Een Grieksche vertelling
derlandsche hnndefs en Tcweelcers met Tied
Vfoefl, dat zij- huir^zwaar in- -^ua bedrijig\ icoi-
tfen coilega'ste Borcuio ziilten he 1 pen door
finamcieeien stain, opd'at ;Hij dat bedriji zul-
len kunnen voortzettten. Blijj'kens mededeeling
van den ri jkstu iflbo uwconsp ientzal 't den
tuunfcouwers bij deelneiming in een steunactie
licht val'len hun be-roepsgej.iooten te Borculo
op de been te helpen. De groep der tuinlbou-
■wers-is l&ndelijk wel zoo groot, dlat deze
groep in staat zal bfijken een paar door de
stonmramp zwaar getroffienen on-dter lien de
clliende daarvan te ver'Ifchien.
iTIJDENS DE GROOTE VACANT1E.
Tijdens de groote vaccUtitie is in verschil-
leracie sdioien te Amsiterdiiim aan den over-
ikant van de Maas ingebroken. Uit het
schtooTgebouiw aan de HiJlevliet en Putsche-
hoek, de M. Steinstraat, jwerden leennidde-
len,. handtver'kbenoodigdtindten en ta'felklee-
tera ontvrearod,. terwijl vuorts uit de woning
van^ het hoofd dfer sehoctl aan de Hil'kvliet
sen bedrag aam geld en lajifgoederen gesitolen
werd. f
Die politie stride een uptgebreid onderzoek
in. Men kreeg al spoed-im vermoeden, dat ten
twelB'l glazenwasschers «J. B. D. en P V.,
twea. zwagers, die in de fschooi gewerikt had
den, meer van de,zaak ,-zoudlen a-fweten. Er
werd' een huiszdeking ins bun wooing en in
een pakhuis gt'daam, waiarbaj een groot deel
van litet gestolene is tennggevon-den. Ook ten
huize van de schoonouifers'werd) een onder
zoek sugestrid, waarbij Week, dat eeni groot
pak gjestolem goederen !in:< den schoorsteen
was ve.Tstopt. 'De bri'dte glazenwasschers zijn
ter beschi'kkiog. van de Miistitie gesteld.
►CREMATIE H. jfi. VAN KOL.
Op fWesterveld heeft/1 g is term id dag de ver-
asschirig plaats gehad ivan het stoffelijk over-
schot ivan den heer EE H. van Kol, oua-lid
der Eerste en Tweede lKamer.
De belaugstelling w^s buitengewoon groot.
Voor den stoet uit gingjen vele deputaties met
banieran, waaronder de partijvlag der S. D.
A. P., die door den partij-secretaris, den
heer W. Drop, gedragen werd. Twee baren
met bloemstukken, wiftaronder er waren van
de S. D. A. P. en de Social is tische Internati
onale te Londen, .werden voor de stoet uitge-
dragen.
Onder de aanwezigten waren de leden der
Eerste Kamer mr. HT Slingenberg, prof. mr.
D. van Embden, J. M. Lindemeyer en ir. G.
C. Cramer, de leden der Tweede Kamer mr.
G. W. Sannes, R. Sienhuis, W. v. d. Sluis
en P. Hiemstra; namens de Belgische socia
listische partij wareti er minister Wouters,
de heer Fischer, afgevaardigde van Brussel,
en de heer Martel. Verder merkten wij op
de heeren A. W. Michels lid van Ged. Staten
van Noord-HollamL j- A. van Ztrtphen, J.
F. van Zadelhoff, j. H. Bergmeyer, Ed. Po-
lak, wethouder van jAmsterdam, M. A. Rei-
3 a Ida, wethouder van Haarlem, e.a.
Nadat de kist op de katafalk was ge-
plaatst, nam de voorzitter van het partijbe-
stuur der S.D.A.P., de heer W. H. Vliegen,
het woord. Hij zeide dat men hier stond bij
het overschot van hem, die in 1871 het com-
munistische manifest onderteekende, hoewel
hij geen proletarier was, geen ketenen te ver-
liezen en geen stoffelijke dingen te winnen
had. Als jong, idealistisch student voelde
hij zich tot de sociaSistische beweging aange-
trokken en hij is haar 55 jaar lang trouw ge-
bleven als een strijder in het eerste gelid. Spr.
bracht hulde aan zijn onverwoestbaar idea-
lisme van den trouwen strijder met het echt-
menschelijke karabter. Hij schetste de betee-
kenis van Van Kol voor het socialisme van
1870 af tot heden en zeide dat Van Kol een
sieraad zal blijven in de geschiedenis der
partij. Namens het te Marseille vergaderen-
de internationale cangres bracht spr. ook
een woord van hulde aan den overledene.
De heer Drop las een telegram van deel-
neming voor van mr. P. J. Troelstra, die in
Zwitserland vertoeft.
Minister Wouters sprak in het Franseh
namens de Belgische Socialistische Partij. Hij
schetste de beteekenis van van Kol ook voor
de partij in Belgie, waar zijn naam hoog ver-
eerd wordt. Van Kol was niet alleen bekend
in Brussel, maar ook in de Borinage, waar
hij de mijnwerkers herhaaldelijk steunde bij
hun strijd, in de Ardennen en in Vlaandleren.
It. G. Chi-. Cramer sprak namens de soc.
ctem. fractie van Eerste Kamerleden en na-
mens de Iodische Soc. Dem. Partij. Spr. zei
de zeker te zijn ook namens het Indische volk
te spreken, als hij dank bracht voor wat van
Kol voor Indie heeft gedaan.
Namens het Nederl. Verbond van- Vakver
eenigingen sprak de heer R. Stenhuis, die van
Kol roemde om zijn pioniersarbeid voor het
socialisme.
De heer Voogdgeest sprak namens de
Twentsche arbeiders, waarna ir. W. H. van
Sandick herinnerde aan het werd, dat van
Kol als ingenieur in Indie heeft verricht.
Ir. O de Vries sprak namens de Vereeni-
ging van Waterstaatsingenieur in Ned. Indie.
Daarna daalde de kist onder de tonen van
Aan u strijders, waarna de schoonzoon, ir.
M. E. H. Schaank, dankte voor de groote
belaugstelling.
KIPPEN MET VISITEKAARTJES
A. P. B. te Oegstgeest leeft niet in goede
harmonie met zijn buurman W. Warnaar.
Om W. onaangenaam te zijn, liet hij zijn kip-
pen in diens tuin loopen en daar w. kuikens
bad in een ren, gingen deze kippen de ren
ondergraven, teneinde aldus bij de kuikens
te komen. W. heeft toen eens een steen naar
de kippen geworpen en er een getroffen, ten
gevolge waarvan deze gestorven is. De po
litie is er toen bij te pas gekomen, met het
gevolg, dat B. zijn kippen heeft vastgehou-
den. Dit duurde echter maar kort, want eeni-
ge dagen later heeft hij de kippen weer in
den tuin van W. gestuurd en een dezer een
visrtekaartje om den hals gehangen, waarop
geschreven stond:
Ik word belasterd door een idioot.
Het O. M. bij het kantongerecht te Leiden
heeft tegen B. voor het laten loopen van zijn
kippen en in den tuin van W. 5 boeten of 5
dagen hechtenis geeischt.
GEEN STRAF.
De kanlonrecliter te Middelburg heeft uit
spraak gedaan in de zaak tegen L. G. en J.
P. E., cafehouders te Zoutelande, die terecht
bebben gestaan wegens overtreding van de
plaatseiijke politieverordening door op Zon-
cteg gelegenheid te geven, riiwielen te stallen,
terwtii de bedoelde verordening verbiedt. dat
de cafeboudcr ienianc. toeUat tot het cafe of
■anVoorigheicL
De kanfonrechfer meende evenals de amb-
leriaar van het O. M. dat de beide beklaag-
den schuldig zijn, maar meendte ook evenals
deze dat &cen steaf moet worden opgelegd.
de Stoker gemist.
Men schrijt t uit Haaksbergen aan de N.
R. Ct.
De laatste tie in uit Gelderland, die hier
's avonds om halftien aankomt, arriveerde
gistefavomd ruim een half u-ur te laat. Het
bleek, dlat dte machinist ter hoogte van de
halte Rietinole plotseling d!en stoker had ge
mist. Deze was van de locoinotief gevallen
en na eenigen tij'di zoekens gevonden met een
ernstige hoofdwo-nde. Hij is naair Neede over-
gebracht en daar vanmorgen geopereerd.
Zijn itoestandi schijnt niet levensgevaarlijk te
zijn.
DOOR EEN STUK HOUT GETROFFEN.
Giistermidd'ag is de 17-jarige C. de Ko-
ning op de slooperij van den heer K. Zege-
laar te Papendrecht door een uit de electri-
sche zaagmachine losschietend stuk hout ge
troffen. Binnen een kwartier is hij1 aan in-
wendige verbloeding overleden.
VEROORDEELD.
De r-ulitbank te Middelburg heeft den 62-
jarigen lioofdonderwijzer J. S. uit El,lemeet
wegens het plegen van ontuchtige handelin-
gen inet aan zijn zprg toevertrouwde leer-
lingen tot een iaar'gevaingenisstraf met af-
trekt van de voorloopige hechtenis veroor-
deeld.
E'EN GEVAARLIJKE POSTZEGEL.
De rechtbank heeft dten 34-ja!rigen han-
delsreiziger J. J. H. te Middelburg wegens
het natmaken van een postzegel en het daar
van gebraik maken veroordeeld' tot 3 maan-
den gevangenisstraf.
ONVE R A NTWOOR DE LIJ K GEDRAG
VAN EEN VEEHOUDER.
In verband met de inscharing van vee voor
de buitendijksche landen, welke Dinsdag en
gisteren heeft plaats gevonden, was den vee-
houders aangezegd, dat wegens het veel voor-
kornen van liet mond- en klauwzeer geen vee
zou worden toegelaten, dat niet gedekt was
door een vervoerbewijs. c
Bij de eerste inscharing wist de veehouder
G. L., b»j wiens vee mond- en klauwzeer ge-
constateerd was, en die dus zijn vee niet
mocbt vervoeren, toch een aantal koeien op de
weide te drijven.
Gister was echter de politie op haar .qui
vive en toen L. probeerde een elftal koeien tus-
schen een koppel gezond vee van een ander
op de weide te drijven, nam de politie de 11
beesten in beslag en werden deze op de ge-
meentelijke schutstal geplaatst.
In overleg met den districts-veearts werden
de koeien getaxeerd en na betaling van de
taxatie en stalkosten werd het vee weder vrij-
gegevui, terwijl tegen L. proces-verbaal werd
opger'aakt.
L. loopt mi de kans, dat de kantonrechter
z'n vee verbeurd zal verklaren. Terwijl boven-
dien de weide, waarop hij den eersten dag z'n
vee heeft gedreven besmet is verklaard, zoodat
de boeren, die hun gezond vee op deze weiden
hadden gedreven nu den last van de mond- en
klauwzeermaatregelen moet en dragen.
H'ET 300-JARIG BESTAAN van
HOOGEVEEN.
Ter gelegenheid van het drie-honderd jarig
bestaan van Hoogeveen houdt het Genoot-
schap ter bevordering van den Landbouw in
Drente (D. L. G.) zijn provinciate landbouw-
tentoonstelling ditmaal te Hoogeveen.
Gisterochtend om halftien is het hoofdbe
stuur met verschillende genoodigden, onder
wie het Eerste Kamerlid H. Smeenge, door
het dagelijksch bestuur der gemeente in de
raadszaal ontvangen, waar de burgemeester
een rede hield.
Met den wensch, dat de landbouwtentoon-
stelling een succes moge worden, eindigde
spr. zijn luide toegejuichte rede.
Hierop werd den aanwezigen een herinne-
ringsmedaille (in brons) aan het 300-jark;
bestaan van Hoogeveen aangeboden. De me-
daille draagt aan de voorzijde de beeltenis
van den stichter met als randschrift: Roelof
van Echten. Opus per saccula. 16251925.
De keerzijde vertoont het wapen van Hooge
veen met als randschift: Gemeente Hooge
veen.
Vervolgens voerde het woord de heer J. L
Nysingh, voorzitter van het D. L. G.
Nadat de burgemeester de Haagsche poli-
tiemannen met een enkel woord had begroet
begaf men zich, voorafgegaan door het mu
ziekkorps, naar de gymnastiek-zaal van de
Chr. H. B. S., waar de officieele opening van
de tentoonstelling plaats had.
De voorzitter van het D. L. G. lieet hier de
genoodigden en verdere belangstellenden har
telijk welkom, om daarna het woord te ver
leenen aan den commissaris der Koningin in
de provincie Drente, mr. J. L. Linthorst Ho
man.
Nadat het volkslied was gespeeld trad mr.
Linthorst Homan nogmaals naar voren om
mededeeling te doen van de benoeming tot
ridder in de Oranje Nassau-orde van de hee
ren mr. J. L. Bouma, burgemeester, en Koel
man, secretaris der gemeente Hoogeveen, en
H. G. Fres Gratema, voorzitter der Vereeni
ging Hoogeveen.
KORTE BERICHTEN.
In den nacht van Maandag op Dins
dag is, terwijl de bewoners te bed lagen, in
gebroken bij J. de G. o-p den Aa'lsmeerder-
•dijk te Haarlemmenneer. Een bedrag
600 is ontvreemd.
In den jongsten Oudejaarsnacht werd
bij een winkelier te Achlum ingebroken en
een belangrijke som gelds gestolen. In ver
banc! daannede zijn thans twee personen
aangehouden.
Het landbouwbedrijf der negen boerde
rijen van de gemeente Groningen te Terapel
celegen heeft over 1924 een netto winst op
geleverd van 25.594 of ruim 74 per hec-
tare.
Men meldt uit Hansweert aan de N. R.
Crt.: Het gisteren door de Albatros opge-
haalde lijk is gebleken te zijn van J. de Rui-
ter, thuis behoorende te Rotterdam, hof-
meester op het stoomschip Ary Scheffer. Hij
is op 13 dezer nabij Lillo (Schelde) overboord
gevallen.
Dinsdagavond is de twaalfjarige Jan
Minke te Delfzijl uit een roeiboot gevallen en
verdronken.
Bij een winkelier te Achlum zijn op
Oudejaarsavond eenige honderden guldens
gestcleft. In ver' de zijn thans
twee personen aangehouden.
ProTiticlaal Nfeiiws
UIT BROEK OP LANGENDIJK.
De Bisschop van Haarlem heeft benoemd
tot leeraar aan het seininarie Hageveld te
Hcemstede de kapelaan C. G. van Trigt al-
liier.
Tot kapelaan alhier is benoemd de heer
J. P. van Houten.
UIT KOEDIJK.
In ons raadsverslag staat abusievelijk dat
tot hoofd van het vervolgondlerwije de heer
Schuffers (ook werd van Schippers gespi'o-
ken) is benoemd. Men gelieve hiervoor te le-
zen Stuffers.
UIT WINKEL.
Met ingang van 16 September as. zal het
post- en telegrafkantoor alhier worden otn-
gezet in een hulpkantor. De heer S. P. Vries,
kantoorbediende, wordt met d'ien datum ate
zoodanig overgeplaatst naar het post- en te-
legraafk antoor te Sch agen
Tot kantoorhouder is benoemd de heer
H. Rosmolen te Heenvliet.
Un VEENHUIZEN.
Onder den veestapel van dten heer Z., aan
den Groenen Dijk alhier is de gevreesde ziek-
te, het miltvuur, uitgebi-oken. Reeds twee
koeien zijn hieraan bezweken. De cadavers
zijn onder politietoezicht verbrand1.
UIT WARMENHUIZEN.
Op initiatief van dten burgemeester is alhier
opgericht een plaatselijk steuncomite bestaan-
de uit de heeren Ds. Hornstra, J. Swan, J.
de Groot, kapelaan' Langedijk, J. Iigthart, P.
J. Laurman, D. Wildeboer, P. Sevenhuij-
sen Gz. J. Tjrrkstra en K. Biersteker. De
gelden zullen'door verschillende dames op
inteekenlijsten worden ingezameld en zal dit
hoofdlzakelijk geschieden op Maandag a.s.
de feestdag van H.M. de Koningin. De gel
den door bovengenoemd comite in te zamelen
zullen aan het nationaal steuncomite worden
afgedragen.
van
Uit het Italiaansch.
van MATHILDE SERAC,
door MARGUERITE DE ROUVILLE.
(Nadruk verboden).
Ik heb dit verhaal niet zelf verzonnen, ik
heb het hooren vertellen, niet eens, maar her-
haalde malen. In lange zomermiddagen, in
lange winteravonden zat ik dikwijls op een
bankje aan de voeten mijner mocder en leun-
de mijn hoofd tegen haar knieen. En terwijl
zij met zachte hand mijn weerbarstige wilde
haren streelde, vertelde zij mij verhalen uit
Griekenland, ons mooie, verre geboorteland,
waaraan wij beiden met cen hart vol verlan-
gen dachten; zij met een verlangen, gevoed
door herinneringen, ik met een heftig hoop vol
begeeren. Dat alles is nu voorbij, mijn moe-
der en haar smartelijk herdenken en ook mijn
blij verhouwen; maar diep in mijn hart neu-
rien nog heel zacht de oude verhalen. Dat,
wat hier volgt, is evenals al de andere een
ware gebeurtenis.
Als een donkere stip ligt daar' het land
Santa Maura. Wie er voorbij vaart door de
Ionische zee, ziet het aan voor een rif, zoo
somber en onvruchtbaar en onbewoond ziet
het er uit. Het stadje en de bebouwde vel-
den liggen verborgen achter een vooruitste-
kenden landtong: het is een kleine stad, ge-
bouwd boven op de overblijfseien eener vul-
kanische uitbarsting; tot tweemaal toe is het
bijna verwoest en zij heeft hetvooruitzicht,
op een kwaden dag totaal te worden bedol-
ven onder de lava of onder de golven der
zee. Het omliggende land is beplant met vij-
gen- en oiijvengaarden. Het eiland is be-
woond door landeigenaars. kooplieden, boe
ren en visschers. De bevolking leeft van de
opbrengst der kleine zwarte druif, passolina
genaamd; dte Engeland bij mililoenen
Griekenland koopt, om er zijn pasteien mee
te vullen. De rijke kooplieden zenden hun
zonen naar Londen om daar te studeereii en
de jongelui keeren op hun vijf-en-twintigstc
jaar naar het eiland terug en leven verder
van en voor de teelt der passolina. De doch-
ters der vermogenden krijgen hare opvoeding
in een Parijsche kostschool en keeren, als zij
achttien jaar zijn, terug, om daarna den een
of anderen koopman in passolina te trouwen
De kleine zwarte druif, zoo gcliefd in de
plumpudding, vormt den grondslag van het
geluk van de liefdte van gansch het bestaan
in Santa Maura.
Niettegenstaande dit alles verfoeide Calli
ope Stavro uit het diepst har^r ziel de passo
lina. Zij was een jong meisje van twintig
jaar, lang en slank van gestalte, met een ei-
genaardig mooi gezichtje, waarvan het don
kere teint wonderlijk afstak bij het blonde
haar en de oogen met h-un vreemden groenen
glans. Zij had cok haar opvoeding genoten
in Parijs, een dorre, oppervlakkige opvoe
ding, waarbij haar jonge ziel niet had kunnen
ontluiken. Haar schoolmakkertjes hadden er
behagen in geschept met afbrekenden spot
alles. wat Grieksch was, belachelijk te ma-
ken: het land de menschen, de Cleften, Lord
Bvron en de passolina! Daarna hadden
zij haar dat eerlijk-wrange, vlijmscherpe boel,
van About te lezen gegeven: „La Grece con
temporaine", en bij dit laaiende vuur van
spot was iets in haar verschroeid voor altijd
Zij had de dwaasheid ingezien van de droo-
merijen barer jeugd en zij was teruggekeera
naar haar eiland, zwijgend en in zichzelf ge-
keerd. Zij sprak niet over hetgeen zij lief had
of haatte, maar op haar jonge trekken was
onmiskenbaar het stempel gedrukt eener diepe
innerlijke onvoldaanheid. Zij was trotsch
maar vooral onverschillig; soms klonk haar
minachterld, scherp lachje als een wanklank
midden in een gesprek. meestal echter ver-
scheen zelfs geen glimlach op haar gezicht
Een enkele maal was zij grillig en onbereken-
baar, maar doorgaans ontsierde de uitdruk-
king eener hopelooze vterveling, eener doode
iiike afgematheid de fijne trekken van haat
gelaat.
Calliope Stavro v/as niet dichterlijk aangc
legd. Zij was verloofd en zij zou stellig tot
een huwelijk zijn overgegaan, in alle ge-
moedsrust en zonder eenigen tegenzin. Haar
verloofde was een koopman in passolina, een
"roote, beenige man, met uitstekende juk-
beenderen en een rood-brnin gezicht, dat
sterk, door de zon verbrand was: hij had een
zwarten baard, zwarte. levcndige, dieplig-
/r nde oogen en sterke, knokige handen. Hii
vs achttien jaar ouder dan ziiti aaustaand
vrouw. wat daar tfrlande gebruikelifk is. Hij
was een rechtschapen man, rijl-c en wat ruw
van aard1; hij sprak een afsehuwelljk 1
en juist zooveel Engelsch, als hij voor zip.
zaak noodig had. hij was dol op Italiansche
liedjes, op portwijn en bovenal op zijn passo-
lina's. Hij was een trouw aanbidder, en- hij
zou stellig de beste der echtgenooten ge-
worden zijn. Hij was zeer verliefd, maakte
haar't hof op niet heel fijne wijze en Calliope
Stavro onderging dit zonder tegenzin, maar
ook zonder dat het haar in't minst ontroer-
de. In het diepst harer ziel werd! zij steeds
onverschilliger, steeds gevoelloozer. Haar
nachten waren volkomen droomloos.
Toen de lente aanbrak en Mei alle bloe-
sems deed ontluiken, kwam in Santa Maura
Paolo de Joanna, een jonge man van onge-
veer acht en twintig jaar, half Dalmatier,
half Italiaaa, opgegroeid en groot geworden
in Londen, Parijs en Florence. Hij was toe-
rist, dichter en daarbij rijik, drie gelijkelijk
zelfzuchtige hoedanigheden Om het harmo-
nisch geheel te voltooien, was hij bovendien
buitengewoon knap van uiterlijk. Zijn ge
zicht had een gezonde matbteeke tint. Zijn
zwart krullend haar niet het gelokte hoofd
van een Christuskind, maar van een Nero
deed hem gelijken op een jongen Griekschen
God. Zijn schitterende oogen met hun verme-
tclen blik logenstraften de zachtheid zijner
trekken en de weeke ronding der lijnen. Hij
was meer dan knap, hij was verleidelijk. Zul-
ke mannen bestaan er, en zij hebben bijna al
tijd een groot overwicht op vrouwen. Hij
glimlachte hoogst zelden en dan met dien
langzamen glimlach, die welsprekender is
dan een oogglanzen en die het gesproken
woord grooter beteekenis geeft. Zijn diepe
stem had een onweerstaanbare bekoring. Hij
sprakweinig. Wanneer hij in vuur raakte
over het een of ander, dan verbleekte hij,
waaranderen rood worden.
Paolo vestigde zich in Santa Maura, om-
dat hij ate een verfijnd toerist de grbote we-
eldsteden verfoeide en zich hier bchaaglijk
voelde. Hij had aanbevelingsbrieven aan de
voornaamste ingezetenen van het eiland bij
zich en hij werd vriendelijk door hen ontvan
gen. Weliswaar beschouwde de gebruinde,
werkzame, weinig dichtcrlijke, maar zeer on-
dernentende Grieken dezen bleeken, zorgeloc
zen en indolenten dichter, dezen rijken, trot-
schen, schoonen knaap, met zijn'- bijna vrou-
welijke loomheid, met zijn veeJbeteekenend
zwijgen en zijn geheimzinnige blikken. eerst
niet zonder argwaan. Maar hij ging zoo aar-
dig met hen om, hij had zulke vriendelijke at-
tenties, hij was zoo kameraadschappelijk, dat
hij ze al spoedig veroverde; zij eindigden al
len met van hem te houden en hem dat te too-
nen op de uitbundige Grieksche manier, die
zooveel overeenkomst heeft met die in Italic.
Aan de jonge meisjes maakte hij feitelijk
niet het hof ofmisschien deed hij het al
len. Calliope Stavro inbegrepen.
Wanneer hij te paard door de.straten van
Santa Maura reed, een fiere en elegante ver-
schijning, dan groette hij alle meisjes, die op
de balcons stonden, met een diepen greet en
een veelzeggenden blik. Hij schreef in haar
albums roerende verzen, duistere en harts-
tochtelijke verzen, die haar, voor wie ze be-
stemd waren, geheel van de wijs brachten. On
buitenpartijen zonderde hij zich nu met de
een, dan met de andere af, maar van liefde
sprak hij nooit, tegen geene van haar. Hij
hield er van de zomernachten in de open lucht
door te brengen, gezeten onder de van rozen-
geur vervulde terrassen, maar niemand kon
zeggen onder welk terras hij bij voorkeur ver-
toefde.
En zoo kwam het, dat, al was misschien
inenig meisje hem in stilte genegen, het on-
mogelijk was te bepalen of ook hijzelf een uit
verkorene had. In den huize Stavro verkeerde
hij veel, maar hij was steeds bescheiden, zoo
aantrekkelijk in zijn eenvoudig optreden, dat
de bewoners van dit huis hem alien even
graag mochten. Hij stelde levendjg belang in
de zaken van Spiridione Stavro, den vader
van Calliope; hij was de vertrouwde wat be-
treft de hartsgeheimen van Nikolaka Stavro,
den broeder van Calliope.; hij zong bij de'
piano Italiaansche romances voor Dionisio
Catargi, den verloofde van Calliope. De be-
dienden verafgoodden hem. Alleen het jonge
meisje zelve voelde noch voorkeur, noch afkeer
voor hem, geheel volgens haar aard. Zij bleef
er steeds even onvoldaan uitzien, en bewaarde
steeds hetzelfde minachtende en strakke stil-
zwijgen.
Paolo begon menigmaal een gesprek met
haar, teneinde haar beter te leeren kennen Hij
trachtte verschillende snaren te doen trillen
om naar een verborgen harmonie te zoeken.
Maar haar ziel was verhard en haar hart
gaf geen weerklank. Niets in dit jonge meisje
scheen te kunnen trillen. Het hielp niet of hij
haar over Italie sprak, het schoone, bloeien-
de Italie, waar het leven gekleurd wordt door
de liefde, van af de teederste roseroode tin-
ten tot het bijna zwarte purper toe. Het hielp
niet of hij haar spark van het blonde Dalma-
tie, dat bespoeld wordt door de droefgeesti-
ge, koude, blauwgroene Adriatische zee. Zij
luisterde en soms speelde even een ironisch
fachje om haar lippen. Paolo zag het en
hield op. Calliope begon hem te ergeren. Zij
zelve bewaarde haar Olympische rust.
Toen, in de meening dat zij ijdel en opper-
vlakkig was, bracht hij Fransche tijdschrif-
ten voor haar mee, de muziek van de nieuw-
ste operettes en de laatst verschenen boeken.
Die lazen zij te zamen. Hij las bijzonder goed
voor, met een stem, waarin heel even de ont-
.roering trilde. Zij luisterde naar de wonder-
lijke beschrijvingen, naar de liefdesscenes, die
soms koel en ernstig, dan weder vol gloed
waren, maar niets scheen tot haar door te
dringen. Soms zelfs scheen het, alsof het
haar onuitsprekelijk verveelde. Zij haalde
dan onmerkbaar de schouders op, maar zeide
niets. Eens op een keer waren zij alleen.
Dionisio Catargi was sedert een week naar
buiten gegaan van wege den druivenoogst,
die in Juli plaats heeft. Paolo las een Franseh
boek voor, een liefdesdrama. Calliope luis
terde toe. Eensklaps hield hij op en zag haar
aan. Zij was heel bleek en haar oogen waren
gesloten. Hij boog zich, in zijn begeerte haar
te veroveren, naar bjar toe, wilde haar ver-
metel op.de lippen kussen, maar de groote,
grijsgroene oogen openden zich plotseling
wij d, en zagen hem strak aan met zulk een
ijskouden blik, dat hij zich terugtrok, het boek
sloot en zonder een woord te spreken heen-
ging.
Vervolgens trachtte hij met haar over kunst
te spreken. In het aangezicht van die glan-
zende horizonten. van die blauwe Ionische
zee, boowde Iff in wanne wetepreSen'de taal
de vervallen tempels voor haar op, de tem-
pels met hun zuivere lijnen en m him cmster-
felijke schoonheid; deed hij de oude steden
vol licht en liefde weer herrijzen, en de por-
tieken, waar voorheen de hoogste menschelij-
ke idealen verkondigd werden. Of hij sprak
tot haar over die wonderlijke dreven, waar
alles vergoddelijkt scheen: de boomen, de
bloemen, de stroomen, waar vijf duizend go-
den den Olympus bevolken en de gansche at-
mosfeer vervuld was van liefde en hartstocht,
van het nooit eindigend huwelijk tusschen
hemel en aarde. Zij begreep hem niet. Paolo
zweeg, verbitterd en geergerd.
Nog later, in het hartje van den zomer,
sprak hij haar van zijn liefde. Nog nooit had
hij daarover een woord gerept, noch tegen
Calliope noch tegen een andere. Het gelaat'
van den dichter werd steeds hard en onbewe-
gelijk als marmer, zoodra het gesprek over
ae liefde ging. Maar ten slotte, in een opwel-
ling, in een zich-laten-gaan van zijn zelf-
zuchtigen en onrustigen aard, verbrak hij op
een avond het stilzwijgen. Hij was buiten
zich zelf, zich zelf niet meer meester en zijn
gedachten braken zich baan in woorden,
gloeiend als lava of sceptisch of vol bijtenden
spot. Hij sprak zich zelf tegen, bemerkte het,
en verklaarde dan de tegensteliingen. Hij liet
paradoxen schitteren in verbijsterenden
glans. Alles wat in zijn ziel besloten was ge-
weest barstte nu los met de kracht van een
bergstroom. Hij sprak met een stem, die nu
eens dot en trillend, dan weder helder en
rustig klonk; zijn oogen zagen voor zich uit
als onder een inspiratiezijn gebaar was edel
en schoon. Het meisje hoorde hem aan. Hij
eindigde met te verklaren, dat er maar een
weg ten leven leidt en dat is de liefde, maar
een weg tot het geluk en dat is de liefde, en
maar een weg ten c.oode en ook dat is de
liefde. Toen zweeg hij En Cal'iope luisterde
nog altijd.
In dem huize Stavro werd gedanst. Het
was in December. Het feest was ter eere van
Paolo de Jo-anna, die naar Engeland zou
vertrekken. In de balzaal waren al de mooie
vrouwen en meisjes van het eiland bijeen Er
waren er voorzeker onder, die met een be-
zwaard hart aan den vreeindeling dachten,
die zoo o-nbezorgd en kaim lreenging, zonder
zich tc bekommeren om hetgeen hij achter-
liet. Hij zelf danste met alien. Calliope had
ook vbortdurerd gedanst; den eersten wals
met Dionisio Catargi, haar beenigen gelief-
de, die hoogst vergen-oegd was omdat d-e
oogst der passolina zc ogoed was uitgevallen
en die haar daarorn een paar br-llanten oor-
ringen ten geschenke had gegeven. De qua
drille was door de neuzige stem van den
dansmeester afgero-epen en Calliope en Pao-
la d:e Joanna dansten die s-am-ep. Zij voerden
op onversehilligen toon een gesprek, waarbij
de woorden toch' alle zwaar n-eervielen.
Zult ge terugkomen?
Ik heb beloofd terug te komen, ant-
woordde hij in een poging om haar vraag te
ontwijken.
Zuit ge terugkomen? hield zij aan met
iets hards in haar stern, alsof zij hem wilde
dwingen de waarheid te spreken.
1 Neen zei hij, zijn woorden van daar-
cven herroepend in een uitbarsting van
zijn wfecden trotschen aard. Ik kom nooit
terug.
De dans voerde lien uiteen en daarna we-
derom tot elkan-der.
Spijt liet u niet? vroeg zij.
Ik trek mij de dingen niet aan; ik ben
er nooit bedroefd noch b.ij-de om. Ik ben ver-
standig. Probe.er dat ook te zijn.
Dat zal ik zeker antwoordde Callio
pe onmiddellijk, terwijl zij glimlachte.
Toen rust ten zij r.a het dans-en. II ij sprak
tot haar steeds even rustig; zij luisterde ioe
met neergeslagen obgen en een zachtju
glimlach om de lippen. -
Lief meisje, het leven is een aaneen-
schakeling van afscheid nemen. Het iijkt
wreed, maar dat is niet zoo. Men moet ieeien
philosophisch op te nemen, de vretigde te ge-
nieten van het .heden, zonder die van gisteren
te betreuren, noch te reikhalzen naar die van
morgen.
Dat is zoo antwoordd-e zij kalra
En hervatte hij - een g-enot kan al
leen intens zijn, wanneer het van korten du.ur
is. Men kan niet lang achtereen met alle
vezels van zijn wezen trillen.
Dat is zoo zij verliet hem voor een
nieuwe figuur van den dans.
Toen zij terugkwam, hervatte hij het ge
sprek.
En bovendien de liefde is een arm-
zalig en alledaagsch iets. Wij vermooien
haar uit trots om ons zelf te verheffen. De
liefde houdt nooit teten enkele harer bcloften.
De -liefde is volkomen nutteloos.
Dat is zoo zeide zij ten derde male.
In den st-rengen winteriiacht verheft zich
de hooge klip duister -en dreigend. Zij schijnt
loodrecht afgehakt als met een reuzenbijl
De hoogste rotstop ziet er uit, alsof zelfs de
adelaai" er niet zou kunnen nestelen. Geen
lichtstraal valt door het duister. Er staat
geen boom, geen plant, geen enkel gras-
spriet. Niets dan een kale, puntige, harde
rots, die grauw van toorn lijlct. Diepe stilte
heerscht, de stilte der eenzame hoogten. In
de diepte bruit de Ioinische zee en beukt te
gen de wandten van de klip. Daar nadtert het
jonge meisje, zoradter haast, zonder haar
gang te vertrageo. Haar rhythmische tred
kent geen onzekerheid1. Zij schreit niet, zij
zucht niet. Als zij boven is aangekomen op
het small e vlak, staat zij stil, tuurt in de
verte, laogen tijd, alsof zij naar iets luister
de. Een oogenblik heft zij de armen ten he
mel, in vervloeking, in dreiging, in wanhoop.
Dan maakt zij haar mooie blonde haren
los, werpt nog een blik op de zwarte zee
en stort zichnaar benedteo.
Lieve Moeder, hoe heette Santa Maura
in het oude Griekenland?
Leueadia.
Lieve Leueadia, Moeder?
Saffo's Leueadia
Zij boog het hoofd en petosde Hi ®weeg.
Degoden van GriekemlaiKl zijn gestorven,
Op Leueadia staan nog slechts de bouwval-
len van Apollo's verwoesten tempefl. Saffo's
leven schijnt een legende. Maar eewwigdu-
rend herhaalt zich, onvermurwbaarmglim-