DAGBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN. Hon der d acht en fwfntfsrste Jaarsrniig 19£6. lijonncmcntsprijs bij yooniitbctaling per 3 maanden f2.—fr. per post f2.50. IicTvijsn, 5 ct. Advcrtcntiepr. 25 ct p. regcl, grootcre letters naar plaatsrulmto Eric veil franco N.V. Boeli- en Unntlclsdr. v.h. florins. Coster Zoon, Vcordam CO, Tel. Administr. No. 3. Rcdactic No. 33. V HI J BAG 5 MAART Genienyd nieuws Mo. si Dit trammer besfaaf nit 2 bladen. Directeur: G. H. KRAK. Hoofdredacteur Tj. N. ADEMA. DE KABINETSCRISIS OPGELCST. Een kabinet-de Geer. De Koningin heeft Maandagmiddag de formatie van een extra-pariementaii kabinet opgedragen aan jhr. mr. D. J. de Geer. Al- vorens deze opdracht in beraad te nemen, heeft de heer de Geer verzocht eenige be- sprekingen te mogen houden, deze hebben tot het resultant geleid, dat hij gisteren aan H. M de volgende ministers heeft voorge- dragen. Buitenlantesche zaken: jhr. mr. H. A. van Karaebeek. Justitiemr. J Donner, raad-adviseur bij het depariement van justitie. Binnenlandsche zaken en landbouw: mr. J B. Kan, secretaris-generaal iu algimeenen dienst. Onderwijs, kunsten en werensehappen- mr M. A. M. Waszink, burgemeester van Heer- len. Oorlog, a.i. marine: prci L. A van Royen, iioog-leeraar aan de Teclinisclie Hooge- school te Delft. Financien: rhr mr. D. J de Geer. Waterstaat: mr H. van der Vegte, lid van Ged Staten van Overijsel. Arbeid. handel en nijverheid: prof dr. J R. Slotemakei De Bruine, lid van de Eerste fliDcr Kolonien: dr. J. C. Koningsberger, oud- voorzitter van den v'olksraad in Ned. Indie. De n:euwe ministers. Mr f. B Kan. De nieuwe minister van binnenlandsche zaken en landcouw, mr j B Kan, was naar de N. R. Crt. meldt, voordat hij tot secreta ris-generaal in algemeenen dienst werd te- noemd reeds secretaris-generaal van het de partement van bmnenlandsche zaken, later van landbouw. De heer Kan. die bij geen partii is aange- sloten, is IS Mei 1873 geboren Hi] bezocht het Era&miaansch Gymnasium te Rotterdam, waar zijn vader rector was Daarna ving hij zijn studien aan te Leiden en ^>'*omoveerd? in 1896 met lof op een oroefschrift, getiteld: De comptabilitejr in .het siaatsbestuur Van 1896 tot 1897 was hij gepiaatsf in de betrekking van adjhnct-commies-redact cur ter gemeente-seaetarie te Rotterdam, we Ike functie de heer Kan in laatstgenoemd j"ar verwi^seld? tegen die van a'djmict-comnues van het departement van financien. waar hij werkzaam was aan de generate thesaurie en aan verschillende belasfingafdeelingen; waar- na hij in 1904, als tt.erendaris. in dienzelfJen rang overging naar het departement van bin nenlandsche zaken oni het toenmalige hoofd van dat departement, dr Kuvper, bij te s'aan bij de behandeling van de Schoolwet en de pensiotmrering der bijzondere oiderwi:zTS In 1908 zag de hcei Kan zich daarna het gewichtig ambt van secretaris-generaal van het depatrement van binnenlandsche zaken toevertrouwd en het is in wijden Kring be kend op hoe kundige wijze hij in die functie is werkzaam geweest. Mr Kan was o a lid en secretaris der sraatscommissie vooi de gemeente-finan cien, in we Ike ho^danigheid hij met mr Treub een nota iniiende over r.fstand^ van riiksbelastingen aan de gemeenten. Voorts was liii secretaris der Grondwrtscommissie- H-etnskerk. Tot op hetten is mr Kan voorzitter van de centrals commissie voor georoanis-rerd overleg voor oefsoneel in's riiks dienst De heer Kan schreei verschillende opstel- fen in h-"t RechtsgHeerd Magazijn, in de Gids en in de Vragen des Tijds Hij is o a ridder in de orde van den Ne- d"T1andsch-n Leeuw en groot-officier in de orde van Oranje-Nassau. Prof. L. A. van Roijen. De nieuwe minister van oorlog, ad interim minister van marine pi of. L A van Roijen. is geboren 9 October 1865 Op twintig tarigen leeftijd werd hij benoemd tot tweede-luite- nant bij het le regiment vesting-artillerie. en drie jaar later (in 1888) volgde zijne bevorde- ring tot eerste-iuitenanf. Hetzeifdc jaar trad hij op als lceraar aan de Kortinkiijke Militaire Aeademie eene functie welke hij tot 1891 ver- vulde Na ve'volgens wederom eenigen tijd bij de vestingartillerie te hebben geaiend, werd hij in 1894 werkzaam gesteid bij de pvrotechnische werkplaaisen en in 1895 ge- plaatst bij de constructie-werkplaatsen. ter- wiil hii in 1900 bevordetd werd tot kapi- tein. Sedert 1906 is prof. Van Roijen hoogleer- aar aan de Technische Hoogeschool te Delft, aan welke huoger-ond rwijsinric'-t-ing hij ver- bonden is aan de af dee ling Werktuigbouw- kunde en Scheepsbouwkunde door htt geven van onderricht in de mechanische technolo- gie. lijdens de mobilisatie trad prof, van Roijen op als hoofd van het munitiebureau, en 'als zoodanig heeft hij belangrijke werk- zamheden verricht voor de voorziening van het gemobiliseerde leger met materieel. Dit bureau deed onder meer den aankoop van al hetgeen noodig was voor de materieele uit- .•usting van het leger. Prof, van Roijen, die de liberate begmse- len is toegedaan, is op het oogenblik lid dei nieuwe bezuinigings-commissib (vooiizetting der commissie-Rink onder leiding van Igite- nant-generaal Pop). De nieuwbenoemde bewindsman is eom tnandeur In de Orde van Oranje-Naisau en ridder ia Mr. H. van der Vegte. De nieuwe minister van waterstaat. mr Hendrik van der Vegte, is geboren 15 Au gustus 1868 te Zwolle. In 1893 promo- vtcrde hij te Leiden tot mecster in de rech- teri en vestigde zich als advocaat-procureur te Zwolle. Hij werd weldra lid van den raad on van 1897 tct 1907 was hij wethouder van onderwijs. In 1901 werd hij lid van de Provinciate S:atcn van Overijsel voor het dis trict Almelo en in 1907 lid van Ged. Staten van die provincie. In het laatste jaar is hij belast met de afdeeling watersiaat. In 1912 was hij candidaat voor de Tweede Kamer in het district Ommen, waarvoor dr. Kuyper zitting had. In dit district is toen barcn Mackay gekozen. De heer van aer Vqgte is vcorzitter van het college van regenten van de strafgevangems, deken van de orde van advoeaten, lid van den raad van toezicht en discipline, voorzit ter van den voogdijraad, voorzitter van de huurcommissie, plaatsvervangend rechter, vcorzitter van de commissie van bercep van den schcolraad voor de school met den bij- bel, voorzitter van de commissie van beheer van de gereformeerde kcrk te Zwolle In 1923 heeft de generate syncde van de gereformeerde kerken in Nederland hem aan- gesteld als plaatsvervangend ijeputaat voor de corresp.ondentie met de hooge overheid. In 1921, tijdens't bezoelc van de Koningin aan Zwolle, werd hij geridderd met den Ne- derlandschtn Leeuw. Mr. v. d. Vegte is twco rneal aangezocht om burgemeester van Rot terdam te worden en het vorig jaar voor het ambt van Commissaris der Koningin in Overijsel. Hij is een kleinzoon van H. de Cock." die in 1834 de afscheiding te weeg bracht. Mr. Donner. De nieuw bene emu e minister van Justitie, mr. Donner, anti-revolutionnair, is 3 Fe- briiari 1891 gebcren. Achtereenvolgens was hij commies-redacteur ter gemeente-secretarie van Deventer, hooidambtenaar ter gemcente- secretarie te Rotterdam, directeur van het Centraal Bureau van Voorbereiding van Anibtenarenzaken. Daarna werd hij raad- adviseur aan het departement van justitie. Laatstelijk iungeerde hij als plaatsvervangend voorzitter van de Centrale Commissie voor georgsniaeerd overleg vcor personeel in srijte dienst. De heer Donner is riddet in de Orde van den Nederiandschen Leeuw. Prof. dr. R. Sloternaker de Bruine. De nieuwe m hister van arbeid, handel en nijverheid, prof. dr. J. R. Sloternaker de Brui ne, is 6 Mei 1869 geboren. N1a het gymna sium te Haarlem te hebben bezccht, promo- veerde hij in 1894 aan de universiteit te Utrecht in de theologie vanwege de Ned. Hervormde Kerk. Sinds 23 Juli 1922 is hij lid van de Eerste Kamer. Prof. Sloternaker tee Bruine heeft geduren- de zijn polifjeke. loopbaan met groote wel- sprekendheid en- overiuigingskracht de chns- telijk-historische beginselen verdedigd, zoowel in als buiten het-Parlement. Ook in verschil lende tijdscliriften, o.a. de Stemmen des Tijds, verschenen beschcuwingen van zijn hand op godsgeleerd of sociaal terreiu. Hij gevoelde zich in het bijzondei" tot de studie van het so- ciale vraagstuk .aangetrokken en nam een werkzaam aandee! aan de drankbestrijding. O.a. presideerde hij een te Scheveningen ge- houden ccngresvtegen het alcoholisme. Eeni gen tijd was hij hcofdredacteur van het dag- blad De Nederlafider. In de Christelijk-H s:o- rischa Unie is hij een teidende persoonlijk- heid. Hij is ridder in de Orde van teen Ne deriandschen Leeuw en van de Oranje-Nas- sauorde. Mr. M. A. M. Waszink. De nieuwbenoamde minister van onderwijs, kunsten en wetenschappen, de heer mr Waszink, is 44 jaar. Hij is 4 Juli 1912 als doctor in de rechtswetenschappen gepromo- veerd aan de universi eit te Amsterdam Voor zijne benceming tot burgemeester van Heer- len, welke functie hij sedert 1913, dus 13 jaar bekleedt, was hij hoofdeommissies ter secre tarie te Maastricht. De heer Waszink is katholiek. Dr. .C. Koningsberger. De nieuwe minister van ko'.onien, dr J. C Koningsberger, oud-voorzitier van den volks- raad in Ned.-Indie, is vele jaren werkzaam geweest in verschillende gouvernementsbe- trekkingen in Indie- Hij is de liberate begin selen toegedaan. De heer Koningsberger werd in 1898 werk zaam gesteid in Indie bij de afdeeling land bouw, en klom in 1904 tot afdeelingschef op. In 1908 zag hij zich belast met de suoerin- tendantie van het onderwijs aan de landbouw- school, terwijl hem het volgende jaar de waarneming werd opgedragen van de funct.e van dipectpur. van den landbouw. Twee jaar later werd hem de leiding toe- vertrouwd van de natuurwetenschappefijke zaken waarbij hii den titel kreeg van direc teur van 's Lands plantentuin. Na in 1914 gedurende eenigen tijd met verlof naar Nederland te zijn geweest, keer- de .dr. Koningsberger in Indie terug, waar hij weder in de laatstelijk door hem bekleedde functie werd werkzaam gesteid. In 1915 werd hij benoemd tot I'd tevens voorzitter van de commissie voor de cntwik- keling van de fabrieksnijverheid, nedat hij reeds het jear te voren was benoemd tot voor zitter van den Volksraad In 1919 werd hem op versoefe eavol oat- jtjag wit 4® dieote mlamd -w T In Nederland teruggekeerd was de heer Koningsberger van 1 April 1922 tot 1 Sep tember 1925 voorzitter van het college van curatoren van de Veeartser.ijkundige Hooge school te Utrecht, welke Hooger Onderwijs- inrichting in laatstgencemd jaar is opgehe- ven, toen aan de Utrechtscbe Univers'teit de faculteit der veeartsenijkunde werd onderge bracht. De heer Koningsberger is voorzitter van den Raad van Beheer der vereeniging tot het houden van Jaarbeurzen. De nieuw benoemde minister is Ridder in de Orde van den Nederiandschen Leeuw en Officier in de Oranje-Nassau-orde. DR. P .VAN HOEK. Woensdagmiddag i s te's Gravenhage op 61-jarigen leeftijd overleden dr. P. van Hoek, oud-directeur-generaal van den landbouw. Dr. van Hoek werd den 8en Januari 1865 in het gehucht Op den Houw, gemeente Uf- frum, geboren als zoon van een landarbeider, die zich door zelfstudie zoover had opge- werkt, dat hij zijn zoontje kon leeren lezen. Zoo kwam het, dat het kind reeds op 4-jari- gen leeftijd de hoogste klas bereikte. Vervol- gens bezocht hij de Rijkskweekschool te Gro- ningen en de normaalschcol te Warffum, waar hij in 1884 slaagde voor onderwijzer. De later bekend geworden directeur der War- fumsche H.B.S. met landbouwcursus, dr. Rij- kens, was leeraar aan de normaalschool en adviseerde den jongen van Hoek zich vooral op wiskunde toe te leggen. Door middel van zijn eersten superieur, het hoofd der school Scheltens te Reneum,' kwam van Hoek a! spoedig in kennis met dc.-r toen bekenden landbcuwkundige P. Heidema. Vooral deze kennismaking heeft grooten in- vloed gehad voor van Hoek's verdere loop baan Na zijn hoofdakte te hebben gehaald, begon hij zich n.l. op raad van Heidema te bekwamen voor de l.o.-akte landbouw. Hij volgde o.a. de lessen van dr. Borgman de latere directeur der Haarlemsche H.B.S. met wiens dochter hij later huwde. Het examen werd afgelegd in 1889 en een der examinatoren, de heer \X A. Coolen, die tevens bestuurslid was van de N.-Brab. Mij. van Landbouw, zag in hem.een geschikt can didaat voor de functie van landbouw-consu- lent der Mij. Een jaar daarna werd van Hoek benoemd tot Rijkslandbouwleeraar in de prov. N.-Brabant, later tevens waarne- mend voor Zuid-Holland, belast met het toe zicht op de proefvelden. Dit was het begin van een loopbaan, voor de schildering van het vervolg, waarvan we eenige gedeelten overnemen van het artikel, dat dr. Molhuvsen verleden jaar zomer aan dr. Hoek gewijd heeft in het Algemeen Neder- landsch Landbouwblad, toen bekend gewor den was, dat hij wegens gezondheidsredenen zijn taak als directeur-generaal van den land bouw zou neerleggen: De heer Van Hoek heeft biina 35 jaar lang zijn beste krachten aan de bebartiging van den landbouw gegeven. In December 1890 aanyaardde hij de be trekking van consulent bij de Noord-Brabant- sche Maatschappij van Landbouw en op 1 November van het vo'gende jaar werd de heer Van Hoek benoemd tot rijkslandbouw leeraar in Noord-Brabant, terwijl hij van Ju- ni 1892 tot Juni 1894 tevens rijkslandbouw leeraar was van Zuid-Holland. Op I Mei 1901 werd hij als opvolger van den heer Lohnis bencemd tot inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, en speciaal belast met het landbouwonderwijs. In Februari 19i0 werd de heer Van Hoek als opvolger van den heer Ldvink tot Direc- teur-Generaal van den Landbouw benoemd. Werkzaam bij het lager onderwijs, maar in het.tezit van een akte voor landbouwonder wijs, werd de heer Van Hoek in 1890 van de kleigronden in het Noorden van de provincie Grontegen, in een streek, waar het landbouw- tedrijf op een hoog peil van ontwikkeling stond, maar waar ook de landtouwende stand beter ontwikkeld en georganiseerd was dan in het grootste deel van ons land, verplaatst naar Noord-Brabant. In deze provincie, waar in een gedeelte het landbouwbedrijf op een hoog peil van ontwikkeling stond en waar in een ander ge deelte het onderwijs steeds achterlijk geweest het vereenigingsleven nog weinig ontwikkeld was, een goede bewerking van den grond een hooge uitzondcring was, een georganiseerde verkcop van producten niet bestond, waar- door de boeren geheel en al waren aangewe zen op den tusschenhandel, die de prijzen laag hield, waar de waterafvoer atles te wen schen overliet en de tienr'en en heerliike pacht rechten op het landbouwbedrijf drukten, moest de heer Van Hoek, als jong rijkslandbouw leeraar, zijn werkkring vinden en zich inleven in de zeden en gewoonten van de bevolking en het vertrouwen van de boeren winnen, op- dat zij niet alleen naar zijn raadgevingen zouden luisteren, maar deze ook zouden op volgen. Na de splitsing van den werkkring van den heer F. B. Ldhnis (den toenmaligen inspec teur van den landbouw) werd de heer van Hoek naar Den Haag geroepen om onder minister Goeman Borgesius de functie van inspecteur van het middelbaar onderwijs, spe ciaal belast met het toezicht op het landbouw onderwijs te vervullen. Kort daarna weid de heer Lovink directeur-generaal van den land bouw en wat deze beide deskundigen voor den vooruitgang van onzen landbouw hebben ver- richten en bereikt hebben is niet g^ing. Oaderwiismaa ia hart ea aierea, stelae de hee.r Van Hoek zijn kennis en ervaririg geheel en al in dienst van de ontwikkeling en de or- ganisatie van het landbouwonderwijs. Zijn ideaal was toen reeds om de Hoogere Land- bouwschool tot een Landbouwhoogeschool te verheffen. Hij gaf zijn inzichten en adviezen in, 1906 in het bekende werkje Hooger Land bouwonderwijs, onder het motto aan Jules Simon ontleend „Le people qui a les tneilleurs ecoles est le premier peupte; s'il ne i'est pas aujourd' hui, il k sera dexnainr en later in 1909 in een artikel in Vragen van den Dag en in 1917 in een brochure, getiteld: Hooger Landbouwonderwijs Toen hij de functie van insepcteur van het middelbaar onderwijs negen jaar had vervuld, werd de heer Lovink benoemd als directeur van den landbouw in Indie. Men kwam toen tot de moeilijke vraag een persoon te vinden, in staat het werk van den heer Lovink voort te zetten. Minister Talma benoemde den heer Van Hoek in Februari 1910 fot directeur-generaal van den landbouw, die deze post heeft aan- vaard, zooals men een plicht op zich neemt. Al direct fixeerde de heer Van Hoek de krach ten van de Directie van den Landbouw op de vol making van de wetgeving, die bij de vele daden en plannen van zijn voorganger ten achter was gebleven. Onder zijn bewind werd de Middelbare Landbouwschoo' in Wageningen gesplitst en de Nederlardsche Afdeeling naar Gronin- gen en de Koloniale Afdeeling naar Deventer- verplaatst, terwijl een wet op het Hooger Landbouw- en Veearisenijkundig Onderwijs onder den heer Van Hoek gereed kwam, het geen leidde tot het stichien van de Landbouw hoogeschool. In het jaar 1918 werd de heer Van Hoek benoemd tot doctor honoris causa in de landbouwkunde, en in 1921 tot doctor honoris causa in de veterinaire wetenschap. Vooris bereidde de heer Van Hoek een re- organisatie van de Rijkslartebouwproefstati- ons voor, die ook werd uitgevoerd, evenals een nieuwe Vogelwet, een nieuwe wet op de plantenziekten, een wet op de nuttige dieren, een wet op verstrekking van grond aan ar- beiders, een wet op het Veeartsenijkundig Staatstoezicht, de wet op de Paardenfokkerij, de wet op de kaasmerken, de wet op de ruil- verkaveling, de jachtwet en tal van andere wetten, die alien door de Directie van den Landbouw zijn uitgewerkt. Dit vele werk is gebeurd niettegensiaande de moeilijkheden van de oorlogsjaren. De oorlogsjaren waren ook voor den heer Van Hoek mo eilijk en inspannend en hoewel toen de landbouwbelangen bekoppeld werden aan het vraagstuk van de volksvoeding en aan zaken van diplomatieken aard en daardoor veel arbeid van de Directie van den Land bouw in die jaren naar de vele crisisbureaux werd overgeheveld, bleef de heer Van Hoek toch de adviseur, die vooral wanneer het moeilijke landbouwvraagstukken betrof, met zijn raadgevingen moetst bijspiingen. Op het gebied van het landb^uwvereeni gingsleven heeft de heer Van Hoex ook vee tot stand gebracht en tot de oprichting van menige organisatie heeft hij den stoot gege ven. Voordat iemand aan de keuring van gewas sen te velde dacht, is op initiatief van den heer Van Hoek reeds omstreeks 189* De Kla- verbloem opgericht met de bedoeling er voor te zorgen. dat de goede naam van de Roosen- daalsche klaver in eere zou blijven, en waar- door de leden een goedeo prijs voor hun zaac kregen en de afnemers gewaarborgd waren echt Roosendaalsrh k1aver te ontvangen. Zoo gaf de heer Van Hoek den stoot aan de cooperatie op het gebied van de veefokkerij door middel van de fokvereenigingen en is het Nederlandsch Trek,.aarden Stamboek grootendeels een schepping van hem geweest Van het Nederlandsch Landbouw-Comite is hij sinds het jaar 1908 adviseerend lid ge weest en in deze functie heeft hij menige goe de raadgeving gegeven. Op de vele vergade ringen van de landbouworganisaties ontbrak hij maar zelden en hij was daarcp steeds een welkome gast en een spreker, wiens woorden met de grootste aandscht werden beluisterd. De Nederlandsche landbouw is zeer veel dank verschuldigd aan den heer Van Hoek, die met ziin rijke ervaring op het gebied van den practischen landbouw en ziin he'der ver stand, niet alleen goede maatrege'en heeft we- ten te ontwerpen, dote ook de uitvoerinp van deze maatregelen op haar juiste waarde heeft weten te schatten en de toepassiug daarvan in goede banen heeft weten te leiden. VEROORDEELD. De rechtbank te Groningen heeft gister der 18-jarigen matroos H K., gedomicil'.eerd te Emmen, die in ren nacht van 1 op 2 Janu ari bij een twist den 19-jarigen J. Oostwedde te Groningen met een mes heeft doodgestoken, veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf, met aftrek van de voorloopige hechtenis. De eisch was 3 jaar. SYNODE TE ASSEN. Gisterochtend heeft, naar wij reeds in het kort meldden, de generate synode in comite generaal de rapporten van de kerkrechtelijke commissie besproken. De praeses dr. K. Fernhout van Vreelanc opende gistermiddag de 13e zitting Hij deed zingen Psalm 100 1 en 2 en ging voor in geterl Na lezing van het appel nommaa waaruit bleek dat alle leden der synode aan wezig waren en lezing van de acta door dr. Keyser der laatste openbare zitting werden deze ©ngewijzigd vggtgesteld. Vonigesteid werd, uit de acta van de zittingen der syno de in comite-generaal over te brengen in die der openbare zittingen die gedeelten welke betrekking hebben op de handelingen der commissies 3 en 4. Ingekomen was een telegram van eenige breeders uit Vlaardingen (C. Korpershoek c.s.) waarin der synode wfjsheid werd toege- beden „tot verblijdmg degenen die vasttoou- den aan de zuiverheid van belijdenis en on- voorwaardelijke handhaving van Gods woord." De slassis Assen bad der synode toe „zij de Konirg der gemeente U nabij met Zijn geest; Die Geest leide u in al uw be- ra'adslagingen en beslissingen Ingekomen was een uitnoodiging om ver- tegenwoordiging bij de ontvangst van het congres voor inwendige zending van „Der Xontinenta'le Verband fur Innere Mission", welke dit jaar te Amsterdam van 31 Mei4 Juni zal worden gehouden. De synode be- sloot zich daarbij te doen vertegenwoordigea door prof, dr F. W. Grosheide Hierna kwam aan de orde het rapport van de exegetisch-dogmatische commissie De voorlezing van dit 35 pagina drute beslaande rapport vorderde meer dan 2 uur en geschiedde door dr K. Dijk uit Den Haag. Dit rapport leidde tot ae volgende corcl usies: De synode. uitspraak doende aangaacde de zaak dr. J G Geelkerken zooveel haar confessioneele zijde betreft, spreekt uit: A. aangaande de vraag of de classis Am sterdam recht had van dr. J. G Geelkerken in den zin van het Onderteekeningsformulier een „nadere verklaring van gevoelen te eischen" lo. dat de z.h preekcoupure van dr. Geelkerken inderdaad uitlatingen bevat, wel ke reden gaven tot ernstige oedenking, wijl a. daarin een vergelijking wordt gemaakt tusschen den vorm van de Openbaring aan gaande den staat der rechtheid en dien van de Openbaring aangaande den staat der heer- lijkheid, die aanleiding gaf om te vreezen, dat dr Geelkerken aangaande het Schriftver- haal van Genesis 3 een opvatting voorstond, die duidelijke mededeelingen der Schrift zou vervangen tot uitdrukkinpen van onzekere be teekenis en daardoor met het in art. 4 en 5 der Nederl. Geloofsfceliidenis beleden gezag der Heilige Schrift niet zou zijn overeen Le brengen. t>. daarin een onderscheid wordt gemaakt tusschen datgene waarvan uitdrukkelijk ge- zegd wordt, dat het is de Goddelijke bekend- making van een historisch feit, het feit van de zondeval, en de bijzonderheden, waarvan dit niet wordt gezegd, maar alleen geconstateerd, dat er evenveel „verklaringen" van zijn als geleerde uitleggeis. 2. dat deze bedenking is verstrekt door het feit, dat dr. Geelkerken in de vergaderingen van de classis van 18 Maart en 1 April 1925 geweigerd heeft, hoe zeer daarop ook bij hem werd aangedrongen. verklaring te geven van zulk een aard dat zij bovengeno.mde beden king had kunnen wegnemen. terwijl hii daar- toe (indien hetgeen gevreesd werd niet in zijn bedoeling had gelegen) in de gegeven om- standigheden toch verplicht ware geweest. 3o. dat de classis Amsterdam daarom ge- noegzamen grond had om te verklaren, dat de gewichtige oorzaken van nadenken" waar van het onderteekeningsformulier spreekt, (en waaronder naar h^t oordeel der svnode niet meer te verstaan dan dat het noodig was om van dr. Geelkerken „nadere verklaring van zijn gevoelens te eischen)" aanwezig waren. B. aangaande het door dr. J. G. Geelker ken ten opzichte van Genesis 2 en 3 ingeno- men standpunt: le. dat door haar ernstig wordt afgekeurd de weinig doordachte wijze, waarop dr. Geel kerken publiek is opgekomen voor de mogelijlc- heid van een „andere opvatting" van Genesis 2 en 3, zonder zich deugdeiijk rekenschap te hebben gegeven, of hij in staat wkas, een dus- danige andere opvatting aan te geven, die niet zou blijken neer te komen op een ontkenning van wat door de schrift duidelijk wordt ge- leerden ook zonder ernstige gronden te kun nen bijbrengen, waarom het noodzakelijk of wenschelijk zou zijn een zoodanige „andere opvatting" te aanvaarden, een handelwijze, die (behalve, dat zij door de manier waarop dr. Geelkerken hierbij de wetenschap ter sprake bracht, aan den gocden naam der cris- telijke wetenschap afbreuk doet) het besef van het absoluut gezag der Heilige Schrift moet verzwakken; 2o. a. dat de boom der kennis des goed? en des kwaads, de slang oi haar spreken, en de boom des levens naar de klaarblijkeliikc: bedoeling van het Schriftverhaal, in eigenlij- ken of letterlijken zin ziin op te vatten en dus zintuigelijke waarneembare werkelijkheden en b. dat derhalve de meening van dr. Geel kerken als zou men discutabel kunnen stellen. of deze zaken en feiten zintuigeliik waarneem bare werkelijkheden waren, zonder met het in rat. 4 en 5 der Nederl. Geloofsbelijdenis be leden gezag der Heilige Schrift in strijd te ko men, moet worden afgewezen; verklaart zich aan deze beslissing te con- formeeren en het Schriftverhaal van Gen. 2 en 3 naar zijn in de uitspraak der Synode aangegeven zin zonder eenig voorbehoud te aanvaarden en ten grondslag te leggen aan wat hij in dezen zal leeren. 2e. aan dr Geelkerken mede te deelen, dat zijn beslisisng inzake de onderteekening de- 7er verklaring dooi haar binnen den tijd van vier dag en wordt tegemeet peiiw ODRANT. Lmum.x waren>

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 1