Alk ma arse lie Courant
Het ondergrendsche syndicaat.
IVoensdag 8 Februari.
Provinciale Staten van Basil-Holland,
Be kanalisatie van
WesUriesland.
FElilLLETON.
IK DENK ER STERK OVER, TE OAAN
ADVERTEEREN!
ADVERTEERT
IN DE ALKMAARSCHE COURANT.
L. FRARKERBERG X ALKMAAR.
Ko. 28
1926
Honderd Acht en Twintigste Jaargang.
Vervolg van het reeds gister opgenomen
telegram.
(Van onzen eigen verslaggever.)
De voorstellen tot Kanalisatie van West-
friesland met algemeene stemmen
aangenomen.
In de Dinsdag gehouden zitting van Pro
vinciale Staten kv. amen in behandeling de
voorstellen van Ged. Staten tot kanalisatie
van West-Friesland volgens de plannen van
de West-Friesche Kanaalvereeniging ontwor-
pen door den hoofdingenieur van den Rijks-
.waterstaat Ringers.
De voorstellen beoogen het maken van een
14 tal kanalen, waarvan 6.169.500 ten laste
komen van de provincie eni wel 27000 voor
de verbetering van den vaarweg over het
Alkmaardermeer en rond 6.142.500 voor
de Provincie en f 682.500 voor Amsterdam.
Het kapitaal stellen Ged. Staten zich voor
nit geldleening te verkrijgen tegen 5 al te
lossen in 40 jaar.
Zij stellen zich voor om het werk tegelij-
kertijd op meer dan een plaats aan te van-
gen, in welk geval het in 6 jaar gereed kan
zijn. De opzet van de verdeeling van de kos-
ten is zoo dat Ged. Staten zich voorstellen,
dat 1/3 daarvan door het Rijk, de helft door
de Provincie en 1/6 door de streekbelangheb-
toenden wortit opgebracht.
Het woord was allereerst aan Mr. W. C.
B o s m a n, die de volgende rede uitsprak:
Onder de belangrijke voordrachten die in
de Iaatste jaren aan de orde zijn gesteld in
de vergadering der Provinciale Staten be-
'kleedt het Kanalenplan een voorname plaats.
Het beoogt de verbetering en het daarmede
voor grootere schepen bnrkbaar maken van
het vaarwater van Zaandam naar het
Noord-Hollandsch Kanaal en de betere ad-
ministratieve regeling van dien belangrijken
scheepvaartwegeen werk van beteekenis voor
de verdere ontwikkeling van de scheepvaart
in Noordlholland, waarvoor geen groote gel-
delijke bijdrage van de Provincie gevorderd
wordt.
Het betreft verder de openlegging van ge-
heel Westfriesland voor de scheepvaart en de
verbetering van den Waterstaatkundigen toe-
stand aldaar ,een werk dat millioenen zal
kosten en groote inspanning en blijvenden
arbeid van het Provinciaal bestuur zal
eischen.
Dat Gedeputeerden desniettemin met deze
voorstellen van wijde strekking bij de Staten
zijn gekomen getuigt niet alleen van moed,
van vertrouwen in de toekomst van het Ge-
west, maar ook van volhardenden arbeid en
van den ernstigen wil om door inspanning
van alle krachten nieuwe bronnen van wel-
/aart te openen.
In dit opzicht zijn dte Iaatste jaren wel zeer
rijk aan daden geweest. Ik denk aan de elec-
triciteitsvoorziening van dit gewest; aan de
Provinciale Waterleiding, die overal de zege-
ningen van goed drinkwater heeft gebracht of
nog verder brengen zal; aan het Wegenplan
'n werk van grooten omvang en van magis
trate beteekenis, waarvoor de Staten een
groot aantal millioenen hebben gevoteerd. En
thans deze Kanalisatie.
Fmi dit alles is geschied en staat te gebeu-
ren, M. de V., zoo niet geheel dan toch bijna
geheel, onder uw auspicien, onder uwe voor-
treffelijke leiding.
Wanneer de toekomstige geschiedschrijver
van de economische ontwikkeling van Noord-
Holland, deze periode van groote daden be-
schrijven zal, en hij noemt daarbij de beste
namen, dan zal hij, mijnheer de voorzitter, in
de eerste plaats uw naam vermelden. (In-
stemming.)
Daarin ligt opgesloten de dank, dien ik U
brengen wil.
Als voorzitter van de Provinciale Commis-
sie van Advies, hebt gij alle draden naar U
doen samenloopen en in uw hand gehouden;
gij hebt de eendraehtige samenwerking weten
tot stand te brengen en te bewaren met de
Commissie-van Aalst; gij heltf bevorderd dat
binnen bekwamen tijd een zoo doorwrocht
werk de Statenleden bereiken kon als het
Wij belasten ons met de plaatsing Uwer
adrertenties in alle binnen- en buitenland-
sche bladen zonder prijsverhooging.
Door Mrs. C. N. Williamson.
Nederlandsche vertaling van Ada van Arkel
50)
„Wilt u gravin Karovski zien" vroeg hij.
„Nee, zij is doodik heb haar vermoord,"
hijgde de stervende man. „Ze ligt boven. Ik
heb het gedaan om Viola te redden. Ik
moet Viola zien. Laat iemand haar vlug ha-
len."
Carrington keek op naar Sheila. „Wat moe-
ten we doen?"
„Ik zal Lady Viola hier halen, ik beloof
het u", antwoordde het meisje.
„En den dokter," zei Carrington.
Franklin hoorde het en hief de hand op
met een bevelend gebaar.
„Nu niet," zei hij. „Eerst Viola dan de
dokter. Maar waarom? Ik weet, dat ik sterf.
En ik wil niet leven ook. Ik heb alles verlo-
ren, waar ik voor leefde. Om 's hemelswil
meisje, breng Viola hier. Als u het dioet
zal ik haar dingen vertellen, waar jullie
allemaal wat voor zouden geven cm ze te we
ten."
„Ik ga al," zei Sheila. „Er is nu niets om
bang voor te zijn."
„Maar de andere man wie het dan ook
zijn mag", opperde Derby.
„Die zal genoeg te doen hebben met te
zorgen, dat lib den detective ojitloopt", zei
verslag van de Provinciile Commissie mag
worden genoemd.
Zeer zeker komt daarbij aan uwe medewer-
kers een woord van hulde toe.
Het is reeds gebracht in het algemeen ver
slag der afdeelingen, aan den heer Ringers
en aan den beer Thomese; waarbij zeker ook
onmiddellijk de naam gevoegd moet worden
die in de Staten zulk een goeden klank heeft,
die van den beer Reigersman.
Inderdaad is de commissie-van Aalst zeer
gelukkig geweest in de keuze van den heer
Ringers. Het is ongelooflijk hoeveel en
voortreffelijk werk door dezen ingenieur in
korten tijd is geleverd. Daarbij is imtner
voeling gehouden met de bewoners van de
streek, waardoor de kanalen ontworpen wer-
den.
Dat ten slotte de deskundigen van de Pro
vincie en van het Rijk tot vrijwel algeheele
overeenstemming gekomen zijn met den heer
Ringers mogen wij niet alleen begroeten als
een verblijdend teeken, maar geeft ook aan de
Statenleden het gevoel dat wij met van alle
kanten bekeken plannen te doen hebben, waar-
in wij vertrouwen kunnep stellen.
Hoe dan ook in het algemeen verslag de
opmerking gemaakt kon worden „dat de voor-
bereiding van het plan onvotdoende was ge
weest" verklaar ik met Gedeputeerde Staten
niet te begrijpen. Wat wenscht men dan nog
meer? Ik zou de vraag stellen of degeen die
de opmerking gemaakt heeft zich wel de
moeite gegeven heeft het rapport van de com
missie-van Aalst en het verslag van de Pro
vinciale Commissie te lezen. Tot in alle on-
derdeelen is de zaak niet alleen bekeken, maar
bediscussieerd in de commissie-van Aalst en
daarbuiten en degeen die critiek uitoefenden
zijn gehoord en aan hunne beschouwingen is
overvloedigen aandacht geschonken in de
rapporten zelf. Zelden zullen zoo zorgvuldig
voorbereide plannen de Staten hebben be-
reikt.
De vraag is: moeten wij over dit geheele
Kanalenplan nu en bloc oordeelen?
Er zijn eigenlijk in deze voordracht twee
voordrachten saamgevat; die dan ook in a en
b worden onderscheiden.
a. betreft de verbetering van den bestaan-
den vaarweg van de Zaan over het Alkmaar-
der meer. In de voordracht zelf zijn die woor-
den „van de Zaan", die wel voorkomen in het
voorstel van de commissie op bl. 58, wegge-
vallen. Vermoedelijk is dit niet bij vergissing
gsehied maar wenschen Gedeputeerden voor
het oogenblik niets meer van de Staten dan
een beslissing over de vraag of de verbete
ring van den Vaarweg over het Alkmaarder
meer voon rekening der Povihcie zal geschie-
den, onder de gestelde voorwaarden betref-
fende de bijdragen door belanghebbenden.
De provinciale commissie heeft inderdaad
verdere plannen ontwikkeld omtrent de over-
name van de Zaan en het beheer van de Wil-
helminasluis op bl. 50 onderaan en 51 van
haar verslag^ terwijl de commisie er ook de
aandacht op gevestigd heeft dat de Provincie
zich ook den eigendom van den ondergrond
moet verzekeren.
Begrijp ik de voordracht van Gedeputeer
den goed, dan gaat het hier thans uitsluitend
om de kosten van de verbetering van het
vaarwater van Knollendam tot het Noord-
Hollandsch Kanaal bij Akersloot. Over het
beheer van de Zaan en van de Wilhelmina-
sluis te Zaandam zullen voorstellen te ver-
wachten zijn zoodra die zaken verder zijn
gevorderd.
Die verbetering acht ik voor geheel Noord-
Holland een zegen. En ook juich ik het zeer
toe, dat de provincie het beheer over dit vaar
water ter hand zal nemen. Daarmede zal zij
een einde maken aan de thans heerschende
anarchic. De Zaan is een bevaarbare en vlot-
bare stroom en behoort als zoodanig krach-
tens het Burgerlijk Wetboek aan den Staat.
Maar een eigendom, dat niet gehandhaafd
wordt, ondergaat allerlei inbreuken; en dit is
in erge mate geschied door de Zaanlandsche
gemeenten en door particulieren. Het is meer
dan tijd dat de provincie orde brengt, wil
niet een der kostelijkste vaarwaters van
Noord-Holland langzamerhand onbruikbaar
worden gemaakt.
Over dit 'deel van de voordracht is in het
verslag der afdeelingen niets gezegd; maar
daaruit mag niet de gevolgtrekking worden
gemaakt dat de Staten het groot belang
daarvan niet zouden inzien. Integendeel dit
belang werd vanzelfsprekend geacht. Ik
hoop dat Gedeputeerden deze aangelegenheid
van de verbetering van het Vaarwater over
de Alkmaarsche meer en Stierop met kracht
zullen ter hand nemen.
De hoofdschotel van den welvoorzienen
disch van Gedeputeerden bevat het voorstel
tot den aanleg der kanalen onder b genoemd
en wel het 14 tal kanalen aldaar gespecifi-
ceerd.
Terecht zeggen Gedeputeerden dat de voor
dracht vast zit aan de uitvoerige technische
gegevens, aan de Staten verschaft door het
verslag van de commissie van advies, op
Carrington. „En zelfs als hij ontsnapt
„Wat dan?"
„Dat zal hem niets helpen. Ik heb zijn ge-
zicht gezien," eindigde Carrington.
„Ik ook," zei Sheila.
Dit waren de Iaatste woorden die ze in de
geheime gang sprak, want Franklins oogen,
schitterend van koorts in het halve licht van
den lantaarn, die hem bij een andere misdaad
had moeten bijlichten, smeekten haar niet lan-
ger te treuzelen.
„De gravin dood," zei ze steeds weer in
zichzelf als werktuigelijk, toen ze naar de
trap liep, die haar naar Viola Raynes kamer
zou brengen. „Pus het was haar gezicht dat
ik aanraakte dat koude, koude gezicht,
daar in de geheime kamer; haar haar, dlat
zoo golvend en zacht was. En en als ik
hem niet gesmeekt had Lady Viola tot elken
prijs te redden, zou ze nog leven. Wat vreese-
lijk wat is hij slecht, en toch, wat houdt
hij van Viola. Het was voor haar, hij zei,
dat het voor haar was."
Sheila kwam bij de gesloten deur, die ze
kende en klopte zachtjes aan. Voor ze tijd had
nog eens te kloppen werd de deur geopend en
Viola stond voor haar, als een silhouet uitko-
mend tegen het gedempte licht in de kamer
achter haar, haar mooi lang haar los over
een witte ochtendjapon.
„Jij", riep ze toen ze het bleeke gezichtje
van Sheila zag.
„Ja, ik," zei deze. „Heeft u niet geslapen."
„Neen, ik ben te ongelukkig om te slapen.
0, Sheila, ik ben zoo blij, dat ik je zie. Ben je
voetspoor van het rapport van de cominissie-
van Aalst. Daarin zijn aard en grootte en
richting van de Kanalen aangegeven even-
zeer als van de bruggen, kunstwerken enz.
De Staten zullen dus geroepen zijn eene be
slissing te nemen over dit plan in zijn geheel
en over zijn onderdeelen.
En dan stuit ik al dadelijk op punt I: het
Kanaal OmvalHuigendijkAvenhorn
Hoorn, voorzoover betreft het gedeelte Aven
hornHoorn Hier zijn de moeilijkheden
gerezen omtrent de te nemen richting. Er was
aanvankelijk slechts plan I, het oorspronke-
lijk plan van de commissie-van Aalst, door
de Westerkogge en ten noorden van Hoorn.
Dit plan is door eene Hoornsche commissie
van 12 leden, welke de burgemeester van
Hoorn in het leven heeft geroepen, becriti-
?eerd, en heeft aanleiding gegeven tot het
ontwerpen van plan II volgens de wenschen
van die commissie van 12! Zoo is plan II
ontstaan.
Maar die commissie is later weer tot ander
inzicht gekomen en heeft haar eigen geestes-
kind verloochend.
Men zou denken dat het daarmee uit was.
Maar dan rekende men buiten de directie van
de Zuiderzeewerken. Deze vond plan II beter
en meer aansluitende aan de plannen tot
drooglegging van het Hoornsche Hop; en het
door Hoorn weer losgelaten plan II werd
weer vast gehouden door den dienst der Zui
derzeewerken
Wat nu te doen?
De Provinciale Commissie (Verslag bl. 34)
heeft gemeend geen keuze te moeten doen,
maar de zaak te moeten overlaten aan Gede
puteerden.
Deze zeggen in hun antwoord, bl. 7 onder
aan, dat zij met de beslissing willen wachten
tot het tijdstip waarop met den aanleg der
Kanalen om Hoorn zal worden begonnen en
dat van de houding van FLoorn in het bijdra
gen van haar deel in (de kosten veel zal af-
hangen.
Ik zou nu gaarne deze vraag wenschen te
stellen:
Ligt het in de bedoeling van Gedeputeerden
om te trachten door overleg tot eene belang
hebbenden bevredigende oplossing te komen?
Als die oplossing verkregen is, is de zaak
dan daarmede uit? Staat dan de richting
vast? En als dte oplossing onverhoopt niet
verkregen kan worden, komt de zaak dan te-
rug in de vergadering der Staten en zullen
deze in dat geval de beslissing moeten geven?
Kanaal 3 van Zwaagdijk naar Enkhuizen
door de Streek.
Dit kanaal kan niet gemist worden in den
schakel van kanalen door Noord-Holland, het
vormt daarvan de noodzakelijke uitmonding
in de voortreffelijke haven van Enkhuizen.
Voor de Streek is daarenboven de behoefte
aan een afvoerkanaal even dringend noodig
als voor de Langedijken. Het is alleen maar
zoo dwaas dat de menschen hun eigenbelang
niet inzien en zelfs niet door vergelijking met
andere bevoorrechte streken hun achterstand
begrijpen.
D Langedijken zijn in dat opzicht veel wak-
kerder; maar daar kennen zij sinds vele ja
ren reeds de voordeelen van een zij het ge-
brekkigen waterweg. Enkhuizen begrijpt zijn
belang, dat het een vaarweg krijgt naar de
Streek.
Aanvankelijk hadden wij, in de Commissie
van Aalst, zeer veel steun uit de Streek voor
het kanalenplan; maar toen de slechtere jaren
voor den tuinbou-v kwamen is er veel propa
ganda gemaakt tegen de kanalisatie. Zeer
ten onrechte. Wat dienaangaande in het ad
vies der Commissie is gezegd waarnaar door
Gedeputeerden bij hun antwoord wordt ver-
wezen, is alleszins afdoende.
Ook de haven van Broekerhaven kan in de
verste verte niet gelijkgesteld worden met die
van Enkhuizen. Enkhuizen heeft diep water,
en is beschermd door de leidammen van het
Krabbersgat; Broekerhaven is niets dan een
visschershaven, voor dieper liggende schepen
niet toegankelijk.
Een ringvaart, die wellicht door de Zuider
zeewerken gemaakt zal worden van Enkhui
zen naar Hoorn, wanneer tot drooglegging
van het Hoornsche Hop mocht worden over-
gegaan waaraan wij zeker vooreerst niet
aan toe zijn een dergelijke ringvaart zou
voor de openlegging van de Streek tusschen
Hoorn Enkhuizen, het vruchtbare bouw-
land van Westfriesland, niet het minste be
lang hebben. Het is er juist om te doen dat
de akkers en de marktplaatsen per schip be-
reikt kunnen worden. Ook nu bestaat eene
vaart over de Zuiderzee van Hoorn naar
Enkhuizen, maar daardoor is de Streek in
Westfriesland niet voor de scheepvaart ont-
sloten. Het bereiken van het binnenland kan
alleen door een kanaal in het binnenland
plaats hebben. Enkhuizen, Andijk, hebben dit
ten voile begrepei..
Van de kanalen 9 en 11, ftet kanaal Rus-
tenburg Obdam en het kanaal Andijk
Grootebroek is de doortrekking gevraagd
gekomen, omdat je voelde dat ik je noodig
had? Je was een schat om mijn brief aan hem
terug te zenden, maar wat geeft het? Ik zal
toch met hem moeten trouwen."
„Liefste, hij ligt op sterven," zei Sheila.
„De dood en zijn eigen slechtheid hebben je
vrij gemaakt. Maar hij verlangt je nu te
spreken en je kunt niet weigeren."
„Op sterven?" herhaalde het meisje.
„Ja. Ik zal het je onderweg wel vertellen,
als je nu maar meegaat. Kom toch, niet alleen
voor hem, maar ook voor den man die je lief-
hebt. Ik geloof, dat hij weet, wie kapitein
Derby eigenlijk is en dat hij je dat wil vertel
len en nog veel meer, als je het hem vraagt,
omdat hij zooveel van je houdlt en hij wil het
niemand anders zeggen."
Zonder een woord meer te zeggen kwam
Viola de kamer uit en ging met Sheila mee.
Wat Sheila onderweg in der haast kon ver
tellen deed ze, maar toen de beide meisjes de
toren bereikt hadden begreep Viola nog maar
heel weinig van wat er gebeurd was.
„Hoe gaat het?" vroeg Sheila, aan de
deur van den geheimen doorgang, want Car
rington was, toen hij haar stem hoorde, haar
tegemoet gesneld. „Zeg niet, dat hij dood is,
zonder gesproken te hebben."
„Neen, hij is niet dood," zei Carrington,
„maar lang kan het niet meer duren. Ik ge
loof dat het schot door de longen is gegaan
en dat het geval hopeloos is. Ieder woord
dat hij spreekt geeft hem ondragelijke pijn
maar hij wil toch spreken, Lady Viola. Hij
heeft zich opgehouden tot u kwam. Ga bin-
■iiuiiuiiuiiuiMiiiiuminiuiniiuuuiiiniiiuiiuuiuuinnuiiiHuiiiliuimiiuiiuiiiiDiiRatiflii
fU Niet langer over denken, Mijnheer, DOEN! Ook niet tegen
H de kosten opzien, adverteeren is absoluut niet duur, integen-
1| deel, het is zelfs zeer winstgevend. Begint U nu eens met
1 een paar plaatsingen, U zult zien, uw zaak gaat er door vooruit.
itiimiuHiniinimiimmiininimmiiinninnimiiiiiniiumiiimnnflininRimnmmininniim
door een of meer Statenleden; van het eerste
kanaal de doortrekking van Obdam tot Oost-
woud, althans tot Opmeer. Dit wordt van
groot belang geacht voor de Vier Noordcr-
Koggen en de daar gelegen landerijen.
Ongetwijfeld is dit juist. De Koggen heb
ben belang bij de doortrekking van het kanaal
RustenburgObdam; zelfs zoozeer dat de
zaak speciaal onderzocht is door Ir. Ringers
en dat deze aangelegenheid ampel is behan-
deld en besproken in de Commissie van
Aalst.
We hebben ten slotte in die Commissie geen
vrijheid gevonden't stuk ObdamOpmeer
Oostwoud bij enze voorstellen op te nemen,
omdat het eigenlijk daarin niet paste, als
hebbende te zeer een lokaal karakter. Dat de
Vier NoorderKoggen en de verdere belang
hebbenden moeite doen om dit kanaal te ver
krijgen, daaraan hebben zij groot gelijk.
Maar op den voet van de andere kanalen zal
dat niet kunnen geschieden; de betrokken
streek zal zich aanzienlijk meer offers dienen
te getroosten.
Kanaal 11de doortrekking van het kanaal
AndijkGrootebroek naar Broekerhaven.
Men mag vragen wat voor zin die doortrek
king zou hebben! Zij zou niet alleen verba-
zend kostbaar zijn; m#n zou daarenboven
den spoorweg moeten kruisen; maar welk nut
zou het hebben naar de kleine en slecht toe-
gankelijke haven van Broekerhaven te gaan,
waar men de oneindig betere haven van Enk
huizen vlak in dte buurt heeft. Dat groote
schepen te Broekerhaven kunnen binnen va-
ren, gelijk in het verslag wordt gezegd, is al
leen waar als men een tjalk een groot schip
noemt.
Ook is het wel opmerkelijk tegenstrijdig,
dat eenerzijds wordt aangedrongen op uit-
breiding van het kanalenplan, terwijl ander-
zijds wordt beweerd dat een kanaal door de
Streek heelemaal niet noodig is.
Ten slotte, Mijnheer de Voorzitter, een en-
kel woord over de bijdrage in de kosten door
de onmiddtellijk belanghebbenden.
Dit is wel de neteligste kwestie in de ge
heele voordracht.
De gelden benoodigd door de Provincie,
worden gevoteerd door de Staten; en de Pro
vincie leent het geld en verzekert zich de som-
men voor rente en aflossing benoodigd door
belastingheffing van hare ingezetenen. Als
zij het van de vrijwillige bijdragen van hare
ingezetenen mcest hebben zou hij er een arm-
zalige huishouding op na moeten houdten.
Maar hoe gaat het nu met het uitvinden
van die „belanghebbenden". Waar zijn ze?
Welken maatstaf moet men aanleggen?
Nemen wij b.v. het Kanaal Zwaagdijk
Enkhuizen. Totale kosten 1.940.000.— De
belanghebbenden moeten daafin bijdragen
1/6 deel of 323.000.—. Wie zijn die be
langhebbenden, waar zijn zij te vinden; hoe-
ver strekt zich het belang uit?
De geheele oppositie in die streek komt al
leen hieruit voort dat men bang is dlat men
zal moeten betaten. Gedeputeerden zeggen bij
hun antwoord: wij vertrouwen dat de bijdra
ge door de naastbelanghebbenden vrijwillig
zal worden verleend, omdat zij hun belang
zullen inzien en erkennen.
Gedeputeerden zijn hier wel wat erg opti-
mistisch. Zeker, hun belang zullen zij, de on
middellijk geinteresseerden gaarne willen
inzien; maar willen zij ook betalen? In dit
opzicht maak ik dadelijk onderscheid tusschen
de steden en het platteland. Zonder eenigen
twijfel zullen Alkmaar. Hoorn en Enkhuizen
en waarschijnlijk ook Medenblik en Schagen
min of meer belangrijke bijdragen willen ge
ven.
nen, en zendt Derny, die bij hem is, hier."
Een oogenblik later kwam de jonge man.
Het morgenlicht begon zijn weg te vinden
door de vensters van den torenkamer en deed
de sterren verbleken. Het drietal stond dicht
bij elkaar, zachtjes fluisterend, hun gezichten
bleek en vermoeid in de grijze schemering.
„Je zult den dokter moeten halen, Derby,"
zei Carrington. „We kunnen hem niet zoo
maar laten sterven, hoewel ik overtuigd ben
dat een dokter niets meer doen kan, en ook
niet had kunnen doen al waren we hem direct
gaan roepen. Dan is er nog de dcode vrouw
boven, zooals hij zelf bekend heeft, door hem
vermoord. Dat geheim moeten we vertellen.
Mc. Kinnon moet dat weten. Wil je hem wek-
ken en zeggen dat hij goed zal doen hier te
komen? Zeg, dat de geheimen, die ons al vier
en twintig uur bezig houden, achter deze mu-
ren kunnen worden uitgelegd, dank zij zijn
secretaresse, juffrouw Douglas."
„Ik zal mijn best doen," zei Derby. ,,Maar
hoor eens Carrington, geloof je werkelijk, dat
het die arme stakker daarbinnen is, die me
vannacht van kant wilde maken?"
„Ik denk, dat hij handelde op aanstoken
van iemand anders."
„Van wie? Je stem klinkt zoo vreemd."
„Van den man, dien onze detective achterna
zit."
„Ja, maar wie is die man?"
„Ik zal het geheim houden, tot Lady Viola
hier komt. Dan zullen we zien, of ze denzelf-
den naam noemt, dien ik bedoel. Maar ga
nu den dokter halen. Het is hoog tijd,"
De Commissie van Aalst, op welke voor de
ze aangelegenheid door Gedeputeerden een
beroep wordt gedaan, heeft zich reeds her
haalde malen met deze kwestie bezig gehou
den. Zij heeft ten slotte belangen cijfers opge-
steld en een schema van verdeeling ontwor:
pen, waarbij naar haar inzicht zoo rechfc.
vaardig mogelijk de lasten over de beUokken
streek werden verde'eld.
Niet ten onrechte doen Gedeputeerden een
beroep op de Commissie van Aalst, want deze
is volkomen bereid dien arbeid op nieuw ter
hand te nemen en hare diensten aan te bieden.
Unaniem was die Commissie van oordeel, dat
zulk een bijdrage door de onmiddellijk be
langhebbenden behoort te geschieden, een
eisch is van billijkheid en ook dat het redelijk
is dat die bijdrage op 1/6 deel is bepaald.
Maar het antwoord dat Gedeputeerden ver
der geven op de vraag wat geschieden moet
wanneer de streek-belanghebbenden niet of
niet in voldoende mate vrijwillig bijdragen in
de kosten, dat dan overwogen moet woi'den
of met de voorbereiding van de kanalen wel
moet worden voortgegaan, acht ik onjuist.
Dat zou ten slotte zijn het geven van de be
slissing over zulk een belangrijk werk in de
handen van eenige recalciiranten. Al de ar
beid van de Provincie, van het Rijk, van de
offervaardige gemeenten zou daardoor op
ziide kunnen worden geschoven? Dat kunnen
Gedeputeerden niet meenen.
Dat zou koorn zijn op den molen van de
malcontenten, die er altijd zijn en altijd te
vinden zijn bij het ontwerpen van een groot
werk van algemeen maatschappelijk belang.
Daar zijn nog wel andere middelen,
waarmede de Provincie de onwilligen tot hun
plicht kan dwingen.
Ik ben het geheel eens met Gedeputeerden,
dat wij daarover thans niet hebben te discus-
sieeren. Maar ik vertrouw, dat wanneer de
Commissie van Aalst voor de taak gespan-
nen zal worden om met de streekbelangheb-
benden te overleggen omtrent de bijdrage
van 1/6 der kosten, die Commissie dan in alle
opzichten op den steun van Gedeputeerden
zal mogen rekenen. Wanneer hier straks het
besluit genomen zal worden om de kanalen
te maken, dan moeten zij er ook komen; en
dan mag de onberedeneerde tegenstand van
kortzichtige menschen het groot werk van
algemeen belang noch tegenhouden noch
zelfs vertragen.
Ik wil eindigen gelijk ik ben begonnen, met
een woord van dank aan Gedeputeerde Staten
voor den grooten arbeid, dien zij wederom op
zich hebben genomen. Wanneer de Provincie
Noord-Holland tot de best bestuurden kan ge
rekend worden, dan komt de iof daarvan in
de eerete plaats toe aan het College met de
leiding der zaken belast. Nog onlangs, bij de
aanneming van het voorstel betreffende het
Wegenplan is gebleken, hoe groot het ver
trouwen is dat de Staten stellen in hunne Ge
deputeerden. Ik twijfel er niet aan of dat vo-
tum zal door de aanneming van het kanalen
plan worden onderstreept. (Applaus).
De heer Best, te Berkhout, sloot zich aan
bij de door Mr. Bosman gesproken woorden
van hulde aan den voorzitter en de commissie,
die de groote plannen heeft voorbereid.
Als wensch bracht spr. in de eerste plaats
naar voren de doortrekking van het kanaal
naar Opmeer.
In de tweede plaats vestigde hij de aan
dacht op de bezwaren, die dat kanaal ople-
verde voor sommige belanghebbenden, door
de uitbreidng van Schermerboezem over de
provincie. Spr. geloofde toch, dat het over-
weging verdient, op het Schermerboezem-
peil door te varen tot Schardam, waar een
Hoofdstuk XX.
Het dapperste meisje van de
wereld.
Sheila Douglas en Carrington waren sa-
men alleen, voor het eerst, nadat hij het meis
je had gezegd, dat hij haar liefhad.
Slechts een paar meter verder, aan den an-
deren kant van de geheime deur, die nu wijd
open stond, konden zij het gemurmel van dte
stem van den stervenden man hooren, terwijl
hij gebroken en pijnlijk tegen Lady Viola
Rayne sprak.
„Je hebt het dapperste meisje van de we
reld," zei Carrington. „Geen ander meisje
zou hebben kunnen of willen doen wat iij van
nacht gedaan hebt. Je hebt kapitein Derby's
leven gered ten koste van je eigen leven
„Maar het was aan jou, dat ik aldoor
dacht, meer dan aan hem," bekende Sheila.
„Misschien zou ik niet zoo moedig zijn ge
weest als ik geweten had, dat jij, wat er ook
gebeurde, veiligiwas en buiten het bereik van
het vuur."
„Ik geloof, dat je precies even moedig zoudt
zijn geweest," zei Carrington, „omdat je nu
eenmaal zoo bent. Ik kende je nog niet lang,
voor ik je sterkte van karakter, je dappere
zelfverloochening en nobele loyaliteit leerde
kennen, die alleen al voldoende zijn om je op
een voetstuk te plaatsen ver boven elke ande
re vrouw, die ik ooit gekend heb. En dan je
zachtheid
(Wordt vervolgd.) i
I
3=5= I,