w m m 1 m Alkmaarsche Courant m m m D@ ho! der leiiffenen. 1 Een meening, die men vele malen hoort: Adverteert in de Alkmaarsche Courant! ■i Dinsdag 23 Februari. L.P AWKEKIB^RG, Alkmaar FElilLLKTON. H „Ik behoef niet te advertee- ■J ren, als ik er voor zorg, dat jj| H m'n etalages steeds aantrek- JJ jjj kelijk en verzorgd blijven" |J J Zij, die dit zeggen, hebben j| jjj ongelijk, het publiek moet tot Hj de etalage komen, de annonce J echter komt tot het publiek. jjj |j Om een grooten kring van jjj menschen in Noord-Holland W te bereiken is er een manier: Gemengd Nieuws DE KABINETSCRISIS. Zaterdag is te Doetinchem een algemeene vergadering gehouden van den Bond van R.-K. kiesvereenigingen in Gelderland onder voorzitterschap van mr. E. baron van Voorst tot Voorst, te Ubbergen. In de middagvergadering heeft mr. A. ba ron van Wijinbergen een politieke rede gehou den, waarin hij uitvoerig stilstond bij de mi- nisterieele crisis. Na de geschiedenis van het gezantschap te hebben geschetst, trad spr. in een beschou- wing van het standpunt der Christelijk-Histo rischen Indien deze consequent waren, had- den ze zich in 1915 niet mogen vereenigen met een tijdelijk gezantschap, noch hadden zij zitting mogen nemen in het kabinet, dat dit gezantschap op zijn program had Spr.'s grief gaat voomamelijk tegen de leiders der Chris telijk-Historischen. Aan de gemeenschappelij- ke samenwerking op sociaal terrein met eer- biediging van elkaars- beginselen is een einde gekomen door het optreaen van den heer Snoeck Henkemans. Het is verkeerd zich nu op het standpunt te stellen alsof de coalitie toch niet meer te red den is. De roomsch-katholieken en anti-revo- lutionnairen hebben niet geschroomd ook voor de verkiezingen het goed recht der coalitie hoog te houden. De Christelijk-Historischen stelden zich daarentegen op het standpunt dat bij de verkiezingen ieder partij voor zich moest optrekken om na de verkiezingen tot de coalitie toe te treden. Het moet er echter naar toe, dat ook in de verkiezingsdagen de coali- tietrouw bestaat bij alle die rechtsche par- tijen. Een gemeenschappelijk program zal moei- lijk te stellen zijn, maar er moet wel een voortdurend vertrouwelijk en hartelijk contact zijn. Ook in het maatschappelijk leven voor- aanstaande mannen van rechts moeten gere- geld samen komen te bereiking van een com munis opinio over bepaalde zaken, die ge- daan of nage'aten moeten worden. Spr. vertrouwt dat de hetze tegen het ge zantschap niet zal leiden tot een anti-protes- tantsche agitatie. De Christelijk-Historischen zijn tot onderling over de' houding niet eens. Zij zullen moeten kiezen of deelen. Tegenover een kabinet-Limburg zal de hou ding der R.-K. zeer loyaal zijn. Intusschen verklaart spr. voor de totstandkomnig van dit kabinet geen enkele stap te hebben gedaan en hij aanvaardt er ook geen enkele verantwoor- delijkheid voor Gezien de rechtsche meerder- heid, voelt spr. zich niet geroepen mede te wer ken aan een kabinet van linksche signatuur. Op de rede volgde een gedachtenwisseling waaraan verscheidene aanwezigen deelna- men. HET RIJKSBUREAU VOOR DE ONTWATERING. De door den vorigen minister van binnen- landsche zaken en landbouw, jhr. mr. Ruijs de Beerenbrouck, ingestelde commissie, belast met de beantwoording van de vraag, of in de diensten van het Rijksbureau voor de ont- watering zonder groote bezwaren op andere wijze zou kunnen worden voorzien, is met haar rapport gereed gekomen. De commissie is ten slotte tot de volgende conclusies gekomen: 1. het Rijksbureau voor de ontwatering moet behouden bliiven; 2. het Rijksbureau voor de ontwatering staat in de uitoefc-ning van zijn nuttige taak niet in den weg aan het particuliere initiatief 3. het Rijksbureau voor de ontwatering verricht werkzaamheden, welke bij opheffing van dit bureau ongedaan zouden blijven; 4. in de opdracht van het Rijksbureau be- hoort geen verandering te' worden gebracht; (Een lid achtte het gewenscht, voor hei woord „plannen" in artikel 2, onder 3 van het Kon. besluit van 20 Januari 1920. no. 22. in te voegen het woord „voorloopige" en de bevoegdheid tot heffen van retributien op te nemen). 5. Handhaving van het Rijksbureau in zijn huidigen vorm wordt gewenscht geacht, aan- gezien andere organen niet bij machte zijn, de taak over te nemen en er bijzondere voor- deelen verbonden zijn aan- de positie, welke het bureau thans inneemt; 6. aan het personeel van het bureau moet uitbreiding worden gegeven, opdat het in staat zij, de opgedragen taak naar behooren te vervullen. Een lid kon zich met deze conclusie niet vereenigen). RIJKSMUSEUM TWENTE. Mevrouw de &ed. Jan Bernard van Heek, geb. E. Burr Ewing en zusters en broeders van wijlen den heer Van Heek, hebben over- eenkomstig den wensch van den overledene, aan het Rijk geschonken een dooi de familie te stichten en te schenken „Rijksmuseum Twente" te Enschede, met een uitgebreide col- lectie schilderijen, welke de overledene heef: aangekocht. Tevens heeft de familie &n aan- zienlijk bedrag in geld voor clompeteering. uitbreiding en onderhoud toegezegd. In dit .Museum zullen ook de verzamelin gen van de Oudheidkamer Twente worden'on dergebracht. AANRANDING. De 15-jarige M. L. uit de Alcorstraat is Zondagavond op het Alcorplein te Rotterdam vastgegrepen door een haar onbekenden man, die een stuk van haar haarvlech' afsneed. waarna hij vluchtte en wist te ontkomeri. La ter is de haarvlecht op het Alcorplein teiug- gevonden. PERSONEELSRAAD NED. SPOOR- WEGEN. Heden zou de eerste conferentie plaats vin- den tusschen de dircctie der Nederlandsche Spoorwegen en den Personeelraad. In deze conferentie zouden besprekingen gevoerd worden over de herclassificatie van een aantal standplaatsen en over de positie- regeling van de bureaubedienden, schrijvers en bureelambtenarem BRAND TE ROTTERDAM. Over den grooten brand te Rotterdam, waarvan wij gister in onze telegrammen mel ding maakten en waarbij een vrouw en twee kinderen omgekomen zijn, vermeldt de N. R. Crt. nog de volgende bijzonderheden. Gistermorgen omstreeks 8 uur bemerkten de beursbeambte W. van Bennekum en de sto ker van het beursgebouw A. van Vugt, die stonden te praten aan den ingang van de beurs aan de zijde van den Visschersdijk re R'dam, dat in den sigarenwinkel van B. Dirk- hof, welke winkel gevestigd is in het pand Noord-Blaak hoek Visschersdijk, brand uit- gebroken was. Onmiddellijk haalden zij het in het beursgebouw aanwezige bluschmate- riaal te voorschijn. Achter den winkel ligt een portaal, dat met een deur uitkomt op den Visschersdijk. Tegenover deze deur bevindt zich de trap, die naar boven voert. Aangezien de deur tus schen winkel en portaal openstond, werkie het trappenhuis als een schoorsteen, met he* gevolg, dat toen de beursbeambte en de sto ker met het bluschmateriaal kwamen, de brand zich al aanzienlijk uitgebreid had, en een dichte rook door het trappenhuis naar boven trok. Op de eerste verdieping is't magazijn, dat bij den winkel hoort, gevestigd; op de tweede Ko 45 1926 Honderd Acht en Twintigste Jaargang, Stadsnieuws. DE OPENBARE SCHOOL DE SCHOOL VOOR ALLEN. Klein was het aantal opgekomenen gister- avond in de Societeitszaal van de Harmonie, waar de heer W. van Diesen voor de afd. van „Volksonderwijs" een rede hield over bo- venstaand onderwerp. De voorzitter, de heer J. C. C1 o e c k, sprak bij de opening der vergadering zijn leedwe- zen uit over die geringe opkomst, daarbij er op wijzende, dat een propaganda-avond als nu op touw gezet wel noodig is, gezien de wijze van propaganda voor de bijzondere scholen. Misschien hebben we in Alkmaar daarvan nog niet veel last, maar als we be- denken hoe de strijd over't onderwijs op voor vele dorpen wordt gestreden, jijkt een propa ganda-avond voor het openbaar onderwijs wel noodig. De heer van Diesen, daarop het woord krijgende, begon met eeji aanhaling van Kant, dat de kwestie van opvoeding en onder wijs een kwestie is van leven en dood van de maatschappij. Spr. was het daarmee eens Beide zaken zijn eigenlijk een. Opvoeden is onderwijs, is de kunst der kunsten, het moeilijkste dat men kan denken, en toch wordt die taak aan velen opgedragen, die daarvoor niet berekend zijn, daarvoor geen opleiding hebben gehad. Evenwel, als men zoo rondkijkt, schijnt het meerendeel der ou- ders vrij goed slag te hebben van opvoeding. Een kind is het beste te vergelijken met een plant, heeft ficht en lueht en een standplaats noodig. Van het zoeken naar voeding en kleeding enz. merkt men in den regel niet veel, omdat de ouders voor het noodige zorgen, ook dikwijls wel voor hulp bij het spel. Maar als het kind deze materieele zaken heeft, denken de ouders vaak niet verder. Wat nog noodig is voor het kind om goed te gedijen, is liefde van zijn omgeving. Als het die heeft, voelt het zich pas gelukkig en dat is hei dan aan te z'en. Niet elk kind wordt echter gedragen door liefde de oorzaak daarvan wilde spr. niet trachten na te speuren Een kind dat de lief de mist, voelt in zich een zeker gemis, is steeds zoekend naar geluk en als het de liefde dan vindt bij zijn onderwijzer of onderwijze- res, ziet men een wonder gebeuren. Het zoekende kind krijgt stra'ende oogen en voelt zich gelukkig. Spr. condudeerde dat de lief de het hoogste goed is voor de opvoedirg en als het met de opvoeding nog wel gaat in ons land, komt dit omdat' de meeste kinderen wel de liefde hunner ouders hebben. Vast staat, dat ieder ouderpaar heeft te kiezen welken weg de kinderen zullen moeten gaan, maar daarbij moet zeker worden be- dacht, dat geen dwang moet worden gebruikt. De kinderen moeten tot een overtuig:ng, tot een begrip worden gebracht allereerst door het voorbeeld der ouders (inzake godsdienst, waarheidsliefde e. d.). Deze taak rust allermeest op de schouders der moeders. Er zijn in den laatsten tijd zoogenaamde paedagogische adviseurs opgestaar, die ze ker wel al hetgeen over paedagogie geschre- ven is gelezen zullen hebben en zeker ook wel hun eigen kinderen in de juiste richting zul len kunnen brengen, maar even zeker zal van een paedagogische opvoeding weinig terecht komen met cen advies zoo nu en dan Noodig is dat het kind dag aan dag bij zijn opvoeder is, en die moeders, die zich niet genoeg met de opvoeding bcmoeien, zullen zeker ook niet de wenken van den adviseur opvo'gen. Totdaf'het kind op school gaat, is de moe- der de aangewezen opvoedster Spr. had medelijden met de kind ren, d;e hunne moeders s'echts zoo nu en dan zien. hetzij de moeder door den econcmis^hen toe- stand gedwongen de deur uit gaat om te werken, hetzij de moeder de zorg voor het kind overlaat aan dienstperson^el. Bewaarscholen noemde spr voor deze kin deren een noodzake'ijk kwaad. Is het kind gekomen tot de sdrmljaren, dan komt de vraag naar welke school het zal moeten. omdat er zooveel soorten zijn. Mis schien komt het nog zoover, dat elk der pl.m 112 geloofsovertuigingen haar eigen school heeft. Nog altijd echter is er de orenbare school. imiBSTASrHJFS, PORTFMONNAIHS, PORT! FI'T ILLES, RFISKOFFERS. CITY-RAGS. Naar het Engelsch van Justus Mile Fosman. Door J. S. 14* Hij wist zijn glas te pakken te krijgen en had er uit gedronken voordat ik het hem had kunnen beletten. Zijn stem begaf hem en hij kon niet meer dan een schor gefluister uit- brengen. „Soms, kan ik zelfs in het geheel niet weg- komen. Ik zit dan hier en wacht en wacht, en mijn hand wordt zoo pijnlijk, dat het niet meer uit te houden is, en dan komen de wan- den en de zoldering naar elkaar toe, ze vou- wen zich op als een blaasbalg of een camera en trachten me dood te drukken en te verplbt- teren. Eenmaal zal ze dat gelukken ook Daar is het, daar is het weer! Genade, gena- de, zie de zoldering komt op me neer! Ze wil me vermorzelen!" Hij vatte het half gevulde glas in de hand en smeet het in duizend splinters tegen den muur Daarop greep hij zijn degen en stak als een dolleman om zich hcen, met waanzin- nige, oest rollende oogen. De zitting van een stoc. doorstak hij. Toen viel de degen uit zijn hand en hij zakte achterov^r in mijn ar- men. „Laat het nietop me neervallen, Teddy," jammerde hij. „Als het meraakt is hetmet megedaan kfaehh'g voorgeslaan door Volksonderwijs. Toen deze vereeniging in 1866 werd opge- richt, was dit uit de noodzakelijkheid tot die verdediging nog noodig. Spr. haalde een die verdediging ngo noodig. Spr. haalde een uitlating aan van d!s. Ploos van Amstel te Oosterlittens in 1866, waarin deze in de O.L. school belasterde, ea gaf dan weer uitlatingen der laatste dagen, o.a. van den predikant te Schelluinen, die de openbare school een moordkuil voor de ziel noemde. Spr. kwam.op tegen dergelijken laster. Als men de andere scholen christelijk noemde, keurde spr. deze christelijkheid af, waar zij haar kracht zoekt in laster. Spr. was het eens met kinderen te spceken over vraagstukken twee scholen zijn: goede en dresseerkamers. De eerstgenoemde zijn vanzelf christelijk. De openbare school heeft haar eigen po&i- hoe ook de geliofs- of politieke overtuiging der ouders verschilt, naast en met elkaar spelen, is het eenige instituut, dat de saam- hoorigheid voldoende kan bevorderen, en dat is het waar toch de heele wereld om vraagt. Men vraagt hoe de „neutrale" school, zon der overtuiging, de kinderen goed zal kunnen opvoeden. Maar wie zegt, dat het onderwij- zend personeel der openbare school geen overtuiging zou hebben? Zeker heeft dat per soneel die wel, maar de ondierwijzers en on- derwijzeressen beseffen, dat het niet aangaat met kainderen te spreken over vraagstukken waarover de volwassenen en geleerden het nog niets eens kunnen worden. Zij weten, dat het leven menschen vraagt die uit eigen over tuiging tot een bepaalde richting kwamen en geen papagaaien. De openbare school wil niet dogmatisch opvoeden, omdat men geen dogma aan de kinderen moet leeren, wijl dat meestal versteende levensbeschouwingen be- vat. De bijzondere scholen daarentegen willen het dogma, getuige het hier en daar naast een geref. school oprichten van een hervorm- de school. De openbare school heeft hare eigen posi- tieve beginsel: naastenliefde, ridderlijkheid, samenwerking. Deze beginselen kunnen in het huisgezin niet voldoende tot haar recht komen. De neutraliteit der openbare school is niet, dat God's naam niet zou mogen worden ge- noemd, maar dat men niets leert in strijd met de wet. Over godsdiensten zal wel zoo nu en dan gesproken moeten worden, omdat vooral in d ehoogere klassen de noodzaak daartoe dringt, maar dan leert de openbare school niet, dat dit of dat het beste is. Zoo doet men wel op de biizondere scholen en daarmee kweekt men haat en tegenzin tegen andere 'eerlirgen. Spr. gaf dit nader aan uit eigen ervaring thij was op een biizondere school geweest.) Ms men nil weet. dat ook verschillende scho len de kinderen nog in een bepaalde politieke rmhting sturen, wordt de zaak nog bedenke- 'ijker. Wie zijn kind in godsdienstigen zin wil zien opgevoed, sture het niet naar een bij zondere school, want, zei spr., bedenk, dat velen van hen, die alien godsdienst op zij hebben gezet, vroeger op een dergelijke school gingen Er zijn vele stukken in den Bijbel, die door kinderen niet gelezen moe ten worden Spr. zei dit niet uit geringschat- ting voor den Bijbel, integendeel, hij had grooten eerbied voor dat Boek, dat z. i. een der beste zoo niet het beste Boek ter wereld is. Door het vele godsdienstonderwijs en het bij alles aanhalen van God, loopen de kinde ren gevaar later alien godsdienst vaarwel te zeggen. Spr. haalde uitlatingen aan van verschillende theologen; die als hunne mee ning uitspraken, dat het dagelijksche gods dienstonderwijs op de bijzondere scholen verslappend werkt en tot tegenzin leidt. Prof. Kramer wenschte dat de Bijbel uit de school verdween en de kinderen werden opgevoed in de sfeer van christelijkheid. Volgens hem behoort godsdienstonderwijs op de school niet thuis. En prof. Buitendijk, destijds aan de Vrije Universiteit, zei, dat wij nu wel scholen hebben met den Bijbel, maar geen scholen uit den Bijbel. Zou men nu niet inzien op den verkeerden weg te zijn? vroeg spr. Hij gelcofde niet, dat dit direct volmondig met ja is te beantwoor- den, maar er zijn wel teekenen, die in die richting wijzen. In Woudrichem heeft men al 20 jaren een vereeniging voor een bijzondere school, maar men kwam nog nooit verder dan de op- richting van die vereeniging. Nu zijn daar in den laatsten tijd een paar fanatieke voor- standers komen wonen van bijzonder onder wijs, die een vergadering van de vereeniging bijeen riepen en op de stichting van een school aandrongen. Echter, nog steeds heb ben zij geen voldoend aantal handteekenin- gen bijeen gekregen, hoeveel moeite zij ook deden. Het zal hun nog wel eens gelukken, gezien de wijze waarop men die handteeke- Hoofdstuk VI. „Laat kolonel Von Altdorf binnenkomen," zei miss Jessica Mannering. Kolonel Von Altdorf met zijn militaire voorkomen stapte ietwat stijf binr.en, boog toen hij in de deur- opening stond, en boog nogmaals over de hand, die miss Mannering hem toestak. „Ik ben blij, dat u gekomen bent," zei de jonge vrouw, want ik heb u zoo ontzaglijk veel vragen te stellen." „Mijn vereerde Mademoiselle!" zei de ko lonel met kwalijk verborgen schrik, „het is mijn vak om vragen, waarop geantwoord moet worden, zooveel mogelijk te vermijden.-' „Maar vrouwenvragen, kolonH," protes- teerde miss Mannering. „Ach ja!" zei Von Altdorf niet al te toe- schietelijk. „Die zijn heel anders, weet u!" „0, zoo!" zei Von Altdorf en plukte aan zijn grijzende snor. „Ik denk trouwens," ging het melsje voort, „dat u wel verbazend veel vrouwen zult ge- kend hebben, in den loop van uw carriere, en dat u aan haar vragen tamelijk wel gewend zult wezen." „Ik heb er wel enkele ontmoet," gaf Von Altdorf toe, „en die waren nogal sterk in het vragen stellen." „Nu vooreerst dan," begon miss Manne ring met opgeheven wijsvinger, „zou ik wil len weten, wat u van plan bent te doen, als de Prins komt de echte Prins komt bedoel ik. Sir Cavin vertelde mij, dat hij waarschijnlijk morgen hier zal zijn." „Als we in dien tusschentiid niets beters nlrfgen in aftdefe pla&tsen wel bijeen kreeg. In dit verband wees spr. op Amhem, Heikant, Nicuwkoop en verschillende andere plaatsen, waar de ouders gepaaid werden met een of andere belofte. Uit Amsterdam en Den Haag noemde spr. voorbeelden van dwang, uitgeoefend op ouders, die hunne kinderen niet naar de bijzondere scholen wilden zen- den. De een moest het boeten met intrekking van kerkelijken steun (Volksonderwijs nam dien steun over), de ander zag zijn ouderc dochter hare betrekking als dienstbode opge- zegd. Met zulke middelen laat de openbare school zich niet in, zij strijdt eerlijk met blanke wapenen en daarin ligt misschien de oorzaak dat zij hier en daar minder leerlin- gen belt. Hierop weersprak de heer van Diesen het wel eens aangevoerde argument, dat de open- bare school sociaal-democratisch zou zijn of worden, welk strijdmiddel o. a. door prof. Koolbrugge wordt gebruikt. Hoe deze hierfoe kwam, was spr. een raadsel, omdat de pro fessor van het openbaar lager onderwijs geen begrip heeft, gelijk spr. uit eigen ervaring meedeeldc. En toch zal het argument van prof. Koolbrugge hier en daar wel inslaan, al is het dan ook nog nooit kunnen worden bewczen. De onderwijzer kan en mag zijn eigen politieke overtuiging hebben, maar de openbare onderwijzer staat te hoog om over dat onderwerp met de kinderen te spreken. Aan de andere zijde doet men dat wel. Spr. wist van een hoofdonderwijzer die den leer- lingen had verteld, dat hij had gedebatteerd met een soc.-dem„ die had beweerd, dat men wel socialist kan zijn en toch geloovig. Neen, zei spr., bewijs voor het argument van prof Koolbrugge is nog niet gegeven. Spr. ontkende, dat op de Openbare School sommen zouden worden opgegeven, gelijk men die wel eens noemt. Als dit juist was, zou zoo'n onderwijzer wel gauw door de au- toriteiten ter verantwoording worden geroe pen. Ook de godsdienstige overtuiging wordt niet aangetast, gelijk spr. bewees met het voorval uit Hardinxveld, waar een onderwij zer deswege ontslagen werd. Deze man werd kort daarop onderwijzer bij het bijzonder on derwijs en nog later burgemeester van Wou drichem. Pal te staan voor het Openbaar Onderwijs is nog altijd noodzakelijk, ook nu, nadat men de zoogenaamde pacificatie heeft gekregen, die schatten geld kost en de gemeenten en het rijk op hooge lasten brengt. Daaruit hebben we nu weer gekregen -de veralechteringen, die zouden moeten leiden tot bezuiniging Zeker, er is bezuinigd, zei spr., maar er zijn te veel splitsingen ontstaan, die alle zeer veel geld kosten, waarvan spr. enkele voorbeelden noemde. Vele kleine gemeenten gaan vrijwel te gronde tengevolge van die hoo ge eischen der bijzondere scholen. Voor een paar duizend inwoners heeft men soms 5 a 8 scholen, waar er voorheen een of twee wa ren. Niet alleen echter de kleinste gemeenten gaan gebukt onder dien druk, ook Zaandam en Naarden en vele andere van de grootete. Zoo wordt er veel geld weggesmeten voor onnoodige en onnutte gebouwen, waaron- der een goede verzorging van het openbare onderwijs en zijne gebouwen ten zeerste lijdt Het bijzondere onderwijs heeft vaak paleizen en als we dit zien, begrijpen we, dat het veel geld vejslindt Het peil van het onderwijs intusschen gaat naar beneden en men zucht over de verslech- teringen. Van de zijde der voorstanders van het bij zonder onderwijs haalt men wat te halen is van de openbare kassen, maar met ons het peil van het onderwijs hoog houden wil men niet. De pacificatie is op het Bmnenhof uitge- streden, en nu heeft men in tal van platU- landsgemeenten daardoor niets dan haat en tweedracht gekregen voor de tot dusver heer- schende eendracht. Wanneer wij inderdaad willen strijden voor het belang der kinderen en hun onderwijs, moeten wij schouder aan schouder staan in den strijd voor het openbare onderwijs. Ner- gens ter wereld heeft men een splitsing op on- derwijsgebzied als in Nederland. Er zijn hier en daar lichtjes die er op wij zen, dat men bij de tegenstanders tot betere inzichten komt. Laat men nu eendrachtig pogen die lichtpunten verder naar voren te brengen, opdat wij krijgen een groote open- bare school. Van de gelegenheic tot dbeat of het'stellen van vragen werd geen gebruik gemaakt. Nadat de heer Cloeck den spr. dank had gezegd voor zijn woord en nogmaals had ge- wezen op het bedroevende van het geringe bezoek, sloot hij de bijeenkomst. vinden, dan zullen we hem de geheele waar- heid vertellen, hem aan het verstand brengen, dat we niet anders konden doen, dan we heb ben gedaan om Madame te redden, en hem verzoeken naar Novodnia terug te keeren zon der haar gezien te hebben." „En denkt u, dat hij dat doen zal?" „Dat kan niemand zeggen. Ik heb prins Karel van zijn kindsheid af gekend, Made moiselle, maar ik zou niet kunnen zeggen, wat hij op zoo'n oogenblik zou doen. Hij heeft zijn vrouw lief, geloof ik." „Arme Prins," zeide zijz gevoelig. „Ik kan me best begrijpen, dat hij haar liefheeft, maar zij, kolonel, zal hem nooit liefhebben. Ze had hem ook niet lief, toen ze met hem trouwde. Ze mocht hem wel lijden, ze vond hem wel aardig, maar liefhebben? Neen!" „Was het dan om zijn titel?" vroeg Von Altdorf. „Ja, dat geloof ik wel. Ik veronderstel, dat het om zijn titel ging, doch niet bij haar, maar bij haar familie. Ze hebben haar tot het huwelijk bijna geprest. Ja, ja, dat gebeurt ook nog wel in ons vrije land, in het democrati- sche Amerika. Het komt zelfs veel meer voor. dan de menschen wel denken. Zij had geen anderen man lief, ze mocht den Prins nogal, hij was geloof ik emstig op haar verliefd, wat geen wonder is; en zoo heeft ze hem maar ge- trouwd." „U zeide, Mademoiselle," zei Von Altdorf, „u zeide een oogenblik geleden, dat Madame den Prins nooit zal liefhebben. Maar ge weet ook wel, dat soms een vrouw zonder liefde is getrouwd, en naderhand van haar man is gaan houden." Het meisje draaide zich om op den piano- kruk, waarop ze zat en liet haar vingers ver- strooid over de toetsen glijden. Toen keerde ze zich weer naar den kolonel en zag hem be- sluiteloos aan. „Wat bedoelde u, Mademoiselle?" vroeg deze. „Ik zag haar gezicht," zei ze, „toen ze een uur geleden met mr. Mallory den hof door- kwam en hem vaarwel zei aan de poort." „Wat zegt u!" riep de kolonel ontsteld. „Den vorigen nacht," ging miss Manne ring voort, „nadat ze hem voor het eerst in den hof had ontmoet en een uur met hem had doorgebracht, kon ze niet in slaap komen en woelde onrustig in haar bed tot na midder- nacht. Toen is ze opgestaan en in een peig noir bij het vuur gaan zitten. Zoo vond ik haar. Ze wou me niet laten gaan en heeft wel een uur lang alleen over mr. Mallory ge sproken. „Hoe moet ik hem liefgehad hebben, Jess," zeide ze, „hoe moet ik van hem gehouden hebben voordat dit alles gebeurd is, al die afschuwelijke ziekte. Hij is zoo'n prachtige man, Jess, zoo groot en zoo sterk en tegelijk zoo teeder en zoo goed. Ik wist niet, dat prin- sen zoo zijn konden. Ben je niet jaloersch op me kind? Hij had zoo graag al veel eef naar me toe gekomen, hij stierf haast van verlan- gen naar mij, maar hij wou niet komen, om dat zijn land hem noodig had. Is dat geen man, Jess? Hij stelde zijn eer en zijn plicht nog hooger dan zijn liefde voor mij. Is dat niet een man om te vereeren? O, kind, heb je zijn glimlach gezien? Heb je zijn stem ge- hoord? zoo dien en zwaar en teer? Jess, Jess, ik ben te gelukkig om te kunnen slapen hoe laat is het? Een uur? Dan duurt het nog veertien uren, nog veertien lange uren, Jessi ca, voordat ik hem weer zie. Veertien uren! Geef me iets, waarvan ik slapen ga, of ik tel de minuten." Zoo heeft ze vannacht zitten praten, kolo nel. Verwondert gij u dan nog, als ik zeg, dat ze den echten Prins wel nooit zal liefkrijgen? Ze is nog altijd zenuwachtig, zeer zenuw- achtig. Ze is ook vroeger steeds zeer gevoelig geweest. Maar wat er nu gebeurt, maakt een diepen, onuitwischbaren indruk op haar. En de waarheid, kolonel, moet op een goeden dag aan het licht komen; wat moeten we dan doen; hoe zal dat af loopen?" Von Altdorf zuchtte diep. „De goede God alleen weet het, mademoi selle. „ik zou het u niet kunnen zeggen. Ik ben grijs geworden in de komplotten en de listigheden van de diplomatic. Maar hoeveel ik ook heb medegemaakt, ik zou niet kunnen vermoeden, hoe dit afloopt. Het noodlot, dat heb ik wel geleerd, gaat zijn gang, en wij kunnen er niets aan dben;We hebben het af te wachten." „Maar u zult'den Prins toch niet toestaan haar te ontmoeten?" vroeg miss Mannering. „Zeker niet. Indien het bij menschenmacht is te verhinderen, zal het niet gebeuren. Laat dit aan mij over. Het zal niet gebeuren. Ik zat echter niet over hem, maar over den val- schen Prins te denken; die maakt me op he' oogenblik meer bezorgd." (Wordi vervotgd.) 1 1

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5