AlKmaarsche Courant
De Eelsgenoote.
Vrijdag 20 November.
De molens van de Schermer oi
mechanische bemaling.
FEU1LLETON.
No. 274 1925
Honderd Zeven en Twintigste Jaargang.
Vervolg rede D. de Boer.
Het is hier niet de vraag, hoe hoog de
■polderlastea zullen zijn, maar vooral, wat er
gedaan kan worden in het bemalingsvraag-
stuk. Spr. voorouders waren warme voor-
standers van een mechanische bemaling. Ge-
luikkig hebboni zij dat toen niet kunnen door-
driiven aangezien wij daardoor de periode
van de toenmalige stoomgemalen hebben
kunhen overslaan. De Schermer heeft toen de
voorkeur gegeven aan de verbeterde molen,
die toen noodzakelijk was.
Spr. wees er nog op, dat De Hollandsehe
Molen de meerdere kosten op 25000 raamt.
Wanceer de Hollandsehe Molen de cijfers
van 1923 had genomen, dan was ze gekomen
op 13000 a 18000. De Hollandsehe Mo
len zegt ook in dezelfde Memorie, dat ver-
wacht mag warden, dat er een daling zal
jeomen in het molenonderhoud, maar daarvan
is sedert 1920 niemendal geblekeni. Die kos-
ten zijn integendeel gestegen en bedragen een
f 45000 a 46000. In 1920 werd door de mo
lens uitgegeven 10600, in 1924 geschiedde
het onderhoud mondjesmaaf en bedroegen de
uitgaven 2550. Er is een verschil van
12000. De mogelijkheid zal bestaan, dat
de prijs van de grondstoffen in 1924 lager
waren dan in 1920. Stelt men dit op J 4000,
dan 'beteekent het in werkeldjkheid, dat voor
het tegenwoordig onderhoud 8000 te wei-
nig werd uitgegeven. Wanneer wij in '24 de
molens hadden onderhouden als in 1920, dan
zouden de onkosten dus 8000 hooger zijn
geweest en 53000 hebben bedragen. De ver-
vangiog van ijzeren roeden vordert om de
20 jaar ongeveer 80.000. Wij houden dan
ook vol, dat er een tijd komt, dat het onder
houd van de molens te zwaar wordt. De Hol
landsehe Molen heeft dit nooit erkend, wat
blijkt nit het rapport Eriksson, waarin de
zelfde fout wordt gemaakt, hoewel men de
verdediging, waarom wij een electrische be
maling willen, in de stukken,. kon vinden.
Spr. becijferde hierna de volledige kosten-
rekening en concludeerde, dat jaarlijks onge
veer 53000 noodig is voor een volledig on
derhoud. Bij electrificatie blijft een meerdere
uitgave van f 4000. Maar daarbij komt, dat
wij dan de zekerheid hebbeni, de bemaling in
onze macht te hebben en een daling van pol-
derlasten kunnen verwachten, als de afschrij-
vino-en op de aanleg van nieuwe bemalingen
hebben opgehouden. Geen wonder, dat wij
het gevraagd hebben, het besluit te nemen,
tot een electrische bemaling over te gaan.
Gisteravond 9 uur kreeg spr. pas het rap
port Ericksson en toch was hij reeds in staat,
daarop verschillende bemerkingen te vinden.
Hoeveel hij er zou vinden, als hij het langer
in huis had, zou later kunnen blijken.
DeVoorzitter: Gedeputeerden hebben
daarvan nog geen kennis kuininen nemen.
Brengt U het maar vluchtig in debat.
De heer D e Boer betoogde, dat de firma
Eriksson dwaalt met de meening, dat de
molens in goeden staat verkeeren. Ten tweede
speet het spr., dat de naam niet wordt ge-
noemd van „de betrouwbare zijde", die de
gegevens verstrekte. Ten derde wor^t de po-
sitte van het Laag O bij het behoud van de
windmolens gecombineerd met hulpbemaling,
geen betere. De positie van het Laag O is
daarbij niet zoo gunstig als bij het plan-de
Wit. De bewering over het loopzand kan als
middel van bestrijdirg als afgedaan be-
schouwd1 worden. Dat bewijzen de 30 grond-
soorten, hier aanwezig. Dan wordt er gezegd,
dat Leeghwater een berekening had gemaakt,
die zeer ruim is gekozen, aangezien talrijke
polders van 500 a 600 H.A. met een gemaal
van hetzelfde vermogeni worden bediend. De
praktijd is, dat in den Schermer 'n molen voor
het bemalen van 300 bunders hard werk
heeft. Een vergelijking met andere polders
gaat dan ook niet op, behoort in de stukken
niet te worden vermeld, omdat dit aanleiding
kan geven tot een verkeerde meening. Bij de
stichtingskosten der 6 huipkrachtinstallaties
vind ik wei vermeld1 de verschillende uitgaven
voor de stichting, maar niet de kosten voor
een laagspanningsaanleg.
Het rapport-Eriksson berekent de jaarlijk
sche kosten voor windbemaling op f 940 per
molen, maar niemand kan tegenspreken, dat
dit veel te laag is, wanneer men rekening
houdt met een volmaakt peil van onderhoud
en vernieuwingen van de roeden. De bereke
ning van 11.30 per H.A. jaarlijksche be-
malingskosten, behoort verhoogd te worden
tot een bedrag van 13.23 per H.A per
jaar, volgens de berekening van den Hoofd-
ingenieur De Fiona Eriksson meent, dat
dTt bedrag verminderd moet worden met den
aftrek van eenige baten voor den sloop van
molens en vrij komende gronden. Maar nier
vergist de firma zich. Met de opheffing van
den molen moet de waarde van den grond als
tegenwaarde worden opgenomm.
Dan beweert de firma Eriksson, dat de
jaarlijksche windbemalingskosten, geraamd
op 940 per mole®, hoog zijn gesteld.
Waarom?
De feiten kunnen bewijzen, dat 940 wordt
uitgegeven en het niet met minder toe kon.
Dan wordt aangeboden, dat de heer Dekker
te Hazerswoude gaarne bereid is, op deze
basis het onderhoud vani de molens te con-
tracteeren. Dat is een sterk argument. .Maar
dit moet minstens vergezeld gaan van de ze-
kerheidsstelling, dat die prestatie kan worden
volgehouden. Die zekerheid ontbreekt en
daarom moet die toezegging onder voorbe-
houd worden aangenomen.
In de stukken wijst men op de teleurstellin-
gen in Hazerswoude. Daar is het een groote
droogmakerij en zijn de toevoerslooten niet
in orde gemaakt. Er is daar nog een groote
strijd tusschen een groep, die dlit wel wil en
een groep, die, dit niet wil. Bovandien moet
het water daar duikers passeeren, die 25 M.
lang zijn, een wijdte van 1.50 M. hebben en
een diepte van 1 07 M. Als men dit in de
stukken leest, dan mag men. inderdaad twijfe-
len aan de toerekenbaarheid va® dat Polder-
bestuur. De duikers in den Schermer laten
echter juist viermaal zooveel water door als
de slooten te Hazerswoude en die twee din-
gen kan men dus niet met elkander vergelij-
ken. Toch komen zulke dingen im de pers en
dan heet dat voorlichting van de openfcare
meening. Het is dus niet altijd zonder reden
geweest, dat wij bitter waren gestemd. Deze
zelfde gegevens hebben n.b. dienst moeten
doen om menschen in den Schermer, die volko
mien vertrouwen stelden in het Polderbestuur,
uit te noodigen om te komen tot een Commis-
sie van verzet. De man, die daartoe werd uit-
genoodigd, is hier aanwezig, maar hij heeft
geantwoord, dat hij vertrouwen stelde in zijn
Waterschap.
Dan wordt er aangeh^ald de uitlating uit
het rapport van den heer Reigersma, hoe het
mogelijk te maken, de molens te behouden.
Wanneer men onmiddellijk bij het Bestuur
van de Schermeer was gekomen met deze
redeneaing, waarvoor wij veel voelen, dan
geloof ik, dat wij „ja" zouden hebben ge
zegd en ons zouden hebben vereenigd met
het voorstel ons een proef te nemen met
Polder II en zouden wij niet zoo'n onaan-
gename periode hebben beleefd, als wij nu
achter den rug'hebben.
Namens het Polderbestuur moet ik thans
zeggen en dit zal duidelijk zijn, als straks de
deskundige aan het woord is geweest, dat ik
thans moet handhaven het verzoek om de
geheele Schermeer te mogen electrificeeren
en met Polder II te moger beginnen. Het be-
ginnen met Polder II heeft het voordeel, dat
wij dan spoedig over eenige ervaring be-
schikken inzake het electnsch drooggemaakte
land. Het Polderbestuur heeft den eisch ge
steld: een gedeelte ekctrisch bemalen, dan
ook de andere gedeelteu electrisch bemalen
en de voorstellers hebben goed begrepen,
dat dit een billijke eisch was. Daarom zit aan
het verzoek van het Polderbestuur om met
Polder li te mogen beginnen, ook vast de
electrische bemaling van Polder I en II. De
poging van De Hollandsehe Molen om een
oplossing te vinden in de combinatie van de
windmalen met de hulpbemaling is naar
onze overtuiging een technisch avontuur. De
Hollandsehe Molen schreef een ideeenprijs
vraag uit. De jury kwam tot de conclusie, dat
er wel iets bereikt is. Maar dat er geen eerste
prijs kon worden toegekend, wijst erop, dat
de oplossingen niet volmaakt zijn.
Spr komt dan ook tot de conclusie, dat
geen ontwerp voldoet aan de gestelde
eischen om economisch de concurrentie te
kunnen volhouden met de mechanische be
maling. Het doet komisch aan, dat de uitvin-
der, die een 6de prijs bekwam, komt met een
ontwerp, dat de sympathie heeft van De Hol
landsehe Molen en waarvan gisteren in de
bladen werd gezegd: „Wij hebben het ge-
vonden".
Uit hetgeen de heer Vreedenbeig zal zeg
gen, zal wel blijken, dat daaraan nog wel
iets ontbreekt. De Schermer vindt dan ook
geen aanleiding, zich met dat denkbeeld te
vereenigen.
In de Alkmaarsche Courant werd er op ge-
wezen, dat, als het gaat over het behoud van
de Dom te Utrecht, of een Kathedraal, men
niet spreekt over een paar gulden^ De
Schermer ging daarmede accoord, als het mo
gelijk was, de molens te behouden. De heer
Polak sprak van een nationale ramp en ver-
bond daaraan den naam van Leeghwater.
Wanneer Leeghwater terug kon komen, en
bekend was met de vooruitgang van de tech-
niek, dan zou het echter zeer de vraag zijn,
of hij concludeerde, of er moiens moesten
komen. Een betere bemaling van de Scher
meer is broodnoodig. Spr. doet een beroep
Roman.
(Uit het Fransch van Guy Chantepleure).
Geautoriseerde verialing van W. H. C.
Je vergeet dat dit onder de gegeven
omstandigheden o'nmogelijk isen boven-
dien ga ik met een vriend dineeren.
Zonder verder aan te dringen zei ze:
O, best!
Een harde trek kwam op haar knappe ge-'
zichtje.
Hij riep uit:
Je weet niet hoe je je vergist, door te
denken aan hetgeen je nu denkten hoe
onrechtvaardig he. is!
Maar ze keek hem met koele verbazinn
aan.
Waaraan ik op't oogenblik denk? her-
haalde ze. Maar Willem, hoe weet jij of hoe
zou jij kunnen raden, waaraan ikop dit oo
genblik of ooit denk?
Zeker, j'e hebt volkomen gelijkbe-
vestigde hij op zijn beurt op 'koelen toon.
Jacquelines huis was dichtbij Plotseling
voelde Willem zich vreeselijk bedroefd, zoo
van Phyllis te moeten afscheid nemen. Hij
had lust ergens met haar onder een deur te
gaan st^au en haar tot afscheid te kussen.
Hoe dikwijls had hij geglimlacht als hij in't
voorbijgaan heel eenvoudige, gelukkige paar-
tjes zag, die haastig, onhandig en alsof ze
iets deden, wat ze niet mochten doen, elkaar
kusten
Hij dacht:
,,'t Is toch nog al belachelijk! Ze is mijn
vrouw geen ander wezen op aarde kan,
trots alles, op haar de rechten doen gelden,
die ze mij heeft verleend en in mijn treuri
ge herinnering kan ik zelfs niet eens de lief-
lijkheid van een kus wan naar bewaren
Toen zag hij voor zijn geest een gezichtje,
achter in een stilstaande auto, dat bloosde en
dat zich, hoewel verlegen, toch naar hem toe
had durven bu'Ven Hii herinnerde zich de
bekoring van dien meisjesmond, die verwon-
derd om' zijn lippen had gesidderd, maar
zich niet ?n zijn kus had onttrokken Hij
herinnerde zich dien eenigen verliefden kus,
dien hij Phyllis ooit had gegeven, op dien
dag, toen de heerlijke aanwezigheid van h^t
kleine prinsesje en het gehate beeld van Fa-
brice de Mauve hem een beetje buitensporig
hadden doen zijn.
Hij dacht: „Ze heeft het niet begrepen
en ik heb me bijna geschaamd over, mijn bru-
taliteit."
Ze waren op niet meer afstand dan vidticn
meter van Jacouelines huis, toen Phvllis Wil
lem een hand gaf. die hij wel drukte maar
niet b'pef vas'houden.
Dag Willem.
Dau Phvleke.
op het College om die bemaling aan den J
Schermer te geven en verzekerde, dat he
Polderbestuur gekomen was in de volh
overtuiging, dat hier zal vallen een zoo snel
mogelijke en rechtvaardige beslissing.
DE TECHNISCHE BEZWAREN.
De technische bezwaren zijn niet
opgekomen van de ingelanden of van
bij uitstek tot oordeelen bevoegde per-
sonen.
De heer Vreedenberg verzekerde, dat
zijn firma sinds 1870 met de kwestie van de
bemaling heeft bezig gehouden. Spr. meent,
met een'ig gezag te mogen spreken en wijst
erop, dat de polderbemaling wel moeilijk-
heden oplevert en dus een kwestie is, die men
goed moet uitwerken, alvorens een oordeel
uit te spreken. De technische bezwaren zijn
niet opgekomen van de zijde van de ingelan
den of van bij uitstek tot oordeelen bevoeg
de personen, maar van de vereeniging De
Hollandsehe Molen, die in haar bestrijding
ook technische bezwaren opwierp. Vooreerst
heeft zij zich tegen de mechanische bema
ling verzet en de windbemaling als econo
misch voorgesteld. Blijkbaar heeft zij reeds
ingezien, dat d?ze aanval geen succes kon
opleveren, waarom zij nu een aanval uit een
anderen hoek doet en het aanbrengen van
een hulpinstallatie in den molen aanbeveelt,
die het behoud van de molens mogelijk
maakt. Strikt genomen, kunnen, waar „De
Hollandsehe Molen" erkent, dat het onver-
anderd behoud van de windbemaling niet
aan de tegenwoordige eischen voldoet, al de
stukken uit de eerste phase voorbij gegaan
worden. Spr. kan zich niet aan den indruk
onttrekken, dat opzettelijk een voorstelling is
gegeven, dat de windbemaling goedkooper is
dan de mechanische bemaling, door te wijzen
op de lasten in den zwaarst belasten polder
in Z.-Holland en de lagere t„ verzwijgen. Dit
kan aanleiding geven tot misletding, die men
niet mocht kunnen vinden in een openbare
strijdwijze. Waar het hier gaat voor zoo'n
schoon dcel, moest een meer frissche manier
van strijden worden gebruikt.
Spr. behandelde hierop't stuk van den heer
Jb. van Reenen, in de Alkm. Crt. over den
Viaanschen molen. Hij had dit met genoegen
gelezen, maar het pleit tegen het voortbe-
staan van den windmole'n, omdat de prijs van
de K. W. U. niet berekend moet worden op 7
cent, zooals hij deed, maar op 4 cent.
Ook heeft hij zich vergist in zijn conclusie
over het aantaf slagen van den vijzel. Spr.
toonde dit nader aan.
Met den heer Van Reenen roept hij den
boeren dan ook toe: „Maakt uw bestaan niet
afhankelijk van een factor, waarop gij niet
den minsten invloed kunt uitoefenen". Voor
spr. beteekent dit: j,Maakt Uw bestaan niet
afhankelijk van den wind."
Spr. bestreed hierop de beweringen van den
heer Dekker over zijn Bureau en over den
persoon van den heer Hierop, die den polder
zoo door en door kende. Het is nu heusch wel
te berekenen, zoo zeide hij, welke afmetingen
de kolken moeten hebben.
De conclusie van den heer Dekker, dat de
molens in goeden staat verkeeren, betwistte
spr. Eveneens betwistte hij, dat zijn plan te-
leurstellend zou moeten werken. Van het rap
port van den heer Erriksson meende hij wel te
kunnen afstappen.
De prijsvraag over 't behoud van den mo
len met een hulpkrachtinstallatie had z.i. een
teleurstellend resultaat opgeleverd.
Het aanbrengen van een hulpinstallatie in
een molen is niets nieuws. Alle mogelijke
combinaties zijn reeds uitgevoerd en meestal
met minder succes. De ervaring in de Berger-
meer leerde ook, dat een later aangebrachte
electrische bemaling beter is en dat men in
de praktijk na het aanbrengen van een hulp
bemaling den molen toch buiten praktijk stelt.
De door den heer Eriksson gewilde combi
natie kan op den duur geen goede oplossing
geven. Spr. toonde dit nader aan en was van
meening, dat de heer Eriksson zich blijkbaar
heeft laten inspireeren door plan C. Door dit
plan kunnen vier molens vervallen en juist
daardoor verdient het plan nadere aandacht.
Hij is op den goeden weg. Hoe meer molens
hij kan laten vervallen, des te beter wordt de
rekening en het grootste economische voor
deel zal bereikt worden als hij alle vijftig
molens laat vervallen.
Spr. trad in een nadere technische beschou-
wing over het plan Eriksson en becijferde,
dat de kosten 62000 zullen bedragen, een
cijfer, dat niet in overeenstemming is met het
rapport van den heer Eriksson. Hij stelde nog
in het licht, dat wanneer men door de hulp
bemaling het peil kan beheerschen, het hooge
peil niet meer voorkomt en de molens dus
practisch weinig meer zullen doen, aangezien
de molens juist veel water verzetten, als er
een hoog peii is.
Bij het berekenen van de prijzen, zoo zeide
spr., heeft de heer Eriksson schromelijke fou-
ten begaan. Spr. toonde dit in cijfers uitvoe-
rig aan. Hij becijferde, dat per H.A. zijn
plan 13.23 per jaar kostte en dat van den
heer Eriksson 16.33. Daarbij komt nog dit
Ze spraken niet af wanneer, ze elkaar weer
zouden ontmoeten. Beiden waren bedroefd en
ontevreden over elkaar.
Phyllis dacht: „Ik ben overtuigd dat hij
van avond met dat „schepsel" dineert en dat
hij daarom dat hij daarom
En Willem dacht:
„Waarom vond ik haar toch zoo vreemd,
zoo gegeneerd met me?" zonder zich te her-
inneren dat, nog niet zoo lang geleden, het
vriendschappelijke vertrouwen en de onschul-
dige teederheid van Phyllis hem hadden ge-
prikkeld omdat hij van oordeel was dat die
onvereenigbaar waren met liefde.
Toen ze van elkaar afscheid hadden geno
men, moest Phyllis Jap opnemen om te be-
letten dat het diertje, trots halsband en riemp-
je', met Willem meeging.
Willem liet zich'in een auto naar huis bren-
gen. Nu lacbte hij er om, dat hi; een oogen
blik ondersteld had dat Phyllis, door haar
ergernis te toonen dat hij niet op haar voor
stel was ingenaan om in het Bois te gaan di
neeren, aan Colette had kunnen denken, het-
zij wegens gekwetste ijdelheid, hetzij wegens
vrouweliike eigenliefde. Hij sloeg een cou
rant open, die hij's morgens had gelcocht.
Fen kort bericht vermeldde juist dat meiuf-
frouw Colette Mouche de gratievol'e ster van
de „Fantaisies Litteraires" door den direc-
teur van het Odeon was gegnnageerd.
Voor Willem wa'' dit geen nieuws Colettes
verbintenis aan den twee den sri'0"wburg van
Frankrijk was indirect zijn werk geweest. Hii
voordeel, dat de stroomprijs verlaagd zal
worden, wanneer de Schermer geheel elec-
isch bemalen zal worden. De kosten zullen
dan 20.000 per jaar minder zijn dan met
de windbemaling, die men voor niets heeft.
Deze cijfers komen overeen met hetgeen de
praktijk in de Bergermeer leert.
EEN WOORD VAN DEN DESKUNDIGE
VAN DE HOLLANDSCHE MOLEN.
De headers van bouwland in een
polder zijn aangewezen op een par-
ti'eele bemaling. De Schermer polder
mag men niet vergelijken met de tiaar-
lemmermeer, aangezien dit een land-
bouwpolder is.
De heer Dekker, deskundige van de Hol
landsehe Molen, wensvhte tegen den heer De
Boer aan te voerem, dat de Schermerpolder
niet te vergelijken is met de Haarlemmermeer,
aangezien de Haarlemmermeer een land-
bouwpolder is eh de Schermer een weidepol-
der, zoodat hier tegenstrijdige belangen be
staan. De veehouder toch moet dirinkwater in
de slooten hebben en water in de scheidings-
slooten, terwijl de bouwer het water zoo laag
mogelijk moet hebben, zoodat het conflict
tusschen beide groepen met een mechanische
bemaling ook niet wordt opgelost. De hou-
ders van bouwland in een weidepolder zijin
dan ook aangwezen op een partieele bema
ling. Het drangwater in de Schermeer is van
dien aard, dat bij verlaging van het polder
water, de kwaliteit van dit water minder
wordt. Spr maakte ®og een vergelijking tus
schen den Eendrachtspolder en de Schermer
en beriep zich daarbij op den Ingenieur van
den provincialen Waterstaat van Zuid-Hol-
land. De loopzandkwestie kent spr. in de
Schermer bij ondervindiirg. Hij verriehtte
daar drie gravingen en deed de ervaring op,
dat men er geen behoorlijke diepte kan krij-
gen, zonder onderzettingeii.
Door de boringen van de grondsoortem kan
men dit niet zoo goed waarnemen als met
gravingen. Spr. ccrdeelde voorts, dat de heer
D«e Bo€r fa \Y2itt*
geen rekening hieid met de verbeterde wind
molens.
DE HEER ERIKSSON AAN HET WOORD.
Wanneer de Schermer een proef wil
wil nemen en deze voldoet niet, dan
is spr. bereid de motor zonder een cent
betaling terug te nemen.
De heer Eriksson merkte allereerst op,
dat hij het door den heer De Boer aange-
haalde tarief van dus electrischen stroom
heeft moeten schatten, omdat hij dit van de
Centrale niet direct kon krijgen Ook de aan-
sluitingskosten moest hij dus globaal Schat
ten. De heer De Wit rekende op S5 KM,
spr. op 100. Het kapitaal van de zes mo1 ens
is dus beduidend grooter. De door spr. aan-
bevolen motor staat al vele jaren in gebruik.
Er loopen.er zoo duizenden, ook in ons land.
De combinatie van de twee onderdeelen is
niet iets, wat in de lucht hangt, maar uitge-
probeerd aan alle kanten. Spr. zou zoo vr
willen gaan, als het Polderbestuur van de
Schermer een proef met de motoi zou willen
nemen, met te zeggen, dat hij bereid is. om,
als de motor niet voldoet, die terug te nemen,
zonder dat de polder een cent behoeft te be-
talen. De Schermer kan dan vaststellen, of
zij met de hulpkracht en het behoud van de
molen den waterstand al of niet beheerscht
Wanneer dit wel het geval is, dan heeft men
toch de bemaling, die men hebben moet. Het
technische van het rapport wilde spr. met
de andere technici bespreken. In den Sluis-
polder wordt de door spr. voorgestelde hulp
kracht reeds aangebracht en deze zal over
drie maanden ma'en. De motor zal daar een
scheprad en hier een vijzel moeten aandrij-
ven.
DeVoorzitter: Volgens uw plan
verkrijgt men eenzelfde bemalingsresultaat
als met het electrische plan van den heer De
Wit. Maar zijn de molens wel bestand tegen
de trillingen van de hulpbemaling en zullen
zij daardoor op den duur toch niet verloren
gaan?
De heer Eriksson De molens zullen
van de motor niet den minsten hinder onder-
vinden. Wij stellen den motor boven den vij
zel, trillingen kunnen niet veroorzaakt wor
den, omdat de motor wordt opgesteld op een
ijzeren fundatie, geheel onafhankelijk van de
rest van de molen. Wanneer met wind gema-
len wordt, staat de motor stil en behoeft men
maar een paar tanden uit de bonkelaar te
halen. Dit is een kwestie van eenige minuten.
De electromotor met aangebouwde chroom-
nikkelstalen tandradoverbrenging loop! ge
heel op kogellagers, in een gesloten oliebak
en behoeft maar eenmaal per jaar gesmeerd
te worden.
De V o o r z i 11 e r Is dit al ergens tce-
gepast?
De heer Eriksson: Er loopen er al
duizenden, maar niet in vUndmo'ens De eer
ste komt in den Sluispolder te Bergen. Zoo-
wel de motor, als de bonkelaar zijn echter
twee bekcndp dingen, die reeds jaren in ge
bruik zijn.
had die verkregen door den invloed van een
paar vrienden, die goede relaties onderhiel-
den met het ondersecretariaat van Schoone
Kunsten. Trouwens, 't betrof hier geen gunst,
die het publiek zou kunnen betreuren. Colette,
die pathetische rollen, zooals die van Mar
guerite Gauthier, vaarwel zegde, zou voort-
aan gracieuse, teedere en ondeugende rollen
spelen, die meer pasten bij haar mooie, fijne,
welbespraakte persoon, en ze zou dit op
voortreffelijke wijze doen.
En nu ging ze debuteeren in de rol van
Roxelane in de Drie Sultanes, waarin Willem
haar altijd uitstekenji had gevonden. Eenige
maanden geleden trad ze te Enghien in die
ro! op en toen was Willem voor de eerst"
maal de subtiele, vreemde gelijkenis opgeval-
len, waaraan hij sindsdien zoo dikwijls had
gedacht en waarover hij zich ergerde, een
gelijkenis, die hem in de war bracht, hem
prikkelde en hem deed lijden en die hem
misschien ook wel had bekoord.
Willem vleide zich met bedrieglijke ilulsies
Hij wist, dat hoe vroolijk en dankbaar ze ook
was, Colette, die als actrice van een belar t-
rijken schouwburg, een schouwburg, die een
toelage genoot, heel wat eigendunk had en
zich de rijkste en schitterendste toekomst
waardig achtte, voor hem verloren was.
Maar hij beschouwde dit onvermijdelijke
met kalmte.
Colette moest dankbaarheid nooit als een
k*ten beschouwen. Willem had nooit gedacht
dat hun intieme omgang van langen duur
DE 8ETWAREN VAN DEN -
PROViNCIALEN INGENIEUR.
De heer B i e s e v e 1 d provinciaal Inge
nieur, was van meening, dat aan het plan
Eriksson een bezwaar geldt en dit vooral
voor een oplossing in Polder II en dat is de
hoogte en^ de laagte van den vijzel. Dit be
zwaar was niet voldoende onder de oogen
gezien. Die vijzels toch zijn zoo hoog gele-
gen, dat de vulling slechts voor een gedeelte
kan plaats hebben. De meest gunstige vul
ling vindt plaats bij een peil van ongeveer
10 c.M. boven het gewone zomerpeil. Wan
neer het peil tot het zomerpeil daalt, dan
maalt de vijzel 50 pCt. minder en wanneer
het nog lager wordt, dan wordt maar 30 it
40 pCt. water cpgebracht. Dit is het bezwaar
tegen de eenvoudige oplossing van het bu
reau Eriksson en dit bezwaar is voor de zaak
maatgevend. Spr. heeft geen -verdere bezwa
ren. Het rapport had hij nog maar opper-
vlakkig kunnen beschouwen, al zal hij daar-
over Gedeputeerden verder inlichten. Wat
ervan bekend is, noopt al tot grooten twijfel
aan de uitvoerbaarheid van het plan en wel
speciaal voor polder II.
De heer Erik sp n wist'niet beter, of de
vijzels liggen zoo, dat ze bij 39 omweptelin-
gen per minuut, minstens 50 M 3 water uit-
werpen.
De heer Dekker wees er nog op, dat de
capaciteiten van de vijzels vaak hooger zijn.
Al is de polderwaterstand hoog, dan is het
water toch gauw uitgeslagen, als er maar
wind is. Spr. oordeelde, dat men zich ten op-
zichte van de capaciteiten van de vijzels vaak
vergist.
De heer E r i k s o n vroeg nog, of het
niet mogelijk was, ten dien aanzien metingen
te doen plaats vinden.
De heer B i e s e v e 1 d verkl aarde, dat
die metingen niet noodig waren, aangezien
zijn cijfers op metingen berusten. Ten aan
zien van de bemaling heeft het Polderbe
stuur nooit aan de verzoeken van de Ingeian
den kunnen voldcen, wat de bemaling betreft,
omdat de vijzels te hoog liggen.
De heer E r i k s o n: Maar verdieping
van de vijzels is toch mogelijk?
De heer B i esevel d: Alles is moge
lijk, maar dan wordt de berekening een geheel
andere.
De heer Van Tienhoven verklaar-
de, dat De Hollandsehe Molen niet met de
groote kranten kan ageeren; dit in verband
met de opmerking van den heer De Boer, dat
de groote bladen ter onzer beschikking staan
en niet ter beschikking van het Bestuur van
de Schermer. Dat wij in ons r'apport de cijfers
van 1918 on 1919 hebben genomen, is vol
komen waar. Wij hebben echter herhaaldelijk
gevraagd om de cijfers van 1923 en 1924,
doch die werden ons geweigerd, zoodat De
Hollandsehe Molen die niet kon gebruiken.
Spr. wilde nog een kleine legendt in; deze bij-
eenkomst wegruimen.
Herhaaldelijk heeft men in de courante'n
kunnen lezen, dat de uitslag van de prijs
vraag een teleursrelling is geweest, omdat de
eerste prijs niet is uitgekeerd Het is echter
volkomen begrijpelijk, dat dit niet geschiedde.
omdat aan verschillende bepalingen moest
worden vcldaan. Bij het toekennen van de
prijzen is het de bedoeling van de jury ge
weest, uit te drukken, dat de inzendingen niet
aan alle voorwaarden hebben voldaan, maar
het neemt niet weg, dat door de prijsvraag
de weg is geopend, waarop het behoud van de a
molens kan zijn gebaseerd Wat de onfrissche
bestrijding betreft, spr. begrijpt niet, wat
daarmede is bedceld, aangezien De Holland
sehe Molen slechts de officieele cijfers heeft
opgenomen. Het speet spr. zeer, dat men nog
niet de gelegenheid had gehad, het nieuwe
ontwerp te beoordeelen. De deskundige had
nfeer tijd noodig gehad dan gehoopt was,
doch spr. hcopte, dat de heeren het alsnog in
overweging willen nemen en onderzoeken,
opdat misschien door de nieuwe wijze van
bemaling de partijen dichter tot elkander
kunnen komen als tot nog toe het geval is
geweest.
Spr. bracht dank aan den Voorzitter en
het College van Gedep. Staten voor de gebo-
den gelegenheid, om de bezwaren toe te lich-
ten-
De Voorzitter: Het is De Holland-
schh Molen toch niet alleen te doen om het
behoud van de molens, maar om het behoud
van de werkende molens.
De heer Van Tienhoven: Wan
neer een molen niet meer kan beantwoorden
aan het economische doel en niet meer datge-
ne kan doen, waarvoor ze is gebouwd, dan
heeft het behoud geen zin meer.
De Voorzitter: Wij hebben straks
gehoord, dat de praktijk leerde, dat de hulp
bemaling ook wordt toegepast als er wind is.
Het plan Eriksson gaat toch van het idee
uit, dat van den wind gebruik gemaakt zal
worden. als er wind is.
De heer D e Boer was van meening.
-.'at de theorie, dat het bouwland inzake het
waterpeil andere eischen stelt dan het groen-
land, voor zandgronden geldt, maar niet voor
zou zijn.. hij had dien ook noo't gewenscht
hij kreeg er al genoeg vanColette of een
ander, wat kon het hem eigenlijk schelen!
Wie weet, dacht hij, of niet die gelijke
nis, welke ik nooit zonder een gevoel van on-
behaaglijkheid en tegenzin kon constateeren,
juist datgene was, wat me in Colette aan-
trok wat ik in haar lieihad vroeger!
Vroeger! Thans wilde hij die niet onder
woorden brengen en toch zoo ontroerende
gelijkenis vergeten en er zich van losmaken.
V.
Den volgenden dag moest mevrouw Ker-
jean door den president van het gerechtshof
worden ontvangen en hem haar verzoek om
echtseheiding aanbieden. De heer Grandier
kwam zijn cliente in, de rue Lisbonne afha-
len, om haar naar hel Paleis van Justitie te
vergezellen.
Toen Phyllis thuis kwam, zag Jacqueline
dat ze had gehuild, maar ze durfde niets te
vragen. Phyllis sloeg haar armen om haar
heen en snikte.
Wat een zenuwachtige toestand, fluis-
terde ze, en dan al die leelijke dingen, die ik
heb gezegd!
Maar kindlief, heb je leelijke dingen
gezegd? en je was nog wel zoo bang, dat je
niet boos genoeg op Willem zou schijnen!
Erg bedroefd vertelde ze wat er was gc
beurd*
fWordt vervolgd.)
83)