Alkmaarsche Oeurant J Be Reisgejioote. Be oiDetreilen aarde EEN GOED ZAKENMAN ADVERTEERT IN DE ALKMAARSCHE COURANT Woensdag 4 November. In en om de hoofdstad. FEUS Lli ETON. A®. 260 1925 Honderd Zeven en Twintigste Jaargang. CLIV. Van het oudste en nieuwe Buiten-Gasthuis. - Dat Amsterdam er een eigenaardige ge- meenteraad op nahoudt, is in den lande ge- noeg bekend. Natuurlijk, in deze zich noe: mende „democratische" tijden moeten wij van het meest democratische regeeringscol- lege onder de gemeenteraden der groote Ne- derlandsche steden, altijd verdacht zijn op, voor den buitendaander, vaak zonderhng- lijkende gebeurtenissen, maar men zou al- thans mogen verwachten, dat de vijf-en-veer- tig wijze mannen en vrouwen, die daar ovei het wel en wee der hoofdstad beslissen, ten minste zullen weten, wat ze precies willen en dat schijnt af en toe, wanneer het over be- langrijke aangelegenheden gaat, niet altijd het geval te wezen. Het is nu weder gebleken bij de behandeling der plannen omtrent de uitbreiding van het Wilhelmina-Gastnuis, dat voor de oprichting daarvan, toen het oude Pesthuys nog gasthuis was, het als zoodanig bekende Buiten-Gasthuis ging vervangen. A1 sedert jaren was men het er roerend over eens, dat er verandering moest komen, omdat Binnen- en Wilhelmina-Gasthuizen niet meer voldeden aan de eischen, die men stellen mocht, sedert de medische faculteit der stede- lijke universiteit de voornaamste in het.la/id was geworden Tal van klinieken waren be- slist onvoldoende en daarom.besloot men het Wilhelmina-Gasthuis op de daaromheen lig- gende terreinen zoodanig uit te fcreiden, dat men er zou krijgen een volledige academi- sche inrichting van geneeskundigen. Jaren lang zijn plannen ontworpen en beoordeeld door deskunaigen, door curatoren en medi sche professoreif der noogeschoci, tot men ten slotte kwam tot een groot .plan, waar- mede millioenen gemoeid zouden zijn; zoo- veel millioenen, dat het onder de huidige tijdsomstandigheden niet geraden was het dadelijk in zijn geheel uit te voeren, doch allereerst een kleiner plan af te werken, waar- in d&-bouw van enkele klinieken begrepen was en waarvan de uitvoering vermoedelijk vijf jaar zou vorderen, om daarna te zien hoe verder het groote plan uit te voeren. Daarbij kwam ook aan de orde de vraag, hoe te handelen met het vroegere Buiten- Gasthuis-gebouw, het oude Pesthuys, het- welk in de latere jaren als toevluchtsoord voor onbehuisden had gediend. De hedoeling zat voor hst te behouden, omdat het uit his- torisch oogpunt waard was te zullen blijven uit de hand en der sloopers en het had er al les van dat degenen, die voor het bewaren van dit typisch bouwwerk geijverd hadden, tevreden konden zijn. Immers, alle publieke lichamen, die bij het cntwerpen der nieuwe plannen betrokken waren geweest, waren ten slotte tot overeenstemming ge!:omen over het uitvoereu van het kleine plan met behoud van het Pesthuys. Doch nu kwam de zaak eindelijk in den Raad en die deed weer iets zonderlhigs: hij ging mede met degenen, die zich daar angstig zaten te maken over de vraag of het groote plan wel ooit uitgevoerd zou-worden en nam een motie aan van het lid W Polak, waarin B. en W. werden uitgenoodigd den Raad voorstellen te doen tot afbouw van het vol ledige plan. Heel duidelijk was het niet, tenzij de be- doeling was dat na afbouw van het kleine plan dadelijk met den verderen bouw zou worden voortgegaan. B, en W. vonden het ook niet duidelijk, stelden. daarom verdere behandeling uit en in een volgende zitting kwam uit. dat de bedoeling der voorstanders der motie was geweest, dat inderdaad het groote plan zou moeten worden uitgewerkt, niet dadelijk in eens, doch geleidelijk. Maar nu kwam daarmede ook weder de kwestie van het oude Pesthuys op het tapijc. Moest dat nu voodoo-pig blijven bestaan of moest dadelijk besljst worden over al of niet afbreken, omdat behoud er van ge-durende vele jaren de gemeente op duizen-den zou ko men te staan? Die vraag werd nu door de voorstanders van afbraak van het Pesthuys dadelijk aangegrepen om een p-leidooi te houden voor afbraak er, zij hebben het pleit gewonn-en, -teg-enover degenen, die meenden, dat een beslissing berust nog wat kan wor den uitgestei'd, omdat het toch niet dadelijk noodzakelijk zou wezen den nieuwbouw juist te beginnen op de plaats, waar het Pestliuvs nu staat, want: met 22 teg en 20 stemmen, dus juist op her kantj-e af. kregen zij hun zin. Roman. (Uit het Fransch van Guy Chantepleure). Geautoriseerde veHaling van W. H. C. 69) Die onduidelijke en paradoxale formu- leering van de kwestie kon je blijkbaar in je eigen gedachtengang in overeenstemming brengen met een heldere redeneaing en je vondt, dat die niet van logica was ontbloot, Je dacht dat de vreedzame en zoo'n beetje tot de familie behoorende „Reuzen-Bizuth", wien het huwelijk niet aanlokte, verrukt zou zijn op die manier wel niet een echtgenoote, maar dan toch een allerliefst jong zusje rij- ker te worden. Zelfs had je wel een rijk en fatsoenlijk huwelijk van de hand gewezen, ten einde je niet te geven zonder liefde, maar, omdat je hart gestorven was, kon het je wei- nig schelen, niet waar, je bestaan te verbin- den aan een man, dien je niet liefhad, voor- al als die man je liefde niet verwachtte of wel, indien hij je niet de verfoeilijke verplich- ting oplegde hem lief te hebben. 't Stond een- voudig bij je vast: „We zullen gelukkig zijn." Dit alles Phyl, was erg kinderlijk en erg overdreven dit heb ik je nog niet lang geleden verklaardNiettemin heeft het on- gerijmde plaats gegrepenen ik heb de ondankbare en tamelijk belachelijke rol van „broederlijken echtgenoot", die je onschuld me zoo vriendeliik aanbood, op rae genomen. VerTrtoedeiijk heeft daartoe medegewerkt de slappe bestrijding, die van de tafel van B en W. tegen het afbraak-voorstel is gevoerd, men scbeen daar eigenlijk ook wel af fe wil len van het oude gebouw, dat steeds veel geld aan onderhoud kost en dat immers, juist een kwart eeuw geleden, ook reeds tot af braak veroordedld is geweest. Toen is het, door het krachtig optreden van wijlen Prof. Jan Veth en degenen, die het oude v^ji Am sterdam zooveel mogelijk willen behouden en door de publieke opinie, die het toen krachtig steunde, van den dood door s'loopershanden gered. Zal het nu weder te redden zjijtn of zal het vonnis nu werkelijk voltrokken worden? Laat ons hopen, dat het democratische" Amsterdam zich weder om flink zal weren tegen den- „democratischen" Raad en dezen zal nopen het zoo op het randje af gevelde dOodvonnis te herroepen en het Pesthuys in stand te houden. Want, waarom moet dat ge bouw eigenlijk weg? Alles wat oud is kunnen we nu eenmaal niet bewaren. Ik schaar mij volstrekt niet aan de zij-de van hen, die te Amsterdam per se al les in stand willen houden, dat eeuwen heeft bestaan, zonder zich af te vragen of dat oude niet erg leelijk is geworden en niet meer in onzcn tijd past. Ik meen ook, dat er aan het moderne verkeer nu eenmaal geofferd moet worden en dat de voorouders. die het oude bouwden, wanneer in hun tijd ddrgelijik ver keer geboren zou zijn, zeker zelven veel van hetgeen zij wrochten, verwijderd of gewijzigd zouden hebben. Maar - kan men het oude- typische, het historische bewaren, dan acht ik zulks plicht en in dit geval heeft het ver- keersvraagstuk er diets mede van doen. In 19CO stelden de toenmalige mannen achter de lange groene tafel aan den Raad voor het Pesthuys af te breken: omdat de ratten daar tier plaatse een geweldige plaag waren geworden" en uitroeien van bet onge- dierte alleen door afbraak mogelijk zou zijn". De Raad besteedde toen weinig woorden aan de kwestie en besl'oot: „Weg met de ratten1'' ergo: „Weg met het Pesthuys" Maar, g^ijk gezegd, toen is de aar.val op het gebouw rriis- lu'kt door'de oppositie van buiten af het Pesthuys bleef bstaan en de ratten zijn even goed verdelgd. Degenen, die het gebouw nu weg willen hebben, redeneeren, dat het inwendig reeds zooveel van zijn oudheidkundige beteekenis heeft' verloren en dat dus alleen de gevel nog iets van vroeger dagen toont. Zonderlingt redeneering, want we hebben hier en elders van cude gebouwen, gelukkig, meer gevels waarachter het oorspronkelijke reeds sedert lang vei'dwenen was, kunnen redden uit de handien der afbrekers. Het Pesthuys, waarover het nu gaat, is niet het oudste van dien aard, dat Amsterdam gekend heeft. In de 16e en het begin der 17e eeuw heeft men achtereenvolgens dergelijke gebouwen gehad, eerst in de Nes, daarna aan den Nieuwendijk, tot in 1630 de Regenten der gasthuizen het noodzakelijk achtien het pesj- huis te bouwen buiten de veste, op het huidige terrein aan den toen nog genoemden Heili- genweg, thans de Overtoom. Het stadsbe- stuur steunde dit plan door aan Regenten daartoe bij te dragen uit de stedelijke kas een bedrag van 24.000 .gulden, hetweik voor die dagen zeker een belangrijke som was, thans zou men er niet veel mede kunnen doen om den bouw van een gesticht voor lijders aan besmettelijke ziekten te steunen. Dat Pest huys is in 1732 een prooi der vlammen ge worden; dadelijk na die ramp is men met den herbouw in de oorspronkelijke gedaante be- gonnen en het is dit gebouw waarom het op het oogenblik gaat. Wie de situatie er van kent en weet, welke mogelijkheden de terre.- nen om het hcofdgebouw van het Wilhelmi na-Gasthuis bieden; wie de geschiedenis van de nieuwe ziekenhuis-plannen tot op het huidige oogenblik gevolgd heeft, zal zich ze ker afvragen, waarom dit brok van het oude Amsterdam ook zou moeten vallen. De pas gehouden Historische tentoonstel- ling der stad heeft in ruime mate getoond, dat heel veel noodzakelijk nog meer, hee- lemaal niet noodzakelijk van het vroegere Amsterdam is verdwenen, zonder dat men er in den regel goed in geslaagd is er wat beters voor in de plaats te geven, v/aarom men dan ook verwachten mag, dat allereerst het Gencotschap „Amstelodanum" zal doen hetgeen Prof. Veth, indien hij nog in leven ware, zeker wederom zou gedaan hebben: de Amsterdammers wakker maken om tegen m houden dit „onnoodig snood bedrijf" Wij wachten af, wat gebeuren zal en welke de resultaten zullen wezen. Hoe het ook zij, met de genomen beslissing over de ziekenhuis-kwestie is in elk geval een belangrijke stap voorwaarts gedaan naar het afdeen eener zaak, die ons hier al zooveel ja ren bezig hield. Tot dusverre heeft men tel- kens en telkens weder in het Binnen-Gasthuis en in het Wilhelmina-Gasthuis veranderingen doen plaats hebben die op den duur toch I nooit volkomen konden voldoen aan de eischen die de medische faculteit thans stellen mag. Binnen vijf jaar dat tijdperk wordt voor het uitvoeren van het kleinere plan noodig geacht zal veel deugdelijks verkregen worden en het is vermoedelijk veel verstan- diger, dat men niet dadelijk alles te gelijk gaat aanpakken. De lijdensgeschiedenis van het nieuwe ziekenhuis te Leiden is zeker het beste bewijs, dat het beter is niet in eens ver der te willen springen dan de stok lang is We zitten nog niet ruim in onze millioenen en er is op menig ander gebied ook nog ge- noeg te doen. Maar het oude Pesthuys moet men maar laten waar het is, althans in de eerste vijf jaren en dan kunnen we verder zien. SINI SANA door W. KERREMANS. De onitzaglijke vending van Jan de Wit, die plotseling een eind maakte aan alle tot dan toe gebruikte verkeersmiddelen, spoor- wegen, auto's, schepen, vliegmachines enz. had hij niet opzetteiijk gezocht, maar was een toevallig resultaat van overdenkingen over een waargenomen verschijnsel. De Wit was marine-officier en stond even- als ieder na Newton vast in het geloof aan de zwaartekracht. Ook toen hij het verschijn sel, waarop boven gedoeld wordt, gedaan had, twijfelde hij geen oogenblik aan de leer der zwaartekracht, maar beproefde alleen dat verschijnsel er mee in overeenstemming te brengen. En pas toen hem dat niet gelukte, zocht hij verder. Hij had n.l. opgemerkt, dat bij de eilanden in den Stillen en in den At- lantischen Oceaan, de zee slechts onbeteeke- nende getijden had en hij kon dat niet doen passen in het stelsel van Newton, dat de aantrekkingsmacht van de maan het water meer opvoerde en zoo eb en vloed veroorzaak- te. Als dat zoo was, dan zouden die kleine eilanden te midden van de enorme water- massa immers een kolossalen vloed moeten hebben, veel hooger dan aan de kusten van het vasteland, waar de zee een geringe diepte heeft. De Wit zocht naar een verklaring, maar hoe meer bij zich in het vraagstuk van eb en vloed verdiepte, hoe onaannemelijker voor hem de hypothese van den maan-in-vloed werd. Het was toen zijn plan een publicatie te schrijven over zijn overdenkingen en on- derzoekingen en om dit te kunnen doen breid- de Jan zijn studie over de kwestie nog ver der uit. Hij maakte berekeningen en deed proeven omtrent de zwaartekracht en stuitte toen al spoedig op het beginsel der aantrek- kingskracht, bevattend dat een massa zwaar- der wordt naarmate zij het middelpunt der aarde meer nadert. Naar de Wit's meening moest in het middelpunt van de aarde het gewicht gelijk nul zijn en dus zou een massa in gewicht- moeten afnemen, naarmate zij dat middelpunt naderde. Daarbij viel hem een ander verschijnsel in. Een arend met zijn ge weldige vleugels kan zich nauwelijks van beganen grond opheffen, maar op honderden meters hoogte vliegt en zweeft hij gemakke- lijk, terwijl daar toch de dampkring zeer veel van zijn draagkracht verloren heeft. Ik zal hier niet verder uiteenzetten hoe de Wit door opzienbarende proeven bewees dat het niet de aantrekkingskracht der aarde is van welke het afhangt of een lichaam op den grond valt of naar boven zal stijgen, doch dat het daarbij aankomt op de dichtheid van het lichaam met betrekking tot zijn om- geving en dat als wij een dampkring hadden van ongeveer dezelfde dichtheid als kwikzil- ver, wij de leer der zwaartekracht op haar kop moesten zetten en zouden zien d!at alle vrije lichamen in plaats van naar de aarde te vallen neiging zouden liebben zich van haar af te bewegen. Op dit laatste principe was zijn vinding gegrond, zijn ontdekking, die de wereid een ander aspect gaf. Het toestel dat hij eerst maake was gebrekking en werkte onvoldoen de, maar her gaf de Wit groote vreugde, om dat hij er duidelijk in zag, welke fouten hij begaan had. Zijn tweede elevator maakte het mogelijk een niet te zwaar voorwerp eenigs- zins te doen rijzen. Met zijn derde verbeter- de machine durfde hij zelf eenige meters op- stijgen, maar het neerkomen ging nog met zoo'n schok, dat hii zijn enkel verstruikte en eenige weken rust moest houden. Die gedwon- gen rust gaf hem geiegenheid zijn ontwerp te perfectionneeren. De proef, die hij daar mede nam, deed hem tranen storten van ont- roering. In zijn auto nam hij's nachts het nieuwe toestel mede naar een totaal verlaten weg, daar stelde hij het in werking en statig als een luchtballon steeg zijn auto met bestuur- der en al de lucht in. Nu was de tijd gelcomen voor de open Je was ongelukkig en overstelpt met moeilijk- heden, die te groot voor je waren en ik kon je als oude vriend mijn steun niet verleenen, zonder de deugdzame verontwaardiging van fatsoenlijke menschen te ontketenen en zonder je zelf te schadtn Thans is allies veran- derd Je bent niet meer in den droevigen toestand, die me wanhopig maakte en het voorwendsel van een huwelijk, dat me in de geiegenheid stelde je, zoolang dat noodig was, met al mijn vriendschap te beschermen, is onnoodig geworden Sinds een oogenblik luisterde ik met groote ontdaanheid toeWaarheen voerde die herinnering aan het verleden? Ik kon het nog niet vermoeden maar die laatste woorden ontrukten me een kreet van zcnuwachtig- heid. Waarom denk je dat, Willem? Ik weet het nietik begrijp het nietWat wil je er mee zeggen? Ik wil er mee zeggen, kindlief, dat de mogelijkheid om een nieuw leven te beginnen, je thans geboden wordt en dat je die geiegen heid moet aangrijpen. De band, die ons ver- eenigt, zonder te binden, is niet onverbreek- baarToen we ons zonderling verbond sloten, heb je zelf de mogelijkhed van een verbreking daarvan bij onderling goedvinden reeds onder de oogen gezienIk wensch je je vrijheid terug te geven. En je eigen vrijheid te herkrijgen? En mijn eigen vrijheid te herkrijgen natuurlijk. Ik had nog slechts een vaag, onvolkomen begrip van de zaak, maar het scheen me of een vreemd element in mijn aderen drong, daar bevroor en het stroomen van mijn bloed vertraagde en dat heel langzaam die koude welke mijn handen willoos maakte, mijn hart bereikte. Een oogenblik bleef het stil tusschen ons Toen sprak Willem met een veranderde stenr die bijna smeeken klonk, heel zacht: Phyllis, zooeven deed ik je opmerken in welke mate het testament van juffrouw Ar- guin gansch je leven veranderdeHoe kan het dus anders, of jij, die me kent, moest wel verwachten, wat ik zooeven heb gezegd, Hoe zou jij je wel de positie gedacht hebben die ik in je nieuwe leven moest innem'en, als man, die altijd werkt, als man, met rustige neigingen, eenvoudig, weinig gefortuneerd, prikkelbaar, die ik nu eenmaal ben. Ik heb je verklaard, Willem, dat dat nieuwe leven zou zijn, wat jij er van zou wil len maken. Maar Phyl, dat is wel is waar een edel moedige illusie, maar toch een illusie. Men is tot een zekere grens altijd de slaaf van zijn fortuin en van de daaruit onvermijdelijk voortvloeiende levenswijze. Je toekomstige, onbekrompen leven van schitteringen is dat, waarvan je houdten dat je slechts noode kunt ontberenIk zou er onder lijden, als ik zag dat je je dat zou ontzeggen maar zelf zou ik dat leven afschuwelijk vinden En verder, wat zou ik naast jou zijn? 't Zij in de rue Offemont, 't zij op la Peuplie- reZeg me dat nu eens. Een soort vertrou- wensman, de beheerder van je bezittingen? Maar Willem i Ik verzeker je, zoo iets zou het zijn ik zou op die wijze profiteeren van de luxe, STELT ALLES IN HET WERK OM ZIJN OMZET STEEDS HOOGER OP TE VOE REN.-ZEER ZEKER ZAL HIJ DE PU8LI- CITEIT VAN EEN ZEER VEEL GELEZEN DAGBLAD ONONTBEERLIJK WETEN. - NEEMT DIT EENS IN OVERWEGING EN SLUIT EEN REGELCONTRACT BIJ DE ALKMAARSCHE COURANT. DIE IN ALLE KRINGEN HAAR LEZERS TELT. as aHt=aac baar-making en de Wit wilde dat doen op een zoodanige wijze, dat duizenden het nieu we wonder zouden kunnen aanschouwen. Nadat Jan aan eenige autoriteiten zijn uit- vinding had medegedeeld en gedemonstreerd, verkreeg hij toestemming om die in de Ma- liebaan te Den Haag in het publiek te too- nen. Er was iets bekend geworden van het geen de aangekondigde demonstratie te zien zou geven. Sommigen lachten er om, anderen noemden het humbug, nonsens of meenden dat men een of andere true te zien zou krij gen, verscheidenen geloofden dat er alleen sprake was van een nieuw soort luchtvaar- tuig maar dat iemand er werkelijk in ge slaagd was om de zwaartekracht naar belie- ven op te heffen, toe te laten of omgekeerd te laten werken, dat aanvaardde geen der duizenden, die zich op en om het Malieveld verdrongen. In het midden stond een hoog getimmerte, zoodat elk kon zien, wat er ging gebeuren en op dat tooneel was ook opgesteld een stemversterkend instrument, dat Jan's, woorden aan alien kon hoorbaar maken. Om twee uur, zoo was aangekondigd, zou de demonstratie beginnen en precies op dat uur verscheen de uitvinder op het tooneel. Ik zal geen lange redevoering tot u hou den," zeide hij en de loudspeaker droeg zijn stem over het groote veld, ik zal u laten zien wat ik gevonden heb. Het is mij gebleken, dat de wetten der zwaartekracht en der aan trekkingskracht van de aarde en van andere hemellichamen niet onaantastbaar zijn en hierdoor is het mij gelukt om die krachten naar welgevallen te gebruiken. Het zal mo gelijk zijn om de zwaarste lichamen met be- hulp van een klein draagbaar toestel omhoog te doen gaan en, omdat ze dan bij wijze van spreken geen gewicht hebben, omdat ze lichter zweven dan een ballonnetje, kan men ze door middel van een kleine luchtschroef voortbe- wegen en besturen. De eerste proeve zal ik u laten zien, met mij zelf als object. „Let op!" Nauwelijks had Jan de Wit dit gezegd of hij ging loodrecht de lucht in. Er klonk rumoer van stemmen. Kreten van verwondering en verbazing, toornige stemmen van ongeloof, maar de meeste toe- schouwers slaarden in stomme en ontstelde verbazing naar het nooit geziene. Een mensch die geen ballon, geen vliegtuig of wat ook bezigde, steeg omhoog, zeer hoog rechtstan- dig en langzaam. Er waren menschen, die beefden van verrukking, anderen barstten t in onnaiuurlijk gelach en wezen op het vreemde schouwspel, dat1 komiek zou zijn ge weest, als het niet zoo indrukwekkend was. Honderden meters gng Jan omhoog, toen daalde hij, onder een gejuich, dat de boomen deed beven, neer precies op de plaats van waar hij was vertrokken. De politie had moeite om de menigte in bedwang te houden, die op het toon-eel aan- drong om Jan te huldigen, maar de Wit v'H een beter middel. „Luistert even," riep Nj in het toestel. „Ik zal nu met mijn luchtschroef en roer u too- nen, hoe men reizen kan." Hij ging op een krukje zitten, dat aan de voorzijde een kleine schroef had en aan de achterzijde een richtingsnoer. Nu steeg hij maar enkele meters en zweefde daarna in alle richtingen over het veld. Eerst langzaam, toen vlugger, dan schoot hii plotseling met een vaart omhoog en cirkelde boven de stad, keerde terug naar het Malieveld en daalde op de stelling. Direct zwaaide hij met beide handen om de menigte te bedaren, die in krankzinnige geestdrift opdrong. „Bewaar uwe verbazing voor hetgeen nu die je omringt, van de talrijke voordeelen die een groot fortuin biedtBedenk toch dat wat ik verdien, niet het achtste deel is van het revenu waarover je zulit hebben te be- schikken. Neen, dat nooit, Phyleke, nooit! Hoe is het toch mogelijk dat je dit niet hebt begrepen Willem, Willem! maar -dat is waan- zin! Je stelt de dingen met een booze voorin- genomenheia voor en je schijnt het prettig te vinden, ze te verdraaienWeet je wat de kwestie is? Je bent een trotsscbaard! Ja, ik ben een trotschaarden mijn stille trots is diep en schuw, dat weet ik, PhylekeEr zijn toestand en, die volgens mij den man in waarde doen dalenals ze hem niet vernederen Die van den armen echt genoot eener rijke vrouw is altijd valsch en vernederenden hoeveel erger nog, als die man Phyllis, laat me het nogmaals in herinnering brengen, hoewel ik zeker weet, dat je het even goed gevoelt als ik: indien je, in plaats van drie weken geleden van juffrouw Arguin te erven, adit maanden geleden van je pleegmoeder hadt geerfd, dan zou het nooit in je hoofd zijn opgekomen, met mij te trouwen en zelf had ik ook nooit de moge lijkheid van zoo'n huwelijk aangenomen. Ik- was gelukkig je te beschermen, als sferk we zen, gewend aan strijd te werken voor het zwakke, weerlooze meisjeToen was alles zwakke weerlooze miesjeToen was alles logisch en normaaljij moest mijn eenvou- dige leven wel deelenmaar ik kan niet in jou fortuin deelen Ik behoor tot die men schen, die, een opwelling van hun hart vol- eende, in staat zijn een groote dwaasheid te volgt, riep zijn vroolijke stem. Hier onder mij op het veld staat een groot steenblok, dat ruim 6000 K.G. weegt, Ik wil dat blok door de lucht voeren boven uwe hoofden. debt gij vertrouwen in mij om dat aan te durven? Een geloei van „Ja" daverde over het veld en duizenden armen zwaaiden cen toestem- mend antwoord. „Welnu, dan zal ik u eerst den steen too-, nen." De Wit kwam op den grond en zij die kfet dich-tstbij stonden zagen dat hen een toegtel iets grooter dan een mensch enhoofd op cfcn steen legde, hoe hij zelf op het groote ge- vaarte klom, dat in den grasgrond was ge- zakt. Even stak hij zijn hand uit naar het wondere toestel en alsof de steen een groot traag dier was, dat norsch zich in beweging stelde, zoo richtte het enorme gewicht zich op en klom omhoog. Er was een oogenblik van aarzeling bij de eerste rijen, even weken zij terug, toen zij daar duizenden kilo's boven zich zagen han- gen door niets gesteund, door niets weerhou- den, maar van achter schalde een wild, ge roep „Ja, ja, we zien het, we gelooven het. Doe het Jan, we vertrouwen je! En daar ging het blok, die met zoo een hijgende inspannig, met zware takels en dik- ke kettingen naar het veld was gebracht, nu zweefde die als een kinderballonnetje over de hoofden der opgetogen toeschcuwers om hoog, omlaag, zwenken-d en gehoorzamend als een gewillig paard. Kort nadat dit miraculeuse openluchtspeJ geeindigd was, vonken de telegraaflijnen en de radiotoestellen het groote feit naar alle landen en nog denzelfden avond begon bij de Wit de stroom van telegrafische aanbiedin- gen, verzoeken om een onderhoud, voorstel len tot associatie, binnen te komen. Hij had tijdig zijn stekken uitgezet en overal, zijn vin ding geoctroieerd. Een wereldmaatschappij waarvan de Wit de leider werd, ging nu in alle landen fabrieken bouwen voor de produc- tie der „Elegravie's", zooals de toes tell en naar een samentrekking van elevator en gravita- tie genoemd werden en weldra moest een in- temationale conference gehouden worden om het luchtverkeer te regelen. Er waren geen voertuigen meer, noch te water, noch te land. Wie iets te vervoeren had, hetzij dat was een kistje sigaren of een brandkast die nam zijn elegravie en bracht het snel en zonder moeite door de lucht naar zijn nieuwe plaats. Het verkeer op de aarde beperkte zich tot wandelaars voor genoegen, tot landarbeiders, e. d. Dt prijzen van alle goederen daalden sterk, doordat er geen vrachtkosten op kwamen, de werkloosheid, die eenigen tijd ernstigen omvang nam, door het amteloos worden der millioenen, die bij de verkeersmiddelen in functie waren, werd spoedig gekeerd, omdat er veel elegravie-ge- leiders noodig waren en omdat de overbe- volkte streken nu zonder kosten hun te veel aan menschen konden overbrengen naar lan den, die bij veel vruchtbaarheid weinig be- woners hadden. Een elegravie was weinig kostbaar en met behulp daarvan bracht men zijn geheele gezin met huisraad over naar een ander land. In Azie, Amerika en Austra lia daalden uit alle landen kolonien neer en brachten het land in cultuur, dat sinds de schepping der wereid daarop wachtte. Stadsniewws. SCHOOLHERVORMING. (Vervolg lezing Th. J. Thijssen.) De heer Thijssen, voortgaan-de behandel- d-e -de z.g. „ai'beidsschool" in Rusland. Deze school maakt een deel uit van het productie- doen, Phyllis maar die dwaasheid zou nooit een „goed zaakje" mogen warden O, neen! Wat versta jij eigenlijk onder een goed zaakje? Als jij bij voorbeeld eens aan mijnheer Pa- tain voorstelde daaraan had ik al gedacht al dat geld in zijn zaken te brengen en als je dan eens zijn associe werd? Dan zou het een goed zaakje voor mij zijn Dat zou nog niet zoo zeker zijn Men kan nooit weten Patain is een waaghals Bovendien heb ik geen enkele aanwijzing dat hij er happig op is mij als associe te heb ben In elk geval zou ik er niet aan den- ken, jouw fortuin in een industrieele onder- neming te steken om mijn eigen positie te ver- beteren.. wat zeg ik? op schitterende wijze een gedaanteverwisseling te doen ondergaan. 't Zou niet om die reden zijn. Och Wil lem! je gaat maar steeds voort de eenvoudig- ste feiten te verdraaien en die in een zoo lee lijk mogelijk licht te plaatsenJe zegt dat je het huwelijk van een armen man met een rijke vrouw afkeurtMaar toen je mij trouwde, Willem, was ik armheel veel ar- mer dan jij! Thans zijn we getrouwd; niet ik heb van juffrouw Arguin geerfd, maar wij beidenEn bovendien, komt het niet dage- Iijks voor dat een man het fortuin van zijn vrouw gebruikt, niet om zijn persoonlijke po sitie, maar wel om de voorwaarden van het gezarnenlijke welzijn van hen beiden te verbe ter en? (Wordt vervolgd);

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5