DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Hon der d acht en fwfntfsrste Jaarsrniig
19£6.
lijonncmcntsprijs bij yooniitbctaling per 3 maanden f2.—fr. per post f2.50. IicTvijsn, 5 ct. Advcrtcntiepr. 25 ct p. regcl, grootcre letters naar plaatsrulmto
Eric veil franco N.V. Boeli- en Unntlclsdr. v.h. florins. Coster Zoon, Vcordam CO, Tel. Administr. No. 3. Rcdactic No. 33.
V HI J BAG
5 MAART
Genienyd nieuws
Mo. si
Dit trammer besfaaf nit 2 bladen.
Directeur: G. H. KRAK.
Hoofdredacteur Tj. N. ADEMA.
DE KABINETSCRISIS OPGELCST.
Een kabinet-de Geer.
De Koningin heeft Maandagmiddag de
formatie van een extra-pariementaii kabinet
opgedragen aan jhr. mr. D. J. de Geer. Al-
vorens deze opdracht in beraad te nemen,
heeft de heer de Geer verzocht eenige be-
sprekingen te mogen houden, deze hebben tot
het resultant geleid, dat hij gisteren aan
H. M de volgende ministers heeft voorge-
dragen.
Buitenlantesche zaken: jhr. mr. H. A. van
Karaebeek.
Justitiemr. J Donner, raad-adviseur bij
het depariement van justitie.
Binnenlandsche zaken en landbouw: mr.
J B. Kan, secretaris-generaal iu algimeenen
dienst.
Onderwijs, kunsten en werensehappen- mr
M. A. M. Waszink, burgemeester van Heer-
len.
Oorlog, a.i. marine: prci L. A van Royen,
iioog-leeraar aan de Teclinisclie Hooge-
school te Delft.
Financien: rhr mr. D. J de Geer.
Waterstaat: mr H. van der Vegte, lid
van Ged Staten van Overijsel.
Arbeid. handel en nijverheid: prof dr. J R.
Slotemakei De Bruine, lid van de Eerste
fliDcr
Kolonien: dr. J. C. Koningsberger, oud-
voorzitter van den v'olksraad in Ned. Indie.
De n:euwe ministers.
Mr f. B Kan.
De nieuwe minister van binnenlandsche
zaken en landcouw, mr j B Kan, was naar
de N. R. Crt. meldt, voordat hij tot secreta
ris-generaal in algemeenen dienst werd te-
noemd reeds secretaris-generaal van het de
partement van bmnenlandsche zaken, later
van landbouw.
De heer Kan. die bij geen partii is aange-
sloten, is IS Mei 1873 geboren Hi] bezocht
het Era&miaansch Gymnasium te Rotterdam,
waar zijn vader rector was Daarna ving hij
zijn studien aan te Leiden en ^>'*omoveerd? in
1896 met lof op een oroefschrift, getiteld:
De comptabilitejr in .het siaatsbestuur
Van 1896 tot 1897 was hij gepiaatsf in de
betrekking van adjhnct-commies-redact cur ter
gemeente-seaetarie te Rotterdam, we Ike
functie de heer Kan in laatstgenoemd j"ar
verwi^seld? tegen die van a'djmict-comnues
van het departement van financien. waar hij
werkzaam was aan de generate thesaurie en
aan verschillende belasfingafdeelingen; waar-
na hij in 1904, als tt.erendaris. in dienzelfJen
rang overging naar het departement van bin
nenlandsche zaken oni het toenmalige hoofd
van dat departement, dr Kuvper, bij te s'aan
bij de behandeling van de Schoolwet en de
pensiotmrering der bijzondere oiderwi:zTS
In 1908 zag de hcei Kan zich daarna het
gewichtig ambt van secretaris-generaal van
het depatrement van binnenlandsche zaken
toevertrouwd en het is in wijden Kring be
kend op hoe kundige wijze hij in die functie
is werkzaam geweest.
Mr Kan was o a lid en secretaris der
sraatscommissie vooi de gemeente-finan
cien, in we Ike ho^danigheid hij met mr
Treub een nota iniiende over r.fstand^ van
riiksbelastingen aan de gemeenten. Voorts
was liii secretaris der Grondwrtscommissie-
H-etnskerk.
Tot op hetten is mr Kan voorzitter van
de centrals commissie voor georoanis-rerd
overleg voor oefsoneel in's riiks dienst
De heer Kan schreei verschillende opstel-
fen in h-"t RechtsgHeerd Magazijn, in de Gids
en in de Vragen des Tijds
Hij is o a ridder in de orde van den Ne-
d"T1andsch-n Leeuw en groot-officier in de
orde van Oranje-Nassau.
Prof. L. A. van Roijen.
De nieuwe minister van oorlog, ad interim
minister van marine pi of. L A van Roijen. is
geboren 9 October 1865 Op twintig tarigen
leeftijd werd hij benoemd tot tweede-luite-
nant bij het le regiment vesting-artillerie. en
drie jaar later (in 1888) volgde zijne bevorde-
ring tot eerste-iuitenanf. Hetzeifdc jaar trad
hij op als lceraar aan de Kortinkiijke Militaire
Aeademie eene functie welke hij tot 1891 ver-
vulde Na ve'volgens wederom eenigen tijd
bij de vestingartillerie te hebben geaiend,
werd hij in 1894 werkzaam gesteid bij de
pvrotechnische werkplaaisen en in 1895 ge-
plaatst bij de constructie-werkplaatsen. ter-
wiil hii in 1900 bevordetd werd tot kapi-
tein.
Sedert 1906 is prof. Van Roijen hoogleer-
aar aan de Technische Hoogeschool te Delft,
aan welke huoger-ond rwijsinric'-t-ing hij ver-
bonden is aan de af dee ling Werktuigbouw-
kunde en Scheepsbouwkunde door htt geven
van onderricht in de mechanische technolo-
gie.
lijdens de mobilisatie trad prof, van
Roijen op als hoofd van het munitiebureau,
en 'als zoodanig heeft hij belangrijke werk-
zamheden verricht voor de voorziening van
het gemobiliseerde leger met materieel. Dit
bureau deed onder meer den aankoop van al
hetgeen noodig was voor de materieele uit-
.•usting van het leger.
Prof, van Roijen, die de liberate begmse-
len is toegedaan, is op het oogenblik lid dei
nieuwe bezuinigings-commissib (vooiizetting
der commissie-Rink onder leiding van Igite-
nant-generaal Pop).
De nieuwbenoemde bewindsman is eom
tnandeur In de Orde van Oranje-Naisau en
ridder ia
Mr. H. van der Vegte.
De nieuwe minister van waterstaat. mr
Hendrik van der Vegte, is geboren 15 Au
gustus 1868 te Zwolle. In 1893 promo-
vtcrde hij te Leiden tot mecster in de rech-
teri en vestigde zich als advocaat-procureur
te Zwolle. Hij werd weldra lid van den raad
on van 1897 tct 1907 was hij wethouder van
onderwijs. In 1901 werd hij lid van de
Provinciate S:atcn van Overijsel voor het dis
trict Almelo en in 1907 lid van Ged. Staten
van die provincie. In het laatste jaar is hij
belast met de afdeeling watersiaat.
In 1912 was hij candidaat voor de Tweede
Kamer in het district Ommen, waarvoor dr.
Kuyper zitting had. In dit district is toen
barcn Mackay gekozen.
De heer van aer Vqgte is vcorzitter van het
college van regenten van de strafgevangems,
deken van de orde van advoeaten, lid van
den raad van toezicht en discipline, voorzit
ter van den voogdijraad, voorzitter van de
huurcommissie, plaatsvervangend rechter,
vcorzitter van de commissie van bercep van
den schcolraad voor de school met den bij-
bel, voorzitter van de commissie van beheer
van de gereformeerde kcrk te Zwolle
In 1923 heeft de generate syncde van de
gereformeerde kerken in Nederland hem aan-
gesteld als plaatsvervangend ijeputaat voor
de corresp.ondentie met de hooge overheid.
In 1921, tijdens't bezoelc van de Koningin
aan Zwolle, werd hij geridderd met den Ne-
derlandschtn Leeuw. Mr. v. d. Vegte is twco
rneal aangezocht om burgemeester van Rot
terdam te worden en het vorig jaar voor het
ambt van Commissaris der Koningin in
Overijsel. Hij is een kleinzoon van H. de
Cock." die in 1834 de afscheiding te weeg
bracht.
Mr. Donner.
De nieuw bene emu e minister van Justitie,
mr. Donner, anti-revolutionnair, is 3 Fe-
briiari 1891 gebcren. Achtereenvolgens was
hij commies-redacteur ter gemeente-secretarie
van Deventer, hooidambtenaar ter gemcente-
secretarie te Rotterdam, directeur van het
Centraal Bureau van Voorbereiding van
Anibtenarenzaken. Daarna werd hij raad-
adviseur aan het departement van justitie.
Laatstelijk iungeerde hij als plaatsvervangend
voorzitter van de Centrale Commissie voor
georgsniaeerd overleg vcor personeel in
srijte dienst.
De heer Donner is riddet in de Orde van
den Nederiandschen Leeuw.
Prof. dr. R. Sloternaker de Bruine.
De nieuwe m hister van arbeid, handel en
nijverheid, prof. dr. J. R. Sloternaker de Brui
ne, is 6 Mei 1869 geboren. N1a het gymna
sium te Haarlem te hebben bezccht, promo-
veerde hij in 1894 aan de universiteit te
Utrecht in de theologie vanwege de Ned.
Hervormde Kerk. Sinds 23 Juli 1922 is hij
lid van de Eerste Kamer.
Prof. Sloternaker tee Bruine heeft geduren-
de zijn polifjeke. loopbaan met groote wel-
sprekendheid en- overiuigingskracht de chns-
telijk-historische beginselen verdedigd, zoowel
in als buiten het-Parlement. Ook in verschil
lende tijdscliriften, o.a. de Stemmen des Tijds,
verschenen beschcuwingen van zijn hand op
godsgeleerd of sociaal terreiu. Hij gevoelde
zich in het bijzondei" tot de studie van het so-
ciale vraagstuk .aangetrokken en nam een
werkzaam aandee! aan de drankbestrijding.
O.a. presideerde hij een te Scheveningen ge-
houden ccngresvtegen het alcoholisme. Eeni
gen tijd was hij hcofdredacteur van het dag-
blad De Nederlafider. In de Christelijk-H s:o-
rischa Unie is hij een teidende persoonlijk-
heid. Hij is ridder in de Orde van teen Ne
deriandschen Leeuw en van de Oranje-Nas-
sauorde.
Mr. M. A. M. Waszink.
De nieuwbenoamde minister van onderwijs,
kunsten en wetenschappen, de heer mr
Waszink, is 44 jaar. Hij is 4 Juli 1912 als
doctor in de rechtswetenschappen gepromo-
veerd aan de universi eit te Amsterdam Voor
zijne benceming tot burgemeester van Heer-
len, welke functie hij sedert 1913, dus 13 jaar
bekleedt, was hij hoofdeommissies ter secre
tarie te Maastricht.
De heer Waszink is katholiek.
Dr. .C. Koningsberger.
De nieuwe minister van ko'.onien, dr J. C
Koningsberger, oud-voorzitier van den volks-
raad in Ned.-Indie, is vele jaren werkzaam
geweest in verschillende gouvernementsbe-
trekkingen in Indie- Hij is de liberate begin
selen toegedaan.
De heer Koningsberger werd in 1898 werk
zaam gesteid in Indie bij de afdeeling land
bouw, en klom in 1904 tot afdeelingschef op.
In 1908 zag hij zich belast met de suoerin-
tendantie van het onderwijs aan de landbouw-
school, terwijl hem het volgende jaar de
waarneming werd opgedragen van de funct.e
van dipectpur. van den landbouw.
Twee jaar later werd hem de leiding toe-
vertrouwd van de natuurwetenschappefijke
zaken waarbij hii den titel kreeg van direc
teur van 's Lands plantentuin.
Na in 1914 gedurende eenigen tijd met
verlof naar Nederland te zijn geweest, keer-
de .dr. Koningsberger in Indie terug, waar
hij weder in de laatstelijk door hem bekleedde
functie werd werkzaam gesteid.
In 1915 werd hij benoemd tot I'd tevens
voorzitter van de commissie voor de cntwik-
keling van de fabrieksnijverheid, nedat hij
reeds het jear te voren was benoemd tot voor
zitter van den Volksraad
In 1919 werd hem op versoefe eavol oat-
jtjag wit 4® dieote mlamd -w T
In Nederland teruggekeerd was de heer
Koningsberger van 1 April 1922 tot 1 Sep
tember 1925 voorzitter van het college van
curatoren van de Veeartser.ijkundige Hooge
school te Utrecht, welke Hooger Onderwijs-
inrichting in laatstgencemd jaar is opgehe-
ven, toen aan de Utrechtscbe Univers'teit de
faculteit der veeartsenijkunde werd onderge
bracht.
De heer Koningsberger is voorzitter van
den Raad van Beheer der vereeniging tot het
houden van Jaarbeurzen.
De nieuw benoemde minister is Ridder in
de Orde van den Nederiandschen Leeuw en
Officier in de Oranje-Nassau-orde.
DR. P .VAN HOEK.
Woensdagmiddag i s te's Gravenhage op
61-jarigen leeftijd overleden dr. P. van Hoek,
oud-directeur-generaal van den landbouw.
Dr. van Hoek werd den 8en Januari 1865
in het gehucht Op den Houw, gemeente Uf-
frum, geboren als zoon van een landarbeider,
die zich door zelfstudie zoover had opge-
werkt, dat hij zijn zoontje kon leeren lezen.
Zoo kwam het, dat het kind reeds op 4-jari-
gen leeftijd de hoogste klas bereikte. Vervol-
gens bezocht hij de Rijkskweekschool te Gro-
ningen en de normaalschcol te Warffum,
waar hij in 1884 slaagde voor onderwijzer.
De later bekend geworden directeur der War-
fumsche H.B.S. met landbouwcursus, dr. Rij-
kens, was leeraar aan de normaalschool en
adviseerde den jongen van Hoek zich vooral
op wiskunde toe te leggen.
Door middel van zijn eersten superieur,
het hoofd der school Scheltens te Reneum,'
kwam van Hoek a! spoedig in kennis met dc.-r
toen bekenden landbcuwkundige P. Heidema.
Vooral deze kennismaking heeft grooten in-
vloed gehad voor van Hoek's verdere loop
baan Na zijn hoofdakte te hebben gehaald,
begon hij zich n.l. op raad van Heidema te
bekwamen voor de l.o.-akte landbouw. Hij
volgde o.a. de lessen van dr. Borgman de
latere directeur der Haarlemsche H.B.S.
met wiens dochter hij later huwde.
Het examen werd afgelegd in 1889 en een
der examinatoren, de heer \X A. Coolen, die
tevens bestuurslid was van de N.-Brab. Mij.
van Landbouw, zag in hem.een geschikt can
didaat voor de functie van landbouw-consu-
lent der Mij. Een jaar daarna werd van
Hoek benoemd tot Rijkslandbouwleeraar in
de prov. N.-Brabant, later tevens waarne-
mend voor Zuid-Holland, belast met het toe
zicht op de proefvelden.
Dit was het begin van een loopbaan, voor
de schildering van het vervolg, waarvan we
eenige gedeelten overnemen van het artikel,
dat dr. Molhuvsen verleden jaar zomer aan
dr. Hoek gewijd heeft in het Algemeen Neder-
landsch Landbouwblad, toen bekend gewor
den was, dat hij wegens gezondheidsredenen
zijn taak als directeur-generaal van den land
bouw zou neerleggen:
De heer Van Hoek heeft biina 35 jaar lang
zijn beste krachten aan de bebartiging van
den landbouw gegeven.
In December 1890 aanyaardde hij de be
trekking van consulent bij de Noord-Brabant-
sche Maatschappij van Landbouw en op 1
November van het vo'gende jaar werd de
heer Van Hoek benoemd tot rijkslandbouw
leeraar in Noord-Brabant, terwijl hij van Ju-
ni 1892 tot Juni 1894 tevens rijkslandbouw
leeraar was van Zuid-Holland.
Op I Mei 1901 werd hij als opvolger van
den heer Lohnis bencemd tot inspecteur van
het Middelbaar Onderwijs, en speciaal belast
met het landbouwonderwijs.
In Februari 19i0 werd de heer Van Hoek
als opvolger van den heer Ldvink tot Direc-
teur-Generaal van den Landbouw benoemd.
Werkzaam bij het lager onderwijs, maar in
het.tezit van een akte voor landbouwonder
wijs, werd de heer Van Hoek in 1890 van de
kleigronden in het Noorden van de provincie
Grontegen, in een streek, waar het landbouw-
tedrijf op een hoog peil van ontwikkeling
stond, maar waar ook de landtouwende stand
beter ontwikkeld en georganiseerd was dan
in het grootste deel van ons land, verplaatst
naar Noord-Brabant.
In deze provincie, waar in een gedeelte
het landbouwbedrijf op een hoog peil van
ontwikkeling stond en waar in een ander ge
deelte het onderwijs steeds achterlijk geweest
het vereenigingsleven nog weinig ontwikkeld
was, een goede bewerking van den grond een
hooge uitzondcring was, een georganiseerde
verkcop van producten niet bestond, waar-
door de boeren geheel en al waren aangewe
zen op den tusschenhandel, die de prijzen
laag hield, waar de waterafvoer atles te wen
schen overliet en de tienr'en en heerliike pacht
rechten op het landbouwbedrijf drukten, moest
de heer Van Hoek, als jong rijkslandbouw
leeraar, zijn werkkring vinden en zich inleven
in de zeden en gewoonten van de bevolking
en het vertrouwen van de boeren winnen, op-
dat zij niet alleen naar zijn raadgevingen
zouden luisteren, maar deze ook zouden op
volgen.
Na de splitsing van den werkkring van den
heer F. B. Ldhnis (den toenmaligen inspec
teur van den landbouw) werd de heer van
Hoek naar Den Haag geroepen om onder
minister Goeman Borgesius de functie van
inspecteur van het middelbaar onderwijs, spe
ciaal belast met het toezicht op het landbouw
onderwijs te vervullen. Kort daarna weid de
heer Lovink directeur-generaal van den land
bouw en wat deze beide deskundigen voor den
vooruitgang van onzen landbouw hebben ver-
richten en bereikt hebben is niet g^ing.
Oaderwiismaa ia hart ea aierea, stelae de
hee.r Van Hoek zijn kennis en ervaririg geheel
en al in dienst van de ontwikkeling en de or-
ganisatie van het landbouwonderwijs. Zijn
ideaal was toen reeds om de Hoogere Land-
bouwschool tot een Landbouwhoogeschool te
verheffen. Hij gaf zijn inzichten en adviezen
in, 1906 in het bekende werkje Hooger Land
bouwonderwijs, onder het motto aan Jules
Simon ontleend „Le people qui a les tneilleurs
ecoles est le premier peupte; s'il ne i'est pas
aujourd' hui, il k sera dexnainr en later in
1909 in een artikel in Vragen van den Dag
en in 1917 in een brochure, getiteld: Hooger
Landbouwonderwijs
Toen hij de functie van insepcteur van het
middelbaar onderwijs negen jaar had vervuld,
werd de heer Lovink benoemd als directeur
van den landbouw in Indie.
Men kwam toen tot de moeilijke vraag een
persoon te vinden, in staat het werk van den
heer Lovink voort te zetten.
Minister Talma benoemde den heer Van
Hoek in Februari 1910 fot directeur-generaal
van den landbouw, die deze post heeft aan-
vaard, zooals men een plicht op zich neemt.
Al direct fixeerde de heer Van Hoek de krach
ten van de Directie van den Landbouw op de
vol making van de wetgeving, die bij de vele
daden en plannen van zijn voorganger ten
achter was gebleven.
Onder zijn bewind werd de Middelbare
Landbouwschoo' in Wageningen gesplitst
en de Nederlardsche Afdeeling naar Gronin-
gen en de Koloniale Afdeeling naar Deventer-
verplaatst, terwijl een wet op het Hooger
Landbouw- en Veearisenijkundig Onderwijs
onder den heer Van Hoek gereed kwam, het
geen leidde tot het stichien van de Landbouw
hoogeschool. In het jaar 1918 werd de heer
Van Hoek benoemd tot doctor honoris causa
in de landbouwkunde, en in 1921 tot doctor
honoris causa in de veterinaire wetenschap.
Vooris bereidde de heer Van Hoek een re-
organisatie van de Rijkslartebouwproefstati-
ons voor, die ook werd uitgevoerd, evenals
een nieuwe Vogelwet, een nieuwe wet op de
plantenziekten, een wet op de nuttige dieren,
een wet op verstrekking van grond aan ar-
beiders, een wet op het Veeartsenijkundig
Staatstoezicht, de wet op de Paardenfokkerij,
de wet op de kaasmerken, de wet op de ruil-
verkaveling, de jachtwet en tal van andere
wetten, die alien door de Directie van den
Landbouw zijn uitgewerkt.
Dit vele werk is gebeurd niettegensiaande
de moeilijkheden van de oorlogsjaren. De
oorlogsjaren waren ook voor den heer Van
Hoek mo eilijk en inspannend en hoewel toen
de landbouwbelangen bekoppeld werden aan
het vraagstuk van de volksvoeding en aan
zaken van diplomatieken aard en daardoor
veel arbeid van de Directie van den Land
bouw in die jaren naar de vele crisisbureaux
werd overgeheveld, bleef de heer Van Hoek
toch de adviseur, die vooral wanneer het
moeilijke landbouwvraagstukken betrof, met
zijn raadgevingen moetst bijspiingen.
Op het gebied van het landb^uwvereeni
gingsleven heeft de heer Van Hoex ook vee
tot stand gebracht en tot de oprichting van
menige organisatie heeft hij den stoot gege
ven.
Voordat iemand aan de keuring van gewas
sen te velde dacht, is op initiatief van den
heer Van Hoek reeds omstreeks 189* De Kla-
verbloem opgericht met de bedoeling er voor
te zorgen. dat de goede naam van de Roosen-
daalsche klaver in eere zou blijven, en waar-
door de leden een goedeo prijs voor hun zaac
kregen en de afnemers gewaarborgd waren
echt Roosendaalsrh k1aver te ontvangen.
Zoo gaf de heer Van Hoek den stoot aan
de cooperatie op het gebied van de veefokkerij
door middel van de fokvereenigingen en is
het Nederlandsch Trek,.aarden Stamboek
grootendeels een schepping van hem geweest
Van het Nederlandsch Landbouw-Comite
is hij sinds het jaar 1908 adviseerend lid ge
weest en in deze functie heeft hij menige goe
de raadgeving gegeven. Op de vele vergade
ringen van de landbouworganisaties ontbrak
hij maar zelden en hij was daarcp steeds een
welkome gast en een spreker, wiens woorden
met de grootste aandscht werden beluisterd.
De Nederlandsche landbouw is zeer veel
dank verschuldigd aan den heer Van Hoek,
die met ziin rijke ervaring op het gebied van
den practischen landbouw en ziin he'der ver
stand, niet alleen goede maatrege'en heeft we-
ten te ontwerpen, dote ook de uitvoerinp van
deze maatregelen op haar juiste waarde heeft
weten te schatten en de toepassiug daarvan
in goede banen heeft weten te leiden.
VEROORDEELD.
De rechtbank te Groningen heeft gister
der 18-jarigen matroos H K., gedomicil'.eerd
te Emmen, die in ren nacht van 1 op 2 Janu
ari bij een twist den 19-jarigen J. Oostwedde
te Groningen met een mes heeft doodgestoken,
veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf, met
aftrek van de voorloopige hechtenis. De eisch
was 3 jaar.
SYNODE TE ASSEN.
Gisterochtend heeft, naar wij reeds in het
kort meldden, de generate synode in comite
generaal de rapporten van de kerkrechtelijke
commissie besproken.
De praeses dr. K. Fernhout van Vreelanc
opende gistermiddag de 13e zitting Hij deed
zingen Psalm 100 1 en 2 en ging voor in
geterl Na lezing van het appel nommaa
waaruit bleek dat alle leden der synode aan
wezig waren en lezing van de acta door dr.
Keyser der laatste openbare zitting werden
deze ©ngewijzigd vggtgesteld. Vonigesteid
werd, uit de acta van de zittingen der syno
de in comite-generaal over te brengen in die
der openbare zittingen die gedeelten welke
betrekking hebben op de handelingen der
commissies 3 en 4.
Ingekomen was een telegram van eenige
breeders uit Vlaardingen (C. Korpershoek
c.s.) waarin der synode wfjsheid werd toege-
beden „tot verblijdmg degenen die vasttoou-
den aan de zuiverheid van belijdenis en on-
voorwaardelijke handhaving van Gods
woord." De slassis Assen bad der synode
toe „zij de Konirg der gemeente U nabij met
Zijn geest; Die Geest leide u in al uw be-
ra'adslagingen en beslissingen
Ingekomen was een uitnoodiging om ver-
tegenwoordiging bij de ontvangst van het
congres voor inwendige zending van „Der
Xontinenta'le Verband fur Innere Mission",
welke dit jaar te Amsterdam van 31 Mei4
Juni zal worden gehouden. De synode be-
sloot zich daarbij te doen vertegenwoordigea
door prof, dr F. W. Grosheide
Hierna kwam aan de orde het rapport van
de exegetisch-dogmatische commissie
De voorlezing van dit 35 pagina drute
beslaande rapport vorderde meer dan 2 uur
en geschiedde door dr K. Dijk uit Den
Haag. Dit rapport leidde tot ae volgende
corcl usies:
De synode. uitspraak doende aangaacde
de zaak dr. J G Geelkerken zooveel haar
confessioneele zijde betreft, spreekt uit:
A. aangaande de vraag of de classis Am
sterdam recht had van dr. J. G Geelkerken
in den zin van het Onderteekeningsformulier
een „nadere verklaring van gevoelen te
eischen" lo. dat de z.h preekcoupure van dr.
Geelkerken inderdaad uitlatingen bevat, wel
ke reden gaven tot ernstige oedenking, wijl
a. daarin een vergelijking wordt gemaakt
tusschen den vorm van de Openbaring aan
gaande den staat der rechtheid en dien van
de Openbaring aangaande den staat der heer-
lijkheid, die aanleiding gaf om te vreezen,
dat dr Geelkerken aangaande het Schriftver-
haal van Genesis 3 een opvatting voorstond,
die duidelijke mededeelingen der Schrift zou
vervangen tot uitdrukkinpen van onzekere be
teekenis en daardoor met het in art. 4 en 5
der Nederl. Geloofsfceliidenis beleden gezag
der Heilige Schrift niet zou zijn overeen Le
brengen.
t>. daarin een onderscheid wordt gemaakt
tusschen datgene waarvan uitdrukkelijk ge-
zegd wordt, dat het is de Goddelijke bekend-
making van een historisch feit, het feit van de
zondeval, en de bijzonderheden, waarvan dit
niet wordt gezegd, maar alleen geconstateerd,
dat er evenveel „verklaringen" van zijn als
geleerde uitleggeis.
2. dat deze bedenking is verstrekt door het
feit, dat dr. Geelkerken in de vergaderingen
van de classis van 18 Maart en 1 April 1925
geweigerd heeft, hoe zeer daarop ook bij hem
werd aangedrongen. verklaring te geven van
zulk een aard dat zij bovengeno.mde beden
king had kunnen wegnemen. terwijl hii daar-
toe (indien hetgeen gevreesd werd niet in zijn
bedoeling had gelegen) in de gegeven om-
standigheden toch verplicht ware geweest.
3o. dat de classis Amsterdam daarom ge-
noegzamen grond had om te verklaren, dat
de gewichtige oorzaken van nadenken" waar
van het onderteekeningsformulier spreekt, (en
waaronder naar h^t oordeel der svnode niet
meer te verstaan dan dat het noodig was om
van dr. Geelkerken „nadere verklaring van
zijn gevoelens te eischen)" aanwezig waren.
B. aangaande het door dr. J. G. Geelker
ken ten opzichte van Genesis 2 en 3 ingeno-
men standpunt:
le. dat door haar ernstig wordt afgekeurd
de weinig doordachte wijze, waarop dr. Geel
kerken publiek is opgekomen voor de mogelijlc-
heid van een „andere opvatting" van Genesis
2 en 3, zonder zich deugdeiijk rekenschap te
hebben gegeven, of hij in staat wkas, een dus-
danige andere opvatting aan te geven, die niet
zou blijken neer te komen op een ontkenning
van wat door de schrift duidelijk wordt ge-
leerden ook zonder ernstige gronden te kun
nen bijbrengen, waarom het noodzakelijk of
wenschelijk zou zijn een zoodanige „andere
opvatting" te aanvaarden, een handelwijze,
die (behalve, dat zij door de manier waarop
dr. Geelkerken hierbij de wetenschap ter
sprake bracht, aan den gocden naam der cris-
telijke wetenschap afbreuk doet) het besef
van het absoluut gezag der Heilige Schrift
moet verzwakken;
2o. a. dat de boom der kennis des goed?
en des kwaads, de slang oi haar spreken, en
de boom des levens naar de klaarblijkeliikc:
bedoeling van het Schriftverhaal, in eigenlij-
ken of letterlijken zin ziin op te vatten en dus
zintuigelijke waarneembare werkelijkheden
en b. dat derhalve de meening van dr. Geel
kerken als zou men discutabel kunnen stellen.
of deze zaken en feiten zintuigeliik waarneem
bare werkelijkheden waren, zonder met het in
rat. 4 en 5 der Nederl. Geloofsbelijdenis be
leden gezag der Heilige Schrift in strijd te ko
men, moet worden afgewezen;
verklaart zich aan deze beslissing te con-
formeeren en het Schriftverhaal van Gen. 2
en 3 naar zijn in de uitspraak der Synode
aangegeven zin zonder eenig voorbehoud te
aanvaarden en ten grondslag te leggen aan
wat hij in dezen zal leeren.
2e. aan dr Geelkerken mede te deelen, dat
zijn beslisisng inzake de onderteekening de-
7er verklaring dooi haar binnen den tijd van
vier dag en wordt tegemeet peiiw
ODRANT.
Lmum.x
waren>