AlHmaarsche Courant
a
a
a
a
aaaa®®[i]a0aas®[i]asssiaa®®®®aaaBuga
s® as®s®
a
WANNEER GIJ EEN ZAAK
GAAT BEGINNEN.
a
a
a,
,a
a
a
a
a
a
Be Eelsgeiioele.
Dinsdag 20 October.
FEUS LI,ETON.
HANDELSDRUKKERIJ
N. V. v.h. HERMS. COSTER ZOON
No. 247 1925
Honderi Zeven en Twinti^ste Jaargang.
ScllOHW.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
der gemeente ALKMAAR brengen bij deze
ter kennis van belanghebbenden, dat op
WOENSDAG 4 NOVEMBER dezes jaars,
door den Directeur over den Hout en de
Plantsoenen zal worden gehouden de
JAARLIJKSCHE SCHOUW
over
De oude Zandersloot, beginnende bij het
bruggetje in den Kennemersingel, benevens
de Hoevervaart.
De sloot langs de Egelenburgerlaan en
Ropjeskuil tot den weg naar -de begraal-
pinats
De ringsloot om de Cadettenschool.
De Bleekei sloot, loopende van den Nieuw-
landersingel af en de nieuwe Zandersloot,
beide tot aan de banscheiding van Heiloo.
De sloot, loopende van het Baanpad at
achter largs de baanhuizen ,tot het pad van
Ov^fd'e.
De sloot van de le Kanaalstraat af ten Zui-
den van de huizen van het Zeglis tot het
Kanaai
De sloot loopende ten Zuiden van het wei-
land behoorende bij „Oostwijk" en verder tot
het Kanaal.
De slooten loopende langs de Zuidzijde van
den Schermerweg.
Wordende alle eigenaars of gebruikers van
perceelen aan en langs die slooten liggende,
aangemaand om van de gezegde slooten, en
wel ieder voor zooverre zijn eigendom zich
daar langs uitgestrekt, de kanten af te maaien,
het kroos en afgemaaide op te halen, alsmede
die slooten uit te diepen en het zand benevens
den modder, te hunnen koste, ter weerszijden
daaruit op te halen, alles op zoodanige diepte
en onder die boete en strafbepalingen, als bij
de bestaande verordeningen zijn vastgesteld.
Alkmaar, den 19en October 1925.
Burgemeester en Wefhouders voornoemd,
WENDELAAR, Voorzitter.
A. KOELMA, Secretaris.
Kinderen van Itaiie.
„Nino!"
Nino is de piccolo, die in geen echt Ita-
liaansch restaurant ontbreekt, en die je
hoe kan't zoo -- met „piccolo" aanspreekt.
Maar ik roep „Nino" en dan komt hij ook
Alle Italiaansche piccolo's heeten Nino, of
\veii:;.:-n voor aldus te heeten, hetgeen prak-
tisch op 't zelfde neerkomt. Ik roep dus:
„Nino".
Nino komt, zwaait met z'11 servet over z'n
kinderschoudertje en prcbeert zakelijk te kij-
ken. Zonder succes, want zijn wangen zijn
bcl en zwart zijn kinderoogen en hij lijkt pre-
cics op een bambino van Raphael.
„NinoMezzo Litro
„Di vino bianco. Samo", echo't Nino, die
'1 k'lappen van de zweep al kent.
„Juist, en de krant!", roep ik hem achterna,
wan Nino moet nu niet te veel verbeelding
krijgen. Die krant heeft hij niet geraden.
Ik vraag niet iederen avond om de krant.
Wel om zachte witte wijn.
Nino brengt de krant cn brengt den wijn.
„Nino! Hoeveel van die glazen gaan er in
een mezzo litro?"
„Twee, signor."
„Waarom breng je er dan maar een
Nino's glimlach wordt breeder en hij haalt
een tweede glas.
Nino schenkt in en ik begin het hoofdarii
kel van de Corriere del la Sera te lezen. Ik
lees Italiaansch, maar ik lees het niet zoo
vlug en moet zoo nu en dan de hulp inroepen
van een zakwoordenboekje. Als ik drie regels
gelezen heb, kijk ik op. Er staat een vol glas
voor me en een leeg glas Nino is weg. Ad
fundum! Zoo'n schalk! En ik, die hem op
zijn kindergezichtje bijna een kolombijntj
had geoffreerd!
Ik zoek op in mijn woordenboekje, wat een
kolombijntje in 't Italiaansch is. 't Staat er
niet in- Ik beleef wel ecus meer teleurstel-
lingen met mijn woordenboekje. In Pavia had
ik een potlood noodig, staple dus een winkel
bmnen en vroeg op 't gezag van mijn woor
denboekje om een p. i o n b i n o. De toonbank
lag bezaaid met potlooden, maar de meneer
achter de toonbank zei, dat hij geen „pion-
bino" had- En in Milaan, waar ik sokken
moest koopen, kwam de winkelbediende, toen
ik, op 't gezag van mijn woordenboek, om
„scoppini" vroeg, met een borstrok aandra-
gen.
Maar daar wilde ik't eigenlijk niet over
hebben. Ik zal daarover aan den uitgever
van het woordenboekje schrijven. Baedeker
vraag ook altijd om opbouwende critiek.
Ik las dus de Corriere della Sera. Dit is een
zeer goede courant Alle Italiaansche cou-
ranten zijn zeer goed. In't bijzonder bezit-
ten de schrijvers der hoofdartikelen, die bijna
steeds met den vollen naam oderteekend wor
den, een helderen, ja, een bijna kinderlijik-
helderen betoogtrant. Zij herinneren mij aan
dien leeraar van zekere juridische faculteit
in den goeden ouden tijd, toen nog in het La-
tijn gedoceerd werd, van wien men zeide, dat
hij zijn volzinnen met ijzeren „atqui's"
placht vast te ankeren. Zoo wemelen die Ita
liaansche hoofdartikelen van de perche's, de
poiche's, de pero's, de dunque's, de quindi's,
de oppure's en hoe al die betoogende woord-
jes in de sappige Itailaansche taal, waar de
vrouwen hier zulke uitgezakte monden van
lcrijgen, meer mogen heeten.
ik las dus het lioofdartikei van de Corriere
della Sera, en 't ging over de conferentie
van Locarno, waar de Italiaansche regeering
een delegatie en dus de krant een specialen
correspondent heenzond. 't Artikel begint
met in een helder betoog de ernstige meening
uit te spreken, dat de Italianen met de heele
conferentie eigenlijk niets te maken hebben,
want't gaat om een Rijntractaat en de Rijn is
geen Italiaansche grens. Wel is de Brenner
een Italiaansche grens en eene, die ook wel
wat internationaal gegarandeerde zekerheid
zou kunnen gebruiken de Italianen plegen
zelfs van een Brenner-probleem te spreken
en bedoelen daar dan mee: we zitten ei" nu
wel, maar hoe blijven we er? evenwel. de
Brenner is een grens tusschen Italic en Oos-
tenrijk en daar kun je moeiliik een ga ran tic
voor vragen vanDuitschland! Terwijl
Ocstenrijk nu eenmaal te Locarno niet aan-
wezig is. Goed Dus Italie heeft te Locarno
eigenlijk niets te maken?
loch wel, zeggen de Italiaansche kranten
en zegt de Italiaansche delegatie: gaat het
aan, dat er iets belangrijks in de Europeesche
politiek bekokstoofd wordt, zonder dat wij er
bij zijn? Neen, dat gaat niet aan! Wat blik-
sem! Zijn we een groote na-tie, of zijn we, 't
iet? Welnu, dan kan er ook geen musch van
het dak vallen in Europa, of wij zijn er bij
tegenwoordig. Dat eischt onze nationale eer,
ons prestige, de rol, die Italie in de geschie-
denis speelt, enz. enz. En dan volgt er een
mooie tirade over den Rijn, die niet alleen de
grens is tusschen Frankrijk en Duitschland,
maar ook tusschen den vredc en den oorlog in
Europa, welke laatste kwestie dan natuurlijk
Italie tocii weer wel raakt. Dus zegt Italie:
ik wil mee spelen met de groote jongens, ik
wi! die Rijngrens ook mee garandeeren. En
dan word met kinderlijkc vreugde melding
gemaakt van de „uitstekende indruk", die
deze houding van Italic te Parijs en te Lon-
den gemaakt heeft. Ik zie al den oolijken
glimlach van een ouden, politieken rot als
Chamberlain! Wij zeiden dan vroeger als
kinderen wel eens tegen een kameraadje, dat
mee wou spelen, maar dat we niet gebruiken
konden, met die wreede openhartigheid, aan
kinderen eigen: goed, jij mag ook mee doen,
maar d'an voor spek en boonen. Zoo zouden
Frankrijk en Engeland bijna tot Italie ge-
sproken kunnen hebben-
De Italianen kunnen ergens kinderlijk ver
heugd over zijn, of kinderlijk op hun teentjes
getrapt. Ik zag daarvan toevallig een ice da-
gen geleden een staaltje, "ditmaal uit <fe bin-
nenlandsche politiek.
Op 12 October ben ik te Cremona, waar
's avonds een of ander schuchter feest gaande
is. Althans er is aan enkele cpenbare gebou-
wen een soort van electrische vetpotjesver
lichting aangebracht, die het manner van
den dom doet blozen. Ik vlucht onder een
portiek, waar ik alleen ben met een oude,
dooie bisschop, veel te oud en te dcod om nog
te kunnen blozen. Daarraa raak ik in gesprek
met een leider der Italiaansche katholieke pad
vinders-organisatie (er zijn er twee, een con
fessioneele en een niet-confessioneel, tout
comme chez nous), in z'n vrijen tijd student
>aan een soort van handelshoogeschool te Ve-
netie.
Ik vraag hem, zoo terloops, wait die vei'-
lichting met de vetpotjes eigenlijk te beteeke
nen heeft.
„0, niets," zegt hij en dan eenigszins ver-
ontschuldigend: er was zoo juist weer een
nationale feestdag bijgekomen. E>ie werd nu
„gevierd".
Er zijn inderdaad verbazend veel nationale
feestdagen in Italie, om te glimlachen zoo-
veel, en Mussolini's regeering maakt er nog
steeds nieuwe bij, want zijn we niet een groo
te en roemrijke natie? Italie blijkt onder
fascistisch bewind verbazend veel groote zo
nen ie hebben.
Wat't dan voor een feestdag was?
Ja, op 12 October van 't jaar zooveel had
Columbus Amerika ontdekt!
„Ah, zei ik eenigszins boosaardig, ,.en dan
wordt er zeker feest gevierd, omdat er zooveel
Italianen naar Amerika emigreeren, een
soort plicht der dankbaarheid van 't overbe-
volkte Italie, dat immers zonder Columbus'
ontdekking heelemaal niet zou geweten heb
ben, waar thans z'n overtoilige zonen te
loozen."
O neen, dat was het niet, maar, zie je, Co
lumbus was een Italiaan en Amerika's ont
dekking dus een Italiaansche ontdekking. Ge
waart't u niet voldoende bewust? Welnu, dan
zullen wij het U bijbrengen, zegt het altijd
wat didactische fascisme. Ge zult er een feest
van vieren. Dat is aardig en romeinsch be-
dacht. Een feest! Circences! Je onthoudt al
tijd het brat de gelegenheden, waarbij je een
pak slaag hebt gehad of dronken bent ge-
weest. Dus een feest, snorkende redevoerin-
gen, Mussolini in actie. Zoo is't Italiaansche
volk dan weer een beetje opgevoed in de rich-
ting der kennis van zijn groote zonen. Italie
heeft verbazend veel groote zonen.
Dus werd er feest gevierd, omdat Colum
bus een Italiaan waj^
Intusschen bleek mij den volgenden dag uit
de couranten, dat er eigenlijk feest gevierd
werd, omdat't juist niet heelemaal zeker is,
of Columbus wel een Italiaan was. Inderdaad
schijnt in de Zuid-Amerikaansche schoolge-
schiedenisboekjes (o, die schoolboekjes toch
ook), verteld te worden, dat Columbus' eigen
verklaring in het bercemde testament van
1498, dat hij te Genua geborer. werd, een
leugen was om politieke redenen, en dat hij
eigenlijk een Spanjaard zou zijn geweest
Aan't bewijs dezer stelling schijnt in't bij-
zonder de heele historische faculteit eener
Spaansche academie een menschenleeftijd
gearbeid tc hebben.
Maar daarbij blijft't niet, want er is nog
een Franschman, die ook z'n heele leven over
de zaak gepiekerd heeft en die tot de belang-
wekkende sl6tsom is gekomen, dat't er eigen
lijk niets toe doet, wat Columbus voor een
landsman is geweest, omdat in z'ii zooge-
naamde ontdekking geenerlei verdienste
schuilt: hij zou n.l. 't geheim gegapt hebben
van zeelieden uit Dieppe, die Amerika ai
een eeuw te voren hadden ontdekt, maar 't
stiekum hadden gehouden.
Merkwaardig, dat Spaansche geleerden
nu juist moesten ontdekken, dat Columbus
een Spanjaard was en Fransche geleerden,
dat de eer van Amerika's ontdekking eigen
lijk toekomt aan Fransche zeelieden.
Maar ter zake!
Er waren dus kapers op de kust van Co
lumbus' Italiaanschen roem. Is dat duld-
baar? Neen, het is ondulcbaar! Het is in
strijd met het prestige, dat Italie in de werelti
geniet, althans behoort te genieten, het is in
strijd met de historische, roeping van het
grrrrroote Italiaansche volk! Hoerah! En de
heele fascistische regeering kwam in 't ge-
weer. Wat te doen? We stellen een feestdag
in, een Italiaanschen feestdag (hebben ju-llie
"t verstaan, jullie geleerden in Madrid, Pa
rijs en Buenos Aires?) waarop het Italiaan
sche volk zal worden ingepi-ent het feest te
vieren van den Italiaan Columbus en van
Amerika, Italie's ontdekking. Zei er daar
iemand nog wat? Hoerah voor Italic, hoe
rah
Wat zie ik daar? Lees ik goed? Onder de
laatste berichten: naar wij vernemen is te
Rome een spoedeischende vergadering van
den minsterraad gehouden, teneinde te over-
wegen, op welke wijze de drie brieven van
Columbus, die als een reliquie te Genua be-
waard worden en die, gelijk bekend is, tenge-
volge van een noodlottige onachtzaamheid
van den steller in de Spaansche taal zijn ge-
schreven, in goed-Italiaaftsehe brieven zouden
kunnen worden veranderd.
De witte wijn van Bergamo is toch koppi-
ger, dan ik dacht.
„Nino? Nog een mezzo litro!"
□IDtDPID □lOlDPPODIOPPIPD
VOORDAM C 9, ALKMAAR, TEL. 3
Bergamo, 15 Oct. 1925
Mr. G. J. v. D,
Gemengd Nieuws
Roman.
(Uit het Franscb van Guy Chantepleure).
Geautoriseerde veHaling van W. H. C.
54)
Willem, ik heb me zeif gezworen, om de
verplichtingen, die je beroep je oplegt, te
eerbiedigen, maar je beroep is theoreticus,
ingenieur en uitvinder. Wil je me beloven,
omdat ik weet dat ik je niet mag vragen,
afstand te doen van je breeds vleugels, om
nooit te vergeten, als je van de aarde opstijgt,
dat je op diezelfde aarde een arm, klein
vrouwtje achterlaat, voor wie je zoo onmis-
baar bent; zal je er altijd aan denken dat
tegenwoordig je leven, dat je me gegeven
hebt of dat ik je heb afgenomen, Willem, een
beetje, een heel klein beetje ook aan mij toe-
behoort?
Ik beloof 't je, antwoordde hij.
28 Januari.
Ik heb het altijd wel gezegd diat me-
vrouwtje Saugeret is een zottinIk moet
zeggen, 't was een prachtidee van me, haar
vandaag te gaan bezoeken!
Nauwelijks zat ik in haar salon, of ze zei,
met een ondeugend en sympathiek glimlachje:
Mevrouwtje, nu zult u toch eens het
prachtige raderwerk van mijn particuliere
politie moeten bewonderen Gisteren om
twee uur zat u in een riituig in een straat van
Passy, met een heer!
Ik keek mevrouw Saugeret aan, zonder
haar te begrijpen en ze vervolgde:
't Rijtuig hitld stil op een paar pas van
een halte van ten tram Auteuil-Madeleine
De heer stapt uit, spreekt met den koetsier en
betaaltToen hij vlug naar die halte riep
hebt u hem teruggeroepenHij kwam te-
rugU opent het portier weer voor'hem,
hij boog zich wat voorover enik geloof
zeker dat hij u heeft gekust mevrouwToen
reed het rijtuig, met u er in, dooren mijn-
heer Kerjean miste zijn tram!
Ze lachte hartelijk om miin onbeweeglijke
en stomme verbazing.
Nu zult u u wel afvragen: hoe is ze
dat te weten gekomen? Zoek maar niet
ik dejeuneerde bij een vriendin en van uit
haar raam kon ik dit tafereeltje bijwonen
Van u kon ik alleen zien dat u beeldig mooie
hand schoenen aan uadt (ik zag er maar
een) en een grooten, zwarten hoed droeg,
maar handschoen en hoed vertoonden zich
nauwelijks, of ze war.en weer verdwenen
Maar mijnheer Kerjean heb ik heel goed her-
kenden dit is nu het heele verhaaltje!
Ik was dermate getroffen dat ik als eenig
middel om me goed te houden, niets tot mijn
beschikking had dan een glimlach, zoo'n ba-
naal reflex, en het volgende zinnetje, dat
waard is om in marmer te worden gebeiteld.
en waarvan bovendien de waarheid niet twij-
felachtig is; Een verhaaltje, beste me
vrouw, dat bewijst dat men elkaar op straat
niet moet kusseri
O. maar het gebeurde in het riituig.
DE ZAAK-GEELKERKEN.
Gehoord het advies der rapporteerende
commissie, heeft de particuliere synode in
Noord-Holland naar de N. R. Ct. meldt, in
haar avondzitting van 16 dezer inzake het
bezwaarschrift van den Raad der Geref.
Kerk van Amsterdam-Zuid het besluit geno-
men:
I. uit te spreken dat het verzet van den
raad der Gereformeerde Kerk van Amster
dam-Zuid tegen de braluiten der classis Am
sterdam van 22 April en 27 Mei, omdat de
kerkeraad deze besluiten zoowel formed in
strijd acht met net gereformeerde kerkrecht
en dus onwettig, als zakelijk met de gerefor
meerde beiijdenis, met name met het slot van
art. 31 en dus in elk geval ontoelaatbaar, on-
gegrond is.
Omdat wat het kerkrechtelijk onwettige
aangaat:
a. de bezwaren, door den kerkeraad inge-
bracht tegen de behandeiing van de zaak-
Marinus in 2de instantie door de classis, on-
gegs»nd zijn; wijl:
1™ het bei'oep op den 2 den brief van br.
Marinus niet opgaat, aangezien de inhoud
daarvan door den kerkeraad onjuist is weer
gegeven
2e. de kerkeraad niet tegen het besluit der
classis van 10 December om de zaak in 2de
instantie in behandeiing te nenien, in appel
is gegaan bij uwe synode, maar aan de be
handding in 2de instantie zich heeft meege
werkt en alzoo zelf toonde, geen kerkrechte
lijk bezwaar te hebben;
3e. het beroep op art. 31 I<. O. niet ter za
ke is, aangezien art. 30 K. O. hier nog van
kracht was, gelijk door uwe commissie is
aangewezen op de gronden, door hen in dit
rapport genoenid voor het recht der classis
om de zaak in 2de instantie te mogen behan-
delen;
b. er recht was om dr. Geelkerken naar
het Onderteekeningsformulier de bekende
vragen te stellen, omdat:
le. de coupure reeds op zichzelve recht-
vaardige oorzaak van verdenking gaf
2e. dat nog versterkt werd door de weige-
ring van dr. Geelkerken om de gevraagde
verklaring „bedoeld noch gezegcf" af te leg-
gen;
3e. dit recht geenszins is weerlegd door
hetgeen door den kerkeraad is beweerd ondei"
I, 11 en III van den protest.
En, omdat, wat het beweren aangaat, als
zou het besluit zakelijk met de gereformeerde
beiijdenis, met name met het slot van art. 31
in strijd zijn, juist geconstateerd moet wor
den, dat de classis wel gehandeld heeft in
overeenstemmnig met de beiijdenis, met name,
met het slot van art. 31, maar de kerkeraad
zelf in gebreke is gebleven zulks te doen.
II. Van dit besluit aan den raad der Gere
formeerde Kerk van Arnsterdam-Zuid medth
deeling te doen en hem tevens een afschrift
van dit rapport toe te zenden.
UIT HET KLEEDINGBEDR1JF.
De dagelijksche besturen van den Bond in
de Kleeding-industrie, den R- K. Naaisters-
en Kleermakersbond, de Chr. Bond in de
Kleeding-industrie cn de Federatieven Bone!
in de Kleeding-industrie zijn eenige keeren
bijeen geweest, om aan de hand van de rap-
worten die zij uit versehiliende plaatsen van
hunne afdeelingen ontvingen, vast te stellen
onder welke toestanden de kleermakers thans
werken.
Uit de rapporten bleek, dat ten aanzien
van de Invaliditeitswet verschillende werkge-
vers. ondanks een uitspraak van den Centra-
len Raad van Beroep, weigpren zegels voor
de huisarbeiders te plakken.
Sommige van de grootste werkgevers be-
dreigen de kleennakers met ontslag, wanneer
deze Verz'oeken voor hen de premie te beta-
len, terwijl er eveneens ondernemers zijn die
de kleermakers noodzaken te verlkaren. dat
zij zich als zelfstandige ondernemers be-
schouwen en niet als arbeiders in den zin der
Invaliditeitswet.
Het bleek de hoofdbraturen, dat ook ten
aanzien der stukloonen de toestanden in de
huis-industrie, speciaal voor de kleennakers
die voor de maat-confeetiezaken werken,
steeds slechter worden. Hoewel er tarieven
bestaan, overeengekomen tusschen de werk
gevers- en werknemersbonden, passen ver
schillende werkgevers deze tarieven zoo toe,
dat ook de betere soorfen klecding voor lage
stukloonen moeten worden vervaardigd.
Ten aanzien van een der belangrijkste
maat-confectiezaken ontvingen de vakbonden
Een diep rood brandde in fnijn gezieht.
Ik hoop niet dat u boos bent, dat ik 't
u heb verteld, vervolgde mevrouw Saugeret.
Ik antwoordde dat ik volstrekt niet boos
maar alleen wat verbaasd wasen toen
spraken we over de kinderen en den man van
mevrouw Saugretmaar ik niet over mijn
„man
Neen, boos was ik nietwerkelijk niet
Ik heb eigenlijk nauwelijks 't recht boos te
zijn hoewelWelnu ik herhaal, hoewel
een straat toch niet de plaats is om elkaar
te kussen! Ik ben niet, boosmaar ik heb
verdrieteen beetje verdrietO zeker,
ik ken het levenik weet best wat er gebeurt,
als een man niet trouwt, niet wil trouwen
Dan houdt hij toch van iemand misschien
zonder een groot deel van zijn hart weg te
schenken van vrouwen, die w juist niet
behooren tot die, waarmee men trouwt
Indien Willem, voor dat hij uit .roedheid, uit
weldadigheid, met mij trouwde, van die
vrouw hield, dan zou ik zoo zonder meer
niet kunnen eischer., dat hij plotseling niH
meer van haar hield, want een man,,die een
huwelijk zonder liefde sluit, zooals het onze,
heeft heusch wel het recht om een andere
vrouw lief te hebbentrouwens daarover
was ik het al met me zeli eens geworden
Maar ik had het slechts vaag tot me zeif
sjezegd in aostracte bewoordi: "en en zc
der me hei beeld zelf goed voc" cogen te ste1
len En ik weet nietik had er nooif
par. geda .ht, me Willem verliefd voor te stel
len
Nu laat die zaak me niet meer met rust
ik vind haar onzinnigEn ik zie nu het
heele tafereeltje voor me, dat dat onnoozele
mevrouwtje Saugeret me zoo welwillend heeft
beschreven, zonder zelfs de mogelijkheid aan
te nemen, dat Willem wel eens een andere
vrouw dan mij had kunnen kussen!
O, wat zou ik hem graag de heele geschie-
denis hebben willen vertellen en hem uitla-
chen!
Maar het is dat schepsel geweest, dat gek
heei't gedaan waarom moe«t ze b m
rugroepen? Ik had mevrouw Saugeret wel
willen zeggen: „Ik, mevrouw, zou hem niet
hebben teruggeroepen en hem zijn tram la
ten missen."
Wat is het toch idioot dat een man als
Willem, een ernshg man, een tram misTom
een zoen te gaan geven aan een vrouwtje
van heelemaal niet! Hij zal wel veel van haar
houden en zij van hem, aangezien ze hem
terugroept om hem een kus te geven.
Hoe zou hij wel tot haar spreken? en
wat zou hij haar zeggen? Hoe gaat hij met
haar om? Hoe zou zijn blik zijn, als hij lief-
heefthij heeft al zulke goede, zachte oo-
gen als hij niet liefheeft
Eigenlijk kan me dat allemaal niets sche-
len, maar ik had er liever niets van geweten
en er nooit aan behoeven te denken. Ik wist
best, dat Willem niet altijd te Lavallois, te
Issy-les-Moulineaux of in de lucht moest
zijn maar ik ben niet nieuwsgierig Als
ik hem zag was ik al tevreden, ziedaar alles!
Maar nu zulien er oogenblikken komen, dat
ik zal denken:
„Zou hij bij die vrouw zijn?" en dat zal
van de kleermakers de bewijzen, dat deze
zaak maatkleeding laat vervaardigen onder
een andere benaming, waardoor op een be-
drag van 9 44 den kleermakers 2.64 te
kort wordt gedaan.
Voor de confectie worden in de rapporten
loonen genoemd zoo laag, dat hieraan door
de kleennakers niet meer dan 30 a 40 cent
per uur kan worden verdiend. Van een con-
fecEefirma is bekend, clat zij kleermakers
voor lage loonen werk laat vervaardigen in
verschillende steden en op die wijze ontkomt
aan de controle van de vakbonden en ver-
hiudert dat haar kleernvakers overleg met el
kaar plegen over de misstanden.
Daar de dagelijksche besturen der vakbon
den vreezen, dat de steeds emstiger wor
dende misstanden in de kleeding-industrie tot
toestanden kunnen voeren, die voor 1913 in
Nederland hebben bestaan, zullen binnenkort
de volledige hoofdbesturen bijeen komen om
plannen te ontwerpen voor een krachtige agi-
tatie onder dc kleermakers en om midclelen te
beramen, waardoor aan de misstanden een
einde kan worden gemaakt.
Inmiddels hebben de hoofdbesturen den
Minister van Arbeid een onderhoud aange-
vraagd, ten einde Zijne Iixcellentie in te lich-
ten over de toestanden in de huis-industrie
en om een ingrijpen van den Wetgever te be-
pleiten.
VAN EEN ZOLDER GEVALLEN.
Vrijdag had de heer V. te Winterswijk het
ongeluk van een zoldertje boven een varkens-
stal te vallen. Hij viel met zijn buik op een
paar uitstekende pi in ken, met het gevolg,
dat hij zware verwondingen kreeg. In zeer
ernstigen toestand werd hij naar het zieken-
huis vervoerd, alwaar dr. Enklaar tot ope-
ratie moest overgaan. De toestand van den
patient is zorgelijk.
EEN MENSCH IN EEN KOOI.
De desa Tji'haoer-geulis ligt vtek onder
den rook van het departement .van gouver-
nementsbedrijven en behoort practisch ge-
sproken tot de stad Bandoeng. Zondagmid-
dag (13 Sept.) aldus het Alg. Ind. D-gbl.,
kwam daar toevaliigerwijs een ambtenaar
van het departement van oorlog, die een ken
nis opzocht en, al pratende over menschen en
dingen werd al.s curiositeit verteld, dat er
een „gekke hadji" in dezen kampong o-pge-
sloten zat. De ambtenaar ging eens kijken en
vond daarin aanleiding dadefijk de politie te
waarschuwen.
Ook een redacteur van evengenoemdi blad
begaf zich naar bedoelden kampoeng op het
oogenbiik, dat de polite een onderzoek instel-
de. Het tooneel dat hij voor zich zag was
even weerzinwekkend als ongeloofHjk. Tegen
een bilik-woning aangeplakt stoind een soort
van groote krat, stevig voorzien van een
groot slot en ijzers afgesloten van licht en
lueht, zoodat alleen door de kieren tusschen
de planken ventilatie plaats had. En in die
krat woonde een mensch, dien men in het
duister ternauwernood kon onderscheiden. Do
commissaris vroeg aan den bewoner van deze
krat, wat hem scheelde.
Ik heb koorts, klonk een magere stem
ik ben warm.
Langzamerhand wenden de oogen aan het
duister en kon men de magere, uitgeteerde
gedaante onderscheiden van een geeJbleeken
inlander. Een ontzettende stank maakte het
wel'haast onimogelijk om lang bown den beer-
put, waarop de kist was geplaatst, te blijven
staan. Men zag, dat de opgesloten man hier
niet kon liggen en alleen in zittende nouding
kon slapen.
Anderhalf jaar had deze man hier gezeten
Eten werd hem gebracht door een sleuf in
me hinderen, me geprikkeld doen zijn
Als Willem tegen etenstijd thuis komt, ga
ik hem gewoonlijk dadelijk tegemoet en als
hij twee maal belt, doc ik de voordeur zelf
voor hem openik ontvang hem met een
glimlach en een vricndelijk praatje... Hij
kust me op mijn hand of mijn voorhooid.
Maar van avond ben ik ijverig blijven bordu-
ren, alsof ik noch het tweemaal bellen, noch
zijn komen in het salon, waar ik zat, hoor-
de. Hij kwam naar me toe, maar ik keck niet
op.
Hij boog zich over me heen en zei zacht:
Wat een ijverige borduurster!
Toen hij met zijn gezieht dicht bij miin
haar kwam, bracht ik mijn hoofd vlug op
zij, opdat hij het niet zou aanraken. Hij hief
zijn hoofd weer op, zonder verder aan te driu-
gen (Natuurlijk, wat kan het hem schelen!)
en hij vroeg op een toon, waarin nauwelijks
iets stiffs merkbaar was.
Wat is er van avond met je, Phyleke?
Slapjes gaf ik hem een hand en antwoord
de:
O, nietswat zou er voor bijzonders
zijn? Ik heb maar al te veel redenen om niet
altijd vroolijk te zijn Ik had vandaag droe-
vige gedachten, meer niet
En wil je mij geen deelgenoot maken
van die droevige gedachten?
Neen
Toen zei hij kortaf: Zoo!" en ging
heen.
(Wordt vervolgd.Y
a
a
1
a
OHiuiiiiiiiitiHiHiiiuiinniiHiiiiniiiiiuiHmiiiiiiuiuiiniiiiiuiiiiiniiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiniiiiimiiuiJiiiiiiiiiiiiuiiiiniiiiiiiimHW
IN BOVENOENOEMD GEVAL HEBT GIJ WELLICHT
DRUKWERK NOODIG. VOOR ALLES BEHOORT DIT
TE GETUIGEN VAN SMAAKVOLLE, NETTE AFWER-
KING. IMMERS, DE EERSTE INDRUK IS DIKWIJLS
BESLISSEND, DOOR GOED UITGEVOERO DRUKWERK
KRIJGT GIJ EEN CLIENTELE, DIE GUNSTIG OVER
UW ZAAK DENKT EN ER VERTROUWEN IN STELT.
AAN U, DIT LAATSTE NIET 8ESCHAAMD TE MA.
KEN; HET EERSTE (HET DRUKWERK DUSI), VERZOR-
GEN WIJ VOOR U. VLUG, NETJES RN BILLIJK.