Alkmaarsche Oeurant
J
Be Reisgejioote.
Be oiDetreilen aarde
EEN GOED
ZAKENMAN
ADVERTEERT IN DE
ALKMAARSCHE COURANT
Woensdag 4 November.
In en om de hoofdstad.
FEUS Lli ETON.
A®. 260
1925
Honderd Zeven en Twintigste Jaargang.
CLIV.
Van het oudste en nieuwe Buiten-Gasthuis.
- Dat Amsterdam er een eigenaardige ge-
meenteraad op nahoudt, is in den lande ge-
noeg bekend. Natuurlijk, in deze zich noe:
mende „democratische" tijden moeten wij
van het meest democratische regeeringscol-
lege onder de gemeenteraden der groote Ne-
derlandsche steden, altijd verdacht zijn op,
voor den buitendaander, vaak zonderhng-
lijkende gebeurtenissen, maar men zou al-
thans mogen verwachten, dat de vijf-en-veer-
tig wijze mannen en vrouwen, die daar ovei
het wel en wee der hoofdstad beslissen, ten
minste zullen weten, wat ze precies willen en
dat schijnt af en toe, wanneer het over be-
langrijke aangelegenheden gaat, niet altijd
het geval te wezen. Het is nu weder gebleken
bij de behandeling der plannen omtrent de
uitbreiding van het Wilhelmina-Gastnuis, dat
voor de oprichting daarvan, toen het oude
Pesthuys nog gasthuis was, het als zoodanig
bekende Buiten-Gasthuis ging vervangen.
A1 sedert jaren was men het er roerend over
eens, dat er verandering moest komen, omdat
Binnen- en Wilhelmina-Gasthuizen niet meer
voldeden aan de eischen, die men stellen
mocht, sedert de medische faculteit der stede-
lijke universiteit de voornaamste in het.la/id
was geworden Tal van klinieken waren be-
slist onvoldoende en daarom.besloot men het
Wilhelmina-Gasthuis op de daaromheen lig-
gende terreinen zoodanig uit te fcreiden, dat
men er zou krijgen een volledige academi-
sche inrichting van geneeskundigen. Jaren
lang zijn plannen ontworpen en beoordeeld
door deskunaigen, door curatoren en medi
sche professoreif der noogeschoci, tot men
ten slotte kwam tot een groot .plan, waar-
mede millioenen gemoeid zouden zijn; zoo-
veel millioenen, dat het onder de huidige
tijdsomstandigheden niet geraden was het
dadelijk in zijn geheel uit te voeren, doch
allereerst een kleiner plan af te werken, waar-
in d&-bouw van enkele klinieken begrepen
was en waarvan de uitvoering vermoedelijk
vijf jaar zou vorderen, om daarna te zien hoe
verder het groote plan uit te voeren.
Daarbij kwam ook aan de orde de vraag,
hoe te handelen met het vroegere Buiten-
Gasthuis-gebouw, het oude Pesthuys, het-
welk in de latere jaren als toevluchtsoord
voor onbehuisden had gediend. De hedoeling
zat voor hst te behouden, omdat het uit his-
torisch oogpunt waard was te zullen blijven
uit de hand en der sloopers en het had er al
les van dat degenen, die voor het bewaren
van dit typisch bouwwerk geijverd hadden,
tevreden konden zijn. Immers, alle publieke
lichamen, die bij het cntwerpen der nieuwe
plannen betrokken waren geweest, waren
ten slotte tot overeenstemming ge!:omen over
het uitvoereu van het kleine plan met behoud
van het Pesthuys.
Doch nu kwam de zaak eindelijk in den
Raad en die deed weer iets zonderlhigs: hij
ging mede met degenen, die zich daar angstig
zaten te maken over de vraag of het groote
plan wel ooit uitgevoerd zou-worden en nam
een motie aan van het lid W Polak, waarin
B. en W. werden uitgenoodigd den Raad
voorstellen te doen tot afbouw van het vol
ledige plan.
Heel duidelijk was het niet, tenzij de be-
doeling was dat na afbouw van het kleine
plan dadelijk met den verderen bouw zou
worden voortgegaan. B, en W. vonden het
ook niet duidelijk, stelden. daarom verdere
behandeling uit en in een volgende zitting
kwam uit. dat de bedoeling der voorstanders
der motie was geweest, dat inderdaad het
groote plan zou moeten worden uitgewerkt,
niet dadelijk in eens, doch geleidelijk.
Maar nu kwam daarmede ook weder de
kwestie van het oude Pesthuys op het tapijc.
Moest dat nu voodoo-pig blijven bestaan of
moest dadelijk besljst worden over al of niet
afbreken, omdat behoud er van ge-durende
vele jaren de gemeente op duizen-den zou ko
men te staan? Die vraag werd nu door de
voorstanders van afbraak van het Pesthuys
dadelijk aangegrepen om een p-leidooi te
houden voor afbraak er, zij hebben het pleit
gewonn-en, -teg-enover degenen, die meenden,
dat een beslissing berust nog wat kan wor
den uitgestei'd, omdat het toch niet dadelijk
noodzakelijk zou wezen den nieuwbouw juist
te beginnen op de plaats, waar het Pestliuvs
nu staat, want: met 22 teg en 20 stemmen,
dus juist op her kantj-e af. kregen zij hun zin.
Roman.
(Uit het Fransch van Guy Chantepleure).
Geautoriseerde veHaling van W. H. C.
69)
Die onduidelijke en paradoxale formu-
leering van de kwestie kon je blijkbaar in je
eigen gedachtengang in overeenstemming
brengen met een heldere redeneaing en je
vondt, dat die niet van logica was ontbloot,
Je dacht dat de vreedzame en zoo'n beetje
tot de familie behoorende „Reuzen-Bizuth",
wien het huwelijk niet aanlokte, verrukt zou
zijn op die manier wel niet een echtgenoote,
maar dan toch een allerliefst jong zusje rij-
ker te worden. Zelfs had je wel een rijk en
fatsoenlijk huwelijk van de hand gewezen,
ten einde je niet te geven zonder liefde, maar,
omdat je hart gestorven was, kon het je wei-
nig schelen, niet waar, je bestaan te verbin-
den aan een man, dien je niet liefhad, voor-
al als die man je liefde niet verwachtte of
wel, indien hij je niet de verfoeilijke verplich-
ting oplegde hem lief te hebben. 't Stond een-
voudig bij je vast: „We zullen gelukkig
zijn." Dit alles Phyl, was erg kinderlijk en
erg overdreven dit heb ik je nog niet lang
geleden verklaardNiettemin heeft het on-
gerijmde plaats gegrepenen ik heb de
ondankbare en tamelijk belachelijke rol van
„broederlijken echtgenoot", die je onschuld
me zoo vriendeliik aanbood, op rae genomen.
VerTrtoedeiijk heeft daartoe medegewerkt de
slappe bestrijding, die van de tafel van B en
W. tegen het afbraak-voorstel is gevoerd,
men scbeen daar eigenlijk ook wel af fe wil
len van het oude gebouw, dat steeds veel
geld aan onderhoud kost en dat immers, juist
een kwart eeuw geleden, ook reeds tot af
braak veroordedld is geweest. Toen is het,
door het krachtig optreden van wijlen Prof.
Jan Veth en degenen, die het oude v^ji Am
sterdam zooveel mogelijk willen behouden en
door de publieke opinie, die het toen krachtig
steunde, van den dood door s'loopershanden
gered. Zal het nu weder te redden zjijtn of zal
het vonnis nu werkelijk voltrokken worden?
Laat ons hopen, dat het democratische"
Amsterdam zich weder om flink zal weren
tegen den- „democratischen" Raad en dezen
zal nopen het zoo op het randje af gevelde
dOodvonnis te herroepen en het Pesthuys in
stand te houden. Want, waarom moet dat ge
bouw eigenlijk weg?
Alles wat oud is kunnen we nu eenmaal
niet bewaren. Ik schaar mij volstrekt niet aan
de zij-de van hen, die te Amsterdam per se al
les in stand willen houden, dat eeuwen heeft
bestaan, zonder zich af te vragen of dat oude
niet erg leelijk is geworden en niet meer in
onzcn tijd past. Ik meen ook, dat er aan het
moderne verkeer nu eenmaal geofferd moet
worden en dat de voorouders. die het oude
bouwden, wanneer in hun tijd ddrgelijik ver
keer geboren zou zijn, zeker zelven veel van
hetgeen zij wrochten, verwijderd of gewijzigd
zouden hebben. Maar - kan men het oude-
typische, het historische bewaren, dan acht
ik zulks plicht en in dit geval heeft het ver-
keersvraagstuk er diets mede van doen.
In 19CO stelden de toenmalige mannen
achter de lange groene tafel aan den Raad
voor het Pesthuys af te breken: omdat de
ratten daar tier plaatse een geweldige plaag
waren geworden" en uitroeien van bet onge-
dierte alleen door afbraak mogelijk zou zijn".
De Raad besteedde toen weinig woorden aan
de kwestie en besl'oot: „Weg met de ratten1''
ergo: „Weg met het Pesthuys" Maar, g^ijk
gezegd, toen is de aar.val op het gebouw rriis-
lu'kt door'de oppositie van buiten af het
Pesthuys bleef bstaan en de ratten zijn even
goed verdelgd.
Degenen, die het gebouw nu weg willen
hebben, redeneeren, dat het inwendig reeds
zooveel van zijn oudheidkundige beteekenis
heeft' verloren en dat dus alleen de gevel nog
iets van vroeger dagen toont. Zonderlingt
redeneering, want we hebben hier en elders
van cude gebouwen, gelukkig, meer gevels
waarachter het oorspronkelijke reeds sedert
lang vei'dwenen was, kunnen redden uit de
handien der afbrekers.
Het Pesthuys, waarover het nu gaat, is
niet het oudste van dien aard, dat Amsterdam
gekend heeft. In de 16e en het begin der 17e
eeuw heeft men achtereenvolgens dergelijke
gebouwen gehad, eerst in de Nes, daarna aan
den Nieuwendijk, tot in 1630 de Regenten der
gasthuizen het noodzakelijk achtien het pesj-
huis te bouwen buiten de veste, op het huidige
terrein aan den toen nog genoemden Heili-
genweg, thans de Overtoom. Het stadsbe-
stuur steunde dit plan door aan Regenten
daartoe bij te dragen uit de stedelijke kas een
bedrag van 24.000 .gulden, hetweik voor die
dagen zeker een belangrijke som was, thans
zou men er niet veel mede kunnen doen om
den bouw van een gesticht voor lijders aan
besmettelijke ziekten te steunen. Dat Pest
huys is in 1732 een prooi der vlammen ge
worden; dadelijk na die ramp is men met den
herbouw in de oorspronkelijke gedaante be-
gonnen en het is dit gebouw waarom het op
het oogenblik gaat. Wie de situatie er van
kent en weet, welke mogelijkheden de terre.-
nen om het hcofdgebouw van het Wilhelmi
na-Gasthuis bieden; wie de geschiedenis van
de nieuwe ziekenhuis-plannen tot op het
huidige oogenblik gevolgd heeft, zal zich ze
ker afvragen, waarom dit brok van het oude
Amsterdam ook zou moeten vallen.
De pas gehouden Historische tentoonstel-
ling der stad heeft in ruime mate getoond,
dat heel veel noodzakelijk nog meer, hee-
lemaal niet noodzakelijk van het vroegere
Amsterdam is verdwenen, zonder dat men
er in den regel goed in geslaagd is er wat
beters voor in de plaats te geven, v/aarom
men dan ook verwachten mag, dat allereerst
het Gencotschap „Amstelodanum" zal doen
hetgeen Prof. Veth, indien hij nog in leven
ware, zeker wederom zou gedaan hebben: de
Amsterdammers wakker maken om tegen m
houden dit „onnoodig snood bedrijf" Wij
wachten af, wat gebeuren zal en welke de
resultaten zullen wezen.
Hoe het ook zij, met de genomen beslissing
over de ziekenhuis-kwestie is in elk geval een
belangrijke stap voorwaarts gedaan naar het
afdeen eener zaak, die ons hier al zooveel ja
ren bezig hield. Tot dusverre heeft men tel-
kens en telkens weder in het Binnen-Gasthuis
en in het Wilhelmina-Gasthuis veranderingen
doen plaats hebben die op den duur toch I
nooit volkomen konden voldoen aan de eischen
die de medische faculteit thans stellen mag.
Binnen vijf jaar dat tijdperk wordt voor
het uitvoeren van het kleinere plan noodig
geacht zal veel deugdelijks verkregen
worden en het is vermoedelijk veel verstan-
diger, dat men niet dadelijk alles te gelijk
gaat aanpakken. De lijdensgeschiedenis van
het nieuwe ziekenhuis te Leiden is zeker het
beste bewijs, dat het beter is niet in eens ver
der te willen springen dan de stok lang is
We zitten nog niet ruim in onze millioenen
en er is op menig ander gebied ook nog ge-
noeg te doen.
Maar het oude Pesthuys moet men maar
laten waar het is, althans in de eerste vijf
jaren en dan kunnen we verder zien.
SINI SANA
door W. KERREMANS.
De onitzaglijke vending van Jan de Wit,
die plotseling een eind maakte aan alle tot
dan toe gebruikte verkeersmiddelen, spoor-
wegen, auto's, schepen, vliegmachines enz.
had hij niet opzetteiijk gezocht, maar was
een toevallig resultaat van overdenkingen
over een waargenomen verschijnsel.
De Wit was marine-officier en stond even-
als ieder na Newton vast in het geloof aan
de zwaartekracht. Ook toen hij het verschijn
sel, waarop boven gedoeld wordt, gedaan
had, twijfelde hij geen oogenblik aan de leer
der zwaartekracht, maar beproefde alleen
dat verschijnsel er mee in overeenstemming
te brengen. En pas toen hem dat niet gelukte,
zocht hij verder. Hij had n.l. opgemerkt, dat
bij de eilanden in den Stillen en in den At-
lantischen Oceaan, de zee slechts onbeteeke-
nende getijden had en hij kon dat niet doen
passen in het stelsel van Newton, dat de
aantrekkingsmacht van de maan het water
meer opvoerde en zoo eb en vloed veroorzaak-
te. Als dat zoo was, dan zouden die kleine
eilanden te midden van de enorme water-
massa immers een kolossalen vloed moeten
hebben, veel hooger dan aan de kusten van
het vasteland, waar de zee een geringe diepte
heeft.
De Wit zocht naar een verklaring, maar
hoe meer bij zich in het vraagstuk van eb en
vloed verdiepte, hoe onaannemelijker voor
hem de hypothese van den maan-in-vloed
werd. Het was toen zijn plan een publicatie
te schrijven over zijn overdenkingen en on-
derzoekingen en om dit te kunnen doen breid-
de Jan zijn studie over de kwestie nog ver
der uit. Hij maakte berekeningen en deed
proeven omtrent de zwaartekracht en stuitte
toen al spoedig op het beginsel der aantrek-
kingskracht, bevattend dat een massa zwaar-
der wordt naarmate zij het middelpunt der
aarde meer nadert. Naar de Wit's meening
moest in het middelpunt van de aarde het
gewicht gelijk nul zijn en dus zou een massa
in gewicht- moeten afnemen, naarmate zij dat
middelpunt naderde. Daarbij viel hem een
ander verschijnsel in. Een arend met zijn ge
weldige vleugels kan zich nauwelijks van
beganen grond opheffen, maar op honderden
meters hoogte vliegt en zweeft hij gemakke-
lijk, terwijl daar toch de dampkring zeer
veel van zijn draagkracht verloren heeft.
Ik zal hier niet verder uiteenzetten hoe
de Wit door opzienbarende proeven bewees
dat het niet de aantrekkingskracht der aarde
is van welke het afhangt of een lichaam op
den grond valt of naar boven zal stijgen,
doch dat het daarbij aankomt op de dichtheid
van het lichaam met betrekking tot zijn om-
geving en dat als wij een dampkring hadden
van ongeveer dezelfde dichtheid als kwikzil-
ver, wij de leer der zwaartekracht op haar
kop moesten zetten en zouden zien d!at alle
vrije lichamen in plaats van naar de aarde te
vallen neiging zouden liebben zich van haar
af te bewegen.
Op dit laatste principe was zijn vinding
gegrond, zijn ontdekking, die de wereid een
ander aspect gaf. Het toestel dat hij eerst
maake was gebrekking en werkte onvoldoen
de, maar her gaf de Wit groote vreugde, om
dat hij er duidelijk in zag, welke fouten hij
begaan had. Zijn tweede elevator maakte het
mogelijk een niet te zwaar voorwerp eenigs-
zins te doen rijzen. Met zijn derde verbeter-
de machine durfde hij zelf eenige meters op-
stijgen, maar het neerkomen ging nog met
zoo'n schok, dat hii zijn enkel verstruikte en
eenige weken rust moest houden. Die gedwon-
gen rust gaf hem geiegenheid zijn ontwerp
te perfectionneeren. De proef, die hij daar
mede nam, deed hem tranen storten van ont-
roering.
In zijn auto nam hij's nachts het nieuwe
toestel mede naar een totaal verlaten weg,
daar stelde hij het in werking en statig als
een luchtballon steeg zijn auto met bestuur-
der en al de lucht in.
Nu was de tijd gelcomen voor de open
Je was ongelukkig en overstelpt met moeilijk-
heden, die te groot voor je waren en ik kon
je als oude vriend mijn steun niet verleenen,
zonder de deugdzame verontwaardiging van
fatsoenlijke menschen te ontketenen en zonder
je zelf te schadtn Thans is allies veran-
derd Je bent niet meer in den droevigen
toestand, die me wanhopig maakte en het
voorwendsel van een huwelijk, dat me in de
geiegenheid stelde je, zoolang dat noodig
was, met al mijn vriendschap te beschermen,
is onnoodig geworden
Sinds een oogenblik luisterde ik met groote
ontdaanheid toeWaarheen voerde die
herinnering aan het verleden? Ik kon het nog
niet vermoeden maar die laatste woorden
ontrukten me een kreet van zcnuwachtig-
heid.
Waarom denk je dat, Willem? Ik weet
het nietik begrijp het nietWat wil je
er mee zeggen?
Ik wil er mee zeggen, kindlief, dat de
mogelijkheid om een nieuw leven te beginnen,
je thans geboden wordt en dat je die geiegen
heid moet aangrijpen. De band, die ons ver-
eenigt, zonder te binden, is niet onverbreek-
baarToen we ons zonderling verbond
sloten, heb je zelf de mogelijkhed van een
verbreking daarvan bij onderling goedvinden
reeds onder de oogen gezienIk wensch je
je vrijheid terug te geven.
En je eigen vrijheid te herkrijgen?
En mijn eigen vrijheid te herkrijgen
natuurlijk.
Ik had nog slechts een vaag, onvolkomen
begrip van de zaak, maar het scheen me of
een vreemd element in mijn aderen drong,
daar bevroor en het stroomen van mijn bloed
vertraagde en dat heel langzaam die koude
welke mijn handen willoos maakte, mijn hart
bereikte.
Een oogenblik bleef het stil tusschen ons
Toen sprak Willem met een veranderde stenr
die bijna smeeken klonk, heel zacht:
Phyllis, zooeven deed ik je opmerken in
welke mate het testament van juffrouw Ar-
guin gansch je leven veranderdeHoe
kan het dus anders, of jij, die me kent, moest
wel verwachten, wat ik zooeven heb gezegd,
Hoe zou jij je wel de positie gedacht hebben
die ik in je nieuwe leven moest innem'en, als
man, die altijd werkt, als man, met rustige
neigingen, eenvoudig, weinig gefortuneerd,
prikkelbaar, die ik nu eenmaal ben.
Ik heb je verklaard, Willem, dat dat
nieuwe leven zou zijn, wat jij er van zou wil
len maken.
Maar Phyl, dat is wel is waar een edel
moedige illusie, maar toch een illusie. Men is
tot een zekere grens altijd de slaaf van zijn
fortuin en van de daaruit onvermijdelijk
voortvloeiende levenswijze. Je toekomstige,
onbekrompen leven van schitteringen is dat,
waarvan je houdten dat je slechts noode
kunt ontberenIk zou er onder lijden, als
ik zag dat je je dat zou ontzeggen maar
zelf zou ik dat leven afschuwelijk vinden
En verder, wat zou ik naast jou zijn?
't Zij in de rue Offemont, 't zij op la Peuplie-
reZeg me dat nu eens. Een soort vertrou-
wensman, de beheerder van je bezittingen?
Maar Willem i
Ik verzeker je, zoo iets zou het zijn
ik zou op die wijze profiteeren van de luxe,
STELT ALLES IN HET WERK OM ZIJN
OMZET STEEDS HOOGER OP TE VOE
REN.-ZEER ZEKER ZAL HIJ DE PU8LI-
CITEIT VAN EEN ZEER VEEL GELEZEN
DAGBLAD ONONTBEERLIJK WETEN. -
NEEMT DIT EENS IN OVERWEGING EN
SLUIT EEN REGELCONTRACT BIJ DE
ALKMAARSCHE COURANT. DIE IN ALLE
KRINGEN HAAR LEZERS TELT.
as
aHt=aac
baar-making en de Wit wilde dat doen op
een zoodanige wijze, dat duizenden het nieu
we wonder zouden kunnen aanschouwen.
Nadat Jan aan eenige autoriteiten zijn uit-
vinding had medegedeeld en gedemonstreerd,
verkreeg hij toestemming om die in de Ma-
liebaan te Den Haag in het publiek te too-
nen. Er was iets bekend geworden van het
geen de aangekondigde demonstratie te zien
zou geven. Sommigen lachten er om, anderen
noemden het humbug, nonsens of meenden
dat men een of andere true te zien zou krij
gen, verscheidenen geloofden dat er alleen
sprake was van een nieuw soort luchtvaar-
tuig maar dat iemand er werkelijk in ge
slaagd was om de zwaartekracht naar belie-
ven op te heffen, toe te laten of omgekeerd
te laten werken, dat aanvaardde geen der
duizenden, die zich op en om het Malieveld
verdrongen. In het midden stond een hoog
getimmerte, zoodat elk kon zien, wat er ging
gebeuren en op dat tooneel was ook opgesteld
een stemversterkend instrument, dat Jan's,
woorden aan alien kon hoorbaar maken.
Om twee uur, zoo was aangekondigd, zou
de demonstratie beginnen en precies op dat
uur verscheen de uitvinder op het tooneel.
Ik zal geen lange redevoering tot u hou
den," zeide hij en de loudspeaker droeg zijn
stem over het groote veld, ik zal u laten zien
wat ik gevonden heb. Het is mij gebleken,
dat de wetten der zwaartekracht en der aan
trekkingskracht van de aarde en van andere
hemellichamen niet onaantastbaar zijn en
hierdoor is het mij gelukt om die krachten
naar welgevallen te gebruiken. Het zal mo
gelijk zijn om de zwaarste lichamen met be-
hulp van een klein draagbaar toestel omhoog
te doen gaan en, omdat ze dan bij wijze van
spreken geen gewicht hebben, omdat ze lichter
zweven dan een ballonnetje, kan men ze door
middel van een kleine luchtschroef voortbe-
wegen en besturen.
De eerste proeve zal ik u laten zien, met
mij zelf als object.
„Let op!"
Nauwelijks had Jan de Wit dit gezegd
of hij ging loodrecht de lucht in.
Er klonk rumoer van stemmen. Kreten
van verwondering en verbazing, toornige
stemmen van ongeloof, maar de meeste toe-
schouwers slaarden in stomme en ontstelde
verbazing naar het nooit geziene. Een mensch
die geen ballon, geen vliegtuig of wat ook
bezigde, steeg omhoog, zeer hoog rechtstan-
dig en langzaam. Er waren menschen, die
beefden van verrukking, anderen barstten t
in onnaiuurlijk gelach en wezen op het
vreemde schouwspel, dat1 komiek zou zijn ge
weest, als het niet zoo indrukwekkend was.
Honderden meters gng Jan omhoog, toen
daalde hij, onder een gejuich, dat de boomen
deed beven, neer precies op de plaats van
waar hij was vertrokken.
De politie had moeite om de menigte in
bedwang te houden, die op het toon-eel aan-
drong om Jan te huldigen, maar de Wit v'H
een beter middel.
„Luistert even," riep Nj in het toestel. „Ik
zal nu met mijn luchtschroef en roer u too-
nen, hoe men reizen kan."
Hij ging op een krukje zitten, dat aan
de voorzijde een kleine schroef had en aan
de achterzijde een richtingsnoer. Nu steeg
hij maar enkele meters en zweefde daarna in
alle richtingen over het veld. Eerst langzaam,
toen vlugger, dan schoot hii plotseling met
een vaart omhoog en cirkelde boven de stad,
keerde terug naar het Malieveld en daalde
op de stelling.
Direct zwaaide hij met beide handen om
de menigte te bedaren, die in krankzinnige
geestdrift opdrong.
„Bewaar uwe verbazing voor hetgeen nu
die je omringt, van de talrijke voordeelen
die een groot fortuin biedtBedenk toch
dat wat ik verdien, niet het achtste deel is van
het revenu waarover je zulit hebben te be-
schikken. Neen, dat nooit, Phyleke, nooit!
Hoe is het toch mogelijk dat je dit niet hebt
begrepen
Willem, Willem! maar -dat is waan-
zin! Je stelt de dingen met een booze voorin-
genomenheia voor en je schijnt het prettig
te vinden, ze te verdraaienWeet je wat
de kwestie is? Je bent een trotsscbaard!
Ja, ik ben een trotschaarden mijn
stille trots is diep en schuw, dat weet ik,
PhylekeEr zijn toestand en, die volgens mij
den man in waarde doen dalenals ze hem
niet vernederen Die van den armen echt
genoot eener rijke vrouw is altijd valsch en
vernederenden hoeveel erger nog, als
die man Phyllis, laat me het nogmaals in
herinnering brengen, hoewel ik zeker weet, dat
je het even goed gevoelt als ik: indien je, in
plaats van drie weken geleden van juffrouw
Arguin te erven, adit maanden geleden van
je pleegmoeder hadt geerfd, dan zou het
nooit in je hoofd zijn opgekomen, met mij te
trouwen en zelf had ik ook nooit de moge
lijkheid van zoo'n huwelijk aangenomen. Ik-
was gelukkig je te beschermen, als sferk we
zen, gewend aan strijd te werken voor het
zwakke, weerlooze meisjeToen was alles
zwakke weerlooze miesjeToen was alles
logisch en normaaljij moest mijn eenvou-
dige leven wel deelenmaar ik kan niet in
jou fortuin deelen Ik behoor tot die men
schen, die, een opwelling van hun hart vol-
eende, in staat zijn een groote dwaasheid te
volgt, riep zijn vroolijke stem. Hier onder
mij op het veld staat een groot steenblok, dat
ruim 6000 K.G. weegt, Ik wil dat blok door
de lucht voeren boven uwe hoofden. debt
gij vertrouwen in mij om dat aan te durven?
Een geloei van „Ja" daverde over het veld
en duizenden armen zwaaiden cen toestem-
mend antwoord.
„Welnu, dan zal ik u eerst den steen too-,
nen."
De Wit kwam op den grond en zij die kfet
dich-tstbij stonden zagen dat hen een toegtel
iets grooter dan een mensch enhoofd op cfcn
steen legde, hoe hij zelf op het groote ge-
vaarte klom, dat in den grasgrond was ge-
zakt. Even stak hij zijn hand uit naar het
wondere toestel en alsof de steen een groot
traag dier was, dat norsch zich in beweging
stelde, zoo richtte het enorme gewicht zich
op en klom omhoog.
Er was een oogenblik van aarzeling bij
de eerste rijen, even weken zij terug, toen zij
daar duizenden kilo's boven zich zagen han-
gen door niets gesteund, door niets weerhou-
den, maar van achter schalde een wild, ge
roep
„Ja, ja, we zien het, we gelooven het. Doe
het Jan, we vertrouwen je!
En daar ging het blok, die met zoo een
hijgende inspannig, met zware takels en dik-
ke kettingen naar het veld was gebracht,
nu zweefde die als een kinderballonnetje over
de hoofden der opgetogen toeschcuwers om
hoog, omlaag, zwenken-d en gehoorzamend
als een gewillig paard.
Kort nadat dit miraculeuse openluchtspeJ
geeindigd was, vonken de telegraaflijnen en
de radiotoestellen het groote feit naar alle
landen en nog denzelfden avond begon bij de
Wit de stroom van telegrafische aanbiedin-
gen, verzoeken om een onderhoud, voorstel
len tot associatie, binnen te komen. Hij had
tijdig zijn stekken uitgezet en overal, zijn vin
ding geoctroieerd. Een wereldmaatschappij
waarvan de Wit de leider werd, ging nu in
alle landen fabrieken bouwen voor de produc-
tie der „Elegravie's", zooals de toes tell en naar
een samentrekking van elevator en gravita-
tie genoemd werden en weldra moest een in-
temationale conference gehouden worden
om het luchtverkeer te regelen.
Er waren geen voertuigen meer, noch te
water, noch te land. Wie iets te vervoeren
had, hetzij dat was een kistje sigaren of een
brandkast die nam zijn elegravie en bracht
het snel en zonder moeite door de lucht naar
zijn nieuwe plaats. Het verkeer op de aarde
beperkte zich tot wandelaars voor genoegen,
tot landarbeiders, e. d. Dt prijzen van alle
goederen daalden sterk, doordat er geen
vrachtkosten op kwamen, de werkloosheid,
die eenigen tijd ernstigen omvang nam, door
het amteloos worden der millioenen, die bij
de verkeersmiddelen in functie waren, werd
spoedig gekeerd, omdat er veel elegravie-ge-
leiders noodig waren en omdat de overbe-
volkte streken nu zonder kosten hun te veel
aan menschen konden overbrengen naar lan
den, die bij veel vruchtbaarheid weinig be-
woners hadden. Een elegravie was weinig
kostbaar en met behulp daarvan bracht men
zijn geheele gezin met huisraad over naar
een ander land. In Azie, Amerika en Austra
lia daalden uit alle landen kolonien neer
en brachten het land in cultuur, dat sinds de
schepping der wereid daarop wachtte.
Stadsniewws.
SCHOOLHERVORMING.
(Vervolg lezing Th. J. Thijssen.)
De heer Thijssen, voortgaan-de behandel-
d-e -de z.g. „ai'beidsschool" in Rusland. Deze
school maakt een deel uit van het productie-
doen, Phyllis maar die dwaasheid zou
nooit een „goed zaakje" mogen warden O,
neen!
Wat versta jij eigenlijk onder een goed
zaakje?
Als jij bij voorbeeld eens aan mijnheer Pa-
tain voorstelde daaraan had ik al gedacht
al dat geld in zijn zaken te brengen en als
je dan eens zijn associe werd? Dan zou
het een goed zaakje voor mij zijn
Dat zou nog niet zoo zeker zijn Men
kan nooit weten Patain is een waaghals
Bovendien heb ik geen enkele aanwijzing dat
hij er happig op is mij als associe te heb
ben In elk geval zou ik er niet aan den-
ken, jouw fortuin in een industrieele onder-
neming te steken om mijn eigen positie te ver-
beteren.. wat zeg ik? op schitterende wijze
een gedaanteverwisseling te doen ondergaan.
't Zou niet om die reden zijn. Och Wil
lem! je gaat maar steeds voort de eenvoudig-
ste feiten te verdraaien en die in een zoo lee
lijk mogelijk licht te plaatsenJe zegt
dat je het huwelijk van een armen man met
een rijke vrouw afkeurtMaar toen je mij
trouwde, Willem, was ik armheel veel ar-
mer dan jij! Thans zijn we getrouwd; niet ik
heb van juffrouw Arguin geerfd, maar wij
beidenEn bovendien, komt het niet dage-
Iijks voor dat een man het fortuin van zijn
vrouw gebruikt, niet om zijn persoonlijke po
sitie, maar wel om de voorwaarden van het
gezarnenlijke welzijn van hen beiden te verbe
ter en?
(Wordt vervolgd);