AlKmaarsche Gouranl
Het onderpndsche syndicaat.
P*
L. FRANKENBERG
ALKMAAR.
FEULLETON.
EEN GOED
ZAKENMAN
ADVERTEERT IN DE
ALKMAARSCHE COURANT
Donderdasr 14 Januari.
Londensch aanteekenboek.
SHtsswe
Voor een schouwburg en
concertzaal.
1!
1926
Hontierd Acht en Twlntlgste Jaargang.
Terugblik.
Het afgeloopen jaar zal een voornaam
jaartal worden voor de scholieren, die ver na
ons zullen komen, en dat om een groot en
goodzakelijk werk, dat er in werd volbracht.
Locarno zal wel hebben geschitterd in de
jaaroverzichten, die de krantenlezers thans
voorgezet krijgen. Er zal zooveel zijn ge-
zaagd aan den Locarno-stam, dat hij er
door aan indrukwekkendheid verliest. l och
moet ook dit Aanteekenboek getuigen, dat
•1925 den geest van redelijkheid en samen-
werking tusschen de groote mogendheden
wakker heeft zien worden, waaruit een ge-
meenschappelijke en wederzijdsche afspraak
tot verraijding van oorlog is opgebloeid. Er is
geen gebeurtenis voorgevallen in de afgeloo
pen twaalf maanden, die in belang en draag-
kracht kan worden vergeleken met het won
der van Locarno. Van 1918 af hebben helde-
re geesten terecht verklaard, dat een nieuwe
r-^ote oorlog de Europeesc^e beschaving zoa
vernietigen. In Locarno werd de eerste vaste
en bewuste stap gedaan om zulk een ramp
af te wenden en om van vertrouwen en van
den geest van geven en nemen den grondslag
te maken voor internationale verstand. ou-
ding. Londen had het voorrecht de mannen
te ontvangen, A<e er hun eensgezindheid met
hun handteekeningeii bezefelden. De kracht
van die Locarno-Verdragen is, dat ze (en de
betrokken mogendheden) het Verdrag van
Versailles aanvaarden als grondslag voor
het nieuwe Europa; en dat ze herziening van
dit verdrag mogelijk maken, waar dit noodig
■is, zonder het gevaar, dat opnieuw een alge-
meen conflict uitbreekt. Wij hopen nu alien
en niemand vuriger dan de Engelschman,
di. smacht naar meer zekerheid en welvaart
dat na de internationaal-politieke nu ook
de maatschappelijke en economische vraag-
stukken in kalme en vreedzame sfeer een op-
lossing zullen krijgen. De huishoudelijke
kwesties van Engeiand zijn nog scherp, in-
gewikkeld en onthutsend. De lezer weet er
genoegd van en ik kan het bij het vaststellen
van dit feit laten. En het lijkt me dat ook die
kwesties alleen zijn op te lossen met den
geest van kameraadsehap en compromis. Er
zijn zwakke teekenen merkbaar, dat de ge-
we'.d-predikers het beetje terrein, dat zij bij
Britsche loontrekkers en hun leiders hadden
gewonnen, weer beginnen te verliezen. Men
begint in te zien, dat het futiel is te verwach-
ten, dat er iets goeds kan voortkomen uit den
voortdurenden strijd tusschen Kapitaal en
Arbeid. Een goed teeken is b.v dat de
scheepsbouwers en hun arbeiders tesaam
zijn gekomen om in gemoede te overleggen,
hoe voorspoed en voile productie weer' in het
bedrijf kunnen worden gebracht De handel
is er wat beter aan toe; en dat is altijd een
werkdadige prikkel voor vrede in de nijver-
heid. Zoowel in de structuur van de Engel-
sche maatschappij in het algemeen als in de
nijverheid in het bijzonder heeft Brittannie
nog wel wat te vreezen; maar veel minder
dan verleden jaar Het land is het afgeloo
pen jaar solvent kunnen blijven, het heeft zijn
verplichtingen nagekjmen, zijn schulden af-
ge'ost, ten koste van beleggingskapitaal. In
1926 zal er financieel nog meer van de Brit
ten worden gevergd en minder kapitaal zal
beschikbaar zijn vooi de industrie Dit is
geen prettig vooruitzicht. Maar veel zal zijn
gewonnen indien men eendrachtig de fasten
draagt, gemeenschappelijk aanstuurt op ge
leidelijke verbetering en vereenigd zich weert
tegen de revoiutionnaire en vernietigende in-
vloeden van Moskousche ,,hervo'rmers" en
hun trawanten in dit land.
Duitsche oorlog sreclame-bilj etten.
In het Rijks-Oorlogs-Museum, vroeger on-
dergebracht in het Kristallen Paleis, sedert
eenigen tijd verhuisd naar de museumwijk
van South Kensington, is terstond na Kerst-
mis een tentoonstelling geopend van Duit
sche ooriogs-reclameplaten Zoo kort na Lo
carno, en korter na KerHmis met zijn bood-
schap van vrede op aarde. moet men zich af-
vragen of hier aan kieschheid en goeden
smaak geen afbreuk wordt gedaan Het mu-
seumbestuur heeft zich dai blijkbaar niet af-
geviaagd. Het vriendelijkst is om aan te ne
men. dat het nu zeven jaar na den oorlog,
Wij belasten ons met de plaatsing Uwer
advertenties in alle binnen- en buitenland-
sche bladen zonder prijsverhooging.
Door Mrs. C. N. Williamson.
Nederlandsche vertaling van Ada van Arkel
33)
Juffrouw Ritchie was daar en daar ze van
het ongeluk gehoord had moest Sheila haar
eerst alles ervan vertellen voor ze over een an-
der onderwerp kon beginnen. De oude huis-
houdster verbeeldde zich inderdaad dat Shei
la alleen naar haar kamer was gekomen om
haar alle bijzonderheden te komen vertellen.
Sheila maakte dit op uit de naieve dankbetui-
gingen van juffrouw Ritchie en ze vond het
met noodig haar gevoelens te kwetsen door
haar die overtuigiiig te ontnemen. Het meis-
je sprak haar daarom niet tegen, maar zei
a! uii Pr°P°s. ik ontmoette daar juist in
oe hall een man van middelbaren leeftijd met
een korte grijzende baard, eigenaardig schit-
ei °?gen die sprekend op kapitein
erby leek. Ik had hem nog nooit gezien en
ik zou wel eens willen weten of hij in het ho
tel logeert. Kunt u uit de beschrijving opma-
ken wie het is?"
xAU"™u*Ritc!lie keek verwonderd en schud
de het hoofd. „Dat kan ik heusch niet, juf-
r^zlJn ,?00veel heeren in het hotel
met een korte grijzende baard, maar ik herin-
0>r me niemand met bijzonder schitteren-
Qe oogen.
"U. f^,dt .hf* wl weten, als u de zijne ge
zien had, viel Sheila haar in de reden.
UTe platen deed otfStSan, geen kWaad
meer ziet in,, of geen slechten invloed meer
verwacht van zulk een tentoonsteiiing, dat
het bestuur ze alleen heeft ingericht om de
documentaire en historische waarde er aan
verbonden. Mannen die musea beheeren, moe-
ten naar den aard van hun werkzaamheid
contact verliezen met de realiteit van het He-
den, met gevoelens en geesteswerking van de
alledaagsche en iedere daagsche menschen
die door modder en regen en de levende wer-
kelijkheid gaan in plaats van door de gewijde
en geestelijk stemmende atmosfeer -van mu-
seum-zalen. Wie weet hoe de stemming on
der het volk ten opzichte van „the Germans"
ook thans nog is, vindt dat die tentoonstel
ling nog wel wat had kunnen wachten. De
platen verschaffen een levendigen indruk
van den aard der Junkers en hun sabelge-
kletter, zooals wij dat alien, een acht jaar ge-
leden nog hoorden. Nu verschijnen ze mij
meelijwekkend in dien hoogsten graad. De
gansche verzameling omvat niet minder dan
40000 stuks, waaronder eenige Oostenrij.k-
sche en Hongaarsche specimina. De tentoon
stellers hebben de collectie reeds een paar
jaar geleden voor een appel en een ei in
verband met de voor hen gunstige wissel-
koers van het geld gekocht. De platen
kosten, hun per shik nog geen drie stuivers.
Het grootste deel werd indertijd vervaardigd
tot steun van den reclame-veldtocht van de
Reichsbank voor oorlogsleeningen, die
zooals men zich zal herinreren uitsluitend
in de centrale landen door de bevolking wer
den opgehracht. De meeste Duitsche platen
•zijn leelijk en vuleair, het beroep op de be
volking grof. De Oostenrijksche en Hongaar
sche platen vormen een verkwikkend contrast:
ze zijn krachtig in haar verzoek, zonder grof
te worden; en hier en daar heeft de kunste-
naar zelfs opgewektheid en humor in dienst
gesteld van zijn doel. Het hoogtepunt van
Junker-idealisme is misschien bereikt in een
teekening, waarin een groot stoomschip te
gronde gaat; een soldaat en een matroos zien
toe en een onderschrift zegt: „Zoo helpt uw
geld den strijd; verandert in U-booten vrij
waart het u tegen de proiectielen der vijan
den." Het is te hopen, dat de bezoekers van
de tentoonstelling den geest, die uit deze
platen uit Duitschland's zwartste tijdperk
spreekt, niet zullen vereenzelvigen met die
van heden. Het gevaar, dat zij dit nochtans
zullen doen, is niet denkbeeldig, ook al moet
iedereen langzamerhand weten, dat de Jun
kers nimmer het gansche Duitsche volk heb
ben vertegenwoordigd en dat die Junkers nu
niet meer de eerste viool spelen.
Metalen rompen voor vliegbooten.
Dezer dagen he3ft de Britsche marine een
nieuwe vliegtocht proef laten vliegen. De bij-
zonderheid van het toestel is, dat de romp
(die de drijvers van het meer algemeene wa-
tervliegtuig vervangt) van metaal is vervaar
digd. De machine heeft een vlucht van bijna
1400 K.M. rond de Engelsche kust met blijk
baar succes uitgevoerd. Om zekerheid te krij
gen over de zeevaardigheid van den metalen
romp gaat men dien thans aan nauwgezette
proeven onderwerpen. Want de ontwikkeling
van een metalen romp voor een vliegboot is
een zaak van het hoogste belang voor marine-
luchtvaart. Het gebruikelijke type met houten
romp absorbeert steeds veel water, in het ge
val van een groote vliegboot, wel tot een ge-
wicht van 200 K.G., waarvoor men heel wat
beter een paar honderd liter benzine mee zou
kunnen nemen. Het gewicht van den metalen
romp is vrijwel gelijk aan dat van den hou
ten, zoodat men kan concludeeren, dat de
vliegboot met den metalen romp aanzienlijk
meer draagvermogen en werkingssfeer moet
bezitten. De bijzonderheden die de nieuwe
vliegboot kenmerken, houdt de Marine ge-
heim. De naam is „Kingstoh-vliegboot". Het
is een tweedekker met een vlucht van een klei-
ne dertig meter en twee motoren, elk van 450
P.K. Meer vertelt men er niet van. Het me
taal, waarvan de romp is vervaardigd, is zoo-
genaamd duraluminium. Ht groote probleem
van alle constructies van duraluminium voor
de zee is, dat het zeewater sterk op dit me
taal inwerkt. Het schijnt, dat men dit be-
zwaar thans met deze nieuwe vliegboot heeft
kunnen overwinnen. Dit is van belang, om
dat de vliegboot zich tot nu toe niet heeft kun
nen ontwikkelen bij gebrek aan geschikt ma-
teriaal. De toekomst van dit type vliegtuig
hangt van de sucesrijke ontwikkeling van
den metalen romp af.
Steun voor Britsche films.
Allerlei Britsche bedrijven dingen tegen-
woordig bij de regeering naar de gunst om in
aanmerking te komen voor bescherming tegen
de mededinging van buiten de grenzen. Een
Safeguarding of Industries Act" (een wet
voor het veiligstellen van nijverheden) ver-
schaft de regeering gelegenheid om aan die
verzoeken te voldoen, indien blijft dat het be
trokken bedrijf er onder de bepalingen van de
„Misschien wel," zei juffrouw Ritchie.
„Maar wat zijn gelijkenis met kapitein Der
by betreft, ik geloof niet, dat ik die jongeman
ooit gezien heb, hoewel ik genoeg van hem
gehoord heb."
„U moet hem stellig wel eens gezien heb
ben. Hij is buitengewoon knap."
„Dan weet ik zeker dat ik hem niet gezien
heb. Ik vind niemand van de heeren in het ho
tel bijzonder knap, al zijn er wel bij, die er
niet kwaad uitzien. Maar kapitein Derby
kwam eerst een paar dagen voor u kwam,
juffrouw, en heeft bijna aldoor zijn kamer
moeten houden of was in de suite van mr.
Carrington, behalve als mr. Carrington hem
mee uitnam in de auto. Ik was toevallig nooit
ergens in de buurt als hij Iangs kwam en ik
ben er ook niet erg nieuwsgierig naar geweest
hoewel ze in de bediendenkamer er over pra-
ten dat hij zoo smoorverliefd is op die mooie
dame, de dochter van gravin Marsden."
„Dan vrees ik, dat u me niets kunt vertellen
over die geheimzinnige nieuweling,' zei Shei
la teleurgesteld, „want de eenige manier
waarop ik hem nauwkeurig beschrijven kan
is, te zeggen, dat hij sprekend op kapitein
Derby lijkt, zooals die er vijf en twintig of
dertig jaar geleden moet hebben uitgezien."
Ze stond op en juffrouw Ritchie, die haar
graag nog wat gehouden had voor een gezel-
lig babbeltje, kon haar niet overhalen te blij
ven.
Dien avond leek de torenkamer wel buiten
gewoon somber, erger dan ooit te voren, ge-
durende de spookavonturen, die Sheila's ze-
nuwen zoo op den proef hadden gesteld. Hij
zou nog maar veertien dagen van haar zijn.
I w£t vtfdr in aannierking Kan komen. Veel
ernstig politiek meeningsverschil is van de
toepassing van deze wet het gevolg, omdat
de groote strijdvraag der Britsche binnen-
landsche politiek Vrijhandel of Protectie
er bij in het geding komt. Maar is een be
drijf, de Britsche filmindustrie, dat ook al
lang om bescherming tegen de Amerikaan-
sche filmkoningen roept, waarbij het politie-
ke meeningsverschil zich niet doet gelden. De
Britsche filmindustrie is er tot nu toe niet in
geslaagd het publiek voor Britsche films te
winnen; en allerlei historic en letterkundig
werk van Engelschen oorsprong wordt niet
door de Britten zelf gefilmd, maar door Ame-
rikanen, die dat op hun eigen Amerikaansche
wijze doen. Een sterk voorbeeld is het verfil-
men van „Peter Pan," een tooneelstuk voor
kinderen van den vermaarden Schotschen
schrijver, Sir James Barrie, dat als Kerstver-
tooning reeds langer dan twintig jaar op de
Londensche tooneelen wordt opgevoerd en
dat men kan wel zeggen een traditie
geworden is van de viering van het Kerst-
seizoen. Dit meest typische van alle Britsche
kinderspelen is verleden jaar door de film-
studio's van Hollywood, in Los Angeles, ver-
filmd en is nu behalve op het tooneel
ook op de Londensche bioscoopdoeken te zien.
Het moet den Engelschman een doom in het
oog zijn, dat Amerikanen de verfilming van
dit bij uitstek Engelsche product ter hand
hebben genomen. Er is veel gewrijf en ge-
schrijf geweest oyer de middelen, die de Brit
sche film-industrie moet aanwenden om onder
de hegemonie van Amerikaansche film-pro-
ductie weg te komen en om te bewerken, dat
met negentig procent van alle films, die in
Britsche bioscopen worden vertoond, van
Amerikaanschen oorsprong zijnmaar van
Britschen. Het ziel er niet naar uit, dat dit
spoedig zal gelukken. De regeering heeft het
bedrijf zelf laten beproeven te doen wat het
voor zijn behoud meen-de te kunnen doen.
Maar dat heeft niets uitgehaald. Daarom
verwacht men nu, dat de „Board of Trade"
(ministerie van Handel) in de aanstaande
zitting van het Parlement wetgeving zal in-
dienen, die aan het Britsche maaksel zijn
„plaatsje in de zon," anders gezegd, zijn aan-
deel in de programma's der Britsche biosco
pen zal geven. In dit geval kan van Britsch
standpunt veel voor „bescherming" van deze
industrie worden gezegd. De invloed van de
bioscoop op alle klassen der samenleving en
in het bijzonder op het groeiend geslacht is
haast onberekenbaar. En het is ongewenscht,
dat het bioscoopdoek zoo goed als gemonopo-
liseerd wordt door films die niet slechts van
buitenlandschen oorsprong zijn, maar die
vaak ik toon anti-Britsch zijn en bedenkelijke
propaganda vormen voor gebruiken en le-
vensverhoudingen, waarvan de Britsche gees-
tesgesteldheid altijd ver af heeft gestaan. De
wetgeving, die men tegemoet kan zien, zal
waarschijnlijk voorschrijven, dat een vergun-
ning voor het houden van een bioscoop al
leen zal worden gegeven, indien een zeker
deel van het program uit Britsche films zal
bestaan. Aanvankelijk zou dat deel niet groot
kunnen zijn, omdat er weinig Britsche films
zijn. Maar met de ontwikkeling der Britsche
filmindustrie zou het deel geleidelijk kunnen
groeien. Ik vraag me af of men in Nederiand
dezelfde aandacht schenkt aan het gevaar
van ondermijning van het nationaal karakter
door Amerikaansche en andere buitenland-
sche films.
Londen, 29 December.
Stausuieuws
BOND VOOR SJAATSPEN-
SIONNEERING.
't Is gister een mooie avond geweest voor
de afd. Alkmaar van den Bond voor Staats-
pensienneenng. Zij hield een propaganda-
avond in het Victoria-theater en, gezien het
feit dat er zich na afloop ruim 30 aanwezi-
gen als lid opgaven, mag men zeggen, dat
er inderdaad propaganda is gevoerd voor de
bondsleuze.
De heer H. Bruin Nz., de bekende ijveraar
vobr het staatspensioen, opende de bijeen-
komst met een woord van welkom, zijn vreug-
de uitsprekend over het flinke bezoek, dat
zeer meeviel, omdat er op gerekend was, dat
men een veer zou moeten laten door de opvoe-
ring van „Prins Pauweveer". Een speciaal
welkomstwoord richtte spr. tot de afgevaar-
digden van N.-Scharwoude, Bergen, Heiloo
en Oterleek. Dan wees spr. op de macht, die
zon kunnen worden ontwikkeld, als iedereen
den Bond steunde. Dan zou het, evengoed als
in Engeiand, mogelijk zijn, dat onze ouden
van dagen 7 premievrii pensioen krijgen;
het geld is er wel voor. Dan zou men minis
ter Colijn kunnen beduiden, dat men het
niet yens is met zijn opvatting, dat de sociale
arbeid wel tien jaren kan worden stop gezet,
zulks in tegenstelling met dr. Kuyper's ge-
zegde: „Zij kunnen niet wachten, geen dag en
Zij moest gaan en ze wist niet waarheen. Na
al haar strijd, al haar hoop, was de teleurstel-
ling te bitterder.
Hoe had ze deze kamer een week geleden
bewonderd en wat was ze trotsch erop ge
weest. Wat had ze genoten bij de gedachte
aan al die aardige boeken, die haar met hun
vergulde ruggen toeblonken achter de glazen
deuren. Wat was haar moed toegenomen toen
ze voor de taak stond om een oplossing te vin-
den voor al de geheimen, zonder iemands
hulp. Nu zou ze weg gaan en nooit een ver-
klaring vinden.
En het ergste van alles, wat zou mr. Car
rington denken, als hij hoorde, misschien wel
van mr. McKinnon, dat ze zich zoo dwaas
gedragen had, dat ze verzocht was geworden
laar ontslag te nemen?
Ze had niet eerder bij deze gedachte stil
willen staan, maar nu overweldigde hij haar
en de lang weerhouden. tranenstroom brak
los. Ze kon niet eten en ook kon ze dien nacht
geen oog toe doen, ofschoon niets dan haar
eigen gedachten haar kwamen storen.
Ze had hoofdpijn toen ze's morgens op-
stond en was blij, toen een kloppen aan de
deur haar zei, dat de bediende met de thee en
haar ontbijt er was. Ze had geen trek maar
de thee zou haar goeddoen, dacht ze.
De man kwam binnen en zette het blad op
de tafel, maar bleef daarna treuzelen. „Er is
vannacht iets verschrikkelijks gebeurd, juf
frouw," zei hij, mri de eigenaardige genoeg-
doening in iets sensationeels, die vaak voor-,
komt bij menschen van zijn stand. „Lady
Ethington en gravin Karovski zi.in beide be-
roofd van al hun juweelen.
STELT ALLES IN HET WERK OM ZIJN
OMZET STEEDS HOOGER OP TE VOE-
REN.-ZEER ZEKER ZAL HIJ DE PUBLI-
CITEIT VAN EEN ZEER VEEL GELEZEN
DAGBLAD ONONTBEERLIJK WETEN. -
NEEMT DIT EENS IN OVERWEGING EN
SLUIT EEN REGELCONTRACT BIJ DE
ALKMAARSCHE COURANT. DIE IN ALLE
KRINGEN HAAR LEZERS TELT.
geen nacht."
Ten slotte zette spr. uiteen, dat de premie-
vrije ouderdomsrente alleen wordt gevraagd
voor hen, die hun plichten tegenover de
maatschappij niet hebben verzaakt.
Na een toelichting van het programma en
een opwekking om lid te worden, werd de
kluchtfilm „Een heele uitsmijter" vertoond,
om welke rolprent (den loop in het gewone
programma van het Victoria-theater van
deze week) herhaaldelijk uitbundig is ge-
lachen.
Daarna trad op de heer Ben Velmon, onze
als zanger bekende stadgenoot, die echter,
jammer genoeg, niet kon geven wat van hem
verwacht werd, doordat zijn stemorgaan hem
parten had gespeeld. En toch heeft hij nog
flinken bijval geoogst, en als zanger en als
conferencier, in welke laatste kwaliteit hij
o.a. geducht afgaf op de vrouwen. Hij gaf een
drietal liedjes, waarvan vooral het eerste,
„Op het oog lijkt het heel anders, maar het
komt op hetzelfde neer", het geestigst was
„Motorgenot" gaf weer wat een jongeling
kan overkomen, als hij met een dame op de
duo te snel rijdt en meent de motor geheel in
zijn macht te hebben. „De Zondagswet"
schilderde wat te wachten zou kunnen staan,
als hier te lande de idee van ds. Kersten over
Zondagsrust de overhand krijgt.
„Op voor de grijsheid", het Bondslied,
werd daarop door alle aanwezigen uit voile
borst gezongen. De tekst werd op het doek
geprojecteerd.
Naar de rede van ds. W. D. M. Baar, daar
na uitgesproken, werd met groote aandacht
geluisterd. Spr. verdedigde den eisch van
premievrij staatspensioen, dat zal doen ver-
dwijnen het droeve „oud en arm", omdat hij
is een christelijke eisch, een eisch van zuivere
menschelijkheid, reden waarom eigenlijk
iedereen er voor moest ijveren. Dat dit niet
gebeurt, komt doordat er een pol itieke leuze
van is gemaak^ In Engeiand heeft men het
beter gedaan, alle partijen, hoe ook verschil-
lend van politieke en godsdieristige overtui-
ging, hebben samengewerkt ter verkrijging
van premievrij staatspensioen, zoodat de te-
genstand der lords niet baatte.
In Nederiand heeft men de politiek en spe
ciaal het geloof er bij gehaald en wordt op
grond van Gods woord het recht op staats
pensioen bestreden, zooals men eertijds ook
het vrouwenkiesrecht afwees (toen het er
even wel was, vond men in denzelfden bijbel
argumenten voor dat kiesrecht.) Zoo wordt
dikwijls misbruik van den bijbel gemaakt, en
dat speciaal door hen, die zich bij uitstek
christelijk noemen. In dit verband herinnerde
spr. aan het theologisch debat in de Tweede
Kamer over het wetsontwerp van "het chr.
ministerie om een millioen toe te staan voor
de Olympiade, in het belang der lichamelijke
opvoeding en om onze nationale eer op te
houden. Spr. wilde op de belangrijkheid van
beide zaken niets afoingen, maar zou het
voor ons land nog niet veel meer eer zijn, als
het chr. ministerie kwam met een voorstel
tot invoerinig van premievrij staatspensioen?
Spr. herinnerde aan een rede van den heer
Dreselhuijs, uitgesproken te Hillegersberg,
waar deze o.a. zei: „PoIitiek zonder naasten-
liefde is onmogelijk, maar hierin moet het
gezond verstand leiden; in den strijd heeft
met het gezond verstand het sentiment vaak
goede kans."
Gedeeltelijk was spr. het hiermee eens: al
les moet geschieden met verstand, we moeten
geen dwaze idealisten zijn. Echter het gevoel
moet de stuwkracht zijn van onze daden, zoo
als het dat ook was in den watersnood voor
de mannen, die uittrokken om te redden wat
nog te redden was en zooals het ook steeds
is bij pogingen om hulp te bieden bij brand,
Hcofdstuk XI.
Was het een samenzwering?
Als Sheila zelf in het complot had gezeten
en opeens van de ontdekking hoorde, had ze
nauwelijks meer ontsteld kunnen zijn dan ze
nu was door het nieuws van de diefstal.
Gisteren had mr Carrington zijn juweelen
onder de meest geheimzinnige omstandighe-
den verloren, en nu waren Lady Ethington en
gravin Karovski beroofd. Het was minstens
een vreemden sai.,enloop van omstandighe-
den, dat deze beide voorvallen zoo spoedig op
elkaar waren gevolgd.
Sheila had een gevoel of ze in het donker
zocht naar een sleutel die alle deuren zou
openen en haar tenslotte zou brengen naar de
verborgen plek waar het geheim van deze
mysteries lag. Het was of ze een glimp van
die sleutel door de schemering zag blinken
om te verdwijnen zoodra ze er de hand naar
uitstrekte.
*De bediende kon heel weinig aan zijn ver-
haal toevoegen. Hij wist alleen, dat de dief
stal pas des morgens ontdekt was. De kame-
nier van Lady Ethington en die van de gra
vin hadden alarm gemaakt en men zei, dat de
dames gechloroformiseerd waren, daar de
lucht in hun kamers nog sterk er naar rook.
Toen Sheila merkte, dat de man slechts
weinig inlichtingen kon geven, moedigde ze
hem niet aan te blijven staan praten, maar
haastte zich met haar ontbijt en ging weg om
te zien wat ze zelf te weten kon komen.
Ze was ternauwernood verbaasd Lady Et
hington en gravin Karovski in de groote hall
in ernstig gesprek met mr. Mc. Kinnon te
enz. Het sentiment, het gevoel, moet de stuw
kracht zijn, en dan kome het gezond verstand
als leider. Om die stuwkracht deed spr. een
beroep op alien, om zich aan te sluiten hij
den Bond voor Staatspensionneering en om
meer dan doode leden te zijn, omdat dit chris-
tenplich is, 'a eisch van christenlijke naasten-
liefde.
Tragisch noemde hij het, dat juist de zich
christenen noemenden dit hoogste ideaal van
het Christendom verloochenen onder het ar
gument, dat het staatspensioen zedeloos is
en zorgeloos maakt en dat de armoede moet
blijven als straf. voor de zonde. Dr. Kuyper
heeft veel kwaad gedaan aan het staatspen
sioen en als het christelijk moet zijn zich
daar tegen te verzetten, zou spr. liever bij
de paganisten willen behooren.
Uitvoerig ging spr. na hoe minister Colijn
voor de dekking van het tekort van 130 mil
lioen op de staatsbegrooting zeide de midde
len met te kunnen vinden (de aangegeven
wegen noemde hij gepraat uit de kinderka-
mer) en hoe hij dan ook zei de ontworpen so
ciale maatregelen tien jaren te willen uit-
stellen en dat men maar geduld moest heb
ben. Dit nu noemde spr. spotten met het leed
van arme ouden van dagen. Alsof menschen,
die met een been in het graf staan. nog tien
jaar kunnen wachten. Als het gaat om be-
dragen voor oorlog en marine, weet de heer
Colijn die wel te vinden.
Waar het huidige staatspensioen alleen
geldt voor de thans trekkenden. zal er binnen
enkele jaren in Nederiand niemand meer
zijn, die premievrije ouderdomsrente geniet.
Op ons rust de plicht, om er voor te ijveren,
dat dit recht behouden- blijft. Volgens geniaak-
te berekeningen kost het slechts 10 millioen
per jaar meer dan het niet-premievrije ouder-
domspensioen en dit bedrag is wel te vinden.
Het geldt een eisch van zuivere menschelijk
heid en daarvoor moeten wij pal blijven Als
er bezuinigd moet worden, goed. maar men
doe het waar het kan. Het „oud en arm" man
met meer voorkomen.
De rede, die herhaaldelijk door applaus
werd onderbroken, werd aan het slot luide
toegejuicht.
Na de pauze gaf de heer Melchert Schuur-
man een viool-solo „Vision romance", zo6
mooi en zo6 gevoelvol, dat het doodsstil was
in de zaal. Soms waren de tonen zacht, haast
onhoorbaar, om langzaam aan te zwellen tot
forschere geluiden. Het daverend applaus
(de heer S. werd nog eens teruggeroepen)
was zeer zeker verdiend.
Daarna werd nog gegeven het hoofdnum-
mer van deze week uit het Victoriatheater
,,Het heilig eerewoord", waarbij de muzikale
illustratie (Melchert Schuurman, piano W.
Bood) bijzondere waardeering verdient De
muziek uit Charles VI past hierbij uitmun-
tend.
In zijn slotwiord bracht de heer Bruin
hartelijk dank aan alien die hadden medege-
werkt tot het welslagen van den avond,
waarna hij in een paar gedichten nog pleitte
voor toekenming van het premievrij staats
pensioen en alle aanwezigen opwekte daar
voor te blijven vechten tot de overwinning is
verzekerd.
Op uitnoodiging van Mr. W. C. Bosman
en den heer J. van Reijendam waren gister-
avond in de „Unie" een zes-en-twintig ver-
tegenwoordigers van plaatselijke vereenigin-
gen bijeen, om te trachten het werk, dat ge
daan is om in Alkmaar een schouwburg-ge-
hoorzaal te krijgen, die aan de eischen vol-
doet, voort te zetten.
zien. Niemand was neg op, want het was nog
heel vroeg en er was nauwelijks tijd geweest
om het nieuws van de berooving door het
hotel te verspreiden.
Sheila moest vlak langs het groepje heen
op weg naar de kamer van den directeur en
het drietal was zoo verdiept in hun gesprek,
dat ze de jonge typiste zagen noch hoorden.
Ze had niet de bedoeling om af te luisteren,
maar enkele woorden door Mc. Kinon geuit
bereikten haar oor en ontstelden haar zoo,
dat ze slechts met moeite een kreet van erger-
nis inhield.
„lk verzoek U dringend, me te helpen een
schandaal te vermijden," zei de directeur.
„Als U Lady Viola in het openbaar beschul-
digt
Hij dempte zijn stem en Sheila hoorde niets
meer; maar het was genoeg. Een blik op het
harde, mooie gezicht van de gravin toonde
haar dat er heel wat sterker overredingen
dan die van mr. Mc. Kinnon noodig zouden
zijn om haar te bewegen een zoo uitgezochte
gelegenheid om wraak te nemen op te geven.
Beide vrouwen haatten Lady Viola Rayne en
hoewel het onmogelijk was dat ze schuldig
was, moesten toevallige omstandigheden de
schijn op haar werpen anders zouden zij haar
niet durven beschuldigen.
Sheila werd bleek van schrik toen ze de
strik zag die deze twee jaloersche vrouwen
haar vriendin hadden gespannen. Zelfs al
kon Lady Viola haar onschuld bewijzen zou
ze toch te lijden hebben en die gedachte kon
Sheila niet verdragen. Hoe kon ze het arme
kind redden?
(Wordt vervoigd.)
iMitifflmiiimiiniuirmwimniinfiiiiiiiBro!giwiiimitfflfiiiiiiii»wBwa»iiiiiimiwuwwii!wi»Hini
tSllMUIfl]
1