Alkmaarsche Courant Nieuwjaarswenschen. Het ontjerpndsclie syndicaat. Eers4a¥Ond 1K11I.LETON. Uneven nit Berlin. Honderti Zeven en Twintigste Jaargang. Donderdag 24 December. Maandkaienflers, WeekkalencSers. L. Frankenberg, Alkmaar. No. 303 1925 Zij, die zich met 1 Janoari voor minstens 3 maanden op dit blad wil abonneeren, ont- vangen de tot dicn datum verschijnende num- mers franco en gratis; DE DIRECTIE. 31 In bet nummer, dat DONDERDAG DECEMBER verschijnt, zal wederom gele- genheid bestaan tot bet plaatsen NIEUWJAARSWENSCHEN a cent a contant. i-: DE DIRECTIE. van 50 door ELISE WESSELINK—RUTGERS. Dikke sneeuwvlokken dwarrelden lood- recht neer, boomen en daken sierend met smetteloos wit gewaad. In de drukke winkelstraten van de groote stad werd het teere blank van de donzige vlokken, zoodra ze den grond hadden be- reikt, meedoogenloos vertreden door vlug voortstappende voeten. Het was de dag voor Kerstmis en zij, die nog inkoopen hadden te doen tot versiering van den boom of tot verrassing van familie- leden en vrienden, hadden zich niet door koude en sneeuw laten weerhouden van een tocht naar de winkels, waar achter breede glasruiten een keur van lokkende geschen ken lag tentoongesteld. Twee jonge mannen, die zich met den stroom van winkelende menschen hadden la- ten mededrijven, bleven bij een straathoek staan „Hondenweer!" rilde de oudste. „Ik maak dat ik wegkom! Tot vanavond!" „Ja, tot vanavond!" antwoordde de an- der. Huiverend dcok hij dieper in zijn dunne, vaalgeworden overjas, die bij de zakken en knoopsgaten gioenig rafelde, en sloeg de stille zijstraat in, waar de sneeuw nog vrij- wel ongerept op de steenen lag. „Hou nou vanmiddag je fatsoen! nep zijn yriend hem nog achterna. „Wat bedoel je?" vroeg hij, zich omwen- dend. „Dwaal niet bij vergissing naar de kroeg toe!'' „Geen nood! Geen cent op zak! In zichzelf grinnikend, vervolgde hij zijn weg. Het zou een vrooliike avonc worden, dat stond vast! Zijn vriend had er slag van, om in zijn atelier onder de pannen een stelletje mannelijke en vrouwelijke gasten bijeen te brengen, dat er de stemming in wist te hou- den! En hij scheen nog altijd geld genoeg met zijn verfkladderij te verdienen, om zoo af en toe den fonkelenaen wijn kwistig te doen vloeien en om zijn luchthartige modelletjes door een cadeautje aan zich te binden! Een vroolijke pan! Dat zou het worden! Het aangename vooruitzicht riep opmeuw een glimlach on zijn gelaat te voorschijn. Het vooruitzicht was dubbel aangenaam, om- dat hij wist, dat hem een lange, kleumerige middag in zijn armzalig kamertje wachtte. Hij bemerkte niet, dat hij reeds vanaf den straathoek, waar hij zijn vriend had vaar- wel gezegd, gevolgd werd door iemand, die zich zonder aarzeien achter hem aan in het netwerk van onoogelijke straatjes en steegjes stortte, waardoor hij zich huiswaarts begaf. „Iemand, om u te spreken!" meldde_ zijn hospita hem, een oogenblik, nadat hij zich op den eenigen behoorlijken stoel, die zich in zijn kamertje bevond, had nedergezet. „Om mij te spreken?" vroeg hij vaag- verwonderd. „Moet ik „ja" of „neen" zeggen?" snauw- de de ongeduldige juffrouw. „Ik heb geen uur den tijd!" De spottende woorden, die hij het slonzi- ge mensch wilde toevoegen, om haar tot kalmte aan te manen, bleven hem op de lip- >en steken. Hij hoorde in bet portaal een stem, die hem zonderling bekend voorkwam, zeggen: „lk merle, dat mijnheer Segwaart thuis is, juffrouw! Ik zal bij hem binnengaan! dank u voor de moeite k" De juffrouw trok zich, uit gewoonte mop- aerend, terug. De oogen van den jongen man waren in onverschillige nieuwsgierigheid op de deur- opening gericht. Eun Hanke vrouwenfiguur verscheen op den drempel. ..Greta! J;j?" riep hij utt. van zijn stoel op- springend. ja, ik, Boy!" antwoordde Greta Waldon kalm en vriendelijk. „Ik ben toch zeker wel welkom?" Een oogenblik heerschte er stilte in het kleine, kale vertrek; toen barstte Erits Seg waart uit: „Neen, welkom ben je met! Je bent na- tuurlijk gekomen, om mij een zedepreek^ te doen slikken en mij de noodige: „Dat heb je ervan's" en „Hadt je toch maar's" naar het hoofd te slingeren! Maar je kunt je de moeite sparen! Ik ken die heele litanie al lang van buiten!" Plotseling van toon veranderend, spotte „Een lieve woning, nietwaar? En zulk echt opwekkend winterweer vandaag! Mag ik u verzoeken, plaats te nemen?" „je boosheid beviel mij beter dan je spot, Boy!" sprak Greta Waldon, zich nederzettend op den stoel, die het dichtst bij het scheefge- zakte raam stond. „Ik ben niet gekomen, om je verwijten te doen, maar om je een gunst te vragen". Frits Segwaart lachte. „Een gunst? Aan mij? Och lieve hemel! Je bent nog wen optimistisch als vroeger!" „Maai wil je mij de gunst, die ik te vragen heb, toestaan?" „Wees toch wijzer, Gre! Wat heb je er- aan, of ik al „ja" zeg? Als het in mijn kraam te pas komt, breek ik een belofte immers even gemakkelijk als een lucifershoutje! Dat moest je toch weten. Maar zeg eens, hoe heb je mijn hoi eigenlijk gevonden?" „Ik zag je op straat" „En je liep mij na.' ja»_ „Het is dus maar louter toeval, dat je aan mijn bestaan herinnerd werd?" „Ik denk heel dikwijls aan je Boy! „Verloren tijd en moeite!" „Gedachten laten zich niet gemakkelijk te- rugdringen!" „Jij bent altijd een beste meid geweest, Gre! En dat ben je «u nog! Maar wees nu ook zoo verstandig, om in te zien, dat er hoe- genaamd geen band kan bestaan tusschen een meisje als jij en een verloopen sujet als ik. Ga weg van hier. Hoe eerder, hoe liever! Ik raad het je in gemoede!" „Laat mij eerst zeggen, wat ik te zeggen heb, liefst zonder mij in.de rede te vallen! „Ik luister", sprak hij gelaten, nauw merk- baar ziin schouders ophalend. „Boy", begon zij, „je moeder is ernstig ziek geweest''. Hij maakte een onwillekeurige beweging van schrik, maar onderbrak haar woorden niet „Op het oogenblik is zij heel wel, maar de doktoren vreezen voor een spoedige herha- ling van haar ziekte en dan.... Boy! zij heeft nooit opgehouden met de innigste liefde en teederheid aan je te denken en wij alien hebben altijd ons best gedaan, om haar de dingen zoo gunstig mogelijk voor te stellen. Zij denkt dan ook nog steeds, dat je tot in- keer zult komen en da zij je gauw weer bij zich zal hebben... Neen.. lach niet! Laat ten minste de teederheid van je moeder je heilig zijn!... Ik ben veel bij haar geweest in haar ziekte: zij praat met niemand zoo vrij-uit over jou als met mij! Je broers en zusters.... wel... dat zijn maar broers en zusters, terwijl ik..! Zij \?eet, dat ik nooit een ander heb liefge- had dan jou. En zij begrijpt, dat mijn liefde en mijn leed dichter bij de hare staan, dan liefde en leed van broer en zusters dat kun- nen doen!" „Laten wij niet sentimenteel worden!" ver- zocht de jonge man norsch, maar de klank van zijn stem deed zijn bezoekster vermoe- den, dat zijn norschheid dienen moest als schild tegen de weekheid, die hem dreigde te overmeesteren. „Je hebt gelijk!" antwoordde zij. „Wij zul- len trachten, niet sentimenteel te worden! Toen ik je onverwachts op straat zag, viel het mij in, dat ik je moeder misschien het schoonste Kerstgeschenk zou kunnen geven, dat zij zich maar wenschen kan!" „Wat bedoel je?" „Zij heeft erop gestaan, dit jaar het Kerst- feest met den ouden luister te vieren. Je weet l'mmers....!" „Jawel! Ik weet, wat het Kerstfeest voor haar beteekent!" „Zij verwacht, dat het haar laatste zal zijn! Zij kent haar toestan'd en durft dien onder de oogen zien! Boy, wil je haar^ het geluk niet gunnen, om haar laatste Kerst feest met „al" haar kinderen te vieren?" „Och, onzin!" weerde hij af. „Ik hoor daar niet mSer bij! Zij zouden mij zien komen!" „Wie? Je moeder?" „Och neen! Moeder!... Ik weet immers wel hoe moeder is! Maar de anderen! „Je vergist je, Boy! Allen zonder onder- scheid zouden je met open armen ont- vangen! Er zou met geen enkel woord ge- sproken worden over.... over...!" „Je meent het goed, Gre, dat wil ik wel gelooven, maar je praat onzin!" „Waarom?" f „Een net figuur zou ik maken in mijn bra- ven, achtenswaardigen familiekring! Zoo lets als een varken in een synagoge! En al zou den de anderen niets zeggen, zij zouden zoo- veel temeer denken! Merci! De rol van den verloren zoon past mij niet" „Boy, ik smeek er je om! Terwillc van je moeder!" t „Voor moeder is het veel beter, dat zij mij maar nooit terugziet! Wees toch wijzer Gre! Begrijp je dan niet, dat ik al lang ver- leerd ben, hoe ik mij in een fatsoenlijk ge- zelschap gedragen moet?" „Dat geloof ik niet! En in ieder geval zou het je wel gelukken, om terwille van je moe der een enkelen avond comedie te spelen! Zeg eens eerlijk, Boy, vindt je zelf .niet, dat je aan mij ook wel wat goed te maken hebt? „Wees blij, dat ik mijn waren aard toonde, voor het te laat was!" Je ware aard is...Maar dat doet er nu niet toe! Wij hebben al lang genoeg ge^ praat! Wil je doen, wat ik je gevraagd heb? ,.Ik heb immers geen kleeren!" weerde hi] Wij hebben tijd genoeg, om ]e wat op te knappen. Ik was van plan, om wat vroeg te eten en dan met een auto naar je moeder te «aan. Ik logeer niet bij haar, want het huis is vol. Ik laat den wagen wachten en keer vanavond naar de stad terug. Je kunt dan, als je wilt, met mij meerijden. Maar voor jou zai er natuurlijk altijd wel slaapgelegenheid bij je moeder of bij een van de broers gevon den kunnen worden!" „Ik heb al een'afspraak voor vanavond!" trachtte hij te ontwijken. „Dit laat je dan maar afzeggen! Je moe der gaat voor!" „Maar ik kan geen heelen avond zonder drank! Dat ben ik niet meer gewend!wierp hij tegen. T „Da4' valt wel een beetje mee! Je bent met behoorliik gevoed, jongenlief. Wij nemen eerst een stevigen maaltijd samen en dan zal je maag meusch niet om drank vragen! Nog meer bezwaren?" Neen. Geef maar geld, om een meuw pak te gaan koopen!" sprak hij met goedgespeel- de onnoozelheid. Zij lachte even. „Pas si bete!" antwoordde zij. „Dat zul- len wij liever samen doen!" ,Ik heb al veel te lang naar dat oudewi]- vengeklets zitten luisteren!" sprak hij uit. „Laat mij nu asjeblieft met rust! Je bemoert je met dingen, die je volstrekt niet aangaan. Hij keek haar met een uitdrukking van crimmige woede aan, maar voor den rech- ten, rustigen blik uit haar blauwe oogen moest hij de zijne neerslaan. woordjes hoorde zeggen, alsof hij haar slanke, witte handen goede gaven zag rond deelen. ,,'t Is goed!" sprak hij eindelijk norsch. Zij stiet een vrcugdekreet uit. Bedrijvig trok zij hem mee, om met hem naar een klee- dingmagazijn te gaan. Terwijl hij paste, ging zij naar een nabu- rige telefooncel, waarin zij geruinien tijd vcr- toefde. Haar wangen gloeiden en haar oogen straalden, toen zij den winkel weder betrad. Verrukt over de verandering in zijn uiter lijk, reed zij met hem naar een restau»ant, waar zit een volledig diner voor hen beiden bestelde. Zij praatte opgeruimd voort en lichite hem in omtrent allerlei klein gebeuren, dat na zijn vertrek in de familie had plaats ge vonden. Hij luisterde met gebogen hoofd naar haar vertrouwelijk gebabbel. Het was hem, alsof hij in een droorn verkeerde, waaruit hij spoe- dig weder ontwaken zou. „Maar het gaat immers niet, Gre! sprak hij plotseling, meer in antwoord op zijn -eigen gedachten dan op iets, wat zij had ge zegd. „Laat mij aan mijn lot over! Nu van avond.... nu ja.... dat is om moeder, maar daarna!.... Je weet immers even goed als ik, dat ik toch weer terugval in mijn oude zou den!Geef het liever op! Je zult er jezelf teleurstelling en leed mee besparen! Voor iemand als ik is er geen kruid gewasschen! „0, toch \el! Luister eens, Boy: Je her- innert je toch mijn oom Max wel? Hij neeft: je altijd graag mogen lijden! Ik wist, dat hij een employe zocht voor zijn kantoor. Ik heb hem d'aareven getelefoneerd, of hij jou soms gebruiken kon. Hij heeft „ja gezegd. Als je wilt! patroon bedrogen-had. De vereenigingen van tooneelspelers, schrijvers, kunstenaars, kort- om alle „geestelijke arbeiders", zooals men ze in revolutiedialect ook thans in Duitsch- land nog gaarne noemt, publiceerden protes- ten, die aan duidelijkheid niets te wenschen overlieten. De golven van opwinding gingen zoo hoog, de pennestrijd werd met zooveel hartstocht gevoerd, dat de minister van kun- sten en wetenschappen, dr. Becker, overigeng- een verstandig, zeer ontwikkeld man, doch in deze aangelegenheid door een van zijn refe- renten slecht ingelicht, het ontslag teru.gne- men moest. Op het oogenblik zijn de partijen aan het ondedhandelen om het dilemma tot een oplossing te brengen. De zaak moet in der minne geschikt worden. Dat verlangt ook de Pruisische Landdag, die zich eveneens met de affaire heeft bezig gehouden, zooveel op- zien wekte de gebeurtenis. Nu echter vertoont zich de eenigszins co- mische keerzijde der medaille. Max v. Schil lings, door het hartstochtelijke partijkiezen van het publiek voor zijn zaak, in zijn eec hersteld, gaat op zijn achterste beenen staan, wil niet van een vergelijk weten, maar ver langt, als de geallieerden in 1918 „volledige genoegdoening en herstel". En nu komt we derom de kritiek en roevt: oZo hebben wij het niet bedoeld; Schillings is miserabel-behan- deld, dat gaat niet maar een ideaaldirec- teur van het Opernhaus is hij niet, en een ver andering zou niet kwaad zijn! Een merkwaar- dige warboel. Men moet zich nooit te ver uit zijn schuilhoek wagen, en op het monster „pu- bliek," juist als het 'iemand gunstig gezind lijkt, niet te veel vertrouwen. Een „grooter" man dan Schillings te vinden, zal wel moei- lijk gaan. Want de componist van „Mona Lisa" steekt lichamelijk zoo'n eind boven de „Neen, neen, ik wil niet! Ik kan niet! Laat 1 inwoners van Berlijn uit, dat men vertrouwe mij toch met rust! Je verplettert mij met ]e 1j-ke g-egprc^ken met hem slechts zittend voe- goedheid!" j i Zij streelde even zijn hand, maar het geluk- te haar niet, zijn moedeloosheidi en somber- heid te verdrijven. Pas, toen zijn moeder hern bij den stralen- den Kerstboom in haar armen sloot en hem verzekerde, dat deze Kerstavond de schoon ste van geheel 'haar leven was, ontwaakte in jg.en ggiedgn 0p dat de intendant hem de zwakke hoop, dat ook voor hem deze I ec - J - -- - - Kerstavond de schoonste -en gewichtigste van heel zijn leven zou blijken. Door Mrs. C. N. Williamson. Nederlandsche verlaling van Ada van Arkel 18) Maar er was meer te zien. Bij de schoor- steen stond de bleeke gedaante van een man, gekleed in iets los en donkers, zijn gezicht helder en duidelijk uitkomende in de belich- ting van het binnenstroomende maanlicht Slechts een onderdeel van een seconde ont- moetten de oogen van Sheila en die van deze verschijning elkaar en hielden vast, want zon der een enkel geluid, haast zonder een bewe- ging, behalve een glijdende stap achteruit, verdween de lange gestalte uit het gezicht alsof de schaduwen niet etherischer dan hijzelf was hen hadden opgenomen. Stijf en strak bleef het meisje naar de plek staren waar hij geweest was. Toen ze wat van de eerste schok, half vrees, half verba- zing, hersteld was, ging ze met onvaste schreden, bevende als van koude en zwakte naar de tafel om de lamp en de kaarsen aan te steken. En steeds zag ze voor zich het wit te gezicht in zijn krans van maanlicht, even duidelijk alsof het in haar hersens gefotogra- feerd washet mooie voorhoofd, -de rechte wenkbramven, de schitterende oogen, ja, dui- delijker dan de rest, die schitterend, vreeselij- ke oogen, Het was geruimen tijd stil in het ongezel- lige kamertje. Met oneindig mededoogen keek Greta Waldon naar den man, op wiens nog altijd knap, innemend gelaat zich de strijd afspiegelde, die in zijn binnenste tus schen goed en kwaad werd bestreden. Zij wist, dat hij zijn moeder innig liefhad, zij wist, dat hij ook van haar oprecht gehou den had, zij wist, dat zijn fout zwakheid, niet slechtheid was. Zij wist, dat hij tot zijn onge- luk verkeerde vrienden gekregen had en zij wist ook, dat hij ondanks luiheid, drankzucht en slecht gezelschap nooit zoo diep zinken kon, dat er in zijn hart geen weemoed meer leefde over wat hij moedwillig had ver- gooid. Ordanks alles gelooMe zi] aan de moge lijkheid, dat het goede in hem eenmaal over- winnen kon. Hij dacht aan den joligen fuif, waartoe hij dien avond was genoodigd. Hij dacht aan de getnakkelijke losheid van woorden en manieren, die in het rommelige atelier zou heerschen en aan de bedwelmende dranken, die hem de ellende van zijn mislukt bestaan zouden doen vergeten. Hij dacht ook aan de Kerstavonden m het ouderlijk huis; hij zag den lichtenden, stra lenden boom en de lieve, bekende gezichten die er zich bewonderend naar ophieven. Hij zag zijn moed°r tusschen kinderen en klein- kinderen gezeten; hen zegenend met haar liefdevolle blikken; het was hem, alsof hij haar zachte, opgeruimde stem vriendelijke Haar eigen ademhaling verschrikte haar evenals het tikken van haar hart tegen haar zijde. Eindelijk had ze licht. En toen was het nog erger om de kamer leeg te vinden behal ve haarzelf, dan het geweest zou zijn als ze den man had gezien, daar waar hij eerst ge staan had. Als het iemand van vleesch en bloed was geweest, had hij er nog moeten zijn, zei ze inzichzelf, want de deur was ge- sloten en gegrendeld en het was onmog lijk binnen te komen of te ontsnappen, behalve door het venster. Dan was het zeker een geest geweest, dacht het meisje, een geest, die ge komen was om een, die niet in hem geloofde, te bewijzen dat zulke dingen wel degelijk be- stonden. En toch en toch ze had niet het gevoel, dat ze een geest had gezien. Bo- vendien waarom zou een geest zijn ge- schrokken op het zien van haar? Er was on- miskenbaar een uitdrukking van vrees en ontsteltenis geweest op dat bleeke gezicht met de omlijsting van dte donkere baard, toen de schitterende oogen de hare ontmoetten. En was er nog een vraag. Waarom zou een geest er uitzien als kapitein Derby vermomd met een donkere baard en pruik? Sheila was boos op zichzelf dat ze zich dit afvroeg, want ze wilde gelooven dat kapi tein Derby alles was wat nobcl was, en toch was het een soort van opluchting om te kun nen denken, dat hij de vreemde bezoeker kon zijn geweest, naar de spooktoren gekomen voor het een of ander geheimzinnige doel. Er waren geheime ingangen in de kamers van sommige oude huizen, geheime gangen zoo vernuftig verborgen, dat niemand behal- ren kan. Van de wijze waarop de bureaucratic van het ministerie van kunsten en wetenschappen en het bestuur van het staatstheater den ar men Schillings jarenlang het leven zuur ge- maakt heeft, worden de wonderlijkste staal- tj.es verteld. Zoo viel het de gestrenge heeren De crisis in het Opernhaus. Een stormachtige aanval op den minister van kunsten en wetenschappen. De oewichtige blauw- en roode potlooden. Bokswedstrijd. De „stier Pap;1" no." Wat moet ik doen om gelukkig in het huwelijk te zijn? Berlijn, begin December. Aan een diner ten huize van een welge- te veel roode en blauwe potlooden gebruikte. Wat was de oorzaak van deze verkwisting? vroeg men den intendant, die antwoordde, dat de potlooden waarschijnlijk, nadat hij het bureau verlaten had, door onbevoegden wer- den weggenomen. Daarop kwam het nieuwe, zwaarwichtige decreet, dat de blauwe- en roode potlooden voortaan bij het sluiten van het bureau achter slot en grendel moesten worden geborgen! Men kan zich voorstellen hoe prikkelend dergelijke maatregelen werk- ten op de stemming van een man, die op het punt stond te beginnen met den reusachtigen arbeid welke aan de instudeering van een nieuwe opera verbonden is. Hij moest zich ^axi een sfekie'n iBerliinschen kunstliefhebber zeide de riiksminister van buitenlandsche zaken, dr. nog gelukkig achten, dat men met narekende, Stresemann onmiddellijk voor zijn vertrek hoeveel kwartiertjes hi] door het verwerken otresemauu, on u J J l yan zj-n twaalfuurtje aan zijn diensttijd ont- trokken had. Locarno—Ionden trof het trouwens in Ber lijn ook in andere opzichten niet gelukkig Werd niet juist op den dag, dat in het Engel- naar Londen glimlachend tot den intendant van de staatsopera, Max. v. Schillings, die tegenover hem zat: „U hebt me alle be.ang- stelling voor mijn Locarno-verdrag ontno- men!" Het was een scherts met een heel em- - stio-en ondertoon. Want de Opernhaus-crisis, sche Foreign Office de staatslieden hun hand- die" plotseling uitgebroken was, nam de ge- teekening onder het belangrijke dpcument dachten der Berlijners dusdanig in beslag, zetten, de groote wedstrijd tusschen den Ber- dat het werkelijk scheen, alsof hun de heele Hjnschen „kampioen zwaar-gewicht Ham hooee politiek onverschillig geworden was. Breitenstrater en den Bask Paolino gehou- Het mooie nebouw van de Staatsopera On* J den! Wie denkt dan nog ovei de ,,pacifica.ie der de Linden, dat nog uit den tijd van Fre- van Europa!" In de Potsdammerstrasze, derik den Groote stamt, is den laatsten tijd VOor het onlangs in een „Eispalast veran- het best te vergelijken met een heksenketel, derde Sportpalast", dat nu weer ten behoeve waarin crisis en conflicten naar hartelust ge* Van den geweldigen strijd in een boksarena dijen. Het zou deze functie echter niet met zooveel succes kunnen vervullen, als met de autoriteiten, die er het toezicht over uitoefe- nen, het Pruisische ministerie van kunsten en wetenschappen, steeds weer het vuur aan stookten. Eindelijk leidde de eeuwige kibbela- rij tot een openlijken strijd. Het mm.stem richtte aan den intendant een brief, met de omgetooverd was, heerschte in de avonduren van den eersten December „die een nieuw tijdperk in het leven der volkeren inluidde" een levensgevaarlijk gedrang van auto's en voetgangers. Een paar uur later vernam de hoofdstad van het Duitsche Rijk terwijl de vertegenwoordigers der Duitsche regee- ring in Lancaster-House te Londen met de ve dat ingewijden, zou vermoeden dat ze be- stonden. Sheila wist dit heel goed van hooren zeggen. Maar wat kon kapitein Derby of een ander man in den toren te maken hebben? Wat het ook geweest was, een spook of een menschelijk wezen, haar plotselinge verschij ning in de kamer was onwelkom geweest en de gedaante had zich gehaast haar te vermij- den door op de een of andere manier te ver- dwijnen, daarom kon ze er wel zeker van zijn dat het bezoek nie; voor haar bestemd was geweest. Het idee van bangmakerij ging ook niet op, in aanm-erking genomen de duidelij- ke schrik op het witte gelaat. Als een man in de kamer was gekomen om voor geest te spe len en een meisje zoo bang te maken, zoo dat ze de kamer, die hij voor zijn eigen doelein- den no odig had, niet meer wilde bewonen, zou hij lang genoeg gebleven zijn om zijn werk goed te doen en zou hij eerder zijn best hebben gedaan er schrikwekkend uit te zien, dan zelf te schrikken. Al deze overwegingen kalmeerden Sheila eenigszins. Ze nam een kandelaar in elke hand en ondterzocht zoo goed ze kon de muur rechts van den schoorsteen, waar de gedaan te verdwenen was; maar zoover ze kon opma- ken door van dichtbij te kijken en haar hand langs de eiken wand te laten gaan, was er geen deur of een andere opening in het be- schot. Toen ze zich overtuigd had, day, zoo de muur al een geheim verborg ze dit toch niet vannacht zou kunnen ontdekken ging ze zit ten en wachtte zoo stil dat ze bijna niet durf- de ademhalen op een herhaling van het ge luid. Maar er verliep een uur en alles bleef een kamer die gebruikt werd als timmennans- rustig. Ze zou niets bereiken met langer wachten, besloot ze en huiverend van de kille nachtlucht kroop ze weer in bed. Ze verwachtte niet te zullen slapen, maar haar vermoeidheid overwon haar vrees en na dat ze in wakende gedachten had getobt over het eoheim becon ze nu in verwardfe droom dachte, die haar plotseling trof. Waarom, zoo te trachten'het" te ontcijferen. Evenals den vroeg ze zich zelf af, was die eene kamer vorigen dag sliep ze door .ot het klaarlichten degene die zij bewoonde onderhouden, ter- dag was maar het was vroeger dan den vo- wijl de anderen verwaarloosd waren en onbe- rioen dag en toen ze zich snel gekleed had, woonbaar? Stond de reden daarvcor in eenig meende ze, dat ze wel tijd zou hebben voor een onderzoekii.gstocht voor de bediende kwam met haar ontbijt. Maar die tocht was nog kleiner dan ze verwacht had, want zoo als zeg reeds had vermoed, kon ze niet hoo- ger komen dan haar kamer. De steenen wenteltrap, die vroeger naar boven leidde, was nu dicht gemetseld. Op de zwijgen. Ze was zeer nerveus en opgewonden, verdieping onder de hare was de deur niet op slot en een blik daarbinnen overtuigde haar dat er geen geheim was. De lambriseering was lang geleden door iemand met een slech- ten smaak gerepareerd en daarna niet onder houden, zoodat hij in een vervallen toestand verkeerde. Een paar oude meubelstukken en eenige leege pakkisten en doozen en rollen karpet waren alles wat de kamer bevatte. Al- de huishoudster, voor ze naar mr. Mc. Kin- les was duidelijk te zien in het heldere licht non ging; en ze zocht een aanloopje door juf- dat door de gordijnlooze vensters naar bin- frouw Ritchie te vragen of ze haar meubels nen stroomde Uit de kamer gelijkvloersch in haar kamer wat verplaatsen mocht. Ze kionk het geluid van hameren en Sheila be- zou zoo graag de sofa en de tafel anders zet- greep dat de timmerman, die volgens de huis- ten, zei ze, maar ze wilde het met op eigen houdster daar zijn werkplaats had, al aan j houtje doen. het werk was. Het was meer dan onwaar-1 'wordt veryotsodO vriendelijke uitnoodiging, om de regeenng het minister-presidenten der andere staten aan genoegen te doen zijn ontslag aan te bieden; hun historischen verzoeningsmaaltijd zaten de zaak zou in vornehmsten Formen" gere- met koortsachtige spanning den uitslag geld worden. Schillings, wiens contract eerst van den strijd. Och, het was de aangrijpende over vier jaar afgeloopen is, antwoordde, dat tijding, dat de „stier Paolino' de pootige hii in vornehmsten Formen" voor het vrien- Spanjaard, zijn Duitschen tegenstander, den delii'ke aanbod bedankte, doch dat hij nog met blonden Hans Breitenstrater „onzen Hans van olan was er gebruik van te maken. zooals de Berlijners hem teederlijk noemen, Daarop geschiedde iets ongelooflijks: het na heldhaftigen tegenstand neergelegd had. ministerie ontsloeg den intendant op staan- Dagenlang spraken de sportslui m hun grap- den voet Er brak een storm van verontwaar- pig jargon met de geheimzinnige vaktermen digino- los over dit ongehoord bruuske optre* over de stooten en houwen en „uppercuts den De bladen van verechillende politieke die bij dit feest der vuisten uitgedeeld worden. richtingen gaven in ellenlange geharnaste Met sombere gezichten stelden de Berlijners arti'kelen aan deze ontstemming uiting, ver- vast, dat tegen den kolos van de Pyreneeen klaarden dat men met een persoonlijkheid blijkbaar niets te beginnen was. De kranten van beteekenis op kunstgebied omsprong als gaven melancholieke verslagen met opschrii* met een huisknecht, dat men hem zelfs slech- ten als: „Hoe Breitenstrater verloor." Men ter dan een huisknecht behandelde, want geen moest aan den titel van het gezag van het Ni- enkele bedrijfschef zou het wagen oo-k maar gen word. Arme Hans! Het gerucht ging de laao-ste van zijn personeel op staanden voet te onfslaan, als hij niet gestolen of zijn j schijnlijk dat er een zichtbare wijze van com- municatie met de bovenverdieping zou zijn in werkplaats en als er een geheim was, zou ze er onmogelijk naar kunnen zoeken terwijl de timmerman daar bezig was. Alles bij elkaar duurde de onderzoekings- tocht van het meisje nog geen tien minuten en ze bereikte er niets mee behalve een ge- verband met de geschiedenis van den toren, of was er een andere geheime oorzaak voor, afgescheiden van de spookhistorie? Ze be sloot deze vragen eens aan de huishoudster te doen zonder haar iets te vertellen van haar ondervindingen, die ze nog steeds vast van plan was, voorloopig in ieder geval, te ver- en dit was er sinds gisteren niet beter op ge worden, maar toch waren haar gedachten niet verward. Ze voelde, dat als ze maar de hand kon leggen op een enkele aanwijzing, ze in staat zou zijn meer uit te vinden, waar nu alles een chaos leek. Ze haastfe zich met haar ontbijt, opdat ze nog eenige woorden zou kunnen wisselen met t- /I" af -it 1 i i LnUkoti \rf\r\r I mof A\a nrAC^lTtAHpnic VP»r» Hp11 fnrPn. 1 1 1. J - JM n A A r\ T, M

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1925 | | pagina 5