Alkmaarsclie Gouraot Het ondergrondsche syndicaat. Maandag 4 Januari. Het nieuwe Wetboeb van Straivordering. IK DENK ER STERK OVER, TE GAAN ADVERTEEREN! A DVERTEERT IN DE ALKMAARSCHE COURA FEU1LLETON, De oversjtrooming in ons land. *0. 9 1936 Honderd Acfit en Twlntigste iaargang. (Slot.) i I BiJ deze verhooren is de verdachte niet aanwezig, behalve als het zijn eigen verhoor betreft. De raadsman oefent hier dus zelf standig die rechten van den verdachte uit Hij kan ook de vragen zelf in het proces-verhaal doen opnemen, en de letter] ijke weergave van een antwoord- Bovendien kan de R. C. de toelating van den raadsman bij de verhooren weigeren, in dien naar zijn oordeel de verdachte zich des- bewu^t aan zijn verse hi jning in het gerechte- lijk vooronderzoek, onttrekt. Wil dus de ver dachte, dat zijn raadsman de verhooren bij iwoond, dan moet hij beginnen met zel'f te ver- sehijnen voor den R. C. Bij atle verhooren In raadkainer kan de raadsman- zijn client bij- staan. De taak van den verdediger is door dit alles zeer verruimd. Het geheele gerechtel ij-k vooronderzoek kan worden bijgewoond, tenzij het belang van het onderzoek het verbiedt. Het zullen alleen ernstige redenen mogen zijn, die d-* fegenwoordigheid van den raadsman buiten sluiten. Want dit recht is een zeer belangrijk recht voor den verdachte. I miners nu kunnen reeds in het vooronderzoek feiten van belang voor de verdtediigtng worden vastgelegd, ver klaringen van getuigen kunnen in het juiste licht gesteld worden, het onderzoek is van geheim, meer openbaar en contradictoir ge- worden. Ik meen nog U-we aandacht te moeten vesti- g-en op enkele bepalingen. Van een voorge- nomen schouw wordt kennis gegeven aan verdachte en raadsman, voor zoover het be lang van het onderzoek het ni|t verbiedt Order dezelfde reserve worden verdachte en zijn raadsman bij de schouw toegelaten en kunnen dan aanwijzingen doen, inlichtingen geven en bepaalde opmerkingen in het pro- cesverbaal doen vermelden. Indien de R. C. weigert opgegeven getuigen te hooren of o-p- gegeven feiten te onderzoe-ken, kan de ver dachte een bezwaarschrift bij de Rechtbank indienen, w-elke een beslissing geeft over het verhoor of het onderzoek. Bij deskundigen onderzoek kan; de verdachte zijnerzijds een deskundige aanwijz-en, die bij het onderzoek der officieele deskundigen tegenwoordig kan zijn en de noodige opmerkingen maken Ook kan hij een deskundige aarwijzen om het ver slag der officieele deskundigen te onderzoe- ken en daaromtrent aan den R. C. verslag uit te brengen. Voordat ik nu overga tot eene bespreking der rechten van de verdediging ter terechtzit- ting meen ik even te moeten aansti-ppen op welke wijze de zaak de terechtzitting kan be reiken. Ik moet in deze wat uitvoerig zijn, teneinde voldo-ende duidelijk te.wezsn. Onderschc-id moet worden gemaakt tusschen: lo. zaken, waarin een gerechtelijk vooronderzoek is ge- houden;, 2o. zaken waarin geen dusdanig vooronderzoek is geweest, doclj de verdachte preventief is of geweest is en 3o. alle andere zaken. lo. Zaken waarin een gerechtelijk voor onderzoek is gehouden. Zt-oals gezegd. wordt dit vooronderzoek niet meer fcevolen door de Rechtbank, doch zelfstandig door den R. C. •begonnen op vordering van den: O J. Het onderzoek wordt door den R. C bij beschik- king gesloten, welke besch'kking den verdach te door d-en O. J. wordt beteekend. Is nu de sluiting onherroep-eliik geworden, dan moet de O. J. birnen een maand. of den verdachte een kennisgeving doen beteekenen, dat hij hem verder zal vervo'gen, of hem dagvaar- den. De kennisgeving van verdere vervolging houdt in de omschrijving van het ten laste gelegde feit. Tegen deze kennisgeving kan de verdachte een bezwaarschrift indienen bij de Rechtbank, welke dan de zaak onderzeekt en naar de terechtzitting verwijst, zoo daartoe termen zijn. Op dat bezwaarschrift wordt de verdachte door de Rechtbank gehoord Na de beschikking van verwijzing. of zoo de ver dachte geen bezwaarschrift ind ent, na de kennisgeving moet de O. J. dagvaarden, In dien de Officier geen kennisgeving doet, doch dagvaart, kan de verdachte door een be zwaarschrift tegen de dagvaarding de zaak aa-n het oordeel der Rechtbank en raa-dkam-er on3er'wd^en Is er een kennisgeving gedaan, dam moet de latere dagvaarding, wat dte om schrijving van het strafbare feit betreft, woordelijk overtenstemmen met de kennisge ving. Het verschil met het oude wetboek is dus, dat daar altijd verwijzing naar die te rechtzitting door die Rechtbank moest plaats hebben, nu alleen, indien de verdachte een bezwaarschrift indient 2o. Zaken, waarin geen gerechtelijk voor onderzoek heeft plaats gehdti, maar de ver dachte preventief is of geweest is. Zoodra de zaalk tot klaarheid is gebracht, moet de O J. den verdachte of de kennisgeving van verde re vervolging doen toekomen of hem dag vaarden. De verdachte kan den Rechtbank het stellen van een termijn aan (ten O. J. verzoeken. binnen welke de kennisgeving of dagvaarding moeten zijn uitgebracht. Tegen I .UnsTzat tem-ht'komen die kennisgeving of dagvaarding is weer een mofivrer •bezwaarschrift m-ogelijk. 3o. In alle andere zaken wordt nauwetijks gedagvaard en heeft de verdachte recht van Ontdekking op heeterdaad heeft plaats, wanneer het feit ontctekt wordt, terwijl het begaan wordt of terstond nadat het begaan is. De omschrijving uit het oude arti-kel van vervolging door het openbaar gerecht en van het vinden van voorwerpen bij de verdachte is vervalten. Maar de beteekenis van het nieuwe artikel 128 ligt in het tweede lid, het geval van ontdekking op heeterdaad wordt niet langer aanwezig geacht dan kort na het feit dier ontdekking. Gedurende korten tijd slechts kunnen de bijzondere maatregelen, bij ontdekking op heeterdaad geoorloofd, geno- men worden. Motiveertng der strafmaat. De rechter moet in zijn vonnis de bijzondere redenen op- geven, welke de straf hebben bepaald. Ik vrees -dat in' de praktijk weinig van de bepa- ling zal terecht komen. Want AM motiveereni waarom zes weken L. FRAWIEMBSIBG - Al,XMAAR heeft mime sorteering GR00T30EKEN - ECASBGEKEN PdA^TOQBBGEKEN. verzet tegen de dagvaarding door het dienen van een bezwaarschrift. Tegen de beslissing van de Rechtbank staat hooger beroep en beroep in cassatie open. Het oordeel over de verdere vervolging is dus thans geheel aan den- O. J. overgelaten ook bij zaken waarin een gerechtelijk voor onderzoek is gehouden, tenzij de verdachte de beslissing der Rechtbank inroept. Van de kennisgeving zal de O. J. weinig gebruik maken, alleen dan, als het gedag vaard kan worden binnen deni termijn waarin •de verdachte moet weten of die zaak voortge- zet wordt. De bepaling van den rechtsdag toch moet geschieden door den President, heeft deze nog niet plaats gehad, dam loopt de O. J. gevaar dat de termijn verstrijkt. Te minder zal de O. J. de kennisgeving doen, nu hij zich daarmede bindt aan de daarin opgenomen omschrijving van het strafbare feit, waarmede de latere dagvaarding woor- deliik moet overeen stemmen. Ik ben nu gekomen tot de rechten der ver dediging ter terechtzitting. Hoewel niet is bereikt een geheel contra dictoir geding tusschen den Officier en de verdediging, waarbij de rechter alleen luis- tert ,is toch deze vooruitgang gebracht, dat de verdediging een rechlsereeks vraagrecht heeft gekregen. Het onderzoek wordt geleid dour den President, deze ondervraagt de ge tuigen, maar daarna kunnen de reehters en vervolgens de O. J., de verdachte en de raadsmaq hen rechtstreeks ondervragen. Is een getuige door den verdachte gedagvaard of meegebracht, die in het vooronderzoek niet gehoord is, dan wordt die getuige eerst door de verdedjging ondervraagd en daarna door den voorzitter. Naar aanleiding der getui- genverklaring mogen zoowel de O. J. als de verdachte opmerkingen maken. Verzet tegen vragen van den verdachte of O. J., is respec- tievelijk aan O. J. en verdachte toegestaan, niet tegen de vragen door d-en: Voorzitter of de reehters gesteld. Met betrekking tot elke vraag kunnen zoowe1 de O J. als d:e verdach te oomer'kirgen maken voordat deze beant- woord wordt. De verded:ger ondervraagt dus den getui ge of verdachte rechtstreeks, niet meer bij monde vam den voorziter. In dit opzicht is de verdediger nu gelijk gesteld met den O. J. hij kan nu zelf uit den getuigen halen wat er in zit. Juist d-oordat de verdediger de zaak uit een ander o-ogpunt beziet, is de mogelijkheid geopend, dat door diens ondervraging de rechtbank een zuiverder en j-uister oordeel 1 is hier overge laten aan het inzicht van den Voozitter. In dien deze zich beperkt tot de hoofdzaken en de ondervraging in details overlaat aan den O. J. en den raadsman, zal de rechter een zuiver beeld der verklaring krijgen juist door de contradistoire ondervraging. Daarna kan de voorzitter altijd nog die vragen stellen, welke hij noodig mocht achten. De verdachte behoe-ft ook ter terechtzitting niet te antwoorden, evenmin als in het voor onderzoek. Alleen wordt hem d-oor den Voor zitter niet op die bevoegdheid gewezen. In dien den verdachte een vraag wordt gesteld, waarop hij met wenscht te antwoorden, kan hij er het zwijgen toe doen, of verklaren niet te willen antwoorden, zonder dat dit in zijn nadeel kan worden uitgelegd. Alle bevoegdheden aan den verdachte ter terechtzitting toegekend, komen ook toe aan den verdediger en wel zelfstandig. Ziet bijv. een verdachte van het hooren van een getui ge af, de verdediger kan het verhoor eischen. De verdediger heeft alzoo alle bevoegdheden van den verdachte en oefent die zelfstandig uit. Genaderd tot het slot mijner voordracht wil ik nog eenige bijzondere bepalingen ter sprake brengen. Heeterdaad. De oude regel „de heeterdaad duurt voort", is verdwenen. Want het is niet te en geen 2 maanden wordt opgelegd. De rechter zal moeten vervalten in algemeenheden, waaraan niemand iets heeft. Wijziging der te lastelegging op de terecht zitting. Behalve dat deO. j. mondeling straf- verzwarende omstandigheden, miet in de dag vaarding verm-eld, kan te laste leggen, kan hij ook ter terechtzitting de telastelegging wij izigen. Hij moet dan die wijziging schriftelijk aan -de Rechtbank overleggen, voordat hij zijn requisitoir neemt, met vordering dat die wijzigingen zullen worden toegelaten. Geen wijzigingen worden toegelaten tengevolge waarvan het feit niet langer hetzelifde feit in den zi-n van art. 68 W. v. S. zoude zijn. Laat de Rechtbank de wijziging toe, darn wordt die opgenomen in het proces-verbaal en wordt het onderzoek van een bepaalden tijd geschorsf, tenzij de verdachte in voortzetting toestemt. Hoewel het recht daartoe niet uit- drukkelijk is toegekend, zal de verdachte toch het recht hebben zijn opmerkingen over de wijziging te maken. De wijziging der te laste- legging kan alleen in eersten aanleg plaats hebben, in- Hooger Beroep is ze niet toege laten. Hooger Beroep. De termijn van> hooger be roep tegen einduitspraken is verschillend be paald voor den O. J. en voor den verdachte; en wel op 10 dagen voor den O. J. en 14 dagen voor den verdachte. *De bepaling is gemaakt om het nu bestaan-d1 gebruik te voor- komen-, dat het O. J. altijd in beroep komt als de verdachte in appel gaat, ook al heeft hij 'zelf geen bezwaren tegen het vonnis. Komt toch de verdachte alleen in Hooger Beroep, dan kan hij niet tot een zwaardere straf wor den veroordeeld. Gaat de O. J.'mee in appel, dan is de appelrechter vrij in het opleggen der straf. Door de nieuwe bepaling wordt dit gebruik niet voorkomen want de O. J. kan altijd Hooger Beroep aanteekenen en dit in- trekken, wanneer de verdachte niet in appel komt. Het is dan wel tegen de bedoeling van den wetgever in, maar dit was dte praktijk onder het'vorige wetboek ook. Ik geloof niet dat d-ezj bepaling den verdachte veel zal baten. Bij de beslissing in appel mag. behalvain •het geval van verstek, voor het bewijs geen gebruik worden gemaakt van getuigenver- klaringen welke zijn betwist volgens het proces-verbaal in eersten aanleg. -Indien dus de verklaringen der getuigen in' eersten aan leg door den verdachte zijn weersproken zul len die getuigen altijd in appel moeten wor den gehoord. Alleen die getuigen, tegen wel'ker verkla ring de verdachte geen bezwaar had, behoe- ven niet te verschijnen. Alle andere zullen moeten worden gedagvaard door de P. G. en gehoord door het Hof. Een geheele nieuwe behandieling door het Hof is den verdachte dus verzekerd, indien hij slechts voor de Rechtbank de verklaringen der getuigen heeft weersproken. Appel van vrijspraakvonnissen voor den O. J. is behou-den. Echter kan de verdachte in Hooger Beroep slechts met eenparigheid van stemmen worden veroordeeld. Deze een parigheid is niet vereischt, indien bij een al ternatieve tenlastelegging is beslist, dat door de nverdaehte een der feiten is begaan. Het zal een zuivere alternatieve tenlastelegging moeten zijn, niet een cum-ulatieve of een waar bij het meerdere het mindere omvat, zooals indien is te laste gelegd, moord, althans doodslag, althans mishan-deli-ng met doode- l'ijk gevolg, althans mish an deling zonder -meer. In 'n dergelijk geval -kan bij veroordee- ling wegens mishandeling de verdachte al leen bij eenparigheid van stemmen aan bet meerdere schuldig verklaard worden. Van de eenparigheid zal uit bet arrest moeten blijifcen, omdlat de Hooge Raad moet kunnen beoordeelen of de bepaling is nagekomen. Als slot wil ik nog wijzen op de bepaling, dat de raacteman de verklaring van Hooger Beroep of cassatie of de indieni-ng van een bezwaarschrift voor den verdachte kan doen, indien hij daarbij verklaart bepaaldelijk daartoe te zijn gevo-lmach-tigd. E'en schrifte- lij'ke volmacht behoeft hij niet te toonen Wel i!!ii!iiiiiit!iiitiiiHHiiiiiufliffiiiiiuumiiifiuiiniiHii)initiiiinmniHiiiiiiMHiHuiniiHW)iini Niet langer over denken, Mijnheer, DOEN! Ook niet tegen de kosten opzien, adverteeren is absoluut niet duur, integen- deel, het is zelfs zeer winstgevend. Begint U nu eens met een paar plaatsingen, U zult zien, uw zaak gaat er door vooruit. zal hij zich in persoon ter Griffie moeten be- geyen, want van het beroep wordt door.den Griff ier een acte opgemaakf, die door de ver- schijnende partij en den Griffier moeten- wor den onderteekend. Tevens moet uit die acte blijken van de door den- raadsman afgelegde verklaring, dat hij bepaaldelijk tot de han- deling door den verdachte gemachtigd1 is. Resumeerende, meen ik te mogen- vaststel- len, dat door de invoering van bet nieuwe wetboek, de preventieve hechtenis zal ver- minderen, doordat uit bepaalde omstandig heden moet blijken van gevaar voor vlucht of van een gewichtige reden van maatschappe- lijke veiligheid, en door de mogelijkheid van schorsing der hechtenis, dat cte toevoeging van een raadsman is uitgebreid, dat de ver dachte reeds in het vooronderzoek den bij- stand van zijn verdediger kan hebben en de ze invloed kan uitoefenen op dit onderzoek, en dat de mogelijkheid van appel is vermeer- derd. Ik eindig mijn voordracht met (te verwach- ting uit te spreken dat de praktijk van het mieuwe wetboek zal brengen een juistere er- -kenning van de rechten van de verdediging -in het belang van den rechter, wiens te actie- ve taak zijn onpartijdigheid nog steeds in gevaar brengt, in het belang van een goede rechtspra-ak. Door Mrs. C. N. Williamson. AJederlandsche vertaling van Ada van Arkel „Ja, waarom?" herhaalde de gravin. „Het heeft niets te beteekenen. Het waseen flauw grapje van me omdat hij zich nogal schijnt te interesseeren voor Lady Viola. Laat haar maar gaan. Ik hoop dat ze een pret- iig tochtje zal hebben. Maarik wou, dat u er van af wilde zien en mij een uurtje ge- zelschap houden. Ik ben in een van mijn ge- drukte buien. Ik voel me eenzaam. Ik zou het prettig vinden als u bij me was. Blijf bij me en ik zal eens zien of ik niet iets moois voor u kan vinden een of ander sieraad „U is heel vriendelijk, gravin," zei Sheila, werkelijk dankbaar, hoewel ze Carringtons invitatie voor niets ter wereld zou hebben willen opgeven. „Ik vind het heel naar, dat u zich eenzaam voelt, maar ziet u, ik heb het beloofd en als ik niet zou gaan, zou Lady Viola ook thuis moeten blijven." „0", fluisterde de gravin bijna, „0als u niet gaat, zou Lady Viola dan thuis moeten blijven? Natuurlijk.. in dat geval zeg ik niets meer. Dag kind. Ikik wensch je veel pleizier. Het zal een gezellig tochtje zijn, n en Lady Viola en kapitein Derby." ,,0, maar kapitein Derby gaat vandaag niet mee," legde het meisje haastig uit, uit yrees, dat Lady Viola onaaneenaamheden zou krijgen met Lady Marsden. „Niet?" riep de grdvin scherp. Toen barst- te ze in lachen uit. Het was een vreemde lach en Sheila verbaasde zich erover, evenals ze zich verbaasd had over de uitdrukking op het gezicht van de vrouw. Hoofdstuk VIII. Wat er met de auto gebeurde. „Mijn chauffeur heeft een klein ongeluk gehad schijnt het," zei Carrington, toen de twee meisjes in sluier en automantels in de deuropening verschenen. „Hij heeft zijn hand bezeerd en kan niet chauffeeren, dus ik zal het zelf doen. U hoeft niet bang te zijn. Zon der me'zelf in de hoogte te steken, durf ik zeggen, dat ik de beste rijder van ons beiden ben." Hij liet de beide meisjes in de tonneau plaats nemen, van de zestig paardenkracht- wagen van het laatste model. Nadat hij de motor had aangezet ging hij op de plaats van den chauffeur zitten en een oogenblik later snorden zij langs de lange slingerende laan, die van het kasteel door het park voer- de. Ze waren nog niet ver gegaan toen ze mr. Franklin zagen aankomen, die langzaam naar het hotel wandelde. Hij keek op, zag den wagen met Cariington aan het stuur en liet snel zijn oogen langs de inzittenden gaan. Geen van de twee meisjes droeg zulk een dikke sluier, dat hun trekken geheel verbor- gen warenzij bogen. Lady Viola tamelijk koel en machinaal, Franklin rukte zijn Pana ma af. Maar toen hij Lady Viola in de auto zag zitten, werd hij, inplaats van te glimla- chen en te groeten, doodsbleek en schreeuw- de zich omdraaiende iets ach-ter de auto aan, toen die hem voorbij vloog. Sheila ving de ontstelde blik op, een blik, die haar herinnerde aan de uitdrukking die ze op het gelaat van gravin Karovski had ge- zien toen deze hoorde, dat zij, Sheila, in de auto van mr. Carrington zou gaan rijden. Een rilling ging door haar leden en ze be- greep er niets van; maar noch zij, noch haar metgezellen hoorden dat Franklin riep: „Stop! Stop!" Er kwam in de verte een hondekar aan en Carrington toeterde hard'zoodat de stem van den man, die zich had omgedraaid, verloren ging in het schrille geluid van den horen. De wagen passeerde den hondekar en snelde voort, het parkhek uit den publieken weg op. „Ik dacht er over om u de rui'nes van het oude kasteel van Glentorly te laten zien," zei Carrington over zijn schouder. „Het is een mooie rit en er is een klein restaurant in de buurt, waar we thee kunnen drinken. Derby en ik zijn daar al een paar keer geweest." De meisjes antwoordden, dat het heerlijk zou zijn en Viola begon Sheila een en ander te vertellen over de rufne, die ze zouden gaan zien een oude brucht die in de dagen van Maria Stuart verwoest was. Maar Sheila hoorde nauwelijks naar de geschi denis, hoe wel die haar anders stellig zou gei'nteresseerd hebben. Ze had zich zoo verheugd op dezen middag met Carrington zoo dicht bij haar, Uit alle deelen van ons waterrijke landje komen nog steeds berichten van dijkdoorbra- ken en ernstige overstroomingen binnen. De toestand bij Maastricht. Hoe geweldig de kracht van het water is, meldt een correspondent van de N. R. Crt. aan zijn blad, kan men nergens beter zien dan op de Maasbrug tusschen Wijk en Maastricht. De Maas stort zich daar met zoo'n onstuimige-vaart tegen de peilers van de brug, dan men duidelijk de brug onder zich kan voelen trillen. De brug zelve speelt naar het oordeel van bevoegden een rol van belang in het drama, dat zich op het oogenblik in Zuid Limburg vol trek! Met haar nauwe doorvaartopenin- gen en breede steenen peilers vormt zij als het ware een stuw in de Maas en het verschil in niveau tusschen het water voor en voorbij de brug is naar schatting dan ook wel een meter. De overstrooming zou, naar men aan- neemt, minder omvangrijk zijn geweest als het water een gemakke'ijker doortocht onder de brug had gevonden. Met een donderend geraas stort het zich door de openingen. De golven als van een zee bij stormweer geven een grandioos, maar beangstigend gezicht. Voor het kantoor bij de brug, waar de wa- terstanden worden gephbliceerd, dringt den geheelen dag een troep menschen samen om de laatste berichten te lezen, die daar worden aangeslagen. In Wijk, de voorstad van Maastricht, die rondom het station ligt en almee een van de laagste gedeelten van de stad is, overal overstroomde straten. Het stationsplein en de Stationsweg geheel onder water en de naast daarbij gelegen straten eveneens on- toegankelijk. In de Gronsvelderstraat gaan mannen met .bootjes langs de huizen om levensmiddelen te bezorgen. De vrouwen laten uit het raam van een eerste verdieping een emmer en een touw naar beneden om de pakjes in ontvangst te nemen. Op Nieuwjaarsdag was het nog veel erger en stond het water een goed eindsweegs naar de Maasbrug. En duizenden menschen wa ren toen op de been om er naar te kijken en opgewonden-vroolijk op groote vrachtwagens toertjes te maken in de overstroomde buurten. De Maastrichtenaars zijn nu eenmaal „leicht- lebig" en zoeken graag overal een beetje pret achter. Maar men kan wel gelooven, dat het voor de menschen, die in de ondergeloopen buur ten wonen, niet bepaald een vroolijke nacht is geweest, die nacht van Oud op Nieuwjaar, toen het water al maar hooger kwam opzet- ten en men in het geheel niet wist, wat het worden moest, wanneer het water nog meer ging wassen. Maar veel kritieker tenslotte dan de Maas trichtenaars het in het ondergeloopen Wijk hebben het de bewoners van de dorpen rond om Maastricht. Wat men van den St. Pietersberg ziet Is verschrikkelijk. Overal naar het Westen ver- dronken land. Vreeselijk moet ook Belgie geteisterd zijn. In den omtrek van Luik is de watersnood stellig niet minder erg dan bij ons. Luik zelf schijnt in hetzelfde geval te verkeeren als Roermond: de stad voor een groot deel over- stroomd, zonder licht, zonder water, een uiterst hachelijke toestand. Op de boulevard te Luik staat volgens de berichten van oogge- tuigen een meter water. De correspondent te Maastricht meldde Zaterdag: De Maas is sedert vanmorgen nog 6 c M gevallen. De stand was om 4 uur 4.81 c.M. Men merkt er nog niet veel van. Alleen in de voorstad Wijk trekt het water terug. Het ge vaar voor een doorbraak Petit Lanaye is thans geweken. Gisteren is in een spoedvergadering een plaatselijk watersnoodcomite opgericht, waar van het dagelijksch bestuur is samengesteld uit mr. B. J. L. van Oppen, burgemeester, voorzitter; Castermans, oud-directeur van de Bank van leening, secretaris-penningmeester, als leden de heeren Dassen, mr. L. Regout en Wennink. Reeds heeft het Stedelijk orkest besloten op 10 Januari een concert te geven ten voordee- le van de slachtoffers. Op Oudejaarsavond heeft de Neder- landsche Waterstaat volmacht weten te krij gen om de werken die op Belgische grondge- bied noodig waren zelf uit te voeren en on- middellijk daarop is de ingenieur met in al- lerijl bijeengeraapt personeel ermee begonnen. De ramp te Venlo. Deze stad is heelemaal geisoleerd en is van drie zijden niet meer te bereiken. Alleen van het station af is het nieuwe gedeelte der stad nog toegankelijk, doch de kom niet, daar ook de ingang daartoe aan Parade- en Klaasstraat ondergeloopen is. De manschappen der brandweer waren on- ophoudelijk bezig met het publiek over de on dergeloopen straten te dragen. Een later bericht meldt: De Maas blijft steeds stijgen. Het vuilgele water stroomt met groote snelheid door de straten, huishoudelijke voorwerpen en afval met zich meevoerend. In de rivier zelve drij- ven vele doode kadavers van dieren; ook die- ren die zich nog zwemmende trachten te red den. Pogingen om de levende beesten op te vangen worden gedaan en hebben gedeeltelijk succes. De waterleiding functionneert niet meer. De gasfabriek kan geen gas mger leveren en de electrische centrale geen stroom. De straat- verlichting en de verlichting in de woningen maar nu ze eenmaal op weg was werd haar pleizier bedorven door de vreemde gedachten die in haar hoofd opkwamen. Waarom had de gravin zoo ontsteld gekeken, toen ze hoorde dat ze in de auto zou gaan? Waarom had ze geprobeerd haar over te halen niet mee te gaan en alleen opgehouden met haar te over- reden, toen ze hoorde, dait Lady Vjola ook thuis zou blijven als Sheila niet ging. Waar om had ze gelachen of ze het grappig vond, dat kapitein Derby niet van de partij zou zijn en waarom was ze bijna dwaas blij geweest, toen ze vernain dat Lady Viola in zijn plaats zou meegaan? s „De gravin mag' Lady Viola niet," zei Sheila in zichzelf. „Ze houdt van mr. Frank lin en doet of hij haar eigendom is. En nu is hij verliefd geworden op Lady Viola. Dat kan iedereen zien iedtereen ziet het ook en spreekt er over, en dat vindt Lady Viola naar genoeg, vooral omdat haar moeder hem aan- moedigt, daar hij ontzettend rijk moet zijn. Ik geloof, dat de gravin graag zou willen, dat Lady Viola iets overkwam. Ze is een vreemde- linge en een eigenaardig, hartstochtelijk schepsel, in staat tot kwaaddoen, geloof ik, als het haar eigen doel kan bevorderen of haar vijanden schaden. Het is misschien vreeselijk slecht van me zooiets te denken, ter wijl zij zoo aardig tegen me is en een voor- keur voor me schijnt te hebben opgevat, maar ik kan niet helpen, dat ik moet denken, dat het waar is. Maar zelfs als ze dat lieve meisje kwaad zou willen doen, waarom zou ze dan blij zijn geweest te hooren, dat ze met mr. Carrington ging rijden? Zeker omdat ze be- greep, dat ze nu mr. Franklin alleen voor zich zou hebben, zelfs al had hij plan ge maakt Lady Viola gezelschap te houden. Dat zal het zijn. Ze heeft zeker geweten, dat hij van plan was een uitvluchtje te verzinnen oni bij Lady Viola te kunnen zijn en dat verklaart misschien die uitdrukking op zijn gezicht, toen hij Lady Viola daar net in de auto zag. En toch en toch het was meer dan een uitdrukking van teleurstelling. Het was be slist onteteltenis. En wat beteekent dat #nge- val dat de chauffeur is overkomen? Was dat toeval of iets andters? Wat kan het alle- maal beteekenen? Of beteekent het niets be halve, dat mijn verbeelding ziek is en overal iets achter zoekt?" Een stem in haar scheen Sheila's voorge- voelens te bevestigen en haar te waarschu- wen. Ze voelde zich terneergeslagen. Ze had een gevoel van verantwoordelijkheid alsof ze iets moest zeggen, iets doen, nu er nog tijd was om een ongeluk te voorkomen. Toch bleef ze zwijgen. Mr. Carrington zou haar maar kinderachtig en laf vinden als ze zei: „Wilt u als het u blieft ophouden. Omdat gravin Karovski niet wilde, dat ik met u mee- ging en omdat mr. Franklin zoo verschrikt keek toen hij Lady Viola in de auto zag heb ik een voorgevoel, dat er iets vreeselijks zal gebeuren." „Misschien voelt iedereen hetzelfde, die voor het eerst in een auto rijdt," zei ze zich zelf. „Ik geloof, dat ik het zalig zou vinden, als ik die gravin en Franklin niet had gezien, maar ik moet er misschien niet over denken. Misschien hoort dit bij een eerste autotocht." (Wordt vervoigd.) mi

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5