Alkmaarsche Courant
Scbaakrubriek.
De Relsgenoote.
Zaterdag 5 September.
FEII1LLET0N.
No. 309
1925
Hondero Zeven en Twintigste iaargang.
OPHEFFING DER HUURCOMMISSIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
vestigen in verband met de opheffing der
Huurcommissie de aandacht van belangneb-
benden, huurders van woningen in deze ge-
meente, op het bepaalde in artikel 2a der
Eluuropzeggingswet, dat ten aanzien van wo
ningen gelegen in een gemeente waarvoor
eene Huurcommissie niet is ingesteld het-
;«eeH dus na 24 Augustus voor Alkmaar het
geval zal zijn de kantonrechter voor de
toepassing dier wet treedt in de plaats van
de Huurcommissie.
Aanvragen om vermetiging van gedane
huuropzeggingen of om verlenging van huu\
kunnen der halve na 24 Augustus met in-
achtheming van de wettelijke ter mi men, bij
den Kantonrechter worderi ingediend.
Alkmaar, 5 September 1925.
WENDELAAR, Burgemeester.
A. KOELMA, Secretaris.
Uit ©nze Staatsmachine.
DE TOEPASSING DER ARTIKEEEN 14
EN 15 DER WARENWET.
Den 23en Juni van dit jaar onderteekende
H. M. de Koningin een besluit, waarin gcre-
o-eld wordt de toepassing van de artikelen
?3 en 14 der Warenwct van den 19en Sep
tember 1919. Deze wet met liaar 37 artikelen
was geboren uit de gebleken noodzakelijkheid
om door wettelijke voorschriften te bevorde-
ren, dat waren worden gekeurd en dat rege-
len voor de aanduiding van waren in het al-
gemeen werden vastgcsteld: Niemand zal de
dwaasheid hebben de juistheid dezer overwe-
gingen te erkennen. Wat in den loop der tij-
rien bekend werd over de wijze, waarop sa-
mengestelde voedingsproducten worden ver-
vaardigd, hoc werd omgesprongen met wat
tot voeding en onderhoud van het lichaam
dienen moest, was eenige malen voldoende
om deze maatregelen te wettigen niet alleen,
maar ook sympathiek te doen wezen bij het
Nederlandsche volk, dat overigens aan al
het „g£massregel" door wetten en besluiten
een broertje dood heeft. Toch is deze wet, die
naar het slot-artikel in den omgang den
naam Warenwet draagt, nog met een ander
doel in het leven geroepen, zooals uit de twee-
de overweging in den aanhef blijkt, n.l. om
regelen vast te stellen betreffende de aandui
ding van waren in het algemeen. Het zijn nut
alle koks, die lange messen dragen en alles
wat onder een bepaalden naam in den hand.
gcbracht wordt, verdient dien naam niet. En
nu wil de Warenwet er voor zorgen, dat een
artikel den naam draagt, dien het werkelijk
toekomt en dat niet door ondoorzichtige bena-
ming verwarring ontstaat, die kan leiden tot
nadeel van den'kooper en tot oneerlijke me-
dedinging. Een enkel voorbeeld, dat de Me-
niorie van Antwoord gaf, moge dat hier ver-
duidelijken, om te doen zien, dat men niet
steeds met opzettelijk bedrog te doen hoeft !e
hebben. De term „slaolie" was een 30-tal ja-
ren geleden nog synoniem met „olijfolie"; als
tweede synoniem ontstond daarnaast „Ge-
nua-olie", welke naam ten doel had, de her-
komst van het product aan te duiden. Thans
weet de handel niet meer, wat Genua-olie is
want onder die benaming wordt tegenwoor-
dig uit Genua aardnotenolie, olijfolie, meng-
sels van wellicht ook andere olien aange-
voerd, terwijl als slaolie ook allerlei soorten
van olien worden verkocht.
Wat verstaat de Wet nu onder die waren,
die volgens deze wet zullen gekeurd worden.
Allereerst niet vleesch en vleeschwaren, voor
zoover de keuring daarvan niet is van schei-
kundigen aard; want die keuring is al gere-
geld bij de Vleeschkeuringswet 1919. Blijven
over „eetwaren en drinkwaren, benevens ge-
bruiksartikelen, die worden gebezigd voor de
bereiding,. de vervaardiging, de samenstelling
of de bewaring van eetwaren of drinkwaren
en artikelen, die bij algemeenen maatregel
van bestuur worden aangewezen, een en an
der voor zoover zij voor den handel bestemd
of in den handel gebracht zijn".
Artikel 14 en 15 der Warenwet nu bedoelen
de kwestie der keuring en aanduiding nader
bij algemeenen maatregel van bestuur te re
gelen. En nu is dan het Kon. Besluit van 23
juni 1925, Staatsblad 262 verschenen, dat
evenals vroegere Kon. Besluiten nadere re-
gelingen in deze materie bevat. Het Kon. Be
sluit bevat, met de gewone slot- en strafbe-
palingen mee, slechls een elftal artikelen, die
inderdaad aan duidelijkheid niet veel te wen-
schen overlaten. Het handelt over de ruim-
ten, waarin de eet- en drinkwaren uitsluitend
mogen worden bereid, verpakt of behandeld
Roman.
(Uit het Fransch van Guy Chantepleure).
Geautoriseerde veHaling van W. H. C.
18'
Wegens de zon waren de blinden gesloten.
Het scheen Willem toe, dat halfduister hem
benauwde; 't was hem een oogenblik of hij
aan licht behoefte had....
Toen hernam de broze stem:
Er is mij een betrekkmg aangeboden
Een familie, die twee maanden te Houlgate
gaat doorbrengen, wil een jonge huisonder-
wijze -es meenemen om op het dochtertie *e
passen en het te laten werken... Als mijnheer
en mevrouw tevreden zijn, dan wordt't iets
voor vast en dan blijf ik in Parijs onderwijze-
res bij hen.ik heb aangenomen.
Kerjean vatte een van haar bleeke handen
en bracht die zwijgend aan zijn lippen.
Wat me afschuw Hjk toeschijnt Kerjean,
dat is niet zoo zeer dat ik moet werken. als
wel, op dit oogenblik aan iets anders te moe-
ten denken dan aan mijn leed... Ik zou graag
rustig willen schreien... En zie... dat mag niet
meer... Eindelijk vind ik 't prettiger bij een
klein meisje te zijn dan bij een oude dame.
een oude dame, o, dan zou ik te veel ver lriet
hebben...
Mijn arme Phyl, zei Kerjean, je kalmte,
je bezadigheid van nu doet me pijnlijker aan
dan je wanhopige snikken van drie dagen ge
leden... Wat houdt je ie flink Wie heeft dat
(Art. 1). Het schrijft voor, dat verontreini-
ging der eet- en drinkwaren dient voorkomen
te worden op inderdaad afdoende wijze (Art.
2). Het bespreekt de gereedschappen, mate-
rialen voor verpakking en de vervoermidde-
len (Art. 3). Het geeft voorschriften omtrent
die gewassen, die ook rauw gegeten kunnen
worden (Art. 4). Artikel 5 noemt de maatre
gelen, die genomen moeten worden, wanneer
in perceelen, waarin de eet- en drinkwaren
worden behandeld, een met name genoemde
besmettelijke ziekte heerscht. Artikel 6 han
delt over waren, die giftige bestanddeelen be-
vatten en artikel 7 over ondeugdelijke grond-
stoffen. De resteerende artikelen, 8, 9, 10, 11
handelen over artikelen, die niet onder deze
wet vallen; over ontheffingen van bepalingen
in dit Koninklijk Besluit vervat; over den dag
der inwerking treding van dit besluit en den
naam, waaronder deze wet kan worden. aan-
gehaald.
Na dit algemeen overzicht volge nu een
nadere beschouwing van het in de diverse
artikelen bepaalde.
De ruimten, waarin de bereiding, verpak
king of behandeling van eetwaren geschiedt,
mogen per se niet dienen als slaap- of woon-
gelegenheid; als stal of tot berging van die-
ren en moeten ook afdoende daarvan geschei-
den wezen. Die deugdelijke afscheiding geldt
ook van mestvaalten, beerputen, privaten,
urinoirs en riolen. Ze moeten voldoende
schoon .ehouden en gelucht zijn en geen ar-
tikelc ergen, die onaangename geuren ver-
spreiden. Als voorbeelden daarvan worden
genoemd: mest, keuken- en slachtafval, car-
bal, lysol, petroleum, tenzij deze artikelen zoo
zijn afgesloten, dat verspreiding van die geu
ren wordt voorkomen. Wannjeer bij de berei
ding enz. water in aanmerkelijke hoeveelheid
wordt gebruikt, moet de ruimte voorzien zijn
van harde vloeren, waardoor de verontreini-
ging wordt voorkomen. Ook moet in de ruim
te zelf of vlak daarbij een gelegenheid we
zen, waarin het personeel zich kan wasschen.
De middelen ter water voorziening moeten
een voldoende hoeveelheid deugdelijk water
voortbrengen en de ruimten zelf mogen met
het oog op de volksgezondheid niet onge-
schikt zijn geoordeeld.
Misschien denkt iemand, dat door al deze
bepalingen de z.g.n. huisindustrie onmogelijk
wordt gemaakt, maar dat is slechts ten deele
waar; wanneer artikelen, na de af levering., in
fabrieken, gereifligd of gesteriliseerd worden
of door den verbruiker zelf gereinigd of ge-
kookt worden, gelden vorenstaande bepalin
gen niet. Dit blijkt ons een zwakke plek in dit
K. B. Een passus, die tot velerlei ontduikin-
gen aanleiding geven kan, we denken bijv
aan het garnalen pellen. Wie zal constatee-
ren of al die kilo's gekookt of gereinigd wor
den. Vruchten kunnen ook een dankbaar ob
ject voor ontduiking worden.
Verder mag de bereiding, bewaring en be
handeling van eet- en drinkwaren uitsluitend
geschieden op zindelijke wijze en zoodanig,
dat verontreiniging voldoende (niet a fdoen-
de) wordt voorkomen. We doen hier even een
vraag. Is het begrip zindelijkheid niet in Ne-
derland een heel rekbaar begrip? Dezelfde
eisch van zindelijkheid geldt ook voor de
werktuigen, gereedschappen, vaatwerk, ver-
pakkingsmaterialen of vervoermiddelen. De
ze mogen ook geen lood, zink of andere be
standdeelen afgeven in voor de gezondheid
schadelijke hoeveelheid en niet gereinigd
worden anders, dan met goed water. De
kwestie of hun water goed of schadelijk is,
hebben ook de verkoopers van groenten,
vruchten, wortel- en knolgewassen, welke
ook rauw gegeten kunnen worden, zich te
stellen, want de ter verkoop gereede artikelen
als bovengenoemd mogen daarmede niet be
handeld worden. Wanneer in een perceel,
waarin eet- of drinkwaren worden behandeld
of van waaruit deze worden vervoerd, een
lijder aan typhus, paratyphus, dysenterie of
cholera zich bevindt, dan wordt en de arbeid
aan die eet- of drinkwaren en hun vervoer
stopgezet. Als eet- en drinkwaren giftige be
standdeelen bevatten, moeten ze voorzien
worden van een opschrift, waaruit duidelijk
tweeerlei blijkt: eerstens, dat ze giftig zijn en
tweedens, hoe ze voor de gezondheid nadeelig
kunnen zijn bij het gebruik. Voor de volksge
zondheid waakt ook dat artikel, dat verbiedt
het in voorraad hebben of gebruiken van
grondstoffen, die bedorven zijn, tenzij, dat
aannemelijk kan gemaakt worden, dat ze
voor het gebruik in deugdelijken toestand
gebracht zullen worden.
Wanneer ten opzichte van sommige daarin
met name genoemde eej- en drinkwaren reeds
andere bepalingen werden getroffen, dan
geldt voor dezen dit Kon. Besluit niet.
De straffen, staande op de overtredingen
dezer nieuwe voorschriften, alsmede de
ambtenaren, die eventueele overtredingen
moeten opsporen, zijn in de Warenwet zelf
aangegeven.
meisje voor je gevonden? juffrogw Ribes?
Ja, de arme juffrouw Ribes heeft te ge-
lijk voor zich zelf en voor mij gezocht.. He-
laas, wie zou mij dat een kleine drie weken
geleden voorspeld hebben?... Juffrouw Ar-
guin had me ook haar steun toegezegd... Ze
rekent er, geloof ik, op dat het werken me
zal doen opleven... En misschien vindt ze 't
prettig zich van mij te ontslaan.
O, zonder eenigen twijfel.. Wonder dat
ze je niet op straat heeft gezet... 't Is een af-
schuwelijk schepsel!...
Een treurig lachje speelde om den jongen
mond.
Laten we niet overdrijven. Ik vrees dat
we onrechtvaardig zijn in onzen wrok, mijn
oude Kerjean. Omdat mijn lieve pleegmoeder
hier niet meer bij mij is, zou men denken dat
ik juffrouw Arguin kwalijk neem dat zij thans
hier is en dat ze leeft, terwijl... Begiijp je?
Dat is onzinnig en heel slecht... Wat jou be-
treft, jij bent woedend dat ze in 't bezit is
van al dat geld... waar ze toch feitelijk recht
op had...
O neen, 't is niet haar geld, dat ik haar
verwijt, verbeterde de jefnge man.
Je verwijt haar ook haar slechte gevoe-
lens jegens mij... Maar bestaan daarvoor geen
verontschuldigingen? Arme, oude juffrouw
Arguin! Hoeveel dingen hebben haar niet
verbitterd, niet waar? Ze is een van die we-
zens, van wie 't werkelijk schijnt dat een
booze geest bij haar geboorte tot haar sprak
„Ik teeken u met een onzichtbare brandvlek...
niemand zal u liefhebben". Er zijn menschen,
van wie men niet kan houden; ze zijn zeer
zeker niet leelijker, ook niet slechter dan an-
deren... Maar .er is iets, dat men niet kan om-
Gemengrd Nienws
VEREENIGING NEDERLANDSCH
HTSTORISCH SCHEEPVAARTMUSEUM.
De gister te Amsterdam gehouden alge-
meene vergadering van het Nederlandsch Hi-
storisch Scheepvaart Museum werd bijge-
woond door haar beschenxiheei', Z. K. H.
Prins Hendrik.
De Prins, die vergezeld was van zijn adju-
danf, Kapt. ter Zee Jhr von Miihlen, werd
aan het Museum ontvangen door den voor-
zitter der Vereeniging, den heer Paul den
Tex, den secretaris. den heer Vattier Kraane
en den directeur, den heer W. Voorbeijitel
Cannenburg.
In de jaarvergadering werd het verslag
over't afgeloopeni jaar goedgekeurd1. Dit ver
slag vermeldt, dat de verzameling gedurende
't afgel'oopen jaar, door schenkingeni, bruik-
leenen en aankoopen belangrijk is uiigebreid
en dat bovendien eenige belangrijke giften de
voornaamste aankoopen in het verslagjaar
hebben mogelijk gemaakt.
De periodiek aftredende bestuursleden wer
den alleen herkozen, terwijl de oud-minister
van Onderwijs, Dr. J. Th. de Visser, tot eere-
lid werd benoemd.
Na afloop der vergadering bezichtigdc He
Prins het Museum, waar hij werd rondgeleid
door den voorzitter en den directeur.
Om half vijf vertrokken de Prins en zijn
adjudanf per auto naar het Loo.
LANDVERHUIZEN NAAR AMERIKA.
Gemeld wordt:
Aan den directeur van het Informatiebu-
reau van de Ned. Ver. „Landverhuizing" is
ter oore gekomen, dat verschillende personen
hier te lande weer trachten Nederlanders te
bewegen tot emigratie naar en tot huur of
koop van gronden of (en) landbouwbedrijven
in de Ver. Staten, zonder dat zij die gronden
en (of) bedrijven persoonlijk hebben gezien
of onderzocht.
De directeur vorenbedoeld ontraadt een
ieder met den meesten nadruk op die aanbie-
dingen in te gaan.
Men wende zich in ieder geval eerst om
raad tot genoemd informatiebureau, Bezui-
denhout 97, 's Gravenhage, als men voor
ernstige teleurstellingen en geldelijke verlie-
zen behoed wenscht te worden.
„DE BROER VAN BRAAP'.
Bij de fa. M. in de Kipstr. te R'dam kwam
gisteren, aldus meldt de „Maasbode" 'n als
heereboer gekleed persoon, die een zilveren
horloge met gouden ketting kocht, ter waarde
van 190. De man was zeer breedsprakig en
vertelde zoo onder de bedrijven door dat hij
een broer was van het kamerlid Braat. Hij
had radio en luisterde altijd met groot genoe-
gen naar de redevoeringen van zijn bekenden
broer. Of men het horloge en den ketting
maar naar Hellevoetsluis wilde sturen waar
hij woonde. Natuurlijk had men hierop niets
tegen en de gezellige klant vertelde, dat hij
'n model-boerderij had gehad, maar die aan
kant gezet, omdat hij geld genoeg bezat. Zijn
voornemen was, naar Voorburg te verhuizen.
Daar was al een mooi pandje door hem ge-
lcocht. Een der winkeljuffrouwen bleek er be
kend te zijn en men babbelde over het mooie
van Voorburg, tot meneer Braat er van
spraak, het horloge en den ketting maar te-
gelijk mede te nemen. Hij zou dan het geld
wel opsturen. Men vertrouwde den vriendelij-
ken en welgedaan uitzienden heereboer en
liet hem gaan, doch hoorde niets meer van
hem. Bij de politie kwam men ten slotte te
weten, dat de klant een bekende oplichter
was, een zekere De Lijster. De man wordt
door de politie te Stompwijk gezocht in ver
band met een oplichting voor /150: en hier
heeft hij zich aan verschillende geraffineerde
cplichtingen schuldig gemaakt. Ook ditmaal
had De Lijster zijn liedje goed gezongen.
HEFTIGE";DISCUSSIE OVER DE VER-
KIEZING VAN GEDEP. STATEN.
Gisteren vergaderden de Prov. Staten van
Zuid-Holland.
De griffier las de brieven voor waarin de
heeren Rutgers en Schokking, wegens hun
benoeming tot minister, hun ontslag aanbo-
den als leden van Gedeputeerde Staten. Zij
danken de Staten voor het vertrouwen in hen
gesteld en voor de aangename samenwerking
terwijl zij tevens dank brengen aan den grif
fier voor zijn adviezen.
De voorzitter, de Commissaris der Konin
gin, C. baron Sweerts de Landas Wyborgh
/eide, dat de tegenwoordigheid van genoem
de heeren, in hooge mate^al woi'den gemist.
Spr. dankte hun voor den ijver( de toewij-
d ng en de bekwaamheid, waarmede zij ver-
scheidene jaren lang het zoo gewichtige ambt
van lid van Ged. Staten van Zuid-Holland
hebben vervuld.
Than? zijn zij tot andere diensten geroepen
en ik spreek den hartgrondigen wensch uit,
dat de zegen van den Allerhoogste op de
schrijven een bekoring, die van de ziel
uitgaat, misschien dat ze onherstelbaar
missen... Mijn lieve pleegmoeder, die toch zoo
goed was, heeft nooit van haar nicht gehou
den... en deze voelde dat heel goed... Ik vond
juffrouw Laura ontzettend streng en afgrijse-
lijk vervelend... ik was beleefd jegens haar...
meer niet... Hoe had ze kunnen houden van't
haar onverschillige meisje, dat ze beschuldig-
de haar't hart, 't leven:.. en ook Kerjean.. o,
ja, dat begrijp ik nu... 't fortuin van haar
tante te hebben ontroofd. Zij was het arme,
vergeten, veronachtzaamde familielid, dat
nauwelijks ondersteuning genoot... Ik was de
vreemde, die gelukkig was, die men liefhad,
o, zoo inhig! Waarom heb ik daar a an niet ge-
dachtvroeger?.... O! Kerjean, nu heb ik
niemand meer, die van me houdt... niemand...
behalve jij, mijn trouwe vriend!
Met een beklemd hart dacht Kerjean aan
den tijd, toen Phyllis nog heel klein was en
men haar zoo innig liefhad, en toen ze hem
wel eens hetzelfde zeide.
Mijn lieve Phyl, nu is't mijn beurt je
te antwoorden. Laten we niet overdrijven...
De „Reuzen-Bizuth" wenscht wel je
„beste en eenige vriend" te blijven, maar je
hebt toch nog andere vrienden, Phyllis.
Ze schudde haar hoofd.
Praat daar niet over; je gelooft 't zelf
evenmin... Mijn pleegmoeder had eenige
vrienden, ja.... heel weinig trouwens, want
ons kluizenaarsleven op la Peupliere of ons
heen en weer getrek van de eene casinostad
naar de andere, was weinig geschikt om
vriendschapsbanden aan te knoopen. Maar
ik... vat ben ik thans? En op wien kan ik
rekenen?
vervulTrag van "de zware, hun door de Ko
ningin toevertrouwde taak moge rusten.
Bij de benoeming van twee nieuwe leden
van Ged. Staten werd in de eerste plaats ge-
stemd ter vervulling van de vac.-Rutgers.
Uitgebracht werden 40 stemmen op den heer
Th. Heukels, 22 op den heer J. H. Schaper.
10 op den heer Crena de Jongh, 3 bianco en
1 van onwaarde. De heer Heukels was dus
gekozen en nam de benoeming aan.
Voor de vac.-Schokking werden uitgebracht
40 stemmen op den heer v. Boeyen, 22 op den
heer Schaper, 10 op den heer Crena de Jongh
en 4 bianco. De heer v. Boeyen was dus ge
kozen en nam de benoeming aan.
uitslag niet in het belang der proviu-
cie. In de jongste zitting der Staten
heeft spr. over de bezetting van het college
van Ged. Staten een rede gehouden, waarin
hij heeft aangegeven, dat die samenstelling
niet was volgens recht en billijkheid, maar
overeenkomstig de pesitie van enkele minder-
heidsgroepen in het persoonlijk belang van
een aantal leden der Staten. Door deze sa
menstelling wordt een deel van de bevolking
uitgesloten van invloed in het college van
Ged. Staten. De stemmingen kunnen niet an
ders worden opgevat dan als een grenzeloo-
ze brutaliteit van de rechtsche groepen.
De voorzitter hamerde en merkte op, dat
hij dergelijke woorden niet kan toelaten.
De heer Ter Laan wilde brutaliteit vervan-
gen door vrijmoedigheid, maar de beteekenis
dier woorden noemde hij dezelfde. Spr. wees
er voorts op, dat de kerkelijke groepen elders
zetels aannemen uit handen van andere groe
pen, terwijl zij hier een groote minderheid
van de zetels in Ged. Staten uitsluiten.
Nu bij herhaling deze dingen geschieden,
dient te worden overwogen of de regelmatige
handelwijze van de groote soc.-dem. fracti:
verandering zal moeten ondergaan en of er
niet met meer pootigheid' moet worden opge-
treden. (Bijval bij de soc.-dem.).
De voorz- was ervan overtuigd, da de na
dere overweging de soc.-dem. zal leiden tot
handhaving van hun houding en eerbied-i-
ging van een stemming, gegrond op het alg.
kiesrecht
De heer Schaper (S. D, A. P.) wilde over
deze kwestie thans spreken, hoewel er voor
hem eenigszins een persoonlijken kant aan
zit. Hij schatte het compliment, gelegen in
de woorden van den voorzitter, hoog, maar
toch zal het moeilijk zijn met de rechtsche
groepen, troepen ware hier een beter woord,
vcortaan op regelmatige wijze het werk te
doen in de Staten. De houding dier troepen
is schandelijk en laf.
De voorzitter hamert.
De heer Schaper geloofd-e, dat de voorzit
ter, die zijn woorden niet kan toelaten, de
waarheid ervan zal voelen. Het ging om een
baantje voor den heer Heukels.
De voorz- hamerde opnieuw en dreigde
den heer Schaper hem het woord te zullen
ontnemen.
De -heer Schaper merkte op, dat eens de
heer Limburg gekozen is door de rechterzij-
de, maar dat was niet uit edelmoedigheid je
gens de minderheid, het was omdat zij zelf
niet beschikten over eeni goed' jurist, want
edc-lmoedigheid kennen deze lieden niet.
Zij hebben van spr. geeischt een vcrkla-
ring dat de soc -dem. van revolutie zouden
afzien. Die verklaring heeft spreker nooit
willen afleggen en hij zal er nooit een afleg-
gen. Evenwel waren zijn woorden hierover
in de Tweede Kainer op 11 Dec. 1918 ge-
sproken duidelijk genoeg en de eisch van een
verklaring is dan ook een praatje. Het gaat
cm het baantje, zooals vroeger bij dc libera-
len.
De voorz.: Meneer Schaper, nu is het
heusch genoegg.
Als de heer Schaper, voorfgaande, den
heer Hoffman een fraseur noemde, onderbrak
■de voorz. hem opnieuw, met de woorden.dat
men zich moest gedragen als fatsoenlijke
menschen.
G-eroep bij de soc.-dem.: Juist. juist!
De heer Schaper: Juist, mijnheer de voor
zitter, fatsoenlijke menschen, inderdaad!
De heer Hoffman (R -K.) herinnerde er aan,
dat eenige weken geleden dit enderwerp be
handeld is en dat toen de argumenten der
soc.-dem weerlegd zijn. Spr. herinnerde aan
die bestrijding der soc.-dem. argumenten.
Daaraan had spr. geen woord foe te vcegen.
Spr.'s geweten verbood hem onder deze
omsiandigheden mannen als de heeren Ter
Laan, en Schaper te verkiezen in het college
van Ged. Staten.
Efc heer Mol (S. D. A. P.): Man, zwen-
del niet met je geweten
De voorz. sloot de vergadering
KORTE BERICHTEN.
Te Aarlanderveen is een geheime dis-
tilleerderij ontdekt en in beslag genomen.
Minister van Karnebeek zal, in verband
Kerjean wilde spreken, maar een klein ner-
veus gebaar van Phyllis belette't hem; toen
keek ze hem aan.
Kerjean, als jij een meisje liefhad en dat
geraakte in den droevigen, in den afschuwe-
lijken toestand, waarin ik ben... zou je dan
meer dan een week laten voorbij gaan zon
der haar een woord te schrijven?... Zou je
haar dan niet komen opzoeken.... Zou je.. zeg
eens, Kerjean?
Phyllis zweeg, opnieuw haar tranen terug-
dringend. En Kerjean begreep het vurig ver-
langen naar vertrouwelijkheid, dat door die
vage woorden heen schemerde.
Wat ik zou doen, ik, die mij nooit bezig
houd met 't geen „men" doet.. beteekent in
deze zaak niets, Phylleke. Want er* zijn kwes-
ties van welvoegelijkheid, van correctheid,
die al hebben ze den wilde, die ik ben, al
tijd nog al koud gelaten toch van t groot-
ste belang zijn in de oogen van zekere per
sonen. En misschien is't ten slotte van de
zijde van een man, die liefheeft, discreter,
fijngevoeliger om niet over zijn liefde te spre
ken op een oogenblik, waarop...
Phyllis viel hem in de rede:
O! Kerjean, zou 't dan een miskenning
zijn van den eerbied, die men verschuldigd is
aan het leed, als men aan een arm meisje
zeide of schreef: „Je staat niet alleen in 't
leven; ik heb je lief... Een woord... en ik ben
bij je..." Kerjean, voel je niet dat jij voor
die woorden juist dat oogenblik zoudt heb
ben gekozen?
Maar Phylleke, zei Kerjean zacht en
quasi vaderlijk, had iemand werkelijk't recht
om die woorden tot je te spreken?
De bleekheid van't jonge meisje week voor
Voor hetplaatsen
van adrertenties
in andero bladen
is uw adres:
N. V. Book- en
Handelsdrukkerfj
v.h. Herms. Cos
ter Zoon, Veor-
dam C9, Alkmaar
met de Volkenbondsvergadering a.s. Zaterdag
naar Geneve vertrekken.
In den nacht van Woensdag op Don-
derdag is te Soest de boerderij van G. J. Rut-
tenberg aan de Beukenlaan door onbekende
oorzaak afgebrand. Van den inboedel werd
weinig gered. Het verbrande was laag ver-
zekerd.
Ten behoeve van 's Rijks schatkist is
o.m. ontvangen: bij een ontvanger der direc-
te belastingen 35.324.25 wegens gewetens-
geld-
SPAANSCHE PARTIJ
gcspeeld in den stedenwedstrijd Weenen—
Budapest aan bord 2.
Wit: Kmoch. Zwart: Dr Vadja.
1. e4 e5
2. Pf3 Pc6
3. Lb5 a6
4. La4 Pfb
5. 00 Le7. Hier kon zwart ook spe
lt n 5Pe4 en na 6. Tel d5. 7. d;4
Le7 7. ed5 Lcb. Volgens Dr. Tarrasch
de.beste voorlzetting. Volgens auderen
komt zwart in moeielijkbeden. Zwart be-
geeft zich hier niet op gevaarlijk ter-
rein.
6. Tel. db Beter was eerst 6. b5
Lb3 en daarna 7. db.
7. Lc6 bed
8. d4 ed4
9. Pd4 Ld7
10. Df3! 0—0
11. Pc3! Wit wil e5 gaan spelen om de
zwakte van de damevleugelpionnen uit
te buiten. Hij wacht hiermede echter
omdat er grooter voordeelen te behalen
zijn.
11TeS
12. b3 Dc8 Om met Lg4 de Dame
van hare voordeelige positie te verjagen.
13. h3! Verijdelt zwart's bedoeling en
maakt dus den zet van zwart waarde.
loos.
13LfS
14. Lb2 TbS
15. Te3 Tbl
16. Tdl Met cl4 paard moet LcI7 aan zijS
plaats gebonden houden.
16c5
17. Pde2 a5
18. Pg3 a4
19. Pd5 Pd5
20. Td5 ab3
21. ab3 Leb.
22. Tg5. dreigt Df6 met winst.
2 2Dd8 om verhinderen.
Maar nu volgi:
23. Lfu! Hier tegc-n is geen antwoord. Int-
mors ais.de dame vlucht, volgt 24 Lg7!
Lg7 en 25 Df6 met onmiddellijke winst.
Daarom speelt zwart:
2 3Te7. Om de dame op fS te la
ten helpen als er geofferd wordt
24. Ph5? Wit meent geen haast te heb-
bcp. Zekerder was evenwel 25. Lg7!
Lg7 26. Df6 DfS-27. Ph5 cn wint. Ook
25. Le7 wint dp den duur.
2 4g-6
25. Lc3 't Eenige.
2 5Td l. Oni den L. van den aan-
val te schc-icen.
26. Df6, TdJ
27. Teg3 Wit speelt zeer gekunstrid. Was
er sorns cen selioonheidsprijs te verdie-
nen?
27Lh6.
2S. Ld4 cd-4
29. Dd4 Zwart is mach.teloo?. Immers de
L. kan't veld g7 niet - md ia-
ten.
29c5
30. Dal Tb7
een bios.
Ik geloof niet dat de vraag te verraetel
is... Je hebt me bijna't recht gegcven haar te
stellen, ging Wilkm voort. Maar je moet cr
niet op antwoorden als jc niet wilt...
Je zwijgen zou mij noch aan jc vriend-
schap... noch aan jc vertrouwen doen hvijfe-
len.
Phyllis zuchtte.
Waarom zou ik zwijgen, Kerjean.. Je
weet reeds dat 't om mijnheer de Mauve
gaat. Ik heb hem in de afgeloopen lente te
Parijs bij de Mauriceaus leeren kennen... We
zagen hem ie Vichy terug... Hij bevicl mij
zeer goed. Er waren oogenblikken dat ik be-
droefd en ter neer geslagen was, omdat ik
dacbt: „Hij heeft me niet lief." Er waren an
dere oogenblikken veei talrijker! waar
op de heele wereld er zoo feestelijk uitzag,
omdat ik dacht: „Hij heeft me lief". Vooral
de laatste dagen was dit't geval... Ik was
zoo gelukkig! Hij bemoeide zich alleen met
mij... Hij zag mij alleen maar.! Je weet, Ker
jean, geldzaken, die begreep ik niet... Ik zei
tot mezelf: „Ik ben rijk, omdat mijn pleeg
moeder rijk is Misschien is het wegens
dien rijkdom, dat mijnheer de Mauve, die on-
gefortumeerd is, aarzclt me te vragen zijn
vrouw te worden Ik moet hem wat aan-
moedigen." Den dag voor onze scheiding, te
Vichy,* toen -hij met zijn ietwat spottende en
toch zoo lieve stem fluisterde: „Wat moet er
van mij worden, als u weg bent?" antwoordde
ik, ook een beetje lachende: „Gaat u ook naar
Aix?" Toen nam hij mijn hand en raakte
die even met zijn lippen aanO! nauwe
lijks Maar hij heeft me nooit een woord;
over liefde gesproken.
(Wordt vervolg*!). 8..