AlHmaarsche Courant a a a a aaaa®®[i]a0aas®[i]asssiaa®®®®aaaBuga s® as®s® a WANNEER GIJ EEN ZAAK GAAT BEGINNEN. a a a, ,a a a a a a Be Eelsgeiioele. Dinsdag 20 October. FEUS LI,ETON. HANDELSDRUKKERIJ N. V. v.h. HERMS. COSTER ZOON No. 247 1925 Honderi Zeven en Twinti^ste Jaargang. ScllOHW. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente ALKMAAR brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden, dat op WOENSDAG 4 NOVEMBER dezes jaars, door den Directeur over den Hout en de Plantsoenen zal worden gehouden de JAARLIJKSCHE SCHOUW over De oude Zandersloot, beginnende bij het bruggetje in den Kennemersingel, benevens de Hoevervaart. De sloot langs de Egelenburgerlaan en Ropjeskuil tot den weg naar -de begraal- pinats De ringsloot om de Cadettenschool. De Bleekei sloot, loopende van den Nieuw- landersingel af en de nieuwe Zandersloot, beide tot aan de banscheiding van Heiloo. De sloot, loopende van het Baanpad at achter largs de baanhuizen ,tot het pad van Ov^fd'e. De sloot van de le Kanaalstraat af ten Zui- den van de huizen van het Zeglis tot het Kanaai De sloot loopende ten Zuiden van het wei- land behoorende bij „Oostwijk" en verder tot het Kanaal. De slooten loopende langs de Zuidzijde van den Schermerweg. Wordende alle eigenaars of gebruikers van perceelen aan en langs die slooten liggende, aangemaand om van de gezegde slooten, en wel ieder voor zooverre zijn eigendom zich daar langs uitgestrekt, de kanten af te maaien, het kroos en afgemaaide op te halen, alsmede die slooten uit te diepen en het zand benevens den modder, te hunnen koste, ter weerszijden daaruit op te halen, alles op zoodanige diepte en onder die boete en strafbepalingen, als bij de bestaande verordeningen zijn vastgesteld. Alkmaar, den 19en October 1925. Burgemeester en Wefhouders voornoemd, WENDELAAR, Voorzitter. A. KOELMA, Secretaris. Kinderen van Itaiie. „Nino!" Nino is de piccolo, die in geen echt Ita- liaansch restaurant ontbreekt, en die je hoe kan't zoo -- met „piccolo" aanspreekt. Maar ik roep „Nino" en dan komt hij ook Alle Italiaansche piccolo's heeten Nino, of \veii:;.:-n voor aldus te heeten, hetgeen prak- tisch op 't zelfde neerkomt. Ik roep dus: „Nino". Nino komt, zwaait met z'11 servet over z'n kinderschoudertje en prcbeert zakelijk te kij- ken. Zonder succes, want zijn wangen zijn bcl en zwart zijn kinderoogen en hij lijkt pre- cics op een bambino van Raphael. „NinoMezzo Litro „Di vino bianco. Samo", echo't Nino, die '1 k'lappen van de zweep al kent. „Juist, en de krant!", roep ik hem achterna, wan Nino moet nu niet te veel verbeelding krijgen. Die krant heeft hij niet geraden. Ik vraag niet iederen avond om de krant. Wel om zachte witte wijn. Nino brengt de krant cn brengt den wijn. „Nino! Hoeveel van die glazen gaan er in een mezzo litro?" „Twee, signor." „Waarom breng je er dan maar een Nino's glimlach wordt breeder en hij haalt een tweede glas. Nino schenkt in en ik begin het hoofdarii kel van de Corriere del la Sera te lezen. Ik lees Italiaansch, maar ik lees het niet zoo vlug en moet zoo nu en dan de hulp inroepen van een zakwoordenboekje. Als ik drie regels gelezen heb, kijk ik op. Er staat een vol glas voor me en een leeg glas Nino is weg. Ad fundum! Zoo'n schalk! En ik, die hem op zijn kindergezichtje bijna een kolombijntj had geoffreerd! Ik zoek op in mijn woordenboekje, wat een kolombijntje in 't Italiaansch is. 't Staat er niet in- Ik beleef wel ecus meer teleurstel- lingen met mijn woordenboekje. In Pavia had ik een potlood noodig, staple dus een winkel bmnen en vroeg op 't gezag van mijn woor denboekje om een p. i o n b i n o. De toonbank lag bezaaid met potlooden, maar de meneer achter de toonbank zei, dat hij geen „pion- bino" had- En in Milaan, waar ik sokken moest koopen, kwam de winkelbediende, toen ik, op 't gezag van mijn woordenboek, om „scoppini" vroeg, met een borstrok aandra- gen. Maar daar wilde ik't eigenlijk niet over hebben. Ik zal daarover aan den uitgever van het woordenboekje schrijven. Baedeker vraag ook altijd om opbouwende critiek. Ik las dus de Corriere della Sera. Dit is een zeer goede courant Alle Italiaansche cou- ranten zijn zeer goed. In't bijzonder bezit- ten de schrijvers der hoofdartikelen, die bijna steeds met den vollen naam oderteekend wor den, een helderen, ja, een bijna kinderlijik- helderen betoogtrant. Zij herinneren mij aan dien leeraar van zekere juridische faculteit in den goeden ouden tijd, toen nog in het La- tijn gedoceerd werd, van wien men zeide, dat hij zijn volzinnen met ijzeren „atqui's" placht vast te ankeren. Zoo wemelen die Ita liaansche hoofdartikelen van de perche's, de poiche's, de pero's, de dunque's, de quindi's, de oppure's en hoe al die betoogende woord- jes in de sappige Itailaansche taal, waar de vrouwen hier zulke uitgezakte monden van lcrijgen, meer mogen heeten. ik las dus het lioofdartikei van de Corriere della Sera, en 't ging over de conferentie van Locarno, waar de Italiaansche regeering een delegatie en dus de krant een specialen correspondent heenzond. 't Artikel begint met in een helder betoog de ernstige meening uit te spreken, dat de Italianen met de heele conferentie eigenlijk niets te maken hebben, want't gaat om een Rijntractaat en de Rijn is geen Italiaansche grens. Wel is de Brenner een Italiaansche grens en eene, die ook wel wat internationaal gegarandeerde zekerheid zou kunnen gebruiken de Italianen plegen zelfs van een Brenner-probleem te spreken en bedoelen daar dan mee: we zitten ei" nu wel, maar hoe blijven we er? evenwel. de Brenner is een grens tusschen Italic en Oos- tenrijk en daar kun je moeiliik een ga ran tic voor vragen vanDuitschland! Terwijl Ocstenrijk nu eenmaal te Locarno niet aan- wezig is. Goed Dus Italie heeft te Locarno eigenlijk niets te maken? loch wel, zeggen de Italiaansche kranten en zegt de Italiaansche delegatie: gaat het aan, dat er iets belangrijks in de Europeesche politiek bekokstoofd wordt, zonder dat wij er bij zijn? Neen, dat gaat niet aan! Wat blik- sem! Zijn we een groote na-tie, of zijn we, 't iet? Welnu, dan kan er ook geen musch van het dak vallen in Europa, of wij zijn er bij tegenwoordig. Dat eischt onze nationale eer, ons prestige, de rol, die Italie in de geschie- denis speelt, enz. enz. En dan volgt er een mooie tirade over den Rijn, die niet alleen de grens is tusschen Frankrijk en Duitschland, maar ook tusschen den vredc en den oorlog in Europa, welke laatste kwestie dan natuurlijk Italie tocii weer wel raakt. Dus zegt Italie: ik wil mee spelen met de groote jongens, ik wi! die Rijngrens ook mee garandeeren. En dan word met kinderlijkc vreugde melding gemaakt van de „uitstekende indruk", die deze houding van Italic te Parijs en te Lon- den gemaakt heeft. Ik zie al den oolijken glimlach van een ouden, politieken rot als Chamberlain! Wij zeiden dan vroeger als kinderen wel eens tegen een kameraadje, dat mee wou spelen, maar dat we niet gebruiken konden, met die wreede openhartigheid, aan kinderen eigen: goed, jij mag ook mee doen, maar d'an voor spek en boonen. Zoo zouden Frankrijk en Engeland bijna tot Italie ge- sproken kunnen hebben- De Italianen kunnen ergens kinderlijk ver heugd over zijn, of kinderlijk op hun teentjes getrapt. Ik zag daarvan toevallig een ice da- gen geleden een staaltje, "ditmaal uit <fe bin- nenlandsche politiek. Op 12 October ben ik te Cremona, waar 's avonds een of ander schuchter feest gaande is. Althans er is aan enkele cpenbare gebou- wen een soort van electrische vetpotjesver lichting aangebracht, die het manner van den dom doet blozen. Ik vlucht onder een portiek, waar ik alleen ben met een oude, dooie bisschop, veel te oud en te dcod om nog te kunnen blozen. Daarraa raak ik in gesprek met een leider der Italiaansche katholieke pad vinders-organisatie (er zijn er twee, een con fessioneele en een niet-confessioneel, tout comme chez nous), in z'n vrijen tijd student >aan een soort van handelshoogeschool te Ve- netie. Ik vraag hem, zoo terloops, wait die vei'- lichting met de vetpotjes eigenlijk te beteeke nen heeft. „0, niets," zegt hij en dan eenigszins ver- ontschuldigend: er was zoo juist weer een nationale feestdag bijgekomen. E>ie werd nu „gevierd". Er zijn inderdaad verbazend veel nationale feestdagen in Italie, om te glimlachen zoo- veel, en Mussolini's regeering maakt er nog steeds nieuwe bij, want zijn we niet een groo te en roemrijke natie? Italie blijkt onder fascistisch bewind verbazend veel groote zo nen ie hebben. Wat't dan voor een feestdag was? Ja, op 12 October van 't jaar zooveel had Columbus Amerika ontdekt! „Ah, zei ik eenigszins boosaardig, ,.en dan wordt er zeker feest gevierd, omdat er zooveel Italianen naar Amerika emigreeren, een soort plicht der dankbaarheid van 't overbe- volkte Italie, dat immers zonder Columbus' ontdekking heelemaal niet zou geweten heb ben, waar thans z'n overtoilige zonen te loozen." O neen, dat was het niet, maar, zie je, Co lumbus was een Italiaan en Amerika's ont dekking dus een Italiaansche ontdekking. Ge waart't u niet voldoende bewust? Welnu, dan zullen wij het U bijbrengen, zegt het altijd wat didactische fascisme. Ge zult er een feest van vieren. Dat is aardig en romeinsch be- dacht. Een feest! Circences! Je onthoudt al tijd het brat de gelegenheden, waarbij je een pak slaag hebt gehad of dronken bent ge- weest. Dus een feest, snorkende redevoerin- gen, Mussolini in actie. Zoo is't Italiaansche volk dan weer een beetje opgevoed in de rich- ting der kennis van zijn groote zonen. Italie heeft verbazend veel groote zonen. Dus werd er feest gevierd, omdat Colum bus een Italiaan waj^ Intusschen bleek mij den volgenden dag uit de couranten, dat er eigenlijk feest gevierd werd, omdat't juist niet heelemaal zeker is, of Columbus wel een Italiaan was. Inderdaad schijnt in de Zuid-Amerikaansche schoolge- schiedenisboekjes (o, die schoolboekjes toch ook), verteld te worden, dat Columbus' eigen verklaring in het bercemde testament van 1498, dat hij te Genua geborer. werd, een leugen was om politieke redenen, en dat hij eigenlijk een Spanjaard zou zijn geweest Aan't bewijs dezer stelling schijnt in't bij- zonder de heele historische faculteit eener Spaansche academie een menschenleeftijd gearbeid tc hebben. Maar daarbij blijft't niet, want er is nog een Franschman, die ook z'n heele leven over de zaak gepiekerd heeft en die tot de belang- wekkende sl6tsom is gekomen, dat't er eigen lijk niets toe doet, wat Columbus voor een landsman is geweest, omdat in z'ii zooge- naamde ontdekking geenerlei verdienste schuilt: hij zou n.l. 't geheim gegapt hebben van zeelieden uit Dieppe, die Amerika ai een eeuw te voren hadden ontdekt, maar 't stiekum hadden gehouden. Merkwaardig, dat Spaansche geleerden nu juist moesten ontdekken, dat Columbus een Spanjaard was en Fransche geleerden, dat de eer van Amerika's ontdekking eigen lijk toekomt aan Fransche zeelieden. Maar ter zake! Er waren dus kapers op de kust van Co lumbus' Italiaanschen roem. Is dat duld- baar? Neen, het is ondulcbaar! Het is in strijd met het prestige, dat Italie in de werelti geniet, althans behoort te genieten, het is in strijd met de historische, roeping van het grrrrroote Italiaansche volk! Hoerah! En de heele fascistische regeering kwam in 't ge- weer. Wat te doen? We stellen een feestdag in, een Italiaanschen feestdag (hebben ju-llie "t verstaan, jullie geleerden in Madrid, Pa rijs en Buenos Aires?) waarop het Italiaan sche volk zal worden ingepi-ent het feest te vieren van den Italiaan Columbus en van Amerika, Italie's ontdekking. Zei er daar iemand nog wat? Hoerah voor Italic, hoe rah Wat zie ik daar? Lees ik goed? Onder de laatste berichten: naar wij vernemen is te Rome een spoedeischende vergadering van den minsterraad gehouden, teneinde te over- wegen, op welke wijze de drie brieven van Columbus, die als een reliquie te Genua be- waard worden en die, gelijk bekend is, tenge- volge van een noodlottige onachtzaamheid van den steller in de Spaansche taal zijn ge- schreven, in goed-Italiaaftsehe brieven zouden kunnen worden veranderd. De witte wijn van Bergamo is toch koppi- ger, dan ik dacht. „Nino? Nog een mezzo litro!" □IDtDPID □lOlDPPODIOPPIPD VOORDAM C 9, ALKMAAR, TEL. 3 Bergamo, 15 Oct. 1925 Mr. G. J. v. D, Gemengd Nieuws Roman. (Uit het Franscb van Guy Chantepleure). Geautoriseerde veHaling van W. H. C. 54) Willem, ik heb me zeif gezworen, om de verplichtingen, die je beroep je oplegt, te eerbiedigen, maar je beroep is theoreticus, ingenieur en uitvinder. Wil je me beloven, omdat ik weet dat ik je niet mag vragen, afstand te doen van je breeds vleugels, om nooit te vergeten, als je van de aarde opstijgt, dat je op diezelfde aarde een arm, klein vrouwtje achterlaat, voor wie je zoo onmis- baar bent; zal je er altijd aan denken dat tegenwoordig je leven, dat je me gegeven hebt of dat ik je heb afgenomen, Willem, een beetje, een heel klein beetje ook aan mij toe- behoort? Ik beloof 't je, antwoordde hij. 28 Januari. Ik heb het altijd wel gezegd diat me- vrouwtje Saugeret is een zottinIk moet zeggen, 't was een prachtidee van me, haar vandaag te gaan bezoeken! Nauwelijks zat ik in haar salon, of ze zei, met een ondeugend en sympathiek glimlachje: Mevrouwtje, nu zult u toch eens het prachtige raderwerk van mijn particuliere politie moeten bewonderen Gisteren om twee uur zat u in een riituig in een straat van Passy, met een heer! Ik keek mevrouw Saugeret aan, zonder haar te begrijpen en ze vervolgde: 't Rijtuig hitld stil op een paar pas van een halte van ten tram Auteuil-Madeleine De heer stapt uit, spreekt met den koetsier en betaaltToen hij vlug naar die halte riep hebt u hem teruggeroepenHij kwam te- rugU opent het portier weer voor'hem, hij boog zich wat voorover enik geloof zeker dat hij u heeft gekust mevrouwToen reed het rijtuig, met u er in, dooren mijn- heer Kerjean miste zijn tram! Ze lachte hartelijk om miin onbeweeglijke en stomme verbazing. Nu zult u u wel afvragen: hoe is ze dat te weten gekomen? Zoek maar niet ik dejeuneerde bij een vriendin en van uit haar raam kon ik dit tafereeltje bijwonen Van u kon ik alleen zien dat u beeldig mooie hand schoenen aan uadt (ik zag er maar een) en een grooten, zwarten hoed droeg, maar handschoen en hoed vertoonden zich nauwelijks, of ze war.en weer verdwenen Maar mijnheer Kerjean heb ik heel goed her- kenden dit is nu het heele verhaaltje! Ik was dermate getroffen dat ik als eenig middel om me goed te houden, niets tot mijn beschikking had dan een glimlach, zoo'n ba- naal reflex, en het volgende zinnetje, dat waard is om in marmer te worden gebeiteld. en waarvan bovendien de waarheid niet twij- felachtig is; Een verhaaltje, beste me vrouw, dat bewijst dat men elkaar op straat niet moet kusseri O. maar het gebeurde in het riituig. DE ZAAK-GEELKERKEN. Gehoord het advies der rapporteerende commissie, heeft de particuliere synode in Noord-Holland naar de N. R. Ct. meldt, in haar avondzitting van 16 dezer inzake het bezwaarschrift van den Raad der Geref. Kerk van Amsterdam-Zuid het besluit geno- men: I. uit te spreken dat het verzet van den raad der Gereformeerde Kerk van Amster dam-Zuid tegen de braluiten der classis Am sterdam van 22 April en 27 Mei, omdat de kerkeraad deze besluiten zoowel formed in strijd acht met net gereformeerde kerkrecht en dus onwettig, als zakelijk met de gerefor meerde beiijdenis, met name met het slot van art. 31 en dus in elk geval ontoelaatbaar, on- gegrond is. Omdat wat het kerkrechtelijk onwettige aangaat: a. de bezwaren, door den kerkeraad inge- bracht tegen de behandeiing van de zaak- Marinus in 2de instantie door de classis, on- gegs»nd zijn; wijl: 1™ het bei'oep op den 2 den brief van br. Marinus niet opgaat, aangezien de inhoud daarvan door den kerkeraad onjuist is weer gegeven 2e. de kerkeraad niet tegen het besluit der classis van 10 December om de zaak in 2de instantie in behandeiing te nenien, in appel is gegaan bij uwe synode, maar aan de be handding in 2de instantie zich heeft meege werkt en alzoo zelf toonde, geen kerkrechte lijk bezwaar te hebben; 3e. het beroep op art. 31 I<. O. niet ter za ke is, aangezien art. 30 K. O. hier nog van kracht was, gelijk door uwe commissie is aangewezen op de gronden, door hen in dit rapport genoenid voor het recht der classis om de zaak in 2de instantie te mogen behan- delen; b. er recht was om dr. Geelkerken naar het Onderteekeningsformulier de bekende vragen te stellen, omdat: le. de coupure reeds op zichzelve recht- vaardige oorzaak van verdenking gaf 2e. dat nog versterkt werd door de weige- ring van dr. Geelkerken om de gevraagde verklaring „bedoeld noch gezegcf" af te leg- gen; 3e. dit recht geenszins is weerlegd door hetgeen door den kerkeraad is beweerd ondei" I, 11 en III van den protest. En, omdat, wat het beweren aangaat, als zou het besluit zakelijk met de gereformeerde beiijdenis, met name met het slot van art. 31 in strijd zijn, juist geconstateerd moet wor den, dat de classis wel gehandeld heeft in overeenstemmnig met de beiijdenis, met name, met het slot van art. 31, maar de kerkeraad zelf in gebreke is gebleven zulks te doen. II. Van dit besluit aan den raad der Gere formeerde Kerk van Arnsterdam-Zuid medth deeling te doen en hem tevens een afschrift van dit rapport toe te zenden. UIT HET KLEEDINGBEDR1JF. De dagelijksche besturen van den Bond in de Kleeding-industrie, den R- K. Naaisters- en Kleermakersbond, de Chr. Bond in de Kleeding-industrie cn de Federatieven Bone! in de Kleeding-industrie zijn eenige keeren bijeen geweest, om aan de hand van de rap- worten die zij uit versehiliende plaatsen van hunne afdeelingen ontvingen, vast te stellen onder welke toestanden de kleermakers thans werken. Uit de rapporten bleek, dat ten aanzien van de Invaliditeitswet verschillende werkge- vers. ondanks een uitspraak van den Centra- len Raad van Beroep, weigpren zegels voor de huisarbeiders te plakken. Sommige van de grootste werkgevers be- dreigen de kleennakers met ontslag, wanneer deze Verz'oeken voor hen de premie te beta- len, terwijl er eveneens ondernemers zijn die de kleermakers noodzaken te verlkaren. dat zij zich als zelfstandige ondernemers be- schouwen en niet als arbeiders in den zin der Invaliditeitswet. Het bleek de hoofdbraturen, dat ook ten aanzien der stukloonen de toestanden in de huis-industrie, speciaal voor de kleennakers die voor de maat-confeetiezaken werken, steeds slechter worden. Hoewel er tarieven bestaan, overeengekomen tusschen de werk gevers- en werknemersbonden, passen ver schillende werkgevers deze tarieven zoo toe, dat ook de betere soorfen klecding voor lage stukloonen moeten worden vervaardigd. Ten aanzien van een der belangrijkste maat-confectiezaken ontvingen de vakbonden Een diep rood brandde in fnijn gezieht. Ik hoop niet dat u boos bent, dat ik 't u heb verteld, vervolgde mevrouw Saugeret. Ik antwoordde dat ik volstrekt niet boos maar alleen wat verbaasd wasen toen spraken we over de kinderen en den man van mevrouw Saugretmaar ik niet over mijn „man Neen, boos was ik nietwerkelijk niet Ik heb eigenlijk nauwelijks 't recht boos te zijn hoewelWelnu ik herhaal, hoewel een straat toch niet de plaats is om elkaar te kussen! Ik ben niet, boosmaar ik heb verdrieteen beetje verdrietO zeker, ik ken het levenik weet best wat er gebeurt, als een man niet trouwt, niet wil trouwen Dan houdt hij toch van iemand misschien zonder een groot deel van zijn hart weg te schenken van vrouwen, die w juist niet behooren tot die, waarmee men trouwt Indien Willem, voor dat hij uit .roedheid, uit weldadigheid, met mij trouwde, van die vrouw hield, dan zou ik zoo zonder meer niet kunnen eischer., dat hij plotseling niH meer van haar hield, want een man,,die een huwelijk zonder liefde sluit, zooals het onze, heeft heusch wel het recht om een andere vrouw lief te hebbentrouwens daarover was ik het al met me zeli eens geworden Maar ik had het slechts vaag tot me zeif sjezegd in aostracte bewoordi: "en en zc der me hei beeld zelf goed voc" cogen te ste1 len En ik weet nietik had er nooif par. geda .ht, me Willem verliefd voor te stel len Nu laat die zaak me niet meer met rust ik vind haar onzinnigEn ik zie nu het heele tafereeltje voor me, dat dat onnoozele mevrouwtje Saugeret me zoo welwillend heeft beschreven, zonder zelfs de mogelijkheid aan te nemen, dat Willem wel eens een andere vrouw dan mij had kunnen kussen! O, wat zou ik hem graag de heele geschie- denis hebben willen vertellen en hem uitla- chen! Maar het is dat schepsel geweest, dat gek heei't gedaan waarom moe«t ze b m rugroepen? Ik had mevrouw Saugeret wel willen zeggen: „Ik, mevrouw, zou hem niet hebben teruggeroepen en hem zijn tram la ten missen." Wat is het toch idioot dat een man als Willem, een ernshg man, een tram misTom een zoen te gaan geven aan een vrouwtje van heelemaal niet! Hij zal wel veel van haar houden en zij van hem, aangezien ze hem terugroept om hem een kus te geven. Hoe zou hij wel tot haar spreken? en wat zou hij haar zeggen? Hoe gaat hij met haar om? Hoe zou zijn blik zijn, als hij lief- heefthij heeft al zulke goede, zachte oo- gen als hij niet liefheeft Eigenlijk kan me dat allemaal niets sche- len, maar ik had er liever niets van geweten en er nooit aan behoeven te denken. Ik wist best, dat Willem niet altijd te Lavallois, te Issy-les-Moulineaux of in de lucht moest zijn maar ik ben niet nieuwsgierig Als ik hem zag was ik al tevreden, ziedaar alles! Maar nu zulien er oogenblikken komen, dat ik zal denken: „Zou hij bij die vrouw zijn?" en dat zal van de kleermakers de bewijzen, dat deze zaak maatkleeding laat vervaardigen onder een andere benaming, waardoor op een be- drag van 9 44 den kleermakers 2.64 te kort wordt gedaan. Voor de confectie worden in de rapporten loonen genoemd zoo laag, dat hieraan door de kleennakers niet meer dan 30 a 40 cent per uur kan worden verdiend. Van een con- fecEefirma is bekend, clat zij kleermakers voor lage loonen werk laat vervaardigen in verschillende steden en op die wijze ontkomt aan de controle van de vakbonden en ver- hiudert dat haar kleernvakers overleg met el kaar plegen over de misstanden. Daar de dagelijksche besturen der vakbon den vreezen, dat de steeds emstiger wor dende misstanden in de kleeding-industrie tot toestanden kunnen voeren, die voor 1913 in Nederland hebben bestaan, zullen binnenkort de volledige hoofdbesturen bijeen komen om plannen te ontwerpen voor een krachtige agi- tatie onder dc kleermakers en om midclelen te beramen, waardoor aan de misstanden een einde kan worden gemaakt. Inmiddels hebben de hoofdbesturen den Minister van Arbeid een onderhoud aange- vraagd, ten einde Zijne Iixcellentie in te lich- ten over de toestanden in de huis-industrie en om een ingrijpen van den Wetgever te be- pleiten. VAN EEN ZOLDER GEVALLEN. Vrijdag had de heer V. te Winterswijk het ongeluk van een zoldertje boven een varkens- stal te vallen. Hij viel met zijn buik op een paar uitstekende pi in ken, met het gevolg, dat hij zware verwondingen kreeg. In zeer ernstigen toestand werd hij naar het zieken- huis vervoerd, alwaar dr. Enklaar tot ope- ratie moest overgaan. De toestand van den patient is zorgelijk. EEN MENSCH IN EEN KOOI. De desa Tji'haoer-geulis ligt vtek onder den rook van het departement .van gouver- nementsbedrijven en behoort practisch ge- sproken tot de stad Bandoeng. Zondagmid- dag (13 Sept.) aldus het Alg. Ind. D-gbl., kwam daar toevaliigerwijs een ambtenaar van het departement van oorlog, die een ken nis opzocht en, al pratende over menschen en dingen werd al.s curiositeit verteld, dat er een „gekke hadji" in dezen kampong o-pge- sloten zat. De ambtenaar ging eens kijken en vond daarin aanleiding dadefijk de politie te waarschuwen. Ook een redacteur van evengenoemdi blad begaf zich naar bedoelden kampoeng op het oogenbiik, dat de polite een onderzoek instel- de. Het tooneel dat hij voor zich zag was even weerzinwekkend als ongeloofHjk. Tegen een bilik-woning aangeplakt stoind een soort van groote krat, stevig voorzien van een groot slot en ijzers afgesloten van licht en lueht, zoodat alleen door de kieren tusschen de planken ventilatie plaats had. En in die krat woonde een mensch, dien men in het duister ternauwernood kon onderscheiden. Do commissaris vroeg aan den bewoner van deze krat, wat hem scheelde. Ik heb koorts, klonk een magere stem ik ben warm. Langzamerhand wenden de oogen aan het duister en kon men de magere, uitgeteerde gedaante onderscheiden van een geeJbleeken inlander. Een ontzettende stank maakte het wel'haast onimogelijk om lang bown den beer- put, waarop de kist was geplaatst, te blijven staan. Men zag, dat de opgesloten man hier niet kon liggen en alleen in zittende nouding kon slapen. Anderhalf jaar had deze man hier gezeten Eten werd hem gebracht door een sleuf in me hinderen, me geprikkeld doen zijn Als Willem tegen etenstijd thuis komt, ga ik hem gewoonlijk dadelijk tegemoet en als hij twee maal belt, doc ik de voordeur zelf voor hem openik ontvang hem met een glimlach en een vricndelijk praatje... Hij kust me op mijn hand of mijn voorhooid. Maar van avond ben ik ijverig blijven bordu- ren, alsof ik noch het tweemaal bellen, noch zijn komen in het salon, waar ik zat, hoor- de. Hij kwam naar me toe, maar ik keck niet op. Hij boog zich over me heen en zei zacht: Wat een ijverige borduurster! Toen hij met zijn gezieht dicht bij miin haar kwam, bracht ik mijn hoofd vlug op zij, opdat hij het niet zou aanraken. Hij hief zijn hoofd weer op, zonder verder aan te driu- gen (Natuurlijk, wat kan het hem schelen!) en hij vroeg op een toon, waarin nauwelijks iets stiffs merkbaar was. Wat is er van avond met je, Phyleke? Slapjes gaf ik hem een hand en antwoord de: O, nietswat zou er voor bijzonders zijn? Ik heb maar al te veel redenen om niet altijd vroolijk te zijn Ik had vandaag droe- vige gedachten, meer niet En wil je mij geen deelgenoot maken van die droevige gedachten? Neen Toen zei hij kortaf: Zoo!" en ging heen. (Wordt vervolgd.Y a a 1 a OHiuiiiiiiiitiHiHiiiuiinniiHiiiiniiiiiuiHmiiiiiiuiuiiniiiiiuiiiiiniiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiniiiiimiiuiJiiiiiiiiiiiiuiiiiniiiiiiiimHW IN BOVENOENOEMD GEVAL HEBT GIJ WELLICHT DRUKWERK NOODIG. VOOR ALLES BEHOORT DIT TE GETUIGEN VAN SMAAKVOLLE, NETTE AFWER- KING. IMMERS, DE EERSTE INDRUK IS DIKWIJLS BESLISSEND, DOOR GOED UITGEVOERO DRUKWERK KRIJGT GIJ EEN CLIENTELE, DIE GUNSTIG OVER UW ZAAK DENKT EN ER VERTROUWEN IN STELT. AAN U, DIT LAATSTE NIET 8ESCHAAMD TE MA. KEN; HET EERSTE (HET DRUKWERK DUSI), VERZOR- GEN WIJ VOOR U. VLUG, NETJES RN BILLIJK.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5