Atkmaarsche Oourant
Bijzender Lager Onderwijs.
Het ondergrondsche syndicaat.
ADVERTEERT IN DE
ALKMAARSCHE COURANTI
FEULLETON.
Dinsdag 2 Februari.
In en om de hoofdstad.
L. Pit AKKBNBERG, Alkmaar
Rechtzaken.
1926
flondird Acht en Twintigste Jaargang,
Beschikbaarstelling van gelden voor
gymnastiektoestellen en school-
meubelen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR, brengen ter openbare ken-
nis, dat de Raad di-er gemeente in zijne verga-
dering van 28 Janjari j.l. heeft genomen het
yolgen-de besluit;
De Raad der gemeente Alkmaar;
Gelezen de adressen dd. 23 November en 8
Januari 1.1. van het bestuur der Onze Lieve
Vrouwestichting te Am-ersfoort, verzoekende
beschikbaarstelling van gelden uit de ge-
meentekas voor het aansciiaffen van school-
meubelen ten behoeve zijmr in deze gemeente
gevestigde R.K. Meisjesscholen voor lager
onderwijs;
Gelet op het voorstel vac Burgemeester en
Wethouders, opgenomen in bijlage nr. 4 tot
het verslag van's Raads han-delingen, als-
mede op de betreffende bepalingen der Lager
Ohderwijswet 1920;
Besluit:
a. aan het bestuur voornoemd uit de ge-
meentekas de geiden toe te staan, benoodigd
voor de aanschaffing van de navolgende
schoolmeubelen:
1. ten behoeve van het in te ridden gymnas-
iieklokaal voor de scholen A. en C:
1 tremplin,
20 spnngrieten,
4 co'cosmatten en 8 haken,
80 houten halters,
1 rek voor halters,
4 stel ringen,
40 oefenstokken,
1 stokkenbak,
2 paar springstandaards,
2 springlijnen,
1 stel korfbalmanden,
1 korfbal,
10 stel stokken,
4 evenwichtslatten,
1 zweefmolen,
2 bruggen,
2 springplanken,
2 laddertoestell-en,
6 lage banken.
2. ten behoeve van school A
1 kast met gjazen deuren voor natuur-
lijke historie,
1 kast voor bibliotheek U. L. O.
1 kast voor schriften, schoolboeken enz.,
1 handwerkkast,
1 kast voor bibliotheek gewoon L. O.,
2 kaartenbakken,
4 platenstandaards,
1 schrijftafel met bureaustoel voor
kamer hoofd.
3. ten behoeve van school B:
voor de kamer van het hoofd:
1 schrijftafel met bureaustoel,
3 stoelen',
1 klein tafeltje,
zeil voor vloerbedekking,
1 klok,
1 kachel,
4 kaartenbakken,
1 werktafel en 3 stoelen voor de bi
bliotheek.
'4. ten behoeve van school C:
1 schrijftafel met bureaustoel voor het
hoofd,
4 platenstandaards,
1 platenkist.
b. de onder a. vermelde uitgaven nader tc
regelen bij suppletoire begrooting.
Binnen dertig vrije dagen, te rekenen van
heden, kan ieder ingezetene en het schoolbe-
stuur tegen dit besluit bij Gedeputeerde Sta-
ten van Noord-Holland in beroep komen.
Alkmaar, 1 februari 1926,
Burgemeester en Wethouders van Alkmaar,
WENDELAAR, Burgemeester,
A. KOELMA, Secretaris.
CLXVI.
„Donker" Amsterdam!
Er bestaan nog brave zielen in ons land,
die werkelijk meenen, dat Amsterdam heusch
een gevaarlijke stad is, waar men erg voor
zichtig moet zijn, indien men er niet volkomen
DAMESTASCHJES,
PORTEMONNAIES, PORTEFEITILLES,
REISKOFFERS, CITY-BAGS
Door Mrs. C. N. Williamson.
Nederlandsche vertaling van Ada van Arkel
49)
Nog nooit had het meisje zich zoo gelukkig
gevoeld. Als de dood haar op dit oogenblik
getroffen had zou ze tenminste niets gemist
hebben, wat het leven waard maakte geleefd
te worden.
Aan de andere zijdte van de geheime deur
bleven ze luisterend staan. Er was geen ge-
luid en de detective opende zijn lantaarn.
Toen Sheila de eerste keer hier was ge
weest, had ze in het donker rondgetast en
niets gezien. Nu, bij het licht van den lanta-
ren zag ze een eigenaardige nauwe door-
gang, tushschen ruwe steenen wanden. De
fang, tusschen ruwe steenen wanden. De
heila zei in zichzelf, dat hij waarschijnlijk
heelemaal rond de torenkamer liep tusschen
de diepe vensternissen in. De vloer was be-
dekt met dik tapijt, schijnbaar nog nieuw,
en waarschijnlijk bestemd om alle geluid te
dempen, voor het geval de doorgang gebruikt
werd, als de torenkamer bewoond was. Juist
in de bocht was de vreemde, ladderachtige
trap zichtbaar de stijle trap die ze kort
geleden vol vrees en onuitsprekelijke afschuw
was afgesneld. Hij was ook bedekt met het-
njgi^p .viper bede^te. ecu
ffiufs is, aangezien de Hoofdstad volgens hun
overtuigde meening nog gedeelten bezit,
waar de arglooze vreemdeling, bij al dien hij
er ongelukkigerwijze verdwaald mocht raken,
de kans loopt te worden „uitgekleed", door-
dat men er weet te lokken in huizen, waar
geboefte huist, hetwelk tot alles in staat is.
Die goede „buiten-menschen" weten u zelfs
te vertellen, dat er stadsgedeelten zijn, waar
men's nachts zijn leven niet veilig is en zij
zouden voor nog zooveel niet willen, dat hun
zoons, en natuurlijk hun dochters heelemaal
niet, zouden verwijlen in deze stad, wanneer
zij niet die besliste zekerheid hadden, dat die
panden hunner liefde onder de veiligste hoede
van bloedverwanten of vrienden waren onder-
gebracht en geen gelegenheid zouden hebben
na donker" alleen door de straten te gaan.
Die angst voor de verdorvenheden der
hoofdstad moge wat dwaas klinken in een
tijd als deze, van schier onbeperkte vrijheid
der jeugd, maar heusch zij bestaat toch nog
bij menschen, die zelve Amsterdam niet ken-
nen en die zich werkelijk nog verbeelden, dat
zulke havensteden als de hoofdstad en Rot
terdam zijn gedeelten hebben, waar niemand,
die iets te verliezen heeft, zich ongehinderd
wagen kan, terwijl zij zich althans voorstel-
len, dat de stad zodveel verleiding biedt,
voor jonge mannen allereerst, dat deze er ver
van gehouden moeten worden. Zij stellen zich
sommige deelen van Amsterdam bijna voor
als een Londensch White-chapel, waar die
verschrikkelijke Jack de Ripper eertijds zijn
wandaden pleegde of met die geheimzinnige
stegen en sloppen, waar Sherlock Holmes zijn
griezelige verhalen vandaan haalde. In elk
geval, Amsterdam heeft in den vorm van al-
lerlei „gesloten gelegenheden" plaatsen, waar
de jonge mannen 's nachts tot allerlei onge-
bondenheid kunnen komen. Het „donkere Am
sterdam" bestaat in hun oogen evengoed als
het „verderfelijke" Montmartre van Parijs,
de gevaarlijke nacht-clubs van Londen be
staan, maar zij weten nog niet hoe geweldig
„braaf" we in Amsterdam geworden zijn en
hoe intens vervelend de stad meestal gevon-
den wordt door vreemdelingen, ouderen en
jongeren, stadgenooten zelven eveneens, die
van „laat leven" houden. Amsterdam is nog
lang geen „ville lumiere" en vermoedelijk
zal ze het ook nooit worden, we zijn er te so-
lide voor, ook al zullen velen, die buiten onze
„poorten" wonen, misschien hoofdschuddend
blijven beweren, dat we dat heelemaal niet
meer zijn.
Menschen, die Amsterdam niet kennen,.ba-
seeren hun wetenschap over het gevaarlijke
dezer stad grootendeels op kranten-mededee-
lingen. Zij lezen daarin, dat een argeloos bui-
tenman in den omtrek van de Oude Kerk
in een huis is gelokt en daar van zijn porte-
feuille met geld is beroofd en na die onaan-
gename gewaarwording aangifte is komen
doen bij de politic. Of, ze vinden in hun krant
vermeld, dat in den omtrek van den Zeedijk
een andere buitenman in een kroeg is ver
dwaald; dat hij daar beroofd werd, ten slotte
in een gevecht werd gewikkeld en toen door
zijn „vrienden" op straat werd gesmeten
en uit dergelijke verhalen komen zij dan tot
de slotsom, „dat Amsterdam toch wel een ge
vaarlijke stad moet zijn."
Dezer dagen heeft men in de bladen het
verhaal kunnen lezen over een Amsterdam-
mer, die de onvoorzichtigheid had begaan er-
gens in het nieuwe gedeelte der stad op be-
zoek te gaan bij een „dame", dat haar echt-
vriend, of degeen, die daarvoor doorging,
toen thuis kwam en den bezoeker dreigde met
allerlei onaangenaamheden, waartegen hij
zich zou kunnen vrijwaren door hem den
echtgenoot een zeker bedrag uit te betalen.
De bezoeker had dit gedaan en was na dien
tijd door den man en diens „vrouw" herhaal-
delijk om geld lastig gevallen en telkens had
de ander maar betaald, tot eindelijk het be
drag zoo hoog wasgeworden, dat hij zich
over dat afdwingen bij de politie was gaan
beklagen, waardoor de bij de politie bekende
„echtgenoot" werd ingerekend. Had de geld-
schieter zulks dadelijk gedaan, hij zou zich
heel wat geld en onaangenaamheden be-
spaard hebben thans wordt hij door de
vrienden, die er achter kwamen wat hem is
overkomen, nog danig voor den mal gehou
den.
Maar als nu de buiten-menschen uit de ver
halen van gebeurtenissen als die, welke daar
plaats hadden in den Oude Kerk-omtrek, aan
den Zeedijk en in die nieuwe wijk, de gevolg-
trekking maken, dat er een gevaarlijk „donker
Amsterdam" is, dan oordeelen zij toch ver-
keerd, want degenen, die nog zoo kinderlijk
nai'ef zijn zich in te laten met onbekende per-
sonen in buurten waar ze*niet noodig hebben,
hebben het toch aan zich zelf te wijten als ze
de dupe worden van een of anderen oplichter
of anderen, die het met het mijn en dijn niet
te nauw nemen. Want het is onbillijk te be
weren, dat Amsterdam een stad is met veel
,donkere wijken" en vol van de grootste ver-
leidingen; een stad met een voor jonge men
schen vooral gevaarlijk nachtleven.
groene stof zonder patroon, bevlekt met stof
en modder alsof iedere voetstap die er over
ging zijn afdfuk had achtergelaten.
Sheila wees naar de trap. „Daarboven ligt
de doode vrouw," fluisterde ze. „Maar ze
hebben mij hier laten liggen. Kijk, daar lig-
gen nog de banden waarmee ik was vastge-
bonden. Zij zullen hier het eerste kijken als
ze komen
„St.", mompelde de detective, met een vin
ger op de lippen en draaide het licht uit.
Ze stonden in het pikdonker, een duisternis,
die in een zoo koudte en sombere plaats als
deze zoo dik scheen of men ze kon voelen.
Carrington legde zijn hand op de schou
der van het meisje. Ze had eerst gebeefd,
maar bij deze aanraking werden haar zenu
wen weer sterk. Er klonk een licht gedruisch
zul je voorzichtig zijn om mijnentwel?"
Carrington legde zijn hand op de schouder
van het meisje. Ze had eerst gebeefd, maar bij
dfeze aanraking werden haar zenuwen weer
sterk. Er klonk een licht gedruisch in de verte.
Ergens uit het gezicht was een schuifdeur
zachijes open geduwd. Er klonk een gedempt
geluid van voetstappen op't karpet en zach-
te stemmen, die met elkaar praatten.
Een oogenblik later beefde een geel licht
langs den donkeren muur. Ze kwamen de
bocht om met een lantaren en Sheila hoorde
hetzelfde rinkelende geluid, dat haar die eer
ste nacht in die torenkamer zoo verschrikt
had.
Een oogenblik later zouden ze bemerken,
dat ze in den val .waren geloojpen, maar het
Natuurlijk, gelijk elke groote stad, Heeft
men hier de noodige personen der beide sek-
sen van verdacht allooi, die er op uit zijn den
onnoozelen hals in een twist te betrekken, tot
drinken of dobbelspel te bewegen, in een of
ander huis te lokken, en hem dan afnemen
wat van hun gading is, maar degenen, die
zulks overkomt, hebben dat in de overgroote
meerderheid der gevallen te wijten aan eigen
domheid of onvoorzichtigheid.
Amsterdam is in de laatste kwart-eeuw
wel degelijk minder „gevaarlijk'' geworden,
vooral met betrekking tot jonge menschen. Er
zijn in het andere gedeelte der stad in ver-
schillende straten en stegen gelegenheden op-
geruimd, die nu juist geen plaatsen van ze-
delijkheid konden worden genoemd en welk
een ander aanzien heeft vooral de Nes gdkre-
gen, die in voorbijgegane jaren het frivole
centrum der stad was, waar de tallooze tin-
gel-tangels hun beruchtheid hadden gekre-
gen, ook al waren er een paar vermakelijkhe-
den onder, waar menig Amsterdlammer en
provincie-mensch zich vaak kostelijk ver-
maakt hebben. Ouderen van dagen zullen
zich nog wel herinneren kunnen die bekende
„Vic" in de Nes, waar een Solser zijn triom-
fen vierde en honderden onbedaarlijk heeft
doen lachen, en den tijd toen Frits van Haar
lem verderop, in „Tivoli", zijn varieteiten
had. Maar behalve van die paar uitzonderin-
gen is het zeker een geluk geweest, dat die
Nes-gelegenheden zijn verdwenen en die
straat een waardig handelscachet heeft ge-
kregen.
Verdwenen zijn ook de vele nacht-societei-
ten, die Amsterdam in vroegere jaren bezeten
heeft en waar vele jongeren en ouderen, die
gaarne van den nacht een dag maakten, door
„lidmaatschap" toegang hadden als het offi-
cieele sluitingsuur der politie al lang voorbij
was gegaan. Er zijn heel wat van die gele
genheden geweest in de omgeving van den
Dam, o.a. in Warmoesstraat, op het Rokin
en elders. Toen dergelijke inrichtingen echter
hun „societeits"-bestaan niet langer konden
handhaven, omdai de rechterlijke macht
krachtig ingreep, zijn ook zij verdwenen en
hebben velen gezucht, dat het met de gezel-
ligheid te Amsterdam gedaan was. Men had
in die dagen ook tal van die, niet weelderige,
plaatsen van samenkomst, waar de Amster-
dammers, die „van laat hielden," gaarne hun
vrienden ontmoetten. Aan den N.Z. Voor-
burgwal, aan het Rembrandtplein, in de
Spuistraat had men van die hoogst primitie-
ve lokaliteiten, waarvoor de jongeren van de-
zen tijd zeker hun deftige neuzen zouden heb
ben opgehaald, doch waar men's avonds bij
den bier-„kroes" den gezelligen, jovialen,
Amsterdamschen kout en humor kon vin
den. Dergelijke plaatsen van samenkomsten
hadden geenszins een slechten naam, maar
zij waren toch aanleiding dat de buitenmen-
schen er van dachten, dat zij de voorportalen
waren voor nachtbrakers en rekenden ze,
geheel ten onrechte, tot het „donkere Am
sterdam."
Natuurlijk heeft men ook nu nog hier en
daar van die plaatsen, waar vrienden elkan-
der's avonds aan hun stamtafel ontmoetten,
maar over het geheel is de oude gezelligheid
van Amsterdam verdwenen en is het begrij-
pelijk, dat de vreemdeling, die vroolijk uit wil
wezen, van saaiheid der hoofdstad spreekt.
We zijn hier, gelijk trouwens in vele ande
re plaatsen, deftiger geworden. We hebben
gekregen onze cafe's met gemakkelijke stoe
len en tapijten op den vloer en onze dans-
gelegenheden vooral, in de stad en in de om
geving der stad, soms op verren afstand. We
hebben nu onze weelderige zalen, soms op
verren afstand. W« hebben nu onze weelderige
zalen, waarvoor we ver-franschte en ver-en
gelschte vermaken vinden aangekondigd, we
spreken van onze „dancings" en „diner et
souper concerten"; in het Gooi adverteeren
buitengelegenheden hun „th6 dansant", hun
„Charleston five" (o'clock) en heeft het
vroegere zoo rustieke, zoo eenvoudige Laren
niet zijn „Hamdorff dance-orchestra"?
Daarnevens hebben we zien komen onze
„lunchrooms", het een nog „chicer" dan het
andere, waar we zelfs „quick lunches" kun
nen krijgen; onze geweldige deftige restau
rants, waar we lange menus kunnen „af-
werken" voor veel geld; onze cabarets, die
lang niet altijd amusant zijn, maar waar het
toch oer-deftig is, vooral als men er ons een
paar gulden voor de thee en ik weet niet wat
voor „whisky-soda" laat betalen, maar dan
ook „vrij entree" heeft! Ja, deftig zijn we ge
worden te Amsterdam, oud-Amsterdammers
spreken van „akelig-deftig" en akelig-verve-
lend tevens en natuurlijk met al die deftig-
heid en dat „buitenlandig doen" zijn we er
ook veel en veel zedelijker op geworden
althans zoo beweert men maar voor de
waarheid zou ik niet willen instaan. Wij zijn
ook hier veel beschaafder en veel verlichter
geworden en van een „donker Amsterdam"
is geen sprake meer als het ooit bestaan
heeft.
SINI SANA.
licht had de indringers nog niet gevonden en
de vier verborgen menschen wachtten adem-
loos.
Nu kwamen ze om de bocht van den door-
gang, twee lange zwarte gedaanten achter
elkaar, maar de ouderwetsche lantaren, die
met een rinkelende ketting aan de hand van
den voorsten man hing, zond zijn stralen niet
tot hun gezichten op. Hun trekken waren nog
verborgen, alsof de duisternis ze maskerde.
„Wij zijn te laat," zei Franklins stem ge
dempt, doch toch hoorbaar voor de ingespan-
nen luisterende ooren. ,,U had niet zoo ver
weg moeten gaan nu dit nog voor het dag
wordt moet gedaan worden."
„We hebben nog den tijd," antwoordde een
andere stem, die Sheila onbekend was, behal
ve, dat zij hem al eenmaal eerder gehoord
had, maar ze voelde dat de hand op haar
schouder bewoog, als van schrik.
„Waar hebben we haar laten liggen?"
vroeg Franklin. „Hier geloof ik. Wel
en het licht bescheen de wollen banden, die
Sheila afgeworpen had. Maar deze zin werd
nooit voltooid. De detective sprong uit zijn
schuilhoek en liet het licht van zijn lantaarn
in zijn oogen schijnen.
Met een kreet van woede en verbazing
deinsde Franklin terug en wankelde tegen
den man achter hem aan. Toen kwam wat
volgde, zoo vlug, diat Sheila nauwelijks tijd
had de beteekenis te begrijpen van wat zij
zag.
De onbekendt man sprong achteruit, toen
Franklin terugdeinsde voor het lichi. maar de
KANTONGERECHT TE ALKMAAR.
Mondelinge uitspraak van 29 Januari.
W. S. te Uitgest, C. S. te Bergen, A. Z. te
Egmondbinnen, J. H. te Haarlem, C. Z. te
Castricum, J. R. te Hoorn, P. v. K. en C. K.
te Alkmaar, overtreding Politieverordening,
de le 2 boete of 1 week tuchtschool, de 2e
6 boete of 3 dagen hecht., de 3e 12 boete
of 6 dagen hecht., de 4e 1 boete of 1 dag
hecht., de 5e 5 boete of 3 dagen hecht., de
6e 7 boete of 4 dagen hecht., de 7e 3
boete of 3 dagen hecht., de 8e 2 boete of 2
dagen hecht.
N. B. te Heiloo, overtreding Wet op de
Openbare Middelen van Vervoer, 2 X 6
bo-ete of 2 X 3 dagen hecht.
J. de W. te Egmond aan den Hoef, overtre
ding Vleeschkeuringswet, 8 boete of 4 da
gen hecht.
J. K. te Alkmaar, overtreding Trekhonden-
wet, 4 boete of 4 dagen hecht.
J. D. te Castricum, loopen over verboden
grond, 15 boete of 7 dagen hecht.
C. K„ S. M., A. F. de V., G. G„ J. J. B. en-
Ph. O. te Alkmaar, D. S. te Zaandam, over
treding IJkwet, de le, 4e, 5e en 7e ieder 2
boete of 1 dag hecht., de 2e 3 X 2 boete of
3 X 1 dag hecht., de 3e 2 X 2 boete of 2 X
1 dag hecht., de 6e 7 X 2 boete of 7 X 1
dag hecht.
A. G., A. P., H. D. Pz. en J. de G. te Eg
mond aan Zee. J. de V. te Alkmaar, dronken-
schap, de le 4 X 14 dagen hecht., de 2e 3
da-gen hecht. en 6 maanden opzending, de 3e
en 4e ieder 8 boete of 4 dagen hecht., de 5e
2 boete of 2 dagen hecht.
Zitting van 29 Januari.
VERDUNDE KARNEMELK.
Na bezoek van een keurmeester van den
Keuringsdieiist voor waren, die geen enkel
bedrijf, hoe afgelegen ook, met rust laat,
w-erd, nadat een monster in beslag was ge
nomen en onderzocht, procesverbaal opge-
maakt tegen een veehouder in de Bergermeer,
omdat hij had afgeleverd in Augustus kar-
nemel die veel waterdeelen bevatte en boven-
dien door gisting in ondeugdelijken toestand
verkeerde. Beklaagde was present en had 2
getuigen a decharge medegenomen, terwijl
Dr. Mol werd gehoord als deskundige.
Beklaagde trachtte aan te toonen, dat hij
slechts eenig spoelsel, noodzakelijk voor de
temperatu-ur, had bijgevoegd. Hij karat een
maal per week en Dr. Mol was van meening
dat zulks in het warme seizoen, het was in
Augustus, te weinig is. Het is dan- mogelijk
dat de zoolang bewaarde room gaat gisten.
De Kan-tonrechter, hoewel niet de overtui-
ging -hebbende dat beklaagde opzet-telijk had
willen knoeien, legden hem ter waarschu-
wing 12 boete of 6 dagen hechtenis op.
AL TE OPENHARTIG.
Een kramer in gedroogde en gerookte
vischwaren uit Egmondbinnen, had ook op 1
Sept. ter gelegenheid van de Castricummer
kermis aldaar een standplaats ingenomen
met h-et doel het kermishoudend publiek te
vergasten op zijn delicatessen. Een keurmees
ter, aangetrokken door het aspect van een
partijtje gerookte poonen, stelde een nader
onderzoek in en nam eenige van die beestjes
in beslag. Het bleek dat d-e visch door en
door beschimmeld was en 'n ver van frisch
geurtje verspreidden. Niettemin zou misschien
een strafvervblging nagelaten zijn, indien de
vischkoopman niet zooveel onverschilligheid
en cynisme aan den dag had gelegd. Hij was
zoo vrij den- keurmeester med-e te deelen, dat
het er minder op aan kwam of die visch be-
dorven was. Die dronken boerenjongens mer-
ken dat toch niet, zei hij, die eten dat wel!
voile glans van de lantaarn van den detective
viel nu op hen beiden, alleen het gezicht van
den onbekenden man nog in het d'uister la-
tend. Het meisje zag hem duidelijk een revol
ver uit zijn borstzak halen en mikken op een
van hen.
Ze had den indruk dat het schot njet op goed
geluk zou worden afgevuurd, alleen om een
gevaarlijk vijand te wonden en de anderen
te verschrikken, maar dat het bedoeld was om
iemand te dooden. Die indruk was zoo sterk,
dat ze, het eerst denkend aan den man dien
ze liefhad, zichzelf voor Carrington wilde
werpen. Maar het licht van Franklins zwaai-
ende lantaarn viel niet op .zijn gezicht maar
op dat van kapitein Derby en ze begreep on-
middellijk dat het schot op hem gemunt was.
Met een gil zou ze hem hebben gewaar-
schuwd voor dit doodelijke gevaar, maar hij
werd op een andere manier gered.
Franklin, worstelend om zijn evenwicht te
herwinnen was met zijn voet blijven haken in
de vouwen van het losliggende karpet en te
gen den man achter hem aanvallende, miste
hij niet alleen zijn doel, maar ving de kogel
in zijn eigen lichaam op.
Toen zag Sheila evpn, voor een onderdeel
van een seconde het andere gezicht. Mis-
vormd als ze waren door vrees en andere
emotie herkende ze de trekken toch. Zij waren
die van den geheimzinnigen man, dien ze
tweemaal eerder gezien had, eens in het witte
maanlicht in de torenkamer en den anderen
keer in den gang beneden toen hij haar voor-
bji .was gegaan. Maar eveif gauw als deze
Een dergelijke opvattiug was toch wel een
beetje beneden- peil en ook de Kantonrechter
achtte een flinke straf gewenscht. De poonen-
koopman en kenner van dronken boerenjon
gens werd nu veroordeeld tot 12 boete
of 6 dagen hechtenis.
FIJN-E BOTERSPRITS.
Een marktkoopman uit Hoorn, die op 22
Aug. de Zaterdagmarkt bezoeht met fijne
botersprits, kreeg eveneens bezoek van een
keurmeester en toen kwam't al heel gauw
aan't licht dat de fijne botersprits geen spoor
van boter vertoonde, maar vermoedelijk met
reuzel was toebereid1.
De koopman, die, volgens zijn opgaaf,
zoo wat „van alles" deea, toonde zi-ch totaal
onbekend met de samenstelling van de boter
sprits. Hij had maar wa-t opgelepeld, om de
waar aantrekkelijk te maken. Ja, zei de Kan
tonrechter vergenoegd, zoo worden jullie n-u
gecontroleerd. De wetenschap gaat ver. De
beklaagde moest dit tot zijn leedwezen be-
amen en werd als slachtoff-er van dien voor-
uitgang gestraft met 7 boete of 7 dagen
hechtenis.
GEEN VOLDOEND EXCUUS.
Een 18-jarige winkelbediende verscheen
voor den wijzen kadi als beklaagde, omdat
hij in den nacht van 26 op 27 September te
Alkmaar in de Nieuwstraat een handkar on-
beheerd had achter gelaten. Strafbaar ge-
stel-d bij art. 157 der Alkm. politieverorde
ning.
Beklaagde pruttelde iets van te zijn uitge-
weest, doch het slot van zijn oratio promo
is ons ontgaan. Wel wet-en we dat het excuus
niet afdoende werd geacht en beklaagde ver-
oordeeld-tot 2 boete of 2 dagen hechtenis.
AUTORIJDERSPECH.
Een e.utobusrijder op Haarlem, 'n goeie
jonge man, ook niet vrij van menschelijke
gebrekeu zooals Terentius zeide, stond hed-en
terecht op grond dat hij op 19 Januari niet
volgens zijn dienstregeling had gereden.
Met een me-chanicien als getuige a decharge
trachtte hij den Kantonrechter te overtuigen
dat hij door een erastig gebrek aan een zij-
ner bussen niet anders had kunnen hande-
len, doch deze uiteenzetting kon niet beletten
dat hij tot 2 X 6 boete of 2 X 3 dagen
werd veroordeeld.
DRONKEN EGMOND AAN ZEE.
Het drankmisbruik te Egmond aan Zee en
de openbare dronkenschap neemt volgens den
geachten ambtenaar van het O. M. schrik-
wekkende proporties aan.
De geheelonthoudersvereenigingen zullen
een nuttig sociaal werk verrichten indien zij
hun propagandistische krachten op dit
drankzuchtig dorp concentreeren. Vooral on-
der de jongelieden tuschen de 20 en 30 jaar
is het alcoholmisbruik onrustbarend en he
den moesten weer eenige van die heeren
terecht staan. Ze waren alien geverbaliseerd
door den rijksveldwachter Ane Bergsma, die
in dit opzicht zeer terecht niets door de vin-
gers ziet.
Een hunner werd ter zake overtreding van
art. 453 veroordeeld tot 3 dagen principale
hechtenis en opzending naar een rijkswerk-
inrichting voor den tijd van 6 maanden.
Een andere Egmonder, die geregeld iederen
dag dronken is, strafte de kantonrechter met
4 X 14 dagen principale hechtenis. Deze
jbngeman moest 4 maal achtereen voor bo-
venbedoeld feit terecht staan en dat iemand
van nog geen 30 jarenIs't niet treurig?
rig?
MONDELINGE UITSPRAAK.
De heer Jb. St., koopman te Amsterdam,
werd heden ter zake overtreding der Motor-
en Rijwielwet (de bekende aanrijding met den
auto van den burgemeester in de Eeuwige
Laan te Bergen), veroordeeld tot 10 boete
of 5 dagen hechtenis.
openbaring kwam, even spoedig was zij weer
weg ook. Het gezicht trok zich uit de licht-
kring terug en zich om draaiende vluchtte
de man.
„Ik moet hem hebben," riep de detective,
de gang doorsnellend met opgeheven lan
taarn, en kapitein Derby sprong vooruit om
de andere lantaarn op te rapen, die op den
grond was gevallen. Niet denkende aan het
gevaar van verraad boog hij zich over Fran
klin heen, die het schot in den rug had ge
kregen en voorover op zijn gezicht was geval
len.
„Goeie hemel, ik geloof dat hij dood is,"
riep de jonge man. „Het is Franklin."
„De man, die jou had willen dooden," zei
Carrington. „Eigenaardig dat zijn laatste
daad is geweest, dat hij jou leven gered
heeft."
De gevallen man bewoog en kreunde. ,,Het
is met me gedaan," hijgde hij, terwijl hij
trachtte zich op zijn zij te draaicn en een
dunne stroom bloed druppelde uit zijn mond
terwijl hij sprak. „Ik ik wil niet sterven
zonder haar gezien te hebben."
Derby wilde hem voorzichtig op zijn rug
leggen, maar Franklin kreunde van woede
en pijn. „Nee, nee ik haat je", zei hij.
„Laat Carrington
Carrington vie! op een knie neer en het los-
se karpet bij Jlkaar nemende maakte hij er
een soort van ruwe peluw van voor Fraqklins
hoofd.
(Wordt vervoigd.)
Ho. 27
Als go alles hebt beproefd en de energie voor uw zaak U nog niet
de resultaten heeft gebracht, die Uzich hadt voorgesteld, besluit dan
tot het nemen van een regelcontract in een goed, door alle standen
gelezen dagblad. Wij twijfelen niet, of dit zal U zeer zeker brengen
tot het gewenschte succes. Het zal blijken HET MIDDEL te zijn!