Alkmaarsche Gourant
1
De hoi der lenoenen-
M
I
i
m
3
S
m
rf
i
Dinsdag 16 Maart.
Alkmaarsche Ilnishoud-
en Industrieschool.
FEtilLLKTON.
1
Een meening, die men vele malen hoort:
Adverteert in de Alkmaarsche Courant!
No 63
1026
Honderd Achf en Twintigste Jaargang.
Aangifte voor de volgende opleidingen en
cursussen: Woensdags 911 en 23% en
Vrijdags 24 uur tot uiteriijk 26 Maart
e.k., daarna Schriftelijk.
Voorbereidende klasse f 35.per jaar of
minder.
Huishoudklasse 26 uur n.m. 0.25 p. w.
Opleiding Linnen- en Costuumnaaien 50,
f 35 of minder per jaar.
Opleiding Onderwijzeres Linnen- en Cost,
naaien Nijverh. Acte Na. 150 per jaar,
eischen van toelating 3 jaar* M.O. d'ipl.
M.U.L.O. of d-erg.
Opleiding Hulp in de Huishouding f 60 per
jaar.
Opleiding Huishoudkundige (aanvang Sept.)
f 150 per jaar.
ZOMERCURSUSSEN.
Cursus Fijne Keuken 12 lessen f 18 p. c.
Costuumnaaien (dames cursus) 3 lessen per
week 40 1. f 30.
Goedkoope cost, lessen 2 1. p. w. 0.40 per
week.
Goedk. linnenn. lessen, 2 1. p. w., 0.40 per
week.
Linnennaaien damesonderkleeding 20 lessen
voor 10.—.
Maken Knippatronen onderkleeding of naar
keuze ook voor baby's en kindereu, 1 1. p.
week 8 1. 4.
Maken Knippatronen Damesbovenkleeding,
121. 6.—:
Wasschen, o.a. fluw., zijden en kanten Stof-
fen, 10 lessen f 15.
Kantklossen, 12 1., f 15 p. c.
Weven: Spoel-, Gobelin- en Smyrna-woven.
Egyptisch vlechten.
'JAARCURSUSSEN per kwartaal te verbin-
den:
Linnennaaien of/en Verstellen, 1, 2 of 3 1. p.
week, f 5, f 8.75 of f 11.25 per kwartaal.
Fraaie Handwerken, 1 1. p. week, 6.25 per
kwartaal.
tTeekenen en Ontwerpen, 1 1. p. w., 7.50 p.
kwartaal.
Vaccin-ebewijzen bij aangifte cverleggen.
Inlicbtingen en prospectus worden gaarne
verstrekt door de directrice
J. F. BEUMER.
Gemensjd Nieuws
DE ZAAK-GEELKERKEN.
Men schrijft aan de N. R. Ct.:
Zooals men weet, is dr. Geelkerken door de
Synode der Gereformeerde kerken veroor-
deeld. Hij is niet uit zijn arnbt ontzet, de
band tusschen hem en de gereformeerde ker
ken is miet d-oorgesneden. Hij is voor den tijd
van drie maanden gescho'rst, om hem g-ele-
genheid te geven „zieh te beraden tot veroot-
moediging te komen". De Synode hoopt dus,
dat hij, tijdelijk onwaardig verklaara zijn
ambt waar te nemen, in ootmoed zal gaan
beseffen, dat hij behoort te aanvaarden, wat
zij van hem eischt. Dan zal zij hem toestaan,
zijn werk weer op te nemen. Gaai zijn veroot-
diging niet zoo ver, dat hij van overtuiging
verandert (of ailhans beweert, dat hij van
overtuiging is veranderd), dan zal natu-urlijk
de schorsir.g door on-tzetting worden gevolgd.
En daar zal het wel op uitloopen Er is geen
enkele reden, om te vermoeden, dat dr. Geel
kerken zal toegeven. Ongetwijfeld is deze
historic voor de gereformeerde kerken van
ingrijpende beteekenis. Een scheuring zal wel
niet te vermijden zijn, omdat dr. Geelkerken
vde en invloedrijke medestanders heeft.
Trouwens, als de Synode te Assen zich had
uitgesproken voor de door dr. Geelkerken
verlangde vrijheid van exegese, dan was een
scheuring evenzeer te duehten, omdat dan de
fegensta-r.ders van die vrijheid een nieuws
kerkelijke gemeenschap noodig zouden heb-
ben geacht. Zoodra de zaak aan den gang
was, hebben wij begrepen, dat de logica on-
verbiddelijk naar een tragisch einde heen-
wees. Als belangstellend buitenstaander
wachten wij af, hoe de toestand zich nuu ver-
der zal ontwikkelen. Wij hebben geen reden,
daarover een bepaalde m-eening uit te spreken.
De zaak is echter niet alleen van belang
voor de Gereformeerden Zij is een urting
van bepaalde geestesrichtingen, die min of
meer gewijzigd ook elders aanwezig zijn.
Men zegt, dat persoorlijke kwesties er ock
*en rol in hebben gespeeld Dat zal wel waar
Naar het Engelsch van Justus Mile
Fosnian.
Door J. S.
82^
De Prins, Von Altdorf en Mac Kensie za
ten in hun stoelen, als door de bliksem ge-
troffen. Ik bleef stijf bij de deur staan, geheel
verbluft.
Maar Denis sprong vlug en flink op en
hielp het meisje. Spoedig had hij haar weer
bijgebracht. Het eerste, wat ze zeide was:
„Ze hebben Eleanor ontvoerd!"
„Ja", zei Denis, zacht en goedig, „dat we
ten we al. Wees nu maar rustig. Ga zitten,
drink nog eens en vertel ons dan bedaard,
hoe het gegaan is."
„Ze hebben haar meegenomen in eep rij-
tuig," zeide miss Jessica. „Ze hebben haar
wat voorgelogen ever den Prins. Ik was weg,
een boodschap doen. I oen ik daareven thuis
kwam hebben de dienstboden het mij verteld."
Ze moest even adem scheppen, dronk een
slok water en ging voort:
„Een man liet zich aandienen, naar zijn
zeggen, een lange, keurige man met een mo
node..."
„Von Steinbriiche, de ellendeling!" nep de
Prins.
Denis stopte hem den mond met een beve-
lend handgebaar.
en die zd, dat de Prins er zeer slecht
aan toe was. Hij was op straat aangereden
een riituig en er was levensgevaar. Hij
zijn Slechts bij hooge uitzondering wordt
cen beginselstrijd zuiver gehouden. Bijna al-
tijd worden persoonlijke kwesties ermee ver-
bonden. Doch daarom vormen die persoon
lijke kwesties de hoofdzaak niet. Ze werken
vertroebelend, maar verhimderen 'toch niet,
dat tusschen beginselen wordt gestreden.
Men moet daarom ook bij deze zaak aan de
persoonlijke kwesties geen al te groote waar-
de toekennen. De hoofdzaak is, dat bepaalde
geestesrichtingen op godsdienstig en kerkelijk
terrein met elkander in botsing zijn gekomen.
En dat is ook voor biiiteinstaanders belang-
rijk, en geeft huni stof tot nadenken. Wij wil-
len er hier graag enkele opmerkingen over
maken.
Om de zaak juist te beoordeelen, moet men
daarin, naar wij meenen, twee elementen on-
derscheiden, een godsdienstig en een kerke
lijk. In godsdienstig opzicht is tegenover de
te Assen vergaderde leden der synode, die de
oude paden willen blijven bewandelen, en
geen afwijking dulden van de leeringen der
gereformeerde vaderen, dr. Geelkerken de
vertegenwoordiger van een eenigszins vrij-
zinnige richtkg, die ontvankelijk is voor de
opvattingen van den nieuweren tijd. Hij heeft
niet gezegd, dat hij de -paradijslegende niet
letterlijk kan aannemen, en met kan geloo-
ven, dat indertijd een slang (de slangen-
kwestie kan zeer wel worden beschouwd a's
kwestie zelf in gecondenseerden vorm)
werkelijk en letterlijk heeft gesproken. Hij
eft alleen gezegd, dat zich hier moeilijkhe-
den voordoen, en dat men de menschen. in
hun opvatting daaromtrent vrij moet laten.
Hot is intusschen duidelijk, dat hij naar een
meer geestelijke opvatting va n die verhalen
overhelt. In dtezen denken vrijzinnigen aan
hem met sympathie.
Maar bijzonder sterk kan die sympathie
toch niet zijn, omdat de stap, dien hij in hun
richting heeft gedaan, inog zoo uiterst klein
is, en eigenlijk eerst beteekenis zou krijgen,
indien hij mocht worden beschouwd als de
eerste schrede, die weld'ra door andere, ver-
dergaande zal woren gevolgd. Toch meenen
wij, dat men de waarde van d'ien uitcrat klei-
nen stap niet moet ond'erschatten. Want er
blijkt uit, dat zelfs in een door leertucht zoo
sterk omheinden kring als dien der Gerefor
meerden de denkbeelden van den nieuweren
tijd cp den duur niet geheel zijn te keeren.
Vrijzinnigen kunnen daaruit moed putten
voor de toekomst, al dienen zij er bij te be-
denken, dat zij, met het oog op het geheel,
een groote mate van geduld noodig hebben.
In kerkelijk opzicht schijnt ons het geding
vooral van belang, omdat nog eens weer
aan het licht is gekomen, dat belijdeniskerken
door de logica der feiten onverbiddelijk wor
den genoodzaakt tot het toepassen van steeds
sterker d'wang en het trekken van steeds en-
ger grenzen, indien zij althans haar karakter
niet willen verliezen.
Een kerkelijke gemeenschap, die wil komen
tot bewuste erkenning van haar wezen en
haar taak, moet een keuze doen tusschen deze
twee beginselen: zij moet in haar kring ver-
scheidenheid aanvaarden als noodzakelijk en
goed, of zij moet van haar leden eischen de
grootst mogeldjke eenvormigheid. Ofschoon
tusschen deze twee beginselen zeer bepaald
een tegenstelling bestaat, moet men zich die
tegenstelling toch niet al te scherp denken,
althans niet in de practijk.
Niemand kan in ernst meenen, dat el'ke
verscheidenheid goed is, en dat daarom ab
solute vrijheid behoort te heerschen. Ledeni
van een godsdienstige gemeenschap moeten
toch iets met elkander gemeen hebben. Ook
bij aanvaarding van veel verscheidenheid en
van een groote mate van vrijheid moeten er
daarom ten slotte toch grenzen worden ge-
trokken. Aan den anderen kant moet volko-
men eenvormigheid, al zou men die wenschen,
als onbereikbaar worden beschouwd. Al trekt
men de grenzen nog zoo eng, eenige ruimte
voor vei"scheidenheid blijft er zelfs binnen
enge grenzen toch altijd over Men zou dus
kunnen zeggen, dat het verschil neerkomt op
wat meer "of wat minder verscheidenheid.
Maar als men dat zegt, drukt men zich veel
te zwaar uit. Er mag indlerdaad van een
tegenstelling worden gesproken, al is die dan
in de praktijk niet absoluut Sommigem im-
mers wenschen de verscheidenheid en anderen
verfoeien haar De eersten verlangen daarom
een kerkrichting, die de grootst mogelijke
verscheidenh.eid toelaat. en de andere: cen,
die de verscheidenheid tot de geringst moge
lijke proporties beperkt Het ligt in den aard
der zaak, dat zij voorstanders zijn van ver-
scheidienheid, die, hoe veel of hoe weinig
waarde zij mogen toekennen aan leerstellin-
gen, in elk geval een bepaalde gezindheid
van liet gemoed als de hoofdzaak in den
godsdienst beschouwen, en dat naar eenvor
migheid1 zij verlangen, die de aanvaardmg
van bepaelde leerstellingen, meestai door hen
gelijkgesteld met de eenige en volstrekte
waarheid, voor het voornaamste houdien.
Nu vormen de gereformeerde kerken een
belijdeniskerk in optima forma. Zij eischen
in haar kring zeer beslist die grootst mogelij
ke eenvormigheid. Wenscht dr. Geelkerken
dat niet? Als hij een voorstander was van
verscheidenheid, zou hij stellig de gerefor
meerde kerken al lang hebben verlaten. Ook
hij wenscht een eenvormigheid, en in kerkelijk
opzicht bestaat tussdhen hem en zijn rechters
alleen hierin verschil, dat hij de grenzen iets
minder eng wil trekken, en dus een weinig
meer ruimte wil laten voor verscheidenheid.
Hij aanvaardt wel den bijbel als het gelm-
spireerde Woord Gods, maar wenscht niet al
ien te binden aan een bepaalde uitlegging
van den bijbel, althans niet aan een bepaalde
uitlegging van alle bijbelwoordea, hi] ver-
langt eenige vrijheid van exegese, terwijl de
Asser synodeleden juist van die bijbelwoor-
den, waarvan hij de exegese vrij wil laten,
een bepaalde opvatting noodzakelijk en on-
misbaar achten.
Verdient deze houding van dr. Geelkerken
waardeering? Indien zij voortkwam uit het
inzicht, dat elke belijdeniskerk te veroordee-
len is, omdat geen eenvormigheid, maar ver
scheidenheid gewenscht is, zouden wij er ons
over verheugen, maar nu dr. Geelkerken aan
het instituut eener belijdeniskerk vasthoudt,
en alleen iets ruimer grenzen wenscht dan
de anderen, kunnen wij, met alien eerbied
voor zijn persoon, die houding maar matig
bewonderen. De logica staat naar oms oordeel
niet aan zijn zijde, maar aan die van zijin
rechters.
Waar toch moet het in een belijdeniskerk
been, als men de leden in de uiltegging van
den bijbel vrij laat? Dan verliest die kerk
immers haar karakter, dan stuurt zij niet
meer aan op eenvormigheid, maar zet zij de
deur flink open voor verscheidenheid. Want
uit den bijbel kan men nu eenmaal bijna al-
les halen, wat men vekiest. Voor menschen,
die den bijbel erkennen als het ge'inspireerde
Woord Gods, is het moeilijk, dat toe te stem-
men. Maar het is toch zoo. De practijk be-
wijst het herhaaldelijk. En het spreekt eigen
lijk ook vanzelf, als men bedenkt, dat de bij
bel niet een boek is, maar een verzameling
van boeken, en dat die boeken geschreven
zijn in verschillende tijden en door verschil-
lende schrijvers, door JoodSche en christelij-
ke. Door aanvaaTding van den bijbel is dan
ook nooit eenvormigheid te verkrijgen. Wie
eenvormigheid wenscht, moet de menschen
binden aan een bepaald artikel van leeringen
En wie naast onderwerpiing aan dat stelsel
de erkenning eischt van den bijbel als het
Woord Gods, moet noodzakelijk ook een be
paalde uitlegging van den bijbel, althans een
bepaalde opvatting van sommige bijbelwoor-
den, verbindend stellen. Anders doet hij half
werk, en komt hij met zijn eigen uitgangs-
punt in strijd. De rechters van Assen zijn dan
ook de consequente voorstanders van een be
lijdeniskerk, die eenvormigheid verlangt, en
aam dr. Geelkerken moet in kerkelijk op
zicht en als predikant van een belijdeniskeTk
inconsekuentie worden verweten.
Heeft dit ook iets te zeggen tot hen, die
niet tot de Gereformeerde kerken behooren,
b.v. tot de leden der Ned. Herv. kerk? Onder
hen zijn er niet weinigen, die van deze kerk,
welke thans op verscheidenheid is ingericht,
wel gaarne een belijdeniskerk zouden willen
maken. Naar de bezwaren, die hiertegen zijn
ingebracht, hebben zij tot mu toe niet willen
luisteren. Door nauwkeurig te letten op het
geval-Geelkerken kunnen zij nu aanschouwe-
lijik onderwijs genieten. Dat werkt dikwijls
zeer guinstig. Sommigen kunnen er bijna niet
zonder, zijn er veel meer toegankelijk voor
dan voor an der onderwijs. Moge ook in de-
zen het aanschouwelijk onderwijs vruchten
dragen, en de confessioneelen en gerefor
meerden- in de Hervormde kerk leeren inzien,
da-t een belijdeniskerk, die eenvormigheid
eischt en leertucht moet oef-enen, mede om
de consequenties, waartoe zij wordt genood-
zaakt, zeer verre achterstaat bij een kerk, die
is ingericht op verscheidenheid, omdat zij den
nadruk legt op de gezindheid des harten, op
de aandoeningen, welke voortvloeien uit de
ervariirg van gemeenschap met God.
Men -meldt uit Amsterdam aan de N R.
Ct.:
Omtrpn-t het feit, dat ds. Bri-nkman uit
Haarlem Zondag wel des morgens, doch niet
des avonds in de Ger-ef. Kerk van Amster-
dam-Zuid is opgetreden, vernemen wij nog
nader, dat zulks vermoedelijk in verband
staat met een oor twee predikanten der Ger-ef.
Kerk van Amsterdam, ds. T Ferwerda en
ds. J. Schouten Zondagmiddag aa-n ds.
Brinkman gezomden brief, waarin deze hem
op vriendscha-ppelijke wij-ze aangeraden heb
ben des avonds niet weder in Amsterdam-
Zuid cp te treden.
Omtrent het niet voorlezen van het woord
lag op zijn kamer te bed en kolonel Von Alt
dorf was bij hem. De man zeide, dat de Prins
gevraagd had, of ze dadelijk bij hem wou ko
men, dan kon hij haar nog spreken voor hij
stierf
„Wat een schurkenstreek!" brulde de Prins.
Het schuim stond hem op de lippeo en hij
had de vuisten gebald. „Wat een vervloekte
schurkenstreek."
Zij sloeg een mantel om, zette een
hoed op en ging met hem mee. Buiten stond
een rijtuig te wachten. De bedienden zagen,
dat er in het rijtuig nog een andere man zat.
Zij reden vlug weg, en dat... dat is alles!
O, mr. Mallory! Denk eens, ze is in de klau-
wen van die schurken! Kunt u haar niet red
den?" en het arme meisje, met het hoofd op
Mallory's schouder, brak in bittere tranen
uit.
„Haar redden?" zei hij vriendelijk, „wees
daar maar gerust op. Natuurlijk zullen we
haar redden."
Hij legde het overspannen meisje op den
divan en wenkte Von Altdorf om de zorg voor
haar van hem over te nemen iets wat zeer
naar den zin van den kolonel scheen te zijn.
Denis liep het vertrek op en neer en sprak
tot zichzelf. „Haar redden! Maar hoe? Die
suffers van bedienden, zullen wel niets ge-
zien hebben, dat ons helpen kan, en Steinbrii
che is niet zoo'n gek, dat hij een rijtuig uit de
buurt genomen zal hebben. De politie? Na
tuurlijk niet. De zaak mag geen opzien wek-
ken, dat weet Von Steinbriiche even goed als
wij. Als hij haar maar niet buiten Parijs
brengt, maar dat denk ik niet. Teddy als je
de woning van dien kerel maar te weten was
gekomen. Kerel je bent nog lane geen detec
tive!"
Hij liep nog een poos stilzwijgend op en
neder. Wij zwegen alien en wachtten af, wat
hij zeggen zou.
Het feit, dat hij zoo opeens, zonder vragen
of aarzelen, de leiding nam, verbaasde ons
niet, integendeel, het sprak zoo van zelf; ieder
voelde, dat het hem toekwam.
„Ik moet de bedienden zien," zei hij ten
slotte.
„Zij kunnen iets mede te deelen hebben over
het rijtuig of over den koetsier, dat ons op
het spoor brengt."
Hij bleef voor d: divan staan.
„Hebt u een geheim code om aap vertrouw
hare vrienden in Novodnia te seinen?" vroeg
hij.
„Natuurlijk," zei Von Altdorf.
„Luister dan. Telegrafeer dan direct aan
de betrouwbaarste en flinkste man die u hebt,
dat hij zooveel mogelijk de telegrammen
moet onderscheppen tusschen Von Steinbrii
che en Gorgias; dat hij Gorgias' bedienden
uithcort en omkoopt om uit te visschen, waar
Von Steinbriiche zich bevindt, want waar die
is, daar is de Prinses. Zeg hem, moeite noch
geld te sparen en zoo vlug mogelijk te hande-
len. Van hem zal veel afhangen. Teddy, jij
gaat met me mee naar het huis; neen niet
door de deur, maar door het raam, dat gaat
vlugger. Wij zullen eerst het personeel hoo-
ren, en dan moet jij er op uit om te zien, dat
je den fiacre vindt. Sir Gavin, u wilt u wel
met de zorg voor miss Mannering belasten."
Het meisje hief het hoofd op, toen ze haar
naam hoorde en stak hem een hand toe.
„We zullen alles doen, wat er gedaan kan
worden," zei hii tot haar. „Maar u moet u
sssr
ja ,,Ik behoef niet te advertee- m
g| ren, als ik er voor zorg, dat jg
IB m'n etalages steeds aantrek- jf
kelijk en verzorgd blijven" j§j
jjj Zij, die dit zeggen, hebben jjj
H ongelijk, het publiek moet tot J
Jj| de etalage komen, de annonce Jl
jjj echter komt tot het publiek. jj|
jl Om een grooten kring van
menschen in Noord-Holland
te bereiken is er e£n manier: V
van voorlichting, waarschuwing en bestuur
der Synode in de godsdiensto-efeningen van
Amsterdam-Zuid wordt onze aandacht erop
gevestigd, dat dit niet geschied is, omdlat de
(erkeraad, die het verzoek der Synode om
dit stuk te doen voorlezen eerst Za-terdag-
middag ontvi-ng, geen gelegenheid1 had dit
verzoek te behandelen.
Naar De Standaard meldt, is de Generale
Synode tegen Woensdag a.s. 2 uur bijeen ge-
roepen te Assen.
Voorts meldt het blad, dat de Synode een
commissie heeft benoemd, bestaande uit prof,
dr. F. W. Grosheide, prof. dr. H. H. Kupyer,
ds. J. L. Schouten, mr. G. H. A. Grosheide
en mr. J. A. de Wilde, die van haar de op-
dracht ontvangen heeft, om bij mogelijke v?r-
wikkelingen ten gevolge van de schorsing
van dr. Geelkerken van advies te dienen.
Deze benoeming is dus blijkbaar reeds ver-
leden week geschied.
CENTRALE ORGANISATIE TOT
VERHEFFING DER JODEN.
Zondagavond heeft t-e Amsterdam de
Gentr. Or-ganisatie tot moreel-e en reiigieus-e
ver effing van de Joden in Nederland een al-
gemeene vergadering gehouden onder lei
ding van ra-bbij-n L. H. Sarlonis, die de bij-
eenkomst heeft geopend met een rede, waarin
hij uiteenzett-e, wat de C. O. gedurende haar
bestaan reeds in het belang van het Joden-
dom heeft verricht. Hij noemde haar een on-
misbaren schakel in het Ned. Jodendom. De
C. O. werkt alleen aan di-ngen, die in de neu-
trale zone liggen.
Rabbijn Ph. Coppenhagen, van Amster
dam, heeft daarna een referaat gehouden over
een Joodsche H. B. S.
Daarna was het woord aan den opperrab-
bijn S. J. S. Hirsch van Zwolle, die een rede
hield over het Marktwezen en de Joden. Spr.
besprak het leidend aandeel.
Derde spreker was de heer L. D. Staal met
het onderwerp: De uitgave van Joodsche
ritualien.
De aftredende leden van het Centraal Co-
mite zijn daarna herkozen als nieuwe leden
zijn gekozen die heeren rabbijn Coppenhagen,
J. Lissauer, mr. A. Prins, M. Herzber-ger en
E. Stibbe.
AFGEBRAND.
Zondagavond is een winkelbehuizing aan
de Hoofdstraat, te Stadskanaal, eigendom
van den heer B. E. Smid en bewoond door
Gebr. De Haan, manufacturiers, en K. Kui-
per, schilder, door onbekende oorzaak afge-
brand. Van de inboedels en den winkelvoor-
raad kon niets worden gered. Het aangren-
zende perceel van de wed. Voort, dat even-
eens in brand geraakte, bleef, doordat de mo-
torspuit der gemeente Onstwedde spoedig
aanwezig was en direct met twee stralen wa
ter gaf, behouden. Alles was verzekerd.
ARTIKEL 40 VAN HET
BEZOLDIGINGSBESLUIT.
Het Gerechtshof te's Gravenhage heeft
gister, zooals wij reeds in het kort meldden,
uitspraak gedaan inzake de bekende kwestie
van art. 40 van het Bezoldigingsbesluit.
Zooals men zich herinneren zal, had de
ambtenaar Van der Wielen tegen den staat
een vordering ingesteld, waarbij hij over de
maand Mei 1924, toen het Kon. besluit, hou-
dende intrekking van art. 40, in werking was
getreden, de voile uitbetaling eischte van het
salaris, dat hij op 1 Juli 1922 genoot, en voor
welk salaris toen een waarborg was gegeven.
De rechtbank had deze vordering ontzegd.
Dit vonnis werd gister door het gerechts
hof bevestigd, waarbij o.m. werd overwogen,
dat de overeenkomst tusschen staat en ambte-
flink houden, want we konden u nog wel eens
zeer noodig hebben. Ga nu met Sir Gavin
naar huis en neem wat rust. Er is voor ons
alien veel te doen."
Wij sprongen het raam uit en liepen door
den hof naar het oude convent.
De bedienden wisten zoo weinig, als men
maar verwachten kon. Neen, zij hadden niet
op de fiacre gelet. Wat moet iemand aan een
huurrijtuig zien? Die waren toch alle net
een der!
Maar de heer, die droeg een glas voor een
oog, voor het l'inkeroog, en hij sprak Fransch
met een vreemd accent
„Ja, ja!" zei Denis ongeduldig. „Van dien
heer met zijn oogglas weten we alles. Wat
voor soort van fiacre? Heeft niemand gezien,
welke kleur het paard had?"
Ja toch: de tuinman, die bezig was geweest
om de ijzereh punten op den tuinmuur te her-
stellen, had gezien, dat er voor het rijtuig
een grijze schimmel stond, met een dun be-
haarden staart, een oud, afgebeuld beest.
„Onze vriend Steinbriiche schijnt het wel
op grijze schimmels begrepen te hebben,"
zei Denis. „Enfin, 'f is iets. En de koetsier,
was die van de Compagnie Generale of van
de Compagnie l'Urbaine? Met andere woor-
den: droeg hij een donkere jas en een zwarte
hoed, of een bruine jas en een witte hoed?
„Een zwarte hoed" Dat widt de tuinman
zeker.
De koetsier was dus van de Compagnie
Generale. En er waren geen gele kenteekenen
op het rijtuig, het was heel oud, evenals het
grijze paard en de grijze koetsier. Verder
niet? Neen niets, Ja toch; de koetsier droeg
een rouwband om den linkerarm.
naar niet is een overeenkomst van burgerrech-
telijken aard, doch een die wordt beheerscht
door het ongeschreven objectieve recht, zoo-
dat deze overeenkomst te alien tijde, naar ge-
lang het openbaar belang zulks eischt, zal
kunnen worden gewijzigd.
Voorts overwoog het hof, dat de staat on
getwijfeld niet naar willekeur met de ambte-
naren zal kunnen handelen, doch dat bij ver-
mindering van de wedden geenszins gesproken
kan worden van handelen in strijd met de
goede trouw en billijkheid, wanneer die ver-
mindering wordt geboden door den toestand
van's lands financien. Dit laatste nu is een
vraag van staatsbeleid, welke niet aan
's rechters oordeel is onderworpen.
DE MALVERSATIES TE BERGEN-
OP ZOOM.
Het Gerechtshof te's Hertogenbosch heeft
gister voortgezet de behandeling van de
malversaties te Bergen op Zoom door den ge-
wezen gemeentesecretaris Van L., die door de
Bredasche rechtbank is veroordeeld tot 1 jaar
en 6 maanden gevangenisstraf. De advocaat-
generaal heeft bevestiging van dit vonnis
geeischt; het hof deed geen uitspraak op den
bepaalden dag, verklaarde het onderzoek oc-
volledig en gelastte het hooren van nog twee
getuigen.
Dit heeft gister plaats gehad.
De hoofdeommies ter gemeentesecretarie te
Bergen op Zoom, de heer Geirnaerdt, ver
klaarde, belast te zijn geweest met de inning
van de legesgelden, die hij elke drie maanden
aan den secretaris afdroeg, maar waarvoor
hij geen kwitantie kreeg. Het was getuige
niet bekend, of verdachte gecontroleerd werd
of dat hij het geld aan den ontvanger af
droeg.
De president merkte op, dat het te Bergen
op Zoom nog al te goeder trouw ging; men
vertrouwde elkaar onderling, totdat er een
tekort van 80.000 was.
Volgens getuige vroeg en kreeg verdachte
wel eens een voorschot. Getuige was van
meening, dat dit den dienst betrof, en wist
niet, of verdachte het geld voor zichzelf be-
hield.
Op een vraag van den verdediger ant-
woordde getuige, dat de verschillende gelden
in een laadje zaten.
Mevrouw De MeulemeesterVasselbergs
decide mee, dat haar echtgenoot op 10 Maart
1925 te zijnen huize door den burgemeester
in tegenwoordigheid van den secretaris werd
ondervraagd; er werd alleen gesproken over
het nemen van verlof door haar man. Zij had
eenige dagen tevoren van het tekort gehoord.
Verdachte liet dat over zich heengaan.
Getuige heeft toen op 10 Maart verdachte
gevraagd den volgenden dag terug te komen,
omdat zij wist, dat hij de legesgelden niet
aan haar man had afgedragen, en het unfair
vond, dat zij niets gezegd had. Toen ver
dachte den volgenden dag kwam, vroeg hij
het geld, dat hij had moeten afdragen, te
leen; dat was de eerste maal, dat getuige
over leenen hoorde. spreken. Verdachte stelde
jaarlijksche afbetalingen van f 1200 voor. Ge
tuige had hem gezegd, dat dit onmogelijk
was, en hem verwezen naar notaris Peree.
Verdachte is daar echter niet geweest.
Op de vraag van den voorzitter of ver
dachte een huisvriend was, antwoordde getui
ge, dat men meer kennissen van elkaar was.
De verdediger vroeg, of getuige, toen de
burgemeester werd uitgelaten, tot verdachte
gezegd heeft: Ch. denk er aan, dat zij je in
liet verderf kunnen stortten. Getuige bevestig-
de dit maar het had niet de bedoeling, die
de verdediger eraan gaf.
Bij het verdere verhoor verklaarde getuige,
dat zij zich niet met de kas bemoeide.
Verder was er niets uit de lieden te krijgen,
dan alleen dit, dal de fiacre de Rue Denfert
Rochereau was afgereden in de richting van
de Place du Lion wat ons al niet wijzer
maakte.
„Teddy," zei Mallory, „jij moet een rijtuig
nemen en Parijs doorkruisen, en bij alle
wachtpla'atsen voor fiacres onderzoek doen of
je er een kunt vinden, dat klopt met de be-
schrijving. Het eenige kwartier, waar je niet
hoeft te zoeken, is het onze Steinbriiche is
niet gek. Als je den koetsier vindt, breng hem
dan dadelijk hier en laat hem niet los, voordat
ik'hem gezien heb. Ik ga naar een vriend van
me, een politieautoriteit, die ik eens een dienst
bewezen heb. De politie moet er officieel bui
ten blijven, maar mijn vrend zal al de vertrek-
kende treinen laten bewaken, en als Von Stein
briiche soms Parijs verlaat, zal ik dadelijk
weten, waarheen hij vertrokken is. Niets zoo
prettig als een vriend bij de politie, Teddy.
„Nu vooruit! We moeten geen tijd verliezen."
Het zou vervelend worden, als ik ging ver-
tellen, wat ik dien dag en de twee volgende
zoo al deed. Ik zocht heel Parijs af, zooals
Denis het mij bevolen had, maar lioewel ik
van den morgen tot den avond in de weer
was, gelukte het mij niet de man te vinden,
die ik hebben moest.
Kolonel Von Altd<Jrf seinde onmiddellijk
uitvoerig naar zijn vrienden in Novodnia en
besteedde verder zijn tijd met het tot bedaren
brengen van de Prins, die buiten zichzelf
was van machtelooze woede en angst. Hij zou
in zijn eentje er op uit gegaan zijn om haar
te zoeken, maar we verloren hem niet uit het
oog.
(Wordt vervolgd).
-0
I'
If
I