Alkmaarsche Courant
Nieuwjaarswenschen.
Het ontjerpndsclie syndicaat.
Eers4a¥Ond
1K11I.LETON.
Uneven nit Berlin.
Honderti Zeven en Twintigste Jaargang.
Donderdag 24 December.
Maandkaienflers, WeekkalencSers.
L. Frankenberg, Alkmaar.
No. 303 1925
Zij, die zich met 1 Janoari voor minstens
3 maanden op dit blad wil abonneeren, ont-
vangen de tot dicn datum verschijnende num-
mers franco en gratis;
DE DIRECTIE.
31
In bet nummer, dat DONDERDAG
DECEMBER verschijnt, zal wederom gele-
genheid bestaan tot bet plaatsen
NIEUWJAARSWENSCHEN a
cent a contant. i-:
DE DIRECTIE.
van
50
door
ELISE WESSELINK—RUTGERS.
Dikke sneeuwvlokken dwarrelden lood-
recht neer, boomen en daken sierend met
smetteloos wit gewaad.
In de drukke winkelstraten van de groote
stad werd het teere blank van de donzige
vlokken, zoodra ze den grond hadden be-
reikt, meedoogenloos vertreden door vlug
voortstappende voeten.
Het was de dag voor Kerstmis en zij, die
nog inkoopen hadden te doen tot versiering
van den boom of tot verrassing van familie-
leden en vrienden, hadden zich niet door
koude en sneeuw laten weerhouden van een
tocht naar de winkels, waar achter breede
glasruiten een keur van lokkende geschen
ken lag tentoongesteld.
Twee jonge mannen, die zich met den
stroom van winkelende menschen hadden la-
ten mededrijven, bleven bij een straathoek
staan
„Hondenweer!" rilde de oudste. „Ik maak
dat ik wegkom! Tot vanavond!"
„Ja, tot vanavond!" antwoordde de an-
der.
Huiverend dcok hij dieper in zijn dunne,
vaalgeworden overjas, die bij de zakken en
knoopsgaten gioenig rafelde, en sloeg de
stille zijstraat in, waar de sneeuw nog vrij-
wel ongerept op de steenen lag.
„Hou nou vanmiddag je fatsoen! nep zijn
yriend hem nog achterna.
„Wat bedoel je?" vroeg hij, zich omwen-
dend.
„Dwaal niet bij vergissing naar de kroeg
toe!''
„Geen nood! Geen cent op zak!
In zichzelf grinnikend, vervolgde hij zijn
weg.
Het zou een vrooliike avonc worden, dat
stond vast! Zijn vriend had er slag van, om
in zijn atelier onder de pannen een stelletje
mannelijke en vrouwelijke gasten bijeen te
brengen, dat er de stemming in wist te hou-
den! En hij scheen nog altijd geld genoeg
met zijn verfkladderij te verdienen, om zoo
af en toe den fonkelenaen wijn kwistig te doen
vloeien en om zijn luchthartige modelletjes
door een cadeautje aan zich te binden!
Een vroolijke pan! Dat zou het worden!
Het aangename vooruitzicht riep opmeuw
een glimlach on zijn gelaat te voorschijn.
Het vooruitzicht was dubbel aangenaam, om-
dat hij wist, dat hem een lange, kleumerige
middag in zijn armzalig kamertje wachtte.
Hij bemerkte niet, dat hij reeds vanaf den
straathoek, waar hij zijn vriend had vaar-
wel gezegd, gevolgd werd door iemand, die
zich zonder aarzeien achter hem aan in het
netwerk van onoogelijke straatjes en steegjes
stortte, waardoor hij zich huiswaarts begaf.
„Iemand, om u te spreken!" meldde_ zijn
hospita hem, een oogenblik, nadat hij zich
op den eenigen behoorlijken stoel, die zich
in zijn kamertje bevond, had nedergezet.
„Om mij te spreken?" vroeg hij vaag-
verwonderd.
„Moet ik „ja" of „neen" zeggen?" snauw-
de de ongeduldige juffrouw. „Ik heb geen
uur den tijd!"
De spottende woorden, die hij het slonzi-
ge mensch wilde toevoegen, om haar tot
kalmte aan te manen, bleven hem op de lip-
>en steken. Hij hoorde in bet portaal een
stem, die hem zonderling bekend voorkwam,
zeggen:
„lk merle, dat mijnheer Segwaart thuis is,
juffrouw! Ik zal bij hem binnengaan! dank u
voor de moeite k"
De juffrouw trok zich, uit gewoonte mop-
aerend, terug.
De oogen van den jongen man waren in
onverschillige nieuwsgierigheid op de deur-
opening gericht.
Eun Hanke vrouwenfiguur verscheen op
den drempel.
..Greta! J;j?" riep hij utt. van zijn stoel op-
springend.
ja, ik, Boy!" antwoordde Greta Waldon
kalm en vriendelijk. „Ik ben toch zeker wel
welkom?"
Een oogenblik heerschte er stilte in het
kleine, kale vertrek; toen barstte Erits Seg
waart uit:
„Neen, welkom ben je met! Je bent na-
tuurlijk gekomen, om mij een zedepreek^ te
doen slikken en mij de noodige: „Dat heb je
ervan's" en „Hadt je toch maar's" naar het
hoofd te slingeren! Maar je kunt je de moeite
sparen! Ik ken die heele litanie al lang van
buiten!"
Plotseling van toon veranderend, spotte
„Een lieve woning, nietwaar? En zulk echt
opwekkend winterweer vandaag! Mag ik u
verzoeken, plaats te nemen?"
„je boosheid beviel mij beter dan je spot,
Boy!" sprak Greta Waldon, zich nederzettend
op den stoel, die het dichtst bij het scheefge-
zakte raam stond. „Ik ben niet gekomen, om
je verwijten te doen, maar om je een gunst te
vragen".
Frits Segwaart lachte.
„Een gunst? Aan mij? Och lieve hemel! Je
bent nog wen optimistisch als vroeger!"
„Maai wil je mij de gunst, die ik te vragen
heb, toestaan?"
„Wees toch wijzer, Gre! Wat heb je er-
aan, of ik al „ja" zeg? Als het in mijn kraam
te pas komt, breek ik een belofte immers even
gemakkelijk als een lucifershoutje! Dat moest
je toch weten. Maar zeg eens, hoe heb je mijn
hoi eigenlijk gevonden?"
„Ik zag je op straat"
„En je liep mij na.'
ja»_
„Het is dus maar louter toeval, dat je aan
mijn bestaan herinnerd werd?"
„Ik denk heel dikwijls aan je Boy!
„Verloren tijd en moeite!"
„Gedachten laten zich niet gemakkelijk te-
rugdringen!"
„Jij bent altijd een beste meid geweest,
Gre! En dat ben je «u nog! Maar wees nu
ook zoo verstandig, om in te zien, dat er hoe-
genaamd geen band kan bestaan tusschen een
meisje als jij en een verloopen sujet als ik.
Ga weg van hier. Hoe eerder, hoe liever! Ik
raad het je in gemoede!"
„Laat mij eerst zeggen, wat ik te zeggen
heb, liefst zonder mij in.de rede te vallen!
„Ik luister", sprak hij gelaten, nauw merk-
baar ziin schouders ophalend.
„Boy", begon zij, „je moeder is ernstig
ziek geweest''. Hij maakte een onwillekeurige
beweging van schrik, maar onderbrak haar
woorden niet
„Op het oogenblik is zij heel wel, maar de
doktoren vreezen voor een spoedige herha-
ling van haar ziekte en dan.... Boy! zij heeft
nooit opgehouden met de innigste liefde en
teederheid aan je te denken en wij alien
hebben altijd ons best gedaan, om haar de
dingen zoo gunstig mogelijk voor te stellen.
Zij denkt dan ook nog steeds, dat je tot in-
keer zult komen en da zij je gauw weer bij
zich zal hebben... Neen.. lach niet! Laat ten
minste de teederheid van je moeder je heilig
zijn!... Ik ben veel bij haar geweest in haar
ziekte: zij praat met niemand zoo vrij-uit over
jou als met mij! Je broers en zusters.... wel...
dat zijn maar broers en zusters, terwijl ik..!
Zij \?eet, dat ik nooit een ander heb liefge-
had dan jou. En zij begrijpt, dat mijn liefde
en mijn leed dichter bij de hare staan, dan
liefde en leed van broer en zusters dat kun-
nen doen!"
„Laten wij niet sentimenteel worden!" ver-
zocht de jonge man norsch, maar de klank
van zijn stem deed zijn bezoekster vermoe-
den, dat zijn norschheid dienen moest als
schild tegen de weekheid, die hem dreigde te
overmeesteren.
„Je hebt gelijk!" antwoordde zij. „Wij zul-
len trachten, niet sentimenteel te worden!
Toen ik je onverwachts op straat zag, viel
het mij in, dat ik je moeder misschien het
schoonste Kerstgeschenk zou kunnen geven,
dat zij zich maar wenschen kan!"
„Wat bedoel je?"
„Zij heeft erop gestaan, dit jaar het Kerst-
feest met den ouden luister te vieren. Je weet
l'mmers....!"
„Jawel! Ik weet, wat het Kerstfeest voor
haar beteekent!"
„Zij verwacht, dat het haar laatste zal
zijn! Zij kent haar toestan'd en durft dien
onder de oogen zien! Boy, wil je haar^ het
geluk niet gunnen, om haar laatste Kerst
feest met „al" haar kinderen te vieren?"
„Och, onzin!" weerde hij af. „Ik hoor daar
niet mSer bij! Zij zouden mij zien komen!"
„Wie? Je moeder?"
„Och neen! Moeder!... Ik weet immers
wel hoe moeder is! Maar de anderen!
„Je vergist je, Boy! Allen zonder onder-
scheid zouden je met open armen ont-
vangen! Er zou met geen enkel woord ge-
sproken worden over.... over...!"
„Je meent het goed, Gre, dat wil ik wel
gelooven, maar je praat onzin!"
„Waarom?" f
„Een net figuur zou ik maken in mijn bra-
ven, achtenswaardigen familiekring! Zoo lets
als een varken in een synagoge! En al zou
den de anderen niets zeggen, zij zouden zoo-
veel temeer denken! Merci! De rol van den
verloren zoon past mij niet"
„Boy, ik smeek er je om! Terwillc van je
moeder!" t
„Voor moeder is het veel beter, dat zij mij
maar nooit terugziet! Wees toch wijzer
Gre! Begrijp je dan niet, dat ik al lang ver-
leerd ben, hoe ik mij in een fatsoenlijk ge-
zelschap gedragen moet?"
„Dat geloof ik niet! En in ieder geval zou
het je wel gelukken, om terwille van je moe
der een enkelen avond comedie te spelen! Zeg
eens eerlijk, Boy, vindt je zelf .niet, dat je aan
mij ook wel wat goed te maken hebt?
„Wees blij, dat ik mijn waren aard toonde,
voor het te laat was!"
Je ware aard is...Maar dat doet er nu
niet toe! Wij hebben al lang genoeg ge^
praat! Wil je doen, wat ik je gevraagd heb?
,.Ik heb immers geen kleeren!" weerde hi]
Wij hebben tijd genoeg, om ]e wat op te
knappen. Ik was van plan, om wat vroeg te
eten en dan met een auto naar je moeder te
«aan. Ik logeer niet bij haar, want het huis
is vol. Ik laat den wagen wachten en keer
vanavond naar de stad terug. Je kunt dan,
als je wilt, met mij meerijden. Maar voor jou
zai er natuurlijk altijd wel slaapgelegenheid
bij je moeder of bij een van de broers gevon
den kunnen worden!"
„Ik heb al een'afspraak voor vanavond!"
trachtte hij te ontwijken.
„Dit laat je dan maar afzeggen! Je moe
der gaat voor!"
„Maar ik kan geen heelen avond zonder
drank! Dat ben ik niet meer gewend!wierp
hij tegen. T
„Da4' valt wel een beetje mee! Je bent met
behoorliik gevoed, jongenlief. Wij nemen
eerst een stevigen maaltijd samen en dan
zal je maag meusch niet om drank vragen!
Nog meer bezwaren?"
Neen. Geef maar geld, om een meuw pak
te gaan koopen!" sprak hij met goedgespeel-
de onnoozelheid.
Zij lachte even.
„Pas si bete!" antwoordde zij. „Dat zul-
len wij liever samen doen!"
,Ik heb al veel te lang naar dat oudewi]-
vengeklets zitten luisteren!" sprak hij uit.
„Laat mij nu asjeblieft met rust! Je bemoert
je met dingen, die je volstrekt niet aangaan.
Hij keek haar met een uitdrukking van
crimmige woede aan, maar voor den rech-
ten, rustigen blik uit haar blauwe oogen
moest hij de zijne neerslaan.
woordjes hoorde zeggen, alsof hij haar
slanke, witte handen goede gaven zag rond
deelen.
,,'t Is goed!" sprak hij eindelijk norsch.
Zij stiet een vrcugdekreet uit. Bedrijvig
trok zij hem mee, om met hem naar een klee-
dingmagazijn te gaan.
Terwijl hij paste, ging zij naar een nabu-
rige telefooncel, waarin zij geruinien tijd vcr-
toefde. Haar wangen gloeiden en haar oogen
straalden, toen zij den winkel weder betrad.
Verrukt over de verandering in zijn uiter
lijk, reed zij met hem naar een restau»ant,
waar zit een volledig diner voor hen beiden
bestelde.
Zij praatte opgeruimd voort en lichite
hem in omtrent allerlei klein gebeuren, dat
na zijn vertrek in de familie had plaats ge
vonden.
Hij luisterde met gebogen hoofd naar haar
vertrouwelijk gebabbel. Het was hem, alsof
hij in een droorn verkeerde, waaruit hij spoe-
dig weder ontwaken zou.
„Maar het gaat immers niet, Gre! sprak
hij plotseling, meer in antwoord op zijn
-eigen gedachten dan op iets, wat zij had ge
zegd. „Laat mij aan mijn lot over! Nu van
avond.... nu ja.... dat is om moeder, maar
daarna!.... Je weet immers even goed als ik,
dat ik toch weer terugval in mijn oude zou
den!Geef het liever op! Je zult er jezelf
teleurstelling en leed mee besparen! Voor
iemand als ik is er geen kruid gewasschen!
„0, toch \el! Luister eens, Boy: Je her-
innert je toch mijn oom Max wel? Hij neeft:
je altijd graag mogen lijden! Ik wist, dat
hij een employe zocht voor zijn kantoor. Ik
heb hem d'aareven getelefoneerd, of hij jou
soms gebruiken kon. Hij heeft „ja gezegd.
Als je wilt!
patroon bedrogen-had. De vereenigingen van
tooneelspelers, schrijvers, kunstenaars, kort-
om alle „geestelijke arbeiders", zooals men
ze in revolutiedialect ook thans in Duitsch-
land nog gaarne noemt, publiceerden protes-
ten, die aan duidelijkheid niets te wenschen
overlieten. De golven van opwinding gingen
zoo hoog, de pennestrijd werd met zooveel
hartstocht gevoerd, dat de minister van kun-
sten en wetenschappen, dr. Becker, overigeng-
een verstandig, zeer ontwikkeld man, doch in
deze aangelegenheid door een van zijn refe-
renten slecht ingelicht, het ontslag teru.gne-
men moest. Op het oogenblik zijn de partijen
aan het ondedhandelen om het dilemma tot
een oplossing te brengen. De zaak moet in
der minne geschikt worden. Dat verlangt ook
de Pruisische Landdag, die zich eveneens met
de affaire heeft bezig gehouden, zooveel op-
zien wekte de gebeurtenis.
Nu echter vertoont zich de eenigszins co-
mische keerzijde der medaille. Max v. Schil
lings, door het hartstochtelijke partijkiezen
van het publiek voor zijn zaak, in zijn eec
hersteld, gaat op zijn achterste beenen staan,
wil niet van een vergelijk weten, maar ver
langt, als de geallieerden in 1918 „volledige
genoegdoening en herstel". En nu komt we
derom de kritiek en roevt: oZo hebben wij het
niet bedoeld; Schillings is miserabel-behan-
deld, dat gaat niet maar een ideaaldirec-
teur van het Opernhaus is hij niet, en een ver
andering zou niet kwaad zijn! Een merkwaar-
dige warboel. Men moet zich nooit te ver uit
zijn schuilhoek wagen, en op het monster „pu-
bliek," juist als het 'iemand gunstig gezind
lijkt, niet te veel vertrouwen. Een „grooter"
man dan Schillings te vinden, zal wel moei-
lijk gaan. Want de componist van „Mona
Lisa" steekt lichamelijk zoo'n eind boven de
„Neen, neen, ik wil niet! Ik kan niet! Laat 1 inwoners van Berlijn uit, dat men vertrouwe
mij toch met rust! Je verplettert mij met ]e 1j-ke g-egprc^ken met hem slechts zittend voe-
goedheid!" j i
Zij streelde even zijn hand, maar het geluk-
te haar niet, zijn moedeloosheidi en somber-
heid te verdrijven.
Pas, toen zijn moeder hern bij den stralen-
den Kerstboom in haar armen sloot en hem
verzekerde, dat deze Kerstavond de schoon
ste van geheel 'haar leven was, ontwaakte in jg.en ggiedgn 0p dat de intendant
hem de zwakke hoop, dat ook voor hem deze I ec - J - -- - -
Kerstavond de schoonste -en gewichtigste van
heel zijn leven zou blijken.
Door Mrs. C. N. Williamson.
Nederlandsche verlaling van Ada van Arkel
18)
Maar er was meer te zien. Bij de schoor-
steen stond de bleeke gedaante van een man,
gekleed in iets los en donkers, zijn gezicht
helder en duidelijk uitkomende in de belich-
ting van het binnenstroomende maanlicht
Slechts een onderdeel van een seconde ont-
moetten de oogen van Sheila en die van deze
verschijning elkaar en hielden vast, want zon
der een enkel geluid, haast zonder een bewe-
ging, behalve een glijdende stap achteruit,
verdween de lange gestalte uit het gezicht
alsof de schaduwen niet etherischer dan
hijzelf was hen hadden opgenomen.
Stijf en strak bleef het meisje naar de plek
staren waar hij geweest was. Toen ze wat
van de eerste schok, half vrees, half verba-
zing, hersteld was, ging ze met onvaste
schreden, bevende als van koude en zwakte
naar de tafel om de lamp en de kaarsen aan
te steken. En steeds zag ze voor zich het wit
te gezicht in zijn krans van maanlicht, even
duidelijk alsof het in haar hersens gefotogra-
feerd washet mooie voorhoofd, -de rechte
wenkbramven, de schitterende oogen, ja, dui-
delijker dan de rest, die schitterend, vreeselij-
ke oogen,
Het was geruimen tijd stil in het ongezel-
lige kamertje. Met oneindig mededoogen
keek Greta Waldon naar den man, op wiens
nog altijd knap, innemend gelaat zich de
strijd afspiegelde, die in zijn binnenste tus
schen goed en kwaad werd bestreden.
Zij wist, dat hij zijn moeder innig liefhad,
zij wist, dat hij ook van haar oprecht gehou
den had, zij wist, dat zijn fout zwakheid, niet
slechtheid was. Zij wist, dat hij tot zijn onge-
luk verkeerde vrienden gekregen had en zij
wist ook, dat hij ondanks luiheid, drankzucht
en slecht gezelschap nooit zoo diep zinken
kon, dat er in zijn hart geen weemoed meer
leefde over wat hij moedwillig had ver-
gooid.
Ordanks alles gelooMe zi] aan de moge
lijkheid, dat het goede in hem eenmaal over-
winnen kon.
Hij dacht aan den joligen fuif, waartoe hij
dien avond was genoodigd. Hij dacht aan
de getnakkelijke losheid van woorden en
manieren, die in het rommelige atelier zou
heerschen en aan de bedwelmende dranken,
die hem de ellende van zijn mislukt bestaan
zouden doen vergeten.
Hij dacht ook aan de Kerstavonden m het
ouderlijk huis; hij zag den lichtenden, stra
lenden boom en de lieve, bekende gezichten
die er zich bewonderend naar ophieven. Hij
zag zijn moed°r tusschen kinderen en klein-
kinderen gezeten; hen zegenend met haar
liefdevolle blikken; het was hem, alsof hij
haar zachte, opgeruimde stem vriendelijke
Haar eigen ademhaling verschrikte haar
evenals het tikken van haar hart tegen haar
zijde. Eindelijk had ze licht. En toen was het
nog erger om de kamer leeg te vinden behal
ve haarzelf, dan het geweest zou zijn als ze
den man had gezien, daar waar hij eerst ge
staan had. Als het iemand van vleesch en
bloed was geweest, had hij er nog moeten
zijn, zei ze inzichzelf, want de deur was ge-
sloten en gegrendeld en het was onmog lijk
binnen te komen of te ontsnappen, behalve
door het venster. Dan was het zeker een geest
geweest, dacht het meisje, een geest, die ge
komen was om een, die niet in hem geloofde,
te bewijzen dat zulke dingen wel degelijk be-
stonden. En toch en toch ze had niet
het gevoel, dat ze een geest had gezien. Bo-
vendien waarom zou een geest zijn ge-
schrokken op het zien van haar? Er was on-
miskenbaar een uitdrukking van vrees en
ontsteltenis geweest op dat bleeke gezicht met
de omlijsting van dte donkere baard, toen de
schitterende oogen de hare ontmoetten. En
was er nog een vraag. Waarom zou een
geest er uitzien als kapitein Derby vermomd
met een donkere baard en pruik?
Sheila was boos op zichzelf dat ze zich
dit afvroeg, want ze wilde gelooven dat kapi
tein Derby alles was wat nobcl was, en toch
was het een soort van opluchting om te kun
nen denken, dat hij de vreemde bezoeker kon
zijn geweest, naar de spooktoren gekomen
voor het een of ander geheimzinnige doel.
Er waren geheime ingangen in de kamers
van sommige oude huizen, geheime gangen
zoo vernuftig verborgen, dat niemand behal-
ren kan.
Van de wijze waarop de bureaucratic van
het ministerie van kunsten en wetenschappen
en het bestuur van het staatstheater den ar
men Schillings jarenlang het leven zuur ge-
maakt heeft, worden de wonderlijkste staal-
tj.es verteld. Zoo viel het de gestrenge heeren
De crisis in het Opernhaus. Een
stormachtige aanval op den minister
van kunsten en wetenschappen. De
oewichtige blauw- en roode potlooden.
Bokswedstrijd. De „stier Pap;1"
no." Wat moet ik doen om gelukkig
in het huwelijk te zijn?
Berlijn, begin December.
Aan een diner ten huize van een welge-
te veel roode en blauwe potlooden gebruikte.
Wat was de oorzaak van deze verkwisting?
vroeg men den intendant, die antwoordde, dat
de potlooden waarschijnlijk, nadat hij het
bureau verlaten had, door onbevoegden wer-
den weggenomen. Daarop kwam het nieuwe,
zwaarwichtige decreet, dat de blauwe- en
roode potlooden voortaan bij het sluiten van
het bureau achter slot en grendel moesten
worden geborgen! Men kan zich voorstellen
hoe prikkelend dergelijke maatregelen werk-
ten op de stemming van een man, die op het
punt stond te beginnen met den reusachtigen
arbeid welke aan de instudeering van een
nieuwe opera verbonden is. Hij moest zich
^axi een
sfekie'n iBerliinschen kunstliefhebber zeide de
riiksminister van buitenlandsche zaken, dr. nog gelukkig achten, dat men met narekende,
Stresemann onmiddellijk voor zijn vertrek hoeveel kwartiertjes hi] door het verwerken
otresemauu, on u J J l yan zj-n twaalfuurtje aan zijn diensttijd ont-
trokken had.
Locarno—Ionden trof het trouwens in Ber
lijn ook in andere opzichten niet gelukkig
Werd niet juist op den dag, dat in het Engel-
naar Londen glimlachend tot den intendant
van de staatsopera, Max. v. Schillings, die
tegenover hem zat: „U hebt me alle be.ang-
stelling voor mijn Locarno-verdrag ontno-
men!" Het was een scherts met een heel em- -
stio-en ondertoon. Want de Opernhaus-crisis, sche Foreign Office de staatslieden hun hand-
die" plotseling uitgebroken was, nam de ge- teekening onder het belangrijke dpcument
dachten der Berlijners dusdanig in beslag, zetten, de groote wedstrijd tusschen den Ber-
dat het werkelijk scheen, alsof hun de heele Hjnschen „kampioen zwaar-gewicht Ham
hooee politiek onverschillig geworden was. Breitenstrater en den Bask Paolino gehou-
Het mooie nebouw van de Staatsopera On* J den! Wie denkt dan nog ovei de ,,pacifica.ie
der de Linden, dat nog uit den tijd van Fre- van Europa!" In de Potsdammerstrasze,
derik den Groote stamt, is den laatsten tijd VOor het onlangs in een „Eispalast veran-
het best te vergelijken met een heksenketel, derde Sportpalast", dat nu weer ten behoeve
waarin crisis en conflicten naar hartelust ge* Van den geweldigen strijd in een boksarena
dijen. Het zou deze functie echter niet met
zooveel succes kunnen vervullen, als met de
autoriteiten, die er het toezicht over uitoefe-
nen, het Pruisische ministerie van kunsten en
wetenschappen, steeds weer het vuur aan
stookten. Eindelijk leidde de eeuwige kibbela-
rij tot een openlijken strijd. Het mm.stem
richtte aan den intendant een brief, met de
omgetooverd was, heerschte in de avonduren
van den eersten December „die een nieuw
tijdperk in het leven der volkeren inluidde"
een levensgevaarlijk gedrang van auto's
en voetgangers. Een paar uur later vernam
de hoofdstad van het Duitsche Rijk terwijl
de vertegenwoordigers der Duitsche regee-
ring in Lancaster-House te Londen met de
ve dat ingewijden, zou vermoeden dat ze be-
stonden. Sheila wist dit heel goed van hooren
zeggen. Maar wat kon kapitein Derby of
een ander man in den toren te maken hebben?
Wat het ook geweest was, een spook of een
menschelijk wezen, haar plotselinge verschij
ning in de kamer was onwelkom geweest en
de gedaante had zich gehaast haar te vermij-
den door op de een of andere manier te ver-
dwijnen, daarom kon ze er wel zeker van zijn
dat het bezoek nie; voor haar bestemd was
geweest. Het idee van bangmakerij ging ook
niet op, in aanm-erking genomen de duidelij-
ke schrik op het witte gelaat. Als een man in
de kamer was gekomen om voor geest te spe
len en een meisje zoo bang te maken, zoo dat
ze de kamer, die hij voor zijn eigen doelein-
den no odig had, niet meer wilde bewonen,
zou hij lang genoeg gebleven zijn om zijn
werk goed te doen en zou hij eerder zijn best
hebben gedaan er schrikwekkend uit te zien,
dan zelf te schrikken.
Al deze overwegingen kalmeerden Sheila
eenigszins. Ze nam een kandelaar in elke
hand en ondterzocht zoo goed ze kon de muur
rechts van den schoorsteen, waar de gedaan
te verdwenen was; maar zoover ze kon opma-
ken door van dichtbij te kijken en haar hand
langs de eiken wand te laten gaan, was er
geen deur of een andere opening in het be-
schot.
Toen ze zich overtuigd had, day, zoo de
muur al een geheim verborg ze dit toch niet
vannacht zou kunnen ontdekken ging ze zit
ten en wachtte zoo stil dat ze bijna niet durf-
de ademhalen op een herhaling van het ge
luid. Maar er verliep een uur en alles bleef een kamer die gebruikt werd als timmennans-
rustig. Ze zou niets bereiken met langer
wachten, besloot ze en huiverend van de kille
nachtlucht kroop ze weer in bed.
Ze verwachtte niet te zullen slapen, maar
haar vermoeidheid overwon haar vrees en na
dat ze in wakende gedachten had getobt over
het eoheim becon ze nu in verwardfe droom dachte, die haar plotseling trof. Waarom, zoo
te trachten'het" te ontcijferen. Evenals den vroeg ze zich zelf af, was die eene kamer
vorigen dag sliep ze door .ot het klaarlichten degene die zij bewoonde onderhouden, ter-
dag was maar het was vroeger dan den vo- wijl de anderen verwaarloosd waren en onbe-
rioen dag en toen ze zich snel gekleed had, woonbaar? Stond de reden daarvcor in eenig
meende ze, dat ze wel tijd zou hebben voor
een onderzoekii.gstocht voor de bediende
kwam met haar ontbijt. Maar die tocht was
nog kleiner dan ze verwacht had, want zoo
als zeg reeds had vermoed, kon ze niet hoo-
ger komen dan haar kamer.
De steenen wenteltrap, die vroeger naar
boven leidde, was nu dicht gemetseld. Op de zwijgen. Ze was zeer nerveus en opgewonden,
verdieping onder de hare was de deur niet op
slot en een blik daarbinnen overtuigde haar
dat er geen geheim was. De lambriseering
was lang geleden door iemand met een slech-
ten smaak gerepareerd en daarna niet onder
houden, zoodat hij in een vervallen toestand
verkeerde. Een paar oude meubelstukken en
eenige leege pakkisten en doozen en rollen
karpet waren alles wat de kamer bevatte. Al- de huishoudster, voor ze naar mr. Mc. Kin-
les was duidelijk te zien in het heldere licht non ging; en ze zocht een aanloopje door juf-
dat door de gordijnlooze vensters naar bin- frouw Ritchie te vragen of ze haar meubels
nen stroomde Uit de kamer gelijkvloersch in haar kamer wat verplaatsen mocht. Ze
kionk het geluid van hameren en Sheila be- zou zoo graag de sofa en de tafel anders zet-
greep dat de timmerman, die volgens de huis- ten, zei ze, maar ze wilde het met op eigen
houdster daar zijn werkplaats had, al aan j houtje doen.
het werk was. Het was meer dan onwaar-1 'wordt veryotsodO
vriendelijke uitnoodiging, om de regeenng het minister-presidenten der andere staten aan
genoegen te doen zijn ontslag aan te bieden; hun historischen verzoeningsmaaltijd zaten
de zaak zou in vornehmsten Formen" gere- met koortsachtige spanning den uitslag
geld worden. Schillings, wiens contract eerst van den strijd. Och, het was de aangrijpende
over vier jaar afgeloopen is, antwoordde, dat tijding, dat de „stier Paolino' de pootige
hii in vornehmsten Formen" voor het vrien- Spanjaard, zijn Duitschen tegenstander, den
delii'ke aanbod bedankte, doch dat hij nog met blonden Hans Breitenstrater „onzen Hans
van olan was er gebruik van te maken. zooals de Berlijners hem teederlijk noemen,
Daarop geschiedde iets ongelooflijks: het na heldhaftigen tegenstand neergelegd had.
ministerie ontsloeg den intendant op staan- Dagenlang spraken de sportslui m hun grap-
den voet Er brak een storm van verontwaar- pig jargon met de geheimzinnige vaktermen
digino- los over dit ongehoord bruuske optre* over de stooten en houwen en „uppercuts
den De bladen van verechillende politieke die bij dit feest der vuisten uitgedeeld worden.
richtingen gaven in ellenlange geharnaste Met sombere gezichten stelden de Berlijners
arti'kelen aan deze ontstemming uiting, ver- vast, dat tegen den kolos van de Pyreneeen
klaarden dat men met een persoonlijkheid blijkbaar niets te beginnen was. De kranten
van beteekenis op kunstgebied omsprong als gaven melancholieke verslagen met opschrii*
met een huisknecht, dat men hem zelfs slech- ten als: „Hoe Breitenstrater verloor." Men
ter dan een huisknecht behandelde, want geen moest aan den titel van het gezag van het Ni-
enkele bedrijfschef zou het wagen oo-k maar gen word. Arme Hans! Het gerucht ging
de laao-ste van zijn personeel op staanden
voet te onfslaan, als hij niet gestolen of zijn j schijnlijk dat er een zichtbare wijze van com-
municatie met de bovenverdieping zou zijn in
werkplaats en als er een geheim was, zou ze
er onmogelijk naar kunnen zoeken terwijl de
timmerman daar bezig was.
Alles bij elkaar duurde de onderzoekings-
tocht van het meisje nog geen tien minuten
en ze bereikte er niets mee behalve een ge-
verband met de geschiedenis van den toren,
of was er een andere geheime oorzaak voor,
afgescheiden van de spookhistorie? Ze be
sloot deze vragen eens aan de huishoudster te
doen zonder haar iets te vertellen van haar
ondervindingen, die ze nog steeds vast van
plan was, voorloopig in ieder geval, te ver-
en dit was er sinds gisteren niet beter op ge
worden, maar toch waren haar gedachten
niet verward. Ze voelde, dat als ze maar de
hand kon leggen op een enkele aanwijzing,
ze in staat zou zijn meer uit te vinden, waar
nu alles een chaos leek.
Ze haastfe zich met haar ontbijt, opdat ze
nog eenige woorden zou kunnen wisselen met
t-
/I"
af -it
1 i i LnUkoti \rf\r\r I mof A\a nrAC^lTtAHpnic VP»r» Hp11 fnrPn.
1 1 1. J - JM n A A r\ T, M