w
m
m
1
m
Alkmaarsche Courant
m
m
m
D@ ho! der leiiffenen.
1
Een meening, die men vele malen hoort:
Adverteert in de Alkmaarsche Courant!
■i
Dinsdag 23 Februari.
L.P AWKEKIB^RG, Alkmaar
FElilLLKTON.
H „Ik behoef niet te advertee-
■J ren, als ik er voor zorg, dat jj|
H m'n etalages steeds aantrek- JJ
jjj kelijk en verzorgd blijven" |J
J Zij, die dit zeggen, hebben j|
jjj ongelijk, het publiek moet tot Hj
de etalage komen, de annonce J
echter komt tot het publiek. jjj
|j Om een grooten kring van
jjj menschen in Noord-Holland
W te bereiken is er een manier:
Gemengd Nieuws
DE KABINETSCRISIS.
Zaterdag is te Doetinchem een algemeene
vergadering gehouden van den Bond van
R.-K. kiesvereenigingen in Gelderland onder
voorzitterschap van mr. E. baron van Voorst
tot Voorst, te Ubbergen.
In de middagvergadering heeft mr. A. ba
ron van Wijinbergen een politieke rede gehou
den, waarin hij uitvoerig stilstond bij de mi-
nisterieele crisis.
Na de geschiedenis van het gezantschap
te hebben geschetst, trad spr. in een beschou-
wing van het standpunt der Christelijk-Histo
rischen Indien deze consequent waren, had-
den ze zich in 1915 niet mogen vereenigen
met een tijdelijk gezantschap, noch hadden zij
zitting mogen nemen in het kabinet, dat dit
gezantschap op zijn program had Spr.'s grief
gaat voomamelijk tegen de leiders der Chris
telijk-Historischen. Aan de gemeenschappelij-
ke samenwerking op sociaal terrein met eer-
biediging van elkaars- beginselen is een einde
gekomen door het optreaen van den heer
Snoeck Henkemans.
Het is verkeerd zich nu op het standpunt te
stellen alsof de coalitie toch niet meer te red
den is. De roomsch-katholieken en anti-revo-
lutionnairen hebben niet geschroomd ook voor
de verkiezingen het goed recht der coalitie
hoog te houden. De Christelijk-Historischen
stelden zich daarentegen op het standpunt
dat bij de verkiezingen ieder partij voor zich
moest optrekken om na de verkiezingen tot de
coalitie toe te treden. Het moet er echter naar
toe, dat ook in de verkiezingsdagen de coali-
tietrouw bestaat bij alle die rechtsche par-
tijen.
Een gemeenschappelijk program zal moei-
lijk te stellen zijn, maar er moet wel een
voortdurend vertrouwelijk en hartelijk contact
zijn. Ook in het maatschappelijk leven voor-
aanstaande mannen van rechts moeten gere-
geld samen komen te bereiking van een com
munis opinio over bepaalde zaken, die ge-
daan of nage'aten moeten worden.
Spr. vertrouwt dat de hetze tegen het ge
zantschap niet zal leiden tot een anti-protes-
tantsche agitatie. De Christelijk-Historischen
zijn tot onderling over de' houding niet eens.
Zij zullen moeten kiezen of deelen.
Tegenover een kabinet-Limburg zal de hou
ding der R.-K. zeer loyaal zijn. Intusschen
verklaart spr. voor de totstandkomnig van dit
kabinet geen enkele stap te hebben gedaan en
hij aanvaardt er ook geen enkele verantwoor-
delijkheid voor Gezien de rechtsche meerder-
heid, voelt spr. zich niet geroepen mede te wer
ken aan een kabinet van linksche signatuur.
Op de rede volgde een gedachtenwisseling
waaraan verscheidene aanwezigen deelna-
men.
HET RIJKSBUREAU VOOR DE
ONTWATERING.
De door den vorigen minister van binnen-
landsche zaken en landbouw, jhr. mr. Ruijs
de Beerenbrouck, ingestelde commissie, belast
met de beantwoording van de vraag, of in
de diensten van het Rijksbureau voor de ont-
watering zonder groote bezwaren op andere
wijze zou kunnen worden voorzien, is met
haar rapport gereed gekomen.
De commissie is ten slotte tot de volgende
conclusies gekomen:
1. het Rijksbureau voor de ontwatering
moet behouden bliiven;
2. het Rijksbureau voor de ontwatering
staat in de uitoefc-ning van zijn nuttige taak
niet in den weg aan het particuliere initiatief
3. het Rijksbureau voor de ontwatering
verricht werkzaamheden, welke bij opheffing
van dit bureau ongedaan zouden blijven;
4. in de opdracht van het Rijksbureau be-
hoort geen verandering te' worden gebracht;
(Een lid achtte het gewenscht, voor hei
woord „plannen" in artikel 2, onder 3 van
het Kon. besluit van 20 Januari 1920. no. 22.
in te voegen het woord „voorloopige" en de
bevoegdheid tot heffen van retributien op te
nemen).
5. Handhaving van het Rijksbureau in zijn
huidigen vorm wordt gewenscht geacht, aan-
gezien andere organen niet bij machte zijn,
de taak over te nemen en er bijzondere voor-
deelen verbonden zijn aan- de positie, welke
het bureau thans inneemt;
6. aan het personeel van het bureau moet
uitbreiding worden gegeven, opdat het in
staat zij, de opgedragen taak naar behooren
te vervullen.
Een lid kon zich met deze conclusie niet
vereenigen).
RIJKSMUSEUM TWENTE.
Mevrouw de &ed. Jan Bernard van Heek,
geb. E. Burr Ewing en zusters en broeders
van wijlen den heer Van Heek, hebben over-
eenkomstig den wensch van den overledene,
aan het Rijk geschonken een dooi de familie
te stichten en te schenken „Rijksmuseum
Twente" te Enschede, met een uitgebreide col-
lectie schilderijen, welke de overledene heef:
aangekocht. Tevens heeft de familie &n aan-
zienlijk bedrag in geld voor clompeteering.
uitbreiding en onderhoud toegezegd.
In dit .Museum zullen ook de verzamelin
gen van de Oudheidkamer Twente worden'on
dergebracht.
AANRANDING.
De 15-jarige M. L. uit de Alcorstraat is
Zondagavond op het Alcorplein te Rotterdam
vastgegrepen door een haar onbekenden man,
die een stuk van haar haarvlech' afsneed.
waarna hij vluchtte en wist te ontkomeri. La
ter is de haarvlecht op het Alcorplein teiug-
gevonden.
PERSONEELSRAAD NED. SPOOR-
WEGEN.
Heden zou de eerste conferentie plaats vin-
den tusschen de dircctie der Nederlandsche
Spoorwegen en den Personeelraad.
In deze conferentie zouden besprekingen
gevoerd worden over de herclassificatie van
een aantal standplaatsen en over de positie-
regeling van de bureaubedienden, schrijvers
en bureelambtenarem
BRAND TE ROTTERDAM.
Over den grooten brand te Rotterdam,
waarvan wij gister in onze telegrammen mel
ding maakten en waarbij een vrouw en twee
kinderen omgekomen zijn, vermeldt de N. R.
Crt. nog de volgende bijzonderheden.
Gistermorgen omstreeks 8 uur bemerkten
de beursbeambte W. van Bennekum en de sto
ker van het beursgebouw A. van Vugt, die
stonden te praten aan den ingang van de
beurs aan de zijde van den Visschersdijk re
R'dam, dat in den sigarenwinkel van B. Dirk-
hof, welke winkel gevestigd is in het pand
Noord-Blaak hoek Visschersdijk, brand uit-
gebroken was. Onmiddellijk haalden zij het
in het beursgebouw aanwezige bluschmate-
riaal te voorschijn.
Achter den winkel ligt een portaal, dat
met een deur uitkomt op den Visschersdijk.
Tegenover deze deur bevindt zich de trap, die
naar boven voert. Aangezien de deur tus
schen winkel en portaal openstond, werkie
het trappenhuis als een schoorsteen, met he*
gevolg, dat toen de beursbeambte en de sto
ker met het bluschmateriaal kwamen, de
brand zich al aanzienlijk uitgebreid had, en
een dichte rook door het trappenhuis naar
boven trok.
Op de eerste verdieping is't magazijn, dat
bij den winkel hoort, gevestigd; op de tweede
Ko 45 1926
Honderd Acht en Twintigste Jaargang,
Stadsnieuws.
DE OPENBARE SCHOOL DE SCHOOL
VOOR ALLEN.
Klein was het aantal opgekomenen gister-
avond in de Societeitszaal van de Harmonie,
waar de heer W. van Diesen voor de afd.
van „Volksonderwijs" een rede hield over bo-
venstaand onderwerp.
De voorzitter, de heer J. C. C1 o e c k, sprak
bij de opening der vergadering zijn leedwe-
zen uit over die geringe opkomst, daarbij er
op wijzende, dat een propaganda-avond als
nu op touw gezet wel noodig is, gezien de
wijze van propaganda voor de bijzondere
scholen. Misschien hebben we in Alkmaar
daarvan nog niet veel last, maar als we be-
denken hoe de strijd over't onderwijs op voor
vele dorpen wordt gestreden, jijkt een propa
ganda-avond voor het openbaar onderwijs
wel noodig.
De heer van Diesen, daarop het woord
krijgende, begon met eeji aanhaling van
Kant, dat de kwestie van opvoeding en onder
wijs een kwestie is van leven en dood van de
maatschappij. Spr. was het daarmee eens
Beide zaken zijn eigenlijk een. Opvoeden
is onderwijs, is de kunst der kunsten, het
moeilijkste dat men kan denken, en toch
wordt die taak aan velen opgedragen, die
daarvoor niet berekend zijn, daarvoor geen
opleiding hebben gehad. Evenwel, als men
zoo rondkijkt, schijnt het meerendeel der ou-
ders vrij goed slag te hebben van opvoeding.
Een kind is het beste te vergelijken met een
plant, heeft ficht en lueht en een standplaats
noodig. Van het zoeken naar voeding en
kleeding enz. merkt men in den regel niet veel,
omdat de ouders voor het noodige zorgen, ook
dikwijls wel voor hulp bij het spel. Maar als
het kind deze materieele zaken heeft, denken
de ouders vaak niet verder.
Wat nog noodig is voor het kind om goed
te gedijen, is liefde van zijn omgeving. Als
het die heeft, voelt het zich pas gelukkig en
dat is hei dan aan te z'en.
Niet elk kind wordt echter gedragen door
liefde de oorzaak daarvan wilde spr. niet
trachten na te speuren Een kind dat de lief
de mist, voelt in zich een zeker gemis, is
steeds zoekend naar geluk en als het de liefde
dan vindt bij zijn onderwijzer of onderwijze-
res, ziet men een wonder gebeuren. Het
zoekende kind krijgt stra'ende oogen en voelt
zich gelukkig. Spr. condudeerde dat de lief
de het hoogste goed is voor de opvoedirg en
als het met de opvoeding nog wel gaat in ons
land, komt dit omdat' de meeste kinderen wel
de liefde hunner ouders hebben.
Vast staat, dat ieder ouderpaar heeft te
kiezen welken weg de kinderen zullen moeten
gaan, maar daarbij moet zeker worden be-
dacht, dat geen dwang moet worden gebruikt.
De kinderen moeten tot een overtuig:ng, tot
een begrip worden gebracht allereerst door
het voorbeeld der ouders (inzake godsdienst,
waarheidsliefde e. d.).
Deze taak rust allermeest op de schouders
der moeders.
Er zijn in den laatsten tijd zoogenaamde
paedagogische adviseurs opgestaar, die ze
ker wel al hetgeen over paedagogie geschre-
ven is gelezen zullen hebben en zeker ook wel
hun eigen kinderen in de juiste richting zul
len kunnen brengen, maar even zeker zal van
een paedagogische opvoeding weinig terecht
komen met cen advies zoo nu en dan Noodig
is dat het kind dag aan dag bij zijn opvoeder
is, en die moeders, die zich niet genoeg met
de opvoeding bcmoeien, zullen zeker ook niet
de wenken van den adviseur opvo'gen.
Totdaf'het kind op school gaat, is de moe-
der de aangewezen opvoedster
Spr. had medelijden met de kind ren, d;e
hunne moeders s'echts zoo nu en dan zien.
hetzij de moeder door den econcmis^hen toe-
stand gedwongen de deur uit gaat om te
werken, hetzij de moeder de zorg voor het
kind overlaat aan dienstperson^el.
Bewaarscholen noemde spr voor deze kin
deren een noodzake'ijk kwaad.
Is het kind gekomen tot de sdrmljaren,
dan komt de vraag naar welke school het zal
moeten. omdat er zooveel soorten zijn. Mis
schien komt het nog zoover, dat elk der pl.m
112 geloofsovertuigingen haar eigen school
heeft.
Nog altijd echter is er de orenbare school.
imiBSTASrHJFS,
PORTFMONNAIHS, PORT! FI'T ILLES,
RFISKOFFERS. CITY-RAGS.
Naar het Engelsch van Justus Mile
Fosman.
Door J. S.
14*
Hij wist zijn glas te pakken te krijgen en
had er uit gedronken voordat ik het hem had
kunnen beletten. Zijn stem begaf hem en hij
kon niet meer dan een schor gefluister uit-
brengen.
„Soms, kan ik zelfs in het geheel niet weg-
komen. Ik zit dan hier en wacht en wacht,
en mijn hand wordt zoo pijnlijk, dat het niet
meer uit te houden is, en dan komen de wan-
den en de zoldering naar elkaar toe, ze vou-
wen zich op als een blaasbalg of een camera
en trachten me dood te drukken en te verplbt-
teren. Eenmaal zal ze dat gelukken ook
Daar is het, daar is het weer! Genade, gena-
de, zie de zoldering komt op me neer! Ze wil
me vermorzelen!"
Hij vatte het half gevulde glas in de hand
en smeet het in duizend splinters tegen den
muur Daarop greep hij zijn degen en stak
als een dolleman om zich hcen, met waanzin-
nige, oest rollende oogen. De zitting van een
stoc. doorstak hij. Toen viel de degen uit
zijn hand en hij zakte achterov^r in mijn ar-
men.
„Laat het nietop me neervallen,
Teddy," jammerde hij. „Als het meraakt
is hetmet megedaan
kfaehh'g voorgeslaan door Volksonderwijs.
Toen deze vereeniging in 1866 werd opge-
richt, was dit uit de noodzakelijkheid tot
die verdediging nog noodig. Spr. haalde een
die verdediging ngo noodig. Spr. haalde een
uitlating aan van d!s. Ploos van Amstel te
Oosterlittens in 1866, waarin deze in de O.L.
school belasterde, ea gaf dan weer uitlatingen
der laatste dagen, o.a. van den predikant te
Schelluinen, die de openbare school een
moordkuil voor de ziel noemde.
Spr. kwam.op tegen dergelijken laster. Als
men de andere scholen christelijk noemde,
keurde spr. deze christelijkheid af, waar zij
haar kracht zoekt in laster. Spr. was het eens
met kinderen te spceken over vraagstukken
twee scholen zijn: goede en dresseerkamers.
De eerstgenoemde zijn vanzelf christelijk.
De openbare school heeft haar eigen po&i-
hoe ook de geliofs- of politieke overtuiging
der ouders verschilt, naast en met elkaar
spelen, is het eenige instituut, dat de saam-
hoorigheid voldoende kan bevorderen, en dat
is het waar toch de heele wereld om vraagt.
Men vraagt hoe de „neutrale" school, zon
der overtuiging, de kinderen goed zal kunnen
opvoeden. Maar wie zegt, dat het onderwij-
zend personeel der openbare school geen
overtuiging zou hebben? Zeker heeft dat per
soneel die wel, maar de ondierwijzers en on-
derwijzeressen beseffen, dat het niet aangaat
met kainderen te spreken over vraagstukken
waarover de volwassenen en geleerden het
nog niets eens kunnen worden. Zij weten, dat
het leven menschen vraagt die uit eigen over
tuiging tot een bepaalde richting kwamen en
geen papagaaien. De openbare school wil
niet dogmatisch opvoeden, omdat men geen
dogma aan de kinderen moet leeren, wijl dat
meestal versteende levensbeschouwingen be-
vat. De bijzondere scholen daarentegen willen
het dogma, getuige het hier en daar naast
een geref. school oprichten van een hervorm-
de school.
De openbare school heeft hare eigen posi-
tieve beginsel: naastenliefde, ridderlijkheid,
samenwerking. Deze beginselen kunnen in het
huisgezin niet voldoende tot haar recht
komen.
De neutraliteit der openbare school is niet,
dat God's naam niet zou mogen worden ge-
noemd, maar dat men niets leert in strijd met
de wet. Over godsdiensten zal wel zoo nu en
dan gesproken moeten worden, omdat vooral
in d ehoogere klassen de noodzaak daartoe
dringt, maar dan leert de openbare school
niet, dat dit of dat het beste is. Zoo doet men
wel op de biizondere scholen en daarmee
kweekt men haat en tegenzin tegen andere
'eerlirgen.
Spr. gaf dit nader aan uit eigen ervaring
thij was op een biizondere school geweest.)
Ms men nil weet. dat ook verschillende scho
len de kinderen nog in een bepaalde politieke
rmhting sturen, wordt de zaak nog bedenke-
'ijker.
Wie zijn kind in godsdienstigen zin wil
zien opgevoed, sture het niet naar een bij
zondere school, want, zei spr., bedenk, dat
velen van hen, die alien godsdienst op zij
hebben gezet, vroeger op een dergelijke
school gingen Er zijn vele stukken in den
Bijbel, die door kinderen niet gelezen moe
ten worden Spr. zei dit niet uit geringschat-
ting voor den Bijbel, integendeel, hij had
grooten eerbied voor dat Boek, dat z. i. een
der beste zoo niet het beste Boek ter wereld
is.
Door het vele godsdienstonderwijs en het
bij alles aanhalen van God, loopen de kinde
ren gevaar later alien godsdienst vaarwel te
zeggen. Spr. haalde uitlatingen aan van
verschillende theologen; die als hunne mee
ning uitspraken, dat het dagelijksche gods
dienstonderwijs op de bijzondere scholen
verslappend werkt en tot tegenzin leidt. Prof.
Kramer wenschte dat de Bijbel uit de school
verdween en de kinderen werden opgevoed
in de sfeer van christelijkheid. Volgens hem
behoort godsdienstonderwijs op de school
niet thuis. En prof. Buitendijk, destijds aan
de Vrije Universiteit, zei, dat wij nu wel
scholen hebben met den Bijbel, maar geen
scholen uit den Bijbel.
Zou men nu niet inzien op den verkeerden
weg te zijn? vroeg spr. Hij gelcofde niet, dat
dit direct volmondig met ja is te beantwoor-
den, maar er zijn wel teekenen, die in die
richting wijzen.
In Woudrichem heeft men al 20 jaren een
vereeniging voor een bijzondere school,
maar men kwam nog nooit verder dan de op-
richting van die vereeniging. Nu zijn daar in
den laatsten tijd een paar fanatieke voor-
standers komen wonen van bijzonder onder
wijs, die een vergadering van de vereeniging
bijeen riepen en op de stichting van een
school aandrongen. Echter, nog steeds heb
ben zij geen voldoend aantal handteekenin-
gen bijeen gekregen, hoeveel moeite zij ook
deden. Het zal hun nog wel eens gelukken,
gezien de wijze waarop men die handteeke-
Hoofdstuk VI.
„Laat kolonel Von Altdorf binnenkomen,"
zei miss Jessica Mannering. Kolonel Von
Altdorf met zijn militaire voorkomen stapte
ietwat stijf binr.en, boog toen hij in de deur-
opening stond, en boog nogmaals over de
hand, die miss Mannering hem toestak.
„Ik ben blij, dat u gekomen bent," zei de
jonge vrouw, want ik heb u zoo ontzaglijk
veel vragen te stellen."
„Mijn vereerde Mademoiselle!" zei de ko
lonel met kwalijk verborgen schrik, „het is
mijn vak om vragen, waarop geantwoord
moet worden, zooveel mogelijk te vermijden.-'
„Maar vrouwenvragen, kolonH," protes-
teerde miss Mannering.
„Ach ja!" zei Von Altdorf niet al te toe-
schietelijk.
„Die zijn heel anders, weet u!"
„0, zoo!" zei Von Altdorf en plukte aan
zijn grijzende snor.
„Ik denk trouwens," ging het melsje voort,
„dat u wel verbazend veel vrouwen zult ge-
kend hebben, in den loop van uw carriere, en
dat u aan haar vragen tamelijk wel gewend
zult wezen."
„Ik heb er wel enkele ontmoet," gaf Von
Altdorf toe, „en die waren nogal sterk in het
vragen stellen."
„Nu vooreerst dan," begon miss Manne
ring met opgeheven wijsvinger, „zou ik wil
len weten, wat u van plan bent te doen, als
de Prins komt de echte Prins komt
bedoel ik. Sir Cavin vertelde mij,
dat hij waarschijnlijk morgen hier zal zijn."
„Als we in dien tusschentiid niets beters
nlrfgen in aftdefe pla&tsen wel bijeen kreeg. In
dit verband wees spr. op Amhem, Heikant,
Nicuwkoop en verschillende andere plaatsen,
waar de ouders gepaaid werden met een of
andere belofte. Uit Amsterdam en Den
Haag noemde spr. voorbeelden van dwang,
uitgeoefend op ouders, die hunne kinderen
niet naar de bijzondere scholen wilden zen-
den. De een moest het boeten met intrekking
van kerkelijken steun (Volksonderwijs nam
dien steun over), de ander zag zijn ouderc
dochter hare betrekking als dienstbode opge-
zegd.
Met zulke middelen laat de openbare
school zich niet in, zij strijdt eerlijk met
blanke wapenen en daarin ligt misschien de
oorzaak dat zij hier en daar minder leerlin-
gen belt.
Hierop weersprak de heer van Diesen het
wel eens aangevoerde argument, dat de open-
bare school sociaal-democratisch zou zijn of
worden, welk strijdmiddel o. a. door prof.
Koolbrugge wordt gebruikt. Hoe deze hierfoe
kwam, was spr. een raadsel, omdat de pro
fessor van het openbaar lager onderwijs geen
begrip heeft, gelijk spr. uit eigen ervaring
meedeeldc. En toch zal het argument van
prof. Koolbrugge hier en daar wel inslaan,
al is het dan ook nog nooit kunnen worden
bewczen. De onderwijzer kan en mag zijn
eigen politieke overtuiging hebben, maar de
openbare onderwijzer staat te hoog om over
dat onderwerp met de kinderen te spreken.
Aan de andere zijde doet men dat wel. Spr.
wist van een hoofdonderwijzer die den leer-
lingen had verteld, dat hij had gedebatteerd
met een soc.-dem„ die had beweerd, dat
men wel socialist kan zijn en toch geloovig.
Neen, zei spr., bewijs voor het argument
van prof Koolbrugge is nog niet gegeven.
Spr. ontkende, dat op de Openbare School
sommen zouden worden opgegeven, gelijk
men die wel eens noemt. Als dit juist was,
zou zoo'n onderwijzer wel gauw door de au-
toriteiten ter verantwoording worden geroe
pen.
Ook de godsdienstige overtuiging wordt
niet aangetast, gelijk spr. bewees met het
voorval uit Hardinxveld, waar een onderwij
zer deswege ontslagen werd. Deze man werd
kort daarop onderwijzer bij het bijzonder on
derwijs en nog later burgemeester van Wou
drichem.
Pal te staan voor het Openbaar Onderwijs
is nog altijd noodzakelijk, ook nu, nadat men
de zoogenaamde pacificatie heeft gekregen,
die schatten geld kost en de gemeenten en
het rijk op hooge lasten brengt.
Daaruit hebben we nu weer gekregen -de
veralechteringen, die zouden moeten leiden
tot bezuiniging
Zeker, er is bezuinigd, zei spr., maar er
zijn te veel splitsingen ontstaan, die alle
zeer veel geld kosten, waarvan spr. enkele
voorbeelden noemde. Vele kleine gemeenten
gaan vrijwel te gronde tengevolge van die hoo
ge eischen der bijzondere scholen. Voor een
paar duizend inwoners heeft men soms 5 a
8 scholen, waar er voorheen een of twee wa
ren. Niet alleen echter de kleinste gemeenten
gaan gebukt onder dien druk, ook Zaandam
en Naarden en vele andere van de grootete.
Zoo wordt er veel geld weggesmeten voor
onnoodige en onnutte gebouwen, waaron-
der een goede verzorging van het openbare
onderwijs en zijne gebouwen ten zeerste lijdt
Het bijzondere onderwijs heeft vaak paleizen
en als we dit zien, begrijpen we, dat het veel
geld vejslindt
Het peil van het onderwijs intusschen gaat
naar beneden en men zucht over de verslech-
teringen.
Van de zijde der voorstanders van het bij
zonder onderwijs haalt men wat te halen is
van de openbare kassen, maar met ons het
peil van het onderwijs hoog houden wil men
niet.
De pacificatie is op het Bmnenhof uitge-
streden, en nu heeft men in tal van platU-
landsgemeenten daardoor niets dan haat en
tweedracht gekregen voor de tot dusver heer-
schende eendracht.
Wanneer wij inderdaad willen strijden voor
het belang der kinderen en hun onderwijs,
moeten wij schouder aan schouder staan in
den strijd voor het openbare onderwijs. Ner-
gens ter wereld heeft men een splitsing op on-
derwijsgebzied als in Nederland.
Er zijn hier en daar lichtjes die er op wij
zen, dat men bij de tegenstanders tot betere
inzichten komt. Laat men nu eendrachtig
pogen die lichtpunten verder naar voren te
brengen, opdat wij krijgen een groote open-
bare school.
Van de gelegenheic tot dbeat of het'stellen
van vragen werd geen gebruik gemaakt.
Nadat de heer Cloeck den spr. dank had
gezegd voor zijn woord en nogmaals had ge-
wezen op het bedroevende van het geringe
bezoek, sloot hij de bijeenkomst.
vinden, dan zullen we hem de geheele waar-
heid vertellen, hem aan het verstand brengen,
dat we niet anders konden doen, dan we heb
ben gedaan om Madame te redden, en hem
verzoeken naar Novodnia terug te keeren zon
der haar gezien te hebben."
„En denkt u, dat hij dat doen zal?"
„Dat kan niemand zeggen. Ik heb prins
Karel van zijn kindsheid af gekend, Made
moiselle, maar ik zou niet kunnen zeggen,
wat hij op zoo'n oogenblik zou doen. Hij
heeft zijn vrouw lief, geloof ik."
„Arme Prins," zeide zijz gevoelig. „Ik kan
me best begrijpen, dat hij haar liefheeft, maar
zij, kolonel, zal hem nooit liefhebben. Ze had
hem ook niet lief, toen ze met hem trouwde.
Ze mocht hem wel lijden, ze vond hem wel
aardig, maar liefhebben? Neen!"
„Was het dan om zijn titel?" vroeg Von
Altdorf.
„Ja, dat geloof ik wel. Ik veronderstel, dat
het om zijn titel ging, doch niet bij haar,
maar bij haar familie. Ze hebben haar tot het
huwelijk bijna geprest. Ja, ja, dat gebeurt ook
nog wel in ons vrije land, in het democrati-
sche Amerika. Het komt zelfs veel meer voor.
dan de menschen wel denken. Zij had geen
anderen man lief, ze mocht den Prins nogal,
hij was geloof ik emstig op haar verliefd, wat
geen wonder is; en zoo heeft ze hem maar ge-
trouwd."
„U zeide, Mademoiselle," zei Von Altdorf,
„u zeide een oogenblik geleden, dat Madame
den Prins nooit zal liefhebben. Maar ge weet
ook wel, dat soms een vrouw zonder liefde is
getrouwd, en naderhand van haar man is
gaan houden."
Het meisje draaide zich om op den piano-
kruk, waarop ze zat en liet haar vingers ver-
strooid over de toetsen glijden. Toen keerde
ze zich weer naar den kolonel en zag hem be-
sluiteloos aan.
„Wat bedoelde u, Mademoiselle?" vroeg
deze.
„Ik zag haar gezicht," zei ze, „toen ze een
uur geleden met mr. Mallory den hof door-
kwam en hem vaarwel zei aan de poort."
„Wat zegt u!" riep de kolonel ontsteld.
„Den vorigen nacht," ging miss Manne
ring voort, „nadat ze hem voor het eerst in
den hof had ontmoet en een uur met hem had
doorgebracht, kon ze niet in slaap komen en
woelde onrustig in haar bed tot na midder-
nacht. Toen is ze opgestaan en in een peig
noir bij het vuur gaan zitten. Zoo vond ik
haar. Ze wou me niet laten gaan en heeft wel
een uur lang alleen over mr. Mallory ge
sproken.
„Hoe moet ik hem liefgehad hebben, Jess,"
zeide ze, „hoe moet ik van hem gehouden
hebben voordat dit alles gebeurd is, al die
afschuwelijke ziekte. Hij is zoo'n prachtige
man, Jess, zoo groot en zoo sterk en tegelijk
zoo teeder en zoo goed. Ik wist niet, dat prin-
sen zoo zijn konden. Ben je niet jaloersch op
me kind? Hij had zoo graag al veel eef naar
me toe gekomen, hij stierf haast van verlan-
gen naar mij, maar hij wou niet komen, om
dat zijn land hem noodig had. Is dat geen
man, Jess? Hij stelde zijn eer en zijn plicht
nog hooger dan zijn liefde voor mij. Is dat
niet een man om te vereeren? O, kind, heb je
zijn glimlach gezien? Heb je zijn stem ge-
hoord? zoo dien en zwaar en teer? Jess, Jess,
ik ben te gelukkig om te kunnen slapen
hoe laat is het? Een uur? Dan duurt het nog
veertien uren, nog veertien lange uren, Jessi
ca, voordat ik hem weer zie. Veertien uren!
Geef me iets, waarvan ik slapen ga, of ik tel
de minuten."
Zoo heeft ze vannacht zitten praten, kolo
nel. Verwondert gij u dan nog, als ik zeg, dat
ze den echten Prins wel nooit zal liefkrijgen?
Ze is nog altijd zenuwachtig, zeer zenuw-
achtig. Ze is ook vroeger steeds zeer gevoelig
geweest. Maar wat er nu gebeurt, maakt een
diepen, onuitwischbaren indruk op haar. En
de waarheid, kolonel, moet op een goeden dag
aan het licht komen; wat moeten we dan
doen; hoe zal dat af loopen?"
Von Altdorf zuchtte diep.
„De goede God alleen weet het, mademoi
selle. „ik zou het u niet kunnen zeggen. Ik
ben grijs geworden in de komplotten en de
listigheden van de diplomatic. Maar hoeveel
ik ook heb medegemaakt, ik zou niet kunnen
vermoeden, hoe dit afloopt. Het noodlot, dat
heb ik wel geleerd, gaat zijn gang, en wij
kunnen er niets aan dben;We hebben het af
te wachten."
„Maar u zult'den Prins toch niet toestaan
haar te ontmoeten?" vroeg miss Mannering.
„Zeker niet. Indien het bij menschenmacht
is te verhinderen, zal het niet gebeuren. Laat
dit aan mij over. Het zal niet gebeuren. Ik
zat echter niet over hem, maar over den val-
schen Prins te denken; die maakt me op he'
oogenblik meer bezorgd."
(Wordi vervotgd.)
1
1