fllkmaarsche Oourani Be Re?s<fefioote. ABVEBTEERT IN BE ALRMAAKSGHE CQURANT! Be opdracht aan Mr. Marchant. Donderdag 3 December. Boeken. FITS IJ, ETON. No. 285 1925 Honderd Zeven en Twinfigsfe Zaargang. De Meiclub uit kampeeren, door Tine Brinkgreve-Wicherink. Uitgave Van Holke- ma en Warendorj (De Pagekop Biblio- theek voor meisjes). Een tiental jonge meisjes heben een gezel- lig clubje gevormd en komen overeen in den vacantietijd gezamenlijk uit kampeeren te gaan onder leiding van een twintig-jarige zuster, die als oudste op het vro-olijke groep- je toezicht zal houden. Door bemiddeling van een tante in Bergen wordt het „dorpje aan den duinenrand" als ontspanningsoord gekozen en de meisjes slaan daar in letterlijken zin haar tenten op aan den zoom van een bosch op een stuk wei- land van boer Borst. Natuurlijk geeft het kampleven aanleiding tot allerlei prettige avontuurtjes en worden groote wandeltochten eri duinverkenningen gemaakt. Vrijdags wordt de Allcmaarsche kaasmarkt bezocht en het groepje schaart zich onder de belangstellende toeristen, die om twaalf uur met uitgerekte halzen naar de ruitertjes op den Waagtoren staan te kijken. Alkmaar trekt als oud stadie aller onver- deelde bewondering en natuurlijk worden op dit Vrijdagsche uitetapje weer allerlei avon- turen beleefd en komt zelfs«een der meisjes boven op de stadhuistrap biina in bo'sing met een slanken, zeer correeten heer, die met een hoogen hoed op uit de hoogste deur van ons raadhuis te voorschijn komt. Het is juist kermis in Alkmaar en een waarzegster voorspelt drie meisjes de toe- komst en maakt ze angebg met sombere voor- spellingen. Gedeeltelijk worden haar woorden be- waarheid want's nechts steekt er plotsefing een storm op. de tenten waaien omver en het angsige meisjesclubje snelt in den stikdonke- ren nacht naar de boerderij om huip. Een ha- rer verdwaalt en wordt bewusteloos weerge- vonden, wat het einde der geschiedenis in- luidt. Zij wordt per auto naar huis gehaald en weldra vertrekken ook de anderen. Alles komt ten si otic goed terecht en de Meiclub behoudt een prettige herinnering aan het in vele opzichten geslaagde pleizier- tochtje. Netty Heyligers heeft dit vlot geschreven werkje van aardige_ illustraties voorzien. Baby, door Mies Loman, Uitgave H. J. W. Bicht, Amsterdam. Baby is Ina van Maren, een jongedame, die zich verbeeldt, dat zij bij de groote menschen thuis hcort en door hrar huisgenooten nog altijd als de „baby" van het gezin woiut be- handeld. Zij is een geestig en vroolijk H. B. S -meis- je, dat in haar spontaan optreden alles zegt wat haar voor den mond komt. Met haar vriendin Rie gaat zij bij een tante logeeren en de beide meisjes beleven daar natuurlijk vele avontuurties. Tante is niet kapitablkrachtig en als zij in zorg zit vooi de aflossing van een hypotheek, weet Ba.bv haar on kiesche wijze de nocdme contanten te verschafien. Prettm herit de schrijfster het gezellige huishouden der Van Marens geteekend. waar ondanks alle plageri;°n onderlinT. de kinde- ren toch alles voor elkaar over hebben De eens zoo gevrcesde jonge wiskunde- leeraar Van Dijl prat zich met Ina's zuster verloven en is vanaf dat oopenfclik natuurlijk in de oogen der meisjes een gewoon sterve- ling geworden. Op onderhoudende wijze vertelt de schrijf ster van tenniswedstriiden. kooknroeven en van een buitenpartijtje, waarbij Ina plotse- lkm een vliegtochtje maakt. Het verhaal eindivt met de verlcving van de brbv met een iro'-hecrtje, di» in dit boek deeDenoot in allerlei avontuurtjes geweest is en haar meesHresse Van een groote buiten- plaats zal maken. Baby is een echt gcrcllig boek voor jonge meis:es. Het is mnllustreerd en de uitoever heeft het in een fraai en stevig bandje gesto- ken. Roman. (Uit het Fransch van Guy Chanfepleure) Geautoriseerde veHaling van W H G Voor haar beteekent afstand op dit oogen- blik misschien de oneindigheid en tijd» de eeuwigheid. De zon, die door cen nevel scheen, is nu geheel achter wolken verborgen Nog altijd is de zee grijs, met nog steeds de hemel als eenige begrenzingPhyllis ziet een heel klein scheepje als een drijvend snuisterijtje voor een etagere ze bcgrijpt nu dat de vo- gel heel hoog vhegt. Plotseling wordt ae lucht, die ze inademt vochtig en kouden de zee verdwijnt. Een wolk! roept Kerjean. Niets ge- vaarlijk! Kalm blijven! Wolken en steeds meer wolken! Wat wor den ze dicht en wa; pakken ze zich samen4 Nu eens is de vogel boven die wattenmassa, die de zee aan het oog onttrekt, dan weer doorboort hij die en vliegt er midden door- heen. De eenzaamheid krijg iets vreemds, iets vijandigs, iets sombers en afschrikwekkends! Ze komen in luchtkolken en het vliegtuig stampt "eenigozins. Maar steeds blijft de schroef regelmatig wentelen en het prettige gebrom van den motor blijft altijd hetzelfde 't Is of ook hij wilde zeggen: „Rustig blijven!" Phyleke sluit haar oogen en herhaalt haar kinderlijk gebedZe voelt zich zoo klein, zoo erg klein in het ontzagwekkende heelal, waarin zij weet dat God en Kerjean zijn, om haar voor gevaar te behoeden. De wolken drijven in tegengestdde richting als de vogelIn haar ondoorzichtige mas- sa komt een blauwe opening en de vogel, die overwinnaar is gebleven in den strijd met Fietsclub ..De Oroote Beer>\ door P. van Abkoude jr. Uitgave Gebr. Kluitnvan, Alk maar De Groote Beer is een fietsclub van zeven Rotterdamsche jongens, die op avnnhiren uittrekken. Zij worden door een rijken Oom in Nijme- gen te logeeren gevraagd en de club onder- neemt den tocht natuurlijk per rijwiel, waarbij de clubvlag voorop gevoerd wordt. Voor de afvaart maakt de belangstellende lezer nog eenige schoolavonturen mee, waar bij witte muizen in de klasse worden losge- laten en een onschuldige van school gejaagd wordt. De ware daderj een onsympathiek jonge- tje, wordt later tot bekentenis gedwongen en doet nog een mislukte poging de groote fiets- tocht onmogelijk te maken door een der ,fiet- sen te vernielen. In Nijmegen kampeert het vroolijke groepje in een schuur op de hei. Een jeugdig misdadiger, die hen nagereisd is, sticht's nachts een heibrand en de jon gens maken zich verdienstelijk bij het blus- schingswerk. Een der eersten is Barend Klomp, de uit- gestootene, die berouw over zijn wandaden heeft gekregen en ten slotte met algemeene stemmen tot clublid gepromoveerd wordt. De schrijver van Pietje Bell heeft zich in dit boek van zijn beste zijde doen kennen. Het verhaal geschreven voor jongens van 8 tot 14 jaar is vol spanning en de heer Bueno de Mesquita heeft het hier en daar van prettige illustraties voorzien. Slechts het tafreeltje op het politie-bureau in Zeist waar een der jongens voor een fietsendief wordt aangezien lijkt ons min der geslaagd. Er wordt een onhebbelijke commissaris beach re ven, die zelfs in teekening gebracht is. Pla'ats en persoonsaanduiding hadden hier- achterwege kunnen blijven en het wil ons in het algemeen voorkomen, dat in dergelijke jeugdverhalen, die louter op fantasie berus- ten, geen werkelijk bestaande en met name »genoemde autoriteiten moeten optreden. Het wonderland der techniek, door Hans Dcminik. Uitgave Erven J Bijleveld, Utrecht. Dit is een boek van ontdekkingen en ver telt op onderhoudende wijze van allerlei technische uitvindingen die onze ouders en grootouders niet of nauwelijks gekend heb ben. Niet iedereen heeft tijd en lust zich in tech nische vraagstuken te verdiepen, die in den regel voor deskundigen geschreven zijn en voor den leek veel te hoog gaan. In dit werk tracht 'de schrijver een populai- re verhandeling te geven van allerlei tech nische wcnderen, die een duidelijk beeld van het tot dusver reeds bereikte bieden. Achtereenvolgens worden behandeld de energie, de stoom, het vuur, het water, de electriciteit, de motor, fabrieksmachines, trei- nen en autcmobielen, vliegtuigen, radio-toe- stellen enz. Op allerlei plaatsen worden de verschijn- selen door verwijzing naar soortgelijke cm standigheden op ander gebied verklaard. Het is met zijn vele illustraties een leerboek voor de rijpere jeugd en voor menig volwas- sene een prettige wegwijzer in het sprookjes- land der techniek geworden. De nitgevers hebben er een fraai gebonden boek van gemaakt dat menigen winteravond op leerzame en onderhoudende wijze kan be- korten. Het Boeren-jaarboek 1926. Uitgave Nijgh en Van Ditmar's Uitgeversmaatschappij. De tijd dat het gezin van den boer voor de wintermaanden van voldoende lectuur voor zien was als men maar een almanak in huis had, behoort gelukkig tot het verleden. Thans wordt den boer en zijn huisgenooten heel wat meer en heel wat degelijker geestelijk voedsel geboden waarbij het boerenjaarboek wel het meest op den voorgrond komt. Het staat onder redactie vanvooraanstaan de autoriteiten op land- en *<rainbouWgebied, die hier gelegenheid hebben in populairen vorm allerlei bijzonderheden te vertellen. Daarnaast is dit, thans voor de eerste maal verschijnende boek, dat voor iederen bewoner van het platteland iets wetenswaar digs biedt, een poging om kennis te versprei- den over diverse onderwerpen, die niet recht- streeks met het bedrijf in verband staan, maar waarover men toch wel eens iejs meer zou willen weten. In ruim 250 bladzijden geeft dit werk' dat voor zeer geringen prijs verkrijgbaar een schat van wctenswaardighcden, bijzonder heden voor land- en tuinbouwers, voor vee- houders, artikelen over landverhuizing, wets- kennis, cooperatie, technische overzichten, kalender, feestdagen. postgids, novellen en vertellingen, alles geillustreerd door vele dui- deijke afbeeldingen.. Slaagt deze uitgave dan zal het boek voortaan ieder jaar verschijnen. Wij vertrouwen dat dit het geval zal blij- ken, want het jaarboek heeft bij zijn geboorte alle goede eigenschappen voor een lang en ge- zond leven meegekregen. Tj. de luchtkolken, vliegt nog sneller. Steeds stijgt hijzijn blanke, in de ruim- te uitgespreide vleugels schijnen ontzagwek- kend De zee is als een grijze, zijden stof, die men zelfs niet meer ziet bewegen. Een gouden licht verschijnt aan den hemel en spreidt daar tegen uit als een waaier. De zon komt achter de wolkeg te voorschijn en glim- lacht tegen het gelukkige menschenapar, dat, door vleugels gedragen, het licht tegemoet stijgt. Phyllis denkt aan de oude verhaaltjes van den Reuzen-Bizuth en nu verzint ze er zelf een: „Er was eens een prinsesje, dat veel hield van heel mooie verhaaltjes en haar best deed er aan te gelooven. Op een dag werd ze be zocht door een fee, die tot haar zei: „Ik zal je de toekomst voorspellen. Als je een groot meisje zult zijn geworden, zal de beste man van de heele wereld je liefhebben. Maar, evenals dit altijd in verhaaltjes ge- schiedt, zullen er tusschen jullie akelige be- zwarep rijzen; er komt echter een dag, dat die overwonnen zullen zijn Om je mogelijk te maken met den man, die je lief heeft, naar de overzijde van de zee te gaan, waar, ik weet niet welk wonderland ligt, de koning der feeen zal je een wonder- vogel leenen, die geen vrees kent voor stor- men en op zijn toovervleugels zal hij je naar het wondereiland brengen, waar voor hen, die elkaar liefhebben, geen verdriet be- staatEven als alle kleine meisjes, wist de prinses dat er twee dingen zijn, die werke lijk bestaan: 't eene scheppen we voor onze vreugdeen- het andere bestaat maar al te dikwijls slechts voor ons verdriet. Dus toen zei ze tot zich zeli, dat ze had gedroomd." „Ze had niet gedroomd, denkt mevrouw Kerjean, terwijl de witte vogel, die geen vrees kent voor stormen, haar^draagt. Ze had niet gedroomdMaar als er wondereilan- den bestaan, bereikt men die wel ooif?" Ze siddert en is bang Nu wordt de zee blauwmen ziet er D briefwisselldg ingevolge de opdracht aan mr March-1 nt tot formeecing van een ministerie is gepubliceerd. De brief aan dr. Nolens luidt als volgt: H. M. de Koningin heeft mij opgedragen een parlementair Kabinet te vormen Ik heb de aanvaarding dezer opdracht in beraad ge- houden. Naar mijn oordeel zal deze formatie slechts kunnen gelukken, indien zoodanig Kabinet in zijn beleid zal verzekerd zijn van den steun der Katholieke, Sociaal-Democratische en Vrijzinnig-Democratische fracties der Tweede Kamer. In uwe parlementaire redevoering van 1Q November 1924 bij de algemeene beschou- wingen. welke als de voorbereiding kunnen gelden voor de komende verkiezingen, hebt gij zegt de heer Marchant verder wel als eerst na te streven doel gesteld de hand- having van de meerderheidsvorming der rechterzijde, doch. voor het geval deze on mogelijk mocht blijken, voor uwe fractie de medewerking tot een meerderheidsvorming in ander verband gereserveerd.. Die onmogelijkheid heeft zich thans voor- gedaan. Ik kan niet aannemen, dat onder deze om- standigheden Uwe fractie zich zou wenschen te isoleeren. In elke andere formatie van groepen tot steun van een parlementair Kabinet zou Uwe fractie stuiten op_ moeilijkheden als zich thans hebben voorgedaan. Vrijwel algemeen wordt erkend, dat de door mij voorgestane meerderheidsformatie komen moet, volgens veler meening echter is de vrucht nog niet rijp. Ik deel die meening niet. De medewerking tot de parlementaire meerderheidsvorming beoog ik van Uwe fractie als geheel. Ik geloof niet in „die ge- vreesde verticale scheiding der partijen aan de rechterzijde. „Wel geloof ik, dat een re- feering. steunende op een andere meerder- eid (de door mij bedoelde), zoo sterk zou staan, dat partijen, die daarin niet zouden zijn vertegenwoordigd, buiten de mogelijk- heid zouden zijn om daartegen eer "scherpe oppositie te voeren. Terwille juist van eigen eenheid zouden zij het vermijden". De partij, die zich een „volkspartij" noemt, wijl zij elementen omvat yan elke sociale po- sitie en van verscheiden sociaal inzicht, zal verplicht ziju om, als eenheid, naar de om- standigheden haar gewicht te verplaat^en, aldus telkens de verschillende groepen in haar midden meer of minder bevredigende. Het is een proeve van een cornpromis. Gij zult U herinneren, dat ik in den aan- vang van de nieuwe zitting der Kamer als mijn meening heb te kennen gegeven, dat van de oppositie niet langer kon worden ver- wacht, dat zij voor de rechterzijde de in- wendige moeilijkheden zou uit den weg rui- men en aldus het pad effenen voor het conti- nueeren van een beleid, dat naar hare mee ning was tot schade van het land. De eerste moeilijkheid van dien aard rees door de indiening van het amendement- Kersten. Blijkens de motiveering van onzen stem voor het amendement zijn de gevolgen, welke zich thans hebben voorgedaan, voorzien. Ik moge uwe aandacht vestigen op de vol- gende overwegingen 1. De vraag, of het gezantschap moest worden ingesteld en gehandhaafd, was voor ons een vraag van zuivere opportuniteit. Deze omstandigheid veraodert niet door het feit, dat de vraag voor een katholiek een diepere beteekenis heeft, welke opvatting door anderen is te respecteeren. T 2. Ik heb eraan toegevoegd: „Deze be- schouwing zal de hare blijven". Dat wil zeg- gen: van de gegeven omstandigheden zal af- hangen, welke houding wij tegenover de ge- stelde vraag zullen aannemen. 3. Mijn oordeel is, gelijk ik bij vorige ge- legenheden heb te ennen gegeven, dat deze gezantschapspost van belang is. Ik kan hier- aan toevoegen, dat naar mijne meening de opheffing op de door de voorstellers van het amendement aangevoerde en althans door de christelijk-historische groep gedeelde motie- ven de goede betrekkingen tusschen Neder- land en het Vaticaan zoude verstoren, het- geen ik niet weflschelijk acht. 4. De stemming echter over het amende ment had voor ons de beteekenis van een be- slissing over de voortzetting van „het beleid- Colijn". Mr. Marchant concludeerde dat de opne- ming van punt 7 in het concept-program, dat als J}ereikbaar cornpromis is gedacht, geens- zins strijdig is met de door de V. D. op 11 November 1.1. aangenomen houding. Ik verwijs zegt Mr. Marchant ten over- vloede nog naar de woorden in Uwe rede van 10 November 1.1. (Hand. biz. 242): „en opheffing daarvan voor ons katholieken, vooral met het oog op de hoofdmotieven, die sommige leden bewegen dit voorstel te doen of te steunen. uiterst grievend zou zijn". Deze hoofdmotieven werden nocn door ons, noch door- de sociaal-democraten ge- deeld. Hiermede schijnt de vraag, aan het slot Uwer rede gesteld, te hunnen aanzien I een open vraag te zijn gebleven. Gaarne zou ik zoo spoedig mogelijk van I U vernemen: 1. of Uwe fractie in beginsel bereid is hare medewerking te verleenen tot het vervullen van de mij opgedragen taak; 2. zoo ja, of zij het door mij ontworpen program aanvaardt als grondslag voor na- der te plegen overleg; 3. of zij, in beginsel tot medewerking be reid, voor dit ontwerp een. anderen grond slag van overleg in de plaats zou willen stellen en welken; 4. indien zij in beginsel tot medewerking niet bereid mocht zijn, op welke bezwaren die medewerking moet afstuiten. De brief aan ir. Albarda was de volgende: H. M. de Koningin heeft mij opgedragen een parlementair Kabinet te vormen. Ik heb de aanvaarding dezer opdracht in beraad ge- houden. Naar mijn oordeel zal deze formatie slechts kunnen gelukken, indien zoodanig Kabinet in zijn beleid zal verzekerd zijn van den steun der Katholieke, Sociaal-Democra tische en Vrijzinnig-Democratische fracties der Tweede Kamer. De beslissing omtrent de aanvaarding der opdracht is derhalve affiankelijk van de vraag, of die steun zal worden toegezegd. Gaarne zal ik zoo spoedig mogelijk van U vernemen: lo. of Uwe fractie in beginsel bereid is, hare medewerking te verleenen tot het ver vullen van de mij opgedragen-taak 2o. zoo ja, of zij het door mij ontworpen program aanvaardt als grondslag voor na- der te plegen overleg; 3o. of zij, «'n beginsel (of medewerking be- reid, voor dit ontwerp een anderen grond slag van overleg in de plaats zou willen stel len en welken; 4o. indien zij in beginsel tot medewerking niet bereid mocht zijn, op welke bezwaren die medewerking moet afstuiten. De heer Marchant gaat dan als volgt voort: Op 27 November ontving ik van den heer Albarda het volgende antwoord: Ommekeer in de politiek des lands voorwaarde vaor samenwerking. 1. Uw eerste vraag geeft mij aanleiding te herinneren aan de Verkiezings-resolutie, aan genomen dooi het Congres der S.D.A P., van 14 tot 16 Februari 1925 te Amsterdam ge- houden, in welke resolutie de partij zich „in principe bereid" heeft verklaard tot samen werking met andere democratische groepen, ook bij een kabinetsvorming". Daarbij is gedacht aan een samenwerking, die zou kunnen leiden tot een „omkeer in de politiek des lands". Onder zoodanigen omkeer ver- staat de partij, blijkens de genoemde reso lutie, dat een einde zal worden gemaakt aan de reactionaire politiek; dat verdere afbraak zal worden voorkomen van het onderwijs, de sociale wetgeving en andere sociale voor- zieningen; dat de geestelijke vrijheid verde- digd zal worden; dat de Nederlandsche po litiek weer in voorwaartsche richting zal worden gestuwd en dat een krachtige vredes- en ontwapeningspolitiek zal worden ge voerd. Voor het geval, dat het hier geschetste doel zou kunnen worden bereikt, is de soc.-dem. Kamerfractie in beginsel bereid U hare me dewerking te verleenen tot het vervullen van de taak, U opgedragen, n.l. de vorming van een parlementair kabinet; waarondei zij dan verstaat een parlementair meerderheids- kabinet. Voor alle zekerheid herinner ik hierbij nog aan de volgende zinsnede der genoemde congres-resolutie: „De vraag of de omstandigheden zoo danig zijn, dat de partij aan zulk een kabinetsvorming kan deelnemen, zal, al- vorens eenige definitieve stap daartoe wordt gedaan, na overleg met de vak- beweging, worden voorgelegd aan een buitengewoon congres". 2. De soc.-dem. Kamerfractie hecht aan het overleg over het program, tot uitvoering waarvan tot samenwerking zou worden overgegaan, groote waarde. Van den uit- slag toch van dat overleg zal het afhangen, of zij aanleiding zal vinden het partijcongres te adviseeren tot samenwerking te besluiten. De fractie is bereid, het door U ontworpen program als een leidraad voor dat overleg te aanvaarden. Zij wil echter daarbij tevens als leidraad gebruikt zien het ontwerp-pro- gram, door haar zelve tezamen met andere organen der partij opgesteld. De vragen 3 en 4 meen ik na het boven staande niet te behoeven te beantwoorden. Soc.-dem. werkprogram voor het overleg. Bijlage. Ontwerp voor een werkprogram om te dienen bij overleg met andere partijei over Kabinetsvorming. 1. Krachtige welvaartspolitiek door werk verruiming op groote schaal, vocral gericht groote, golvende vlakten op en de vogel is er dichter bij gekomendan stijgt hij weer, maar daalt opnieuwHet schijnt of er in de lucht ook onzichtbare golven deinen, die hem opheffen, echter zonder zijn regelmatige vlucht te kunnen verstoren. Een donkergrijz- streep is boven den hori zon verschenen Weer een wolk? Welk ge vaar zou die nu weer verborgen houden? De wind blaastDe vogel stampt meer en meer en wordt als een schip op en neer geslingercj. De eene luchtgolf komt na de an dere, zeer hinderlijk.. Maar is het verbeel- ding of een wonder? Die golven voeren geu- ren met zich mee vreemde, aromatische geuren en met het toenemen van den wind, worden ook die intensiever. De gansche at- mosfeer, is doortrokken van een honinglucht De wolk wordt grooter en blijft onbeweeg- lijk aan den horizon Zij wordt donkerder, scherper omlijnd, staat hooger boven de gol ven; heuvels worden zichtbaar.. en plotse ling roept Kerjean: De Aarde! 't Komt Phyllis voor of hij heeft geroepen. „Het leven!" En heel stil zonder een kreet, die haar geliefden gibs in de war zou kunnen brengen en terwijl de welriekende lucht- stroom der aarde steeds voortgaat met lucht kolken en rukwinden den grooten vogel, die, dank zij den trouwen motor, steeds voort- vliegt, te bestoken, begint ze te schreien, om- dat ze gelukkig isen orndat misschien de fee uit het verhaaltje en de droom van de prinses toch de waarheid verkondigd hebben IX. Van heel hoog, waar de zon zijn uitgesla- gen vleugels in goud deed baden, is de trot- sche vogel met lichte en zekere vlucht neerge- streken; hij staat daar op het strand De knappe piloot, die zonder af te wijken van den voorgenomen weg door de ruimte, die zijn blik en zijn wil onfeilbaar afbaken- den, hier had gebracht, had, om te landen, dit verlaten strand uitgekozen waarvan het witte zand door de branding van den rui- men zeeboezem werd bespoeld en waarvan aan de landzijde de lage heuvels met welrie- kend struikgewas en bloeiende wilde rozen, zoo ver het oog reikte, bedekt waren. De liefhebbende armen, die te Mirmar Phy leke aan de wondervleugels en het trouwe hart van den vogel hadden toevertrouwd, na- men haar thans weer op, om haar aan de aarde terug te gevenen ze voelde de kracht en de liefelijkheid van zijn meening Haastig vroeg Willem: Hoe is het met je? Heelemaal in orde?Geen onaangenaam gevoel? En ze antwoorade slechts: Ik ben zoo gelukkig Hun oogen lachten elkaar toe Die van Kerjean straalden of zij uit de groote hoogte, waaruit ze waren neergedaald, een glans hadden meegevoerd, die vuriger en mooi-r was dan welk schijnsel ook op aarde. Phyleke sloot een oogenblik de nareze was ver- blind en het duizelde haar. De grond scheen haar als lucht even als de weg door de ijle ruimte was ze '.s nog in een droom Mannen zijn naar het verlaten strand ge- sneld; ze roepen alien door elkaar, ze juichen vroolijk en enthousiasf. Het zijn Kerjeans mannen, die in hem den machtigen man be- wonderen, die aan hun arbeid en misschien aan hun droombeeld leven wist in te blazen en bezieling te geven Ze staan er verbaasd over niet den ingenieur Vignol, maar dat tee- re vrouwtje te zien, dat van zoo ver en zoo hoog hier is gekomen en dat in haar blijd schap hun haar fijne handen toesteekt Ze zijn ontroerd Een groote, jonge man krijgt tranen in de oogen en een oude met sneeuwwit haar, kust het kleine handje Mevrouw Kerjean, mevrouw Kerjean! roepen ze en het scheen of ze wilden zeggen: „Een Koningin!" Ze praten maar door en vrao"en van alles en Keriean antwqordtterwijl zt den zege pralenden vogel streelen ge- Een hunner vraagt: Heeft ze dan geraden, dai u de vlucht ging maken, want het mocht haar immers niet worden verteld? Men heeft in de werkplaats niet weten te zwijgen, antwoordt Kerjean. Op haar beurt zegt thans Phyllis, omdat ze niet wil dat er kwaad zou worden gespro- ken van de menschen, die hun woord strand hebben gedaan: Ik ben het niet te Levallois te weten komen, Willem Jacqueline heeft mij utu brief gegeven, dien je voor me besteffld had in geval je zoudt zijn omgekomen Nauwelijks hoorbaar spreekt ze deze woor den uit. Kerjean zegt niets, maar het is of iets plotselmgs, ets ongrijpbaars, een lichtflirts, iets als een bliksemstraal, die een naakte rots verlicht, zijn strenge gelaatstrekken in hevige beroering brengft en hun uitdrukking wijzigt Hij schijnt te vergeten wat ef zoo even werd gezegd: hij schrijft telegrammen, een aan mijnheer Patain en een aan Jacqueline; hij geeft eenige nauwkeurige instructies Een der mannen zegt: Achter dat bosch je staat de auto. Van daar komt u op den rijksstraatweg van Ajac- cio naar BastiaCorte ligt halverwege Ei?als in een droom blijft Phyleke toekij- ken en luisteren, terwijl van tijd tot tijd de frissche geur der wilde rozen komt aange- waaid en haar heerlijk naar het hoofd stijgt Napoleon zei steeds met ontroering dat hij Corsica herkende aan de lentegeur van het uitsluitend daar groeiende soort struikgewas; als hij de kust van zijn geboorteland nader- de, zweefde die geur reeds op het water Ook Phyllis zal dien intensen, doordringen- den, krachtigen en liefelijken geur van bloe- men en honing niet meer vergeten, dien zij, daar boven, in voile vlucht rook en die zich, als om haar welkom op aarde te heeten, thans in het warme licht van den dag als wierook verspreidt.. Voor haar zafhet altijd ck geur van het wondereiland zijn. U i Als ge alles hebt beproefd en de energie voor uw zaak U nog niet de resultaten heeft gebracht, die Uzich hadt voorgesteld, besluitdan tot het nemen van een regelcontract in een goed, door alle standen gelezen dagblad. Wij twijfelen niet, of dit zal U zeer zeker brengen tot het gewenschte succes. Het zal blijken HET MIDDEL te zijnl

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5