Alkmaarsche Courant Zaterdag 24 October. In en om de lioofdstad. Over beeldende kunst. I No. 251 1OT5 ■Honderd Zeven en Twintigste Jaargang. Scliouw. BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente ALKMAAR brengen bij deze ter kennis van belanghebbenden, dat op WOENSDAG 4. NOVEMBER dezes jaars, door den Directeur over den Hout en de Plantsoenen zal worden gehouden de JAARLIJKSCHE SCHOUW over: De oude Zandersloot, beginnende bij het bruggetje in den Kennemersingel, benevens de Hoevervaart. De sloot langs de Egelenburgerlaan mi Ropjeskuil tot den weg naar de begraat- pinats- 1 1 De ringsloot om de Cadettenschool. De Bleekersloot, loopende van den Nieuw- landersingel af en de nieuwe Zandersloot, beide tot aan de banscheiding van Heiloo. De sloot, loopende van het Baanpad at achter langs de baanhuizen ,tot het pad van Overd'e. De sloot van de le Kanaalstraat at ten Zui- den van de huizen van het 'Zeglis tot het Kanaal De sloot loopende ten Zuiden van het wei- land behoorende bij „Oostwijk" en verder tot het Kanaal. De slooten loopende langs de Zuidzijde van den Schermerweg. Wordende alle eigenaars of gebruikers van perceelen aan en langs die slooten liggende, aangemaand om van de gezegde slooten, en wel ieder voor zooverre zijn eigendom zich daar langs uitgestrekt, de kanten at te maaien, het kroos en afgemaaide op te halen, alsmede die slooten uit te diepen en het zand benevens den modder, te hunnen koste, ter weerszijden daaruit op te halen, alles op zoodanige diepfe en onder die boete en strafbepatingen, als bij de bestaande verordeningen zijn vastgesteld. Alkmaar, den I9en October 1925. Burgemeester en Wethouders voornoemd, WENDELAAR, Voorzitter. A. KOELMA, Secretaris. CLIII. Naar aanleiding van een kerkelijk geschil. Op het stuk van godsdienst heeft Amster dam, men weet het, altijd groote verdraag- zaamheid getoond; ieder heeft er, althans m de laatste drie eeuwen, steeds vrijheid gehad zijn God te dienen, zooals zijn geweten hem zulks voorschreef. En al waren er ook al in sommige opzichten door de overheid voor,7 waarden gestelp aan degenen, die buiten de- „Staatskerk" stonden, belgeken van het stand- punt, dat in vroeger eeuwen door de groote massa werd ingenomen, zal niet ontkend kun- nen worden, dat men in deze stad zich op een veel breeder standpunt plaatste dan in ande- re landen het geva' was. Amsterdam heeft daar zeker wel bij geva- ren. De vrijheid, die de uit Portugal en van elders uitgeweken joden in deze stad genoteu heeft ontegenzeggelijk in niet geringe mate bijeengedragen tot den economischen bloei van de hoofdstad; onze diamantnijverhejd is daar wel een der beste bewijzen voor. En de hartelijke ontvangst later, na de herroeping van het edict van Nantes, ten deel gevallen aan de Hugenoten, die hun vaderland warep ontvlucht, heeft er toe geleid dat zich aan Amstel en IJ zijn komen vestigen talrijke uit- gewekenen, die en op handels- en op indus- trieel- en op wetenschappelijk gebied den naam dezer stad in aanzien hebben doen rij- zen in de oogen van geheel de wereld. Nog steeds kan men in het Amsterdamsche adres- boek de namen vinden van zeer velen, die afstammelingen zijn van degenen, die om der geloofswille een veilig toevluchtsoord zochten en vonden in deze stad en die nu op menig gebied belangrijke plaatsen innemen. Op tal van bladzijaen kan men in de ge- schiedenis van Amsterdam de bewijzen er voor vinden, hoe de overheid de aanhangers van verschiilende godsdienstige secten be- hulpzaam was bij het stichten van plaatsen voor hun godsdienstoefenmgen: de Israelie- tische Synagoge, de Walen- en Engelsche kerken leveren daarvoor bijv. wel het beste bewijs. Het godsdienstig leven heeft steeds g,e- bloeid te Amsterdam, de rallooze kerken en bedehuizen en de niet minder talrijke, vaak zeer belangrijke instellingen van liefdadig- heid staan daar voor 011s als zoovele spre- kende Jjewijzen. Dit alles neemt echter niet weg, dat er door alle eeuwen heen toch dikverf in den boezem dier verschiilende godsdienstige sec- ten geschilpunten zijn ontstaan, die menig- maal van zoo ernstigen aard waren, dat zij de belangstelling trokken niet alleen van de genen, die er nauw bij betrokken waren, docii van de geheele burgerij. Uit de 17e eeuw be- hoeven wij slechts ons te herinneren den he- vigen strijd van Remonstranten en contra- Remonstranten, die tot zooveel tragische ge- beurtenissen heeft geleid en die geen mooien kijk gaf op de begrippen, welke men toen had met betrekking tot godsdienstige verdraag- zaamheid. Maar nog eigenaardiger is het zeker, dat zelfs in onzen tijd, waarin men ruimer blik en grooter gevoel van saamhoo- righeid zou mogen verwachten dan onze voorvaderen der 15e en 16e eeuw bezaten, nog zoo vaak diep-ingrijpende meeningsver- schillen op godsdienstig gebied zich doen gelden; verschillen van zoo groote beteeke- nis, dat ook de buitenstaanders er hun voile aandacht aan wijden. Wij hebben op dit oogenblik binnen Am sterdam een dergelijk geschfT, waarover de laatste weken hier heel wat gesproken wordt. Ik bedoel natuurlijk de zaak-Dr. Geelkerken; zij trekt de aandacht van geheel het land, zoowel in de kerkelijke als in die, welke zich anders op kerkelijk terrein gewoonlijk onver- schillig toonen en die nu van hun stand- Eunt bekeken zeer begrijpelijk - zich ver- aasd afvragen hoe het mogelijk is, dat er in de 20ste eeuw nog werkelijk zoo heftige bot- swng kon ontstaan over de vraag hoe men de beteekenis van het verhaal van de Paradijs- sla ng, zooals men h'oofdstuk van het Boek Genesis, moet opvat- ten. Maar hier te Amsterdam trekt de zaak vanzelf nog meer de aandacht, omdat hier te hoofdpersoon in het geding is, een predikant, die als zoodanig een grooten naam heeft: die binnen zijn „parochie" op godsdienstig en zedelijk gebied groot werk heeft gedaan en die, door "duizenden zijner geloofsgenooten op de handen wordt gedragen. Ik zal er natuurlijk wel voor wachten mij in dit geschrijf mede te begeven in een ge ding, hetwelk blijkbaar voor vele theologen van zoo ingrijpende beteekenis is, dat zij el- kander in woord en geschrift dienaangaaade heftig bcstrijden; als buitenstaander wijs ik er hier slechts op als een merkwaardig stuk- je geschiedenis in het godsdienstig leven der hoofdstad; als een gebeurtenis op dit gebied, zooals wij er na het jaar 1886 geen erkend hebben. Slechts twee voorvallen uit de Am sterdamsche geschiedenis der laatste halve eeuw kunnen met de zaak-Geelkerken verge- leken worden laat ik ze even in herinne- rin-g brengen. De eene was die van het jaar 1878, toen de beide gebroeders Hugenholtz uit het ver- band der Ned. Herv. Kerk traden en met hun aanhangers de Vrije Gemeente stichten. In de eerste tijden van'hun afscheiding, die de liberaal-denkende kringen der genoemde Kerk groote aandacht trek, hebben de twee breeders duizenden gelrokken naar hun gods- dienstoefeningen, die zij aanvankelijk in het toenmalige „Maison Stroucken" hielden. La ter nam hun aanhang zoodanig toe, dat de nieuwe gemeente zich het bekende vereeni- gingsgebouw aan de Weteringschans kon doen bduwen en steeds in beteekenis is voor- uitgegaan. Met het afsterven der gebroeders Hugenholtz de laatste overfeed in Octo ber 1911 is hun schepping niet verloren gegaan zij neemt nog steeds een geeerde plaats in, in het godsdienstig en intellectueele leven der hoofdstad. De tweede gebeurtenis, waarop ik doel, was die van 1886, die nog van ver-sterkender beteekenis is geworden, omdat zij zich door geheel het land1 heeft doen gevoelen. Het was d<^ groote strijd, die gevoerd is om de Nieuwe Kerk en die in die dagen in Amsterdam al- lereerst, een geweldige beroering heeft ge- wekt. Men weet welk een gewiehtige rol wij- len een De Savornin Lohman en een Kuyper, vooral laatstgenoemde, in dit ernstig Reding hebben gespeeld en hoe daaruit is voortge- vloeid dat duizenden de Ned. Herv. Kerk verlieten en als „doleerenden" zich vormden tot de Gereformeerde Kere in Nederland. Bij de ouderen te Amsterdam, die de ernstige dagen van 1886 hebben mede gemaaki4 leven die gebeuiFienissen nog voort onder de bena ming van het groote incident in die gebeur tenis, dat in* den volksmond genoemd werd „de paneel-zagerij in de Nieuwe Kerk." En thans, als derde in de reeks, de kwes- tie-Dr. Geelkerken, die ik nu reeds in den volksbond affieb hooren betitelen de „Slang- ruzie" en als een prachtig onderwerp voor een echte Amsterdamsche film waartoe het, naar we hopen mogen, nooit komen zal, het geschil is er in de oogen van velen veel te ernstig voor, maar het bewijst reeds ge- noeg hoe zeer het de aandacht trekt der groo te mSssa. Wat de eind-uitslag er van zal wezen, zul- len we nader hooren. De groote vraag is ze ker of het van zoo ingrijpende beteekenis zal wezen in het godsdienstig leven der hoofd stad, dat er een nieuwFsplitsing zal komen in de rijen van een groep geloovingen, die dan weder hun eigen gebouw^n voor hun godsdienstige-samenkomsten zullen willen stichten en het aantal kerken in de hoofdstad wederom zullen vermeerderen. En we hebben er al zoo veel. Hun aantal vindt men toeval- lig ditmaal vermeld in het juist verschenen nieuwe nummer van den „Amsterd. Gids." Daarin kan men zien, dat Amsterdam thans heeft. 23 kerkgebouwen der Ned. Herv. Kerk, waaronder zeven zich bevindende in het bij de'laatst plaats gehad hebbende grensverwij- ding, aan Amsterdam toegevoegde gebied; 17 Geref. Kerken (waarvan vijf in geannex- eerd gebied); 2 Waalsche; 2 Evangelisch Luthersche; 3 Doopsgezinde (waarvan een te Nieuwendam); 3 Herst. Evang. Luth.; 3 Herst, Apostolische; Remonstramtsche, Evan- gelische Gemeente, Chr. Ger. Gem., Ger. Gem., Vrije Gem., English Reformed, Epis copal English, ieder een; 37 Roomsch-Katho- lieke, waarvan 2 in geannexeerd gebied; 2 Bisschoppeiijke Klerezij; 5 Israeliische, v/aar- van een behoorende aan de Por. Irs. -Gem., totaal 103 kerkgebouwen en er zullen zeker nog wel een aantal Evangelisafielokalen en Jeugd-kapeiien daarnevens bestaan, terwijl ook de plaatsen van samenkoinst van het Leger des Heils in deze officieele lijst niet af- zonderlijk worden genoemd. Doch hetgeen ik hier vermeldde, bewijst reeds genoeg hoe beteekenisvol het godsdienstig leven in de hoofdstad van ons land is. Ook de opleiding tot geestelijke ambten is in Amsterdam belangrijk te noemen. De Amsterdamsche universiteit heeft haar theo- logische faculteit, maar zij is niet een bloei- ende afdeeling der hoogeschool, omdat het aantal studenten in de theologie danig ver- minderd is sedert een twintig jaar geleden de kerkelijke hoogleeraar voor de Ned. Herv. Kerk is afgesc.haft, omdat de gemeente daar voor geen salaris meer wilcje toestaan. Daar nevens heeft men de buiten de universiteit staande Seminaria der Doopsgezinden en Evangelisch Lutherschen, die hun eigen hoogleeraren hebben. De theologische studen ten aan de Amsterdamsche hoogeschool zijn dan ook grootendeels jongemannen, die tot predikant bij een der kerkgenootschappen wenschen te worden gevormd. Daarnevens is nog aan de universiteit toegelaten een Ker kelijk hoogleeraar vanwege het Episcopaat der Roomsch-Katholieke Kerk, wederom een bewijs van het breede standpunt, dat men aan de Amsterdamsche universiteit in deze inneemt zoo iets zou in de 17e eeuw aan het Amsterdamsch Athenaeum een onmoge- lijkheid zijn geweest. De Gereformeerde Kerk ziet haar predi- kanten opgeleid aan de sedert 1880 hier be- staande Vrije Universiteit, terwijl de beide Israelitische Kerkgenootschappen hier ter stede ook hun eigen Seminarie hebben. Geen wonder zeker, dat in een stad, waar het kerkelijk en geestelijk leven in zoo tal van schakeeringen tot uiting komt, met belang stelling de thans gerezen kwestie over den predikant van Amsterdam-Zuid door velen wordt gevolgd. SINI SANA. 11. Vincent van Gogh. Een reeks gewaarwor- dingen doen zich bij het hooren van dezen naam op bij hen, die de Ievensgeschiedenis van dezen mensch kennen en die het werk van dezen kunstenaar zagen. Vincent, dien wij be- wonderen om z'n genialiteit, z'n gloeiende kunstenaarsstift, en met wien wij medelijden hebben om zijn tragisch levenslot. Vincent van Gogh (18531890)k, die le ven wilde om te geven, in plaats van te ne- men, hij moest met het leven, dat zich geheel op het menschelijk egoisme gebaseerd heeft, noodwendig in botsing komen. En dit was te meer tragisch, omdat Vincent het leven zoo lief had. In het bestek dezer artikelen is het ondoenlijk het leven van dezen kunstenaar over te vertellen, maar ik kan U niet sterk ge noeg aanraden zijn Ievensgeschiedenis te le- zen. Daar over hem zooveel geschreven is, wil ik, om niet bevooroordeeld te schijnen, liever geen speciale lectuur noemen. Wat ik U eveneens warm zou willen aanbevelen zijn de door Vincent geschreven brieven, w§lke de Wereldbiblliotheek te Amsterdam heeft uit- gegeven. Ook in de Fransche en Duitsche taal werden over hem studies geschreven. Vincent van Gogh is het genie, de voor- trekker, de groote mensch op den grenslijn; uitgelachen en miskend tijdens zijn kort, maar hevig leven, thans algemeen gewaar- deerd en meer nog, geroemd en bewonderd. Hij was de hoogste stijging van de natuur- roes der impressionisten. Maar, en nu komt het belangrijke, deze natuurroes groeit bij hem uit tot extase, tot een mystische een- heidsbeleving met de natuur. Wanneer Van Gogh korenvelden, boomen, menschen of wat ook, schildert, geeft hij daarvan het diepste wezen v/eer en tegelijk ook z'n liefde. Twee perioden onderscheiden we in zijn werk. Ten eerste: de Hollandsche, zwaar en somber. Hij schildert molens, stillevens en het bekende werk: de aardappeleters. In Parijs maakt hij kennis met het-werk der moderne Franschen en met de Japansche kunst. In Zuid-Frankrijk komt hij dan tot groote ontwikkeling. Om de bijzondere en voorname plaats, die het licht in zijn werk inneemt, noemt men hem, en de met hem strevende kunstenaars, luministen. In die tweede periode schildert Vincent zijn telle zelfportretten, de landschappen met cy- pressen, ae korenvelden. Ziir. brandend hart uitte hij in de cypressen die als vurige tongen omhoog lekten Van de aarde en in de koren velden, de gouden gave van moeder aarde, vruchtbaar als zijn liefde en met onbaatzuch- tigheid vervulden ziel. Zoo had dan bij Vincent van Gogh het schilderen niet ten doel een indruk of een stemming vast te leggen, maar om datgene, wat in hem leefde, vorm te geven. En hierin is hij de groote voorganger geworden. We zou- den kunnen zeggen, dat hij weder ontdekte, dat wat de impressionisten vergeten hadden, n.l. de menschelijke ziel, de stem van het hart. Hoe zien wij de dingen rond ons? We kun nen zeggen, dat het „zien" een tweeledige werking is. De eerste is deze, dat de beelden van dat, waarop wij den blik vestigen, zich afteekenen op het netvlies van ons oog. Maar nu de tweede': de indruk op het netvlies gaat verder naar de ziel, naar hart en hoofd. De reactie nu van onze ziel op den netvlies-in- druk, dus de wijze, waarop wij het geziene beleven, b.v. met interesse, met onverschillig- heid, met liefde, smart, weemoed of wat dan ook, geeft den gezichtsindruk zijn speciaal karakter, wekt deze als't ware van den dood op tot een levend bezit van onzen geest. De impressionisten streefden er naar de zielsbe leving uit te schakelen en alleen te geven het zuivere beeld, dat zich afteekende op het net vlies van het oog. Maar dit was Van Gogh niet voldoende; zijn innerlijk kon zich niet neutraal houden. In een landschap moest zijn liefde voor de aarde tevens tot uiting komen. Wanneer hij een sterrenhemel schilderde, moest hij tevens in beeld brengen, hoe zijn ziel huiverde voor de eindeloosheid van het heelal, voor de eeuwigheid. Naast Vincent van Gogh kunnen'we nog een tweetal kunstenaars als de voorgangers der nieuwere kunstbeweging noemen. En wel de Franschen: Cesanne en Gauguin! Beide het impressionisme doormakend, kwamen, evenals Vincent, zij daarboven uit. Cesanne bouwde zijn werkeji in kleurvlakken op en hierdoor verkreeg hij een zeker decoratief ele ment, tevens neigde hij over tot een samen- vatting. In dit samenvatten, in synthese, zocht ook Paul Gauguin de nieuwe wegen. Opbouwen wilde hij van het bijzondere naar het algemeene. Ook hij verkreeg decoratieve waarden, echter gepaard gaande met lyriek. Deze drie personen, Gauguin, Cesanne en van Gogh werden de voorgangers van de groep Fransche kunstenaars, die de kunst in nieuwe banen wilden Ieiden. Vanuit Frankrijk dan ook is het, dat dtee beweging zich, even als over Duitschland, over Holland verbreid- de. Er wordt tegenwoordig eindeloos veel ge- praat en geschreven over wat kunst nu eigen- iijk is. Velerlei definities worden gegeven, bij- na alien met een kern van waarheid, maar eveneens zeer onvolledig en daarom aanlei ding gevend tot verwarring, De verdeeldheid der meeningen in de kunst, wijst op, de ver deeldheid van't leven. Zoowel ons geestelijk als ons materieele leven werden geschokt, de oude waarden verloren hun glans, werden goedkoop en valut. En wij zoeken een betere harmonie, waar thans nog het leven ons raad- selachtiger is dan ooit. "En hiermede ver- ouderden tevens de meeningen omtrent de kunst. Vroeger wilde men in een schilderij iets moois, iets schilderachtigs; en de artiest toog naar buiten en zocht een schilderachtig brokje natuur of rangschikte enkele voorwer- pen tot een schilderachtig stilleven. Vroeger wilde men in het schilderij de getrouwe weer- gave, van wat men rond zich zag. Thans vra- gen we meer. Niet alleen de schoone vorm, maar vooral de innerlijke schoonheid. Wij vragen thans dat er van een schilderij iets uitgaat; dat het ons het leven vertrouwder maakt. Wij menschen willen in het kunstwerk de stem hooren van den medemensch, den kunstenaar, die dank zij zijn aanleg en zijn subtieler geestesgesteldheid, de groote dingen van het leven dieper vermag te doorzien, en te beluisteren. En dan vragen wij allereerst om het grootmenschelijke, om datgene, wat wij als menschengemeenschap van noode hebben. Van Gogh nu is de kunstenaar die het le ven in z'n hart omdroeg, die het-beeldde met een harfstochtelijke liefde, die het ons ver trouwder maken wilde. Gauguin en Ce sanne. Bij hen bespeuren we de eerste po- gingen om het algemeene, dus dat, wat voor ons als gemeenschap belangrijk is, te geven, inplaats van het bijzondere, dat slechts voor een enkel individu beteekenis heeft. K. DOELMAN. ProYinciaal Nieuws UIT URSEM. De Raad vergadcrde Vrijdagmiddag. Af- wezig de heer Koopman wegens omstan- digheden. De voorzitter uitte in zijn openings- woord den wensch, dat men met't oog op de uitvoerige agenda, de discussies in volg- orde en in aangenamen toon zou voeren. De notulen van twee vorige vergaderingen werden ©nveranderd goedgekeurd. Verschiilende ingekomen stukken, alsmede de procressen-verbaal van kasopname bij den gemeente-ontvaoger en bij den adminis- trateur van het G. E. B. werden voor ken- nlsgeving aangenomen. Op 25 September was bij den gemeente- octvanger in kas 2791.02k? en'bij den ad- minisfrateur 5082.99. De rekening over 1923 was door Ged- Sta- ten goedgekeurd met een nadeelig saldo van 969.12 U. De uitgaven hadden 43.486.67 b-cdragen. Verzoeken van het Witfce Kruis en van het R. K. Fanfarecorps om subsidie werden om advies in handen van B. en W. gesteld. Namens de financieele commissie rappor- teerde de heer B u i s over de rekening 1924, die in orde was bevonden Spr. stelae voor, tot goedkeuring te besluiten, alsmede tot die van het G. E. B. Spr. bracht B. en W. dank voor de keu- rige wijze waarop de gemeenterekening was ingericht. Conform dit voorstel werd besloten. De ontvangaten van de gemeente-rekening hadden bedragen 344.95.52 en de uitgaven 341.31, zoodat het batig saldo 395.21 be- droeg. De ontvangsten en uitgaven van het G. E B. waren 61 104.48, met een winstcijfer van I 310.68. De heer B u i s merkte nog op, dat wel bleek, dat men met den stroomprijs aan de grens was. Over de rekening van het Burgerlijk Arm- bestuur 1924 rapporteerde de heer S c h a a p, die eveneens tot goedkeuring van de rekening voorstelde. Spr. had een kleine bemerking over een verpleegde, waarover 3 kwitanties inplaats van 4 waren. De voorzitter verklaarde dit nader Het kcmt voor, dat men het eene jaar 5 en het andere jaar 3 kwitanties krijgt. De ontvangsten van het Burgerlijk Armbe- stuur hadden 14.947.33, de uitgaven -/ 12.953.10y2 bedragen. Batig saldo 1994.23. Over de begrooting 1926 rapporteerde de heer B u i s, die namens den Raad B. en W complimenteerde over het zuinig beheer. De commissie wenschte een wljziging in het bedrag dat de gemeente betaalt voor de straatverlichting. Dit bedrag was ettelij-ke ja- n 1000 en B en W. ramen nu 500. Spr. zeide dat de commissie dien post op J 1000 wilde handhaven. De voorzitter zeide, dat B. en W. de verlaging voorstclden op gro'nd van een be- rekening van den administrates, die de kos- ten berekende op 475. Vroeger was af- en overschriiving van onkosten van het net be- rekend, doch op advies van den accountant was deze berekening gewijzigd. Er staan een 50 lantaams in de gemeente, die maar een korten tijd van het jaar branden en ook niet met lichte maan. De heer B u i s was niet voldoende bevre- digd. De lantaams branden juist op de cri- tieke tijden en vei'hoogen dus de maximale belasting. In Schoerl betaalt de gemeente 1500 voor de straatverlichting. In Haren- carspel raamt men de kosten per lantaam op 15 en in Warmenhuizen op 30. In Petten kosten 12 lampen 338. Spr. bleef zijn standpunt handhaven, den post op 1000 te behouden. De voorzitter oordeelde dat de heer Buis vergat dat Ursem met het P E. N. een voordeelig contract heeft en weinig voor de verhooging van de maximale belasting be taalt. De heer Broertjes oordeelde, dat men met andere gemeenten niet behoefde te reke- nen. Als de kosten niet hooger waren, dan vond spr. een hoogere raming niet noodig. De heer Buis vi'oeg of in de prijsbereke- ning ook berekend was het vaste recbt dat de burgers betalen. Het gaat niet op, de gemeenten daarvan niet te laten mede betalen. Petten betrekt den stroom van Zijpe en zal zeker niet meer be talen dan de kosten. In Schoorl krijgt de ge meente de straatverlichting tegen den kost- prijs. De voorzitter deelde mede, dat het be- drijf te Hoora zonder winst voor de gemeente berekend had. B. en W. zijn genegen de zaak nog eens na te rekenen. Zoo noodig kan de post bij suppletoire begrooting verhoogd worden. De heer Buis kon zich hiermede vereeni- gen. Spr. maakte nog kenbaar, diat de veld- wachter gaarne spotdiger bericht krijgt dat hij den tuin naast zijn wonin-g kan innuren. De voorzitter zeide, dat B. en W, re kening met deze bemerking zullen houden. De heer Buis zeide nog dat de commissie het salaris van den schoolarts van 500 op 600 wilde brengen. De dokter komt ook te- genover de armenpatienten zijn plicht ge- trouw na. De heer S c h a a p steunde dit voorstel. omdat het salaris ook geldt voor den dokter als gemeente-arts. De voorzitter merkte op, dat de ge meente weinig armlastige patienten heeft. B. en W. oordeelden 500 voldoende. De heer R u i t e r merkte op, dat de voor ganger 600 had, terwijl de tegenwoordige bovendien met de functie van schoolarts werd belast. Juist in deze kwaliteit doet hij zeer verdienstelijk werk. Spr. toorde dit na- der aan. Ook spr. was voor de salarisver- mooing. Het voorstel werd met de stemmeri van wethouder van Diepen tegen aangenomen. De heer Buis zeide nog dat de commissie de post voor werkverschaffing, waarvoor h'et vorig jaar 7 500"was uifgetreklcen 'en 175 uitgegeven, thans te laag geraamd was met 150. Het vorig jaar was door den open winter bijzonder gunstig, doch spr. vond dat 500 al zeer laag was, zoodat men dit diende uit te trekkca. De voorzitter zeidd, dat de werkver schaffing bij B. en W. geen bevredtiging had gebracht. Zij oordeelen dat de arbeiders zich moeten organiseeien bij organisaties met werkloozenkassen. In bijzondere gevallen kunnen de werklooze ^iar het Armbestuur worden verwezen. Voorkomea moet wordien dat de werkloos- heid in de hand wordt gewerkt. Men heeft hier uitsluitend te doen met seizoenwerk- loozen. De heei- Buis vond, da t men de noodage zuinigheid, evenals het vorig jaar, wel kon betrachten. Als de omstandigheden het vor- deren dan dient men echter over eenjg geld te kunnen besehikken. De heer Broertjes was van fretzelfde gevoelen. Het is gemakkelijk om het op an- deren te schuiven, maar men is daar niet mede af. De polder zit vol werk maar wil niet medewerken. Het Armbestuur stuurt de menschen naar de gemeente en de gemeente heeft geen werk maar men kan de menschen niet met niets doap de sneeuw laten bagge- ren. De heer V e 1 d b 0 e r oordeddte dat het B. A. moest bijspringen. Wanneer die; het niet doet hebben B. en W. het recht in te grijpen. De heer Broertjes was van oordeel dat het B. A. voor niets te vinden was. Als de polder wilde medewerken dan was hier werk genoeg. Men staa-t er nu wanhopig tegenover. De heer v. Diepen herinnerde er aan dat de polder een 2000 voor werkverschaf fing had uitgegeven en er niets voor gedaan kreeg. Dat de polder er niet meer voor te vinden is, begrijpt spr. De heer Broertjes oordeelde dat men altijd rpoeilijkheden heeft. De beer R uiter oordeelde dat de gemeente de boeren wel met het greppeien. tegemoet kan komen. De heer v. Diepen verwierp clit. Waar niets is moet echter iets verschaft worden. De heer Broertjes handihaafde het voorstel van de commissie en noodigde B. en W. uit overleg met het B. A. en het Polder- bestuur te plegen. De voorzitter venvajchtte van het overleg met het B. A. wel iets. Het voorstel van de commissie werd met 4 tegen 2 stemmen, die van de wethouders, aangenomen. De begrooting werd hierna vastgesteld in ontvang en uitgaaf op 35541.91. De post onvoorzien bedroeg 461.47. De begrooting voor het G. E. B. over 1926 wijst in ontvangst en uitgaaf een bedrag aan van 9867.85 gewone dienst en van 3543.44 voor dien kapitaaldienst. Deze begrooting werd dienover-eenkomstig vastgesteld. De begrooting voor het B. A. wijst in ont vangst en uitgaaf een bedrag aan van 10677.06 met een post van 1092.69 als onvoorzien. Deze werd eveneens conform vaetgestdld. B. en W. stelden voor aan het hoofdbestuur voor Gezinsverpleging 50, aan dat van het Wit-Gele Kruis f 50 te verleenen en op bet verzoek van de kweekschool te Haarlen afwijzend te besehikken. Aan de orde was een adres van den heer S. Kan, waarin om een gratificatie verzocht werd voor het onaerricht aan den lijnwer- ker in het maten ijken. De voorzitter lichtte dit nader foe. Adressant vraagt 40. B. en W. stellen 25 voor. Desnoods joei de lijnwerker ook maar een ofbr brengen. De heer Broertjes vroeg, of dit den lijnwerker gezegd was geworden. De voorzitter verklaarde van niet De heer Broerijes kon de zaak nu niet beoordeelen. De voorzitter handhaafde het voor stel van B. en W. Met 5 tegen 1 stem, die van den heer Van Diepen. werd besloten de gevraagde 40 toe te kennen. Van de lijnwerker was een adres ingeko men, waarin verzocht werd, het magazijn van het G. E. B. te verwarmen en hun ver- goeding toe te kennen voor het onderhotxd van zijn rijwiel. Met algemeene stemmen werd besloten, voor het rijwiel f 25 vergoeding te geven. Inzake de verwarming, bepleitte de v o o r- z i 11 e r de aanschaffing van een electrisch kacheltje. Aan' B. en W. werd machtiging verteend hiervoor bij te dragen. De heer J. Muller had een adres inge- diend om belastingonlheffing ten bedrage van 10, aangezien het Koninginnefeest bij hem in het water was gevallen. Het verzoek werd met algemeene stemmen ingewilligd. Van mej. C. J. Harting was een verzoek" ingekomen om haar als onderwijzeres, we gens haar benoeming te Alkmaar, met in- gang van 1 Dec. a.s. Het ontslag werd op de meest eervolle wijze verleend. De heer Buis wees er op, dat bij haar vertrek, door het dalen van het aantal Ieer- lingen, de gemeente geen recht heeft op ver goeding van een tweede leerkracht aan de openbare school. Spr. vroeg of B. en W. nog in de vacature willen voorzien. De voorzitter zeide, dat B. en W. dit niet hadden besproken. In 1929 zou ze toch op wachtgeld zijn gekomen. De school zal een eenmansschool moeten worden De heer V e I d b o e r wilde er nog niet over spreken. Dp heer Buis vond dit wel noodzakelijk. Het aantal kerkrachten worft nu met 50 pCt. verminderd. Een eenmansschool bevredigd spr. niet, al verdient het hoofd de achting van alle ouders. Zijn werk alleen wordt echter monnikenwerk. Spi zou gaarne zien, dat de gemrente een twee leerkracht oekostigde. De voorzitter vond de zaak zeer moeilijk Spr. onderschreet de hulde aan het nieuwe schoolhoofd De centenkwestie speelt hier echter een belangrijke rol. Ook spr. was overtuigd, dat het* onder- wijs in een eenmansschool moet lijden. De moeilijkheid is, dat de gemeente zal hebbefi. te betalen. - --

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 9