Alkmaarsclie Gouraot
Het ondergrondsche syndicaat.
Maandag
4 Januari.
Het nieuwe Wetboeb van
Straivordering.
IK DENK ER STERK OVER, TE GAAN
ADVERTEEREN!
A DVERTEERT
IN DE ALKMAARSCHE COURA
FEU1LLETON,
De oversjtrooming
in ons land.
*0. 9 1936
Honderd Acfit en Twlntigste iaargang.
(Slot.) i
I BiJ deze verhooren is de verdachte niet
aanwezig, behalve als het zijn eigen verhoor
betreft. De raadsman oefent hier dus zelf
standig die rechten van den verdachte uit Hij
kan ook de vragen zelf in het proces-verhaal
doen opnemen, en de letter] ijke weergave van
een antwoord-
Bovendien kan de R. C. de toelating van
den raadsman bij de verhooren weigeren, in
dien naar zijn oordeel de verdachte zich des-
bewu^t aan zijn verse hi jning in het gerechte-
lijk vooronderzoek, onttrekt. Wil dus de ver
dachte, dat zijn raadsman de verhooren bij
iwoond, dan moet hij beginnen met zel'f te ver-
sehijnen voor den R. C. Bij atle verhooren In
raadkainer kan de raadsman- zijn client bij-
staan. De taak van den verdediger is door
dit alles zeer verruimd.
Het geheele gerechtel ij-k vooronderzoek
kan worden bijgewoond, tenzij het belang
van het onderzoek het verbiedt. Het zullen
alleen ernstige redenen mogen zijn, die d-*
fegenwoordigheid van den raadsman buiten
sluiten. Want dit recht is een zeer belangrijk
recht voor den verdachte. I miners nu kunnen
reeds in het vooronderzoek feiten van belang
voor de verdtediigtng worden vastgelegd, ver
klaringen van getuigen kunnen in het juiste
licht gesteld worden, het onderzoek is van
geheim, meer openbaar en contradictoir ge-
worden.
Ik meen nog U-we aandacht te moeten vesti-
g-en op enkele bepalingen. Van een voorge-
nomen schouw wordt kennis gegeven aan
verdachte en raadsman, voor zoover het be
lang van het onderzoek het ni|t verbiedt
Order dezelfde reserve worden verdachte en
zijn raadsman bij de schouw toegelaten en
kunnen dan aanwijzingen doen, inlichtingen
geven en bepaalde opmerkingen in het pro-
cesverbaal doen vermelden. Indien de R. C.
weigert opgegeven getuigen te hooren of o-p-
gegeven feiten te onderzoe-ken, kan de ver
dachte een bezwaarschrift bij de Rechtbank
indienen, w-elke een beslissing geeft over het
verhoor of het onderzoek. Bij deskundigen
onderzoek kan; de verdachte zijnerzijds een
deskundige aanwijz-en, die bij het onderzoek
der officieele deskundigen tegenwoordig kan
zijn en de noodige opmerkingen maken Ook
kan hij een deskundige aarwijzen om het ver
slag der officieele deskundigen te onderzoe-
ken en daaromtrent aan den R. C. verslag
uit te brengen.
Voordat ik nu overga tot eene bespreking
der rechten van de verdediging ter terechtzit-
ting meen ik even te moeten aansti-ppen op
welke wijze de zaak de terechtzitting kan be
reiken.
Ik moet in deze wat uitvoerig zijn, teneinde
voldo-ende duidelijk te.wezsn. Onderschc-id
moet worden gemaakt tusschen: lo. zaken,
waarin een gerechtelijk vooronderzoek is ge-
houden;, 2o. zaken waarin geen dusdanig
vooronderzoek is geweest, doclj de verdachte
preventief is of geweest is en 3o. alle andere
zaken.
lo. Zaken waarin een gerechtelijk voor
onderzoek is gehouden. Zt-oals gezegd. wordt
dit vooronderzoek niet meer fcevolen door de
Rechtbank, doch zelfstandig door den R. C.
•begonnen op vordering van den: O J. Het
onderzoek wordt door den R. C bij beschik-
king gesloten, welke besch'kking den verdach
te door d-en O. J. wordt beteekend. Is nu de
sluiting onherroep-eliik geworden, dan moet
de O. J. birnen een maand. of den verdachte
een kennisgeving doen beteekenen, dat hij
hem verder zal vervo'gen, of hem dagvaar-
den. De kennisgeving van verdere vervolging
houdt in de omschrijving van het ten laste
gelegde feit. Tegen deze kennisgeving kan de
verdachte een bezwaarschrift indienen bij de
Rechtbank, welke dan de zaak onderzeekt en
naar de terechtzitting verwijst, zoo daartoe
termen zijn. Op dat bezwaarschrift wordt de
verdachte door de Rechtbank gehoord Na
de beschikking van verwijzing. of zoo de ver
dachte geen bezwaarschrift ind ent, na de
kennisgeving moet de O. J. dagvaarden, In
dien de Officier geen kennisgeving doet, doch
dagvaart, kan de verdachte door een be
zwaarschrift tegen de dagvaarding de zaak
aa-n het oordeel der Rechtbank en raa-dkam-er
on3er'wd^en Is er een kennisgeving gedaan,
dam moet de latere dagvaarding, wat dte om
schrijving van het strafbare feit betreft,
woordelijk overtenstemmen met de kennisge
ving. Het verschil met het oude wetboek is
dus, dat daar altijd verwijzing naar die te
rechtzitting door die Rechtbank moest plaats
hebben, nu alleen, indien de verdachte een
bezwaarschrift indient
2o. Zaken, waarin geen gerechtelijk voor
onderzoek heeft plaats gehdti, maar de ver
dachte preventief is of geweest is. Zoodra de
zaalk tot klaarheid is gebracht, moet de O J.
den verdachte of de kennisgeving van verde
re vervolging doen toekomen of hem dag
vaarden. De verdachte kan den Rechtbank
het stellen van een termijn aan (ten O. J.
verzoeken. binnen welke de kennisgeving of
dagvaarding moeten zijn uitgebracht. Tegen I .UnsTzat tem-ht'komen
die kennisgeving of dagvaarding is weer een mofivrer
•bezwaarschrift m-ogelijk.
3o. In alle andere zaken wordt nauwetijks
gedagvaard en heeft de verdachte recht van
Ontdekking op heeterdaad heeft plaats,
wanneer het feit ontctekt wordt, terwijl het
begaan wordt of terstond nadat het begaan
is. De omschrijving uit het oude arti-kel van
vervolging door het openbaar gerecht en van
het vinden van voorwerpen bij de verdachte
is vervalten. Maar de beteekenis van het
nieuwe artikel 128 ligt in het tweede lid, het
geval van ontdekking op heeterdaad wordt
niet langer aanwezig geacht dan kort na het
feit dier ontdekking. Gedurende korten tijd
slechts kunnen de bijzondere maatregelen, bij
ontdekking op heeterdaad geoorloofd, geno-
men worden.
Motiveertng der strafmaat. De rechter
moet in zijn vonnis de bijzondere redenen op-
geven, welke de straf hebben bepaald. Ik
vrees -dat in' de praktijk weinig van de bepa-
ling zal terecht komen. Want AM
motiveereni waarom zes weken
L. FRAWIEMBSIBG - Al,XMAAR
heeft mime sorteering
GR00T30EKEN - ECASBGEKEN
PdA^TOQBBGEKEN.
verzet tegen de dagvaarding door het
dienen van een bezwaarschrift.
Tegen de beslissing van de Rechtbank
staat hooger beroep en beroep in cassatie
open.
Het oordeel over de verdere vervolging is
dus thans geheel aan den- O. J. overgelaten
ook bij zaken waarin een gerechtelijk voor
onderzoek is gehouden, tenzij de verdachte de
beslissing der Rechtbank inroept.
Van de kennisgeving zal de O. J. weinig
gebruik maken, alleen dan, als het gedag
vaard kan worden binnen deni termijn waarin
•de verdachte moet weten of die zaak voortge-
zet wordt. De bepaling van den rechtsdag
toch moet geschieden door den President,
heeft deze nog niet plaats gehad, dam loopt
de O. J. gevaar dat de termijn verstrijkt. Te
minder zal de O. J. de kennisgeving doen,
nu hij zich daarmede bindt aan de daarin
opgenomen omschrijving van het strafbare
feit, waarmede de latere dagvaarding woor-
deliik moet overeen stemmen.
Ik ben nu gekomen tot de rechten der ver
dediging ter terechtzitting.
Hoewel niet is bereikt een geheel contra
dictoir geding tusschen den Officier en de
verdediging, waarbij de rechter alleen luis-
tert ,is toch deze vooruitgang gebracht, dat
de verdediging een rechlsereeks vraagrecht
heeft gekregen. Het onderzoek wordt geleid
dour den President, deze ondervraagt de ge
tuigen, maar daarna kunnen de reehters en
vervolgens de O. J., de verdachte en de
raadsmaq hen rechtstreeks ondervragen. Is
een getuige door den verdachte gedagvaard
of meegebracht, die in het vooronderzoek niet
gehoord is, dan wordt die getuige eerst door
de verdedjging ondervraagd en daarna door
den voorzitter. Naar aanleiding der getui-
genverklaring mogen zoowel de O. J. als de
verdachte opmerkingen maken. Verzet tegen
vragen van den verdachte of O. J., is respec-
tievelijk aan O. J. en verdachte toegestaan,
niet tegen de vragen door d-en: Voorzitter of
de reehters gesteld. Met betrekking tot elke
vraag kunnen zoowe1 de O J. als d:e verdach
te oomer'kirgen maken voordat deze beant-
woord wordt.
De verded:ger ondervraagt dus den getui
ge of verdachte rechtstreeks, niet meer bij
monde vam den voorziter. In dit opzicht is
de verdediger nu gelijk gesteld met den O. J.
hij kan nu zelf uit den getuigen halen wat
er in zit.
Juist d-oordat de verdediger de zaak uit
een ander o-ogpunt beziet, is de mogelijkheid
geopend, dat door diens ondervraging de
rechtbank een zuiverder en j-uister oordeel
1 is hier overge
laten aan het inzicht van den Voozitter. In
dien deze zich beperkt tot de hoofdzaken en
de ondervraging in details overlaat aan den
O. J. en den raadsman, zal de rechter een
zuiver beeld der verklaring krijgen juist door
de contradistoire ondervraging. Daarna kan
de voorzitter altijd nog die vragen stellen,
welke hij noodig mocht achten.
De verdachte behoe-ft ook ter terechtzitting
niet te antwoorden, evenmin als in het voor
onderzoek. Alleen wordt hem d-oor den Voor
zitter niet op die bevoegdheid gewezen. In
dien den verdachte een vraag wordt gesteld,
waarop hij met wenscht te antwoorden, kan
hij er het zwijgen toe doen, of verklaren niet
te willen antwoorden, zonder dat dit in zijn
nadeel kan worden uitgelegd.
Alle bevoegdheden aan den verdachte ter
terechtzitting toegekend, komen ook toe aan
den verdediger en wel zelfstandig. Ziet bijv.
een verdachte van het hooren van een getui
ge af, de verdediger kan het verhoor eischen.
De verdediger heeft alzoo alle bevoegdheden
van den verdachte en oefent die zelfstandig
uit.
Genaderd tot het slot mijner voordracht
wil ik nog eenige bijzondere bepalingen ter
sprake brengen.
Heeterdaad. De oude regel „de heeterdaad
duurt voort", is verdwenen.
Want het is niet te
en geen 2
maanden wordt opgelegd. De rechter zal
moeten vervalten in algemeenheden, waaraan
niemand iets heeft.
Wijziging der te lastelegging op de terecht
zitting. Behalve dat deO. j. mondeling straf-
verzwarende omstandigheden, miet in de dag
vaarding verm-eld, kan te laste leggen, kan
hij ook ter terechtzitting de telastelegging wij
izigen. Hij moet dan die wijziging schriftelijk
aan -de Rechtbank overleggen, voordat hij
zijn requisitoir neemt, met vordering dat die
wijzigingen zullen worden toegelaten. Geen
wijzigingen worden toegelaten tengevolge
waarvan het feit niet langer hetzelifde feit in
den zi-n van art. 68 W. v. S. zoude zijn. Laat
de Rechtbank de wijziging toe, darn wordt
die opgenomen in het proces-verbaal en
wordt het onderzoek van een bepaalden tijd
geschorsf, tenzij de verdachte in voortzetting
toestemt. Hoewel het recht daartoe niet uit-
drukkelijk is toegekend, zal de verdachte toch
het recht hebben zijn opmerkingen over de
wijziging te maken. De wijziging der te laste-
legging kan alleen in eersten aanleg plaats
hebben, in- Hooger Beroep is ze niet toege
laten.
Hooger Beroep. De termijn van> hooger be
roep tegen einduitspraken is verschillend be
paald voor den O. J. en voor den verdachte;
en wel op 10 dagen voor den O. J. en 14
dagen voor den verdachte. *De bepaling is
gemaakt om het nu bestaan-d1 gebruik te voor-
komen-, dat het O. J. altijd in beroep komt als
de verdachte in appel gaat, ook al heeft hij
'zelf geen bezwaren tegen het vonnis. Komt
toch de verdachte alleen in Hooger Beroep,
dan kan hij niet tot een zwaardere straf wor
den veroordeeld. Gaat de O. J.'mee in appel,
dan is de appelrechter vrij in het opleggen
der straf. Door de nieuwe bepaling wordt
dit gebruik niet voorkomen want de O. J. kan
altijd Hooger Beroep aanteekenen en dit in-
trekken, wanneer de verdachte niet in appel
komt. Het is dan wel tegen de bedoeling van
den wetgever in, maar dit was dte praktijk
onder het'vorige wetboek ook. Ik geloof niet
dat d-ezj bepaling den verdachte veel zal
baten.
Bij de beslissing in appel mag. behalvain
•het geval van verstek, voor het bewijs geen
gebruik worden gemaakt van getuigenver-
klaringen welke zijn betwist volgens het
proces-verbaal in eersten aanleg. -Indien dus
de verklaringen der getuigen in' eersten aan
leg door den verdachte zijn weersproken zul
len die getuigen altijd in appel moeten wor
den gehoord.
Alleen die getuigen, tegen wel'ker verkla
ring de verdachte geen bezwaar had, behoe-
ven niet te verschijnen. Alle andere zullen
moeten worden gedagvaard door de P. G. en
gehoord door het Hof. Een geheele nieuwe
behandieling door het Hof is den verdachte
dus verzekerd, indien hij slechts voor de
Rechtbank de verklaringen der getuigen
heeft weersproken.
Appel van vrijspraakvonnissen voor den
O. J. is behou-den. Echter kan de verdachte
in Hooger Beroep slechts met eenparigheid
van stemmen worden veroordeeld. Deze een
parigheid is niet vereischt, indien bij een al
ternatieve tenlastelegging is beslist, dat door
de nverdaehte een der feiten is begaan. Het
zal een zuivere alternatieve tenlastelegging
moeten zijn, niet een cum-ulatieve of een waar
bij het meerdere het mindere omvat, zooals
indien is te laste gelegd, moord, althans
doodslag, althans mishan-deli-ng met doode-
l'ijk gevolg, althans mish an deling zonder
-meer. In 'n dergelijk geval -kan bij veroordee-
ling wegens mishandeling de verdachte al
leen bij eenparigheid van stemmen aan bet
meerdere schuldig verklaard worden. Van
de eenparigheid zal uit bet arrest moeten
blijifcen, omdlat de Hooge Raad moet kunnen
beoordeelen of de bepaling is nagekomen.
Als slot wil ik nog wijzen op de bepaling,
dat de raacteman de verklaring van Hooger
Beroep of cassatie of de indieni-ng van een
bezwaarschrift voor den verdachte kan doen,
indien hij daarbij verklaart bepaaldelijk
daartoe te zijn gevo-lmach-tigd. E'en schrifte-
lij'ke volmacht behoeft hij niet te toonen Wel
i!!ii!iiiiiit!iiitiiiHHiiiiiufliffiiiiiuumiiifiuiiniiHii)initiiiinmniHiiiiiiMHiHuiniiHW)iini
Niet langer over denken, Mijnheer, DOEN! Ook niet tegen
de kosten opzien, adverteeren is absoluut niet duur, integen-
deel, het is zelfs zeer winstgevend. Begint U nu eens met
een paar plaatsingen, U zult zien, uw zaak gaat er door vooruit.
zal hij zich in persoon ter Griffie moeten be-
geyen, want van het beroep wordt door.den
Griff ier een acte opgemaakf, die door de ver-
schijnende partij en den Griffier moeten- wor
den onderteekend. Tevens moet uit die acte
blijken van de door den- raadsman afgelegde
verklaring, dat hij bepaaldelijk tot de han-
deling door den verdachte gemachtigd1 is.
Resumeerende, meen ik te mogen- vaststel-
len, dat door de invoering van bet nieuwe
wetboek, de preventieve hechtenis zal ver-
minderen, doordat uit bepaalde omstandig
heden moet blijken van gevaar voor vlucht of
van een gewichtige reden van maatschappe-
lijke veiligheid, en door de mogelijkheid van
schorsing der hechtenis, dat cte toevoeging
van een raadsman is uitgebreid, dat de ver
dachte reeds in het vooronderzoek den bij-
stand van zijn verdediger kan hebben en de
ze invloed kan uitoefenen op dit onderzoek, en
dat de mogelijkheid van appel is vermeer-
derd.
Ik eindig mijn voordracht met (te verwach-
ting uit te spreken dat de praktijk van het
mieuwe wetboek zal brengen een juistere er-
-kenning van de rechten van de verdediging
-in het belang van den rechter, wiens te actie-
ve taak zijn onpartijdigheid nog steeds in
gevaar brengt, in het belang van een goede
rechtspra-ak.
Door Mrs. C. N. Williamson.
AJederlandsche vertaling van Ada van Arkel
„Ja, waarom?" herhaalde de gravin. „Het
heeft niets te beteekenen. Het waseen
flauw grapje van me omdat hij zich nogal
schijnt te interesseeren voor Lady Viola. Laat
haar maar gaan. Ik hoop dat ze een pret-
iig tochtje zal hebben. Maarik wou, dat
u er van af wilde zien en mij een uurtje ge-
zelschap houden. Ik ben in een van mijn ge-
drukte buien. Ik voel me eenzaam. Ik zou het
prettig vinden als u bij me was. Blijf bij me
en ik zal eens zien of ik niet iets moois voor u
kan vinden een of ander sieraad
„U is heel vriendelijk, gravin," zei Sheila,
werkelijk dankbaar, hoewel ze Carringtons
invitatie voor niets ter wereld zou hebben
willen opgeven. „Ik vind het heel naar, dat u
zich eenzaam voelt, maar ziet u, ik heb het
beloofd en als ik niet zou gaan, zou Lady
Viola ook thuis moeten blijven."
„0", fluisterde de gravin bijna, „0als
u niet gaat, zou Lady Viola dan thuis moeten
blijven? Natuurlijk.. in dat geval zeg ik
niets meer. Dag kind. Ikik wensch je
veel pleizier. Het zal een gezellig tochtje zijn,
n en Lady Viola en kapitein Derby."
,,0, maar kapitein Derby gaat vandaag
niet mee," legde het meisje haastig uit, uit
yrees, dat Lady Viola onaaneenaamheden
zou krijgen met Lady Marsden.
„Niet?" riep de grdvin scherp. Toen barst-
te ze in lachen uit. Het was een vreemde lach
en Sheila verbaasde zich erover, evenals ze
zich verbaasd had over de uitdrukking op het
gezicht van de vrouw.
Hoofdstuk VIII.
Wat er met de auto gebeurde.
„Mijn chauffeur heeft een klein ongeluk
gehad schijnt het," zei Carrington, toen de
twee meisjes in sluier en automantels in de
deuropening verschenen. „Hij heeft zijn hand
bezeerd en kan niet chauffeeren, dus ik zal
het zelf doen. U hoeft niet bang te zijn. Zon
der me'zelf in de hoogte te steken, durf ik
zeggen, dat ik de beste rijder van ons beiden
ben."
Hij liet de beide meisjes in de tonneau
plaats nemen, van de zestig paardenkracht-
wagen van het laatste model. Nadat hij de
motor had aangezet ging hij op de plaats
van den chauffeur zitten en een oogenblik
later snorden zij langs de lange slingerende
laan, die van het kasteel door het park voer-
de. Ze waren nog niet ver gegaan toen ze mr.
Franklin zagen aankomen, die langzaam
naar het hotel wandelde. Hij keek op, zag den
wagen met Cariington aan het stuur en liet
snel zijn oogen langs de inzittenden gaan.
Geen van de twee meisjes droeg zulk een
dikke sluier, dat hun trekken geheel verbor-
gen warenzij bogen. Lady Viola tamelijk
koel en machinaal, Franklin rukte zijn Pana
ma af. Maar toen hij Lady Viola in de auto
zag zitten, werd hij, inplaats van te glimla-
chen en te groeten, doodsbleek en schreeuw-
de zich omdraaiende iets ach-ter de auto aan,
toen die hem voorbij vloog.
Sheila ving de ontstelde blik op, een blik,
die haar herinnerde aan de uitdrukking die
ze op het gelaat van gravin Karovski had ge-
zien toen deze hoorde, dat zij, Sheila, in de
auto van mr. Carrington zou gaan rijden.
Een rilling ging door haar leden en ze be-
greep er niets van; maar noch zij, noch haar
metgezellen hoorden dat Franklin riep:
„Stop! Stop!"
Er kwam in de verte een hondekar aan en
Carrington toeterde hard'zoodat de stem van
den man, die zich had omgedraaid, verloren
ging in het schrille geluid van den horen.
De wagen passeerde den hondekar en
snelde voort, het parkhek uit den publieken
weg op.
„Ik dacht er over om u de rui'nes van het
oude kasteel van Glentorly te laten zien," zei
Carrington over zijn schouder. „Het is een
mooie rit en er is een klein restaurant in de
buurt, waar we thee kunnen drinken. Derby
en ik zijn daar al een paar keer geweest."
De meisjes antwoordden, dat het heerlijk
zou zijn en Viola begon Sheila een en ander
te vertellen over de rufne, die ze zouden gaan
zien een oude brucht die in de dagen van
Maria Stuart verwoest was. Maar Sheila
hoorde nauwelijks naar de geschi denis, hoe
wel die haar anders stellig zou gei'nteresseerd
hebben. Ze had zich zoo verheugd op dezen
middag met Carrington zoo dicht bij haar,
Uit alle deelen van ons waterrijke landje
komen nog steeds berichten van dijkdoorbra-
ken en ernstige overstroomingen binnen.
De toestand bij Maastricht.
Hoe geweldig de kracht van het water is,
meldt een correspondent van de N. R. Crt.
aan zijn blad, kan men nergens beter zien
dan op de Maasbrug tusschen Wijk en
Maastricht. De Maas stort zich daar met
zoo'n onstuimige-vaart tegen de peilers van
de brug, dan men duidelijk de brug onder
zich kan voelen trillen.
De brug zelve speelt naar het oordeel van
bevoegden een rol van belang in het drama,
dat zich op het oogenblik in Zuid Limburg
vol trek! Met haar nauwe doorvaartopenin-
gen en breede steenen peilers vormt zij als
het ware een stuw in de Maas en het verschil
in niveau tusschen het water voor en voorbij
de brug is naar schatting dan ook wel een
meter. De overstrooming zou, naar men aan-
neemt, minder omvangrijk zijn geweest als
het water een gemakke'ijker doortocht onder
de brug had gevonden. Met een donderend
geraas stort het zich door de openingen. De
golven als van een zee bij stormweer geven
een grandioos, maar beangstigend gezicht.
Voor het kantoor bij de brug, waar de wa-
terstanden worden gephbliceerd, dringt den
geheelen dag een troep menschen samen om
de laatste berichten te lezen, die daar worden
aangeslagen.
In Wijk, de voorstad van Maastricht, die
rondom het station ligt en almee een van de
laagste gedeelten van de stad is, overal
overstroomde straten. Het stationsplein en
de Stationsweg geheel onder water en de
naast daarbij gelegen straten eveneens on-
toegankelijk.
In de Gronsvelderstraat gaan mannen met
.bootjes langs de huizen om levensmiddelen te
bezorgen. De vrouwen laten uit het raam van
een eerste verdieping een emmer en een touw
naar beneden om de pakjes in ontvangst te
nemen.
Op Nieuwjaarsdag was het nog veel erger
en stond het water een goed eindsweegs naar
de Maasbrug. En duizenden menschen wa
ren toen op de been om er naar te kijken en
opgewonden-vroolijk op groote vrachtwagens
toertjes te maken in de overstroomde buurten.
De Maastrichtenaars zijn nu eenmaal „leicht-
lebig" en zoeken graag overal een beetje pret
achter.
Maar men kan wel gelooven, dat het voor
de menschen, die in de ondergeloopen buur
ten wonen, niet bepaald een vroolijke nacht
is geweest, die nacht van Oud op Nieuwjaar,
toen het water al maar hooger kwam opzet-
ten en men in het geheel niet wist, wat het
worden moest, wanneer het water nog meer
ging wassen.
Maar veel kritieker tenslotte dan de Maas
trichtenaars het in het ondergeloopen Wijk
hebben het de bewoners van de dorpen rond
om Maastricht.
Wat men van den St. Pietersberg ziet Is
verschrikkelijk. Overal naar het Westen ver-
dronken land.
Vreeselijk moet ook Belgie geteisterd zijn.
In den omtrek van Luik is de watersnood
stellig niet minder erg dan bij ons. Luik zelf
schijnt in hetzelfde geval te verkeeren als
Roermond: de stad voor een groot deel over-
stroomd, zonder licht, zonder water, een
uiterst hachelijke toestand. Op de boulevard
te Luik staat volgens de berichten van oogge-
tuigen een meter water.
De correspondent te Maastricht meldde
Zaterdag:
De Maas is sedert vanmorgen nog 6 c M
gevallen. De stand was om 4 uur 4.81 c.M.
Men merkt er nog niet veel van. Alleen in de
voorstad Wijk trekt het water terug. Het ge
vaar voor een doorbraak Petit Lanaye is
thans geweken.
Gisteren is in een spoedvergadering een
plaatselijk watersnoodcomite opgericht, waar
van het dagelijksch bestuur is samengesteld
uit mr. B. J. L. van Oppen, burgemeester,
voorzitter; Castermans, oud-directeur van de
Bank van leening, secretaris-penningmeester,
als leden de heeren Dassen, mr. L. Regout
en Wennink.
Reeds heeft het Stedelijk orkest besloten op
10 Januari een concert te geven ten voordee-
le van de slachtoffers.
Op Oudejaarsavond heeft de Neder-
landsche Waterstaat volmacht weten te krij
gen om de werken die op Belgische grondge-
bied noodig waren zelf uit te voeren en on-
middellijk daarop is de ingenieur met in al-
lerijl bijeengeraapt personeel ermee begonnen.
De ramp te Venlo.
Deze stad is heelemaal geisoleerd en is
van drie zijden niet meer te bereiken. Alleen
van het station af is het nieuwe gedeelte der
stad nog toegankelijk, doch de kom niet,
daar ook de ingang daartoe aan Parade- en
Klaasstraat ondergeloopen is.
De manschappen der brandweer waren on-
ophoudelijk bezig met het publiek over de on
dergeloopen straten te dragen.
Een later bericht meldt:
De Maas blijft steeds stijgen. Het vuilgele
water stroomt met groote snelheid door de
straten, huishoudelijke voorwerpen en afval
met zich meevoerend. In de rivier zelve drij-
ven vele doode kadavers van dieren; ook die-
ren die zich nog zwemmende trachten te red
den. Pogingen om de levende beesten op te
vangen worden gedaan en hebben gedeeltelijk
succes.
De waterleiding functionneert niet meer.
De gasfabriek kan geen gas mger leveren en
de electrische centrale geen stroom. De straat-
verlichting en de verlichting in de woningen
maar nu ze eenmaal op weg was werd haar
pleizier bedorven door de vreemde gedachten
die in haar hoofd opkwamen. Waarom had de
gravin zoo ontsteld gekeken, toen ze hoorde
dat ze in de auto zou gaan? Waarom had ze
geprobeerd haar over te halen niet mee te
gaan en alleen opgehouden met haar te over-
reden, toen ze hoorde, dait Lady Vjola ook
thuis zou blijven als Sheila niet ging. Waar
om had ze gelachen of ze het grappig vond,
dat kapitein Derby niet van de partij zou zijn
en waarom was ze bijna dwaas blij geweest,
toen ze vernain dat Lady Viola in zijn plaats
zou meegaan? s
„De gravin mag' Lady Viola niet," zei
Sheila in zichzelf. „Ze houdt van mr. Frank
lin en doet of hij haar eigendom is. En nu is
hij verliefd geworden op Lady Viola. Dat kan
iedereen zien iedtereen ziet het ook en
spreekt er over, en dat vindt Lady Viola naar
genoeg, vooral omdat haar moeder hem aan-
moedigt, daar hij ontzettend rijk moet zijn.
Ik geloof, dat de gravin graag zou willen, dat
Lady Viola iets overkwam. Ze is een vreemde-
linge en een eigenaardig, hartstochtelijk
schepsel, in staat tot kwaaddoen, geloof ik,
als het haar eigen doel kan bevorderen of
haar vijanden schaden. Het is misschien
vreeselijk slecht van me zooiets te denken, ter
wijl zij zoo aardig tegen me is en een voor-
keur voor me schijnt te hebben opgevat, maar
ik kan niet helpen, dat ik moet denken, dat
het waar is. Maar zelfs als ze dat lieve meisje
kwaad zou willen doen, waarom zou ze dan
blij zijn geweest te hooren, dat ze met mr.
Carrington ging rijden? Zeker omdat ze be-
greep, dat ze nu mr. Franklin alleen voor
zich zou hebben, zelfs al had hij plan ge
maakt Lady Viola gezelschap te houden. Dat
zal het zijn. Ze heeft zeker geweten, dat hij
van plan was een uitvluchtje te verzinnen oni
bij Lady Viola te kunnen zijn en dat verklaart
misschien die uitdrukking op zijn gezicht,
toen hij Lady Viola daar net in de auto zag.
En toch en toch het was meer dan een
uitdrukking van teleurstelling. Het was be
slist onteteltenis. En wat beteekent dat #nge-
val dat de chauffeur is overkomen? Was dat
toeval of iets andters? Wat kan het alle-
maal beteekenen? Of beteekent het niets be
halve, dat mijn verbeelding ziek is en overal
iets achter zoekt?"
Een stem in haar scheen Sheila's voorge-
voelens te bevestigen en haar te waarschu-
wen. Ze voelde zich terneergeslagen. Ze had
een gevoel van verantwoordelijkheid alsof ze
iets moest zeggen, iets doen, nu er nog tijd
was om een ongeluk te voorkomen. Toch bleef
ze zwijgen. Mr. Carrington zou haar maar
kinderachtig en laf vinden als ze zei:
„Wilt u als het u blieft ophouden. Omdat
gravin Karovski niet wilde, dat ik met u mee-
ging en omdat mr. Franklin zoo verschrikt
keek toen hij Lady Viola in de auto zag heb
ik een voorgevoel, dat er iets vreeselijks zal
gebeuren."
„Misschien voelt iedereen hetzelfde, die
voor het eerst in een auto rijdt," zei ze zich
zelf. „Ik geloof, dat ik het zalig zou vinden,
als ik die gravin en Franklin niet had gezien,
maar ik moet er misschien niet over denken.
Misschien hoort dit bij een eerste autotocht."
(Wordt vervoigd.)
mi