AAMBEIEN. voor rookers. De beer K o e s 1 a g vroeg of de zuive- ring in de kleine organisaties was door te voeren. De heer S m e d i n g oordieelde dil gemak- kelijker dan bij de groote. De heer K o e s 1 a g was van meening, dat bet oak bij de kleine niet zou meevallen. Hierop werd gepauzeerd. In het tweede gedeelte van zijn lezing be- sprak spr. de eigenlijke veldkeuring en de partijkeuring; wegens gebrek aan tijd kon hij de aardappelen-keuring, die hij ook had wil- len behandelen, niet bespreken. Toen het C. C. werd opgericht, heeft het direct com missies ingesteld voor de drie genoemde zaken. In het bestuur van het C. C zitten in hoofdzaak de vertegenwoordigers van de Ldb. Org. De organisaties, menschen, de secretarissen, die zich betrekkelijk weinig be- moeien met de technische ui-tvoerimg. Dat be stuur behandelt in hoofdzaak de organisato- rische kwesties, de kwestie van al of niet aan- sluiting. Het technisch gedeelte is opgedra- gen aan dTie commissies De veldkeuring-, de partijkeuring- en de aardappelenkeurings- commissie. Deze commissies zijn parmanent en hebben niet zoo'n mooie aangename taak als de organisatorische commissie, aangezien zij zich alleen kunnen bemoeien met de tech nische zaken. In het begin moest het C. C. zijn weg nog vinden en een van de vragen gebracht, dan heeft hij zijn recht prijs gege- dat wlj een buitengewoon aantal ras- sen van verscliillende gewassen bezitten. De nomicatuurkwestL is eveneens een zeer belagnrij'ke. Men slaat hierbij van allerlei gekke dingen. Dr. Svaloff bracht in. 1920 Staatrogge in den ^andel. Spr. kreeg daarna van een importeur een verzoek voor Kirscher staalrogge te keuren. Deze rogge was in Duitschland bij het patentamt ingeschreven in de register als Kirscher Stahlrogge weer door Svaloff gedwongen was die te nemen. Van zijn rogge in Duitschland te verande- ren, die hij daar Dantserrogge noemde. Aan Kirsche,n berichtte spr., dat zijn instituut geen Kirschen Stahlrogge kon aannemen, waarop hij't verzoek kreeg van toe te staan en deze rogge in Nederland pantserrogge te noe- men. Wij zijn, aldus spr., toen in onderhan- deling getreden met Svalof en die is toen zoo verstandig gcweest, om zijn rogge in Hol land toen ook maar pantserrogge te noe- men. In Z wed en wordt zij nog Staalrogge genoemd. Het publiek vraagt niet of het met Svaloff Staalrogge of met Kirsche Staatrogge te doen heeft, zoodat de nomicatuur een kwestie van grooter beteekenis is als men denkt. De bescherming van de kweekers i«> een moeilijk vraagstuk. De kweekers worden niet voldoende beloond voor haar werk voor een ras gedaan. Een uitvinder kan op zijn uitvinding patent nemen en heeft dus 't uit- sluitends gebruiksrecht. De auteurswet schept ook voor intellec- tueele voortsforengsels waarborg. Een kweeker bezit die bescherming niet. Wanneer een kweeker «en nieuw ras heeft was, of het mogelijk was voor alle organi saties precies gelijke keuringsvoorwaarden te maken, opdat alle organisaties op een wijze keuren. De vraag is bevestigend beant- woord. Dit was een groote stap vooruit. Uit de. verslagen van de keuringsdiensten voor de oprichting van de C. C. blijkt, dat de eene provincie heel andere eischen stelden, dan de ander. Een groot voordeel is dat geleidelijk voor- scliriften in zijn ontstaan van de keuringen te velde, voor de partijkeuring en voor de aard appelenkeuring, die voor een groot deel aan alle organisaties gelden In de wijze van uitvoering van de keurin gen is dus uniforiniteit bereikt. Of nu de uit voering gelijk is, laat spr. in het midden. Het is gemakkelijker 'n voorschrift te maken, dan een gelijke uitvoering in alle provincies te bereiken. Op verschiflende wijze heeft men trachten te bereiken, dat het C. C. controle uitoefende op de keuringswijze van de ver- schillende organisaties. Spr. niaakte vaak mee de keuringen van de verschiliende organisa ties. Ook stelde het C. C. twee personen aan om het werk van de aange j'.oten keurings diensten te controleeren en daarover een oor- deel uit te spreken. Die maatregel heeft aan- getoond, hoe buitengewoon moeilijk het is controle uit te oefenen op het werk van de keurcommissies. Voor de personen, die het doen moeten is het obk zeei moeilijk Tus schen half Juli en 1 Augustus hebl en de keuringen te velde plaats. Het C. C. heeft 15 leden. Spr. zou als secretaris als hij niets anders te doen had een a twee dagen met iedere keuringscommissie kunnen meegaan. Maar die tijd is absouut onvoldoende om een goed inzicht te krijgen De controle moet dus ook gezochi worden in het geven van de voor- schriften Ook is in enkele gevallen de controle ach- teraf toegepast. In Denemarken heeft men geen keuring van gewassen te velde, maar wel de controle achteraf. Deze bestaan in het uitzaaien van monsters zaad op etn centraal punt om dit zaad naar het resultaat te be oordeelen. Dit is een aardig systetm, waar- bij het mogelijk woidt groote partijen te con troleeren Maar het bezwaar is, dat die con trole achteraf plaats heeft. Het kwaad van niet aan de eischen voldoend zaad is dus klaar als het geconstateerd wordt. Een tweede bezwaar is, dat men bij granen de kleine veldjes niet beoordeelen kan. Spr. zag in Denemarken veldjes van 4 bij 1. Op zulke veldjes kan men moeilijk een oordeel baseeren. Een controle achteraf is ook een paar jaar gedaan bij de aardappelen, die buitengewoon goed was b.valien, maar om andere moeilijkheden van de bouw ge- raakt Hetgeen men te dien aanzien te Wage- ningen met de aardappelen deed, is bij granen niet toe te passen Bij -tukjes en brokjes zijn door het C. C. de regelmgen opgebouwd, tenslotte heeft men van de bes.uiten een ge- heel gemaakt en in de Algemeene Vergade- ring van Secretarissen van 24 April 1923 werd deze voorschrift als algemeene voor- waarden vastgesteld Ze zijn als het ware een handleiding van de keuring in gewassenr In Art I is bepaald, dat voor de keuring al leen aangenomen worden gewassen, welke afkomstig zijn van origineel zaad of poot- goed of van zaaizaad of pootgoed, dat door een der aangesfoten leaen is go°dgekeurd. Uit een organisatorisch oogpunt is dit van buitengewoon veel belanig Het al o* niet aan- gesloten zijn wordt hierdocr van zeer groote beteekenis en daardoor vermijdt men ook dat organisaties, die hun zin niet krij gen, er uit loopen. Vooits is bepaald, dat alleen die gewassen en rassen wcrden gekeurd, welke op het door het Centraal Comite vastgestelde lijst ver- meld staan. Dit geeft de waarborg, dat hetgeen als le nabouw wordt gekeurd, ook le nabouw is. Bij de veldkeuring is de rasechtheid ook een rubriek, waarop gekeurd wordt. In vele gevallen kan men te velde de afwijking zien. Maar tcgenwoordig heeft men zooveel ras- sen die op elkander gelijken, dat het ondoen- lijk is, die vermengingen te velde te onder scheiden. Wanneer men twee witte haver- soorten heeft in zijn gemengdc, dan is het moeilijk te zeggen, dat dit zoo is. Te velde is het verschil tusschen Zegehaver en Mahs- holp 2 heel moeilijk te zien. Wel is er een ver schil in lengte, maar de beoordeeling in lengte heeft lang niet zijn oorzaak in de ver- menging. De raszuiverheid van -de gewas sen te velde is dan ook zeer moeilijk te be- oordeelen en daardoor is de bepaling ge maakt, dat die gewassen alleen worden aan genomen die't vorig jaar gekeurd zijn De controle op de afkomst is perze noodzakelijk, ven. Spr. oordeelde dit een groote belemme ring voor het veredelen van gewassen. Wan neer de kweekers meei kans hadd-en, beloo- ning te vinden, dan zou het' kweeken zelf loonend worden en meerderen zich op de ver- edeling van gewassen toeleggen. Het ver edelen is een buitengewoon riskant werk. Men moet daarvoor thans een bepaalde natuur en veel idealisme bezitten. Alleen die veredelingen, die serieus worden uitge- voerd, waaraan dus iaren en jaren wordt ge- werkt, hebben waarde. De kleine veredelin gen, die overal wel begonnen worden, leve- ren kleine resultaten op. Aan de veldkeuring is naast raszuiverheid een rubriek toege- voegd voor keus: Op plantenziekten, welke met het zaak op pootgoed kunnen overgaan, daarnaast een op onkruid en vermengingen, ten vierde een rubriek op keuring op stand. Het <s merkwaardig, dat in 't begin geen aandacht geschonken werd aan de planten- ziekte. Men moet dt zicht verdeelen in twee rubrieken en wel in die, welke overgaan met het zaad- en pootgoed en die welke weinig invloed hebben op de verbreiding van de voortbrengselen. De stengelbrand in het moederkoren bij rogge, gaan uitsluitend met het zaad over, met roest is dit niet het geval In de voorschriften zijn de ziekten vastgelegd, die met het zaad overgaan Het zijn de steen- en stuifbranden bij de tarwe, gerst en haver. De stengelbrand is Moederkoren bij rogge. Aan het Moederkoren behoeven wij geen grocten rol toe te schrijven bij de veldkeu ring. Dit treedt hoofdzakelijk op, wanneer de rogge abnormaal bloeit. Het is boven- dien gemakkelijk uit het grootste gedeelte van de rogge te verwijderen. Spr neemt aan. dat het afhangt van uit- wendige omstandigheden en hij hecht dan ook aan het Moederkoren weinig beteekenis. Spr. noemde als een plantenzieHe die met net zaaizaad overgaat, ook de strepel- en vlek- ziekte bij gerst. De gebazella en andere fusa- rieum ziekten bij granen, de ascoeyta-ziekte bij erwten en ziekte, die men kan merken, doordat de erwten slecht opkomen. Pas na de oprichting van de C. C. hebben de ziekten voldoende belangstellmg gekregen. Ze leveren bij de keuring groote moeiliikhe- den op. De ascoytaziekte bij erwten treedt hoofdzakelijk op bij het afsterven, waaruit volgt, dat het tijdstip van keuring bij erwten van groot belang is. Vroeger keurde men de erwten bij't begin van het bloeien en dit had betrekking op het optreden van de Spring. Het beoordeelen van de Ascocvta- ziekten bij erwten moet later plaats hebben. Voor erwten is dan ook de bepaling ge maakt, dat die twee keer gekeurd moeten worden Bij bieten heeft men de phoma betaekwestie, die door de keuring bij gewas sen aan het rollen is gekomen. In de laatste jaren heeft de bhomakwestie groote bekendheid getrokken. Het is een van de oorzaken van de bottelbrand, waartegen men het bekende bestrijdingsmiddel heeft. De overgaande ziekte met het zaaizaad bij kla- ver is stengelbrand. Voor het eerst in 1912 onderkend Met zekerheid weet men nog niet of deze ziekte met het zaad overgaat. Merkwaardig is dat omstreeks 1914 door minderhouten onderzoek is ingesteld van het voorkomen van stengelbrand hij klaver in Brabant. Hij vo>rd teen geen stengelbranden. 2 Jaar geleden vond spr. in de buurt van Roozer aaal geen perceel waar het niet voor- kwam Deze ziekte is thans in ons land al- gemeen In de rubriek van plantenziekten welke met het pootgoed kunnen overgaan worsen met de aardappelen de bladro!!, krin- kel, mosalt, rhizodonia, stepjjelstreep en wratziekte aucuba toonen, ringvuur en zwart, been gheid genoemd. Bij het beoordeelen dezer ziekte is de bepaling opgenomen dat rekening werd gehouden met hun economisch bete:ke- nis en met het gevaar van uitbreiding dat van de verschillende ziekten. uiteen loopt De e^n is van groot gevonden en cfe andere zoodat die be-a line wel noodzake'ijk is. De keuring van ziekte bij de veldkeuring heeft betrekkelijke waarde. Het is zeer goed mogelijk dat fen ziekte die bij de veldkeuring sporadisch wordt opgemerkt sterker in 't ge- was aanwezig is die men dfenkt, zoodat als men geen ontsmetting toepaste men niet ver- wacht resultaten zou verkrijgen. Spr. raadde dan ook ontsmetting aan ook v/h zaaizaad, dat gekeurd is. Steenbrand ziet bijv. de eene keurmeester gemakkelijk dan de ander. Het komt ook voor dat de zelfde keurmeester den eenen dag beter ziet dan den anderen. Wan neer er geen steenbrand is gevonden, dan kan men toch geen waarborg geven dat die er niet in zit. Voor de keuring te velde moet men in vele gevallen juist op het goede moment zijn en dit heeft men niet aitijd in de macht. waarom de certificaatskwestie bij keuring van Spr. wees er nog op dat de strepelziekte nog fewassen \an t grootste belang ie. En juist grooter ecor.omische beteekenis is dan sten- le papiercontrole liet vroeger veel te wen- 1 achen over. De lijst van goedgekeurde gewassen gelbrendzielcte. De veldkeuring kan ten op- i zichte van de ziekte niet die waarborg geven be-dat men kan zeggen de ontsmetting van het zaad Is overboot^. ~s- Bij de keuring op onkruiden en vermengin gen houdt men in de eerste plaats rekening met die onkruiden wier zaden met de beschik- bare middelen moeilijk te verwijderen zijn. Een van de moeilijkste onkruiden is de wilde boekweit en de rogge en de wikke. Er bestaat een machine die ook deze onkruiden uit het zaad haalt maar dit is een duur werktuig en heeft hovendien een geringe capaciteit. Waar om deze machines in de meest gewone bedirij- ven in ons land niet voorkomen, daar er be- lemmering is cm het voortbrengen van goed zaaizaad. Wij hebben, zoo zeide spr. die rubriek een beetje diplomatiek ingekleed. Wanneer in het zaad onkruiden voorkomen die niet met 't zaad overgaan dan wordt 't zaad daarom ook nog niet afgekeurd. Kweek heeft bijv. geen reden te zijn voor afkeuring. Hoefblad behoefde ook geen rol te spelen bit de keuring toch laat men dit wel doen omdat de buiten wereld schande zou spreken van een keu- ringsdienst die daarop niet lette. Men wil geen zaad dat vuil is en daarmede moet wor den rekening gehouden. Een zelfde kwestie hebben wij bij de keuring op tarwe. Aan deze rubriek werd in het begin van de keuring de grootste waarde gehecht op stand. Men keurde zelfs geheel op stand. Men wil graag zaad hebben van 'n mooi gewas, dit ligt de boer ingeboren. Daardoor bestaat het gevaar dat men zich bij de keuringte sterk laat beinvloeden door de stand van het gewas en de plantenziekte en de raszuiverheid niet voldoende telt. Bij deze rubriek is dan ook in't begin de bepaling opgenomen dat in de eerste plaats de overige factoren, welke in vloed kunnen hebben op de hoedanigheid, ont- wikkeling en gelijkmatigheid van 't zaaizaad en pootgoed moeten worden beoordeeld. Ver- der wordt bij deze rubriek de alg. indruk in rekening gebracht en is er op gewezen dat men de beteekenis van een stand voor de keu ringen niet dient te overschatten. Het begrip, de algem. indruk is eigenlijk vcidwenen. Geweldige discusies zijn daarover in de Commissie gevoerd. Spr acht het gelukkig dat dit begrip is verdwenen, omdat hij niet weet, wat voor waarde daarvan moet worden gehecht. Een omwenteling op dit ge- bied noemde spr. het feit, dat men op de keu ringen heelemaal geen waarde meer hecht van de plaats waar de zaaizaden vandaan komen. Vroeger hechtte men daar- aar, groote waarde en omdat men toen te doen had met de landrassen. Nu heeft men te doen met veredelde gewassen. De landrassen zijn nagenoeg verdwenen. Bij de veredelde rassen is op den voorgrond gekomen of het van den kweeker afkomstig is of niet. Vlas is nog een landras al zal dit ook zoo lang niet meer duren. Hierna behandelde hij enkele proefjes door het C. C. genomen met rogge. De proef heeft aangetoond dat het er bij de rogge niet toe doet, van welken grond de zaairogge afkomstig is. Spr. gelooft dat men deze conclusies met vrij groote zeker heid mocht trekken. Wanneer men had moe ten aantoonen dat eerst gelegen moest zijn dan zou men geen mooter resultaten hebben kunnen bereiken, dan met dien proef bereikt was. De maten van raszuiverheid en van de constantheid van het ras, zoo vervolgde spr., hangt af van de wijze, waarop de bevruch- ting plaats heeft. De zaak is niet zoo eenvou- dig als zij lijkt. Gebleken is dat bij kruisbe- stuivingen de planten meermalen zelf be- vrucht optreedt en het omgekeerd is ook voor- gekomen. Bij haver treedt zelf meer kruisbestuiving op dan men denkt. Spr. heeft dit zelf gezien. Wanneer 2 haverrassen dan naast elkander worden gedeeld, dan kan daardoor menging plaats hebben. Men is geneigd bij de raszui verheid buitengewone eischen te stellen On- dervinding heeft geleerd dat men daarmee te- genover de kweekers te streng kan zijn. Het buitengewoon moeilijke kan volkomen de ver- menging te voorkomen. Men heeft er geen voorstelling van hoe gemakkelijk vermenging kan optreden. En over de voordeelen van cfe eerste nabouw boven de oudere is juist dat de eerste nabouw onder gegeven omstandighe den zuiver zal zijn. Overigens is het moeilijk aan te geven wat het verschil in waarde is tusschen eerste en oude nabouw. Een proef van de Ver. van oudleerlingen in Noord-Hol- land genomen met zegehaver heeft aange toond dat oudere nabouw in productie met minder is dan eerste nabouw. Bij kruisbestui ving van gewassen is de achteruitgang van het ras beter te verklaren. Dit ziet men in sommige streken van ons land n.l. oosthoek van Overijsel waar men ouderwetsche rogge verbouwd. De zandstreek is daar een toon- beeld in achtelijkheid. Daar is een groot ver schil in productievermogen van eerste en andere nabouw. Spr. is bezig te trachten op het gebied voor de afstandbepaling waarop bij kruisbestuivers de gewassen der vermen ging kan plaats hebben, gegevens te verkrij gen. Het is hem gelukt roggezaad te verkrij gen waarvan planten groen opkomen. In de Wilhelminapolder bezit hij hiervan een 1/4 H.A. die zuiver gekweekt is. De tigenaardig- heid is dat wanneer de groen opkomen de rogge bestoven wordt door rogge die rood opkomt, dat de roode kleur domineert over de groene. Wanneer men in een perceel groene rogge op 100 M. af stand zaait van roode rogge, dan kan men nagaan welk percentage aangetast is door de roode rogge. Dit is dus een betrekkerijk eenvoudige proef. Men kan het ook doen d oor het stuifmeel te till en tij- ders den pr'oeftijd. Deze proef is meer inge- wikkelder. Zijn groenopkomende rogge is ei genlijk nog niet geheel zuiver omdat er om de 2 duizend 1 roode opkomt Voor zijn proef oordeelt hij zijn rogge echter niet voldoende zuiver. Hij zit echter met de moeilijkheid om tcrrein te krijgen voor het nemen van een Eroef. De proef moet genomen worden in stre- en waar weinig rogge en toch wel rogge verbouwd wordt. Spr. hoopt boeren te Vin den die de proef willen nemen op perceelen 100 M. van elkander gelegen en deed een be- roep op de aanwezigen om daarvoor bereid- willigen personen op te geven. Komende tot het bespreken van de partijkeuringen herin- nerde spr. er aan dat die aanvankelijk een grooten rol hebben gespeeld. En in oorlogs- tijd werden de veldkeuringen de hoofdzaak en werden de partijkeuringen niet met voldoen de zorg uitgevoerd. De keuringen van gewassen bestaan nood zakelijk uit veld- en partijkeuririgen Beiden zijn van even groot belang Het C C. heeft dit ingezien en heeft nitdrukkelijk den eisch gesteld dat iedere keuringsdienst moet iin- stellen een centrak monsterkeuze commissie. Vroeger werd dit overgelaten aan contro- leurs maar daarin was geen eenheid. Er zijn stemmen opgegaan om voor het geheele land centrale monsterkeurings-commisise in te stelen.. Dit bleek te moeilijk. Het zaad werd beoordeeld op het oog, tast, reuk en de kleur. Toch is dit niet voldoende. Het C. C. heeft zich daarom op het standpunt gesteld dat op zuiverheid en kiemkracht gecontroleerd moet worden. Dit kan niet te streng worden doorgevoerd omdat dit duur is. Men moet er nu eemnaal naar streven de kosten zoo minimaal mogelijk te doen zijn. Bij verschil- lemde artikelen heeft men al gauw overpro- ductie en kan men geen hoogen prijs vragen. Hierin ligt opgesloten dat het C. C. beginnen moet er naar te streven de kosten te beperken mits de hoedanigheid er niet onder lijat. Bo- vendien is het streven het instituut zich zelf te laten bedruipen en dit vordert al booge ta- rieven. De tijd tusschen de af.evering en de winning van het graan is bo ven a i en te kort om de volledige zaadcontrole er bij in te schakelen. Bij de beoordeeling van het zaad op de kleur, reuk, stukkigheid, korrelgewicht, tast, vochtigheid en sorteerkg is het moeilijk te zeggen welke waarde die onderdeelen hebben. Het is niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. In't algemeen zal het ofigaan dat waar minder goede kleur staat gepaard gaat met een minder goede kiemkracht Maar de ervaring heeft gekerd dat ook niet mooi uit- ziende zaden goede kiemkracht bezaten en dat zaad, dat er mooi uitzag een minder goede kiemkracht vertoonde. Er moet dus geschip- perd worden. Het proefstation voor zaadcon trole onderzoekt in 't algemeen de kiem kracht en zuiverheid. Door de werking van het C. C. is men aan het proefstation tot 'de overtuigmg gekomen dat dit voldoende in- zicht geeft in de waarde van het zaaizaad. Heel oelangrijk is de zoogenaamde gezond- heidstoestand van het zaad. De ascoeyta-ziek te bij erwten wercien nog door spr. besproken. Hij stelde in 't licht dat de schade van een ziekte ook afhangt van de omstandigheden waarorder het zaad gezaaid wordt. Ook bij steenbrand is dit het geval. In ieder geval is wel aangetoond dat het onderzoek op de gezondiheidstoestand van het zaaizaad een groote verbetering is voor de zaadcontrole. Ook de kwestie van reiniging kwam vroeger niet yoldoerde to-t uitdrukking. De praktijk wil bijv. de kleine korrel niet bij de rogge. In hoeverre men gaan moet met de ver- wijdering van de kleine korrel in het zaai zaad is iets, waarover men nog geen goed in- zicht heeft. Bij een genomen proef met haver kon met zekerheid geconcludeerd worden, dat de groote en kleine korrel en verschil van 10 pet. in productie hebben opgeleverd. Uit deze proef bleek dus dat de sorteering van het zaaizaad van groote beteekenis is. In de commissie van- het C. C. is daarom de pdachte cpgekomen of het niet mogelijk is n toestel te maken waardoor reinheid van 'n monster is te beoordeelen. Er is behoefte aan een werktuig waarmee men k"eine monsters kan behandelen, want een beoordeeling op het oog is vaak wil'lekeurig. Wegens het vergevorderde uur beeindigde *pr. hiermede zijn interessante lezing. De voorz. betuigde den heer Koeslag de erkentenlijkheid van de vefeeniging en riep •hem een tot weerziens toe (Applaus.) UIT HEILOO. G em eenteraad. In tegenstelling met de sinds een jaar ge- volgde gewoonte kwam onze Gemeenteraad gister niet's avonds maar's middags bijeen Vandaar m sschien dat er nu minder be- langstellend publiek was, hoewel dit ook zijn oorzaak kan hebben in de minder belangrijke agenda. Alle leden waren aanwezig. Na opening deed de voorzitter mededeeling van de ingeko- men stukken. Daaronder waren een paai me- dedeelingen van Gedep. Staten met goedkeu- ring van raadsbesluiten, alsmede berichten van aanneming hunner funct.e van een paai in de vorige vergadering bencemden. Verder was van Gedep. Staten mededeeling ingeko- men, dat zij hun onderzoek van de begrooting nog niet hebben beeindigd en mitsdien cfe goedkeuring ervan hebben verdaagd; in af- wach-t.ng van die goedkeuring kan echter over de uitgaafposten tot het halve bedrag worden beschikt. Alle stukken werden aangenomen. Punt 2. Verzoek van J. L. Groot om wij- ziging der straa.verlichting en teharding van een gedeelte Heerenweg en Middenlaan. De commissie van bijstand voor het elec- trisch bedrijf adviseerde twee lampen aan de M ddenlaan te plaatsen. De meerderheid van B. en W. meende, in afwijking hiervan, dat de Middenlaan vol doende is verlicht door de lantarens van den Rijksstraatweg en dat het gedeelte Heferen weg voldoende is behard. Daarom adviseerde de meerderheid van B. en W. om afwijzend op het verzoek te beslissen. De heer V r ij b u r g had persoonlijk een onderzoek ingesteld en was naar aanlei- ding daarvan overtuigd, dat meerdere ver- lichting noodig was. Hij ging accoord met het advies van de comm ssie van bijstand De heer Mulder was het met den heer Vrij burg eens. De heer S e n g e r s zou als eenig be zwaar tegen het verzoek willen noemen, dat bij inwilliging verlich-ting wordt gebracht op particulieren grond. De Voorzitter wees op Tuindorp, dat ook particulier eigendom is. Spr. merkte op, dat elke lantaren pl.ra. f 14 per jaar kost. Zoo langzamerhand wordt er reeds een heel roote som uitgegeven voor straatverlichting. x wordt geregeld meer verlichting aange- vraagd en als alle aanvragen worden inge- willigd, zal de gemeente op den duur te veel daarvoor moeten betalen. In andere plaatsen, zelfs steden als Amsterdam, kan toch ook niet elke duistere plek worden verlicht. De heer Van d e V a 1 1 voelde veel voor het bezwaar van den heer Sengers en was er tegen om een particulieren weg van gemeentewege te verKchten. De heer Maas Geesteranus vond er niets tegen om de Middenlaan wel te verlichten, omdat er gebouwd wordt, al is het dan tcevallig particuliere grond. De heer V a h 1 meende, dat het niet goed is een deel van een weg midden in Het dorp niet te verlichten, waar overigens alles verlicht is. De Voorzitter merkte tegenovei voor kennisgeving In- en uitwendige, zoowel bloedende als blinde aambeien worden s-poedig en zeker ge- n-ezen door de Aamb.-enzalf van Apotheker BOOM (naam wettig gedeponeerd). Het jeuken bedaart sjroedig Verkrijgbaar in de meeste Apotheken en Drogistwinkeis a 0.90 per potje. den heer Van de Vail nog op, dat de Rijks straatweg ook geen gemeente-eigendom is en die wordt toch wel verLcht. Het voorstel van B. en W. werd ten slotte verworpen met de stemmen van de heeren Bakker en van de Vail er voor. Punt 3. Verzoek van de heeren Th. B Brand en Ruitdr aan den Runxputteweg om wijziging in de straatverlichting. In het adres wordt hulde gebracht aan de femeente voor de aangebrachte verlichting in et zu.delijk deel der gemeente. Echter vin den adressanten het vreemd dat bij hunne perceelen geen lantaren is geplaatst, waar door daar een valsch schijnsel is ontstaan door de verder verwijderde lantarens. Daar- tegenover is op een onbewoond gedeelte van den weg wel een lichtpunt geplaatst. De commissie van bijstand voor het elec- triseh bedrijf adviseerde afwijzend op het ver zoek te beschikken, omdat de straatverlich ting ter plaatse voldoende mag worden »t- acht. B. en W. stelden in overeenstemming hier- mee voor het verzoek af te wijzen. Alzoo be- sloten. Punt 4. Voorstel tot het aanbrengen van een l.chtpunt aan den Verschuirweg. B. en W. meenden, dat, nu aan dien weg steeds meer wordt gebouwd, het plaatsen van eer lantaren aan te bevelen is. De commissie van bijstand was het hiermee eens, zullcs mede in antweord op een adrcs van den heer de Vries om een lichtpunt aan te brengen. Het voorstel werd hierop zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Punt 5 Adressen van de heeren K. Schoen en J. G de Wit om restitutie van aan het G E. B. betaalde kosten van aansluiting. B. en W. meenden, in overeenstemming met de commissie van bijstand, dat geen res titutie moet worden verleend. De aansluiting is tot stand gekomen op verzoek van adres santen en het stroomvei'bruik is niet zoodanig, dat restitutie geoorloofd is. Bovendien is het onderhoud van de leiding voor rekening van de gemeente. De heer V a h I aciitte het verzoek al- thans van Schoen gerechtvaardigd, omdat het- aansluiten van diens huis geen uitbrei ding van de verlichting was geweest De heer Maas Geesteranus zette uiteen, dat de heer Schoen was aangc- sloten op zijn verzoek volgens de verorde- ning. De heer Van de V a 11 verbaasde zich er over, dat de menschen pas nu komeu om terugbetaling. De zaak is al algehandeld in 1923- De heer Van'tVeer meende dat de commissie van bijstand niet kan ingaan op het verzoek, omdat de zaak al drie jaren oud is. Het verzoek werd z. h. st. afgewezen. Punt 6. Vaststelling voorschot als bcdoeld in art. 103 der 1. o. wet voor de bijzondere scholen. De voorzitter zette uiteen, dat het openbaar 1. o. in 1925 had gekost f 3354 09, voor gem-ddeld 338 leerlingen, d-i. 9 92% per leerling. De R. K. scholen hadden 150 meisjes en 152 jongens, samen 302 leerlin gen Zij hebben dus recht op een voorschot van 80 pet. van 302 maal 9.92J4, of 2397.88. Goedgekeurd Punt 7. Vaststelling suppletoir kohier hon- denbelasting tot een bedrag van 40 De heer Van d e Vail vroeg of het mogelijk is, dat de politie een onderzoek instelt of honden, die's uachts langs den weg liggen of loopen en voorbijgangers onvrien- dehjk bejegenen, bekend zijn als vastzittende of als losloopende. De voorzitter antwoordde, dat el ke eigenaar verplicht is te zorgen, dat zijn hond niemand overlast aandoet. Gaarne wil de spr. het gevraagde onderzoek doen instel- len. De heer Mulder vroeg of een hond, die gevaarlijk dreigt te worden (b.v. schapen achtervolgt), mag worden doorgeschoten. De Voorzitter zei, dat de politie met de neigingen van den hond in kennis moet worden gesteld; zij zal er dan spoedig ge- noeg een einde aan maken. De heeren Van't Veer en Vahl zeiden, dat de overlast van honden inderdaad ernstig is en vroegen wat te doen in dezen, omdat het vangen der honden schier onmoge- lijk is en het opsporen van den eigenaar, vooral's nachts, ondoenlijk is. De Voorzitter herhaalde, dat men het beste doet, de politie er mee in kennis te stellen. Er wordt thans reeds gedaan wat kan om aan het euvel tegemoet te komen. 't Is moge lijk, dat door hoogere belasting wel wat hon den worden opgeruimd. De heer 0 p d a m vroeg of niet bepaald kan worden, dat er geen honden mogen los- loopen. De Voorzitter meende, dat dit wel een wat drastische maatregel zou zijn. De heex Maas Geesteranus: Dan brengt de belasting niets meer op. De heer Sengers vond het jammer, dat geen deugdelijk middel van verweer be staat tegen losloopende kwaadwillige honden Het kohier werd hierop vastgesteld- Punt 8. Reclames inzake hondenbelas- ting. Op voorstel van den heer Van de Vail werd besloten deze te behandelen in besloten zitting. De vuilnisbelt. De Voorzitter decide mede, dat onderhandelingen zijn gevoerd met de fam. Blom aan de Oosterzij, over aankoop door de gemeente van een stuk grond voor aanleg van een vuilnisbelt. De familie antwoordde echter geen grond te willen verkoopen. Daarna kwam bij B. en W het idee om de inrichting te vestigeu aan het Noorderstet bij den heer P. Kuiper. Deze had wel bezwaar tegen de vuilnisbelt aldaar, omdat er ratten en ander ongedierte huist, maar weigerdc niet om toestemming tot een overpad te ver- leenen over zijn grond om naar de vuilnisbelt te kunnen komen. In verband met de bezwa- ren van den heer Kuiper adviseerden B. en W van de vestiging van dc vuilnisbelt aan het Noorderstet af te zien-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 6