de stormramp blijk gegeven,
onder mededeeling 10.000 dollars over te
maken voor longing van den nood in de ge
teisterde streken.
Zooals reeds voorioopig is gemeld, zegt
de N. R. Ct., zal dte Rijksgebouwendienst te
den Haag de leidinig van den wederopbotiw
te Borculo in handen nemen. Naar wij thans
vernemen zal van Maandag af een bouwbu-
reau van dien dienst in Borculo worden ge-
vestigd; het zal bestaan uit den heer Wester-
hout, architect bij den Rijksgebouwendienst,
en vier techoische ambtenaren. Dit bouwbu-
reau zal zich uitsluitend belasten met de
technische leiding van den wederopbouw, het
on twerp-am van plannen, het versfa-ekkeri van
aanwijzingen e. d. De uitvoering van de her-
s-tell'ingswerken zal echter zooveel mogelijk
dienen te geschieden door middel van parti-
culiere bouwondememers en met gebruiknic!-
king van particuliere werk-krachten, die te
Borculo en omgeving beschikbaar zijn. Zoo
noodig zal -los rijkspersoneel worden toege-
voegd
Met het inslaan en aanvoeren van de voor
den wederopbouw benoodigde materiaien
wor-dt eveneens reeds Maandag begonnen.
Zooveel mogelijk herstel'lingswerken zullen
tegelijkertijd worden ondemomen om onbil-
lijkheden te vermij'den.
Ter voorkoming en beslechting vatm even-
tueele geschillen, die omtrent de volgordte en
den aard der werkzaamheden zouden kunnen
rijzen, heeft de minister van binnenlandsche
zaken, jhr. mr. De Geer, een commissie be-
noemd, welke tevans met de algemeene lei
ding van de werkzaamheden en het toezicht
op de besteding van de voor den opboirw be-
schikmare gelden zal belast worden. Deze
commissie zal bestaan uit mr. J. B. Kan, se-
cretaris-generaal in algem-eenen dients; J. C.
E. baron Van Lijnden, chef van den Rijksge
bouwendienst; ir. Bremer, rij.ksbouwmeester
henevens eenige ambtena-r-en van de afdeeling
Landbouw van het min-isterie van binnen-
landsohe zaken en landbouw, voor dfe land-
bouwaangelegenheden, en van de generale
thesaurie van het miinistade van finamcien
zijn beland in het cafe van het Restaurant,
waar zij buiten een cocktail drinken.
De dag liep ten einde. Weldra zou in elk
hotel het eerst luiden voor het diner zich met
zilveren of zwaren klank doen hooren. Het
Vieux Pare had nog niets verloren van zijn
drukte van over-dag. Op het terras van het
Casino, waar vele stoelen bezet waren, was
het als een tuin van met bloemen opgemaakte
hoeden.
Menschen, die bronwater moesten drinken
en zich hadden verlaat, haastten zich naar
het brongebouw. Men zag elegant gekleeden
rijken misschien en anderen met een-
voudiger kleedij, die er uitzagen of ze arm
waren; vermoeiden, driftigen, jonge en oude
lieden, menschen, die er opgewekt uitzagen,
droefgeestigen; anderen weer met een bloei-
end uiterlijk naast menschen met een vernield
gestel.
Men kocht Parijsche couranten. Broze
waaierfjes, vroolijk, nieuw en kleurig pre
mies van een of ander populair blad waarvan
de verkoopers den naam uitschreeuwden aan
alle kanten van het park gingen op en
neer in de gehandschoende handen van in 't
licht gekleede dames. Drie spahis, met medail-
les op hun borst, salueerden een heer in bur-
gerkleeding die, evenals zij, ingevallen wan-
gen en schitterende oogen had en die de roode
roset van het Legioen van Eer in zijn knoaps-
gat droesi. w
(Wordt vervolgd).^