AIRmaarsche Courant
(Ihilles BESCHUll
66-lUti ,4
Regeeringsverklaring.
De hof der leugenen.
Vrijdag 12 Maart.
FEU1LLET0N.
No. 60 1926
Honderd Acfit en Twiiitigste Jaargang,
De voorzitter van den ministerraad, Jlir.
Mr. D. J. de Geer, minister van financial,
{eef-t gistermid'dag in de vergadering der
Tweede Kamer de volgende regeeringsver-.
Glaring afgelegd:
Mijnheer de voorzitter,
Het is vandaag 4 maanden geleden, dat in
de Kamer een amendement werd aange-
nomen op artikel 10 van de begrooting van
Buitenlandsche Zaken voor het jaar 1926.
De begeleidende verschijnselen van dit
votum, die het nieuwe kabinet niet wenscht
te beoordeelen of te ontleden, hebben er toe
geleid, dat het toenimaals zittende Kabinet
demissionnair is geworden en dat bovend-ien
de parlementaire meerderheid, waarop het
stemde, ophield, als zoodanig te bestaan.
Zoowel de pogingen om in andere rich-
ting een nieuwe parlementaire meerderheid
in het leven te roepen, als die om de oude
parlementaire meerderheid, zij het in losser
verband, te herstellen, zijn misiukt. De vor-
ming of instandhouding van een parlemen-
tair kabinet, ook in den minst stricten zin, is
diemtengevolge onmogelijk gebleken.
Onder deze voor ons parlementaire stelsel-
zorgvolle omstandigheden schij-nt de eenige
dragelijke oplossing een kort intermezzo,
waarin de politieke strijd, allhans om de
regeeringstafel, rust en de parti n de gele-
genheid volkom.n zich zelf te z a en vanuit
haar vereenzaamde positie zich opnieuw,
Ihetzij in een of andere nieuwe richting, tot
eamenwerking te orienteeren.
Het nieuw opgetreden kabinet heeft zich
Ibereid verklaard, in dezen ook z.i. uiterst on-
bevredigenden toestand de leiding van
's Lands Zaken te voeren en doet een beroep
op het geheele parlement om het daarbij den
noodigen steun te verleenen.
De lijn, die het Kabinet zich hierbij uitstip-
pelt, is de volgende.
De politieke vraagstukken, die verband
houden met de partijgroepeering, zooals die
tot dusver hier te lande heeft bestaan, zul
len blijven rusten en gehandhaafd blijven in
het stadium, waarin zij op dit oogenbiik ver-
Jceeren.
Geen der leden van bet Kabinet zal be-
schouwd mogen worden als daarin vertegen-
woordigende de partij, waartoe hij behoort.
Ongebruikt behoeft de tijd van dit politieke
intermezzo daarom niet voorbij te gaan. Het
Kabinet is voornemens zijn aandacht te
wijden aan -een reeks van vraagstukken,
•waarvan het vertrouwd, dat ook onder
ideze omstandigheden eene voorziening in 't
buiten het bereik zal liggen. Omtrent som-
mige daarvan zal zich wellicht verschil van
zienswijze opebbaren, doch dit verschil zal
dan niet samenvoelen met de tegenstel'ling,
die tot heden de politick hier te lande heeft
beheerscht.
Meer in het bijzonder zal op de volgende
maatregelen, ten deele ook reeds vroeger
aangekondigd, de werkzaamheid der Regee-
ring zijn gerichr.
Voortgezette bezuiniging, zoowel door
vereenvoudiging en reorganisat'e van den
etaatsdienst als door een zoo efficient moge
lijk gebruik van gebouwen en andere hulp-
middelen.
Belatsingverlaging voor zoover deze
mogelijk blijkt zoowel in de richting van
bevordering der kapitaalvorming als in die
van outlasting van groote gezinnen, verband
hiermede, als eerste maatregel, naast hal-
veering van de Verdedigingsbelasting II,
schrapping van de leeningsopcenten op de
personeele belasting en op den suikeraccijns.
Herziening van de financieele verhouding
tusschen het Rijk en Gemeenten.
Kracht-ige medewerking aan alles, wat op
internationaal terrein de heersohappij van het
recht bevorderen kan en wat kan voeren tot
gelijktijdige en wederzijdsche vermindering
van bewapening.
Samenvoeging van de departementen van
Oorlog en Marine tot een departement van
Landsverdediging; nadere overweging van
het vraagstuk van de splitsing der marine.
Voortgezette versobering der weermacht,
onder meer door's lands verdediging te
concenfreeren in de mobiele strijdlkra'chten,
waardoor een belangrijke vermindering van
het afzonderlijk personcel der vesting- en
kustverdediging mogelijk is. Vereenvoudi
ging der bevelvoeringen.
Insteliing van een staatscommissie om te
onderzoeken, of een op welke wijze, met vol-
ledige handhaving van de beginselen aer on-
derwijspacificatie, daaraan een minder kost-
bare toepassing kan worden verzekerd.
Naar het Engelsch van Justus Mite
Fosman.
Door J. S.
89)
Zichzelf, zijn lage ziel, bemantelen met
zoete, mooie woorden, te praten over zijn eer
over zijn eer! Zichzelf bij een argelooze
vrouw in te dringen als haar man, de groot-
ste, reinste liefde te winnen, en dan na het
yolbrachte dagwerk terugkeeren naar zijn hoi
om te lachen, te lachen en te spotten over wat
hij gedaan heeft! Edel tijdverdrijf moet dat
yoor u zijn geweest.
Ik verbaas me alleen hierover, dat God
kan toestaan, dat ge blijft leven en voort kunt
gaan met alles te vergiftigen, wat ge aan-
Taakt!
Denkt ge, dat ik ooit de verontreiniging
yan uw omgang te boven zal komen?
Denkt ge, dat er ooit een dag zal voorbij-
gaan, dat ik niet huiver bij de gedachte, dat
ik hier met u zat, u mijn hart, mijn vertrou-
wen schonk als nooit iemand het bezeten
heeft, u kuste zelfs? Bah! Ge hebt de rest
yan mijn leven afschuwelijk gemaakt!"
Mallory was lijkbleek geworden, maar hij
had zich niet bewogen.
„Denk je dan, dat ik voor minnaar speelde,
looals ik voor echtecnocd soeelde? Denk is,
Verb'etering van het wegennef. -
Bespoedigende uitvoering der Zuiderzee-
werken.
Terhandneming van eenige groote produc-
tieve werken, inzonderheid tot bevordering
der produotiviteit van den bodem, tevens als
meest doelmatige method© van bestrijding
der werkloosheid.
Nadere wettelijke regeling van het col-
lectieve arbeidscomtract.
Umficatie van de sociale verzckering.
Uitbreiding van de toepassing der arbeids-
wet.
Wijziging der Drankwet, onder meer tot
invoering van plaatselijike keuze.
Bevordering van den bloei van de ver-
schillende takken van volksbestaan door
voorliohting, verbetering van verkeersmid-
delen, en zoover dit van overheidsv/ege
door handelsverdragen en anderszins moge
lijk is opening of bewaring van vreemde
afzetmarkten.
Verdere uitvoering van het beginsel, dat
in Indie het regeeringsbeleid zooveel moge
lijk door of met medewerking van uit de be-
volking voortgkomen krachten wordit ge-
voerd
Bevordering en organisatie van den land-
bouw en de nijverheid van de inheemsche be-
volking.
Een volledige opsomming van de belan-
gen, waaraan het kabinet zijn aandacht
hoopt te wijden, bevat het voorafgaande
uiteraard niet. Slechts werd bet op prijs ge-
steld reeds nu enkele te volgen lijnen aan
te geven.
In hoever het voor het kabinet mogelijk
zal zijn, deze en andere voorzieningen, die in
zijn voomemen liggen, tot een goed einde te
brengen, is uiteraard in de gegeven omstan
digheden nog meer onzeker dan gewoonlijk.
Dit zal immers thans niet slechts afhan-
gen van de overeenstemming, die te dier
zake kan verkregen worden met het Parle
ment, waar ook van de vraag, gedurende
welken termijn de politieke verhoudingen de
handhaving van het ingetreden intermezzo
zullen vereischen. Vindt toch het optreden
van het kabinet zijn oorzaak in het ont-
breken van een parlementaire meerderheid,
ook het aanblijven van het kabinet zal
iederen dag slechts in datzelfde feit zijn mo-
tief vinden. Zoodra een parlementaire meer
derheid zich zal blij'ken gevormd te hebben,
zal het Kabinet zijn portefeuilte ter beschik-
king van Hare Majestcif stellen.
Evenmin als voor politieken steun aan het
kabinet als zoodanig, zal dan ook, naar het
voorkomt, aanleiding bestaan voor politieke
oppositie daartegen. Deze zal immers steeds
of onnoodig of onjuist zijn. Onnoodig, zoo
dra een parlementaire meerderheid zich
vormt, onjuist, zoolang dit niet geschiedt en
derhalve een ingetreden crisis den toestand
der afgeloopen maanden zou doen herleven.
Bij de behandeling van alles wat aan het
Parlement zal worden voorgelegd, zal ieder
lid kunnen stemmen naar zijn eigen zakelijke
overtuiging, en nooit ter wille van het kabi
net een voor of tegen behoeven uit te spre-
ken. Het kabinet vertrouwt, dat anderzijds
ook geen lid behoefte zal gevoelen, ter be-
moeilijiking van de regeertaak zijn stem voor
of tegen ooit op anderen grond te bepalen
dan zijn eigen zakelijke overtuiging.
Te gereeder mag dit vertrouwen gekoes-
terd, daar positief vaak negatief het belang
of de toekomst van eenige parlementaire
groep niet betrokken zal kunnen zijn zij het
lot dat aan de regeeringsvoorstellen ten deel
valt.
In aansluiting aan het voorafgaande, moge
ten slotte nog worden medegedeeld, dat in
deze zakelijke sfeer ook zal worden behan-
deld het GezaiPsebap bij het Vaticaan. Het
votum van 11 November werd weder door
uitgesproken politieke overwegingen be-
heeischt. De terugroeping van den Gezant
op den enkelen, grond van dit votum zou
derhalve n et passen in de sfeer, waarin dit
kabinet wenschte te leven en te handelen. Die
terugroeping kan, naar de meening van het
kabinet. slechts dan op zijn weg liggen,
wanneer in de nieuwe situatie, die door zijn
optreden is geschapen. de Kamer blijk ge ge
ven zal hebben niet geneigd te zijn de gelden
naar het Gezantschap langer toe te staan.
M'tsdien zal de Kamer alsnog in de gelegen-
heid gesteid worden tot het nemen van den
niiver-zakelijke beslissing. d. w z. eene waar
aan politieke gevolgen, hoe zij ook uitvalt,
door geen lid aan het kabinet zullen worden
verbonden.
Het vertrouwen moge hierbij worden uit
gesproken, dat de aldus thans in deze zake
lijke sfeer te nemen beslissing, zoolang geen
nieuwe feiten van buitengewonen aard zich
voordoen, ook voor de toekomst beslissend
zal worden geacht. Niemand' immers kan
wenschen, dat de betrokken kwestie duur-
zaam onze politieke ontwikkeling gaat bei'n-
vloeden.
Vollediigheidshalve worde in dit verband t
nog opgemerkt dat een nader aan te duiden"
gedeette van de nieuwe aanvraag in elk ge-
dat ik iederen dag naar mijn kamer terug
ging om te lachen en te spotten? Eleanor, je
trapt me op het hart. Ik heb je oprecht liefge-
had, en ik heb je nog lief, en dat zal ik blij
ven doen tot de dag van mijn dood. Ik heb
nooit anders dan onbeholpen en armoedig
en gebrekkig kunnen uiten, wat ik voor je
voelde. Veracht me als ge wilt, als het zoo
moet, Prinses, maar ge kunt de liefde, die ik
voor u koester, niet dooden. Gij hebt me laag-
hartig genoemd; ge hebt gezegd, dat mijn
tegenwoordigheid u bezoedelde. Madame, ik
ben uw man niet en ik heb geen recht op een
vriendelijk woord, of op een zachte beoordee-
ling van u, maar ik zeg u dat een liefde als
de mijne nooit een vrouw kan bezoedelen en
dat zulk een vereeniging nooit een vrouw
zou kunnen vernederen."
„Wilt u uw schandelijke rol nog verder
spelen, sir," reip zij woedend uit. „Fiebt u er
nog niet genoeg van? Wilt u me nog meer
beleedigen met uw zoogenaamde liefde? Lief
de! Alsof een wezen, als u zijt, weet wat dat
is!"
„Ik vertel u de waarheid, Madame," zei De
nis geduldig. „Ik wou liever niet, in uw eigen
belang, dat u mij voor slechter hield, dan ik
ben. Ik vraag niets van u, geen vergiffenis,
geen medelijden. Ik heb u slecht behandeld,
maar ik deed het als wij alien, omdat wij ge-
loofden, dat het voor uw welzijn noodzakelijk
was. Maar u liefde voorliegen? Dat heb ik
nooit gedaan, en ik zou het niet hebben ge-
kund, al had ik het gewild. Voelt ge niet dat
val zal behooren fe wordlen toegestaan, daar1
it g'edeelte er toe zal strekken evehtueel tot
een biUijike bejegening van den betrokken
functionnaris in staat te stellen.
Met het voorafgaande meenf bet kabinet
op dit oogenbiik te kunnen volstaan.
Het weet, onder meer buitengewone om
standigheden het bewind te aanvaarden en in
een abnormale positie zijn taak te zulen
vervuflen. Het vertrouwt echter, dat de leden
van alle partijen er in de gegeven omstandig
heden prijs op zullen stellen, het kabinet min
der naar zijn parlementaire positie dan naar
zijn daden te beoordeelen. In die overtuiging
is het opgetreden en gaat het, in vertrouwen
op Gods bijstand, aan den arbeid.
Gemeng-d nieuws
DE ZAAK-GEELKERKEN.
Men meldt uit Amsterdam aan de N.
R. Ct.
De bijzond'ere vergadering van den kerke-
raad der Geref. kerk van Amsterdam-Zuid,
die zooals gemeld1, eerst te middernacht aan-
ving, heeft het door de commissie uit den k«r-
keraad opgestelde ontwerp-antwoord aan de
Generate Synode behandeld en vastgesteld.
Voorts besloot de vergadering dit antwoord
niet te publieeeren, waarin dr. Geelkerken
besloot ook van publicatie van zijn antwoord
aan de Synode zich te zullen on thou den. De
beide antwoorden zijn gister door de commis
sie naar Assen gebracht en persoonlijk aan
het Moderamen der Synode overhandigd.
Naar wij voorts vernamen was het eerst
zoo laat samenkomen der kerkeraadsvergade-
ring een gevolg vam het feit, dat de commis
sie met het samenstellen van het concept-ant-
woord aan de Synode met haar arbeid nog
niet gereed was en nog verschillende confe
rences heeft gehoud'en. lira hoeverre daarop
van imloed is geweest het van den praeses
der Synode ontvangen telegram, is niet be-
kend, daar aan de leden van den kerkeraad'
strikte geheimhouding is opgelegd.
De synode heeft gisteren aan dr. J. G.
Geelkerken medegedeeld, dat zij met leedwe-
zen constateerde, dat de verklaring nog niet
door hem ingtzond'en was en dat zij hem voor
de intending nog uitstel gaf tot gistermid
dag twW uur. Niet ontvangst binnen dezen
termijn zou als weigering van onderteekening
worden beschouwd,
De zitting van Woensdagavond.
Woensdagmiddag heeft de Syimode weder-
om in comite-generaal beraadslaagd. In sy-
nodekringen rekent men er mode dat men met
den arbeid deze week niet zal gereed komen.
's Avonds te kwart voor acht werd de zit
ting onverwachts openbaar.
Ds. J. H. Felkemp van Middeblurg raip-
portcerde narnens Commissie III (kerkrech-
terlijke commissie) over het adres van den
heer G. C. van Kerkhof, lid der Geref. Kerk
van Amsterdam-Zuid. De condusies van dit
rapport luidden:
a. Een brief te zenden aan br. G. C. van
K., be'lijdend lid van Amsterdam-Zuid, als
antwoord op zijn brief van 7 Febr. 1926 over
de vragen I, II en III, resp. pag. 2, 4, 14
van zijn missive, dato 6 Jan. 1926; b. wat be-
treft vraag I, den schrijver te verwijzen naar
het rapport der Synodie over de zaak dr. G.
in haar geheel, bizonderlijk het dogmatisch
gedeelte; c. wat betreft vraag II, hem te mel-
den, dat zijn verzoek van te algemeene strek-
king is, om .voor beantwoording vatbaar te
zijn en voorzoover hij bepaalde punten aan
de orde stelt, hem te verwijzen naar boven-
genoemd rapport, bizonderlijk het kerkrech-
telijk gedeelte; d. wat vraag III betreft, hem
mede te deelen, dat een verzoek om een bui
tengewone kerkvisitatie, zoo noodig behoort
gesteid te worden aan de classis, waartoe de
bedoelde kerk behoort.
De conclusies werden met algemeene stem-
men aanvaard.
Namens commissie IV (dogmatische com
missie) rapporteerde dr. K. Dijk, van 's-Gra-
venhage, over het adres van J. P. de Gaoy
Fortman, n.l. met betrekking tot den uitbouw
der belijdienis. Dit rapport komt tot de vol
gende conclusies:
In betrekking tot het verzoekschrift (agen
dum I van de breeders dr. J. P. de Gaoy
Fortman e. a. inzake den uitbouw dter belij de
nts etc., neemt de Synode het volgende be-
sluit:
De buitengewone Gen. Synode van Assen
van 1926
a. kennis genomen hebbende van het ver
zoekschrift van dr. J. P. de Gaay Fortman
e.a. met betrekking tot den uitbouw der belij-
denis,
b. waardeerendte de in dit verzoek tot
uiting komende ernstige begcerte om door
aan Gods Woord gebonden studie der H.
Schrift beter te verstaan
c. besluit:
aan het verzoek tot vorming van een stu-
diegezelschap, als in het verzoekschrift be-
doc'.d, niet te voldoen, daar zulks niet tot de
roeping in de taak der Synode behoort
lie. door haar deputaten (de curatoren
ik de waarheid spreek? Dat ik er niets mee
kan winnen om u iets voor te liegen?"
De Prinses schudde het hoofd en wendde
zich ongeduldig van hem af.
„Ik voel niets," zeide zij, „ik geloof niets,
ik heb in niemand meer vertrouwen. U ziet,
wat u voor mij gedaan hebt met uw „liefde."
„Ja", zei hij zacht. „Ja, ik zie het. Mijn
eenige hoop is, dat tijd en nadenken het ten
slotte ongedaan mogen maken. De tijd is de
grootste van alle geneesmeesters, Madame,
de vriendelijkste en zachtaardigste van alle
vrienden."
„En de tijd1, sir," zei de Prinses koel, „zal
ook ongetwijfeld spoedig alle sporen uitwis-
schen van die wonderbaarlijke liefde, waarop
u zich zoo beroemt."
„De tijd mijn liefde uitwisschen, Mada
me?" vroeg Denis verwonderd. „Hoe weinig
begrijpt u ten slotte de liefde, Prinses! Kan
liefde kwijnen bij gebrek aan voedsel, als een
verwaarloosd kind? Heeft iemand alleen lief,
als hij wederliefde ondervindt? De tijd mijn
liefde uitwisschen? De eeuwigheid niet, Ma
dame."
„Mooie woorden zijn nog geen bewijs, dat
men een eerlijk man is, sir!" zeide zij, „zooa's
ik maar al te zeer ondervonden heb."
„Waarom u bent vandaag in den hof ge-
komen, Madame?" vroeg hij plotseling.
„Waarom bent u vandaag in den hof ge
ten?"
De Prinses bloosde hevig.
uIk kwam higr..e omdat hgt zulk mooi
der Pheol. school en de deputaten- door oefe-
ning van het verband met de Theol. Fac. der
Vrije Universiteit) er bij de hoogleeraren in
c; fheologie op aan- te dringen zich met ge-
n-oemde adressanfen- ini verbinding te stellen,
teneinde te komen tot een gezamenlijke be-
spreking van verschillende vraagstukken.
I lie. het verzoek om uitbreiding van de
deputalen voor den uitbouw der belijdenis
met enkele niet-theologen, door te zenden
naar de e.v. Gen. Synode wanneer het rap
port van deze Deputaten aan de orde komt en
IVe. van deze besluiten kennis te geven
aan de broeders de Gaoy Fortman e. a.
De conclusies werden met algemeene stem-
men aangenomen.
De praeses deeldte mede, dat ter spra-ke is
gekomen, of het niet dringend noodig is, in
verband met-de schrikkelijke verwarring, onit-
staan door de zaak-Geelkerken, een getuige-
nis te doen uitgaan tot de kerken, om licht te
ontsteken en te voorkomen, dat er m-eer gaan
dwalen en- het goed'e spoor bijsler ra-ken.
Daarnaast zou een woord tot de classes kun
nen uitgaan, om op de zuiverheid der leer
ook bij de examens te letten.
Met algemeene stemmen wordt daarop na
eenige discussie besloten een woord van toe-
lichting, waarschuwing en bestuur, gclijk de
praeses het noemde, te doen uitgaan.
Prof. J. Ridderbos las hierop voor een
door hem, op verzoek, gemaakt concept van
zulk een woord1.
Besloten werd het concept van prof. Rid
derbos vast te stellen in een vooraf aange-
kondigd-e openbare zitting.
De zitting van gisterochtend.
Gisterochtend 10 uur werd de 16e open-
bare ziting der synode geopen-d met het zin-
gen vara Psalm 102 16; waarna de voorzit
ter voorgin-g in gebed1.
Bij het gehoucen appel-nominaal bleek ook
nu weer waarin een afwijking met vorige
synoden is te constateeren dat alien aar>
wezig waren. De heer J. W. Maas van Nij-
megen die zitting nam als secundus voor
ouderiling J. M. Fliet van Geldermalse-m, die
ongesteld is, werd door "den praeses verwel-
komd en betuigde door cpstaan zijn instem-
ming met de beUjdenls. Dr. G. Keizer las de
acte dter 14e en 15-e zitting, die hiern-a wer
den vastgesteld. De praeses constateerde, dat
het antwoord van dr. Geelkerken nog niet is
binnengekomen. De synode ging d'aarop in
comite-generaal.
Onderstaand- telegram -heeft de heer Jac
ques naar de synode te Assen gezc rdten
Synode, Assen. Overtuigd van het goed
recht van Geelkerken, opkomend voor de vrij
heid van exegese als onmisbaar bestandd-eel
van het gereformeerd begiireel. wraak ik na
mens vele gereformeerden van Dc'fshaven en
Rotterdam de door u aan Geelkerken gestel-
de vragen en protesteer met klem tegen be-
denkelijke door u in te voeren bindende
schriftverklaring.
Jacques, lid Geref. Kerk Delfshaven.
HUWELIJK VAN DEN GOUVER-NEUR-
GENERAAL VAN NEDERL.-INDIe.
Gister is ten stad'huize in Den Haag in al
ien eenvoud het huwelijk voltrokken van den
gouverneur-generaal van Ncder'l.-Indie, mr.
D. Fock, met mevrouw A. P. J. Diemont.
Als gevolmachtigdte van mr. Fock trad o-p
vice-admiraal C. Fock, commandant der ma
rine in Den H el der.
In de trouwkamer hadden zich vele be-
langstellenden vereenigd ter bijwon-ing van
de plechtigheid; ook hadden zich velen in de
gang van het stad'huis en daarbuiten opge-
steld.
De huwelijksstaat kwam hallf-twaalf in een
aantal auto's aan het stad'huis.
De huwelijksvoltrekking had plaats ten
overstaam van mr. I. M. J. van Ross-em,
a-mbtenaar van den burgerlijken stand.
Nadat de formaliteiten waren vervuld, en
de huwelijksakte was voorgelezen door den
ambtenaar ter secretarie, den heer A. Val-ken-
burgh blijkens deze acte werden in dem
edit verbonden mr. Dirk Fock, geboren te
Wij-k-bij-Duurstede 19 Juni 1858, en Alida
Fran^aise Johanna Diemont, geboren te Go-
rinchem, 18 Juni 1875, gescheiden echtge-
noote van P. A. Ma'llinger hield de heer
Van Rossem de volgende toes-praak:
Mevrouw Fock,
Met de ondterteekening van uw huwelijks
akte is deze plechtigheid beeindigd Het zij
mij echter vergund, evenals bij andere huwe-
lijksvoltrekkimgen. enkele woorden te spreken.
En dan richt ik mij niet alleen tot u me
vrouw Fock, m-aar ook tot uw hooggeachten
echtgemoot, die ongetwijfeld in gedachten
hier tegenwoordig is.
Zoo moge ik u beide toewenschem, dat de
door u gesloten huwelijksverbintenis zal
brengen, al wat gij daarvan verwacht.
Veel zult gij, naar ik vero-nderstel, daar
van vinden in een gezellig interieur te mid
den dter groote en grootsche omgeving een
rustplaats n-a formeele plechtigheden en ce-
remon-ien, overmijdtelijk aa-n de hooge positie
van gouverneur-generaal en zijn echtgenoote
weer is, sir," zei ze aarzelend, en omdat ik
me in huis verveelde. Ik kwam.maar wat
gaat het u aan, waarom ik in mijn tuin zit?
Floe durft u mij rekenschap te vragen, van
wat ik doe? Uw onbeschaamdheid is al niet
geringer dan uw andere... eigenschappen!"
„Zooals u verkiest, Madame," zei hij bui-
gend. „En nu, wilt u mij, voor ik heenga,
nog toestaan een beroep op u te doen? Neen,
wacht even! Niet voor mezelf. Ik vraag niets,
niets. Ik bid alleen, dat u mettertijd nog tot
de overtuiging moogt komen, dat er nog al-
tijd goede en trouwe menschen op de wereld
zijn, en dat niet ieder een schurk en een be-
drieger is. Mevrouw, Prins Karel is een eer
lijk man, die van u houdt, maar al te veel
van u houdt, want hij heeft zijn rijk verlaten,
terwijl het in het grootste gevaar verkeerde,
om naar u toe te komen helaas te laat!
Ik vraag u, wanneer u van den schok wat
hersteld zult zijn, naar hem te luisteren. Er
is een tijd geweest, dat u hem uw leven hebt
toevertrouwd, moge het al zijn, dat ge hem
geen groote liefde hebt toegedragen. Luister
naar hem, Prinses, en neem dte hooge plaats
in Novodnia in, die u wacht. Gij die een ko-
ningin onder de vrouwen zijt, moet een vor-
stin zijn voor de wereld. Er zal nooit een
vorstin zijn geweest zoo koninklijk en zoo
goed!"
Eleanor keek hem verbaasd aan, alsof ze
niet begreep, waar die toespraak zoo opeens
vandaan kwam.
„Heeit Prins Karel u gezonden om voor
verbonden. -> f
Moge het leven van z. excwaarin hij ge
durende zoo langen tijd' in belan-grijke func-
ties zich in hooge mate voor het vadtertend en
d-e kolonien verdienstelij-k heeft gemaakt, be-
kroo-nd worden met nog vele voorspoedige ja-
ren, vooral in een gelukkigen huiselijken fa-
miliekring.
He is voor u, mevrouw Fock, een voor-
recht, daartoe met uwe gaven naar uw beste
krachten te mogen medewerken, gedachtig
aan het eenvoudige voorsehrift der wet, dat
echtgenooten elkaar trouwe hul-p en bijstand
verschuldfgd zijn.
Ik wensch u en uwen echtgenoot, zijne ex-
eellentic den gemachtigde en dte verdere fami-
liteleden van harte geluk op dtezen dag en u,
mevrouw, ten slotte een zeer voorspoedige
reis en een blijde inkomste in Indie".
Als getuigen hebben bij dte huwelijksvol
trekking dienst gedaan de heeren mr. J. J.
Fock, letterkundige in Den Haag, zoon van
den bruidtegom, en W. L. Diemont, gemeente-
secretaris van Leimuiden, een bro-er vam de
bruid.
Onder de aanwezigen in de trouwkamer
was ook dte oud-minisfer van kolonien mr.
Welter.
De bruid was gekleed in een eenvoudig
mantelcostuum.
RIJKSCOMMISSIE WERKVER-
RUIMING.
De rijkscommissie werkverruiming heeft
den 6den dezer in Den Haag vergaderd, on
der vcorzitterschap van prof. dr. W. H No
lens.
Mededeelingen werden gedaan omtrent de
verdere bemoeiing der commissie met betrek
king tot een belangrijke ontginning.
Uit het verslag omtrent de verrichtingen
ter bevordering van de werkgelegenheid in
het schildersbedrijf bleek, dat op dit gebied
veel werd en nog veel kan worden bereikt.
Mededeeling werd gedaan omtrent het
standpunt van het Nationaal watersnoodco-
mite met betrekking tot het verleenen van te-
gemoetkomingen aan door den watersnood
geteisterde induatrieen.
Ingekc-men was een brief van den voorzit
ter van den ministerraad ter begeleiding van
een afschrift van het door hem aan andere
ministers gerichte rondschrijven betreffende
het geven van voorkeur aan Nederlandsch fa-
brikaat. In het schrijven wordt herinnerd aan
de circulaire van 27 Mei 1924, waarbij is
verzocht te bevorderen, dat geen bestellin-
gen, welke kunen worden geacht aan de bui
tenlandsche nijverheid te zullen ten deel val-
len, vanwege het rijk worden gedaan, zonder
dat de rijkscommissie werkverruiming is ge-
hoord, terwijl daarin tevens wordt gewezen
op het dubbele belang, dat door opvolging
van bovenbedoeld verzoek wordt gediend, n.l.
de bevordering van de Nederlandsche nij
verheid en vooral de bestrijding van de heer-
schende werkloosheid.
De aandacht van den minister van arbeid,
handel en nijverheid zal worden gevestigd op
enkele gevallen, waarin da buitenlandsche
concurrentie van dien aard is, dat sterk het
vermoeden wordt gewekt, dat dumping
plaats had.
Tevens zal den minister gewezen worden
op de moeilijkheden, welke door Ncdpdand-
sche exportbedrijven worden ondervonden bij
uitvoer naar een land, waarmede Nederland
onlangs een handelsverdrag heeft afgesloten.
Dat door de Stoomvaart-7dij. Nederland de
bouw van de Constantijn Huygens aan een
Nederlandsche werf werd opgedragen, was
door de leden met instemming vernomen.
Met genoegen werd gehoord, dat enkele
groote instellingen belangrijke kolenleverin-
gen aan Nederlandsche mijnen hadden op-
gedrage. Ook thans werd weer mededeeling ge
daan van een 60-tal gevallen, waarin de com
missie betrokken wer dom te bevorderen, dat
de bestelling bij een Nederlandsche fabriek
werd geplaatst.
Uit deze mededeelingen bleek o.m., dat
weer door een der grcote gemeenten bij een
belangrijken aankoop een product der Neder
landsche nijverheid geheel ten onrechte bij
een buitenlandsch product was ten achter ge
steid, en dat een rijksinstelling buitenland-
hem te pleiten?" vroeg ze. „Behoort dit ook
tot uw taak. Dan kwijt u zich er al heel
slecht van, sir. Mij een groote en onuitroei-
bare liefde belij dten op het eene oogenbiik, en
me een anderen man aanb.evelen op het vol
gende, dat gaat toch niet zoo best, is het wel.
Wordt u ook betaald voor de moeite die u
neemt, zooals je ook wel betaald zal zijn voor
het vorige werk?"
Denis knarste op zijn tanden.
„Prins Karel, Mevrouw," antwoordde hij,
„heeft me nooit iets gevraagd en me nooit
uitgezonden om in zijn voordeel te spreken.
U denkt niet hoog van de liefde, als u meent,
dat ze noodzakelijk zelfzuchtig moet zijn. Ik
zou u toch op een erbarmelijke manier lief-
hebben, als ik niet voor u al het geluk zou
wenschen, dat voor u bereikbaar is, ook al
ware het met opoffering van mezelf. Ik weet,
dat u, ook al was u niet de vrouw van een
ander, voor mij niets dan liaat en minachting
kunt voelen. Ik kom in het geheel niet in aan-
merking. Maar de Prins, Madame, is een
man van eer en hij houdt van u. Het eenige
goede, dat de wereld mij nog zou kunnen aan
bieden, is te weten, dat u gelukkig met hem
zou kunnen zijn en zijn troon in Novodnia
met hem deelen."
De Prinses scheen onder den indruk van
zijn woorden te komen.
„Dat zou inderdaad liefde zijn, sir," zei ze
half fluisterend.
.(W.ofdj; vgrvolgd.);
9