AlKmaarsche Courant
De hof der leugenen.
EEN GOED
ZAKENMAN
ADVERTEERT IN DE
ALKMAARSCHE COURANT
KonUerd Acht en Twintigsfe Jaargang.
Donderdag 18 Februari.
KANT09RB0EKEN
FEIILLE10N.
STELT ALLES IN HET WERK OM ZIJN
OMZET STEEDS HOOGER OP TE VOE-
REN.-ZEER ZEKER ZAL HIJ DE PUBLI-
CITEIT VAN EEN ZEER VEEL GELEZEN
DAGBLAD ONONTBEER LI J K WETEN. -
NEEMT DIT EENS IN OVERWEGING EN
SLUIT EEN REGELCONTRACT BIJ DE
ALKMAARSCHE COURANT, DIE IN ALLE
KRINGEN HAAR LEZERS TELT.
uiinniiiiHiiiiuiiiiiuuiiiiiiiiiiiiiinHiinuiiinuiiiiiiiiwBunMnHnii
y=3l I!ia;=iHg
No 41 1926
HERIJK VAN MATEN EN
GEWiCHTEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS
van ALKMAAR maken bij deze bekend:
A. dat dit jaar voor den herijk van maten en
gewichten zitting zal worden gehoudan
in de Nieuwe Doelen aan de Doelen-
straat alhier.
Voor verkoopers van nieuwe maten en
gewichten cp 1 Maart van 1112 34 en
5 uur.
Voor apothekers, goud- en zilversmeden
op 2 Maart van QlA12 34 en 25 uur,
voor beziters van groote partijen op 3 en
4 Maart van 9 A12% en 25 en op
5 Maart van 914—12'A uur,
voor de overige herijkplicbtigen, aan wie,
evenals aan de hierboven afzonderlijk ge-
noemde, oproepbriefjes uitgereikt zullen
worden, op 5 Maart van 25, op 8
Maart van 1012'A en 25, op 9, 10,
11 en 12 Maart van 9'A12% en 25,
op 15 Maart van 101214 en 25, op
16. 17, 18 en 19 Maart van 9^—1234
en 25 uur,
voor de herijkplichtigen die geen oproep
briefjes ontvirgen, op 22 Maart van
101214 en 25 en op 23 en 24 Maart
van 9141214 en 25 uur.
B. lo. dat de maten en gewichten schoon,
droog en roeslvrij moeten worden
aangeboden om onderzocht te kun
nen worden; dat ijzeren maten van
binnen en van buiten geverfd dienen
te zijn, koperen gewichten afgewas-
schen en 00k de gaten gereinigd;
dat ijzeren gewichten niet gepotlood
mogen zijn, doch roestvrij moeten
zijn gemaakt en daarna irgewreven
met gekookte lijnolie;
2o. dat de maten en gewichten voor 1
October 1927 gestempeld moeten
zijn met de letter C en dat er, bij
verzuim of verhindering om van de
zitting gebruik ie maken, nog gele-
genheid bestaat maten en gewichten
te later, herijken aan't ijkkantoor te
Amsterdam, Brouwersgracht 276,
op elken Maandag en Vrijdag van
914—12% en 114—414 uur,
3o. dat de maten en gewichten, welke
zijn gestempeld met het afkeurmgs-
merk niet in winkels enz.
mogen worden teruggebracht;
4o. dat ten bate van's Rijks schatkist
betaald moet worden voor het on-
derzoek der maten en gewicht n
(ijkloon) en voor het justeeren der
gewichten (justeerloon)en
So. dat de milligramgewichten niet op
de herijkzitting, maar alleen aan
het ijkkantoor herijkt kunnen wor
den (opzending per post franco met
insluiting van een postbewijs tot een
bedTag, overeenkomende met de som
van 10 cent voor elk gewicht Ook is
mede te zenden de gezegelde enve-
loppe, afgegeven bij de vorige verifi-
catie, daar de gewichtjes anders aan
de eischen, gesteld voor de nieuwe,
moeten voldoen)
Alkmaar, 17 Februari 1926.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
WENDELAAR, Burgemeester.
A. KOELMA, Secretaris.
Buitenland.
HET TESTAMENT VAN KEIZER
FRANZ JOZEPH.
De „Sonn- und Montagzeitung" publiceert
het testament van keizer Trans Joseph, van
welk testament het van bijzondere zijde een
officieel afschrift heeft verkrcgen. Het be
staat uit vier deelen, namelijk:
1. het eigenlijke testament, waann de
beide aartshertoginnen Gisella Valeri en Eli
zabeth tot erfgenamen van het particuliere
vermogen worden aargewezen
2. een codicil, dat op de verzorging der
familie van den te Serajewo vermoorden
aarts-hertog-troonopvolger Franz Ferdinand
betrekking heeft
3. een codicil waarbij aan vorst Otto
Windischgratz op grond van de in het jaar
1916 plaats gevonden verzoening met aarts
hertogin Elizabeth, de kleindochter van kei
zer Franz Jozeph, een lijfrente wordt toege-
kend;
Wij zijn speciaal ingericht tot het maken van
met afwijkende modellen en liniaturen.
L. FRANKENBERG - ALKMAAR.
Naar het Engelsch van Justus Mile
Fosman.
Door J. S.
I(b
„0, is het zoo ernstig?" vroeg ze. „Ver-
geef mij Karel. Ik stelde me heelemaal niet
voor, hoe het was. Oorlog? £11 jij gedood?
Wees toch heel voorzichtig, Karel en stei je
niet aan meer gevaar bloot, dan strikt noodig
is. Je hebt nu ook nog iemand anders, waar
je om denken moet, nietwaar?"
„Ja, God zegene haar," zei Mallory. „Ik
denk altijd aan haar Eleanor, maar aan mijn
land behoor ik allereerst te denken. Ik moet
de plichten vervullen, die mijn rang en mijn
geboorte mij hebben opgelegd, het koste wat
het wil. Denk je dat ik het prettig vond van
je weg te gaan en je in een gevaarlijken toe-
stand alleen te laten. Maar ik mocht niet an
ders. Novodnia komt het eerst, omdat ik aller
eerst een regeerend vorst ben, en dan pas een
man. Toen viel hem een couplet van het be-
kende gedichtje van Lovelacein, en hij begon:
„Toch is deze onstandvastigheid zoo, dat
ook gij er eerbied voor moet hebben. Ik zou u,
lieveling, niet zco zeer kunnen beminnen, als
ig als ik toen bleef hij stamelend ste-
ken en keerde zijn gelaat af in een plotselin-
gen weerzin en haat tegen zich zelf, omdat hij
legen deze vrouw een rol speelde^
4 een codiciT, waarbij aan vorst Win
dischgratz een fideicommis met een jaarlijk-
sche opbrengst van 60.000 goudkrontn
wordt toegewezen.
Interesant is de navolgende in het testa
ment voorkomende passage:
Indien in den loop van den tijd door de
gebeurtenisesen en de historische ontwikke-
ling de regeeringsvorm een wijziging mocht
ondergaan en in verband daarmede de kroon
niet in handen van mijn huis mocht blijven,
zoo zullen voor het door mij in te stellen fidei
commis uitsluitend de burgerlijke rechtsbe-
ginselen in toepassing komen, zooals deze
door het algemeen Burgerlijk Wetboek van 1
Juni 1811 op het oogenblik van kracht zijn.
Vervolgens komt in ket document een dank-
betuiging aan de Oosterdjksch-Hongaarsche
volken voor. Deze dankbetuiging luidt als
volgt:
„Aan mijn geliefde volken spreek ik mijn
dank uit voor de trouwe liefde, die zij aan mij
en aan mijn huis in gelukkige dagen en in
donkere tijden hebben bewezen. Het bewust-
zijn dezer aanhankelijkheid doet mijn hart
goed en geeft mij kracht bij de vervulling
mijner regentenp'.ichten. Mogen zij dezelfde
vaderlandslievende gezindheid op volledige
wijze aan mijn opvolgers overdragen."
Ten slotte bevat het testament bepalingen
over de vermogensrechtelijke regelingen, enz.
STILLE KRACHT.
Er doet zich op het oogenblik in het rus-
ti'ge, landelijke Eng .ische dorpje Finchamp-
sttad, :n Berkshire, een geval van stille
kracht voor, dat sterk herinnert aan het
mysterieuze, beklemmcnde goena goena, dat
van tijd tot tijd in ons Indie voorkomt en de
'Engelsdfe politic, die rear de geheime kracht
zockt verbijstert Het or eel vat deze stills
bach is het eenvoudige huisie van den
dorpstimmerman, George Goswell, die daar
met zijn vrouw en twee dodders al dertien
jaar woont en nog geen enkelen keer in al
die jaren op zulk een wijze in zijn vredige
rust werd gestoord.
Het begon op een avond van de vorige
week met het plotseling omkantelen van een
badkuip met conserven. Sedert bleef geen
meubel of huishoudelijk voorwerp op zijn
plaats: stoelen maakten salto-mortales, schil-
derijen vielen van den wand. Goswell waar-
schuwde den dorpsveldwachter, die een
kijkje kwam nemen, zijn wenkbrauwen
fronste en naar Berkshire telefoneerde om
„deskundige" politiehulp. Berkshire zond, of-
schoon een beetje ongelocvig, David Grigg,
een handigen en pienteren politieman, die
het zaakje eens kwam inspecteeren. Grigg
keek zijn oogen uit. „Het is vreemd", vef-
klaarde hii aan een journalist, die er gauw
bij was, „het is erg vreemd. Ik zou het nooit
geloofd hebben, doch er gebeuren hier din-
gen, die niet te verklaren zijn. Ik schelde mijn
inspecteur op en vertelde hem de zaak. Hij
lachte er om en zei, dat ik maar eens naar
een dokter moest gaan. Als een ander mij
hetzelfde had verteld, zou ik hem misschien
denzelfden raad gegeven hebben".
Grigg haalde toen een notitieboekje voor
den dag, waaruit hij zijn ervaringen voor-
las. „Om tien minuten over tienen" deelde
hij mede, „leunde de biljarttafel in de werk-
plaats tegen den muur. Ik stond juist voor
de werkplaats, toen ik een licht gedruisch
hoorde. Ik keek naar binnen en bemerkte, dat
zij van plaats veranderd was en tegen de
werkbank leunde".
Na dit geval voligden de raadselachtige ge-
beurtenissen elkaar snel op, die Grigg het
zweet op het voorhoofd brachten: hij moest
schier onophoudelijk van de eene kamer naar
de andere Snellen. Een schoolfcank viel in de
vestibule onderstboven op enkele passen af-
stand van de plaats, waar de politieman
stond, die als de duivel toeschoot om er zich
van te overtuigen, dat geen menscheiijk we-
zij aanwezig was. De deur van de werkplaats
sloot zich vervolgens vanzelf. Een kist in de
keuken „maakte drie saltomortales", een
mand met vuile wasch keerde zich om, een
haardhek viel om. en zoo ging het maar
door.
Wat Grigg echter l et meest verbijsterde,
was het raadsel van vier steenen, die uit den
trapmuur vielen. Toen de eerste steen viel,
stopte de politieman hem weer stevig in het
ontstane gat. Doch even later viel een nieuwe
steen omlaag. „Ik wist dat een andere steen
uit den muur zou vallen", zeide Grigg,„ik
bleef dus staan kijken. Toen ik zoo vijf minu
ten had gestaan en er niets gebeurde, be-
greep ik dat er niets zou gebeuren zoolang
ik bleef staan •ki jken, en ik ging om den hoek
staan wachten. Direct hoorde ik de kalk val
len en viel er opnieuw een steen omlaag."
Toen Grigg wegging om thee te drinken,
maakte de kist opnieuw een saltomortale.
Ziin notitieboek sloot met de vermeldimg
van het omvallen van een kinderwagen om
6 u. 18 min.
Grigg gelooft vast dat bovenmenschelijke
„Als ik de eer niet nog meer liefhad," zei
Eleanor zacht. „Zoo heb je het bedoeld en
daarnaar heb je gehandeld, Karel! Als ik de
eer niet nog meer liefhad. De eer boven al,
niet waar. Ik zou je niet terug mogen laten
komen, als de eer je riep. Ik zou je zelfs niet
terugwenschen, want ik weet, dat je eer je het
dierbaarste is in de wereld voor het soort
van man, dat jij, goddank, bent. Je hebt nooit
in je plicht te kort geschoten, ndbit heb je
een man laag behandeld, of een vrouw bedro-
gen. Zie je, hoeveel ik in een enkel uur van je
geleerd heb, mijn Prins!"
Mallory sprong op, handenwringend en
met klapperende tanden, alsof hij de koorts
had. „Eleanor!" zeide hij, „ik kan niet toela-
ten, dat je zoo over me spreekt. Ik wil niet
hebben, dat je
„Karel!" zei Eleanor. Zij rees op, kwam
voor hem staan en legd eeen hand op zijn
borst. Haar groote oogen waren vochtig en
drukten een oogenblik de angst en de pijn
van een opkomenden twijfel uit. Toen schud-
de zij haar hoofd, glimlachte vol vertrouwen
en zeide:
„Maak me niet aan het schrikken, Karel.
Ik ben nog niet sterk genoeg om dat te kun
nen verdragen, zooals je weet. Mijn zenuwen
hebben veel te verduren gehad, en je moet me
nog zeer ontzien. Je mag van je zelf nooit
hoog denken, dat is ook goed. Maar het is
verkeerd van je zelf al te min te denken, en
dat doe jij. Kom, laten we een eindje gaan
wandelen, we hebben zoo lang stil gezeten.
Laten we het grintpad nemen, dat langs de
muren loopt"
kracht in het spel is, maar is 66k vastbeslo-
ten, het mysterie op te lossen. De journalist
neemt intusschen aan de oplossingspogingen
ijverig deel.
ZOU HORTHY KONING VAN
HONGARIJe WORDEN.
Gelijk men weet, is de Hongaarschen rijks-
bestuurder Horthy meermalen verdacht riaar
den koningstitel te streven. Thans wordt er
de aandacht op gevestigd, dat het besluit der
Kleine Entente, n.l. dat de buurstaten de ver-
kiezing van een vorst niet zouden bemoeilij-
ken, mits deze geen lid van't huis Habsburg
zou zijn, den regent in de kaart speelt, daar
het gelijk staat met een wenk zich zelf tot ko-
ning te laten proclameeren. Waarbij dan in
het midden moet blijven of hij een onschuldi-
ger koning voor de andere buurstaten zou
zijn dan een of andere aartshertog.
DE GIFT VOOR HET MUSEUM
TE CAIRO.
Het bericht omtrent de gift van tien mil-
lioen dollar voor het antiquiteiten-museum
te Cairo schijnt iets voorbarig te zijn gepu-
bliceerd.
Volgens een door den heer Rockefeller Jr.
aan de pers verstiekte mededeeling zijn de
desbetreffende onderhandelingen sdert den
herfst gaande. Totdusver is evenwel nog geen
definitieve overeenkomst bereikt, omdat de
extreme-Egyptische nationalisten er op blij
ven aandringen, dat de controle over het
nieuw op te richten museum bij de Egyptische
regeering zou berusten, terwijl de schenker
wenscht, dat de instelling autonoom zal zijn,
alhoewel in volkomen samenwerking met de
Egyptische regeering.
Naar men aanneemt, stelt koning Foead
buitengewonen prijs op de aanvaarding der
gift, doch heeft hij zijne beslissing uitgesteld,
ten einde aan de nationalisten de gelegen-
heid te geven de aangelegenheid in het juiste
perspectief te zien.
Naar verluidt, is een persoonlijke bood-
schap van koning Foead onderweg.
ER WAS OP EEN OVERWINNING
GEREKEND.
De ,,Vorwarts" deelt enkele passages mede
uit de memoires van den bekenden generaal
v. Schoenaich. Daaruit blijkt met welk een
na'ief optimisme in leidende militaire krin-
,gen tot het einde van den oorlog plannen
werden ontworpen.
Zoo vertelt de schrijver, dat het plan be-
stond voor den chef van den generalen staf
te Berlijn een villa in de huidige Boedapester
straat te koopen. Het plan was al zoo ver
gevorderd, dat generaal Ludendorff de villa
bezccht had en de noodige aanwijzingen had
gegeven voor de verbouwing. Ludendorff re
kende er dus opbinnenkort chef van den staf
van het vredesleger te worden.
In het ministerie van oorlog werd niet al
leen de demobilisatie, maar tevens de nieuwe
mobilisatie ontworpen.
Het ontwerp voor de nieuwe mobilisatie
was tweevoudig; ten eerste voor het geval
van een spoedigen nieuwen oorlog, en de
lichtingen tengevolge van de oorlogsverlie-
zen nog zwak warenen ten tweede voor het
geval van een oorlog met voltallige lichtin
gen.
De nieuwe legerindeeling na den zegevie-
renden oorlog lag gereed. Duischland kreeg
daarbij zeven nieuwe legercorpsen, met de
standplaatsen Luxemburg, Riga, Bialostok,
enz.
Zelfs de plannen voor een Museum der
Overwinning waren gereed en er werden vel-
len papier volgeschreven over de strijdvraag
of nu de infanterie on de eerste dan wel op
de tweede verdieping moest komen.
Voor een verloren oorlog was echter niets
voorbereid
Rpchtzaken.
ARRONDISSEMENTS-RECHTBANK.
Zitting van Dinsdag.
(Vervolg).
VERNIELING.
De 37-jarige boerenarbeider Corn. G.
stond terecht ter zake fbrnieling van een
groot glasruit in de woning van den slager
P. Hottentot te Avenhom, welk feit is ge-
pleegd in den nacht van 9 op 10 Januari. De
schade bedroeg 26,35, daarvan is 12,50
vergoed door Jan Zijp. Het gebeurde in een
tijd dat de vrouw van Hottentot op het punt
stond van een ernstige gebeurtenis.
Beklaagde G. ontkende het feit gepleegd te
hebben. Hij is weggeloopen voor de vernie-
ling werd gepleegd. Hij was in gezelschap
van getuige Zijp.
Getuige Zijp is met beklaagde G. naar Hot
tentot gegaan om vleesch in te slaan. Er is
echter niet open gedaan. Zijp heeft iets hoo-
ren rammelen.
De president maakte den getuige er attent
op, dat zijn verklaring, afgelegd bij de poli
tic. De president geloofde, dat getuige draait.
„Vergeef me Eleanor," zeide hij. „Heb ik
je doen schrikken? Dat had ik niet moeten
doen. Want je bent nog niet sterk, heelemaal
nog niet. Kom, we gaan wandelen. Daar ligt
een tapijt van paarse bloesems voor ons over
het grint gespreid. Zie eens hoe ze vallen!"
Zij wandelden voort onder een regen van
lavendelbloesems. Ieder windje, dat over de
muren kwam, iedere aanraking van een tak
deed ze bij duizenden nedervallen.
„Mijn haar ligt vol bloesemblaadjes. Het
lijkt wel confetti op vastenavond. Schud ze
er uit, Karel." Zij boog het hoofd met een on-
verwacht gracieus gebaar. Ondanks haar
lengte en haar koninklijke houding had ze
een kinderlijkheid, die onbeschrijfelijk liefe-
lijk was.
Mallory voldeed zeer onhandig aan haar
verzoek. Zijn vingers streelden liefkoozend
het zachte, golvende haar, maar beefden zoo,
dat hij de blaadjes er niet uit kon krijgen.
„Och, Eleanor! Ik kan het niet."
Toen de Prinses het hoofd weer ophief,
bedekte een diepen bios haar wangen.
Zij liepen onder het kleine venster door,
dat in den muur was het raam van Mallo-
ry's kamer. Onwillekeurig keek hij op. Ver-
wrongen gezichten keken door den spleet tus-
schen de gordijnen, armen zwaaiden, vingers
wenkten.
„Wat duivel kan dat toch zijn?" dacht
Mallory. Toen zeide hij hardop: „Dr. Mac
Kensie heeft gezegd, dat ik niet te lang bij
je mocht blijven, Eleanor; het zal daarom be-
ter zijn, dat je naar binnen gaat Het begint
ook koeler te worden, en we moeten niet yer-
Hij heeft zelfs gezien wie dat gedaan heeft,
toen hij Zondagsmorgens door den rijks-
veldwachter Brouwer is gehoord.
Getuige Zijp zeide, dat hij bij den beklaag
de een draaiende beweging heeft waargeno-
men. Even later hoorde hij het ruit ramme
len.
Getuige zeide, dat hij door den rijksveld-
wachter is geprest om een onjuiste verkla
ring af te leggen.
De officier wenschte getuige direct in af-
ZGndering te stellen. Het Wetboek van Straf-
vordering geeft hem daartoe de bevoegdheid
Getuige Zijp werd door een rijksveldwach-
ter uit de zaal geleid.
Daarop werd gehoord de bakker C. Krom-
heer, die vertelde dat de heeren onder elkan
der bij Zijp een feestje hadden. Ook Zi:p en
Groot behoorden tot het gezelschap. Groot
en Zijp zijn weggegaan om bij Hottentot
vleeschwaren te halen.
Beklaagde heeft gezegd, dat er iets bij Hot
tentot gebeurd was en men er morgen wel
meer van zou hooren.
Ook deze getuige werd verdacht niet de
geheele waarheid te zeggen.
Getuige Zijp werd daarop weer voorgeleid
Hij zeide nu, sterk te vermoeden, dat be
klaagde Groot de ruit heeft vemield.
Ze waren met hun beiden en getuige wist
absoluut zeker dat hij het niet heeft gedaan.
Zijn verklaring werd hem alsnu voorgele-
zen en gesteld tegen de verklaring die hij
voor den veldwachter BroJkver heeft afge
legd.
Daarin zegt hij,,dat hij den verdachte een
steen heeft zien opnemen, waarmede hij de
spiegelruit heeft ingegooid.
Na voorlezing teekende Zijp zijn verkla
ring.
De officier zou zich beraden of hij tegen
Zijp een vervolging wegens meineed zou in-
stellen.
Schorsing van de zaak achtte het O. M.
niet noodig en in verband met de getuigen-
verklaringen en aanwijzigingen meende het
O. M. dat het bewijs was geleverd, reden
waarom de officier tegen den verdachte 60
boete of 60 dagen hechtenis eischte.
De verdachte zeide geen straf verdiend te
hebben. Ze wilden hem er inl
Hij wilde echter niet zeggen, dat Zijp een
meineed had afgelegd.
Uitspraak over 8 dagen.
STROOPERIJ.
In hooger beroep stonden terecht E. G
Ezn., 27 jaar, visscher en A- K., 22 jaar,
eveneens visscher en beiden wonende te Eg-
mond aan Zee. Beiden zijn door den kanton-
rechter te Alkmaar veroordeeld de le tot 40
boete of 20 dagen en 2e. tot 75 boete of
30 dagen, zulks ter zake strooperij c. q. ko-
nijnen deiven, met behulp van honden en
schoppen en zij werden op heeterdaad betrapt
door den jachtopziener Jape, in dienst van
den heer v. d. Vliet van Egmond Binnen op
8 Augustus.
Apellanten beweerden niet de bewuste
personen geweest te zijn. Jape heeft hen ech
ter opgenomen door zijn verrekijker en heeft
zich later ook met het ongewapend oog op
korten afstand overtuigd van hun identiteit
Beide beklaagden bleven ontkennen aldaar
vertoefd te hebben.
Eisch bevestiging van het vonnis-
Sluiting.
Proyinciaal Nienws
UIT KENNEMERLAND.
Veel verandering is er niet te bespeuren. De
veiling is matig bezet en als niet de vrije
markt zorgde voor eenigen aanvoer, zou de
veiling best met eenmaal per week kunnen
geten, dat je nog niet sterk bent."
„Neen," zei ze, „dat moeten we niet verge-
ten. Maar ik verzeker je, dat ik heel spoedig
weer zoo sterk zal zijn als ik ooit geweest
ben. Ja zeker, ik ga naar binnen. Wil je me
tot de deur brengen, Karel? Wat is het een
heerlijke dag geweest! Is deze hof niet een
waar paradijs? Morgen kom je weer niet
waar? Ik zal op je wachten bij de fontein.
Wel, daar is Jess. Mijn nicht Jessica, weet
je ach, natuurlijk ken je ze. Je moet ze
ontmoet hebben in Newport bij ons huwelijk.
O, Karel, Karel, ons huwelijk!"
Het zwartharige jonge meisje, dat in de
poort hen opwachtte, gaf Malory de hand en
zei: „Ja, natuurlijk, wij hebben elkaar in
Newport ontmoet." Daarbij keek ze hem ech
ter zeer emstig en ond6rzoekend aan.
„Ze weet er alles van," dacht Mallory.
Het meisje liep vlak langs hem heen, toen
de Prinses de trap opging.
„Ze wachten op u op uw kamers," fluister-
de zij. „Ga er dadelijk naar toe."
Mallory liep vlug den tuin door en bleef
onder het raam staan. Mac Kensie, Von Alt-
dorf en ik wachtten daar bij hem boven. Ik
stak mijn armen uit en hielp hem naar binnen
te klimmen. Toen zaten we met zijn vieren aan
de tafel en zagen elkaar zonder een woord te
spreken aan. Drie van ons waren bleek en
zeer opgewonden. Mallory zag er vermoeid
uit, alsof hij pas een inspannenden arbeid
had verricht en nu even tot rust kwam. Van
onze opwinding, ja van onze tegenwoordig-
heid scheen hij niet veel notitic te nemen.
Mac Kensie maakte een handbeweging
naar kolonel Von Altdorf en deze sprak Mal-
volstaan, want de hoeveelheid die des Maan-
dangs wordt aangevoerd is van weinig betee-
kenis.
Is de prijs zoo abnormaal hoog voor dc
groente? Dezen indruk krijgt men onwille
keurig als men de hoogste cijfers van de
marktberichten leest en de huisvrouw, die een
zeer hoog en prijs voor de groente moet beta-
Icn, moet wel tot de conclusie komen, dat hei
den tuinder goed gaat. De werkelijkheid is
dat (met uitzondering van aardappelen) alle
groente duur is, doch dat de tuinder er wei
nig aan heeft, want er wordt zoo weinig aan
gevoerd, en er is zooveel op de tuinen bevro-
ren en waardeloos geworden, dat de eindreke-
ning een nadeelig saldo aanwijst.
Spruiten zijn nog aangevoerd van 46 per
100 K G., doch aan alle veilingen zijn geen
100 K.G. van dezen prijs aangevoerd. Boe-
renkool ran pirn. 2 per kist, doch de massa,
die ver van mooi is brengt 0.50
0A0 per kist op.
Witlof komt steeds meer ter veiling, al is
de aanvoer in vergelijking met andere jaren
niet groot. Morgen (Donderdag) begint de
speciale witlofveiling te Heiloo, doch een
groote aanvoer is nog niet te verwachten.
De prijs van witlof was te Alkmaar tot
36 en in Beverwijk tot f 40 .per 100 K.G.
In Heiloo was de prijs belangrijk lager, doch
de aanvoer was dan ook niet van dien aard
dat van een geregeloen prijs kan gesproken
worden.
De overige aanvoer, bestaande uit bieten,
wortelen, uien, prei en diverse kool so'orten,
was niet groot en de prijzen zijn aan den
h oogen kant.
Vruchten waren duur, niet alleen tafelappe-
len, peren, doch alle aanvoer, meest van
elders, ook 3e kwaliteit vond grage koopers.
Groenekool een product van eigen bodem
was lager is prijs.
UIT ZUIDSCHARWOUDE.
De Raad vergaderde Dinsdagavond vol-
tallig.
De voorzitter bracht in verband met den
brand, die hedenmorgen plaats had, h'ulde
aan de brandweer zoowel uit deze gemeente
als uit de gemeente Noordscharwoude, voor
den betoonden ijver, waaraan het zeer zeker
te danken is, dat de brand tot het eene per-
ceel beperkt kon blijven.
In dit verband merkte de voorzitter tevens
op, dat de noodzakelijkheid van het bezit
van brandkranen hier volkomen gebleken is
en vroeg daarom opdracht van den Raad om
een plan met kostenberekening te maken
voor de e.k. vergadering. De spruitstukken
voor een twintigtal kranen zijn aanwezig en
de kosten schijnen verlaagd te zijn van 90
op 70 per kraan.
De heeren Zeeman, Kramer, du Burck en
Dijkhuizen voelden hiervoor veel, doch en
kele leden meenden, dat het beter was de be-
handeling van dit punt tot de volgende ver
gadering uit te stellen.
Na verdere bespreking werd besloten aan
B. en W. deze opdracht te doen.
Een nieuw ontwerp voor belasting op too-
neelvertooningen kwam hierna aan de orde.
Daarin worden de verschillende vermakelijk-
heden genoemd waarvoor belasting verschul-
digd is, terwijl de voorzitter de gelegenhe-
den noemde die vrijgesteld zullen worden,
een en ander in den geest van de besprekin-
gen in den Raad. De belasting zal 10 pet.
van de bruto opbrengst zijn.
Een uitvoerig debat werd hierover ge-
voerd, waarbij bleek, dat men het wel met
het percentage eens was, doch niet met het
feit dat ook belasting betaald moet worden
als voor steunende leden van een vereeniging
een avond gegeven wordt.
Het slot was, dat de concept-verordening
lory aan:
„Nu moge de goede God ons helpen, mr.
Mallory, want prins Karel heeft het is on-
begrijpelijk hoe de waakzaamheid van zijn
officieren en zijn hovelingen weten te verijde-
len en is nu op weg naar Parijs. Hoor je wel
wat ik zeg, man? De prins is op weg naar
Parijs!"
Hoofdstuk IV.
„Zoo?" zei Mallory verstrooid. Ik veron-
derstel, dat hij de woorden wel had gehoord,
maar ik geloof niet, dat de beteekenis daar
van ook maar eenigszins tot hem was door-
gedrongen. Hij rees op van zijn stoel en ging
naar een tafeltje in den hoek, waarop tabak,
pijpen, sigaren en sigaretten lagen. Hij koos
een groote, kromme houten pijp uit, vulde die
met tabak en stak ze op zijn gemak aan.
„Ziet eens, heeren," sprak hij, groote rook-
wolken om zich heen blazende. „voor deze
onderneming verder gaat, wil ik precies vast-
stellen in welke verhouding ik tot u sta. Gis-
terenavond heb ik er in toegestemd mijn rol
in het spel te spelen tegen een zekere betaling.
Het is mij toen niet geheel duidelijk gewor
den, wat dat zeggen wil. Ik was min of meer
dronken. Maar nu, volkpmen nuchter, wil ik
u duidelijk en onomwonden aan het verstand
brengen, dat er tusschen ons geen sprake
kan zijn van betaling. Het werk is ellendig
genoeg, en ik doe het alleen, omdat er geen
uitweg g,een ander middel tot redding be
staat. Het moet gebeuren, maar met zuivere,
menschlievende bedoelingen. Maar daarom
juist wil ik er niet voor worden betaald."
(Wordt vervolgd.)