Alkmaarsche Ocurant
Schaakrubriek.
De Reisgenoote.
Zaterdasr 24 October.
FEIJ1LLET0N.
IK DENK ER STERK OVER, TE GAAN
ADVERTEEREN!
ADVERTEERT
DE ALKMAARSCHE COURANT.
No. 251 1925
Honderd Zeven en Twintigste Jaargang,
Recbtszalrcn
HET RECHT VAN DE BALIE
OP VRIJHEID VAN HET WOORD.
Voor de vierde kamer der rechtbank te Am
sterdam is gisteren behandeld de zaak tegen
mr F. S. R., door den agent-rechercheur
Walgreen wegens beleediging aangeklaagd.
Beklaagde zou als pleiter voor het gerechts-
hof gezegd hebben, dat de agent-rechercheur
van politic Walgreen een leugenachtige ver
klaring had afgelegd in zijn proces-verbaal,
door daarin op te nemen, dat gietuige van der
Thillaert hem, Walgreen, verkaard zou heb
ben 250 voor reparatiekosten aan den ver-
huurder van zijn huis te hebben betaald.
Tijdens het getuigenverhoor bleek, dat mr.
R. zich vergist had door van proces-verbaal
te spreken, terwijl hij rapport had bedoeld.
Op een vraag van den verdediger mr. D. W
Stibbe, deken der orde van advocaten, ant-
woordde getuige Walgreen, dat hij zich ook
gegriefd zou hebben gevoeld, ate mr. R. aan-
stonds van rapport had gesproken, al ging
hem het proces-verbaal als zijnde ambtseedig
i meer ter harte. Ook zouden de woorden door
mr. Rits tijdens het getuigenverhoor en niet
(tijdens zijn pleidooi zijn gezegd. Bovendien
Iherinnerde mevrouw v. d. Thillaert zich niet
een verklaring als bovenvermeld aan getuige
Walgreen te hebben afgelegd. Wei herinner-
;den zij en haar echtgenoot zich, evenals de
ander getuigen, dat mr. Rits gesproken had
van „leugenachtige verklaring" of ids in
dien geest.
Als getuige a decharge verklaardie mr J.
Krabbe, substituut-griffier, zich niet meer te
herinneren, of mr. Rits van leugenachtige
verklaring had gesproken.
Beklaagde verklaarde hierna, dat op den
dag, waarop hij den agent-rechercheur belee-
digd zou hebben, twee zaken na elkaar door
hem bepleit zijn, een zaak-B. en een zaak-L.
Uit de stukken viel hem op de verklaring, die
mevr. v. d. Tillaert zou hebben afgelegd, dat
ze aan B- 250 als sleutelgeld zou hebben
betaald. Bij de behandeling van de tweede
zaak had zijn client L. bij den kantonrechter
gezegd tot den rechercheur Walgreen: „Je
staat te liegen", naar aanleiding van de be-
wering van den rechercheur, dat hij, L., ver-
klaard zou hebben, eigenlijk verkapt sleutel
geld te hebben ontvangen. L heeft bekl. R.
deze woorden op diens kantoor oververteld,
waarop mr. R de overtuiging vestigde, dat
men voorzichtig moest zijn met de verklarin-
gen van dezen rechercheur, maar het woord
I'genachtig is niet gebruikt in den zin als
in Ik! fcrbaal is gebruikt.
Getuige L., tolk-bode aan het gerechtshof,
herinnert zich niets meer van wat mr. R. ge
zegd heeft.
Ook de overige getuigen a decharge onder-
sdirijven de verkaring van beklaagde.
Vervolgens is het woord aan den offider
van justitie, die betoogt, dat getuige Wal
green blijkbaar niet precies op dte hoogte is
van den gang van een rechtszitting, want hij
verwart pleidooi met getuigenverhoor Het
O M. is van meening, dat de woorden „leu
genachtige verklaring" inderd'agd gebezigd
zijn. 't Ware voor beklaagde gfmstiger ge-
weest, indien deze woorden gesproken waren
in het pleidooi. Want volgens het O. M.,mag
een advocaat zeker niet buiten het pleidooi
woorden spreken, kwetsend voor de betrouw
baarhdd van getuigen en zeker kwetsend
voor een politieambtenaar. Het O. M. acht
daarom het feit van eenvoudige beleediging
bewezen. Eisch 40 boete, subsidiair 1 week
hechtenis.
Als verdediger trad op mr. D W. Stibbe,
deken der Orde van advocaten. Hij heeft deze
zaak gaame ter hand genomen, omdat het
een kwestie is, waarmede de geheele balie is
gemoeid. Hij stelt zich tegenover den officier
inzake de taak, de rechten en plichten der ver
dediging.
Aangezien er een fout in de dagvaarding
is, kan op deze dagvaarding geen veroordee
ling volgen. Immers, er is gesproken van
pleidooi, waar van getuigenverhoor sprake
is.
En de agent heeft inderdaad een „leugen-
achtjge verklaring" afgelegd, want Walgreen
geeft toe, dat er in hep rapport iets staat,
wat mevrouw van de rhillaert niet gezegd
heeft. De eenige fout die mr R. maakte, was,
dat hij sprak van proces-verbaal en niet van
rapport. Mr. Stibbe betwijfelt bovendien in
zeer sterke mate, dat de woorden, in het pro-
ces-verbal gebezigd. inderdaad zijn gebruikt,
want de president had zeer zeker mr. R. tot
Roman.
(Uit het Fransch van Guy Chantepleure)
Geautoriseerde vertaling van W. H. C.
60)
«pei verduiveld! je hebt 'n goeden smaak!"
Maar heel bescheiden zei ik:
Die zal afgrijselijk duur zijn!
De modiste protesteerde:
Volstrekt niet, mevrouw, integendeel
Ze had volkomen gelijk als men slechts
de japon op het oog had, maar volkomen on-
gelijk als men de beperkte middelen der Ker-
i *n ac^* ?amMaar Willem dacht
slechts aan de japonen morgen ga ik
passen; van avond wordt de borduurder ge-
waarschuwden Donderdag is mijn ja
pon klaar! Had ik misschien niet moeten
weerstand bieden? Maar die japon was zoo
verrukkelijken het zou Willem verdriet
hebben gedaan.
We namen weer in de auto plaats en hij
zei den chauffeur om stil te houden op den
hoek van den boulevard Malesherbes en de
rue Monceau.
Ga jij naar huis, Phyllis?
Ja.
Breng me dan tot de rue Monceau; ik
heb daar iets te doenen jij houdt de auto
Anaik moet mijn valiezen klaar makenfk
zal pas heel laat thuis kunnen zijn.. juist
op tijd, om te vertrekken.
Je kunt er op rekeoen, dat alles klaar
de orde geroepen, indien de uitdrukking zoo
was gebruikt.
Ook de officier heeeft niet er over gerept
en ooik de griffier heeft niets gehoord. EXis we
mogen toch wel aannemen, diat ze nooit kun
nen zijn gezegd, al moge het op getuige
Walgreen ook dien indruk hebben gemaakt.
Mr. R. kan dus twijfel hebben geopperd aan
de betrouwbaarheid van den rechercheur,
wat Walgreen heeft geprikkeld, terwijl het
getuigenis van de Thillaert van wednig waar-
de is, daar ze niet zoo erg vriendelijk jegens
mr. R. zijn gestemd Meer waarde hecht de
verdediger aan de verklaringen van griffier
en huurcommissie, de getuigen a decharge.
Maar belangrijker is de kwestie, indien deze
woorden gesproken zijn als in de dagvaar
ding vermeld, of dit geoorloofd is De officier
had smaad niet beleediging ten laste moeten
l^ggen, zooals ook Walgreen't heeft opgevat
Smaad nu bestaat niet ate beklaagde gehan-
deld heeft in het algemeen belang en het is
van het grootste algemeen belang dat de be-
klaagden verdedigd worden met alle middelen
die ten dienste staan.
De officier sprak van beleediging, maar er
bestond niet het minste opzet tot beleediging
daar mr. R. getuige Walgreen totaal niet
kende. Hij uitte zijn verklaring niet om Wal
green te kwetsen, maar in het belang 'van
clienten Nu moet en verdediger alles kunnen
zeggen, wat dat belang bewerkt, ngtuurlijk
steeds in onmiddellijk verband1 met de zaak,
2elfs als het onaangenaam is voor een derde.
En als hij het niet zeide, eenvoudig om dien
der® te sparen, zou hij zijn plicbt niet dden
De balie kan met den offiier niet accoord
gaan, omdat door haar de vrijheid van het
woord wordt opgeeischt. Zoo is het ook al-
tijd door den rechter opgevat, zooals uit ver-
schillende vonnissen blijkt. Het is den presi
dent slechts geoorloofd den advocaat er op te
wijzen zacbtere uitdnikkingen te gebruiken
en nooit kan de advocaat hi er voor strafrech-
terlijk worden vervolgd, maar slechts disci-
plmair erover worden onderhouden.
M. had volgens pleiter de vordering
van Walgreen niet moeten aanvaarden, maar
nu ze wel aanvaard' is, aan de rechtbank hier
gehjk in Den Haag en Den Bosch is geschied,
uitspraak doen in een vitale kwestie voor de
balie.
RECHTSMRAAG INZAKE LIJKVER
BRANDING. 1
De president dier rechtbank te Amsterdam
leeft kort geleden beslissing genomen in het
volgende geval:
Een overledene had bij notarieell testament
als uitersten wil den wenseh geuit, dat zijn
stoffelijk overschot door verbranding zou
worden vernietigd, zulks in den meesten een-
voud en zonder inachtneming van kerkelijke
ceremonien.
Toen de executeur-tesiamentair dte vereisch-
te maatregelen wilde nemen om dten uitersten
wil van den overledene te verwezenlijken,
stuitte hij echter op verzet van de naaste
bloedverwanfen van den overledene, te wiens
luize het lijk zich bevond. De bloedverwan
ten verklaarden onovtrkomeiijke bezwaren
van Joodsch-godsdienstigen aard te hebben
om tot de crematie mede te werken, tenzij de
Nederlandsche wet ben daartoe bepaald
mocht dwingen.
In gemeen overleg wendden de advocaten
van beide partijen, de heeren mx. I. van Cre-
veld en mr. A. J. Herzberg, zich daarop tot
den president der rechtbank te Amsterdam,
tenemde aan deze autoriteit te verzoeken, in
kort ged'ing een beslissing te geven.
een veroordeeling in de k'osfen geen plaats is;
verklaren, dat naar ons oordeel, de execu-
teur-testamentair niet te kort schiet in zijn
verplichtingen en volkomen verantwoord is,
wanneer hij toelaat, dat de overledene worde
begraven."
Oemen^d Nieuws
De president gaf daarop als 31 ju oordeel te
kennen, dat ooaer deze omstandigheden van
een crematie geen sprake kan zijn, zulks op
de volgende recbtsoverwegingen
„Overwegende, dat bet den doode niet zal
deren, wanneer zijn stoffelijk overschot over-
eenkomstig den wensch zijner nabestaanden
en den wil des wetgevers wordt begraven;
dat het daarentegen voor dte ltevende nabe-
staknden een voelbaar feed zou zijn, wanneer
in strijd met bun godsdienstige gevoelens het
lijk van hun bloedverwant werd verbrand;
dat dus daargelaten nog, dat de ver
branding onwettig is, en de wet nooit bedoeld
kan hebben den executeur-testamentair de
verplichting op te leggen, den overledene te
doen verbrandten bet gevoel van die leven-
de nabestaanden boven den wensch van den
doode te respecteere is;
dat bovendien met het oog op een mogelijk
appel te bedenken is, (fat een aanvankelijk be
graven lijk later nog kan worden verbrand,
terwijl geen begrafenis meer kan plaats heb
ben van een lijk, dat eenmaal verbrand is."
Aan het slot van zijn beslissing zegt die
president:
„Overwegende, dat wij in een geval als
het onderhavige niet meer kunnen geven,dan
een sententia declaratoria
fat, waar geen der partijen gezegd kan
wordten, in het ongelijk te zijn gesteld,
voor
zal zijn. Vervelend dat je op reis gaat, Wil
lem! De ochtenden en middagen zullen me
erg lang vallen en de avonden eindeloos!
Jacqueline heeft me beloofd je gezel-
schap te zullen houdenIk zou het prettig
vinden, als ze een vriendin van je werd.
Dat zal ze zekeren ik zal, door met
haar om te gaan, veel verbeterenNeen
spreek dit nu niet tegen, want dan zou je
niet oprecht zijn. Maar toch is Jacqueline
niet jij, mijn beste vriend!
- Zul je een beetje naar je besten vriend
verlangen? Heusch?
Wel hatuurlijk, ieder oogenblik Ver-
wonderlijkPlotseling kreeg ik het dwaze
verlangen te zeggen:
Neem me mee, W., neem me met je
mee!
Maar ik heb niet gedurfdAls hij eens
had geweigerd! Die enkele dagen alleen
en vrij te zijn, vindt hij misschien wel prettig.
De auto stopte.
Tot van avend, Phyleke
Willem drukte me de hand, opende toen
vlug het portier en stapte uit.
O, zeker, als op dit oogenblik een herinne-
rmg, een beeld me voor den geest kwam, dan
Tbeurde dit geheel buiten mijn wil om
welke duivel me in verzoeking
adde een kwaadwillige, machtige duivel,
aaf wien m£n geen weerstand kan bieden.
Willem wilde juist het portier sluiten, ter
wijl hij me toelachte. Met een volkomen cnbe-
redeneerde beweginkje, had ik hem al tegen-
gehouden.
Willem, zei ik, ik heb je nog niet bedankt,
zooals het behoortie bent zoo goed ge-
HET VERDRAG NEDER'LAND—BELGIe
Het dagelij'ksdi bestuur der A.R.K.W.V.
heeft uit leden van deze vereeniging een
eommissie samengesteld ter bestudeering van
het tractaat NederlandlBtelgie.
Het dagelijksch bestuur heeft getraeht de
ze eommissie zooveel mogelijk een vertegen-
woordiging van de locale belangengroepen te
doen zijn. Op zijn uitnoodiging hebben hier-
in zitting genome de heeren Ir. G. F. H.
Houben, Amsterdam, voorzitter; F. B. C.
de Meyer, Terneuzen; H. Smeets, Roermond;
P. J. M. Verschure, Amsterdam; P. M. Vis-
mans, Rotterdam; dr. L. G. Kortenhorst,
Haag en mr. A. Diepenbroek, Den Haag;
beide laatsten seeretaris.
Woensdagavond hebben ten stadhuize te
Dordrecht, onder voorzitterschap van d°n
burgemeester, eenige ingezetenen vergaderd
ter bespreking van het tractaat tussehen Ne-
derland en Belgie.
Ir. A. A. Mussert, seeretaris van .het na-
tionaal comite van actie tot wijziging van het
verdrag met Belgie, leidde de zaak in en
steldte aan de hand van een kaart dte politie-
ke en de economische zijdten van het vraag-
stuk in het licht. Verscheidene aanwezigen
steldten vragen en maakten opmerkingen, die
de inleidter uitvoerig beantwoordde.
Overgegaan werd tot de stichting van een
afdeeling Dordrecht van het comite van
actie. Tot bestuursleden werden gekozen de
heeren mr. J. van Droogen, mr. J. G. Pijn-
akker Hordijk, L. dte Lange, A. j. Roest en
J. G. van Niftrik.
Spoedig zullen maatregelen wordten geno
men om tot uitbreiding van dte nieuwe afdee
ling te gera'ken.
TE WEINIG POLITIE OM IN TE
GRIJPEN.
Op een vergadering van planters uit het
Oostelijk deel van de Preanger Ragentschap-
pen te Tasikmalaja gehouden, klaagden vele
leden over 't feit, dat ontvluchte veroordeel-
den de bevolking in het Bandjareche dermate
terroriseeren, dat vele koelies weigeren
naar de onderneming te gaan. Het geringe
aantal veldpolitiemannen staat hiertegen-
over machteloos.
Het Haagsche Aneta-kantoor teekent hier-
bij aan, dat het hier gaat om uit de dwang-
arbeiderskwartieren van het eilanid der ban-
nelingen, Noesa Kambangan, ontvluchte ge-
vangenen, die de Kali Pasoeroean overzwem-
men en vervolgens door de boschen en sa-
wahs op den Java-oever hun weg zoelcen
naar de spoorlijn, cm dan in het Bandjarsche
te komen. Aangezien de bannelingen van
Noesa Kambangan veelal behooren tot de
zwaarstgestraften, die bij wedervatting on-
verbiddelijk rotanstraf te verwachten heb
ben, is het reeds een oude klacht, dat zij de
bevolking terroriseeren, vrouwen en meisjes
berooven en, bij verzet, de mannen dooden.
Een tijdlang is daar practisch een eind aan
gemaakt door het detacheeren van mare
chaussee, 0. a. te Moetean. Bezuinigings
maatregelen hebben ook aan deze meer inten
sieve bewakincr een eind gemaakt.
Niet Ianger over denken, Mijnheer, DOEN! Ook niet tegen
de kosten opzien, adverteeren is absoluut niet duur, inlegen-
deel, het is zelfs zeer winstgevend. Begint U nu eens met
een paar plaatsingen, U zult zien, uw zaak gaat er door vooruit.
IN
Landb6nw
ART. 31 DER NIEUWE COoPERATIE-
WET.
In het officieele orgaan van de F. N. Z.
lezen wij het volgende artikel, dat ook voor
onze lexers niet van belang is ontbloot:
Een der nieuwigheden welke de herziene
wet op de cooperatieve vereenigingen ons ge-
bracht heeft, is neergelegd in art. 31 dezer
wet, waarin het volgende bepaald wordt:
Art. 31. (1) Iedere bestuurder is tegenover
de cooperatieve vereeniging aansprakelijk we
gens tekortkomingen bij de vervulling der
hem opgedragen taak.
(2) Indien eene tekortkoming betreft eene
aangelegenheid, welke behoort tot den werk-
kring van meer dan een bestuurder, zijn deze
alien deswege hoofdelijk voor het geheel aan
sprakelijk; niet aansprakelijk is echter hij die
bewijst, dat de tekortkoming aan hem niet te
wijten is en dat hij zoo spoedig mogelijk de in
zijn bereik liggende maatregelen heeft geno
men om de gevolgen daarvan af te wenden.
(3) Voor de toepassing van het voorgaand
lid, wordt de bestuurder geacht kennis te heb
ben gekregen van al datgene, wat hem bij
eene richtige waarneming zijner betrekking
niet onbekend gebleven zou zijn.
Dit artikel schijnt bij de bestuurders van
enkele cooperatieve vereenigingen eenige on-
gerustheid te hebben verwekt met het oog op
de verantwoordelijkheid, die zij nu als zoo-
weest!
Ik glimlachte ook heel vriendelijk, achter in
de auto, terwijl ik hem mijn gezicht toestak.
Toen stapte hij heel vlug weer in en zonder
er aan te denken, dat hij mijn hoed deukte,
nam hij, even als op den nieuwjaarsochtend
mijn gezicht tussehen zijn haudenmaar
de kus was heel anders
Drong toen niet eenzelfde herinnering
zich tegelijkertijd aan ons beiden op?
Zijn lippen zijn zacht en vurig
Ik zag Willem niet eer terug dan een kort
oogenblik voor zijn vertrek.
Ik geloof dat we volstrekt niet meer boos
op elkaar zijn.
5 Maart.
Jacqueline juffrouw Albin wil, dat ik
haar Jacqueline noem is een en al vriende-
lijkheid voor me. Sinds Willem vertrokken is,
komt ze me elken dag afhalen en we gaan
samen uit.
Ze heeft in de rue de Lisbonne, vlak bij 't
park Monceau een mooie, kleine etage ge-
huurd en is bezig die te meubileeren. Ze
vindt dat prettig en zegt:
„Als ik voel dat ik opnieuw door mijn chro-
nisch „kwaal" word aangetast, dan ver-
koop ik alles weer, maar ik wil ook eens
eigen meubels hebben.
Aan die geleerde reizigster mishaagt mijn
gezelschap niet al te erg. Haar meerderheid,
die zonder verwaandheid is, maakt me riet
meer verlegen; haar conversatie is allerpret-
tigst en mijn gebabbel vermaakt haar. We
brengen genoegelijke uurtjes door.
Soms echter schaam ik me, hoe toegeeflijk
Jacqueline ook is, over miin onwetendheid.
danig dragen.
Ons hieromtrent om advies gevraagd, heb
ben wij als onze meening te kennen gegeven,
dat deze verantwoordelijkheid niet zooveel
grooier is dan vroeger, daar toen de aanslpra-
kelijkheid van een bestuurslid tegenover zijn
vereeniging toch ook bestond, al stond dit niet
in de wet. Wij kunnen het ons tenminste niet
anders voorstellen, of een goed bestuurcTd
eener cooperatieve vereeniging moet dit altijd
zoo hebben gevoeld. Overigens kan men wel
aannemen, dat „tekortkoming" hier in den
ruimen zin moet worden opgevat en wij be-
schouwen het zoo, dat de wetgever hier hoofd-
zakelijk het oog heeft gehad op verrichtingen
in strijd met de belangen der vereeniging.
De hoofdelijke aansprakelijkheid voor het
gezamenlijke werk van meer dan een bestuur
der (sub 2) bestond vroeger niet en hierme-
de wordt ongetwijfeld den last der bestuurs
leden verzwaard. Een bestuurslid, dat echter
by het nemen van een besluit, dat tegen het
belang der vereeniging zou zijn, heeft tegen-
gestemd of hierbij niet tegenwoordig was,
Kan zich aan de aansprakelijkheid hiervan
onttrekken door te bewijzen, dat hij tot de
iotstandkoming van dit besluit niet mede ge-
werkt heeft en het komt er dus op aan dat
voor goede notulen wordt gezorgd. Overigens
moet hij de binnen zijn bereik liggende maat
regelen nemen om de gevolgen van zoo'n be-
sluit af te wenden. Hoe dit kan gebeuren, zal
elk geval op zichzelf moeten uitwijzen.
Bij dit alles vergete men niet, dat de wet-
ten worden gemaakt voor de kwaadwillenden
en met voor de goedwillenden en wij geloo-
yen dat het in de praktijk zoo'n vaart niet
loopen zal met deze bepaling. Wel zal het de
activiteit der bestuursleden prikkelen en zal
het voor elk hunner een aansporing zijn om
zich goed rekenschap te geven welke besluiten
ei genomen worden en hoe ze gtenomen wor
den Voor de werkelijk actieve bestuurders
heeft dit geen bezwaar, daar mag aangeno-
men worden dat zij zich die rekenschap ook
tevoren reeds voldoende gaven en voor dege-
nen die gewoon zijn roosje maar wat te laten
zorgen, heeft het zijn goede zijde, dat er nu
wei-Kehjk de noodige oplettendheid van hen
wordt gevraagd.
Zoo ook met betrekking tot sub 3 van het
artikel) Hierin wordt nauwgezette aandacht
der bestuursleden geeischt van alles wat hun
als zoodanig schriftelijk zoovvel als monde-
ling wordt medegedeeld en vooral ten aan-
zien van rapporten e.d. mag worden aange-
nomen dat aan den inhoud hiervan meer
aandacht zal worden geschonken dan totnog-
toe hier en daar wel eens het geval was.
Ook hiervoor geldt echter weer, wat we bo
ven zeiden, voor een bestuurslid dat zijn
plicht tegenover de vereeniging behoorlijk
vervulde, brengt het geen Wandering en
voor degenen die gewoon waren „het wel te
gelooven" eischt het wat meer oplettendheid.
Hebben zij er dat niet voor over, dan zijn zij
nu niet, maar waren ook vroeger niet op hun
plaats en dienen zij plaats te maken voor an
deren.
Onze totaal indruk van het artikel is, dat
het wel wat ten goede maar niets ten kwade
zal uitwerken, ook voor de bestuursleden per-
soonlijk niet, mits zij hun taak met den noo-
digen ernst opvatten en dat moeten wij toch
bij voorbaat aannemen.
In elk geval is er o.i. absoluut geen reden
om beangstigd te worden voor de consequen-
ties welke het bestuurslidmaatschap eener
cooperatieve zuivelfabriek b.v. nu zoude
medebrengen, en moeten wij sterk afraden
hetgeen een bestuur eener fabriek overwoog,
Zoo vraagt ze me wel eens iets over het werk
van Willem, dat ik niet weet. Ze praat over
de luchtvaart als een technicus. Ik begrijp
niet eens altijd de termen die ze gebruikt en
dan kijkt ze erg verbaasd. -
t Wat is dat? Ben jij de vrouw van Wil
lem Kerjean, Phyleke en stel je niet meer be
lang in de onderzoekingen en proeven van
je man?
Ik stel er met't grootst mogelijke ent-
housiasme belang in, maar ik ben niet zoo
knap als jij, Jacqueline.. Hoe ben jij toch
zoo goed op de hoogte?
O, ik elke uitvinding brengt me in
vuur en dan lees ik tr over en tiacht er alles
van te weten te komen.
Vriendelijk en welwillend vergezelde ze me
naar de modiste, toen ik er heen ging om
mijn japon te passen. Ik vertelde haar dat
Willem die met me had uitgekozen.
Ze scheen stom verbaasd.
Willem?
Zeker, Wllem, bevestgde ik lachende
Hadt je aan zijn goeden smaak getwijfeld?
Dat nietmaar Willem, die zich met
damestoiletten bemoeit.. dat schijnt me zoo
vreemd.
Zei achte, maar zonder onvriendelijke-bij-
bedoeling. Ik geloof dat ze dacht: „Dat
weegt tegen elkaar op: Phyleke stelt geen be
lang in de luchtvaart en Willem interesseert
zich voor strikjes en kwikjes
Ik geloof dat ik van Jacqueline zal gaan
houden. Ze maakt 'n indruk van openhartig-
heid en oprechtheid. Men voelt dat die vrouw
de rechtschapenheid heeft van een eerlijk
man en ik begrijp nu wat Willem bedoelt, als
n.l. om zich aan de verplichtingen van art.
31 te onttrekken door de cooperatieve ver
eeniging om te zetten in een naamlooze ven-
nootschap. In de eerste plaats zou men hier-
mede ten aanzien van de zaak zelf niets op-
schieten, omdat in de in voorbereiding zijnde
wijziging van het Wetboek van Koophandel
omtrent de naamlooze vennootschappen
wordt voorgesteld, daarin de aansprakelijk
heid der bestuursleden eener N.V. op geheel
dezelfde wijze te regelen als thans bij de coo
peratieve vereenigingen het geval is. En naar
alle waarschijn!ijkheid wordt dit zoo aange-
nomen. Maar bovendien zou men hiermede de
goede vereenigingsvorm eener cooperatie, die
het meest geschikt is voor een bedrijf dat voor
en door de boeren moet worden geexploi-
teerd, hebben verlaten voor een rechtsvorm,
waarin gemakkelijk anderen dan de meest be-
langhebberftien de boeren-melklevei'an-
ciers het heft in handen krijgen en welke
ook uit anderc hoofde bezwaren oplevert
voor de gezamenlijke uitoefening van een be
drijf waarbij het niet om de winst van het ka-
pitaal, maar in de eerste plaats om de belan
gen der leden-leveranciers gaat.
Ten slotte mogen wij er hierbij op wijzen,
dat het bestuur eener cooperatieve zuivelfa
briek aanmerkelijk in zijn taak gesteund
wordt, wanneer de fabriek is aangesloten bij
de organisatie van cooperatieve zuivelfabrie-
ken en het van de instellingen dezer organisa
tie een ruim gebruik maakt. Het kan dan op
elk gebied en zoo vaak het dit wenscht de on-
partijdige voorlichting ontvangen welke het
noodig heeft. Vooral geeft het een belangrij-
ken steun voor bestuur en directeur eener'fa-
briek, wanneer gebruik wordt gemaakt van de
administratieve controle, welke voor de geor-
ganiseerde fabrieken ovteral van bondswege
kan worden verkregen.
Oplossing van Jt 22ste wecistriicicindspe 1
no. 73.
1. Pg5- (dreigt 2. DdSf LdS 3. Tf8 mat.
1 Pg3f 2. Dg3. hg3. 3. Td8f LdS
4. Tf8 mat.
Of I. Pg5 DeS 2. De2 Dc2 3. Td8 enz.
Of 1. Pg5 Dbp. 2. DdSt Dd8 3. TdSf enz.
Goede opl. ontvangen van de heeren D de
Boer en
De Volgende partij werd gespeeld in d°
kampmenswedstrijd 1916—''17 der „Citv of
London Chess Club."
Een merkwaardig staaltje van sterk spel
geeft deze partij niet. 't Zou evengoed een
partij kunnen zijn tussehen twee spelers uit
een plattelandsschaakc 1 ub
Wit: Savage. Zw. Wainwright.
Weener partij.
1. e4 e5 j*
Pc3 e6? Al dadelijk theotetisch
fout Hier behoort gespeeld te worden
2.Pf6 of Pc6 of Lc5.
Wil Zwart soms de theoretische banen
ontwijken?
Pf3? Ook dit is minder goed. Beter
was 3 d4. om na ed4 met 4. Dd4 te ver-
volgen. Immers zwart kan dan de dame
met verjagen door Pc6. En als wit dan
speelt 5. Lf4 en 6. Tdl of 6. 0—0—0
staat hij goed ontwikkeld.
dp Beter was 3.
Lc4, Le7,
a4.? Waarom? Na b5 van Zwart kan
wit immers gerust Lb3 spelen en het
spelen van de a-pion kan nog altiid
Pf6.
2.
3.
4.
5.
Dc7.
5.
hij zegt dat zij voor hem een „vriend" is.
Kleine zwakheden, wisselingen van gemoeds-
stemming en alleriei andere in|evrikkeldheden
van de vrouwelijkc natuur zijn haar vreemd;
bovendien schijnt ze die bij andere vrouwen
niet te willen zien of er een minachting voor
te hebben. Nooit komt het bij me op haar in
het vertrouwen te nemen Ik weet zeker dat
Willem, die toch een man is en heusch niet
verwijfd, me op vreuwelijk gebied beter be-
grijpt dan Jacqueline ooit zou kunnen doen.
pagelijks schriif ik een brief aan mijn
vriend, waarin ik hem vert el, wat ik elken dag
heb gedaan. De berichten, die ik krijg, ziin
wel korter, maar komen even regeinaaog'. ~'i
Is me net of Willem mnstens aleen jaar
weg is. Dat heb ik hem geschreven en zijn
brief van van morgen was nog lajver fan
alle andere.
„Mijn lieve Phyleke, ie schrijft me dat je
veel aan me denktIk zou je kimneo zeg
gen dat .er voor mij, behaive den tiid dat ik
met zaken bezig ben en ook dan
geen minuut voorbij gaat, of ik denk aan je.
Gisteren had ik je een laugen brief geschre,
ven, dien ik weer verscheurd heb, omdat er
woorden in voorkwamen, waarvoor aan-
genomen dat ze ooit zouden moeten worden
gesproken, de tijd nog niet gekomen is
en ook omdat zoude, levenlooze zinnen niet
altijd worden begrepen. Terwijl ik je zit te
schrijven, lieve kleine Pliyl, zou ik tien jaren
van mijn toekomst willen geven, als ik je bij
me had. O, wat had ik, toen ik op reis moest,
je graag willen meenemen Maar ik her-
inner me de reis naar Bruggeen ik heb
gezwegen."
(Wordt veryoigdL) :0
lUIHUHUIIIUHIIIIIIIKIIilllllUIUIHIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlUIIIIIUIIUIUIIIIIIllUllllllIIIIUIiy