Alkmaarsche Courant Scbaakrubriek. De Relsgenoote. Zaterdag 5 September. FEII1LLET0N. No. 309 1925 Hondero Zeven en Twintigste iaargang. OPHEFFING DER HUURCOMMISSIE. BURGEMEESTER en WETHOUDERS vestigen in verband met de opheffing der Huurcommissie de aandacht van belangneb- benden, huurders van woningen in deze ge- meente, op het bepaalde in artikel 2a der Eluuropzeggingswet, dat ten aanzien van wo ningen gelegen in een gemeente waarvoor eene Huurcommissie niet is ingesteld het- ;«eeH dus na 24 Augustus voor Alkmaar het geval zal zijn de kantonrechter voor de toepassing dier wet treedt in de plaats van de Huurcommissie. Aanvragen om vermetiging van gedane huuropzeggingen of om verlenging van huu\ kunnen der halve na 24 Augustus met in- achtheming van de wettelijke ter mi men, bij den Kantonrechter worderi ingediend. Alkmaar, 5 September 1925. WENDELAAR, Burgemeester. A. KOELMA, Secretaris. Uit ©nze Staatsmachine. DE TOEPASSING DER ARTIKEEEN 14 EN 15 DER WARENWET. Den 23en Juni van dit jaar onderteekende H. M. de Koningin een besluit, waarin gcre- o-eld wordt de toepassing van de artikelen ?3 en 14 der Warenwct van den 19en Sep tember 1919. Deze wet met liaar 37 artikelen was geboren uit de gebleken noodzakelijkheid om door wettelijke voorschriften te bevorde- ren, dat waren worden gekeurd en dat rege- len voor de aanduiding van waren in het al- gemeen werden vastgcsteld: Niemand zal de dwaasheid hebben de juistheid dezer overwe- gingen te erkennen. Wat in den loop der tij- rien bekend werd over de wijze, waarop sa- mengestelde voedingsproducten worden ver- vaardigd, hoc werd omgesprongen met wat tot voeding en onderhoud van het lichaam dienen moest, was eenige malen voldoende om deze maatregelen te wettigen niet alleen, maar ook sympathiek te doen wezen bij het Nederlandsche volk, dat overigens aan al het „g£massregel" door wetten en besluiten een broertje dood heeft. Toch is deze wet, die naar het slot-artikel in den omgang den naam Warenwet draagt, nog met een ander doel in het leven geroepen, zooals uit de twee- de overweging in den aanhef blijkt, n.l. om regelen vast te stellen betreffende de aandui ding van waren in het algemeen. Het zijn nut alle koks, die lange messen dragen en alles wat onder een bepaalden naam in den hand. gcbracht wordt, verdient dien naam niet. En nu wil de Warenwet er voor zorgen, dat een artikel den naam draagt, dien het werkelijk toekomt en dat niet door ondoorzichtige bena- ming verwarring ontstaat, die kan leiden tot nadeel van den'kooper en tot oneerlijke me- dedinging. Een enkel voorbeeld, dat de Me- niorie van Antwoord gaf, moge dat hier ver- duidelijken, om te doen zien, dat men niet steeds met opzettelijk bedrog te doen hoeft !e hebben. De term „slaolie" was een 30-tal ja- ren geleden nog synoniem met „olijfolie"; als tweede synoniem ontstond daarnaast „Ge- nua-olie", welke naam ten doel had, de her- komst van het product aan te duiden. Thans weet de handel niet meer, wat Genua-olie is want onder die benaming wordt tegenwoor- dig uit Genua aardnotenolie, olijfolie, meng- sels van wellicht ook andere olien aange- voerd, terwijl als slaolie ook allerlei soorten van olien worden verkocht. Wat verstaat de Wet nu onder die waren, die volgens deze wet zullen gekeurd worden. Allereerst niet vleesch en vleeschwaren, voor zoover de keuring daarvan niet is van schei- kundigen aard; want die keuring is al gere- geld bij de Vleeschkeuringswet 1919. Blijven over „eetwaren en drinkwaren, benevens ge- bruiksartikelen, die worden gebezigd voor de bereiding,. de vervaardiging, de samenstelling of de bewaring van eetwaren of drinkwaren en artikelen, die bij algemeenen maatregel van bestuur worden aangewezen, een en an der voor zoover zij voor den handel bestemd of in den handel gebracht zijn". Artikel 14 en 15 der Warenwet nu bedoelen de kwestie der keuring en aanduiding nader bij algemeenen maatregel van bestuur te re gelen. En nu is dan het Kon. Besluit van 23 juni 1925, Staatsblad 262 verschenen, dat evenals vroegere Kon. Besluiten nadere re- gelingen in deze materie bevat. Het Kon. Be sluit bevat, met de gewone slot- en strafbe- palingen mee, slechls een elftal artikelen, die inderdaad aan duidelijkheid niet veel te wen- schen overlaten. Het handelt over de ruim- ten, waarin de eet- en drinkwaren uitsluitend mogen worden bereid, verpakt of behandeld Roman. (Uit het Fransch van Guy Chantepleure). Geautoriseerde veHaling van W. H. C. 18' Wegens de zon waren de blinden gesloten. Het scheen Willem toe, dat halfduister hem benauwde; 't was hem een oogenblik of hij aan licht behoefte had.... Toen hernam de broze stem: Er is mij een betrekkmg aangeboden Een familie, die twee maanden te Houlgate gaat doorbrengen, wil een jonge huisonder- wijze -es meenemen om op het dochtertie *e passen en het te laten werken... Als mijnheer en mevrouw tevreden zijn, dan wordt't iets voor vast en dan blijf ik in Parijs onderwijze- res bij hen.ik heb aangenomen. Kerjean vatte een van haar bleeke handen en bracht die zwijgend aan zijn lippen. Wat me afschuw Hjk toeschijnt Kerjean, dat is niet zoo zeer dat ik moet werken. als wel, op dit oogenblik aan iets anders te moe- ten denken dan aan mijn leed... Ik zou graag rustig willen schreien... En zie... dat mag niet meer... Eindelijk vind ik 't prettiger bij een klein meisje te zijn dan bij een oude dame. een oude dame, o, dan zou ik te veel ver lriet hebben... Mijn arme Phyl, zei Kerjean, je kalmte, je bezadigheid van nu doet me pijnlijker aan dan je wanhopige snikken van drie dagen ge leden... Wat houdt je ie flink Wie heeft dat (Art. 1). Het schrijft voor, dat verontreini- ging der eet- en drinkwaren dient voorkomen te worden op inderdaad afdoende wijze (Art. 2). Het bespreekt de gereedschappen, mate- rialen voor verpakking en de vervoermidde- len (Art. 3). Het geeft voorschriften omtrent die gewassen, die ook rauw gegeten kunnen worden (Art. 4). Artikel 5 noemt de maatre gelen, die genomen moeten worden, wanneer in perceelen, waarin de eet- en drinkwaren worden behandeld, een met name genoemde besmettelijke ziekte heerscht. Artikel 6 han delt over waren, die giftige bestanddeelen be- vatten en artikel 7 over ondeugdelijke grond- stoffen. De resteerende artikelen, 8, 9, 10, 11 handelen over artikelen, die niet onder deze wet vallen; over ontheffingen van bepalingen in dit Koninklijk Besluit vervat; over den dag der inwerking treding van dit besluit en den naam, waaronder deze wet kan worden. aan- gehaald. Na dit algemeen overzicht volge nu een nadere beschouwing van het in de diverse artikelen bepaalde. De ruimten, waarin de bereiding, verpak king of behandeling van eetwaren geschiedt, mogen per se niet dienen als slaap- of woon- gelegenheid; als stal of tot berging van die- ren en moeten ook afdoende daarvan geschei- den wezen. Die deugdelijke afscheiding geldt ook van mestvaalten, beerputen, privaten, urinoirs en riolen. Ze moeten voldoende schoon .ehouden en gelucht zijn en geen ar- tikelc ergen, die onaangename geuren ver- spreiden. Als voorbeelden daarvan worden genoemd: mest, keuken- en slachtafval, car- bal, lysol, petroleum, tenzij deze artikelen zoo zijn afgesloten, dat verspreiding van die geu ren wordt voorkomen. Wannjeer bij de berei ding enz. water in aanmerkelijke hoeveelheid wordt gebruikt, moet de ruimte voorzien zijn van harde vloeren, waardoor de verontreini- ging wordt voorkomen. Ook moet in de ruim te zelf of vlak daarbij een gelegenheid we zen, waarin het personeel zich kan wasschen. De middelen ter water voorziening moeten een voldoende hoeveelheid deugdelijk water voortbrengen en de ruimten zelf mogen met het oog op de volksgezondheid niet onge- schikt zijn geoordeeld. Misschien denkt iemand, dat door al deze bepalingen de z.g.n. huisindustrie onmogelijk wordt gemaakt, maar dat is slechts ten deele waar; wanneer artikelen, na de af levering., in fabrieken, gereifligd of gesteriliseerd worden of door den verbruiker zelf gereinigd of ge- kookt worden, gelden vorenstaande bepalin gen niet. Dit blijkt ons een zwakke plek in dit K. B. Een passus, die tot velerlei ontduikin- gen aanleiding geven kan, we denken bijv aan het garnalen pellen. Wie zal constatee- ren of al die kilo's gekookt of gereinigd wor den. Vruchten kunnen ook een dankbaar ob ject voor ontduiking worden. Verder mag de bereiding, bewaring en be handeling van eet- en drinkwaren uitsluitend geschieden op zindelijke wijze en zoodanig, dat verontreiniging voldoende (niet a fdoen- de) wordt voorkomen. We doen hier even een vraag. Is het begrip zindelijkheid niet in Ne- derland een heel rekbaar begrip? Dezelfde eisch van zindelijkheid geldt ook voor de werktuigen, gereedschappen, vaatwerk, ver- pakkingsmaterialen of vervoermiddelen. De ze mogen ook geen lood, zink of andere be standdeelen afgeven in voor de gezondheid schadelijke hoeveelheid en niet gereinigd worden anders, dan met goed water. De kwestie of hun water goed of schadelijk is, hebben ook de verkoopers van groenten, vruchten, wortel- en knolgewassen, welke ook rauw gegeten kunnen worden, zich te stellen, want de ter verkoop gereede artikelen als bovengenoemd mogen daarmede niet be handeld worden. Wanneer in een perceel, waarin eet- of drinkwaren worden behandeld of van waaruit deze worden vervoerd, een lijder aan typhus, paratyphus, dysenterie of cholera zich bevindt, dan wordt en de arbeid aan die eet- of drinkwaren en hun vervoer stopgezet. Als eet- en drinkwaren giftige be standdeelen bevatten, moeten ze voorzien worden van een opschrift, waaruit duidelijk tweeerlei blijkt: eerstens, dat ze giftig zijn en tweedens, hoe ze voor de gezondheid nadeelig kunnen zijn bij het gebruik. Voor de volksge zondheid waakt ook dat artikel, dat verbiedt het in voorraad hebben of gebruiken van grondstoffen, die bedorven zijn, tenzij, dat aannemelijk kan gemaakt worden, dat ze voor het gebruik in deugdelijken toestand gebracht zullen worden. Wanneer ten opzichte van sommige daarin met name genoemde eej- en drinkwaren reeds andere bepalingen werden getroffen, dan geldt voor dezen dit Kon. Besluit niet. De straffen, staande op de overtredingen dezer nieuwe voorschriften, alsmede de ambtenaren, die eventueele overtredingen moeten opsporen, zijn in de Warenwet zelf aangegeven. meisje voor je gevonden? juffrogw Ribes? Ja, de arme juffrouw Ribes heeft te ge- lijk voor zich zelf en voor mij gezocht.. He- laas, wie zou mij dat een kleine drie weken geleden voorspeld hebben?... Juffrouw Ar- guin had me ook haar steun toegezegd... Ze rekent er, geloof ik, op dat het werken me zal doen opleven... En misschien vindt ze 't prettig zich van mij te ontslaan. O, zonder eenigen twijfel.. Wonder dat ze je niet op straat heeft gezet... 't Is een af- schuwelijk schepsel!... Een treurig lachje speelde om den jongen mond. Laten we niet overdrijven. Ik vrees dat we onrechtvaardig zijn in onzen wrok, mijn oude Kerjean. Omdat mijn lieve pleegmoeder hier niet meer bij mij is, zou men denken dat ik juffrouw Arguin kwalijk neem dat zij thans hier is en dat ze leeft, terwijl... Begiijp je? Dat is onzinnig en heel slecht... Wat jou be- treft, jij bent woedend dat ze in 't bezit is van al dat geld... waar ze toch feitelijk recht op had... O neen, 't is niet haar geld, dat ik haar verwijt, verbeterde de jefnge man. Je verwijt haar ook haar slechte gevoe- lens jegens mij... Maar bestaan daarvoor geen verontschuldigingen? Arme, oude juffrouw Arguin! Hoeveel dingen hebben haar niet verbitterd, niet waar? Ze is een van die we- zens, van wie 't werkelijk schijnt dat een booze geest bij haar geboorte tot haar sprak „Ik teeken u met een onzichtbare brandvlek... niemand zal u liefhebben". Er zijn menschen, van wie men niet kan houden; ze zijn zeer zeker niet leelijker, ook niet slechter dan an- deren... Maar .er is iets, dat men niet kan om- Gemengrd Nienws VEREENIGING NEDERLANDSCH HTSTORISCH SCHEEPVAARTMUSEUM. De gister te Amsterdam gehouden alge- meene vergadering van het Nederlandsch Hi- storisch Scheepvaart Museum werd bijge- woond door haar beschenxiheei', Z. K. H. Prins Hendrik. De Prins, die vergezeld was van zijn adju- danf, Kapt. ter Zee Jhr von Miihlen, werd aan het Museum ontvangen door den voor- zitter der Vereeniging, den heer Paul den Tex, den secretaris. den heer Vattier Kraane en den directeur, den heer W. Voorbeijitel Cannenburg. In de jaarvergadering werd het verslag over't afgeloopeni jaar goedgekeurd1. Dit ver slag vermeldt, dat de verzameling gedurende 't afgel'oopen jaar, door schenkingeni, bruik- leenen en aankoopen belangrijk is uiigebreid en dat bovendien eenige belangrijke giften de voornaamste aankoopen in het verslagjaar hebben mogelijk gemaakt. De periodiek aftredende bestuursleden wer den alleen herkozen, terwijl de oud-minister van Onderwijs, Dr. J. Th. de Visser, tot eere- lid werd benoemd. Na afloop der vergadering bezichtigdc He Prins het Museum, waar hij werd rondgeleid door den voorzitter en den directeur. Om half vijf vertrokken de Prins en zijn adjudanf per auto naar het Loo. LANDVERHUIZEN NAAR AMERIKA. Gemeld wordt: Aan den directeur van het Informatiebu- reau van de Ned. Ver. „Landverhuizing" is ter oore gekomen, dat verschillende personen hier te lande weer trachten Nederlanders te bewegen tot emigratie naar en tot huur of koop van gronden of (en) landbouwbedrijven in de Ver. Staten, zonder dat zij die gronden en (of) bedrijven persoonlijk hebben gezien of onderzocht. De directeur vorenbedoeld ontraadt een ieder met den meesten nadruk op die aanbie- dingen in te gaan. Men wende zich in ieder geval eerst om raad tot genoemd informatiebureau, Bezui- denhout 97, 's Gravenhage, als men voor ernstige teleurstellingen en geldelijke verlie- zen behoed wenscht te worden. „DE BROER VAN BRAAP'. Bij de fa. M. in de Kipstr. te R'dam kwam gisteren, aldus meldt de „Maasbode" 'n als heereboer gekleed persoon, die een zilveren horloge met gouden ketting kocht, ter waarde van 190. De man was zeer breedsprakig en vertelde zoo onder de bedrijven door dat hij een broer was van het kamerlid Braat. Hij had radio en luisterde altijd met groot genoe- gen naar de redevoeringen van zijn bekenden broer. Of men het horloge en den ketting maar naar Hellevoetsluis wilde sturen waar hij woonde. Natuurlijk had men hierop niets tegen en de gezellige klant vertelde, dat hij 'n model-boerderij had gehad, maar die aan kant gezet, omdat hij geld genoeg bezat. Zijn voornemen was, naar Voorburg te verhuizen. Daar was al een mooi pandje door hem ge- lcocht. Een der winkeljuffrouwen bleek er be kend te zijn en men babbelde over het mooie van Voorburg, tot meneer Braat er van spraak, het horloge en den ketting maar te- gelijk mede te nemen. Hij zou dan het geld wel opsturen. Men vertrouwde den vriendelij- ken en welgedaan uitzienden heereboer en liet hem gaan, doch hoorde niets meer van hem. Bij de politie kwam men ten slotte te weten, dat de klant een bekende oplichter was, een zekere De Lijster. De man wordt door de politie te Stompwijk gezocht in ver band met een oplichting voor /150: en hier heeft hij zich aan verschillende geraffineerde cplichtingen schuldig gemaakt. Ook ditmaal had De Lijster zijn liedje goed gezongen. HEFTIGE";DISCUSSIE OVER DE VER- KIEZING VAN GEDEP. STATEN. Gisteren vergaderden de Prov. Staten van Zuid-Holland. De griffier las de brieven voor waarin de heeren Rutgers en Schokking, wegens hun benoeming tot minister, hun ontslag aanbo- den als leden van Gedeputeerde Staten. Zij danken de Staten voor het vertrouwen in hen gesteld en voor de aangename samenwerking terwijl zij tevens dank brengen aan den grif fier voor zijn adviezen. De voorzitter, de Commissaris der Konin gin, C. baron Sweerts de Landas Wyborgh /eide, dat de tegenwoordigheid van genoem de heeren, in hooge mate^al woi'den gemist. Spr. dankte hun voor den ijver( de toewij- d ng en de bekwaamheid, waarmede zij ver- scheidene jaren lang het zoo gewichtige ambt van lid van Ged. Staten van Zuid-Holland hebben vervuld. Than? zijn zij tot andere diensten geroepen en ik spreek den hartgrondigen wensch uit, dat de zegen van den Allerhoogste op de schrijven een bekoring, die van de ziel uitgaat, misschien dat ze onherstelbaar missen... Mijn lieve pleegmoeder, die toch zoo goed was, heeft nooit van haar nicht gehou den... en deze voelde dat heel goed... Ik vond juffrouw Laura ontzettend streng en afgrijse- lijk vervelend... ik was beleefd jegens haar... meer niet... Hoe had ze kunnen houden van't haar onverschillige meisje, dat ze beschuldig- de haar't hart, 't leven:.. en ook Kerjean.. o, ja, dat begrijp ik nu... 't fortuin van haar tante te hebben ontroofd. Zij was het arme, vergeten, veronachtzaamde familielid, dat nauwelijks ondersteuning genoot... Ik was de vreemde, die gelukkig was, die men liefhad, o, zoo inhig! Waarom heb ik daar a an niet ge- dachtvroeger?.... O! Kerjean, nu heb ik niemand meer, die van me houdt... niemand... behalve jij, mijn trouwe vriend! Met een beklemd hart dacht Kerjean aan den tijd, toen Phyllis nog heel klein was en men haar zoo innig liefhad, en toen ze hem wel eens hetzelfde zeide. Mijn lieve Phyl, nu is't mijn beurt je te antwoorden. Laten we niet overdrijven... De „Reuzen-Bizuth" wenscht wel je „beste en eenige vriend" te blijven, maar je hebt toch nog andere vrienden, Phyllis. Ze schudde haar hoofd. Praat daar niet over; je gelooft 't zelf evenmin... Mijn pleegmoeder had eenige vrienden, ja.... heel weinig trouwens, want ons kluizenaarsleven op la Peupliere of ons heen en weer getrek van de eene casinostad naar de andere, was weinig geschikt om vriendschapsbanden aan te knoopen. Maar ik... vat ben ik thans? En op wien kan ik rekenen? vervulTrag van "de zware, hun door de Ko ningin toevertrouwde taak moge rusten. Bij de benoeming van twee nieuwe leden van Ged. Staten werd in de eerste plaats ge- stemd ter vervulling van de vac.-Rutgers. Uitgebracht werden 40 stemmen op den heer Th. Heukels, 22 op den heer J. H. Schaper. 10 op den heer Crena de Jongh, 3 bianco en 1 van onwaarde. De heer Heukels was dus gekozen en nam de benoeming aan. Voor de vac.-Schokking werden uitgebracht 40 stemmen op den heer v. Boeyen, 22 op den heer Schaper, 10 op den heer Crena de Jongh en 4 bianco. De heer v. Boeyen was dus ge kozen en nam de benoeming aan. uitslag niet in het belang der proviu- cie. In de jongste zitting der Staten heeft spr. over de bezetting van het college van Ged. Staten een rede gehouden, waarin hij heeft aangegeven, dat die samenstelling niet was volgens recht en billijkheid, maar overeenkomstig de pesitie van enkele minder- heidsgroepen in het persoonlijk belang van een aantal leden der Staten. Door deze sa menstelling wordt een deel van de bevolking uitgesloten van invloed in het college van Ged. Staten. De stemmingen kunnen niet an ders worden opgevat dan als een grenzeloo- ze brutaliteit van de rechtsche groepen. De voorzitter hamerde en merkte op, dat hij dergelijke woorden niet kan toelaten. De heer Ter Laan wilde brutaliteit vervan- gen door vrijmoedigheid, maar de beteekenis dier woorden noemde hij dezelfde. Spr. wees er voorts op, dat de kerkelijke groepen elders zetels aannemen uit handen van andere groe pen, terwijl zij hier een groote minderheid van de zetels in Ged. Staten uitsluiten. Nu bij herhaling deze dingen geschieden, dient te worden overwogen of de regelmatige handelwijze van de groote soc.-dem. fracti: verandering zal moeten ondergaan en of er niet met meer pootigheid' moet worden opge- treden. (Bijval bij de soc.-dem.). De voorz- was ervan overtuigd, da de na dere overweging de soc.-dem. zal leiden tot handhaving van hun houding en eerbied-i- ging van een stemming, gegrond op het alg. kiesrecht De heer Schaper (S. D, A. P.) wilde over deze kwestie thans spreken, hoewel er voor hem eenigszins een persoonlijken kant aan zit. Hij schatte het compliment, gelegen in de woorden van den voorzitter, hoog, maar toch zal het moeilijk zijn met de rechtsche groepen, troepen ware hier een beter woord, vcortaan op regelmatige wijze het werk te doen in de Staten. De houding dier troepen is schandelijk en laf. De voorzitter hamert. De heer Schaper geloofd-e, dat de voorzit ter, die zijn woorden niet kan toelaten, de waarheid ervan zal voelen. Het ging om een baantje voor den heer Heukels. De voorz- hamerde opnieuw en dreigde den heer Schaper hem het woord te zullen ontnemen. De -heer Schaper merkte op, dat eens de heer Limburg gekozen is door de rechterzij- de, maar dat was niet uit edelmoedigheid je gens de minderheid, het was omdat zij zelf niet beschikten over eeni goed' jurist, want edc-lmoedigheid kennen deze lieden niet. Zij hebben van spr. geeischt een vcrkla- ring dat de soc -dem. van revolutie zouden afzien. Die verklaring heeft spreker nooit willen afleggen en hij zal er nooit een afleg- gen. Evenwel waren zijn woorden hierover in de Tweede Kainer op 11 Dec. 1918 ge- sproken duidelijk genoeg en de eisch van een verklaring is dan ook een praatje. Het gaat cm het baantje, zooals vroeger bij dc libera- len. De voorz.: Meneer Schaper, nu is het heusch genoegg. Als de heer Schaper, voorfgaande, den heer Hoffman een fraseur noemde, onderbrak ■de voorz. hem opnieuw, met de woorden.dat men zich moest gedragen als fatsoenlijke menschen. G-eroep bij de soc.-dem.: Juist. juist! De heer Schaper: Juist, mijnheer de voor zitter, fatsoenlijke menschen, inderdaad! De heer Hoffman (R -K.) herinnerde er aan, dat eenige weken geleden dit enderwerp be handeld is en dat toen de argumenten der soc.-dem weerlegd zijn. Spr. herinnerde aan die bestrijding der soc.-dem. argumenten. Daaraan had spr. geen woord foe te vcegen. Spr.'s geweten verbood hem onder deze omsiandigheden mannen als de heeren Ter Laan, en Schaper te verkiezen in het college van Ged. Staten. Efc heer Mol (S. D. A. P.): Man, zwen- del niet met je geweten De voorz. sloot de vergadering KORTE BERICHTEN. Te Aarlanderveen is een geheime dis- tilleerderij ontdekt en in beslag genomen. Minister van Karnebeek zal, in verband Kerjean wilde spreken, maar een klein ner- veus gebaar van Phyllis belette't hem; toen keek ze hem aan. Kerjean, als jij een meisje liefhad en dat geraakte in den droevigen, in den afschuwe- lijken toestand, waarin ik ben... zou je dan meer dan een week laten voorbij gaan zon der haar een woord te schrijven?... Zou je haar dan niet komen opzoeken.... Zou je.. zeg eens, Kerjean? Phyllis zweeg, opnieuw haar tranen terug- dringend. En Kerjean begreep het vurig ver- langen naar vertrouwelijkheid, dat door die vage woorden heen schemerde. Wat ik zou doen, ik, die mij nooit bezig houd met 't geen „men" doet.. beteekent in deze zaak niets, Phylleke. Want er* zijn kwes- ties van welvoegelijkheid, van correctheid, die al hebben ze den wilde, die ik ben, al tijd nog al koud gelaten toch van t groot- ste belang zijn in de oogen van zekere per sonen. En misschien is't ten slotte van de zijde van een man, die liefheeft, discreter, fijngevoeliger om niet over zijn liefde te spre ken op een oogenblik, waarop... Phyllis viel hem in de rede: O! Kerjean, zou 't dan een miskenning zijn van den eerbied, die men verschuldigd is aan het leed, als men aan een arm meisje zeide of schreef: „Je staat niet alleen in 't leven; ik heb je lief... Een woord... en ik ben bij je..." Kerjean, voel je niet dat jij voor die woorden juist dat oogenblik zoudt heb ben gekozen? Maar Phylleke, zei Kerjean zacht en quasi vaderlijk, had iemand werkelijk't recht om die woorden tot je te spreken? De bleekheid van't jonge meisje week voor Voor hetplaatsen van adrertenties in andero bladen is uw adres: N. V. Book- en Handelsdrukkerfj v.h. Herms. Cos ter Zoon, Veor- dam C9, Alkmaar met de Volkenbondsvergadering a.s. Zaterdag naar Geneve vertrekken. In den nacht van Woensdag op Don- derdag is te Soest de boerderij van G. J. Rut- tenberg aan de Beukenlaan door onbekende oorzaak afgebrand. Van den inboedel werd weinig gered. Het verbrande was laag ver- zekerd. Ten behoeve van 's Rijks schatkist is o.m. ontvangen: bij een ontvanger der direc- te belastingen 35.324.25 wegens gewetens- geld- SPAANSCHE PARTIJ gcspeeld in den stedenwedstrijd Weenen— Budapest aan bord 2. Wit: Kmoch. Zwart: Dr Vadja. 1. e4 e5 2. Pf3 Pc6 3. Lb5 a6 4. La4 Pfb 5. 00 Le7. Hier kon zwart ook spe lt n 5Pe4 en na 6. Tel d5. 7. d;4 Le7 7. ed5 Lcb. Volgens Dr. Tarrasch de.beste voorlzetting. Volgens auderen komt zwart in moeielijkbeden. Zwart be- geeft zich hier niet op gevaarlijk ter- rein. 6. Tel. db Beter was eerst 6. b5 Lb3 en daarna 7. db. 7. Lc6 bed 8. d4 ed4 9. Pd4 Ld7 10. Df3! 0—0 11. Pc3! Wit wil e5 gaan spelen om de zwakte van de damevleugelpionnen uit te buiten. Hij wacht hiermede echter omdat er grooter voordeelen te behalen zijn. 11TeS 12. b3 Dc8 Om met Lg4 de Dame van hare voordeelige positie te verjagen. 13. h3! Verijdelt zwart's bedoeling en maakt dus den zet van zwart waarde. loos. 13LfS 14. Lb2 TbS 15. Te3 Tbl 16. Tdl Met cl4 paard moet LcI7 aan zijS plaats gebonden houden. 16c5 17. Pde2 a5 18. Pg3 a4 19. Pd5 Pd5 20. Td5 ab3 21. ab3 Leb. 22. Tg5. dreigt Df6 met winst. 2 2Dd8 om verhinderen. Maar nu volgi: 23. Lfu! Hier tegc-n is geen antwoord. Int- mors ais.de dame vlucht, volgt 24 Lg7! Lg7 en 25 Df6 met onmiddellijke winst. Daarom speelt zwart: 2 3Te7. Om de dame op fS te la ten helpen als er geofferd wordt 24. Ph5? Wit meent geen haast te heb- bcp. Zekerder was evenwel 25. Lg7! Lg7 26. Df6 DfS-27. Ph5 cn wint. Ook 25. Le7 wint dp den duur. 2 4g-6 25. Lc3 't Eenige. 2 5Td l. Oni den L. van den aan- val te schc-icen. 26. Df6, TdJ 27. Teg3 Wit speelt zeer gekunstrid. Was er sorns cen selioonheidsprijs te verdie- nen? 27Lh6. 2S. Ld4 cd-4 29. Dd4 Zwart is mach.teloo?. Immers de L. kan't veld g7 niet - md ia- ten. 29c5 30. Dal Tb7 een bios. Ik geloof niet dat de vraag te verraetel is... Je hebt me bijna't recht gegcven haar te stellen, ging Wilkm voort. Maar je moet cr niet op antwoorden als jc niet wilt... Je zwijgen zou mij noch aan jc vriend- schap... noch aan jc vertrouwen doen hvijfe- len. Phyllis zuchtte. Waarom zou ik zwijgen, Kerjean.. Je weet reeds dat 't om mijnheer de Mauve gaat. Ik heb hem in de afgeloopen lente te Parijs bij de Mauriceaus leeren kennen... We zagen hem ie Vichy terug... Hij bevicl mij zeer goed. Er waren oogenblikken dat ik be- droefd en ter neer geslagen was, omdat ik dacbt: „Hij heeft me niet lief." Er waren an dere oogenblikken veei talrijker! waar op de heele wereld er zoo feestelijk uitzag, omdat ik dacht: „Hij heeft me lief". Vooral de laatste dagen was dit't geval... Ik was zoo gelukkig! Hij bemoeide zich alleen met mij... Hij zag mij alleen maar.! Je weet, Ker jean, geldzaken, die begreep ik niet... Ik zei tot mezelf: „Ik ben rijk, omdat mijn pleeg moeder rijk is Misschien is het wegens dien rijkdom, dat mijnheer de Mauve, die on- gefortumeerd is, aarzclt me te vragen zijn vrouw te worden Ik moet hem wat aan- moedigen." Den dag voor onze scheiding, te Vichy,* toen -hij met zijn ietwat spottende en toch zoo lieve stem fluisterde: „Wat moet er van mij worden, als u weg bent?" antwoordde ik, ook een beetje lachende: „Gaat u ook naar Aix?" Toen nam hij mijn hand en raakte die even met zijn lippen aanO! nauwe lijks Maar hij heeft me nooit een woord; over liefde gesproken. (Wordt vervolg*!). 8..

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5