Alkmaarsche Ocurant Schaakrubriek. De Reisgenoote. Zaterdasr 24 October. FEIJ1LLET0N. IK DENK ER STERK OVER, TE GAAN ADVERTEEREN! ADVERTEERT DE ALKMAARSCHE COURANT. No. 251 1925 Honderd Zeven en Twintigste Jaargang, Recbtszalrcn HET RECHT VAN DE BALIE OP VRIJHEID VAN HET WOORD. Voor de vierde kamer der rechtbank te Am sterdam is gisteren behandeld de zaak tegen mr F. S. R., door den agent-rechercheur Walgreen wegens beleediging aangeklaagd. Beklaagde zou als pleiter voor het gerechts- hof gezegd hebben, dat de agent-rechercheur van politic Walgreen een leugenachtige ver klaring had afgelegd in zijn proces-verbaal, door daarin op te nemen, dat gietuige van der Thillaert hem, Walgreen, verkaard zou heb ben 250 voor reparatiekosten aan den ver- huurder van zijn huis te hebben betaald. Tijdens het getuigenverhoor bleek, dat mr. R. zich vergist had door van proces-verbaal te spreken, terwijl hij rapport had bedoeld. Op een vraag van den verdediger mr. D. W Stibbe, deken der orde van advocaten, ant- woordde getuige Walgreen, dat hij zich ook gegriefd zou hebben gevoeld, ate mr. R. aan- stonds van rapport had gesproken, al ging hem het proces-verbaal als zijnde ambtseedig i meer ter harte. Ook zouden de woorden door mr. Rits tijdens het getuigenverhoor en niet (tijdens zijn pleidooi zijn gezegd. Bovendien Iherinnerde mevrouw v. d. Thillaert zich niet een verklaring als bovenvermeld aan getuige Walgreen te hebben afgelegd. Wei herinner- ;den zij en haar echtgenoot zich, evenals de ander getuigen, dat mr. Rits gesproken had van „leugenachtige verklaring" of ids in dien geest. Als getuige a decharge verklaardie mr J. Krabbe, substituut-griffier, zich niet meer te herinneren, of mr. Rits van leugenachtige verklaring had gesproken. Beklaagde verklaarde hierna, dat op den dag, waarop hij den agent-rechercheur belee- digd zou hebben, twee zaken na elkaar door hem bepleit zijn, een zaak-B. en een zaak-L. Uit de stukken viel hem op de verklaring, die mevr. v. d. Tillaert zou hebben afgelegd, dat ze aan B- 250 als sleutelgeld zou hebben betaald. Bij de behandeling van de tweede zaak had zijn client L. bij den kantonrechter gezegd tot den rechercheur Walgreen: „Je staat te liegen", naar aanleiding van de be- wering van den rechercheur, dat hij, L., ver- klaard zou hebben, eigenlijk verkapt sleutel geld te hebben ontvangen. L heeft bekl. R. deze woorden op diens kantoor oververteld, waarop mr. R de overtuiging vestigde, dat men voorzichtig moest zijn met de verklarin- gen van dezen rechercheur, maar het woord I'genachtig is niet gebruikt in den zin als in Ik! fcrbaal is gebruikt. Getuige L., tolk-bode aan het gerechtshof, herinnert zich niets meer van wat mr. R. ge zegd heeft. Ook de overige getuigen a decharge onder- sdirijven de verkaring van beklaagde. Vervolgens is het woord aan den offider van justitie, die betoogt, dat getuige Wal green blijkbaar niet precies op dte hoogte is van den gang van een rechtszitting, want hij verwart pleidooi met getuigenverhoor Het O M. is van meening, dat de woorden „leu genachtige verklaring" inderd'agd gebezigd zijn. 't Ware voor beklaagde gfmstiger ge- weest, indien deze woorden gesproken waren in het pleidooi. Want volgens het O. M.,mag een advocaat zeker niet buiten het pleidooi woorden spreken, kwetsend voor de betrouw baarhdd van getuigen en zeker kwetsend voor een politieambtenaar. Het O. M. acht daarom het feit van eenvoudige beleediging bewezen. Eisch 40 boete, subsidiair 1 week hechtenis. Als verdediger trad op mr. D W. Stibbe, deken der Orde van advocaten. Hij heeft deze zaak gaame ter hand genomen, omdat het een kwestie is, waarmede de geheele balie is gemoeid. Hij stelt zich tegenover den officier inzake de taak, de rechten en plichten der ver dediging. Aangezien er een fout in de dagvaarding is, kan op deze dagvaarding geen veroordee ling volgen. Immers, er is gesproken van pleidooi, waar van getuigenverhoor sprake is. En de agent heeft inderdaad een „leugen- achtjge verklaring" afgelegd, want Walgreen geeft toe, dat er in hep rapport iets staat, wat mevrouw van de rhillaert niet gezegd heeft. De eenige fout die mr R. maakte, was, dat hij sprak van proces-verbaal en niet van rapport. Mr. Stibbe betwijfelt bovendien in zeer sterke mate, dat de woorden, in het pro- ces-verbal gebezigd. inderdaad zijn gebruikt, want de president had zeer zeker mr. R. tot Roman. (Uit het Fransch van Guy Chantepleure) Geautoriseerde vertaling van W. H. C. 60) «pei verduiveld! je hebt 'n goeden smaak!" Maar heel bescheiden zei ik: Die zal afgrijselijk duur zijn! De modiste protesteerde: Volstrekt niet, mevrouw, integendeel Ze had volkomen gelijk als men slechts de japon op het oog had, maar volkomen on- gelijk als men de beperkte middelen der Ker- i *n ac^* ?amMaar Willem dacht slechts aan de japonen morgen ga ik passen; van avond wordt de borduurder ge- waarschuwden Donderdag is mijn ja pon klaar! Had ik misschien niet moeten weerstand bieden? Maar die japon was zoo verrukkelijken het zou Willem verdriet hebben gedaan. We namen weer in de auto plaats en hij zei den chauffeur om stil te houden op den hoek van den boulevard Malesherbes en de rue Monceau. Ga jij naar huis, Phyllis? Ja. Breng me dan tot de rue Monceau; ik heb daar iets te doenen jij houdt de auto Anaik moet mijn valiezen klaar makenfk zal pas heel laat thuis kunnen zijn.. juist op tijd, om te vertrekken. Je kunt er op rekeoen, dat alles klaar de orde geroepen, indien de uitdrukking zoo was gebruikt. Ook de officier heeeft niet er over gerept en ooik de griffier heeft niets gehoord. EXis we mogen toch wel aannemen, diat ze nooit kun nen zijn gezegd, al moge het op getuige Walgreen ook dien indruk hebben gemaakt. Mr. R. kan dus twijfel hebben geopperd aan de betrouwbaarheid van den rechercheur, wat Walgreen heeft geprikkeld, terwijl het getuigenis van de Thillaert van wednig waar- de is, daar ze niet zoo erg vriendelijk jegens mr. R. zijn gestemd Meer waarde hecht de verdediger aan de verklaringen van griffier en huurcommissie, de getuigen a decharge. Maar belangrijker is de kwestie, indien deze woorden gesproken zijn als in de dagvaar ding vermeld, of dit geoorloofd is De officier had smaad niet beleediging ten laste moeten l^ggen, zooals ook Walgreen't heeft opgevat Smaad nu bestaat niet ate beklaagde gehan- deld heeft in het algemeen belang en het is van het grootste algemeen belang dat de be- klaagden verdedigd worden met alle middelen die ten dienste staan. De officier sprak van beleediging, maar er bestond niet het minste opzet tot beleediging daar mr. R. getuige Walgreen totaal niet kende. Hij uitte zijn verklaring niet om Wal green te kwetsen, maar in het belang 'van clienten Nu moet en verdediger alles kunnen zeggen, wat dat belang bewerkt, ngtuurlijk steeds in onmiddellijk verband1 met de zaak, 2elfs als het onaangenaam is voor een derde. En als hij het niet zeide, eenvoudig om dien der® te sparen, zou hij zijn plicbt niet dden De balie kan met den offiier niet accoord gaan, omdat door haar de vrijheid van het woord wordt opgeeischt. Zoo is het ook al- tijd door den rechter opgevat, zooals uit ver- schillende vonnissen blijkt. Het is den presi dent slechts geoorloofd den advocaat er op te wijzen zacbtere uitdnikkingen te gebruiken en nooit kan de advocaat hi er voor strafrech- terlijk worden vervolgd, maar slechts disci- plmair erover worden onderhouden. M. had volgens pleiter de vordering van Walgreen niet moeten aanvaarden, maar nu ze wel aanvaard' is, aan de rechtbank hier gehjk in Den Haag en Den Bosch is geschied, uitspraak doen in een vitale kwestie voor de balie. RECHTSMRAAG INZAKE LIJKVER BRANDING. 1 De president dier rechtbank te Amsterdam leeft kort geleden beslissing genomen in het volgende geval: Een overledene had bij notarieell testament als uitersten wil den wenseh geuit, dat zijn stoffelijk overschot door verbranding zou worden vernietigd, zulks in den meesten een- voud en zonder inachtneming van kerkelijke ceremonien. Toen de executeur-tesiamentair dte vereisch- te maatregelen wilde nemen om dten uitersten wil van den overledene te verwezenlijken, stuitte hij echter op verzet van de naaste bloedverwanfen van den overledene, te wiens luize het lijk zich bevond. De bloedverwan ten verklaarden onovtrkomeiijke bezwaren van Joodsch-godsdienstigen aard te hebben om tot de crematie mede te werken, tenzij de Nederlandsche wet ben daartoe bepaald mocht dwingen. In gemeen overleg wendden de advocaten van beide partijen, de heeren mx. I. van Cre- veld en mr. A. J. Herzberg, zich daarop tot den president der rechtbank te Amsterdam, tenemde aan deze autoriteit te verzoeken, in kort ged'ing een beslissing te geven. een veroordeeling in de k'osfen geen plaats is; verklaren, dat naar ons oordeel, de execu- teur-testamentair niet te kort schiet in zijn verplichtingen en volkomen verantwoord is, wanneer hij toelaat, dat de overledene worde begraven." Oemen^d Nieuws De president gaf daarop als 31 ju oordeel te kennen, dat ooaer deze omstandigheden van een crematie geen sprake kan zijn, zulks op de volgende recbtsoverwegingen „Overwegende, dat bet den doode niet zal deren, wanneer zijn stoffelijk overschot over- eenkomstig den wensch zijner nabestaanden en den wil des wetgevers wordt begraven; dat het daarentegen voor dte ltevende nabe- staknden een voelbaar feed zou zijn, wanneer in strijd met bun godsdienstige gevoelens het lijk van hun bloedverwant werd verbrand; dat dus daargelaten nog, dat de ver branding onwettig is, en de wet nooit bedoeld kan hebben den executeur-testamentair de verplichting op te leggen, den overledene te doen verbrandten bet gevoel van die leven- de nabestaanden boven den wensch van den doode te respecteere is; dat bovendien met het oog op een mogelijk appel te bedenken is, (fat een aanvankelijk be graven lijk later nog kan worden verbrand, terwijl geen begrafenis meer kan plaats heb ben van een lijk, dat eenmaal verbrand is." Aan het slot van zijn beslissing zegt die president: „Overwegende, dat wij in een geval als het onderhavige niet meer kunnen geven,dan een sententia declaratoria fat, waar geen der partijen gezegd kan wordten, in het ongelijk te zijn gesteld, voor zal zijn. Vervelend dat je op reis gaat, Wil lem! De ochtenden en middagen zullen me erg lang vallen en de avonden eindeloos! Jacqueline heeft me beloofd je gezel- schap te zullen houdenIk zou het prettig vinden, als ze een vriendin van je werd. Dat zal ze zekeren ik zal, door met haar om te gaan, veel verbeterenNeen spreek dit nu niet tegen, want dan zou je niet oprecht zijn. Maar toch is Jacqueline niet jij, mijn beste vriend! - Zul je een beetje naar je besten vriend verlangen? Heusch? Wel hatuurlijk, ieder oogenblik Ver- wonderlijkPlotseling kreeg ik het dwaze verlangen te zeggen: Neem me mee, W., neem me met je mee! Maar ik heb niet gedurfdAls hij eens had geweigerd! Die enkele dagen alleen en vrij te zijn, vindt hij misschien wel prettig. De auto stopte. Tot van avend, Phyleke Willem drukte me de hand, opende toen vlug het portier en stapte uit. O, zeker, als op dit oogenblik een herinne- rmg, een beeld me voor den geest kwam, dan Tbeurde dit geheel buiten mijn wil om welke duivel me in verzoeking adde een kwaadwillige, machtige duivel, aaf wien m£n geen weerstand kan bieden. Willem wilde juist het portier sluiten, ter wijl hij me toelachte. Met een volkomen cnbe- redeneerde beweginkje, had ik hem al tegen- gehouden. Willem, zei ik, ik heb je nog niet bedankt, zooals het behoortie bent zoo goed ge- HET VERDRAG NEDER'LAND—BELGIe Het dagelij'ksdi bestuur der A.R.K.W.V. heeft uit leden van deze vereeniging een eommissie samengesteld ter bestudeering van het tractaat NederlandlBtelgie. Het dagelijksch bestuur heeft getraeht de ze eommissie zooveel mogelijk een vertegen- woordiging van de locale belangengroepen te doen zijn. Op zijn uitnoodiging hebben hier- in zitting genome de heeren Ir. G. F. H. Houben, Amsterdam, voorzitter; F. B. C. de Meyer, Terneuzen; H. Smeets, Roermond; P. J. M. Verschure, Amsterdam; P. M. Vis- mans, Rotterdam; dr. L. G. Kortenhorst, Haag en mr. A. Diepenbroek, Den Haag; beide laatsten seeretaris. Woensdagavond hebben ten stadhuize te Dordrecht, onder voorzitterschap van d°n burgemeester, eenige ingezetenen vergaderd ter bespreking van het tractaat tussehen Ne- derland en Belgie. Ir. A. A. Mussert, seeretaris van .het na- tionaal comite van actie tot wijziging van het verdrag met Belgie, leidde de zaak in en steldte aan de hand van een kaart dte politie- ke en de economische zijdten van het vraag- stuk in het licht. Verscheidene aanwezigen steldten vragen en maakten opmerkingen, die de inleidter uitvoerig beantwoordde. Overgegaan werd tot de stichting van een afdeeling Dordrecht van het comite van actie. Tot bestuursleden werden gekozen de heeren mr. J. van Droogen, mr. J. G. Pijn- akker Hordijk, L. dte Lange, A. j. Roest en J. G. van Niftrik. Spoedig zullen maatregelen wordten geno men om tot uitbreiding van dte nieuwe afdee ling te gera'ken. TE WEINIG POLITIE OM IN TE GRIJPEN. Op een vergadering van planters uit het Oostelijk deel van de Preanger Ragentschap- pen te Tasikmalaja gehouden, klaagden vele leden over 't feit, dat ontvluchte veroordeel- den de bevolking in het Bandjareche dermate terroriseeren, dat vele koelies weigeren naar de onderneming te gaan. Het geringe aantal veldpolitiemannen staat hiertegen- over machteloos. Het Haagsche Aneta-kantoor teekent hier- bij aan, dat het hier gaat om uit de dwang- arbeiderskwartieren van het eilanid der ban- nelingen, Noesa Kambangan, ontvluchte ge- vangenen, die de Kali Pasoeroean overzwem- men en vervolgens door de boschen en sa- wahs op den Java-oever hun weg zoelcen naar de spoorlijn, cm dan in het Bandjarsche te komen. Aangezien de bannelingen van Noesa Kambangan veelal behooren tot de zwaarstgestraften, die bij wedervatting on- verbiddelijk rotanstraf te verwachten heb ben, is het reeds een oude klacht, dat zij de bevolking terroriseeren, vrouwen en meisjes berooven en, bij verzet, de mannen dooden. Een tijdlang is daar practisch een eind aan gemaakt door het detacheeren van mare chaussee, 0. a. te Moetean. Bezuinigings maatregelen hebben ook aan deze meer inten sieve bewakincr een eind gemaakt. Niet Ianger over denken, Mijnheer, DOEN! Ook niet tegen de kosten opzien, adverteeren is absoluut niet duur, inlegen- deel, het is zelfs zeer winstgevend. Begint U nu eens met een paar plaatsingen, U zult zien, uw zaak gaat er door vooruit. IN Landb6nw ART. 31 DER NIEUWE COoPERATIE- WET. In het officieele orgaan van de F. N. Z. lezen wij het volgende artikel, dat ook voor onze lexers niet van belang is ontbloot: Een der nieuwigheden welke de herziene wet op de cooperatieve vereenigingen ons ge- bracht heeft, is neergelegd in art. 31 dezer wet, waarin het volgende bepaald wordt: Art. 31. (1) Iedere bestuurder is tegenover de cooperatieve vereeniging aansprakelijk we gens tekortkomingen bij de vervulling der hem opgedragen taak. (2) Indien eene tekortkoming betreft eene aangelegenheid, welke behoort tot den werk- kring van meer dan een bestuurder, zijn deze alien deswege hoofdelijk voor het geheel aan sprakelijk; niet aansprakelijk is echter hij die bewijst, dat de tekortkoming aan hem niet te wijten is en dat hij zoo spoedig mogelijk de in zijn bereik liggende maatregelen heeft geno men om de gevolgen daarvan af te wenden. (3) Voor de toepassing van het voorgaand lid, wordt de bestuurder geacht kennis te heb ben gekregen van al datgene, wat hem bij eene richtige waarneming zijner betrekking niet onbekend gebleven zou zijn. Dit artikel schijnt bij de bestuurders van enkele cooperatieve vereenigingen eenige on- gerustheid te hebben verwekt met het oog op de verantwoordelijkheid, die zij nu als zoo- weest! Ik glimlachte ook heel vriendelijk, achter in de auto, terwijl ik hem mijn gezicht toestak. Toen stapte hij heel vlug weer in en zonder er aan te denken, dat hij mijn hoed deukte, nam hij, even als op den nieuwjaarsochtend mijn gezicht tussehen zijn haudenmaar de kus was heel anders Drong toen niet eenzelfde herinnering zich tegelijkertijd aan ons beiden op? Zijn lippen zijn zacht en vurig Ik zag Willem niet eer terug dan een kort oogenblik voor zijn vertrek. Ik geloof dat we volstrekt niet meer boos op elkaar zijn. 5 Maart. Jacqueline juffrouw Albin wil, dat ik haar Jacqueline noem is een en al vriende- lijkheid voor me. Sinds Willem vertrokken is, komt ze me elken dag afhalen en we gaan samen uit. Ze heeft in de rue de Lisbonne, vlak bij 't park Monceau een mooie, kleine etage ge- huurd en is bezig die te meubileeren. Ze vindt dat prettig en zegt: „Als ik voel dat ik opnieuw door mijn chro- nisch „kwaal" word aangetast, dan ver- koop ik alles weer, maar ik wil ook eens eigen meubels hebben. Aan die geleerde reizigster mishaagt mijn gezelschap niet al te erg. Haar meerderheid, die zonder verwaandheid is, maakt me riet meer verlegen; haar conversatie is allerpret- tigst en mijn gebabbel vermaakt haar. We brengen genoegelijke uurtjes door. Soms echter schaam ik me, hoe toegeeflijk Jacqueline ook is, over miin onwetendheid. danig dragen. Ons hieromtrent om advies gevraagd, heb ben wij als onze meening te kennen gegeven, dat deze verantwoordelijkheid niet zooveel grooier is dan vroeger, daar toen de aanslpra- kelijkheid van een bestuurslid tegenover zijn vereeniging toch ook bestond, al stond dit niet in de wet. Wij kunnen het ons tenminste niet anders voorstellen, of een goed bestuurcTd eener cooperatieve vereeniging moet dit altijd zoo hebben gevoeld. Overigens kan men wel aannemen, dat „tekortkoming" hier in den ruimen zin moet worden opgevat en wij be- schouwen het zoo, dat de wetgever hier hoofd- zakelijk het oog heeft gehad op verrichtingen in strijd met de belangen der vereeniging. De hoofdelijke aansprakelijkheid voor het gezamenlijke werk van meer dan een bestuur der (sub 2) bestond vroeger niet en hierme- de wordt ongetwijfeld den last der bestuurs leden verzwaard. Een bestuurslid, dat echter by het nemen van een besluit, dat tegen het belang der vereeniging zou zijn, heeft tegen- gestemd of hierbij niet tegenwoordig was, Kan zich aan de aansprakelijkheid hiervan onttrekken door te bewijzen, dat hij tot de iotstandkoming van dit besluit niet mede ge- werkt heeft en het komt er dus op aan dat voor goede notulen wordt gezorgd. Overigens moet hij de binnen zijn bereik liggende maat regelen nemen om de gevolgen van zoo'n be- sluit af te wenden. Hoe dit kan gebeuren, zal elk geval op zichzelf moeten uitwijzen. Bij dit alles vergete men niet, dat de wet- ten worden gemaakt voor de kwaadwillenden en met voor de goedwillenden en wij geloo- yen dat het in de praktijk zoo'n vaart niet loopen zal met deze bepaling. Wel zal het de activiteit der bestuursleden prikkelen en zal het voor elk hunner een aansporing zijn om zich goed rekenschap te geven welke besluiten ei genomen worden en hoe ze gtenomen wor den Voor de werkelijk actieve bestuurders heeft dit geen bezwaar, daar mag aangeno- men worden dat zij zich die rekenschap ook tevoren reeds voldoende gaven en voor dege- nen die gewoon zijn roosje maar wat te laten zorgen, heeft het zijn goede zijde, dat er nu wei-Kehjk de noodige oplettendheid van hen wordt gevraagd. Zoo ook met betrekking tot sub 3 van het artikel) Hierin wordt nauwgezette aandacht der bestuursleden geeischt van alles wat hun als zoodanig schriftelijk zoovvel als monde- ling wordt medegedeeld en vooral ten aan- zien van rapporten e.d. mag worden aange- nomen dat aan den inhoud hiervan meer aandacht zal worden geschonken dan totnog- toe hier en daar wel eens het geval was. Ook hiervoor geldt echter weer, wat we bo ven zeiden, voor een bestuurslid dat zijn plicht tegenover de vereeniging behoorlijk vervulde, brengt het geen Wandering en voor degenen die gewoon waren „het wel te gelooven" eischt het wat meer oplettendheid. Hebben zij er dat niet voor over, dan zijn zij nu niet, maar waren ook vroeger niet op hun plaats en dienen zij plaats te maken voor an deren. Onze totaal indruk van het artikel is, dat het wel wat ten goede maar niets ten kwade zal uitwerken, ook voor de bestuursleden per- soonlijk niet, mits zij hun taak met den noo- digen ernst opvatten en dat moeten wij toch bij voorbaat aannemen. In elk geval is er o.i. absoluut geen reden om beangstigd te worden voor de consequen- ties welke het bestuurslidmaatschap eener cooperatieve zuivelfabriek b.v. nu zoude medebrengen, en moeten wij sterk afraden hetgeen een bestuur eener fabriek overwoog, Zoo vraagt ze me wel eens iets over het werk van Willem, dat ik niet weet. Ze praat over de luchtvaart als een technicus. Ik begrijp niet eens altijd de termen die ze gebruikt en dan kijkt ze erg verbaasd. - t Wat is dat? Ben jij de vrouw van Wil lem Kerjean, Phyleke en stel je niet meer be lang in de onderzoekingen en proeven van je man? Ik stel er met't grootst mogelijke ent- housiasme belang in, maar ik ben niet zoo knap als jij, Jacqueline.. Hoe ben jij toch zoo goed op de hoogte? O, ik elke uitvinding brengt me in vuur en dan lees ik tr over en tiacht er alles van te weten te komen. Vriendelijk en welwillend vergezelde ze me naar de modiste, toen ik er heen ging om mijn japon te passen. Ik vertelde haar dat Willem die met me had uitgekozen. Ze scheen stom verbaasd. Willem? Zeker, Wllem, bevestgde ik lachende Hadt je aan zijn goeden smaak getwijfeld? Dat nietmaar Willem, die zich met damestoiletten bemoeit.. dat schijnt me zoo vreemd. Zei achte, maar zonder onvriendelijke-bij- bedoeling. Ik geloof dat ze dacht: „Dat weegt tegen elkaar op: Phyleke stelt geen be lang in de luchtvaart en Willem interesseert zich voor strikjes en kwikjes Ik geloof dat ik van Jacqueline zal gaan houden. Ze maakt 'n indruk van openhartig- heid en oprechtheid. Men voelt dat die vrouw de rechtschapenheid heeft van een eerlijk man en ik begrijp nu wat Willem bedoelt, als n.l. om zich aan de verplichtingen van art. 31 te onttrekken door de cooperatieve ver eeniging om te zetten in een naamlooze ven- nootschap. In de eerste plaats zou men hier- mede ten aanzien van de zaak zelf niets op- schieten, omdat in de in voorbereiding zijnde wijziging van het Wetboek van Koophandel omtrent de naamlooze vennootschappen wordt voorgesteld, daarin de aansprakelijk heid der bestuursleden eener N.V. op geheel dezelfde wijze te regelen als thans bij de coo peratieve vereenigingen het geval is. En naar alle waarschijn!ijkheid wordt dit zoo aange- nomen. Maar bovendien zou men hiermede de goede vereenigingsvorm eener cooperatie, die het meest geschikt is voor een bedrijf dat voor en door de boeren moet worden geexploi- teerd, hebben verlaten voor een rechtsvorm, waarin gemakkelijk anderen dan de meest be- langhebberftien de boeren-melklevei'an- ciers het heft in handen krijgen en welke ook uit anderc hoofde bezwaren oplevert voor de gezamenlijke uitoefening van een be drijf waarbij het niet om de winst van het ka- pitaal, maar in de eerste plaats om de belan gen der leden-leveranciers gaat. Ten slotte mogen wij er hierbij op wijzen, dat het bestuur eener cooperatieve zuivelfa briek aanmerkelijk in zijn taak gesteund wordt, wanneer de fabriek is aangesloten bij de organisatie van cooperatieve zuivelfabrie- ken en het van de instellingen dezer organisa tie een ruim gebruik maakt. Het kan dan op elk gebied en zoo vaak het dit wenscht de on- partijdige voorlichting ontvangen welke het noodig heeft. Vooral geeft het een belangrij- ken steun voor bestuur en directeur eener'fa- briek, wanneer gebruik wordt gemaakt van de administratieve controle, welke voor de geor- ganiseerde fabrieken ovteral van bondswege kan worden verkregen. Oplossing van Jt 22ste wecistriicicindspe 1 no. 73. 1. Pg5- (dreigt 2. DdSf LdS 3. Tf8 mat. 1 Pg3f 2. Dg3. hg3. 3. Td8f LdS 4. Tf8 mat. Of I. Pg5 DeS 2. De2 Dc2 3. Td8 enz. Of 1. Pg5 Dbp. 2. DdSt Dd8 3. TdSf enz. Goede opl. ontvangen van de heeren D de Boer en De Volgende partij werd gespeeld in d° kampmenswedstrijd 1916—''17 der „Citv of London Chess Club." Een merkwaardig staaltje van sterk spel geeft deze partij niet. 't Zou evengoed een partij kunnen zijn tussehen twee spelers uit een plattelandsschaakc 1 ub Wit: Savage. Zw. Wainwright. Weener partij. 1. e4 e5 j* Pc3 e6? Al dadelijk theotetisch fout Hier behoort gespeeld te worden 2.Pf6 of Pc6 of Lc5. Wil Zwart soms de theoretische banen ontwijken? Pf3? Ook dit is minder goed. Beter was 3 d4. om na ed4 met 4. Dd4 te ver- volgen. Immers zwart kan dan de dame met verjagen door Pc6. En als wit dan speelt 5. Lf4 en 6. Tdl of 6. 0—0—0 staat hij goed ontwikkeld. dp Beter was 3. Lc4, Le7, a4.? Waarom? Na b5 van Zwart kan wit immers gerust Lb3 spelen en het spelen van de a-pion kan nog altiid Pf6. 2. 3. 4. 5. Dc7. 5. hij zegt dat zij voor hem een „vriend" is. Kleine zwakheden, wisselingen van gemoeds- stemming en alleriei andere in|evrikkeldheden van de vrouwelijkc natuur zijn haar vreemd; bovendien schijnt ze die bij andere vrouwen niet te willen zien of er een minachting voor te hebben. Nooit komt het bij me op haar in het vertrouwen te nemen Ik weet zeker dat Willem, die toch een man is en heusch niet verwijfd, me op vreuwelijk gebied beter be- grijpt dan Jacqueline ooit zou kunnen doen. pagelijks schriif ik een brief aan mijn vriend, waarin ik hem vert el, wat ik elken dag heb gedaan. De berichten, die ik krijg, ziin wel korter, maar komen even regeinaaog'. ~'i Is me net of Willem mnstens aleen jaar weg is. Dat heb ik hem geschreven en zijn brief van van morgen was nog lajver fan alle andere. „Mijn lieve Phyleke, ie schrijft me dat je veel aan me denktIk zou je kimneo zeg gen dat .er voor mij, behaive den tiid dat ik met zaken bezig ben en ook dan geen minuut voorbij gaat, of ik denk aan je. Gisteren had ik je een laugen brief geschre, ven, dien ik weer verscheurd heb, omdat er woorden in voorkwamen, waarvoor aan- genomen dat ze ooit zouden moeten worden gesproken, de tijd nog niet gekomen is en ook omdat zoude, levenlooze zinnen niet altijd worden begrepen. Terwijl ik je zit te schrijven, lieve kleine Pliyl, zou ik tien jaren van mijn toekomst willen geven, als ik je bij me had. O, wat had ik, toen ik op reis moest, je graag willen meenemen Maar ik her- inner me de reis naar Bruggeen ik heb gezwegen." (Wordt veryoigdL) :0 lUIHUHUIIIUHIIIIIIIKIIilllllUIUIHIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlUIIIIIUIIUIUIIIIIIllUllllllIIIIUIiy

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5