Alkmaarsche Courant
Dinsdag 8 September.
Het Polifie-tmreau.
FEII1LLETON.
Be Relsgeneote.
VOOR SPOEDICE AFLEVE-
R!NG VAN ALLEHANDELS-
ORUKWERK IS UW ADRES
No. 211
1925
Honderd Zeven en Twintigsfe iaargang,
OPHEFFING DER HUURCOMMISSIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
vestigen in verband met de opheffing der
Huurcommissie de aandacht van belangneb-
benden, huurders van woningen in deze ge-
meente, op het bepaalde in artikel 2a der
Huuropzeggingswet, dat ten aanzien van wo
ningen gelegen in een gemeente waarvoor
eene Huurcommissie niet is ingesteld het-
geen dus na 24 Augustus voor Alkmaar het
geval zal zijn de kantonrechter voor de
toepassing dier wet treedt in de plaats van
de Huurcommissie.
Aanvragen om vermetiging van gedane
huuropzeggingen of om verlenging van hum
kunnen der halve na 24 Augustus met in-
achtneming van de wetteliike termijnen, bij
den Kantonrechter worden ingediend.
Alkmaar, 8 September 1925.
f WENDELAAR, Burgemeester.
A. KOELMA, Secretaris.
(Uit het Russisch van Awertschenko).
Hebt u eenig denkbeeld van het ritueel der
handige Russische politie?
Zoo niet, ga dan eens een half uur lang
naar het zwoele, slechtruikende vertrek, waar
zitting wordt gehouden; dat is bepaald zeer
leerrijk.
De chef zit gebogen over een half-volge-
schreven vel papier, heft het hoofd op, en
yraagt den binnentredende methodisch:
„En wat scheelt er aan?"
„Mij is de samovar ontstolen, vadertje."
„En waar heb jij toen je oogen gehad"?
De chef weet heel goed, dat zijn vraag ver-
der niets beteekent dan een vruchtelooze en
overbodige uiting van den hem opgelegden
plicht, de vrouw te ondervragen, het protocol
op te stellen en dan de schuldigen op te spo-
ren.
„En waarom stond jij er bij te gapen?"
„Dat is het juist: Ik was naar den zolder
geloopen; toen kwam de hond, goot het wa
ter weg, schudde de kolen uit over den groud
en werd gezien".
„Hijwaardoor weet jij dat het een „hij"
is geweest en geen „zij".
De keukenmeid trekt de dock dichter om
het hoofd, wrijft met den wijsvinger langs
haar neus en geeft na eenig nadenken-toe:
,,Ja, het kan ook een „zij" geweest zijn
\Vie kan het zeggen?"
„Verdenk je eigenlijk iemand?."
„ja, ik weet er wel een."
„Nu?"
„Het is de een of andere dief geweest."
„Wel, wel, hoe geestig ben je blijr
tnaar eens even ziten, ik zal weleens verder
zicn. Wat wenscht u, meneer?,"
„Bij mij is het vochtig".
„Wat is vochtig?
„Mijn woning".
„Welnu en?"
„U zult wel toegeven, dat ik in een vochti-
gt woning niet blijven kan
De chef denkt er niet over om te zeggen, dat
hem deze zaak niets aangaat, of dat hij zich
erover verwondert, hoe men met dergelijke
zaken tot hem komen kan. Maar de eenigc
luxe, zijn werk voor eenige oogenblikken af te
schuiven, wil hij zich niet laten ontgaan.
„Wie heeft u gedwongen, een vochtige wo
ning te huren".
„Toen ik haar huurde, is zij droog ge
weest".
„U zegt immers zelf, dat ze vochtig is."
„Toen wij al verhuisd waren, kwam het
voor het eerst uit, dat ze vochtig was. Op het
behangsel kwamen zulke vlekken, dat het
landkaartcn geleken."
„Verdenkt u iemand?"
„Hoe bedoelt u. Ik begrijp u niet precies
„Hm ik wilde vragen, of u schadever-
goeding had bedongen."
„Wat kan men bedingen? Van vocht krijg
je gemakkelijk de jicht. Vaak kan die een
soort van tijdverdrijf beteekenen, en is met
tien roebels goed betaald en dikwijls is ze
van dien aard, dat zelfs duizend roebel nog
te weinig zijn."
Een vervelende pauze ontstaat.
„Waar was u eigenlijk, toen de woning ge-
huurd werd?
„Maar ik zei immers, dat ze droog was."
„Goed, goed.Uw adres? Ik kom wel en
onderzoek de vraag en u wenscht?"
„Meneer de chef, u kunt zich niet voorstel-
fen, hoe ik den laatsten tijd geen zenuwen
Roman.
(Uit het Fransch van Guy Chantepleure).
Geautoriseerde veHaling van W. H. C.
20)
Wat een valstrik was die laag bij de grond-
sche dubbelhartigheid voor de kinderlijke ziel
van Phyllis geweest! Ja, inderdaad had ze
Fabrice de Mauve lieffEn dat het arme
kind tegelijkertijd met het afschuwelijke van
den dood en de vemedering van zonder geld
te zijn achtergebleven het hartverscheurende
gevoel van verlaten te zijn had leeren ken-
nen, dat ze zoo jong, zoo oprecht, haar lief-
hebbend, maagdelijk hart reeds had gewond
aan de ki'lle lafheid van't hart van een man,
dat ze door ha'ar liefderijke sehutsengel te
hebben verloren ook nog de zooveel bitterder
ervaring moest opdoen van zoo hopeloos al-
leen in het leven te staandat was al te
wreed!
Uit den grond van zijn hart vond Willem
dat Phyl de Voorzienigheid innig dankbaar
moest zijn, behoed te zijn geworden voor een
huwelijk met Fabrice de Mauve.
Terwijl hij naar zijn rustige woning ging,
om er in gezelschap van de pendule met den
diepen klokketoon en die met't gouden stem-
metje het vraagstuk van de stabilisatie van
vliegtuigeu te bestudeeren, zag hij steeds die
droefheid van een verliefd kind voor zich en
hij zou, als hij in de toekomst had kunnen
lezen om te weten wat er de gevolgen van
zouden zijn geweest, Fabrice en Phyllis weer
tot elkaar hefeben wiilea fereagen, om toch
'nicer in mijn Tijf voet, Tetterlijk geen enkele
Waarschijnlijk waren de zenuwen der da
me van middelbaren leeftijd er niet erger aan
toe dan die van den chef, want deze grijpt
naar het stuk papier voor hem, daarna in
zijn haren en vraagt:
„Verdenkt u iemand?"
„Letterlijk alle, alle zenuwen. En's nachts
zou je willen vluchten
„Hoe zoo?"
„Spoken alien zijn het er over eens, dat
er spoken zijn. Iemand klopt, dwaalt rond,
laat dingen vallen, praat en om twaalf uur
middernacht ontstaat er een gehuil, dat wij
alleen gek ervan worden."
„Waarom hebt u het zoover laten komen?"
„Wijwat konden wij er tegen doen?"
„Verdenkt u iemand?"
„Geen sterveling. Ik ben overtuigd, dat wij
vcor een raadsel staan. Het doolt rond, laat
dingen vallen en praat
„Hoeveel zielen zijn het?"
„Wie bedoelt u?" T-
„Weldie spoken."
„Hoe kan ik dat weten? Misschien is het
er maar een."
„U zei toch, dat zij met elkaar den boel op
schepten. Hoe kan een spook zich alleen amu-
seeren?"
„U behoort daarvan beter op de hoogte te
zijn dan ik, of zoo iets mogelijik is, ja, dan
neen."
De chef beschikt over zeer gebrekkige ken-
r.is der bewoners van het hiernamaals, maar
als vertegenwoordiger der wet zal hij zich
niet laten foppen en zegt daarom met krach-
tige overtuiging:
„Dat kan niet. Er moet een schuldige zijn.
Dus, mevrouwtje, wees u maar gerust. Wij
zullen de zaak onderzoeken en de misdadigers
zullen hun verdiende straf niet ontgaan. Uw
adres? Uw dienaar
„Wat heb jij hier te zoeken?"
„Mijn oude moeder is gestorven."
„Verdenk jij ook ie hm welnu, moge
zij in den hemel komen. Waaraan is ze ge
storven
„Dat mag God weten. Zij was ruim hon-
derd jaar oud en is sedert drie jaren niet van
haar bed geweest."
„Waarom heb je niet beter opgelet?" sta-
melt de geplaagde ambtenaar voor den hon-
derdsten keer. „A1 goed, wacht even
„Wat wenscht u? Neem uw hoed van 't
hoofd. U is hier in een officieele omgeving
Voorzichtig, u schuift met uw hand den inkt-
koker bijna omver Wat wilt u eigenlijk?"
Meneer, de chef, ik verveel me zoo
.Drink wat minder en de verveling zal wel
overgaan."
„U is een grappenmaker: drink ik niet juist
uit verveling?"
„Wilt u een mededeeling doen? en asje-
blieftblaas me niet zoo in 't gezicht
„Een een mededeeling?Ik dee!
u, chef der politie, meedat ik me ver
veel. Bestaan er geen amusementen?"
„Ga naar huis en slaap eens duchtig uit."
„Wat zegt u? Dat ga ik niet doen. Ik wi!
met voile teugen leven. U kunt me wegjagen,
maar waar zal ik heengaan? Dat ik naai
hier ben gekomen, is omdat ik niets anders
meer had. Och, meneer de chef, de Rus draagt
een zeer bijzondere verveling met zich mee
,,Wees zoo goed en stoor me niet."
„Waar moet ik naar toe; ik verlang naar
een amusement je."
„Welnu, ga naar een bioscoop; over twee
uren is het open."
„Merci. Dat is een goede raad. Ik wist we;,
waarheen ik ging. De overheid weet altijd te
helpen. Staat u me toe, dat ik hier wat blijf
zitten.
„Maar u netjes gedragen, hoor
„En u, wat wenscht u?"
„Mijn vrouw is er van door. Misschien
Waarom heeft u niet opgepast?"
„Kan men altijd op vrouwen passen?"
„Ja, ja, vrouwen zijn raadselachtig. Zij
zoeken naar iets, wat er op de wereld toch
niet te vinden is. Een merkwaardig geslacht.
Verdenkt u iemand?"
„Hier is van verdenking geen sprake. Zij
is met den stafkapitein Perzow er van door;'
„Waarom heeft u niet opgepast?"
„Ja weet ik dathij ging voor een
vriend door; wij speelden veel biljard samen
en dat doet hij mij nu aan
„Ja, jahet familieleven moet men altijd
bewaken sprak de chef vermoeid en stak
een cigaret op. „Rookt u?" Het familieleven
is dm zoo te zeggen een belegerde vesting. De
vrouwen willen romantiek en de mannen loo-
pen op pantoffels; de vrouw houdt van lak
schoenen; moreele voornaamheid interesseerf
haar minder dan uiterlijke glans
Wat wil jij?"
„0U is nog erg bezig, hoogedele heer
ik zal wel even wachten. Moet elk mensch
niet een beetje wachten, als de hoogedele heer
maar minder verslagenheid en droefheid te
zien in die oogen, die als bij instinct hem zoo
smeekend hadden aangezien
Maar dit wonder te volbrengen, was boven
zijn krachten.
VI.
Houlgate, Villa „De Golven", 18 Aug.
„Je hebt me op 't hart gedrukt je te schrij-
ven, mijn vriend KerjeanDat was
heusch niiet noodig. Nauwelijks ben ik te
Houlgate aangekomen, nauwelijks heb ik me
in mijn pitchpinekamer geinstalleerd een
mooie kamer op de tweede verdieping van de
Villa „De Golven" of ik ga aan mijn ta-
fel zitten, voor het geheel open raam, met
uitzicht op de zee en neem mijn' pen om
met je te praten 't Is niet dat ik geloof je
veel te vertellen te hebbenMaar ik ben
alleen, ik ben bedroefd en ik voel me slap
alles is koud en donker en zwaar om me been
en ik heb behoefte, al ben je nog zoo ver weg,
je vriendenhart, je hart, dat zoo sterk, zoo
warm en zoo goed is, dicht bij mij te hebben.
„Kerjean, wat was ik onbezorgd1 en blij,
dien ochtend van de voxige maand, toen ik
die hoorntjes liep op te knabbelen en toen je
me zei weet je nog wel? dat mijn lach-
je en mijn bloemen uit een en't zelfde land
kwamen!Ik geloofde toen aan't geluk,
ja, niettegenstaande dien angst dat mijn lief
de niet genoeg werd beantwoord en die me
soms nerveus maakte; ik geloofde aan die
liefde, zooals ik geloofde aan iets, waaraan
me nooit in mijn hoofd zou opkomen om aan
te hvijfelen
«En nu is miin pleegmoeder doodOi
1 zoo bezet is
„Wat wilt u, dame?" Ja goed, kom
om drie uur terugWat hebt u? Huil alsje-
blieft niet
„Mag dat? Eerst zegt hij tegen mij; „ik
heb je lief, ik heb je liefen daarna sleept
hij alles weg, en is verdwenen en laat mij in
mijn hemd staan."
„De kommies
„Waarom hebt u niet opgepast?"
„Hij zei aldoor, dat hij mij liefhad; hij
bezwoer 't, kruiste zich... Wat moet ik nu
beginnen?"
„Zoo, zoo, hebt u zich dus in onzen kom
mies verliefd Welnu, houdt u zich maar
kalm, wij zullen maatregeien nemen."
De schrijver dezer regels zit lang op de
oude, uitgezakte canape en amuseert zich over
de kaleidoscoop van keukenmeiden, spoken,
dronkaards, bedrogen mannen, bedrogen
vrouwen
Eindelijik snap ik een vrij oogenblikje en
loop naar den vermoeiden en versuften chef.
„U wenscht?"
„Een onderwerp, meneer de chef."
„Een ODderwerp?"
„Voor een verhaaltje."
„Waarom hebt u niet opgepmaar, par
don, wat heb ik daar eigenlijk mee van noo-
de?"
„0 en maar u is toch de politie Als
spoken, dronkaards en bedrogen mannen u
iets aangaan, dan
De chef strijk zijn dorre vingers door de
haren.
„U wenscht een onderwerp? Verdenkt u
och, waarom zou u niet over onze manier van
doen wat schrijvenis dat geen onder
werp?"
Provinciaal nieuws
UIT HENSBROEK.
Zondag hield de Gymnastiekvereeniging
adspiranten, waaraan verbonden waren wed-
strijden in lichte athletiek voor de inwoners
en schoolkinderen van dc plaats. De deelna-
me aan en de belangst'elling voor de wed-
s trijdert was bij zonder gro o t, zoodat het zeer
te betreuren was dat alles in de zaal van den
heer Mantel moest worden afgewerkt, omdat
't terrein van den heer D. Wit, dat hiervoor
belangeloos was afgestaan, door 't slechte
weer van de laatste dagen te nat was.
De wedstrijden hadden evenwel een schit-
terend verloop en zijn een succes voor de
vereeniging geworden.
De prijsuitdeeling had 'savonds plaats in
het lokaal van den heer K. de Boer, waar te-
vens bal werd gehouden.
De uitslagen der verscbillende wedstrijden
zijn als volgt:
Wedstrijd adspirant meisjes: le prijs A. de
Vries; 2e prijs N. Bcmmezij 3e prijs G.
Schaak.
Wedstrijd adspirant jongens: le prijs Jb.
v. d. Oord; 2e prijs C. Visser; 2e prijs A.
Koning; 3e prijs D. Wailboer.
Wedstrijd schoolkinderen, meisjes: le prijs
M. Koning; 2e prijs M. Burger.
Jongens; le prijs K. Stolp; 2e prijs J. Ko
ning.
Wedstrijd dames: le prijs mej. G. Stam-
mis; 2e prijs mej. G- den Das; 3e prijs mej.
J. Leegwater.
Wedstrijd heeren van 30 jaar en ouder. le
prijs J. Vergaaij; 2e prijs P. Scheepbouwer;
3e prijs R. Schreuder; troostprijs J. Vis
ser Kz.
Wedstrijd heeren beneden 30 jaar. lc prijs
P. de Vi'ies; 2e prijs J. Schrooder3e prijs
Iv. Gdder.
Twee taarten, die door raden waren te win-
nen, werden gewonnen door mej. A. Kolder
en den heer D. Wit.
UIT I1EEMSKERK.
Voor 1 H.L. Irissen, afkomstig uit de
kraam van den onlangs overleden Beverwijk-
schen kweeker W. de Boer, is naar verluidt
6000 betaald. Gezien't feit, dat de Irissen
Zoo verschrikeklijk in prijs gedaald zijn is
het haast ongeloovelijik. Wel hoorden we nog
van andere zijde beweren dat dezen'zomer
voor een geel soort van deze bloembollen
10 per regel besteed is geworden.
TENTOONSTELLING TE TEXEL.
Van enkele rubrieken vindt men in het on-
derstaande nog de bekroningen.
Ajdeeling Akkerbouw.
Rubr. 76. Wintertarwe, Wilhelmina. le
prijs C. R. Keijser en Co., 2e prijs B. C. Lap,
3e prijs A. J. Keijser.
Rubr. 77. Wintergerst. Mansholt II. le pr.
P. Dros Bz., 2e prijs A. Breesnee.
Rubr. 78. Zomergerst. Svalofs Goudgerst.
2e prijs B. C. Lap. Eervolle. vermelding C.
Stoepker.
waarom heb ik toch niet met al mijn liefde
die ik haar toedroeg, gestreden tegen die
vreeselijke hartstocht, die haar leven heeft
verteerd? Ik kende die niet geheel. Zeker, ik
had wel liever gewild dat mijn pleegmoeder
ware ontkomen aan, wat zij noemdc, haar
„demon" en al giste ik wel dat de men-
schen haar onweerstaanbare neiging afkeur-
den of bespottelijk maakten ik duldde van
niemand er de geriugste toespeling op te ma-
ken en zelf vermeed ik dat ook te doen, maar
als ik over haar smaak, wat dit betreft, met
haar had geredetwist en er, hoe weinig dan
ook, tegen in ware gegaan, dan zou ik mij-
zelf weinig eerbiedig en heel egoist hebben
gevondten
„Eens op een avond te Vichy ben ik met
de Mauriceau's voor't eerst in de speelzaal
geweest.O! Kerjean, toen ik daar in die
vreemde omgeving was, te midden van die
koortsachtige, opgewonden menigte, toen heb
ik begrepen. wat 't wasMijn pleegmoe
der zat met een verwarde uitdrukking op
haar gelaat, hoogrood en anders dan ze ge-
woonlijk was, zoodat ik haar nauwelijks her-
kende, aan een tafeltje van Jt ..spoorweg-
spel" een soort bacacra, weet je Kaar-
ten, bankbiljetten, goudstukken, het harkje
van den croupier, allerlei woorden, betrek-
king hebben de op het spel, die werden ge-
sproken te midden van een dof gegons en
een voortdurend verward geachreeuw, dat
even eentonig was als de stilte dat alles
hoordfe en zag ik als iets vaags, als indruk-
ken van een nachtmerrie. Vrouwen voor't
meerendeel oude of van twijfelachtigen leef
tijd en mannen zaten of stonden begeerig
gebogen over de groene tafel, waar hun wijd
opengespalkte oogen de verwikkelingen van
HeiTs Frankengerst le prijs C. R. Keijser,
en Co, 3e prijs A. Dros Dz.
Rubr. 79. Haver, Svaldf's Koningshaver,
3e prijs Jac. Rab.
Rubr. 80. Winterrogge. Petkuser. le prijs
M. de Graaf, 2e prijs P. C. Rocper, 3e prijs
J. Knol.
Svalof's Zegehaver. 2e prijs C. de Wit.
Eervolle vermelding B. C. Lap en C. Stoep
ker.
Mansholt II haver, le prijs S. C. Eel-
man.
Rubr. 81. Erwten. Mansholt's Kortstroo.
Vale Capucijners. le prijs P. Dros Bz.
Mansholt's vroege Fletuwer Rozijnerwt, le
prijs A. Dros Dz.
Schokker, Wiersma. le prijs P. Dros Bz.
Rubr. 82. Boonen. Duiveboonen. 2e prijs
Jac. Rab.
Paardenboonen. le prijs C. P. Witte
Rubr. 83. Vlas. Blauwbloem. 2e prijs Wed.
C. van Heerwaarden, 2e prijs C. R. Keijser
en Co.
Witbloem. 3e prijs S. Eelman Cz.
Rubr. 84. Aardappelen. le prijs M. D.
Dijk, 2e prijs W. de Graaf, 3e prijs M. de
Graaf.
Rubr. 93. Groenten en fruit, le prijs Jac.
Rijk, ?e prijs J. J. Roeper, 3e prijs N. Kik-
kert, eervolie vermelding „Tuinbouwvereeni-
ging „Texel".
Zui vel prod act en.
Fabrieksproduct (kaas.)
Rubr. 101. Commissie 40 le prijs
Stoomzuivelfabriek ,,De Hoop".
Rubr. 102. Edammer 40 le prijs „De
Hoop", 2e prijs Stoomzuivelfabriek „De On-
derneming".
Fabrieksproduct.
Rubr. 103. Roomboter. le prijs ,,De Onder-
neming", 2e prijs „De Hoop".
Rubr. 104. Weiroomboter. le prijs „De
Onderneming", 2e prijs „De Hoop".
Boerenproduct.
Rubr. 105. Goudsche Kaas. 2e prijs P.
Verseput.
Rubr. 108. Schapenkaas. 2e prijs L. Ver
meulen, 3e prijs P. Keijser Dz.
Rubr. 109. Komijnenkaas. 2e prijs H. Smit
Hz., 3e prijs W. Roeper Wz.
Rubr. 110. Potkaas. le prijs B. C. Bak-
ker, 2e prijs Joh. Roeper, 3e prijs L. Vermeu-
len.
Rubr. 110 A. Groene Kaas. 2e prijs L'.
Vermeulen.
Rubr. 112. Schapenboter. le prijs L. Ver
meulen, 2e prijs H. Hin Jbz.
Rubr. 113. Extra No. voor het mooiste ge
heel. Eervolle vermelding Stoomzuivelfa
briek „De Onderneming".
Wol.
Rubr. 74. Vachten van geregistreerde
rammen. le prijs W. S. Keijser, 2e prijs EI. S.
Zijm, 3e prijs D. Keijser Cz. Eervolle ver
melding P. C. Hin en D. Keijser Cz.
Rubr. 75. Vachten van ger. ooien, le, 2e
en 3e prijs en Eervolle vermelding P. Keijser
Cz.
Rubr. 73. Vachten van niet ger. dieren. le
prijs H. W. Keesom, 2e prijs P. Keijser Cz.,
3e prijs A. Mosk. Eervolle vermelding P.
Keijser Cz. en H. W. Keesom.
Verder waren er aangevoerd: geiten en
bokken, bijen, pluimvee van velerlei rassen,
pluimvee-voeder en benoodigdheden, collec-
tie's eieren, bloembollen, verschillende zaken
op landbouw-onderwijsgebied, terwijl van el
ders en van hier ter opluistering waren inge-
zonden landbouwwerktuigen van Landre en
Glinderman, te Amsterdam, Van Driel en van
Dorske, Haarlemmermeer, H. Smit, te Den
Burg, Texel, Fordproducten van Dros' Auto-
centrale, te Den Burg, Texel. Motoren en rij-
wielen van E. Boekel te Texel. Rijtuigen en
landbouwwerktuigen van D. Witte Dz. te
Texel. I Jzeren weidehekken van J. J. West-
hof en Zn. te Groningen, Velo-Waschmachi-
ne's van de Maatschappij, vertegenwoordi
ger J. H. Nienkemper, te Helder. Lederarti-
kelen van Alex. Koning, te Texel en Hoef-
ijzers van J. Kiljan te Texel.
Ook deze zaken hadden veel bekijks, voor-
al een motordorschmachine, die af en toe in
werking werd gesteld.
Hiermede is een vrijwel getrouw verslag
gegeven van alle zaken, wclke op deze betee-
kenisvolle tentoonsteling aanwezig waren en
van alle handelingen, die werden verricht.
De voorbereiding heeft heel wat moeite en
zorgen gekost, doch de offervaardigheid der
ei!anders heeft een dergelijk resultaat rnoge-
hjk gemaakt.
Dank, groote dank korat toe aan zeer velen
voor de keurige samenwerking, die ook op
landbouw- en veeteeltgebied zoo hoog noodig
is.
De keurmeesters hadden geen gemakkelij-
ke taak dikwijls, om het beste uit het beste te
kiezen, vooral ook op het gebied van den ak-1
kerbcuw, daar alles zich in dezen heerlijken
een onzichtbaar drama, den voor oningewij-
den onbegrijpelijkea eeredienst van een zon-
derling en ontzagwekkend geloof, schenen te
volgen.
Juist op dat oogenblik hield een geheel in
't rood gekleede en op eigenaardige wijze wit
geblanket en met zwart bijgeverfde vrouw de
bank en leidde het wondcrlijke spel. 't Leek
wel of ze had getracht zich 't uiterlijk van
een soort vrouwelijke Mefisto te geven. Haar
mond was hard en bloedrood, haar gezicht
bleek; spottend en wreadwas de indruk, die
haar donkere oogen met schuine wenkbrau-
wen maakten Een oogenblik was ze voor
mij de incarnatie van de helsche geest, waar-
over mijn pleegmoeder't altijd had Mijn
verbeelding werd op hevige wijze aangegre-
penIk moest een oogenblik een angst om
duizelig te worden onderdrukken en een
krankzinnig verlangen maakte zich van mij
meester om gauw naar de ldeve vrouw te
loopen, haar te omhelzen en mee naar bui-
ten te nemen Helaas! 't Was in een speel
zaal dat ze, korten tijd daarna, doodelijk ge-
troffen, in elkaar zakte.
„Kerjean, ver van Parijs zie ik die afschu
welijke herinneringen als spookverschijnin-
gen om mij heen En als ik een oogenblik
niet aan mijn araie pleegmoeder denk, dan
denk ik aan iemand, van wien ik nu mis
schien nog meer dan door den dood ben ge-
scheiden. Daarom ben ik zoo moedeloos
Van ochtend, om vijf uur heb ik, omdat ik
niet kon slapen, het raam en de blinden van
mijn kamer geopend en ben weer in bed ge
gaan. Van uit't midden van mijn heel groote
bed, waarin ik me zoo klein en als verloren
gevoelde, zag ik de zee, niets dan de zee en
den hemelPlotseling, ik weet niet waar-
N.T. BOEK- EN HANDELS-
DRUKKERIJ v/h. HERMS.
COSTER EN ZOON, VOOR-
DAM C 9, ALKMAAR
zomer zoo schoon heeft ontwikkekl.
Dat deze tentoonstelling tot meerderen
bloei van Texel zal bijdragen, zal zeker nie
mand ontkennen en de bezoekers hebben wel
de overtuiging gekregen, dat de veestapel op
het eiland op hoogen trap staat en vooral
door zijn wolvee, zoowel in buiten- als bin-
nenland, vermaard is.
Vrijdag j.l. heeft men nog verschillende
volksspelen gehouden, niettegenstaande het
weer slechter was, dan de beide voorgaande
dagen.
We zullen alleen melding maken van de
gehouden ringrijderij, waaraan een 30-tal
tilbury's deelnamen.
't Deed weldadig aan, weer eens zoovele
mooie rijtuigjes te zien, die toch meer het oog
bekoren, dan al die ronkende motorrijtui-
gen, die men langs de wegen ziet hollen.
De prijzen werden gewonnen door:
le prijs Afej. M. Kuip en den heer C.
Boersen; 2e prijs mej. R. Witte en den heer
D. Witte; 3e prijs mej. M. Smit en den heer
J. Boogaard.
De prijs voor het schoonsfe geheel werd
toegekend aan den heer A. Witte en echtge-
noote.
UIT BROEK OP LANGENDIJK.
Ds. A. Zwiep, van Hillegom, heeft bedankt
voor het beroep naar de Chr. Geref. Kerk al-
hier
UIT ST. PANCRAS.
Aan de bloemententoonstelling te Schagen,
welke gehouden werd ter gelegenheid eeuer
reclame- en winkelweek aldaar, was ook deel-
genomen door onzen plaatsgenioot den heer
J. Groen, eigenaar der bekende kweekerij „E>e
Dahlia" De inzender wist daar, trots scher-
pe concurrentie door groote firma's op dit
gebied, beslag te leggen op twee lste prijzen
en een 2den prijs, te weten voor de mooiste
collectie dahlia's, opgemaakte bloemenmand
en gevulde bloemenvaas-
UIT NOORDSCHARWOUDE.
Onze tuinders maken den laatsten
tijd een verre van rooskleurige periode
mee. Dachten we de vorige week dat
het met de prijzen van de hoofdaanvoer de
kool niet slechter kon, de afgeloopen week
was het nog weer minder. De roode kool
werd voor een deel verkocht voor 70 cent tot
een gulden per 100 K.G. en de allerbeste
brachten tusschen 3.20 en 3.90 op.
Witte kool kon het niet hooger brengen dan
slechts eenmaal /1.40. De meeste zijn ver
kocht voor omstreeks een gulden en voor een
deel slechts voor 60 tot 80 cent.
De gele kcol, die voor enkele weken terug
nog een vrij goede prijs opbracht kon het de
ze week niet verder brengen dan /2.90. De
goedkoopsten waren 60 cent per 100 K.G. en
verschillende partijen gingen weg voor een
cent per K.G.
De prijzen van de aardappelen hielden zich
ook deze week goed. De aanvoer wordt min
der. De aanvoer van spercieboonen zal spoe-
dig afgeloopen zijn, de prijs was vrijwat la
ger, doch nog goed te noemen.
Zilvernep werd slechts eenmaal een klein
partijtje aangevoerd, doch van gewone nep
en uien neemt de aanvoer flink toe.
Ook hiervan waren de prijzen minder, doch
nog tamelijk goed te noemen.
Ze gingen weg tusschen 4.40 en 6.70.
De kleinere maat of drielingen brachten ten
hoogste 7.20 op of ongeveer f, 2.50 minder
dan de vorige week.
De nepprijs was veel lager. De vorige week
als hoogste 20.50 en nul 7.90. De meeste
werden nu tusschen 16 en 17 gulden ver
kocht.
Boswortelen werden veel minder aange
voerd en de prijs was hooger.
De laagste noteering was nu eenmaai
om, want anders ben ik niet zoo sterk in Ut
ile, zooals ik daar lang uitgestrckt, tusschen
teraire herinneringen zei ik tot mezelf dat
mijn twee blonde vlechten lag, zeker geleek
op Melisande, toen zij stierf
„Als ik stierf, Kerjean, zou 't eep geluk
voor me zijnen't zou alleen maar jou
verdliet doen een- beetje!En toch ge
loof ik niet dat ik er naar verlang te ster-
ven vreemd!
„Maar ik schrijf je eigenlijk dingen, die
geen doel hebben en heelemaal niet die, wel-
ke je zeker in mijn eerste brief hebt verwacht.
„De reis van gisteren was warm en lang
en niet zeer prettig. Ik heb den tijd verdreven
door met de kleine Liliane te kijken naar het
voorbij snellende landschap, dat omlijst was
door het venster van den wagon.
„Mijn leerling is lief, niet heel1 mooi, maar
ze heeft een vriendelijk, frisch, blozend, ba-
by-gezichtje om te zoenen. Je hadt gelijk, ik
geloof dat ze van1 me zal houden. Ze zei me:
„lk ben zoo blij, dat u er net uitziet als een
groot klein meisje!"
„Een groot klein meisje!.Dat ben ik in
jouw oogen immers ook, Kerjean?
„Mevrouw Valois zal overal wel opgevai-
len zfjn als een zeer mooie vrouw. Ze heeft
zuivere, regelmatigc trekken en een prachtig
figuur. Haar bewegingen zijn bedaard, ze
heeft een vorstelij'ken gang en spreekt afge-
meteni; ze drukt zich met een gewilde keurig-
heid uit en neemt de taalrcgels streng in
acht. Haar gelaatsuitdrukking verandert
nooit. Ik zou niet kunnen zeggen of mevrouw
Valois me wel vriendelijk lijkt; ze is koud,
maar haar kilheid is uiterst hoffelijk. Haar
beleefdheid jegens mij schijnt me bijna oyer-
dreven, als je nagaat wat een jong meisje
ik nog bem
Wordt vervolgd.
„Wie?"