Alkmaarsche Courant Niduwiaarswenschsn. VISITEK AARTEN He! andergiondssha syndicaat. Dinsdag 15 December. T7±*t :Efc-u.slsi.xi.«3.« h. PRAMEEN1BRG, Alkmaar I 1 HANDELSDRUKKERIJ CZ N. V. v h. HERMS. COSTER ZOON Stadsniesws. KEULLE'lON. Yolksonderw\js. Uo. 295 1^25 Honderd Zeven en Twintigste Jaargang. Zij, die zich met 1 Januari voor minstens 3 maanden op dit blad wil abonneeren, ont- vangen de tot dien datum verschijnende num- mers franco en gratis. DE DIRECTIE. In het nummer, dat DONDERDAG 31 DECEMBER verschijnt, zal wederom gele- genheid bestaan tot het plaatsen NIEUWJAARSWENSCHEN a cent a contant. DE DIRECTIE. van 50 WAARSCHUWING. Wij herinneren er aan, dat er maar eea looper NIEUWJAARSADVERTENTIES voor de ALKMAARSCHE COURANT op- haalt. Hij geeft daarvoor kwitanties ai, zoodat ieder in de gelegenlieid is zich er van te over- tuigen, dat zijn advertenties voor de Alk- maa-rsche- en, niet voor een andere courant worden opgegeven. 2o. De Directeur van het Marktwezen te Alkmaar maakt hekend, dat: lo. de markten op 25 en 26»December en 1 Januari a. s, vervallen; de KAAS- en GRAANMARKT in de week van 27 Decetpber t/m. 2 Januari worden gehouden op WGENSDAG 30 DECEMBER a.s. De Directeur van het Marktwezen voornoemd, D. SCHENK. (Nadruk vevboden.) Het godsdienstig lev en van het platteiand in Rusiand. De godsdienst heeft in Rusiand, voorai op het platteiand, altijd een zeerbelangnjke rol cespeeld in het leven van de bevolking en de Kussen n-oemden steeds hun land „het heilige Kuslard". Rusiand was voor de revo utie het land waar duizenden kcrken door k.okken- o-elui de geloovigen tot bidden uitnoodigden, waar de strenge regels over yasten stipt wer- dien nagekomen, waar de godsdienstoeimin- gen uren lang duurden, waar de bevo.k.ng t ~j een naieve en tevens ontroerende wijze ge- loolae. De revolutie en de hev.ge anti-gods- dienstHe propaganda hebben natuurlijk hier- verandenngtn moeten brengen, maar hoe groot zijn deze verandernngen en weike vor- men heett het godsdienstige leven van de Rus sische boeren nu aangtnomen? Deze en dergelijke vragen rijzen bij dep kenner van het Russische platteiand, doen een antwoord daarop is moei.i]k te knjgen. De bolsjewistische bladen (en ancere biaaen bestaan er tegenwoordig in Rusiand met) doen alsof er in het geheel geen godsaienst bestaat en alleen nu en dan vertellen- zij over de „groote vorderingen", die het at'husme op het platteiand zou hebben gemaakt. Het platteiand wordt door de bolsjewiki goed be- waakt en het is een niet-communist bijna on- mogelijk het platteiand te bezoeken en er met de boeren te spreken, zooadt onpartijdige be- schrijvingen ten het godsdienstige leven der Russische boeren ontbreken Er zijn echter dten laatsten tijd eenige boeken van bols]ewilci verschenen, die cioor Rusiand hebben gezwor- ven en hun gesprekken met de boeren hebben aangeteekend. Natuurlijk vormen deze boe ken "geen trouw beeld van de stemming der boeren, want de boeren wartrouwen de bols- jewiki en zeggen lang liet alles wat zij den- ken En toch, ondanks al deze omstandighe- den, blijkt uit de geschriften va nde bolsjewi- ki zelf, dat de toestar-d lang met zoo is als de bolsjewistische bladen hem voorsteLen, dat de godsdienst in Rus.and niet heeft afge- daan, maar omgekeerd tot cen nieuw leven BRIFFORDNERS, AFLKGMAPPEN en alle BUREAU-ARTIKKLEN. Steeds in ruime keuze voorhanden. fterboren Is, dat het platteiand mi weTlicht veel vromer is dan het ooit is geweest. Het is uit den aard der zaak ondoenlij'k in een arti- kel jin een dagblad een min of meer uitvoe- rige beschrijving van den toestand te geven en daarom zullen wij ons beperken tot het overnemen van een paar tafereelen, van eeni ge mededeeliinjjen, die den toestand illustree- ren. Een van de eerste vragen,"die de bolsjewis tische onderzoekers den boeren stelden, was: „Hoe staan jullie tegenover den godsdienst?" De boeren zijn slim en weten, dat het gevaar lijk is een bolsjewistischen onderzoeker de waarheid te zeggen, en zij gaven daarom steeds een ontwijkend antwoord. In algemee- ne, niets zeggende woorden, vertelden de boe ren, dat het hoofdzakelijk de vrouwen zijn, die de kerken bezoeken en dat zij, de mannen, eigenlijk onverse^illig tegenover de kerk en den godsdienst zijn. De bolsjewistische on derzoekers maakten de gevolgtrekking, dat de boeren reeds voor de zaak van het atheisme zijn gewonnen en schreven in hun dagboeken, dat de godsdienst heeft afgedaan, dat de Rus sische boer nu volkomen ongeloovig is enz. Aangemoedigd door deze gedachte en de antwoorden van de boeren stellen de bolsje wistische onderzoekers den boeren voor, de kerk te sluiten of er een club in te ridden. Fliero-p kregen zij echter steeds een botte wei- gering, die op verschillende wijze werd toe- gelicht, want de onderzoekers eischten na tuurlijk een duidelijke verklaring en het was niet altijd makkelijk zich te vergenoegen met ontwijkende zinnetj-es. Een paar voorbeelden. In een dorp zei de schrijver van een bols- jewistisch b-oekje tegen de boeren: Jullie moesten de kerk sluiten." „S!uiten? Neen, dat zal niet gaan, wij zul len de kerk niet sluiten", antwoordden de boe ren. „De kerk staat toch -niemand in den weg. Laat er gebeden wo' den Het is onaange naam zonder een kerk." Hoeveel die schrijver ook zijn best deed, hij kon geen nadere verklaring van de boeren verkrijgen. In een ander dorp, waar de priester over- leden was, stelde den schrijver de boeren voor, geen nieuwen priester te benoemen, waardoor zij tevens veel geld kor.den uitspa- ren. De boeren weigerden Zij zeiden dan: „De godsdienst is niet door ons uitgevonden, hoe kunnen wij hem afzweren? Alle andere boeren in den omtrek zullen bun kinderen doopen, de jonggehuwden inzegenen, voor de overledenen zielmissen laten lezen en wij niet? Neen, dat gaat niet!" De boeren vertellen oneerbiedige dingen over hun priesters, lachen hen uit, vertelt een bolsjewistische schrijver, maar dit belet den boeren niet alle godsdienstige verpliehtingen na te komen en de priesters te onderhouden. Een huwelijk, dat niet door de kerk is ingeze- gend wordt op het platteiand niet als een huwelijk beschouwd. De sanctie van de kerk is noodig voor elke gebeurtenis, hiervan is de Russische boer nu net zoo heilig overtuigd als voor de bolsjewistische revolutie en alle atheistische brochures (die overigens op het platteiand niet gelezen worden) ten spijt komt hierin geen wijziging, dat begrijpen de bolsjewiki nu zelf. Het zou echter verkeerd1 zijn in het. andere uiterste te vervallen en te denken, dat de re volutie in het geheel niets heeft veranderd, dat alles is gebleven, zooals het voor de ca tastrophe is geweest. Een revolutie van de afmetingen en beteekenis als de Russische moest onverniijdeiijk ook in het godsdienstige leven van de boeren diepe sporen achterlaten. De boeren zagen, hoe alles, wat zoo stevig gefundeerd scheen, incenstortte, hoe Rusiand een volkomen ander uiterlijk h%eft gekregen en dit moest natuurlijk ook in de godsdien stige voorstellingen van de boeren zekere wij- zigingen brengen. Er waren velen, die door die algemeene ineenstorting van de maat- schappelijke verhoudingen hun evenwicht en hun geloof hadden verloren. Bovendien kee- ren ieder jaar duizenden boerenjongens uit de kazernes van het Roode Leger naar de dorpen terug. In de kazernes worden de sol- daten opgeleid in atheistischen geest en er zijn natuurlijk jongens, die tot het „nieuwe gieloof" worden bekeerd en dfe later hun mee ting en probeeren te verspreiden.. Hierdoor ontstaan veel conflicten, die soms tot vreese- lijke tafereelen leiden Eigenaardig is het echter, dat zelfs de'ze pioniers het geloof niet geheel hebben afgeschud. Een bolsjewistische schrijver vertelt, hoe een jonge boer een uur lang een hevige atheistische redevoering heeft gehouden en daarbij als een heiden blasphemeerde. Daarna ging hij eten en tot verbazing van den stedeling zdgende de atheist zich met het teeken des kruises en maakte de voorgeschreven buigingen voor het heiligenbeeld! De communisten op het plat teiand, voorzoover het boeren zijn, breken net met de kerk en sommigen hunner noodi- gen den priester uit op groote feestdagen hun huizen te zegenen. Er zijn ook somrm- gen, die uit den aard van hun positie (autori- teiten) den priester niet in hun huis kunnen ontvangen. Zij nemen dan toevlucht tot een slimmigheid: zij verlaten het huis vlak voor de komst van den priester en keeren (natuur lijk „toevallig") terug als de plechtigheid voorbij is. Worden zij door hun superieuren berispt, dan antwoorden zij, dat hun vrouwen dit in hun afwezigheid hadden gedaan. De chefs weten natuurlijk, hoe de zaak eigenlijk plaats heeft gevonden, maar zij doen alsof zij werkelijk in de „toevalligheid" van het ge- val gelooven. Naast deze halve en kwart geloovigen zijn er, juist door de vervolgingen van ae bols jewiki, nu zeer veel diep geloovig geworden De onwaardige priesters, die de bediening des Woords slechts als een vak, een goed be- taald baantje beschouwden, hebben de kerk verlaten, wijl zij den moed misten de vervol gingen van de regeering te weerstaan. Nu zijn dus hoofdzakelijk zij gebleven, voor wie het priesterschap een roeping is, die bereid zijn offers te brengen en desnoods hun vrij- heid en leven op te offeren om het geloof der vaderen te verdedigen. Deze oprechte pries ters verzamelen nu de kudde om zich en er ontstaat in Rusiand eer> steeds groeierde ge- meente ware Christenen voor wie de kerk geen bijzaak is, die bereid zijn offers te bren gen, die hun kerk niet in d'en steek laten. Een golf van extatisch geloof stroomt nu over bet land, dat den naam van „Heilig Rus iand" verdient De kerk heeft overwonnen. BORIS RAPTSCHINSKY. BEVELEN WIJ ONS ZEER GAARNE AAN. J Door Mrs. C. N. Williamson. Hederlandsche vertaling van Ada van Arkel 10) fk ik geloof, dat u mijn japon heeft aan- geraakt, maar het is niets," antwoordde Lady Viola, snel haar zeifbeheerschLig herwinnend als een dapper meisje. „U probeerde voorbij te gaan. Hoe dom van me, om in den weg te staan. Goede morgen, Lady Ethington, goede morgen, gravin, ik was juist op weg om een paar brieven naar de post te brengen." „Ze voelde dat ze niet met het gesprek door kon gaan, wat het ook was," dacht Sheila, die niet kan laten zich af te vragen, wat er over Lady Viola's vriend, kapiteii^ Derby, gezegd kon zijn, dat haar had doen achteruit deinzen of ze zou vallen. Nu liepen de beide meisjes bijna zij aan zij naar beneden, maar Sheila sprak of keek niet naar de andere. Zij was de mindere en het was niet aan haar om haar er aan te herin neren, dat ze elkaar al eens eerder hadden ontmoet. Lady Viola herinnerde het zich ech ter en sprak Sheila, die iets voor haar uit liep, aan. „U was gisteren bij ons in de coupe, niet- waar?" zei ze, met een stem even lief als haar gezicht „Ja," antwoordde Sheila. En, opdat het meisje van hooge geboorte haar niet bij ver- De Daltongedachte. Verschillende bij het onderwijs betrokkenen en tal van belaijgstellenden waren gister avond in de Societeitszaal v2n de Harmoni bijeen, naar aanleiding van de door de afd. Volksonderwijs aangekondigde openbare ver gadering, waarin de heer F. Evers, onderwij- zer aan de 3e Gemeenteschool, een lezing zou houden over „De Daltongedachte." Met een herinnering aan het oude spreek woord: „Veel wordt bewezen wat in den grond niet waar is, en veel is eeuwig waar, ofschoon 't bewijs niet daar is," opende de heer Jb. Cloeck de vergadering, daarna protesteerende tegen de uitdrukking in den Raad, dat de collecte voor „Volksonderwijs' beleedigend en misleidend was aangekondigd. Spr. wilde niemand het recht ontzeggen on derwijs te eischen naar zijn opvatting, maar hij voegde er aan toe het verschijnsel der splijting te betreuren, omdat daardoor schei- ding tusschen kinderen wordt bevorderd. Die scheiding ziet men op alle politiek en sociaal terrein en dat is de verkeerde weg. Daarom voert „Volksonderwijs" sterke actie. Spr. her innerde dan aan de mooie gebouwen der bij- zondere scholen en aan de meestal oude schoolgebouwen voor het openbaar onderwijs hier ter stede. Er moet gewerkt worden voor verbetering. Spr. was dankbaar voor de goede resultaten van het vervolgonderwijs en prees den heer Evers met zijn nieuwe richting van onderwijs en zei, dat men gerust mag zeg gen, dat „Volksonderwijs" het chr. onderwijs concurrence aandoet, maar men bedenke daarbij dat zij uifeluitend is in het belang van het kind. Spr. decide nog mede, dat de wethouder van onderwijs, de heer Westerhof, bericht had gezonden wegens uitstedigheid niet ter vergadering aanwezig te kunnen zijft, maar dat er eenvertegenwoordiger van dezen was gekomen. Het woord was hierna aan den heer Evers, die voorop stelde, dat hij zich wel degelijk rekenschap had gegeven van de ge- volgen, die een niet-slagen van zijn prdef zou dragen. Onloochenbaar ncemde spr. het, dat den laatsten tijd steeds meer stemmen opgaan tegen het klassikaal onderwijs. Maar in onge- veer 1800 kwamen ook reeds klachten, toen het volksonderwijs nog maar nauwelijks zijn intrede had gedaan als gevolg van de Fransche revolutie (of althans daardoor ver haast). Toen werd de behoefte aan goed on derwijs diep gevoeld, gelijk spr. uiteenzette. Aan de hand van de geschiedenis toonde spr. aan hoe het onderwijs zich in den loop dei" eeuwen ontwikkelde en welke nieuwighe- den voor en na werden ingevoerd. Spr. ging na wat de oorzaken waren van het invoeren en doorvceren van klassikaal onderwijs: de zuimgheid, voorschift om weinig schrijfwerk en veel onderwijs bij het zwarte bord te geven met mondelinge verkla ring. In 1870 meende men het hoogtepunt in het klassikaal onderwijs te hebben bereikt, Spr. zette hierop zijn systeem uiteen. De onderwijsmethode moet zoowel mogelijk den gemeenschapszin bevorderen. Spr. er- kende dat ieder individu onderworpen is aan de gemeenschap, voorbsreiding is noodig om er in te kunnen worden opgenomen. Daarom zij de school het eigendom van f de gemeenschap. Zij mag geen verdeeldheid kennen, den mensch alleen zien als deel van de gemeenschap, zonder onderscheiding naar godsdienst. Het verdwijnen van banken uit de klas is een noodzakelijke eisch van spr.'s stelsel. Bovte en behalve hetgeen de school geeft, moet het onderwijs rekening houden met het individueele van ieder kind. Losser klasseverband zal tot gevolg heb ben, dat het kind een zekere mate van vrij- heid krijgt. Voor te groote vrijheid moet wor den gewaakt. Klassikaal onderwijs zij alleen daar waar mondeling onderwijs beslist noodig is. Spr. had nagenoeg geen leermiadelen kun nen vinden voor zijn stelsel, daarom worden zij met eenheden gebruikt. Maar daarom mag men het stelsel niet veroordeelen. Het vereischt eenige administratieve maatregelen ten opzichte van elk kind. Iedere leerling heeft een werkblaadje, waarop aangegeven is wat en hoeveel werk in die week moet wor den afgemaakt en hoeveel is verricht. Blijkt er te weinig gedaan, dan moet het in de daarop volgende week worden ingehaald. Spr heett werkblaadjes A (33 taken) en B. (25 taken), omdat de leerlingen niet alien evenveel kun nen doen. Spr. vertelde hoe de leerlingen zelf zoe- ken naar oplossingen en samen spreken over het werk. Elken dag wordt door spr. aangeteekend, welk deel van de opgegeven taak door de ver schillende leerlingen werd afgemaakt. Werkblaadje B is voor die leerlingen die meer behoefte hebben aan enkele hoofdvak- ken en daarvan in korten tijd zooveel hebben te leeren als het leven, naar verwacht mag worden, van hen zal vragen. Spr. gaf dit na- der aan door een voorbeeld te noemen van een bijna 13-jarig kind, dat het volgende iaar van school zal gaan. Een herhalingsles, die de kinderen hebben te maken, dient om te onderzoeken, of ae verwerkte leerstof wel terdege het eigendom der leerlingen is geworden. Daarna besprak de heer Evers het correc- tiewerk, dat wordt gespbtst, waarna wordt onderzocht, of de kinderen alles hadden be- grenen. Bij taal corrigeert elk kind zijn eigen werk daags nadat het is verricht. Dan merk spr. daar a an hoe het werk is afgeleverd. E«i fout, die kennelijk een vergissmg is, wordt over het hoofd gezien. Als spr. daarna de fouten bespreekt, gaat het meestal in groe- pen van fouten. De beoordeeling gaat op twee punten: juist uitwerken van het geleerde en netheid. Als voordeelen van zijn stelsel gaf spr. aan dat twee jaar zitten in een klas niet mogelijk is Het geeft, ook zelfs als de regeering geen zevende leerjaar wil, toch zeven jaar onder- richt, zoodat het niet mogelijk is dat een kind beneden 13 jaar de school verlaat. Ziekte is van geen invloed op het leeren van het kind, in dien zin dat het daardoor niet mee zou kunnen komen en dan maar voortsukkelen omdat immers de werklijst aangeeft hoever |®het kind was gevorderd. Spr. gaf daarop verschillende mededeelin gen over zijn bevindingen met het door hem gevolgde systeem. Wij stippen daaruit het volgende aan: Het vierde deel der klas ver richtte in het eerste deel van de proef, die nog maar zeven weken duurt, 18 pCt. meer werk dan was opgegeven. In ue middagschooltij den werd over het algemeen heel wat min der gewerkt dan in de ochtendschcxiltijden (30 tot 40 pCt.) Op netheid viel wel wat aan te merken, ofschoon niet moet worden ver- geten dat veel ligt aan de inrichting van het lokaal, gelijk spr. duidelijk maakte. Het op- nieuw maken van het werk was na een maand niet meer noodig. Van de mmderbe gaafde leerlingen maakten er twee zoo veel en zoo goed werk, dat zij in de volgende leriode bij de groep van de middelmatigen cunnen worden geplaatst. Spr. had handenarbeid ingevoerd, hoewel hij daartoe geen bevoegdheid heeft, die hij met de jongens beoefent in de uren, dat de meisjes handwerkonderwijs hebben. Wij -moeten komen tot een wetenschappe- lijke opvoedkunde, zei spr., omdat een onder- wijzer van zijn leerlingen iets meer moet maken dan proefkonijntjes. Wij moeten niet alleen trachten de oorzaken van een stoornis op te sporen, maar zoo mogelijk die voor- comen door een juiste opvoedkunde. Daar op is spr.'s administratie der klas dan ook ingericht. Spr. zou wenschen een morgenschooltijd van vier uur met een onderbreking van een half uur, waarmee dan z.i. hetzelfde resultaat zou kunnen worden bereikt als bij de nu ge volgde leerwiize. Den namiddagschooltijd zou spr. willen zien gesteld op pl.m. 1V? uur, waarin de jongens handenarbeid zouden moeten leeren en de meisjes voornamelijk landwerken. Spr. besloot met een waarschuwing tegen overdreven optimistische verwachtingen om- trent zijn systeem, dat zeker ook nog ge- breken zal hebben. 't Is en blijft vooreerst nog een zoeken .naar het juiste belang van let kind. Na een korte pauze werden uit de verga dering eenige vragen gesteld, die door den neer Evers uitvoerig werden beantwoord. Wij geven daarvan he* volgende resume: Vervanging bij ziekte is straks heelemaal niet moeilijk meer, als het Daltonstelsel meer wordt doorgevoerd. Thans is het echter nog geen heksentoer, alleen een aanvulling der lessen, die door spr. vooraf worden klaar ge maakt, is noodig. Bovendien zijn aan spr.'s school meerdere onderwijzers, die volko men in het stelsel passen. Mondelinge lessen moeten wofden gege ven waar noodig, maar men hechte daaraan niet al te veel waarde, omdat niet iedere on- derwijzer de aandacht der leerlingen b.v. eea naif uur door zijn voordracht kan boeien. Voor aardrijkskunde en geschiedenis is mondelinge voordracht noodzakelijk. Voor' vele dingen is copieeren het eenige middel tot leeren. Veel mondelinge lessen zullen vol- gens spr. niet mogelijk zijn, voorai niet voor rekenen en taal, omdat de kinderen niet al ien even ver gevorderd zijn (dit geldt voorai na eenigen tijd). De lessen goed lezen is voor de leerlin gen een eerste vereischte. Spr. legde er den nadruk op, dat men in de ervaring over de zeven weken, die hij thans met zijn stelsel bezig is, nog niet anders dan een proef mag zien, hoewel toch nu wel be- vestigd werden verschillende dingen, die spr. vermoed had. Hij wees er in dit verband op, dat juist het goed lezen in de hand wordt ge werkt en dat er van de kinderen meer wordt geeischt dan bij klassikaal onderwijs, omdat spr. hen niet of althans zoo goed als niet helpt. Pas over eenigen tijd, als er veel meer gegevens zijn, kan worden uitgemaakt, wat het beste is, klassikaal- of Dalton-onderwijs. Verhooging der leerlingen heeft niet plaats, omdat er geen klassen meer zijn. De kinderen blijven doorgaan bij denzelfden onderwijzer totdat zij boven den leerplichti- gen leeftijd zijn. Het systeem van spr. is niet vroeger toe te passen dan de vierde klasse, maar als het gissing voor een gelijken zou houden en haar toeschietelijkheid zou berouwen als ze de waarheid wist, voegde ze erbij „Ik ben hier gekomen als secretaresse en stenografe van den directeur mijnheer Mc Kinnon." „0 ja? Dat moet heel interessant werk. zijn," zei Lady Viola nu op dezelfde tree met Sheila. „U moet wel heel knap zijn om zoo'n goede betrekking te krijgen en onafhankelijk te zijn terwijl u nog zoo jong is. Ik benijd U, Ik zou het heerlijk vinden om mijn eigen brood te verdienen." Sheila lachte. „Ik geloof niet, dat als u het moest, u het dan erg prettig zoudt vinden." „0 ja stellig. U weet het niet. Niet dat we niet rijk zijn. Maar er is iets, dat ik a graag zou zeggen al lijkt het tamelijk gek te gen een vreemde. U was daareven heel vrien- delijk voor me en hebt me bewaard voor voor een groote vernedering. Ik begrijp, dat u moet hebben gehoord, wat we gisteren in den trein bespraken natuurlijk onopzette- lijk anders zou u niet zoo vlug en begrij- pend te hulp ziin gekomen." „Ik weet eigenlijk niet hoe ik er toe kwam," zei Sheila. „Ik geioof, dat het een $oort instinct was." „Nu, ik dank er u in ieder geva! voor. Ik zcu voor geen gelc gewild hebberi. dat Lady Ethington over me babbelde en vertelde, dat ik bijna viel toen ik hoorde, dat kapitein Der by vannacht gewond is. Ze is niet kwaad, maar ze praat graag over zulke dingen om dat ze nogal eigenaardig en sentimenteel is en wat gravin Karovski betreft, ik ken haar heelemaal niet. Lady Ethington had me juist aan haar voorgesteld, toen ze terug kwamen van hun „schoonheid-bad" zooals ze het noe men. Maar vreemd, het hindert me niets, dat u me gezien heeft. want ik voel, dat als we elkaar beter kenden ik veel van u zou hou den." „0, ik ook," riep Sheila impulsief, „en als er ooit een tijd komt, dat ik werkelijk iets voor u kan doen iets groots bedoel ik weet u niet, hoe graag ik dat zal doen." „Dank u, ik geloof dat u het zeker zoudt willen," antwoordde het andere meisje haar hand uifstekende. „lk zou zeker naar u toeko- men als er iets was, dat u voor me kon doen o, maar er is al iets. U zegt, dat u de se cretaresse van mijnheer McKinnon is. Mis- schien weet u dan alles over die vreemde ge schiedenis met kapitein Derby of het waar is, zooals Lady Ethington me wil doen geloo ven, dat hij ernstig gewond is vannacht. Ze vertelde me eerst het verhaal zonder te zeg gen wie het was. Juist toen u aankwam zei ze dat het kapitein Derby was." „Hc weet nog niets, maar ik zal er wel ach- ter komen, en het u laten weten zoo gauw als ik kan," zei Sheila. „Ik ben op weg naar de kamer van mijnheer McKinnon om te werken. Ik weet niet zeker of ik hem vragen kan stel len, maar als ik mijnheer Munro zie, weet ik zeker dat hij het me v/el vertellen' zal. Als u een paar minuten in de hall kunt wacliten, zal ik in ieder geval een voorwendsel zoeken om naar buiten te komen, zelfs al heb ik geen nieuws Als ik iets gehoord heb, zal ik het op een stuk papier schrijven, als ik niets weet. zal ik het woordje „"niets" erop zetten en meer te weten zien tc komen. Ik zal het u ge ven en zeggen: „Hier is de opgave die u gevraagd heeft. De meisjes waren nu in de groote hall ge komen, die op dit uur bijna geheel verlaten was, op uitzondering van een paar heeren na, die daar hun brieven en morgenbladen zaten te lezen. Ze gingen zonder een woord van elkaar, maar Sheila dacht ernstig na Wat was dat voor vreemde histone met kapi tein Derby die gisterennacht had plaats ge vonden, maar waar zij niets van wist? Hij was gewond, had Lady Viola gezegd. Kon het mogelijk zijn, dat er eenig verband be- stond tusschen dit voorval en dat wat haar vannacht had wakker gehouden? De gedach te scheen dwaas en toch kon Sheila het niet uit haar hoofd zetten. „Ik hoop voor Lady Viola, dat, wat er ook gebeurd is, het niets is dat schande over kapitein Derby kan bren gen," dacht ze in zichzelf. „Hij is stellig naar Glentorly gekomen om dicht bij haar te zijn en het lijdf geen twijfel of ze houdt van hem al is haar mopder nog zoo verlangend om hen gescheiden te houden.' Sheila had gevreesd, dat door haar onder houd met Lady Viola ze te laat zou zijn voor haar afspraak met mr. McKinnon, maar to,' haar verlichting waren noch hij, noch mr Munro in de learner, toen ze aan de deur klop te, die op een kier stond. Daar het vertrek leeg was ging ze naar binren en eenige oo genblikken later kwam mr. Munro. „Ik hoop niet, dat mr. McKinnon me noo dig heeft gehad en weg is gegaan," vroeg toen ze elkaar goeden morgen hadden ge wenscht „Jk ben vijf minuten ovc mijn tijd." „Neen, hij heeft u niet noodig gehad, dat weet ik zeker," stelde Munro haar gerust „Hij is opgehouden door den dokter, die juist beneden kwam van de kamer van een heer kapitein Derby, die vannacht een eigenaardig avo-ntuur heeft gehad en gewond is. Mis- schien heeft u er ai van een van de bedienden van gehoord. Het is al als 'een loopend vuur- tje door het heele huis gegaan. U weet hoe het met dergelijke nieuwtjes gaat." Sheila antwoordde, dat ze niets gehoord had en vroeg mr. Munro haar te vertellen wat er gebeurd was. „Niemand weet het eigenlijk precies", zei Munro, die blijkbear meer geneigd was zich te laten uithooreij over deze historie, dan over de spookkamer. „Kapitein Derby is een jonge officier met verlof; ik geloof, dat hij de een of andere ou-de wond heeft uit den Boe ren oorlog, die hem hinderde en ze raadden hem aan hier heen te gaan. Hoe het ook zij, hij kwam gisteren morgen hier aan. Ik weet niet wat hij buitenshuis na twaalf uur des nachts uitvoerde gisteren, want iedereen gaat hier vroeg naar bed, maar hij was uit en er werd op hem geschoten, een kogel in den arm, die al gewond was gelukkig voor hem dy linker. Hij zegt, dat hij in het donker met een man heeft geworsteld en dat die ke- rel, ik vermoed een strooper, die kapitein Derby voor een opzichter hield er vandoor is gegaan. De hond die altijd met kapitein Derby moet hem hebben gebcten, want toen zij thuis kwamen zat de bek van de collie vol bloed." (Wordt vervolgd.) VOOR HET LEVEREN VAN UW

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5