AlKmaarsche Courant De Eelsgenoote. Vrijdag 20 November. De molens van de Schermer oi mechanische bemaling. FEU1LLETON. No. 274 1925 Honderd Zeven en Twintigste Jaargang. Vervolg rede D. de Boer. Het is hier niet de vraag, hoe hoog de ■polderlastea zullen zijn, maar vooral, wat er gedaan kan worden in het bemalingsvraag- stuk. Spr. voorouders waren warme voor- standers van een mechanische bemaling. Ge- luikkig hebboni zij dat toen niet kunnen door- driiven aangezien wij daardoor de periode van de toenmalige stoomgemalen hebben kunhen overslaan. De Schermer heeft toen de voorkeur gegeven aan de verbeterde molen, die toen noodzakelijk was. Spr. wees er nog op, dat De Hollandsehe Molen de meerdere kosten op 25000 raamt. Wanceer de Hollandsehe Molen de cijfers van 1923 had genomen, dan was ze gekomen op 13000 a 18000. De Hollandsehe Mo len zegt ook in dezelfde Memorie, dat ver- wacht mag warden, dat er een daling zal jeomen in het molenonderhoud, maar daarvan is sedert 1920 niemendal geblekeni. Die kos- ten zijn integendeel gestegen en bedragen een f 45000 a 46000. In 1920 werd door de mo lens uitgegeven 10600, in 1924 geschiedde het onderhoud mondjesmaaf en bedroegen de uitgaven 2550. Er is een verschil van 12000. De mogelijkheid zal bestaan, dat de prijs van de grondstoffen in 1924 lager waren dan in 1920. Stelt men dit op J 4000, dan 'beteekent het in werkeldjkheid, dat voor het tegenwoordig onderhoud 8000 te wei- nig werd uitgegeven. Wanneer wij in '24 de molens hadden onderhouden als in 1920, dan zouden de onkosten dus 8000 hooger zijn geweest en 53000 hebben bedragen. De ver- vangiog van ijzeren roeden vordert om de 20 jaar ongeveer 80.000. Wij houden dan ook vol, dat er een tijd komt, dat het onder houd van de molens te zwaar wordt. De Hol landsehe Molen heeft dit nooit erkend, wat blijkt nit het rapport Eriksson, waarin de zelfde fout wordt gemaakt, hoewel men de verdediging, waarom wij een electrische be maling willen, in de stukken,. kon vinden. Spr. becijferde hierna de volledige kosten- rekening en concludeerde, dat jaarlijks onge veer 53000 noodig is voor een volledig on derhoud. Bij electrificatie blijft een meerdere uitgave van f 4000. Maar daarbij komt, dat wij dan de zekerheid hebbeni, de bemaling in onze macht te hebben en een daling van pol- derlasten kunnen verwachten, als de afschrij- vino-en op de aanleg van nieuwe bemalingen hebben opgehouden. Geen wonder, dat wij het gevraagd hebben, het besluit te nemen, tot een electrische bemaling over te gaan. Gisteravond 9 uur kreeg spr. pas het rap port Ericksson en toch was hij reeds in staat, daarop verschillende bemerkingen te vinden. Hoeveel hij er zou vinden, als hij het langer in huis had, zou later kunnen blijken. DeVoorzitter: Gedeputeerden hebben daarvan nog geen kennis kuininen nemen. Brengt U het maar vluchtig in debat. De heer D e Boer betoogde, dat de firma Eriksson dwaalt met de meening, dat de molens in goeden staat verkeeren. Ten tweede speet het spr., dat de naam niet wordt ge- noemd van „de betrouwbare zijde", die de gegevens verstrekte. Ten derde wor^t de po- sitte van het Laag O bij het behoud van de windmolens gecombineerd met hulpbemaling, geen betere. De positie van het Laag O is daarbij niet zoo gunstig als bij het plan-de Wit. De bewering over het loopzand kan als middel van bestrijdirg als afgedaan be- schouwd1 worden. Dat bewijzen de 30 grond- soorten, hier aanwezig. Dan wordt er gezegd, dat Leeghwater een berekening had gemaakt, die zeer ruim is gekozen, aangezien talrijke polders van 500 a 600 H.A. met een gemaal van hetzelfde vermogeni worden bediend. De praktijd is, dat in den Schermer 'n molen voor het bemalen van 300 bunders hard werk heeft. Een vergelijking met andere polders gaat dan ook niet op, behoort in de stukken niet te worden vermeld, omdat dit aanleiding kan geven tot een verkeerde meening. Bij de stichtingskosten der 6 huipkrachtinstallaties vind ik wei vermeld1 de verschillende uitgaven voor de stichting, maar niet de kosten voor een laagspanningsaanleg. Het rapport-Eriksson berekent de jaarlijk sche kosten voor windbemaling op f 940 per molen, maar niemand kan tegenspreken, dat dit veel te laag is, wanneer men rekening houdt met een volmaakt peil van onderhoud en vernieuwingen van de roeden. De bereke ning van 11.30 per H.A. jaarlijksche be- malingskosten, behoort verhoogd te worden tot een bedrag van 13.23 per H.A per jaar, volgens de berekening van den Hoofd- ingenieur De Fiona Eriksson meent, dat dTt bedrag verminderd moet worden met den aftrek van eenige baten voor den sloop van molens en vrij komende gronden. Maar nier vergist de firma zich. Met de opheffing van den molen moet de waarde van den grond als tegenwaarde worden opgenomm. Dan beweert de firma Eriksson, dat de jaarlijksche windbemalingskosten, geraamd op 940 per mole®, hoog zijn gesteld. Waarom? De feiten kunnen bewijzen, dat 940 wordt uitgegeven en het niet met minder toe kon. Dan wordt aangeboden, dat de heer Dekker te Hazerswoude gaarne bereid is, op deze basis het onderhoud vani de molens te con- tracteeren. Dat is een sterk argument. .Maar dit moet minstens vergezeld gaan van de ze- kerheidsstelling, dat die prestatie kan worden volgehouden. Die zekerheid ontbreekt en daarom moet die toezegging onder voorbe- houd worden aangenomen. In de stukken wijst men op de teleurstellin- gen in Hazerswoude. Daar is het een groote droogmakerij en zijn de toevoerslooten niet in orde gemaakt. Er is daar nog een groote strijd tusschen een groep, die dlit wel wil en een groep, die, dit niet wil. Bovandien moet het water daar duikers passeeren, die 25 M. lang zijn, een wijdte van 1.50 M. hebben en een diepte van 1 07 M. Als men dit in de stukken leest, dan mag men. inderdaad twijfe- len aan de toerekenbaarheid va® dat Polder- bestuur. De duikers in den Schermer laten echter juist viermaal zooveel water door als de slooten te Hazerswoude en die twee din- gen kan men dus niet met elkander vergelij- ken. Toch komen zulke dingen im de pers en dan heet dat voorlichting van de openfcare meening. Het is dus niet altijd zonder reden geweest, dat wij bitter waren gestemd. Deze zelfde gegevens hebben n.b. dienst moeten doen om menschen in den Schermer, die volko mien vertrouwen stelden in het Polderbestuur, uit te noodigen om te komen tot een Commis- sie van verzet. De man, die daartoe werd uit- genoodigd, is hier aanwezig, maar hij heeft geantwoord, dat hij vertrouwen stelde in zijn Waterschap. Dan wordt er aangeh^ald de uitlating uit het rapport van den heer Reigersma, hoe het mogelijk te maken, de molens te behouden. Wanneer men onmiddellijk bij het Bestuur van de Schermeer was gekomen met deze redeneaing, waarvoor wij veel voelen, dan geloof ik, dat wij „ja" zouden hebben ge zegd en ons zouden hebben vereenigd met het voorstel ons een proef te nemen met Polder II en zouden wij niet zoo'n onaan- gename periode hebben beleefd, als wij nu achter den rug'hebben. Namens het Polderbestuur moet ik thans zeggen en dit zal duidelijk zijn, als straks de deskundige aan het woord is geweest, dat ik thans moet handhaven het verzoek om de geheele Schermeer te mogen electrificeeren en met Polder II te moger beginnen. Het be- ginnen met Polder II heeft het voordeel, dat wij dan spoedig over eenige ervaring be- schikken inzake het electnsch drooggemaakte land. Het Polderbestuur heeft den eisch ge steld: een gedeelte ekctrisch bemalen, dan ook de andere gedeelteu electrisch bemalen en de voorstellers hebben goed begrepen, dat dit een billijke eisch was. Daarom zit aan het verzoek van het Polderbestuur om met Polder li te mogen beginnen, ook vast de electrische bemaling van Polder I en II. De poging van De Hollandsehe Molen om een oplossing te vinden in de combinatie van de windmalen met de hulpbemaling is naar onze overtuiging een technisch avontuur. De Hollandsehe Molen schreef een ideeenprijs vraag uit. De jury kwam tot de conclusie, dat er wel iets bereikt is. Maar dat er geen eerste prijs kon worden toegekend, wijst erop, dat de oplossingen niet volmaakt zijn. Spr komt dan ook tot de conclusie, dat geen ontwerp voldoet aan de gestelde eischen om economisch de concurrentie te kunnen volhouden met de mechanische be maling. Het doet komisch aan, dat de uitvin- der, die een 6de prijs bekwam, komt met een ontwerp, dat de sympathie heeft van De Hol landsehe Molen en waarvan gisteren in de bladen werd gezegd: „Wij hebben het ge- vonden". Uit hetgeen de heer Vreedenbeig zal zeg gen, zal wel blijken, dat daaraan nog wel iets ontbreekt. De Schermer vindt dan ook geen aanleiding, zich met dat denkbeeld te vereenigen. In de Alkmaarsche Courant werd er op ge- wezen, dat, als het gaat over het behoud van de Dom te Utrecht, of een Kathedraal, men niet spreekt over een paar gulden^ De Schermer ging daarmede accoord, als het mo gelijk was, de molens te behouden. De heer Polak sprak van een nationale ramp en ver- bond daaraan den naam van Leeghwater. Wanneer Leeghwater terug kon komen, en bekend was met de vooruitgang van de tech- niek, dan zou het echter zeer de vraag zijn, of hij concludeerde, of er moiens moesten komen. Een betere bemaling van de Scher meer is broodnoodig. Spr. doet een beroep Roman. (Uit het Fransch van Guy Chantepleure). Geautoriseerde verialing van W. H. C. Je vergeet dat dit onder de gegeven omstandigheden o'nmogelijk isen boven- dien ga ik met een vriend dineeren. Zonder verder aan te dringen zei ze: O, best! Een harde trek kwam op haar knappe ge-' zichtje. Hij riep uit: Je weet niet hoe je je vergist, door te denken aan hetgeen je nu denkten hoe onrechtvaardig he. is! Maar ze keek hem met koele verbazinn aan. Waaraan ik op't oogenblik denk? her- haalde ze. Maar Willem, hoe weet jij of hoe zou jij kunnen raden, waaraan ikop dit oo genblik of ooit denk? Zeker, j'e hebt volkomen gelijkbe- vestigde hij op zijn beurt op 'koelen toon. Jacquelines huis was dichtbij Plotseling voelde Willem zich vreeselijk bedroefd, zoo van Phyllis te moeten afscheid nemen. Hij had lust ergens met haar onder een deur te gaan st^au en haar tot afscheid te kussen. Hoe dikwijls had hij geglimlacht als hij in't voorbijgaan heel eenvoudige, gelukkige paar- tjes zag, die haastig, onhandig en alsof ze iets deden, wat ze niet mochten doen, elkaar kusten Hij dacht: ,,'t Is toch nog al belachelijk! Ze is mijn vrouw geen ander wezen op aarde kan, trots alles, op haar de rechten doen gelden, die ze mij heeft verleend en in mijn treuri ge herinnering kan ik zelfs niet eens de lief- lijkheid van een kus wan naar bewaren Toen zag hij voor zijn geest een gezichtje, achter in een stilstaande auto, dat bloosde en dat zich, hoewel verlegen, toch naar hem toe had durven bu'Ven Hii herinnerde zich de bekoring van dien meisjesmond, die verwon- derd om' zijn lippen had gesidderd, maar zich niet ?n zijn kus had onttrokken Hij herinnerde zich dien eenigen verliefden kus, dien hij Phyllis ooit had gegeven, op dien dag, toen de heerlijke aanwezigheid van h^t kleine prinsesje en het gehate beeld van Fa- brice de Mauve hem een beetje buitensporig hadden doen zijn. Hij dacht: „Ze heeft het niet begrepen en ik heb me bijna geschaamd over, mijn bru- taliteit." Ze waren op niet meer afstand dan vidticn meter van Jacouelines huis, toen Phvllis Wil lem een hand gaf. die hij wel drukte maar niet b'pef vas'houden. Dag Willem. Dau Phvleke. op het College om die bemaling aan den J Schermer te geven en verzekerde, dat he Polderbestuur gekomen was in de volh overtuiging, dat hier zal vallen een zoo snel mogelijke en rechtvaardige beslissing. DE TECHNISCHE BEZWAREN. De technische bezwaren zijn niet opgekomen van de ingelanden of van bij uitstek tot oordeelen bevoegde per- sonen. De heer Vreedenberg verzekerde, dat zijn firma sinds 1870 met de kwestie van de bemaling heeft bezig gehouden. Spr. meent, met een'ig gezag te mogen spreken en wijst erop, dat de polderbemaling wel moeilijk- heden oplevert en dus een kwestie is, die men goed moet uitwerken, alvorens een oordeel uit te spreken. De technische bezwaren zijn niet opgekomen van de zijde van de ingelan den of van bij uitstek tot oordeelen bevoeg de personen, maar van de vereeniging De Hollandsehe Molen, die in haar bestrijding ook technische bezwaren opwierp. Vooreerst heeft zij zich tegen de mechanische bema ling verzet en de windbemaling als econo misch voorgesteld. Blijkbaar heeft zij reeds ingezien, dat d?ze aanval geen succes kon opleveren, waarom zij nu een aanval uit een anderen hoek doet en het aanbrengen van een hulpinstallatie in den molen aanbeveelt, die het behoud van de molens mogelijk maakt. Strikt genomen, kunnen, waar „De Hollandsehe Molen" erkent, dat het onver- anderd behoud van de windbemaling niet aan de tegenwoordige eischen voldoet, al de stukken uit de eerste phase voorbij gegaan worden. Spr. kan zich niet aan den indruk onttrekken, dat opzettelijk een voorstelling is gegeven, dat de windbemaling goedkooper is dan de mechanische bemaling, door te wijzen op de lasten in den zwaarst belasten polder in Z.-Holland en de lagere t„ verzwijgen. Dit kan aanleiding geven tot misletding, die men niet mocht kunnen vinden in een openbare strijdwijze. Waar het hier gaat voor zoo'n schoon dcel, moest een meer frissche manier van strijden worden gebruikt. Spr. behandelde hierop't stuk van den heer Jb. van Reenen, in de Alkm. Crt. over den Viaanschen molen. Hij had dit met genoegen gelezen, maar het pleit tegen het voortbe- staan van den windmole'n, omdat de prijs van de K. W. U. niet berekend moet worden op 7 cent, zooals hij deed, maar op 4 cent. Ook heeft hij zich vergist in zijn conclusie over het aantaf slagen van den vijzel. Spr. toonde dit nader aan. Met den heer Van Reenen roept hij den boeren dan ook toe: „Maakt uw bestaan niet afhankelijk van een factor, waarop gij niet den minsten invloed kunt uitoefenen". Voor spr. beteekent dit: j,Maakt Uw bestaan niet afhankelijk van den wind." Spr. bestreed hierop de beweringen van den heer Dekker over zijn Bureau en over den persoon van den heer Hierop, die den polder zoo door en door kende. Het is nu heusch wel te berekenen, zoo zeide hij, welke afmetingen de kolken moeten hebben. De conclusie van den heer Dekker, dat de molens in goeden staat verkeeren, betwistte spr. Eveneens betwistte hij, dat zijn plan te- leurstellend zou moeten werken. Van het rap port van den heer Erriksson meende hij wel te kunnen afstappen. De prijsvraag over 't behoud van den mo len met een hulpkrachtinstallatie had z.i. een teleurstellend resultaat opgeleverd. Het aanbrengen van een hulpinstallatie in een molen is niets nieuws. Alle mogelijke combinaties zijn reeds uitgevoerd en meestal met minder succes. De ervaring in de Berger- meer leerde ook, dat een later aangebrachte electrische bemaling beter is en dat men in de praktijk na het aanbrengen van een hulp bemaling den molen toch buiten praktijk stelt. De door den heer Eriksson gewilde combi natie kan op den duur geen goede oplossing geven. Spr. toonde dit nader aan en was van meening, dat de heer Eriksson zich blijkbaar heeft laten inspireeren door plan C. Door dit plan kunnen vier molens vervallen en juist daardoor verdient het plan nadere aandacht. Hij is op den goeden weg. Hoe meer molens hij kan laten vervallen, des te beter wordt de rekening en het grootste economische voor deel zal bereikt worden als hij alle vijftig molens laat vervallen. Spr. trad in een nadere technische beschou- wing over het plan Eriksson en becijferde, dat de kosten 62000 zullen bedragen, een cijfer, dat niet in overeenstemming is met het rapport van den heer Eriksson. Hij stelde nog in het licht, dat wanneer men door de hulp bemaling het peil kan beheerschen, het hooge peil niet meer voorkomt en de molens dus practisch weinig meer zullen doen, aangezien de molens juist veel water verzetten, als er een hoog peii is. Bij het berekenen van de prijzen, zoo zeide spr., heeft de heer Eriksson schromelijke fou- ten begaan. Spr. toonde dit in cijfers uitvoe- rig aan. Hij becijferde, dat per H.A. zijn plan 13.23 per jaar kostte en dat van den heer Eriksson 16.33. Daarbij komt nog dit Ze spraken niet af wanneer, ze elkaar weer zouden ontmoeten. Beiden waren bedroefd en ontevreden over elkaar. Phyllis dacht: „Ik ben overtuigd dat hij van avond met dat „schepsel" dineert en dat hij daarom dat hij daarom En Willem dacht: „Waarom vond ik haar toch zoo vreemd, zoo gegeneerd met me?" zonder zich te her- inneren dat, nog niet zoo lang geleden, het vriendschappelijke vertrouwen en de onschul- dige teederheid van Phyllis hem hadden ge- prikkeld omdat hij van oordeel was dat die onvereenigbaar waren met liefde. Toen ze van elkaar afscheid hadden geno men, moest Phyllis Jap opnemen om te be- letten dat het diertje, trots halsband en riemp- je', met Willem meeging. Willem liet zich'in een auto naar huis bren- gen. Nu lacbte hij er om, dat hi; een oogen blik ondersteld had dat Phyllis, door haar ergernis te toonen dat hij niet op haar voor stel was ingenaan om in het Bois te gaan di neeren, aan Colette had kunnen denken, het- zij wegens gekwetste ijdelheid, hetzij wegens vrouweliike eigenliefde. Hij sloeg een cou rant open, die hij's morgens had gelcocht. Fen kort bericht vermeldde juist dat meiuf- frouw Colette Mouche de gratievol'e ster van de „Fantaisies Litteraires" door den direc- teur van het Odeon was gegnnageerd. Voor Willem wa'' dit geen nieuws Colettes verbintenis aan den twee den sri'0"wburg van Frankrijk was indirect zijn werk geweest. Hii voordeel, dat de stroomprijs verlaagd zal worden, wanneer de Schermer geheel elec- isch bemalen zal worden. De kosten zullen dan 20.000 per jaar minder zijn dan met de windbemaling, die men voor niets heeft. Deze cijfers komen overeen met hetgeen de praktijk in de Bergermeer leert. EEN WOORD VAN DEN DESKUNDIGE VAN DE HOLLANDSCHE MOLEN. De headers van bouwland in een polder zijn aangewezen op een par- ti'eele bemaling. De Schermer polder mag men niet vergelijken met de tiaar- lemmermeer, aangezien dit een land- bouwpolder is. De heer Dekker, deskundige van de Hol landsehe Molen, wensvhte tegen den heer De Boer aan te voerem, dat de Schermerpolder niet te vergelijken is met de Haarlemmermeer, aangezien de Haarlemmermeer een land- bouwpolder is eh de Schermer een weidepol- der, zoodat hier tegenstrijdige belangen be staan. De veehouder toch moet dirinkwater in de slooten hebben en water in de scheidings- slooten, terwijl de bouwer het water zoo laag mogelijk moet hebben, zoodat het conflict tusschen beide groepen met een mechanische bemaling ook niet wordt opgelost. De hou- ders van bouwland in een weidepolder zijin dan ook aangwezen op een partieele bema ling. Het drangwater in de Schermeer is van dien aard, dat bij verlaging van het polder water, de kwaliteit van dit water minder wordt. Spr maakte ®og een vergelijking tus schen den Eendrachtspolder en de Schermer en beriep zich daarbij op den Ingenieur van den provincialen Waterstaat van Zuid-Hol- land. De loopzandkwestie kent spr. in de Schermer bij ondervindiirg. Hij verriehtte daar drie gravingen en deed de ervaring op, dat men er geen behoorlijke diepte kan krij- gen, zonder onderzettingeii. Door de boringen van de grondsoortem kan men dit niet zoo goed waarnemen als met gravingen. Spr. ccrdeelde voorts, dat de heer D«e Bo€r fa \Y2itt* geen rekening hieid met de verbeterde wind molens. DE HEER ERIKSSON AAN HET WOORD. Wanneer de Schermer een proef wil wil nemen en deze voldoet niet, dan is spr. bereid de motor zonder een cent betaling terug te nemen. De heer Eriksson merkte allereerst op, dat hij het door den heer De Boer aange- haalde tarief van dus electrischen stroom heeft moeten schatten, omdat hij dit van de Centrale niet direct kon krijgen Ook de aan- sluitingskosten moest hij dus globaal Schat ten. De heer De Wit rekende op S5 KM, spr. op 100. Het kapitaal van de zes mo1 ens is dus beduidend grooter. De door spr. aan- bevolen motor staat al vele jaren in gebruik. Er loopen.er zoo duizenden, ook in ons land. De combinatie van de twee onderdeelen is niet iets, wat in de lucht hangt, maar uitge- probeerd aan alle kanten. Spr. zou zoo vr willen gaan, als het Polderbestuur van de Schermer een proef met de motoi zou willen nemen, met te zeggen, dat hij bereid is. om, als de motor niet voldoet, die terug te nemen, zonder dat de polder een cent behoeft te be- talen. De Schermer kan dan vaststellen, of zij met de hulpkracht en het behoud van de molen den waterstand al of niet beheerscht Wanneer dit wel het geval is, dan heeft men toch de bemaling, die men hebben moet. Het technische van het rapport wilde spr. met de andere technici bespreken. In den Sluis- polder wordt de door spr. voorgestelde hulp kracht reeds aangebracht en deze zal over drie maanden ma'en. De motor zal daar een scheprad en hier een vijzel moeten aandrij- ven. DeVoorzitter: Volgens uw plan verkrijgt men eenzelfde bemalingsresultaat als met het electrische plan van den heer De Wit. Maar zijn de molens wel bestand tegen de trillingen van de hulpbemaling en zullen zij daardoor op den duur toch niet verloren gaan? De heer Eriksson De molens zullen van de motor niet den minsten hinder onder- vinden. Wij stellen den motor boven den vij zel, trillingen kunnen niet veroorzaakt wor den, omdat de motor wordt opgesteld op een ijzeren fundatie, geheel onafhankelijk van de rest van de molen. Wanneer met wind gema- len wordt, staat de motor stil en behoeft men maar een paar tanden uit de bonkelaar te halen. Dit is een kwestie van eenige minuten. De electromotor met aangebouwde chroom- nikkelstalen tandradoverbrenging loop! ge heel op kogellagers, in een gesloten oliebak en behoeft maar eenmaal per jaar gesmeerd te worden. De V o o r z i 11 e r Is dit al ergens tce- gepast? De heer Eriksson: Er loopen er al duizenden, maar niet in vUndmo'ens De eer ste komt in den Sluispolder te Bergen. Zoo- wel de motor, als de bonkelaar zijn echter twee bekcndp dingen, die reeds jaren in ge bruik zijn. had die verkregen door den invloed van een paar vrienden, die goede relaties onderhiel- den met het ondersecretariaat van Schoone Kunsten. Trouwens, 't betrof hier geen gunst, die het publiek zou kunnen betreuren. Colette, die pathetische rollen, zooals die van Mar guerite Gauthier, vaarwel zegde, zou voort- aan gracieuse, teedere en ondeugende rollen spelen, die meer pasten bij haar mooie, fijne, welbespraakte persoon, en ze zou dit op voortreffelijke wijze doen. En nu ging ze debuteeren in de rol van Roxelane in de Drie Sultanes, waarin Willem haar altijd uitstekenji had gevonden. Eenige maanden geleden trad ze te Enghien in die ro! op en toen was Willem voor de eerst" maal de subtiele, vreemde gelijkenis opgeval- len, waaraan hij sindsdien zoo dikwijls had gedacht en waarover hij zich ergerde, een gelijkenis, die hem in de war bracht, hem prikkelde en hem deed lijden en die hem misschien ook wel had bekoord. Willem vleide zich met bedrieglijke ilulsies Hij wist, dat hoe vroolijk en dankbaar ze ook was, Colette, die als actrice van een belar t- rijken schouwburg, een schouwburg, die een toelage genoot, heel wat eigendunk had en zich de rijkste en schitterendste toekomst waardig achtte, voor hem verloren was. Maar hij beschouwde dit onvermijdelijke met kalmte. Colette moest dankbaarheid nooit als een k*ten beschouwen. Willem had nooit gedacht dat hun intieme omgang van langen duur DE 8ETWAREN VAN DEN - PROViNCIALEN INGENIEUR. De heer B i e s e v e 1 d provinciaal Inge nieur, was van meening, dat aan het plan Eriksson een bezwaar geldt en dit vooral voor een oplossing in Polder II en dat is de hoogte en^ de laagte van den vijzel. Dit be zwaar was niet voldoende onder de oogen gezien. Die vijzels toch zijn zoo hoog gele- gen, dat de vulling slechts voor een gedeelte kan plaats hebben. De meest gunstige vul ling vindt plaats bij een peil van ongeveer 10 c.M. boven het gewone zomerpeil. Wan neer het peil tot het zomerpeil daalt, dan maalt de vijzel 50 pCt. minder en wanneer het nog lager wordt, dan wordt maar 30 it 40 pCt. water cpgebracht. Dit is het bezwaar tegen de eenvoudige oplossing van het bu reau Eriksson en dit bezwaar is voor de zaak maatgevend. Spr. heeft geen -verdere bezwa ren. Het rapport had hij nog maar opper- vlakkig kunnen beschouwen, al zal hij daar- over Gedeputeerden verder inlichten. Wat ervan bekend is, noopt al tot grooten twijfel aan de uitvoerbaarheid van het plan en wel speciaal voor polder II. De heer Erik sp n wist'niet beter, of de vijzels liggen zoo, dat ze bij 39 omweptelin- gen per minuut, minstens 50 M 3 water uit- werpen. De heer Dekker wees er nog op, dat de capaciteiten van de vijzels vaak hooger zijn. Al is de polderwaterstand hoog, dan is het water toch gauw uitgeslagen, als er maar wind is. Spr. oordeelde, dat men zich ten op- zichte van de capaciteiten van de vijzels vaak vergist. De heer E r i k s o n vroeg nog, of het niet mogelijk was, ten dien aanzien metingen te doen plaats vinden. De heer B i e s e v e 1 d verkl aarde, dat die metingen niet noodig waren, aangezien zijn cijfers op metingen berusten. Ten aan zien van de bemaling heeft het Polderbe stuur nooit aan de verzoeken van de Ingeian den kunnen voldcen, wat de bemaling betreft, omdat de vijzels te hoog liggen. De heer E r i k s o n: Maar verdieping van de vijzels is toch mogelijk? De heer B i esevel d: Alles is moge lijk, maar dan wordt de berekening een geheel andere. De heer Van Tienhoven verklaar- de, dat De Hollandsehe Molen niet met de groote kranten kan ageeren; dit in verband met de opmerking van den heer De Boer, dat de groote bladen ter onzer beschikking staan en niet ter beschikking van het Bestuur van de Schermer. Dat wij in ons r'apport de cijfers van 1918 on 1919 hebben genomen, is vol komen waar. Wij hebben echter herhaaldelijk gevraagd om de cijfers van 1923 en 1924, doch die werden ons geweigerd, zoodat De Hollandsehe Molen die niet kon gebruiken. Spr. wilde nog een kleine legendt in; deze bij- eenkomst wegruimen. Herhaaldelijk heeft men in de courante'n kunnen lezen, dat de uitslag van de prijs vraag een teleursrelling is geweest, omdat de eerste prijs niet is uitgekeerd Het is echter volkomen begrijpelijk, dat dit niet geschiedde. omdat aan verschillende bepalingen moest worden vcldaan. Bij het toekennen van de prijzen is het de bedoeling van de jury ge weest, uit te drukken, dat de inzendingen niet aan alle voorwaarden hebben voldaan, maar het neemt niet weg, dat door de prijsvraag de weg is geopend, waarop het behoud van de a molens kan zijn gebaseerd Wat de onfrissche bestrijding betreft, spr. begrijpt niet, wat daarmede is bedceld, aangezien De Holland sehe Molen slechts de officieele cijfers heeft opgenomen. Het speet spr. zeer, dat men nog niet de gelegenheid had gehad, het nieuwe ontwerp te beoordeelen. De deskundige had nfeer tijd noodig gehad dan gehoopt was, doch spr. hcopte, dat de heeren het alsnog in overweging willen nemen en onderzoeken, opdat misschien door de nieuwe wijze van bemaling de partijen dichter tot elkander kunnen komen als tot nog toe het geval is geweest. Spr. bracht dank aan den Voorzitter en het College van Gedep. Staten voor de gebo- den gelegenheid, om de bezwaren toe te lich- ten- De Voorzitter: Het is De Holland- schh Molen toch niet alleen te doen om het behoud van de molens, maar om het behoud van de werkende molens. De heer Van Tienhoven: Wan neer een molen niet meer kan beantwoorden aan het economische doel en niet meer datge- ne kan doen, waarvoor ze is gebouwd, dan heeft het behoud geen zin meer. De Voorzitter: Wij hebben straks gehoord, dat de praktijk leerde, dat de hulp bemaling ook wordt toegepast als er wind is. Het plan Eriksson gaat toch van het idee uit, dat van den wind gebruik gemaakt zal worden. als er wind is. De heer D e Boer was van meening. -.'at de theorie, dat het bouwland inzake het waterpeil andere eischen stelt dan het groen- land, voor zandgronden geldt, maar niet voor zou zijn.. hij had dien ook noo't gewenscht hij kreeg er al genoeg vanColette of een ander, wat kon het hem eigenlijk schelen! Wie weet, dacht hij, of niet die gelijke nis, welke ik nooit zonder een gevoel van on- behaaglijkheid en tegenzin kon constateeren, juist datgene was, wat me in Colette aan- trok wat ik in haar lieihad vroeger! Vroeger! Thans wilde hij die niet onder woorden brengen en toch zoo ontroerende gelijkenis vergeten en er zich van losmaken. V. Den volgenden dag moest mevrouw Ker- jean door den president van het gerechtshof worden ontvangen en hem haar verzoek om echtseheiding aanbieden. De heer Grandier kwam zijn cliente in, de rue Lisbonne afha- len, om haar naar hel Paleis van Justitie te vergezellen. Toen Phyllis thuis kwam, zag Jacqueline dat ze had gehuild, maar ze durfde niets te vragen. Phyllis sloeg haar armen om haar heen en snikte. Wat een zenuwachtige toestand, fluis- terde ze, en dan al die leelijke dingen, die ik heb gezegd! Maar kindlief, heb je leelijke dingen gezegd? en je was nog wel zoo bang, dat je niet boos genoeg op Willem zou schijnen! Erg bedroefd vertelde ze wat er was gc beurd* fWordt vervolgd.) 83)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5