fllkmaarsche Oourani
Be Re?s<fefioote.
ABVEBTEERT IN BE
ALRMAAKSGHE CQURANT!
Be opdracht aan Mr. Marchant.
Donderdag 3 December.
Boeken.
FITS IJ, ETON.
No. 285 1925
Honderd Zeven en Twinfigsfe Zaargang.
De Meiclub uit kampeeren, door Tine
Brinkgreve-Wicherink. Uitgave Van Holke-
ma en Warendorj (De Pagekop Biblio-
theek voor meisjes).
Een tiental jonge meisjes heben een gezel-
lig clubje gevormd en komen overeen in den
vacantietijd gezamenlijk uit kampeeren te
gaan onder leiding van een twintig-jarige
zuster, die als oudste op het vro-olijke groep-
je toezicht zal houden.
Door bemiddeling van een tante in Bergen
wordt het „dorpje aan den duinenrand" als
ontspanningsoord gekozen en de meisjes
slaan daar in letterlijken zin haar tenten op
aan den zoom van een bosch op een stuk wei-
land van boer Borst.
Natuurlijk geeft het kampleven aanleiding
tot allerlei prettige avontuurtjes en worden
groote wandeltochten eri duinverkenningen
gemaakt.
Vrijdags wordt de Allcmaarsche kaasmarkt
bezocht en het groepje schaart zich onder de
belangstellende toeristen, die om twaalf uur
met uitgerekte halzen naar de ruitertjes op
den Waagtoren staan te kijken.
Alkmaar trekt als oud stadie aller onver-
deelde bewondering en natuurlijk worden op
dit Vrijdagsche uitetapje weer allerlei avon-
turen beleefd en komt zelfs«een der meisjes
boven op de stadhuistrap biina in bo'sing met
een slanken, zeer correeten heer, die met een
hoogen hoed op uit de hoogste deur van ons
raadhuis te voorschijn komt.
Het is juist kermis in Alkmaar en een
waarzegster voorspelt drie meisjes de toe-
komst en maakt ze angebg met sombere voor-
spellingen.
Gedeeltelijk worden haar woorden be-
waarheid want's nechts steekt er plotsefing
een storm op. de tenten waaien omver en het
angsige meisjesclubje snelt in den stikdonke-
ren nacht naar de boerderij om huip. Een ha-
rer verdwaalt en wordt bewusteloos weerge-
vonden, wat het einde der geschiedenis in-
luidt.
Zij wordt per auto naar huis gehaald en
weldra vertrekken ook de anderen.
Alles komt ten si otic goed terecht en de
Meiclub behoudt een prettige herinnering
aan het in vele opzichten geslaagde pleizier-
tochtje.
Netty Heyligers heeft dit vlot geschreven
werkje van aardige_ illustraties voorzien.
Baby, door Mies Loman, Uitgave H. J. W.
Bicht, Amsterdam.
Baby is Ina van Maren, een jongedame, die
zich verbeeldt, dat zij bij de groote menschen
thuis hcort en door hrar huisgenooten nog
altijd als de „baby" van het gezin woiut be-
handeld.
Zij is een geestig en vroolijk H. B. S -meis-
je, dat in haar spontaan optreden alles zegt
wat haar voor den mond komt. Met haar
vriendin Rie gaat zij bij een tante logeeren en
de beide meisjes beleven daar natuurlijk vele
avontuurties. Tante is niet kapitablkrachtig
en als zij in zorg zit vooi de aflossing van
een hypotheek, weet Ba.bv haar on kiesche
wijze de nocdme contanten te verschafien.
Prettm herit de schrijfster het gezellige
huishouden der Van Marens geteekend. waar
ondanks alle plageri;°n onderlinT. de kinde-
ren toch alles voor elkaar over hebben
De eens zoo gevrcesde jonge wiskunde-
leeraar Van Dijl prat zich met Ina's zuster
verloven en is vanaf dat oopenfclik natuurlijk
in de oogen der meisjes een gewoon sterve-
ling geworden.
Op onderhoudende wijze vertelt de schrijf
ster van tenniswedstriiden. kooknroeven en
van een buitenpartijtje, waarbij Ina plotse-
lkm een vliegtochtje maakt.
Het verhaal eindivt met de verlcving van
de brbv met een iro'-hecrtje, di» in dit boek
deeDenoot in allerlei avontuurtjes geweest
is en haar meesHresse Van een groote buiten-
plaats zal maken.
Baby is een echt gcrcllig boek voor jonge
meis:es. Het is mnllustreerd en de uitoever
heeft het in een fraai en stevig bandje gesto-
ken.
Roman.
(Uit het Fransch van Guy Chanfepleure)
Geautoriseerde veHaling van W H G
Voor haar beteekent afstand op dit oogen-
blik misschien de oneindigheid en tijd» de
eeuwigheid.
De zon, die door cen nevel scheen, is nu
geheel achter wolken verborgen Nog altijd
is de zee grijs, met nog steeds de hemel als
eenige begrenzingPhyllis ziet een heel
klein scheepje als een drijvend snuisterijtje
voor een etagere ze bcgrijpt nu dat de vo-
gel heel hoog vhegt.
Plotseling wordt ae lucht, die ze inademt
vochtig en kouden de zee verdwijnt.
Een wolk! roept Kerjean. Niets ge-
vaarlijk! Kalm blijven!
Wolken en steeds meer wolken! Wat wor
den ze dicht en wa; pakken ze zich samen4
Nu eens is de vogel boven die wattenmassa,
die de zee aan het oog onttrekt, dan weer
doorboort hij die en vliegt er midden door-
heen. De eenzaamheid krijg iets vreemds, iets
vijandigs, iets sombers en afschrikwekkends!
Ze komen in luchtkolken en het vliegtuig
stampt "eenigozins. Maar steeds blijft de
schroef regelmatig wentelen en het prettige
gebrom van den motor blijft altijd hetzelfde
't Is of ook hij wilde zeggen:
„Rustig blijven!"
Phyleke sluit haar oogen en herhaalt haar
kinderlijk gebedZe voelt zich zoo klein,
zoo erg klein in het ontzagwekkende heelal,
waarin zij weet dat God en Kerjean zijn, om
haar voor gevaar te behoeden.
De wolken drijven in tegengestdde richting
als de vogelIn haar ondoorzichtige mas-
sa komt een blauwe opening en de vogel,
die overwinnaar is gebleven in den strijd met
Fietsclub ..De Oroote Beer>\ door P. van
Abkoude jr. Uitgave Gebr. Kluitnvan, Alk
maar
De Groote Beer is een fietsclub van zeven
Rotterdamsche jongens, die op avnnhiren
uittrekken.
Zij worden door een rijken Oom in Nijme-
gen te logeeren gevraagd en de club onder-
neemt den tocht natuurlijk per rijwiel, waarbij
de clubvlag voorop gevoerd wordt.
Voor de afvaart maakt de belangstellende
lezer nog eenige schoolavonturen mee, waar
bij witte muizen in de klasse worden losge-
laten en een onschuldige van school gejaagd
wordt.
De ware daderj een onsympathiek jonge-
tje, wordt later tot bekentenis gedwongen en
doet nog een mislukte poging de groote fiets-
tocht onmogelijk te maken door een der ,fiet-
sen te vernielen.
In Nijmegen kampeert het vroolijke groepje
in een schuur op de hei.
Een jeugdig misdadiger, die hen nagereisd
is, sticht's nachts een heibrand en de jon
gens maken zich verdienstelijk bij het blus-
schingswerk.
Een der eersten is Barend Klomp, de uit-
gestootene, die berouw over zijn wandaden
heeft gekregen en ten slotte met algemeene
stemmen tot clublid gepromoveerd wordt.
De schrijver van Pietje Bell heeft zich in
dit boek van zijn beste zijde doen kennen.
Het verhaal geschreven voor jongens van
8 tot 14 jaar is vol spanning en de heer
Bueno de Mesquita heeft het hier en daar
van prettige illustraties voorzien.
Slechts het tafreeltje op het politie-bureau
in Zeist waar een der jongens voor een
fietsendief wordt aangezien lijkt ons min
der geslaagd. Er wordt een onhebbelijke
commissaris beach re ven, die zelfs in teekening
gebracht is.
Pla'ats en persoonsaanduiding hadden hier-
achterwege kunnen blijven en het wil ons in
het algemeen voorkomen, dat in dergelijke
jeugdverhalen, die louter op fantasie berus-
ten, geen werkelijk bestaande en met name
»genoemde autoriteiten moeten optreden.
Het wonderland der techniek, door Hans
Dcminik. Uitgave Erven J Bijleveld, Utrecht.
Dit is een boek van ontdekkingen en ver
telt op onderhoudende wijze van allerlei
technische uitvindingen die onze ouders en
grootouders niet of nauwelijks gekend heb
ben.
Niet iedereen heeft tijd en lust zich in tech
nische vraagstuken te verdiepen, die in den
regel voor deskundigen geschreven zijn en
voor den leek veel te hoog gaan.
In dit werk tracht 'de schrijver een populai-
re verhandeling te geven van allerlei tech
nische wcnderen, die een duidelijk beeld van
het tot dusver reeds bereikte bieden.
Achtereenvolgens worden behandeld de
energie, de stoom, het vuur, het water, de
electriciteit, de motor, fabrieksmachines, trei-
nen en autcmobielen, vliegtuigen, radio-toe-
stellen enz.
Op allerlei plaatsen worden de verschijn-
selen door verwijzing naar soortgelijke cm
standigheden op ander gebied verklaard.
Het is met zijn vele illustraties een leerboek
voor de rijpere jeugd en voor menig volwas-
sene een prettige wegwijzer in het sprookjes-
land der techniek geworden.
De nitgevers hebben er een fraai gebonden
boek van gemaakt dat menigen winteravond
op leerzame en onderhoudende wijze kan be-
korten.
Het Boeren-jaarboek 1926. Uitgave Nijgh
en Van Ditmar's Uitgeversmaatschappij.
De tijd dat het gezin van den boer voor de
wintermaanden van voldoende lectuur voor
zien was als men maar een almanak in huis
had, behoort gelukkig tot het verleden.
Thans wordt den boer en zijn huisgenooten
heel wat meer en heel wat degelijker geestelijk
voedsel geboden waarbij het boerenjaarboek
wel het meest op den voorgrond komt.
Het staat onder redactie vanvooraanstaan
de autoriteiten op land- en *<rainbouWgebied,
die hier gelegenheid hebben in populairen
vorm allerlei bijzonderheden te vertellen.
Daarnaast is dit, thans voor de eerste
maal verschijnende boek, dat voor iederen
bewoner van het platteland iets wetenswaar
digs biedt, een poging om kennis te versprei-
den over diverse onderwerpen, die niet recht-
streeks met het bedrijf in verband staan,
maar waarover men toch wel eens iejs meer
zou willen weten.
In ruim 250 bladzijden geeft dit werk'
dat voor zeer geringen prijs verkrijgbaar
een schat van wctenswaardighcden, bijzonder
heden voor land- en tuinbouwers, voor vee-
houders, artikelen over landverhuizing, wets-
kennis, cooperatie, technische overzichten,
kalender, feestdagen. postgids, novellen en
vertellingen, alles geillustreerd door vele dui-
deijke afbeeldingen..
Slaagt deze uitgave dan zal het boek
voortaan ieder jaar verschijnen.
Wij vertrouwen dat dit het geval zal blij-
ken, want het jaarboek heeft bij zijn geboorte
alle goede eigenschappen voor een lang en ge-
zond leven meegekregen.
Tj.
de luchtkolken, vliegt nog sneller.
Steeds stijgt hijzijn blanke, in de ruim-
te uitgespreide vleugels schijnen ontzagwek-
kend De zee is als een grijze, zijden stof,
die men zelfs niet meer ziet bewegen. Een
gouden licht verschijnt aan den hemel en
spreidt daar tegen uit als een waaier. De zon
komt achter de wolkeg te voorschijn en glim-
lacht tegen het gelukkige menschenapar, dat,
door vleugels gedragen, het licht tegemoet
stijgt.
Phyllis denkt aan de oude verhaaltjes van
den Reuzen-Bizuth en nu verzint ze er zelf
een:
„Er was eens een prinsesje, dat veel hield
van heel mooie verhaaltjes en haar best deed
er aan te gelooven. Op een dag werd ze be
zocht door een fee, die tot haar zei:
„Ik zal je de toekomst voorspellen. Als je
een groot meisje zult zijn geworden, zal de
beste man van de heele wereld je liefhebben.
Maar, evenals dit altijd in verhaaltjes ge-
schiedt, zullen er tusschen jullie akelige be-
zwarep rijzen; er komt echter een dag, dat
die overwonnen zullen zijn
Om je mogelijk te maken met den man,
die je lief heeft, naar de overzijde van de zee
te gaan, waar, ik weet niet welk wonderland
ligt, de koning der feeen zal je een wonder-
vogel leenen, die geen vrees kent voor stor-
men en op zijn toovervleugels zal hij je
naar het wondereiland brengen, waar voor
hen, die elkaar liefhebben, geen verdriet be-
staatEven als alle kleine meisjes, wist
de prinses dat er twee dingen zijn, die werke
lijk bestaan: 't eene scheppen we voor onze
vreugdeen- het andere bestaat maar al te
dikwijls slechts voor ons verdriet. Dus toen
zei ze tot zich zeli, dat ze had gedroomd."
„Ze had niet gedroomd, denkt mevrouw
Kerjean, terwijl de witte vogel, die geen
vrees kent voor stormen, haar^draagt. Ze had
niet gedroomdMaar als er wondereilan-
den bestaan, bereikt men die wel ooif?"
Ze siddert en is bang
Nu wordt de zee blauwmen ziet er
D briefwisselldg ingevolge de opdracht
aan mr March-1 nt tot formeecing van een
ministerie is gepubliceerd.
De brief aan dr. Nolens
luidt als volgt:
H. M. de Koningin heeft mij opgedragen
een parlementair Kabinet te vormen Ik heb
de aanvaarding dezer opdracht in beraad ge-
houden.
Naar mijn oordeel zal deze formatie slechts
kunnen gelukken, indien zoodanig Kabinet in
zijn beleid zal verzekerd zijn van den steun
der Katholieke, Sociaal-Democratische en
Vrijzinnig-Democratische fracties der
Tweede Kamer.
In uwe parlementaire redevoering van 1Q
November 1924 bij de algemeene beschou-
wingen. welke als de voorbereiding kunnen
gelden voor de komende verkiezingen, hebt
gij zegt de heer Marchant verder wel
als eerst na te streven doel gesteld de hand-
having van de meerderheidsvorming der
rechterzijde, doch. voor het geval deze on
mogelijk mocht blijken, voor uwe fractie de
medewerking tot een meerderheidsvorming
in ander verband gereserveerd..
Die onmogelijkheid heeft zich thans voor-
gedaan.
Ik kan niet aannemen, dat onder deze om-
standigheden Uwe fractie zich zou wenschen
te isoleeren.
In elke andere formatie van groepen tot
steun van een parlementair Kabinet zou Uwe
fractie stuiten op_ moeilijkheden als zich thans
hebben voorgedaan.
Vrijwel algemeen wordt erkend, dat de
door mij voorgestane meerderheidsformatie
komen moet, volgens veler meening echter is
de vrucht nog niet rijp. Ik deel die meening
niet.
De medewerking tot de parlementaire
meerderheidsvorming beoog ik van Uwe
fractie als geheel. Ik geloof niet in „die ge-
vreesde verticale scheiding der partijen aan
de rechterzijde. „Wel geloof ik, dat een re-
feering. steunende op een andere meerder-
eid (de door mij bedoelde), zoo sterk zou
staan, dat partijen, die daarin niet zouden
zijn vertegenwoordigd, buiten de mogelijk-
heid zouden zijn om daartegen eer "scherpe
oppositie te voeren. Terwille juist van eigen
eenheid zouden zij het vermijden".
De partij, die zich een „volkspartij" noemt,
wijl zij elementen omvat yan elke sociale po-
sitie en van verscheiden sociaal inzicht, zal
verplicht ziju om, als eenheid, naar de om-
standigheden haar gewicht te verplaat^en,
aldus telkens de verschillende groepen in
haar midden meer of minder bevredigende.
Het is een proeve van een cornpromis.
Gij zult U herinneren, dat ik in den aan-
vang van de nieuwe zitting der Kamer als
mijn meening heb te kennen gegeven, dat van
de oppositie niet langer kon worden ver-
wacht, dat zij voor de rechterzijde de in-
wendige moeilijkheden zou uit den weg rui-
men en aldus het pad effenen voor het conti-
nueeren van een beleid, dat naar hare mee
ning was tot schade van het land.
De eerste moeilijkheid van dien aard rees
door de indiening van het amendement-
Kersten.
Blijkens de motiveering van onzen stem
voor het amendement zijn de gevolgen, welke
zich thans hebben voorgedaan, voorzien.
Ik moge uwe aandacht vestigen op de vol-
gende overwegingen
1. De vraag, of het gezantschap moest
worden ingesteld en gehandhaafd, was voor
ons een vraag van zuivere opportuniteit.
Deze omstandigheid veraodert niet door het
feit, dat de vraag voor een katholiek een
diepere beteekenis heeft, welke opvatting
door anderen is te respecteeren.
T 2. Ik heb eraan toegevoegd: „Deze be-
schouwing zal de hare blijven". Dat wil zeg-
gen: van de gegeven omstandigheden zal af-
hangen, welke houding wij tegenover de ge-
stelde vraag zullen aannemen.
3. Mijn oordeel is, gelijk ik bij vorige ge-
legenheden heb te ennen gegeven, dat deze
gezantschapspost van belang is. Ik kan hier-
aan toevoegen, dat naar mijne meening de
opheffing op de door de voorstellers van het
amendement aangevoerde en althans door de
christelijk-historische groep gedeelde motie-
ven de goede betrekkingen tusschen Neder-
land en het Vaticaan zoude verstoren, het-
geen ik niet weflschelijk acht.
4. De stemming echter over het amende
ment had voor ons de beteekenis van een be-
slissing over de voortzetting van „het beleid-
Colijn".
Mr. Marchant concludeerde dat de opne-
ming van punt 7 in het concept-program, dat
als J}ereikbaar cornpromis is gedacht, geens-
zins strijdig is met de door de V. D. op 11
November 1.1. aangenomen houding.
Ik verwijs zegt Mr. Marchant ten over-
vloede nog naar de woorden in Uwe rede
van 10 November 1.1. (Hand. biz. 242): „en
opheffing daarvan voor ons katholieken,
vooral met het oog op de hoofdmotieven, die
sommige leden bewegen dit voorstel te doen
of te steunen. uiterst grievend zou zijn".
Deze hoofdmotieven werden nocn door
ons, noch door- de sociaal-democraten ge-
deeld. Hiermede schijnt de vraag, aan het
slot Uwer rede gesteld, te hunnen aanzien
I een open vraag te zijn gebleven.
Gaarne zou ik zoo spoedig mogelijk van
I U vernemen:
1. of Uwe fractie in beginsel bereid is hare
medewerking te verleenen tot het vervullen
van de mij opgedragen taak;
2. zoo ja, of zij het door mij ontworpen
program aanvaardt als grondslag voor na-
der te plegen overleg;
3. of zij, in beginsel tot medewerking be
reid, voor dit ontwerp een. anderen grond
slag van overleg in de plaats zou willen
stellen en welken;
4. indien zij in beginsel tot medewerking
niet bereid mocht zijn, op welke bezwaren
die medewerking moet afstuiten.
De brief aan ir. Albarda
was de volgende:
H. M. de Koningin heeft mij opgedragen
een parlementair Kabinet te vormen. Ik heb
de aanvaarding dezer opdracht in beraad ge-
houden.
Naar mijn oordeel zal deze formatie
slechts kunnen gelukken, indien zoodanig
Kabinet in zijn beleid zal verzekerd zijn van
den steun der Katholieke, Sociaal-Democra
tische en Vrijzinnig-Democratische fracties
der Tweede Kamer.
De beslissing omtrent de aanvaarding der
opdracht is derhalve affiankelijk van de
vraag, of die steun zal worden toegezegd.
Gaarne zal ik zoo spoedig mogelijk van U
vernemen:
lo. of Uwe fractie in beginsel bereid is,
hare medewerking te verleenen tot het ver
vullen van de mij opgedragen-taak
2o. zoo ja, of zij het door mij ontworpen
program aanvaardt als grondslag voor na-
der te plegen overleg;
3o. of zij, «'n beginsel (of medewerking be-
reid, voor dit ontwerp een anderen grond
slag van overleg in de plaats zou willen stel
len en welken;
4o. indien zij in beginsel tot medewerking
niet bereid mocht zijn, op welke bezwaren
die medewerking moet afstuiten.
De heer Marchant gaat dan als volgt
voort:
Op 27 November ontving ik van den heer
Albarda het volgende antwoord:
Ommekeer in de politiek des lands
voorwaarde vaor samenwerking.
1. Uw eerste vraag geeft mij aanleiding te
herinneren aan de Verkiezings-resolutie, aan
genomen dooi het Congres der S.D.A P., van
14 tot 16 Februari 1925 te Amsterdam ge-
houden, in welke resolutie de partij zich „in
principe bereid" heeft verklaard tot samen
werking met andere democratische groepen,
ook bij een kabinetsvorming". Daarbij is
gedacht aan een samenwerking, die zou
kunnen leiden tot een „omkeer in de politiek
des lands". Onder zoodanigen omkeer ver-
staat de partij, blijkens de genoemde reso
lutie, dat een einde zal worden gemaakt aan
de reactionaire politiek; dat verdere afbraak
zal worden voorkomen van het onderwijs,
de sociale wetgeving en andere sociale voor-
zieningen; dat de geestelijke vrijheid verde-
digd zal worden; dat de Nederlandsche po
litiek weer in voorwaartsche richting zal
worden gestuwd en dat een krachtige vredes-
en ontwapeningspolitiek zal worden ge
voerd.
Voor het geval, dat het hier geschetste doel
zou kunnen worden bereikt, is de soc.-dem.
Kamerfractie in beginsel bereid U hare me
dewerking te verleenen tot het vervullen van
de taak, U opgedragen, n.l. de vorming van
een parlementair kabinet; waarondei zij dan
verstaat een parlementair meerderheids-
kabinet.
Voor alle zekerheid herinner ik hierbij nog
aan de volgende zinsnede der genoemde
congres-resolutie:
„De vraag of de omstandigheden zoo
danig zijn, dat de partij aan zulk een
kabinetsvorming kan deelnemen, zal, al-
vorens eenige definitieve stap daartoe
wordt gedaan, na overleg met de vak-
beweging, worden voorgelegd aan een
buitengewoon congres".
2. De soc.-dem. Kamerfractie hecht aan het
overleg over het program, tot uitvoering
waarvan tot samenwerking zou worden
overgegaan, groote waarde. Van den uit-
slag toch van dat overleg zal het afhangen,
of zij aanleiding zal vinden het partijcongres
te adviseeren tot samenwerking te besluiten.
De fractie is bereid, het door U ontworpen
program als een leidraad voor dat overleg
te aanvaarden. Zij wil echter daarbij tevens
als leidraad gebruikt zien het ontwerp-pro-
gram, door haar zelve tezamen met andere
organen der partij opgesteld.
De vragen 3 en 4 meen ik na het boven
staande niet te behoeven te beantwoorden.
Soc.-dem. werkprogram voor het overleg.
Bijlage. Ontwerp voor een werkprogram
om te dienen bij overleg met andere partijei
over Kabinetsvorming.
1. Krachtige welvaartspolitiek door werk
verruiming op groote schaal, vocral gericht
groote, golvende vlakten op en de vogel is
er dichter bij gekomendan stijgt hij weer,
maar daalt opnieuwHet schijnt of er in
de lucht ook onzichtbare golven deinen, die
hem opheffen, echter zonder zijn regelmatige
vlucht te kunnen verstoren.
Een donkergrijz- streep is boven den hori
zon verschenen Weer een wolk? Welk ge
vaar zou die nu weer verborgen houden?
De wind blaastDe vogel stampt meer
en meer en wordt als een schip op en neer
geslingercj. De eene luchtgolf komt na de an
dere, zeer hinderlijk.. Maar is het verbeel-
ding of een wonder? Die golven voeren geu-
ren met zich mee vreemde, aromatische
geuren en met het toenemen van den wind,
worden ook die intensiever. De gansche at-
mosfeer, is doortrokken van een honinglucht
De wolk wordt grooter en blijft onbeweeg-
lijk aan den horizon Zij wordt donkerder,
scherper omlijnd, staat hooger boven de gol
ven; heuvels worden zichtbaar.. en plotse
ling roept Kerjean:
De Aarde!
't Komt Phyllis voor of hij heeft geroepen.
„Het leven!" En heel stil zonder een kreet,
die haar geliefden gibs in de war zou kunnen
brengen en terwijl de welriekende lucht-
stroom der aarde steeds voortgaat met lucht
kolken en rukwinden den grooten vogel, die,
dank zij den trouwen motor, steeds voort-
vliegt, te bestoken, begint ze te schreien, om-
dat ze gelukkig isen orndat misschien de
fee uit het verhaaltje en de droom van de
prinses toch de waarheid verkondigd hebben
IX.
Van heel hoog, waar de zon zijn uitgesla-
gen vleugels in goud deed baden, is de trot-
sche vogel met lichte en zekere vlucht neerge-
streken; hij staat daar op het strand
De knappe piloot, die zonder af te wijken
van den voorgenomen weg door de ruimte,
die zijn blik en zijn wil onfeilbaar afbaken-
den, hier had gebracht, had, om te landen,
dit verlaten strand uitgekozen waarvan het
witte zand door de branding van den rui-
men zeeboezem werd bespoeld en waarvan
aan de landzijde de lage heuvels met welrie-
kend struikgewas en bloeiende wilde rozen,
zoo ver het oog reikte, bedekt waren.
De liefhebbende armen, die te Mirmar Phy
leke aan de wondervleugels en het trouwe
hart van den vogel hadden toevertrouwd, na-
men haar thans weer op, om haar aan de
aarde terug te gevenen ze voelde de
kracht en de liefelijkheid van zijn meening
Haastig vroeg Willem:
Hoe is het met je? Heelemaal in
orde?Geen onaangenaam gevoel?
En ze antwoorade slechts:
Ik ben zoo gelukkig
Hun oogen lachten elkaar toe Die van
Kerjean straalden of zij uit de groote hoogte,
waaruit ze waren neergedaald, een glans
hadden meegevoerd, die vuriger en mooi-r
was dan welk schijnsel ook op aarde. Phyleke
sloot een oogenblik de nareze was ver-
blind en het duizelde haar. De grond scheen
haar als lucht even als de weg door de ijle
ruimte was ze '.s nog in een droom
Mannen zijn naar het verlaten strand ge-
sneld; ze roepen alien door elkaar, ze juichen
vroolijk en enthousiasf. Het zijn Kerjeans
mannen, die in hem den machtigen man be-
wonderen, die aan hun arbeid en misschien
aan hun droombeeld leven wist in te blazen
en bezieling te geven Ze staan er verbaasd
over niet den ingenieur Vignol, maar dat tee-
re vrouwtje te zien, dat van zoo ver en zoo
hoog hier is gekomen en dat in haar blijd
schap hun haar fijne handen toesteekt
Ze zijn ontroerd Een groote, jonge man
krijgt tranen in de oogen en een oude met
sneeuwwit haar, kust het kleine handje
Mevrouw Kerjean, mevrouw Kerjean!
roepen ze en het scheen of ze wilden zeggen:
„Een Koningin!"
Ze praten maar door en vrao"en van alles
en Keriean antwqordtterwijl zt den zege
pralenden vogel streelen
ge-
Een hunner vraagt:
Heeft ze dan geraden, dai u de vlucht
ging maken, want het mocht haar immers
niet worden verteld?
Men heeft in de werkplaats niet weten
te zwijgen, antwoordt Kerjean.
Op haar beurt zegt thans Phyllis, omdat
ze niet wil dat er kwaad zou worden gespro-
ken van de menschen, die hun woord
strand hebben gedaan:
Ik ben het niet te Levallois te weten
komen, Willem Jacqueline heeft mij utu
brief gegeven, dien je voor me besteffld had
in geval je zoudt zijn omgekomen
Nauwelijks hoorbaar spreekt ze deze woor
den uit.
Kerjean zegt niets, maar het is of iets
plotselmgs, ets ongrijpbaars, een lichtflirts,
iets als een bliksemstraal, die een naakte rots
verlicht, zijn strenge gelaatstrekken in hevige
beroering brengft en hun uitdrukking wijzigt
Hij schijnt te vergeten wat ef zoo even
werd gezegd: hij schrijft telegrammen, een
aan mijnheer Patain en een aan Jacqueline;
hij geeft eenige nauwkeurige instructies
Een der mannen zegt:
Achter dat bosch je staat de auto. Van
daar komt u op den rijksstraatweg van Ajac-
cio naar BastiaCorte ligt halverwege
Ei?als in een droom blijft Phyleke toekij-
ken en luisteren, terwijl van tijd tot tijd de
frissche geur der wilde rozen komt aange-
waaid en haar heerlijk naar het hoofd stijgt
Napoleon zei steeds met ontroering dat hij
Corsica herkende aan de lentegeur van het
uitsluitend daar groeiende soort struikgewas;
als hij de kust van zijn geboorteland nader-
de, zweefde die geur reeds op het water
Ook Phyllis zal dien intensen, doordringen-
den, krachtigen en liefelijken geur van bloe-
men en honing niet meer vergeten, dien zij,
daar boven, in voile vlucht rook en die zich,
als om haar welkom op aarde te heeten, thans
in het warme licht van den dag als wierook
verspreidt.. Voor haar zafhet altijd ck
geur van het wondereiland zijn.
U i
Als ge alles hebt beproefd en de energie voor uw zaak U nog niet
de resultaten heeft gebracht, die Uzich hadt voorgesteld, besluitdan
tot het nemen van een regelcontract in een goed, door alle standen
gelezen dagblad. Wij twijfelen niet, of dit zal U zeer zeker brengen
tot het gewenschte succes. Het zal blijken HET MIDDEL te zijnl