wzmmgtr.
Het zou dus zeer de vraag zijn, of door eene reorganisatie
van het Burgerlijk Annbestuur m&r te bereiken zou zijn.
Het denkbeeld, om van deze instelling een tak van dienst te
maken is te overwegen.
De uitkeering van steun aan de z.g. crisis-werkloozen
door de Arbeidsbeurs is beeindigd, omdat, naar de meerder-
beid van ons College meent, deze werkloozen niet numer
als slachtoffers van den oorlogstoestand doch thans veel-
eer als gewone behoeftigen moeten worden aangemerkt
Een prae-advies inzake de ontslagaanvrage van Mej. van
der Voort als lid van het Burgerlijk Annbestuur zal U bin-
nen eenigen tijd bereiken.
XI, Handel en Nijverheid,
Sen Kd stelde de vraag, or het gebruikelijk is, dat de be-
f4Ken wetbouder alle brieven van de hoofden van takken
dienst voor „gezien" teekent, zooals dit plaats het-ft ten
izien van de brieven van het hoofd van het bureau voor
lOepskeuze.
Dit is niet gebruikelijk. Slechts eenmaal heeft de Wethou-
der van Onderwijs ter betuiging zijner instemming mede-
onderteekend een aan de schoolhoofden gezonden schrijven
betreffende de beroepskeuze. Overigens ontgaat ons het be-
lang van deze vraag.
XII. Belastingen.
7.nkele leden meenden, dgt op een bij dit Hoofdstuk te be-
jidelen verzoek van den Nederlandschen Bond van Bios-
jphouders om verlaging van de belastingen op vermake-
heden, afwijzend dient te worden beschikt.
Een besluit tot afwijzing van bedoeld verzoek is inmid-
dels reeds in Uwe Vergadering van 19 November j.l. geno-
men.
XIII, Dicnsten als alzonderlijk bedrijf ingericht.
Par. 1. Electriciteitsbedrijf.
I
/ele leden zouden de vraag beantwoord willen zien of het
t het oog op de gunstige uitkomsien van het bedrijf niet
gel'jk zou zijn, den stroomprijs te veriagen.
\ndcre leden achtten het eveneens noodig, dat er naar
iefsverlaging behoort te worden gestreefd, omdat de prij-
i in verhouding tot die in andere gemeenten vrij hoog
l. Weer een ander lid stelde de vraag, of de mogelijk-
d van de invoering van een vastrechttarief voor particu-
;e doeleinden als verwarming enz., onder de oogen kan
rden gezien.
Ten slctte stelde een lid riog de vraag, of het niet moge-
is een wijziging te brengen in de meterhuur, bijvoor-
Id door een regeling te treffen dat men na een bepaalden
mijn, wanneer de kostprijs van een meter aan huur is be-
ld, vrijgesteld wordt van het betalen daarvan, of wan
mogelijke technische bezwaren zich daartegen zouden
.zetten, door de meterhuur geheel af te schaffen of te ver
ren.
i
I 1
Par. 2,
De belangen van het bedrijf laten toe, dat met ingang van
1 Januari 1926 de stroomprijs voor licht en voor klein
kracht, voor zooveel betreft het verbruik boven 2500 een-
heden per jaar, met 1 cent per K.W.U. wordt verlaagd. Een
voorstel daartoe zullen wij U doen toekomen.
Het is ons niet bekend, dat in met Alkmaar overeenkom-
stige en, wat het electriciteitsbedrijf aangaat, vergelijkbare
gemeenten in Noord-Holland de prijzen van den electri-
schen stroom lager zijn dan hier.
De mogelijkheid van invoering van een vastrechttarief is
onder de oogen gezien. Het zal echter onmogelijk zijn om
tot die invoering over te gaan, zoolang de prijs zoo hoog
moet zijn, dat de aanwending van electriciteit voor ruimte-
verwarming oneconomisch blijft. Ons inkoopcontract is van
dien aard, dat voor het bedrijf zeer ongunstige resultaten
zouden zijn te verwachten, wanneer men de verbruikers in
staat stelde electriciteit te bezigen voor verwarmingsdoelein-
den enz. tegen een prijs, die met de kosten van andere ver-
warmingsmiddelen zou kunnen concurreeren.
Ten aanzien van de opmerking betreffende eventueele ver
laging of afschaffing van meterhuur deelen wij mede, dat
indertijd als regel is vastgesteld, dat de kosten der meters
door de huren behooren te worden gedekt. Tot nu toe heeft
de exploitatie-rekening van dit onderdeel van het bedriji
steeds een nadeelig verschil aangewezen, doordat de af
schrijving, de rente en het onderhoud de meterhuur over-
treffen. ,i
Grondbedrijf.
cfen lid vroeg, of het uit een bedrijftechnisch oogpunt wel
i #t gezien is dat de boekwaarde der eigendommen met de
te van het ongerealiseerde kapitaal volgens de balans
I :r 1925, wordt verhoogd.
1 j>it lid meende, dat dientengevolge de grond bij verkoop
duur zou worden.
Par. 3.
Ten aanzien van nieuwe complexen grond wordt de boek
waarde verhoogd met de rente van het voile voor den grond
bestede kapitaal. Voor een juiste berekening van den ver-
koopprijs is dit beslist noodzakelijk. Ten opzichte van de
voor de oprichting van het grondbedrijf aangekochte gron-
den is dit beginsel tot nu toe niet toegepast, zoodat er.feite-
lijk in dat opzicht een dngemotiveerde ongelijkheid bestaat
tusschen de nieuwe eigendommen en de bij de oprichting
van het bedrijf ingebrachte gronden. Immers is het bednjf
hier voor aan de gemeente slechts rente verschuldigd over
de pro-resto-schuld, welke nog op de terreinen rust. Dit nu
komt de meerderheid niet juist voor, aangezien op deze
wijze van de uitkomsten van het bedrijf geen zuiver beeld
wordt gegeven. Bij elke herschatting als bedoeld in artikel
11 der Verordening bestaat er gelegenheid om te onderzoe-
ken in boever met rentebijschrijving kan worden voortge
g£an.
De minderheid daarentegen, hoewel ten opzichte' van
nieuwe gronden met het beginsel van voliedige rentebetaHng
door het bedrijf insteramende, acht dit op de z.g. oude
gronden niet van toepassing omdat te dien aanzien bij den
opzet van het bedrijf een tegenovergestelde opvatting werd
gehuldigd, welke ook in de Verordening is neergelegd. Bo-
vendien zou h. i. de voorgestelde maatregel het bedrijf ver-
zwakken en in elk geval de kans op bijpassen door de ge
meente van eventueel verlies volgens herschatting bespoedi-
gen.
lnmiddels is een voorstel tot wijziging der Verordening
betreffende het grondbedrijf in bewerking, dat U tijdig v6or
de behandeling der begrooting zal bereiken.
Sportparkbedrijf.
en der leden stelde de vraag, of B. en W. ook zouden
"men overwegen, om de huur van het Sportpark te verla-
i. Verder sprak dit lid de wenschelijkheid uit, te overwe-
i om het contract met de Vereeniging „Kennemer Sport-
;b" nu dit weldra afgeloopen zal zijn niet meer op
*elfde voorwaarden af te sluiten. Volgens dit lid dienen
ien W. zich af te vragen of het geen aanbeveling verdient,
t de gemeente zelf deze zaak in beheer neemt.
Volgens het hier aan het woord zijnde lid kan het Sport-
:k veel beter worden benut.
rZen ander lid wenschte aan te dringen op bezuiniging bij
1 onderhoudswerk, daar, naar de meening van dit lid,
nrbij niet altijd economisch wordt te werk gegaan.
Uit de vraag maken wij op, dat het de bedoeling is te
vernemen of de van Vereenigingen gevraagde huur voor het
gebruik van't Sportpark niet verlaagd kan worden. Speciaal
schijnt het vragende lid een verlaging van de huur voor de
„KennemersportcJub" te willen.
Zoolang nog een vrij aanzienlijke bijdrage uit de gewone
middelen der gemeente aan het Sportpark moet worden ge
geven, komt verlaging ons ongewenscht voor.
Wij zien in het exploiteeren in eigen beheer van het Sport
park geen heil, door de veelsoortigheid van de spelende
clubs en de veelheid der gestelde eischen, alsmede de grootte
van het risico, welke beter door de individueele clubs kunnen
beoordeeld worden: tot verlaging der huren zou dit onzes
mziens niet leiden.
Hoe het Sportpark, dat geheel gebruikt wordt en zelfs nog
ruimte te kort heeft voor de vele vereenigingen die speelveld
vragen, beter kan worden benut, vatten wij niet.
De post onderhoudswerken in 1924 is niet oversehreden
in 1925 is te verwachten, dat dit evenmin gebeurt, terwijl de
post voor 1926, in overleg met de Commissie geraamd op
2000.met het oog op de uitgebreidheid van het Sport
park en het nut, dat de bevolking er algemeen van heeft ons
niet te boocr voorkomt.
Par. 5, Gemeente werken.
Een lid achtte het gewenseht, dat B. en W. opnieuw de
kwestie van den tijdelijken ingenieur onder de oogen zien.
Naar de meening van dit lid dient de tijdelijke aanstelling
toch eindelijk door een vaste aanstelling te worden vervan-
gen.
Een ander lid stelde de vraag of B. en W. het, met het
oog op de onder handen zijnde werken, verantwoord achten
om aan dezen tijdelijken ambtenaar het salaris uit te keeren
wat hem momenteel is toegekend.
Ons standpunt in dezen is den Raad voidoende bekend.
Het Iigt vooralsnog niet in onze bedoeling te bevorderen,
dat een ingenieur met vaste aanstelling aan het bedrijf der
gemeentewerken wordt verbonden. De aanstelling van den
tijdelijken ingenieur had ten doel, indien en voor zoolang
noodig bij het bedrijf de beschikking te hebben over een we-
tenschappelijk gevormd technicus, zoodat wij geen vrijheid
vinden aan deze tijdelijke functie een definitief karakter te
geven, noch daaraan hooger salaris te verbinden.
Par. 6. Gasiabriek.
Een lid maakte hierbij dezelfde opmerking ten opzichte
van de gemaakte winst en de meterhuur als bij het Electri
citeitsbedrijf.
Een voorstel tot verlaging van den gasprijs kunnen wij
niet toezeggen. Ten aanzien van de meterhuur verwijzen wij
naar hetgeen hiervoor met betrekking tot de eleetriciteits-
meters is medegedeeld
Par. 7. Plantsoenbedrifi.
Eenige leden vroegen of B. en W. het gemotiveerd achten
om den toestand te bestendigen, dat een volwassen arbeids-
kracht bij het plantsoenbedrijf werkzaam is voor 1000.
per jaar.
Een der hier aan het woord zijnde leden was van oordeel
dat het overweging verdiende voor 1926 deze kracht uit te
schakelen en in de plaats daarvan met het oog op het te
verrichten schrijfwerk een schrijver in diens plaats te
stellen.
Een ander lid meende dat de hier bedoelde arbeidskracht
bij het Plantsoenbedrijf uitstekend op zijn plaats was. Vol
gens dit lid bestonden de werkzaamheden voor een zeer ge-
ring deel uit schrijfwerk en zouden de andere te verrichten
bezigheden al zeer slecht passen in het kader van een schrij
ver,
Kapitaaldienst.
Het plantsoenbedrijf heeft uitsluitend voor schrijfwerk
geen beambte noodig. Deze moet bovendien belast kunnen
worden met de surveillance in den Hout, voederen en toe-
zicht houden op de dieren, loopwerk en andere diensten. De
meerderheid acht de getroffen regeling voidoende. De min
derheid is van eene andere meening en zou er de voorkeur
aan geven een beambte aan te stellen op een wedde, die past
bij de salarisschaal.
Meerdere leden drukten hun verwondering uit over het
antwoord van B. en W. in den aanbiedingsbrief naar aan-
leiding van ten vraag van de Financieele Commissie om-
trent de in 1926 uit te voeren werken, namelijk dat B. en W.
niet bedoeld hebben, dat al die belangrijke uitgaven naar de
meening van het College in 1926 zouden moeten of kunnen
worden gedaan. Het kwam deze leden vreemd voor, dat op
een begrooting voor een bepaald dienstjaar bedragen wor
den uitgetrokken voor werken, welke naar de meening van
B. en W. niet in dat dienstjaar behooren te worden uitge-
voerd.
Gaarne zouden zij een opgave tegemoet zien van werken,
welke in 1926 wel voor uitvoering in aanmerking zullen
komen.
Omdat wij bij den Raad afkeerigheid meenden te bespeu-
ren van het regelen der kosten van buitengewone werken bij
suppletoire begrooting, zijn ditmaal voor alle werken de kos
ten in de begrooting zelf genoemd. Ofschoon in het alge
meen kan worden gezegd, dat alle werken voor uitvoering in
1926 „in aanmerking" komen, is het ten aanzien van b.v.
een werk als de verbetering van den Twuijverweg de vraag,
of die uitvoering ook zou moeten of, den omvang van de
voorbereiding in aanmerking genomen, zelfs zou kunnen
plaats hebben. Het is inderdaad regel, dat sommige werken,
waarvan de uitvoering door een of andere oorzaak wordt
vertraagd, achtereenvolgens op verschillende begrootingen
voorkomen. De posten van den kapitaaldienst zijn feitelijk
dan ook niets dan de aankondiging van ons voornemen om
met plannen voor de daar genoemde werken bij den Raad te
komen, zoo mogelijk in het dienstjaar waarvoor ze zijn ver-
meld, maar wellicht ook eerst na afloop daarvan. Uit be-
grootingstechnisch oogpunt behoeft daartegen geen bezwaar
te zijn waar de dekking steeds met buitengewone middelen
geschiedt. Het is naar onze meening niet in de eerste plaats
de vraag, of een post wellicht onnoodig is uitgetrokken, als
wel of zonder nadere machtiging Uwerzijds tot uitvoering
van de werken wordt overgegaan. Hieromtrent nu hebben
wij ons reeds in den aanbiedingsbrief (biz. 6) duidelijk uit-
gesproken.
Volgnr. 38. Bevolkingsregister en huisnummering.
Enkele leden stelden de vraag, of het in de bedoeling van
B. en W. Iigt, om de functie van bevolkingscontroleur te
handhaven en of het dan geen aanbeveling verdient de desbe-
treffende ambtenaar van een vaste aanstelling te voorzien.
Zoolang de commissie-Vogelaar niet met haar arbeid ge-
reed is, schijnt het ons niet juist in de vaste personeelsfor-
matie wijziging te brengen. ITandhaving van het tijdelijk
dienstverband van den bevolkings-controleur wiens functie
in het belang der bevolkingsadmiinstratie wel van blijven-
den aard zal moeten worden, achten wij derhalve vooralsnog
gewenseht.
Volgnummers.
Volgnr. 74. Belocning van de fnspecteurs, enz. van Politie.
Onder opmerking, dat destijds de Raad genoegen heeft ge
nomen m<^ een hooger, dan aanvankelijk genoemd, salaris
voor een Inspecteur van Politie, opdat men een betere keuze
kon krijgen en den gewilden candidaat zou kunnen benoe-
men, wenschten enkele leden gaarne van den Burgemeester
te vernemen, waarom, terwijl er nu reeds een Commissaris,
een Inspecteur, en een Inspecteur-tituiair zijn, er nu nog een
adjunct-inspecteur moet worden benoemd.
Deze zelfde leden hoewel niet kunnende beoordeelen en een
nadere toehchting willende afwachten, waarvoor de 4 tot
6 tijdelijke agenten noodig zijn, zouden in elk geval gaarne
willen vernemen, waarom daarvoor geen bedrag bij dezen
post is uitgetrokken.
Het is na de besprekingen bij vorige begrootingen begrij-
pelijk dat de Raad eenigszins, verwonderd is dat uitbreiding
wordt voorgesteld van het politiepersoneel met een adjunct-
inspecteur. Toch staat eenerzijds vast, dat de gevolgde han-
delwijze niet alleen in de afgeloopen jaren een belangrijke
bezuiniging gebracht heeft, maar bovendien ook in de toe-
komst een bezuiniging blijft beteekenen, en is anderzijds de
voorgestelde uitbreiding zeer goed te motiveeren met de
steeds voortgaande uitbreiding van de stad, terwijl het po-
litiekorps instede van uitgebreid, om redenen van bezuini
ging gedurende de laatste jaren juist ingekrompen is Des-
niettemin is dat niet de hoofdreden voor de voorgestelde uit
breiding geweest, maar wel de vrees dat de inspecteur-titu
iair vertrekken zou en dan niet meer door een gelijkwaardi-
ge kracht vervangen zou kunnen worden. Deze vrees is
thans reeds werkelijkheid geworden, aangezien de heer Zoll
binnenkort vermoedelijk met 1 Januari den politie-
dienst alhier zal verlaten. Onze Voorzitter zou het zeer scha-
delijk voor dien dienst achten wanneer ook na het vertrek
van den heer Zoll niet twee inspecteerende ambtenaren bij
het korps aanwezig bleven; men bedenke dat bij verlof van
den Commissaris, als wanneer hij door den Inspecteur ver
vangen wordt, er in dat geval toch niet meer dan een politie-
ambtenaar aanwezig is, die als inspecteur dienst doet. Nog
vestigt onze Voorzitter er de aandacht op, dat de politie hier
in vergelijking met andere gemeenten van gelijke grootte
bijzonder goedkoop is en minder hoofden telt.
In den staat van ambtenaren, die den toestand op 1 Juli
j.l. weergeeft, zijn 6 agenten als tijdelijk aangesteld opgeno-
men. Hiervan waren er 3 benoemd ter vervulling van vaca-
ture's. Deze zijn sedert dien dan ook reeds in vasten dienst
overgegaan, nadat hun tijdelijk (proef)jaar verstreken was.
Extra-onkosten waren hieraan niet verbonden, daar zij wer-
den bezoldigd uit het bij de begrooting 1925 voor het ge-
woon personeel beschikbaar gesteld bedrag.
De overige 3 werden boven de gewone sterkte hi
dienst genomen ter vervanging van door ziekte buiten dienst
zijnde vast aangestelde agenten. Deze ziekten waren niet
vooruit te voorzien, zoodat hiermede op de begrooting voor
1925 geen rekening was gehouden. De bezoldiging van deze
I
i i
c