Alkmaarsche Courant
Niduwiaarswenschsn.
VISITEK AARTEN
He! andergiondssha syndicaat.
Dinsdag 15 December.
T7±*t :Efc-u.slsi.xi.«3.«
h. PRAMEEN1BRG, Alkmaar
I 1 HANDELSDRUKKERIJ CZ
N. V. v h. HERMS. COSTER ZOON
Stadsniesws.
KEULLE'lON.
Yolksonderw\js.
Uo. 295 1^25
Honderd Zeven en Twintigste Jaargang.
Zij, die zich met 1 Januari voor minstens
3 maanden op dit blad wil abonneeren, ont-
vangen de tot dien datum verschijnende num-
mers franco en gratis.
DE DIRECTIE.
In het nummer, dat DONDERDAG 31
DECEMBER verschijnt, zal wederom gele-
genheid bestaan tot het plaatsen
NIEUWJAARSWENSCHEN a
cent a contant.
DE DIRECTIE.
van
50
WAARSCHUWING.
Wij herinneren er aan, dat er maar eea
looper NIEUWJAARSADVERTENTIES
voor de ALKMAARSCHE COURANT op-
haalt.
Hij geeft daarvoor kwitanties ai, zoodat
ieder in de gelegenlieid is zich er van te over-
tuigen, dat zijn advertenties voor de Alk-
maa-rsche- en, niet voor een andere courant
worden opgegeven.
2o.
De Directeur van het Marktwezen te
Alkmaar maakt hekend, dat:
lo. de markten op 25 en 26»December en
1 Januari a. s, vervallen;
de KAAS- en GRAANMARKT in de
week van 27 Decetpber t/m. 2 Januari
worden gehouden op WGENSDAG
30 DECEMBER a.s.
De Directeur van het Marktwezen
voornoemd,
D. SCHENK.
(Nadruk vevboden.)
Het godsdienstig lev en van het
platteiand in Rusiand.
De godsdienst heeft in Rusiand, voorai op
het platteiand, altijd een zeerbelangnjke rol
cespeeld in het leven van de bevolking en de
Kussen n-oemden steeds hun land „het heilige
Kuslard". Rusiand was voor de revo utie het
land waar duizenden kcrken door k.okken-
o-elui de geloovigen tot bidden uitnoodigden,
waar de strenge regels over yasten stipt wer-
dien nagekomen, waar de godsdienstoeimin-
gen uren lang duurden, waar de bevo.k.ng
t ~j een naieve en tevens ontroerende wijze ge-
loolae. De revolutie en de hev.ge anti-gods-
dienstHe propaganda hebben natuurlijk hier-
verandenngtn moeten brengen, maar hoe
groot zijn deze verandernngen en weike vor-
men heett het godsdienstige leven van de Rus
sische boeren nu aangtnomen?
Deze en dergelijke vragen rijzen bij dep
kenner van het Russische platteiand, doen
een antwoord daarop is moei.i]k te knjgen.
De bolsjewistische bladen (en ancere biaaen
bestaan er tegenwoordig in Rusiand met)
doen alsof er in het geheel geen godsaienst
bestaat en alleen nu en dan vertellen- zij over
de „groote vorderingen", die het at'husme op
het platteiand zou hebben gemaakt. Het
platteiand wordt door de bolsjewiki goed be-
waakt en het is een niet-communist bijna on-
mogelijk het platteiand te bezoeken en er met
de boeren te spreken, zooadt onpartijdige be-
schrijvingen ten het godsdienstige leven der
Russische boeren ontbreken Er zijn echter
dten laatsten tijd eenige boeken van bols]ewilci
verschenen, die cioor Rusiand hebben gezwor-
ven en hun gesprekken met de boeren hebben
aangeteekend. Natuurlijk vormen deze boe
ken "geen trouw beeld van de stemming der
boeren, want de boeren wartrouwen de bols-
jewiki en zeggen lang liet alles wat zij den-
ken En toch, ondanks al deze omstandighe-
den, blijkt uit de geschriften va nde bolsjewi-
ki zelf, dat de toestar-d lang met zoo is als
de bolsjewistische bladen hem voorsteLen,
dat de godsdienst in Rus.and niet heeft afge-
daan, maar omgekeerd tot cen nieuw leven
BRIFFORDNERS, AFLKGMAPPEN en alle
BUREAU-ARTIKKLEN.
Steeds in ruime keuze voorhanden.
fterboren Is, dat het platteiand mi weTlicht
veel vromer is dan het ooit is geweest. Het is
uit den aard der zaak ondoenlij'k in een arti-
kel jin een dagblad een min of meer uitvoe-
rige beschrijving van den toestand te geven
en daarom zullen wij ons beperken tot het
overnemen van een paar tafereelen, van eeni
ge mededeeliinjjen, die den toestand illustree-
ren.
Een van de eerste vragen,"die de bolsjewis
tische onderzoekers den boeren stelden, was:
„Hoe staan jullie tegenover den godsdienst?"
De boeren zijn slim en weten, dat het gevaar
lijk is een bolsjewistischen onderzoeker de
waarheid te zeggen, en zij gaven daarom
steeds een ontwijkend antwoord. In algemee-
ne, niets zeggende woorden, vertelden de boe
ren, dat het hoofdzakelijk de vrouwen zijn,
die de kerken bezoeken en dat zij, de mannen,
eigenlijk onverse^illig tegenover de kerk en
den godsdienst zijn. De bolsjewistische on
derzoekers maakten de gevolgtrekking, dat de
boeren reeds voor de zaak van het atheisme
zijn gewonnen en schreven in hun dagboeken,
dat de godsdienst heeft afgedaan, dat de Rus
sische boer nu volkomen ongeloovig is enz.
Aangemoedigd door deze gedachte en de
antwoorden van de boeren stellen de bolsje
wistische onderzoekers den boeren voor, de
kerk te sluiten of er een club in te ridden.
Fliero-p kregen zij echter steeds een botte wei-
gering, die op verschillende wijze werd toe-
gelicht, want de onderzoekers eischten na
tuurlijk een duidelijke verklaring en het was
niet altijd makkelijk zich te vergenoegen met
ontwijkende zinnetj-es. Een paar voorbeelden.
In een dorp zei de schrijver van een bols-
jewistisch b-oekje tegen de boeren: Jullie
moesten de kerk sluiten."
„S!uiten? Neen, dat zal niet gaan, wij zul
len de kerk niet sluiten", antwoordden de boe
ren. „De kerk staat toch -niemand in den weg.
Laat er gebeden wo' den Het is onaange
naam zonder een kerk."
Hoeveel die schrijver ook zijn best deed, hij
kon geen nadere verklaring van de boeren
verkrijgen.
In een ander dorp, waar de priester over-
leden was, stelde den schrijver de boeren
voor, geen nieuwen priester te benoemen,
waardoor zij tevens veel geld kor.den uitspa-
ren. De boeren weigerden Zij zeiden dan:
„De godsdienst is niet door ons uitgevonden,
hoe kunnen wij hem afzweren? Alle andere
boeren in den omtrek zullen bun kinderen
doopen, de jonggehuwden inzegenen, voor
de overledenen zielmissen laten lezen en wij
niet? Neen, dat gaat niet!"
De boeren vertellen oneerbiedige dingen
over hun priesters, lachen hen uit, vertelt een
bolsjewistische schrijver, maar dit belet den
boeren niet alle godsdienstige verpliehtingen
na te komen en de priesters te onderhouden.
Een huwelijk, dat niet door de kerk is ingeze-
gend wordt op het platteiand niet als een
huwelijk beschouwd. De sanctie van de kerk
is noodig voor elke gebeurtenis, hiervan is de
Russische boer nu net zoo heilig overtuigd
als voor de bolsjewistische revolutie en alle
atheistische brochures (die overigens op het
platteiand niet gelezen worden) ten spijt
komt hierin geen wijziging, dat begrijpen de
bolsjewiki nu zelf.
Het zou echter verkeerd1 zijn in het. andere
uiterste te vervallen en te denken, dat de re
volutie in het geheel niets heeft veranderd,
dat alles is gebleven, zooals het voor de ca
tastrophe is geweest. Een revolutie van de
afmetingen en beteekenis als de Russische
moest onverniijdeiijk ook in het godsdienstige
leven van de boeren diepe sporen achterlaten.
De boeren zagen, hoe alles, wat zoo stevig
gefundeerd scheen, incenstortte, hoe Rusiand
een volkomen ander uiterlijk h%eft gekregen
en dit moest natuurlijk ook in de godsdien
stige voorstellingen van de boeren zekere wij-
zigingen brengen. Er waren velen, die door
die algemeene ineenstorting van de maat-
schappelijke verhoudingen hun evenwicht en
hun geloof hadden verloren. Bovendien kee-
ren ieder jaar duizenden boerenjongens uit
de kazernes van het Roode Leger naar de
dorpen terug. In de kazernes worden de sol-
daten opgeleid in atheistischen geest en er
zijn natuurlijk jongens, die tot het „nieuwe
gieloof" worden bekeerd en dfe later hun mee
ting en probeeren te verspreiden.. Hierdoor
ontstaan veel conflicten, die soms tot vreese-
lijke tafereelen leiden Eigenaardig is het
echter, dat zelfs de'ze pioniers het geloof niet
geheel hebben afgeschud. Een bolsjewistische
schrijver vertelt, hoe een jonge boer een uur
lang een hevige atheistische redevoering
heeft gehouden en daarbij als een heiden
blasphemeerde. Daarna ging hij eten en tot
verbazing van den stedeling zdgende de
atheist zich met het teeken des kruises en
maakte de voorgeschreven buigingen voor het
heiligenbeeld! De communisten op het plat
teiand, voorzoover het boeren zijn, breken
net met de kerk en sommigen hunner noodi-
gen den priester uit op groote feestdagen
hun huizen te zegenen. Er zijn ook somrm-
gen, die uit den aard van hun positie (autori-
teiten) den priester niet in hun huis kunnen
ontvangen. Zij nemen dan toevlucht tot een
slimmigheid: zij verlaten het huis vlak voor
de komst van den priester en keeren (natuur
lijk „toevallig") terug als de plechtigheid
voorbij is. Worden zij door hun superieuren
berispt, dan antwoorden zij, dat hun vrouwen
dit in hun afwezigheid hadden gedaan. De
chefs weten natuurlijk, hoe de zaak eigenlijk
plaats heeft gevonden, maar zij doen alsof
zij werkelijk in de „toevalligheid" van het ge-
val gelooven.
Naast deze halve en kwart geloovigen zijn
er, juist door de vervolgingen van ae bols
jewiki, nu zeer veel diep geloovig geworden
De onwaardige priesters, die de bediening
des Woords slechts als een vak, een goed be-
taald baantje beschouwden, hebben de kerk
verlaten, wijl zij den moed misten de vervol
gingen van de regeering te weerstaan. Nu
zijn dus hoofdzakelijk zij gebleven, voor wie
het priesterschap een roeping is, die bereid
zijn offers te brengen en desnoods hun vrij-
heid en leven op te offeren om het geloof der
vaderen te verdedigen. Deze oprechte pries
ters verzamelen nu de kudde om zich en er
ontstaat in Rusiand eer> steeds groeierde ge-
meente ware Christenen voor wie de kerk
geen bijzaak is, die bereid zijn offers te bren
gen, die hun kerk niet in d'en steek laten.
Een golf van extatisch geloof stroomt nu over
bet land, dat den naam van „Heilig Rus
iand" verdient De kerk heeft overwonnen.
BORIS RAPTSCHINSKY.
BEVELEN WIJ ONS
ZEER GAARNE AAN.
J
Door Mrs. C. N. Williamson.
Hederlandsche vertaling van Ada van Arkel
10)
fk ik geloof, dat u mijn japon heeft aan-
geraakt, maar het is niets," antwoordde Lady
Viola, snel haar zeifbeheerschLig herwinnend
als een dapper meisje. „U probeerde voorbij
te gaan. Hoe dom van me, om in den weg te
staan. Goede morgen, Lady Ethington, goede
morgen, gravin, ik was juist op weg om een
paar brieven naar de post te brengen."
„Ze voelde dat ze niet met het gesprek door
kon gaan, wat het ook was," dacht Sheila,
die niet kan laten zich af te vragen, wat er
over Lady Viola's vriend, kapiteii^ Derby,
gezegd kon zijn, dat haar had doen achteruit
deinzen of ze zou vallen.
Nu liepen de beide meisjes bijna zij aan zij
naar beneden, maar Sheila sprak of keek niet
naar de andere. Zij was de mindere en het
was niet aan haar om haar er aan te herin
neren, dat ze elkaar al eens eerder hadden
ontmoet. Lady Viola herinnerde het zich ech
ter en sprak Sheila, die iets voor haar uit liep,
aan.
„U was gisteren bij ons in de coupe, niet-
waar?" zei ze, met een stem even lief als haar
gezicht
„Ja," antwoordde Sheila. En, opdat het
meisje van hooge geboorte haar niet bij ver-
De Daltongedachte.
Verschillende bij het onderwijs betrokkenen
en tal van belaijgstellenden waren gister
avond in de Societeitszaal v2n de Harmoni
bijeen, naar aanleiding van de door de afd.
Volksonderwijs aangekondigde openbare ver
gadering, waarin de heer F. Evers, onderwij-
zer aan de 3e Gemeenteschool, een lezing
zou houden over „De Daltongedachte."
Met een herinnering aan het oude spreek
woord: „Veel wordt bewezen wat in den
grond niet waar is, en veel is eeuwig waar,
ofschoon 't bewijs niet daar is," opende de
heer Jb. Cloeck de vergadering, daarna
protesteerende tegen de uitdrukking in den
Raad, dat de collecte voor „Volksonderwijs'
beleedigend en misleidend was aangekondigd.
Spr. wilde niemand het recht ontzeggen on
derwijs te eischen naar zijn opvatting, maar
hij voegde er aan toe het verschijnsel der
splijting te betreuren, omdat daardoor schei-
ding tusschen kinderen wordt bevorderd. Die
scheiding ziet men op alle politiek en sociaal
terrein en dat is de verkeerde weg. Daarom
voert „Volksonderwijs" sterke actie. Spr. her
innerde dan aan de mooie gebouwen der bij-
zondere scholen en aan de meestal oude
schoolgebouwen voor het openbaar onderwijs
hier ter stede. Er moet gewerkt worden voor
verbetering. Spr. was dankbaar voor de goede
resultaten van het vervolgonderwijs en prees
den heer Evers met zijn nieuwe richting van
onderwijs en zei, dat men gerust mag zeg
gen, dat „Volksonderwijs" het chr. onderwijs
concurrence aandoet, maar men bedenke
daarbij dat zij uifeluitend is in het belang van
het kind.
Spr. decide nog mede, dat de wethouder
van onderwijs, de heer Westerhof, bericht
had gezonden wegens uitstedigheid niet ter
vergadering aanwezig te kunnen zijft, maar
dat er eenvertegenwoordiger van dezen was
gekomen.
Het woord was hierna aan den heer
Evers, die voorop stelde, dat hij zich wel
degelijk rekenschap had gegeven van de ge-
volgen, die een niet-slagen van zijn prdef
zou dragen.
Onloochenbaar ncemde spr. het, dat den
laatsten tijd steeds meer stemmen opgaan
tegen het klassikaal onderwijs. Maar in onge-
veer 1800 kwamen ook reeds klachten, toen
het volksonderwijs nog maar nauwelijks zijn
intrede had gedaan als gevolg van de
Fransche revolutie (of althans daardoor ver
haast). Toen werd de behoefte aan goed on
derwijs diep gevoeld, gelijk spr. uiteenzette.
Aan de hand van de geschiedenis toonde
spr. aan hoe het onderwijs zich in den loop
dei" eeuwen ontwikkelde en welke nieuwighe-
den voor en na werden ingevoerd.
Spr. ging na wat de oorzaken waren van
het invoeren en doorvceren van klassikaal
onderwijs: de zuimgheid, voorschift om
weinig schrijfwerk en veel onderwijs bij het
zwarte bord te geven met mondelinge verkla
ring. In 1870 meende men het hoogtepunt in
het klassikaal onderwijs te hebben bereikt,
Spr. zette hierop zijn systeem uiteen.
De onderwijsmethode moet zoowel mogelijk
den gemeenschapszin bevorderen. Spr. er-
kende dat ieder individu onderworpen is aan
de gemeenschap, voorbsreiding is noodig om
er in te kunnen worden opgenomen.
Daarom zij de school het eigendom van f
de gemeenschap. Zij mag geen verdeeldheid
kennen, den mensch alleen zien als deel van
de gemeenschap, zonder onderscheiding naar
godsdienst.
Het verdwijnen van banken uit de klas is
een noodzakelijke eisch van spr.'s stelsel.
Bovte en behalve hetgeen de school geeft,
moet het onderwijs rekening houden met het
individueele van ieder kind.
Losser klasseverband zal tot gevolg heb
ben, dat het kind een zekere mate van vrij-
heid krijgt. Voor te groote vrijheid moet wor
den gewaakt.
Klassikaal onderwijs zij alleen daar waar
mondeling onderwijs beslist noodig is.
Spr. had nagenoeg geen leermiadelen kun
nen vinden voor zijn stelsel, daarom worden
zij met eenheden gebruikt. Maar daarom
mag men het stelsel niet veroordeelen. Het
vereischt eenige administratieve maatregelen
ten opzichte van elk kind. Iedere leerling
heeft een werkblaadje, waarop aangegeven
is wat en hoeveel werk in die week moet wor
den afgemaakt en hoeveel is verricht. Blijkt er
te weinig gedaan, dan moet het in de daarop
volgende week worden ingehaald. Spr heett
werkblaadjes A (33 taken) en B. (25 taken),
omdat de leerlingen niet alien evenveel kun
nen doen.
Spr. vertelde hoe de leerlingen zelf zoe-
ken naar oplossingen en samen spreken over
het werk.
Elken dag wordt door spr. aangeteekend,
welk deel van de opgegeven taak door de ver
schillende leerlingen werd afgemaakt.
Werkblaadje B is voor die leerlingen die
meer behoefte hebben aan enkele hoofdvak-
ken en daarvan in korten tijd zooveel hebben
te leeren als het leven, naar verwacht mag
worden, van hen zal vragen. Spr. gaf dit na-
der aan door een voorbeeld te noemen van
een bijna 13-jarig kind, dat het volgende
iaar van school zal gaan.
Een herhalingsles, die de kinderen hebben
te maken, dient om te onderzoeken, of ae
verwerkte leerstof wel terdege het eigendom
der leerlingen is geworden.
Daarna besprak de heer Evers het correc-
tiewerk, dat wordt gespbtst, waarna wordt
onderzocht, of de kinderen alles hadden be-
grenen. Bij taal corrigeert elk kind zijn eigen
werk daags nadat het is verricht. Dan merk
spr. daar a an hoe het werk is afgeleverd. E«i
fout, die kennelijk een vergissmg is, wordt
over het hoofd gezien. Als spr. daarna de
fouten bespreekt, gaat het meestal in groe-
pen van fouten. De beoordeeling gaat op
twee punten: juist uitwerken van het geleerde
en netheid.
Als voordeelen van zijn stelsel gaf spr. aan
dat twee jaar zitten in een klas niet mogelijk
is Het geeft, ook zelfs als de regeering geen
zevende leerjaar wil, toch zeven jaar onder-
richt, zoodat het niet mogelijk is dat een kind
beneden 13 jaar de school verlaat. Ziekte is
van geen invloed op het leeren van het kind,
in dien zin dat het daardoor niet mee zou
kunnen komen en dan maar voortsukkelen
omdat immers de werklijst aangeeft hoever
|®het kind was gevorderd.
Spr. gaf daarop verschillende mededeelin
gen over zijn bevindingen met het door hem
gevolgde systeem. Wij stippen daaruit het
volgende aan: Het vierde deel der klas ver
richtte in het eerste deel van de proef, die nog
maar zeven weken duurt, 18 pCt. meer werk
dan was opgegeven. In ue middagschooltij
den werd over het algemeen heel wat min
der gewerkt dan in de ochtendschcxiltijden
(30 tot 40 pCt.) Op netheid viel wel wat aan
te merken, ofschoon niet moet worden ver-
geten dat veel ligt aan de inrichting van het
lokaal, gelijk spr. duidelijk maakte. Het op-
nieuw maken van het werk was na een
maand niet meer noodig. Van de mmderbe
gaafde leerlingen maakten er twee zoo veel
en zoo goed werk, dat zij in de volgende
leriode bij de groep van de middelmatigen
cunnen worden geplaatst.
Spr. had handenarbeid ingevoerd, hoewel
hij daartoe geen bevoegdheid heeft, die hij
met de jongens beoefent in de uren, dat de
meisjes handwerkonderwijs hebben.
Wij -moeten komen tot een wetenschappe-
lijke opvoedkunde, zei spr., omdat een onder-
wijzer van zijn leerlingen iets meer moet
maken dan proefkonijntjes. Wij moeten niet
alleen trachten de oorzaken van een stoornis
op te sporen, maar zoo mogelijk die voor-
comen door een juiste opvoedkunde. Daar
op is spr.'s administratie der klas dan ook
ingericht.
Spr. zou wenschen een morgenschooltijd
van vier uur met een onderbreking van een
half uur, waarmee dan z.i. hetzelfde resultaat
zou kunnen worden bereikt als bij de nu ge
volgde leerwiize. Den namiddagschooltijd
zou spr. willen zien gesteld op pl.m. 1V? uur,
waarin de jongens handenarbeid zouden
moeten leeren en de meisjes voornamelijk
landwerken.
Spr. besloot met een waarschuwing tegen
overdreven optimistische verwachtingen om-
trent zijn systeem, dat zeker ook nog ge-
breken zal hebben. 't Is en blijft vooreerst
nog een zoeken .naar het juiste belang van
let kind.
Na een korte pauze werden uit de verga
dering eenige vragen gesteld, die door den
neer Evers uitvoerig werden beantwoord.
Wij geven daarvan he* volgende resume:
Vervanging bij ziekte is straks heelemaal
niet moeilijk meer, als het Daltonstelsel meer
wordt doorgevoerd. Thans is het echter nog
geen heksentoer, alleen een aanvulling der
lessen, die door spr. vooraf worden klaar ge
maakt, is noodig. Bovendien zijn aan spr.'s
school meerdere onderwijzers, die volko
men in het stelsel passen.
Mondelinge lessen moeten wofden gege
ven waar noodig, maar men hechte daaraan
niet al te veel waarde, omdat niet iedere on-
derwijzer de aandacht der leerlingen b.v. eea
naif uur door zijn voordracht kan boeien.
Voor aardrijkskunde en geschiedenis is
mondelinge voordracht noodzakelijk. Voor'
vele dingen is copieeren het eenige middel tot
leeren. Veel mondelinge lessen zullen vol-
gens spr. niet mogelijk zijn, voorai niet voor
rekenen en taal, omdat de kinderen niet al
ien even ver gevorderd zijn (dit geldt voorai
na eenigen tijd).
De lessen goed lezen is voor de leerlin
gen een eerste vereischte.
Spr. legde er den nadruk op, dat men in de
ervaring over de zeven weken, die hij thans
met zijn stelsel bezig is, nog niet anders dan
een proef mag zien, hoewel toch nu wel be-
vestigd werden verschillende dingen, die spr.
vermoed had. Hij wees er in dit verband op,
dat juist het goed lezen in de hand wordt ge
werkt en dat er van de kinderen meer wordt
geeischt dan bij klassikaal onderwijs, omdat
spr. hen niet of althans zoo goed als niet
helpt. Pas over eenigen tijd, als er veel meer
gegevens zijn, kan worden uitgemaakt, wat
het beste is, klassikaal- of Dalton-onderwijs.
Verhooging der leerlingen heeft niet
plaats, omdat er geen klassen meer zijn. De
kinderen blijven doorgaan bij denzelfden
onderwijzer totdat zij boven den leerplichti-
gen leeftijd zijn.
Het systeem van spr. is niet vroeger toe te
passen dan de vierde klasse, maar als het
gissing voor een gelijken zou houden en haar
toeschietelijkheid zou berouwen als ze de
waarheid wist, voegde ze erbij
„Ik ben hier gekomen als secretaresse en
stenografe van den directeur mijnheer Mc
Kinnon."
„0 ja? Dat moet heel interessant werk.
zijn," zei Lady Viola nu op dezelfde tree met
Sheila. „U moet wel heel knap zijn om zoo'n
goede betrekking te krijgen en onafhankelijk
te zijn terwijl u nog zoo jong is. Ik benijd
U, Ik zou het heerlijk vinden om mijn eigen
brood te verdienen."
Sheila lachte. „Ik geloof niet, dat als u het
moest, u het dan erg prettig zoudt vinden."
„0 ja stellig. U weet het niet. Niet dat we
niet rijk zijn. Maar er is iets, dat ik a
graag zou zeggen al lijkt het tamelijk gek te
gen een vreemde. U was daareven heel vrien-
delijk voor me en hebt me bewaard voor
voor een groote vernedering. Ik begrijp, dat
u moet hebben gehoord, wat we gisteren in
den trein bespraken natuurlijk onopzette-
lijk anders zou u niet zoo vlug en begrij-
pend te hulp ziin gekomen."
„Ik weet eigenlijk niet hoe ik er toe kwam,"
zei Sheila. „Ik geioof, dat het een $oort
instinct was."
„Nu, ik dank er u in ieder geva! voor. Ik
zcu voor geen gelc gewild hebberi. dat Lady
Ethington over me babbelde en vertelde, dat
ik bijna viel toen ik hoorde, dat kapitein Der
by vannacht gewond is. Ze is niet kwaad,
maar ze praat graag over zulke dingen om
dat ze nogal eigenaardig en sentimenteel is
en wat gravin Karovski betreft, ik ken haar
heelemaal niet. Lady Ethington had me juist
aan haar voorgesteld, toen ze terug kwamen
van hun „schoonheid-bad" zooals ze het noe
men. Maar vreemd, het hindert me niets, dat
u me gezien heeft. want ik voel, dat als we
elkaar beter kenden ik veel van u zou hou
den."
„0, ik ook," riep Sheila impulsief, „en als
er ooit een tijd komt, dat ik werkelijk iets
voor u kan doen iets groots bedoel ik
weet u niet, hoe graag ik dat zal doen."
„Dank u, ik geloof dat u het zeker zoudt
willen," antwoordde het andere meisje haar
hand uifstekende. „lk zou zeker naar u toeko-
men als er iets was, dat u voor me kon doen
o, maar er is al iets. U zegt, dat u de se
cretaresse van mijnheer McKinnon is. Mis-
schien weet u dan alles over die vreemde ge
schiedenis met kapitein Derby of het waar
is, zooals Lady Ethington me wil doen geloo
ven, dat hij ernstig gewond is vannacht. Ze
vertelde me eerst het verhaal zonder te zeg
gen wie het was. Juist toen u aankwam zei ze
dat het kapitein Derby was."
„Hc weet nog niets, maar ik zal er wel ach-
ter komen, en het u laten weten zoo gauw als
ik kan," zei Sheila. „Ik ben op weg naar de
kamer van mijnheer McKinnon om te werken.
Ik weet niet zeker of ik hem vragen kan stel
len, maar als ik mijnheer Munro zie, weet ik
zeker dat hij het me v/el vertellen' zal. Als u
een paar minuten in de hall kunt wacliten,
zal ik in ieder geval een voorwendsel zoeken
om naar buiten te komen, zelfs al heb ik geen
nieuws Als ik iets gehoord heb, zal ik het op
een stuk papier schrijven, als ik niets weet.
zal ik het woordje „"niets" erop zetten en
meer te weten zien tc komen. Ik zal het u ge
ven en zeggen:
„Hier is de opgave die u gevraagd heeft.
De meisjes waren nu in de groote hall ge
komen, die op dit uur bijna geheel verlaten
was, op uitzondering van een paar heeren
na, die daar hun brieven en morgenbladen
zaten te lezen. Ze gingen zonder een woord
van elkaar, maar Sheila dacht ernstig na
Wat was dat voor vreemde histone met kapi
tein Derby die gisterennacht had plaats ge
vonden, maar waar zij niets van wist? Hij
was gewond, had Lady Viola gezegd. Kon
het mogelijk zijn, dat er eenig verband be-
stond tusschen dit voorval en dat wat haar
vannacht had wakker gehouden? De gedach
te scheen dwaas en toch kon Sheila het niet
uit haar hoofd zetten. „Ik hoop voor Lady
Viola, dat, wat er ook gebeurd is, het niets
is dat schande over kapitein Derby kan bren
gen," dacht ze in zichzelf. „Hij is stellig naar
Glentorly gekomen om dicht bij haar te zijn
en het lijdf geen twijfel of ze houdt van hem
al is haar mopder nog zoo verlangend om
hen gescheiden te houden.'
Sheila had gevreesd, dat door haar onder
houd met Lady Viola ze te laat zou zijn voor
haar afspraak met mr. McKinnon, maar to,'
haar verlichting waren noch hij, noch mr
Munro in de learner, toen ze aan de deur klop
te, die op een kier stond. Daar het vertrek
leeg was ging ze naar binren en eenige oo
genblikken later kwam mr. Munro.
„Ik hoop niet, dat mr. McKinnon me noo
dig heeft gehad en weg is gegaan," vroeg
toen ze elkaar goeden morgen hadden ge
wenscht „Jk ben vijf minuten ovc mijn tijd."
„Neen, hij heeft u niet noodig gehad, dat
weet ik zeker," stelde Munro haar gerust
„Hij is opgehouden door den dokter, die juist
beneden kwam van de kamer van een heer
kapitein Derby, die vannacht een eigenaardig
avo-ntuur heeft gehad en gewond is. Mis-
schien heeft u er ai van een van de bedienden
van gehoord. Het is al als 'een loopend vuur-
tje door het heele huis gegaan. U weet hoe
het met dergelijke nieuwtjes gaat."
Sheila antwoordde, dat ze niets gehoord
had en vroeg mr. Munro haar te vertellen
wat er gebeurd was.
„Niemand weet het eigenlijk precies", zei
Munro, die blijkbear meer geneigd was zich
te laten uithooreij over deze historie, dan
over de spookkamer. „Kapitein Derby is een
jonge officier met verlof; ik geloof, dat hij de
een of andere ou-de wond heeft uit den Boe
ren oorlog, die hem hinderde en ze raadden
hem aan hier heen te gaan. Hoe het ook zij,
hij kwam gisteren morgen hier aan. Ik weet
niet wat hij buitenshuis na twaalf uur des
nachts uitvoerde gisteren, want iedereen gaat
hier vroeg naar bed, maar hij was uit en er
werd op hem geschoten, een kogel in den
arm, die al gewond was gelukkig voor
hem dy linker. Hij zegt, dat hij in het donker
met een man heeft geworsteld en dat die ke-
rel, ik vermoed een strooper, die kapitein
Derby voor een opzichter hield er vandoor
is gegaan. De hond die altijd met kapitein
Derby moet hem hebben gebcten, want toen
zij thuis kwamen zat de bek van de collie vol
bloed."
(Wordt vervolgd.)
VOOR HET
LEVEREN
VAN UW