Alkmaarsche Gourant 1 De hoi der lenoenen- M I i m 3 S m rf i Dinsdag 16 Maart. Alkmaarsche Ilnishoud- en Industrieschool. FEtilLLKTON. 1 Een meening, die men vele malen hoort: Adverteert in de Alkmaarsche Courant! No 63 1026 Honderd Achf en Twintigste Jaargang. Aangifte voor de volgende opleidingen en cursussen: Woensdags 911 en 23% en Vrijdags 24 uur tot uiteriijk 26 Maart e.k., daarna Schriftelijk. Voorbereidende klasse f 35.per jaar of minder. Huishoudklasse 26 uur n.m. 0.25 p. w. Opleiding Linnen- en Costuumnaaien 50, f 35 of minder per jaar. Opleiding Onderwijzeres Linnen- en Cost, naaien Nijverh. Acte Na. 150 per jaar, eischen van toelating 3 jaar* M.O. d'ipl. M.U.L.O. of d-erg. Opleiding Hulp in de Huishouding f 60 per jaar. Opleiding Huishoudkundige (aanvang Sept.) f 150 per jaar. ZOMERCURSUSSEN. Cursus Fijne Keuken 12 lessen f 18 p. c. Costuumnaaien (dames cursus) 3 lessen per week 40 1. f 30. Goedkoope cost, lessen 2 1. p. w. 0.40 per week. Goedk. linnenn. lessen, 2 1. p. w., 0.40 per week. Linnennaaien damesonderkleeding 20 lessen voor 10.—. Maken Knippatronen onderkleeding of naar keuze ook voor baby's en kindereu, 1 1. p. week 8 1. 4. Maken Knippatronen Damesbovenkleeding, 121. 6.—: Wasschen, o.a. fluw., zijden en kanten Stof- fen, 10 lessen f 15. Kantklossen, 12 1., f 15 p. c. Weven: Spoel-, Gobelin- en Smyrna-woven. Egyptisch vlechten. 'JAARCURSUSSEN per kwartaal te verbin- den: Linnennaaien of/en Verstellen, 1, 2 of 3 1. p. week, f 5, f 8.75 of f 11.25 per kwartaal. Fraaie Handwerken, 1 1. p. week, 6.25 per kwartaal. tTeekenen en Ontwerpen, 1 1. p. w., 7.50 p. kwartaal. Vaccin-ebewijzen bij aangifte cverleggen. Inlicbtingen en prospectus worden gaarne verstrekt door de directrice J. F. BEUMER. Gemensjd Nieuws DE ZAAK-GEELKERKEN. Men schrijft aan de N. R. Ct.: Zooals men weet, is dr. Geelkerken door de Synode der Gereformeerde kerken veroor- deeld. Hij is niet uit zijn arnbt ontzet, de band tusschen hem en de gereformeerde ker ken is miet d-oorgesneden. Hij is voor den tijd van drie maanden gescho'rst, om hem g-ele- genheid te geven „zieh te beraden tot veroot- moediging te komen". De Synode hoopt dus, dat hij, tijdelijk onwaardig verklaara zijn ambt waar te nemen, in ootmoed zal gaan beseffen, dat hij behoort te aanvaarden, wat zij van hem eischt. Dan zal zij hem toestaan, zijn werk weer op te nemen. Gaai zijn veroot- diging niet zoo ver, dat hij van overtuiging verandert (of ailhans beweert, dat hij van overtuiging is veranderd), dan zal natu-urlijk de schorsir.g door on-tzetting worden gevolgd. En daar zal het wel op uitloopen Er is geen enkele reden, om te vermoeden, dat dr. Geel kerken zal toegeven. Ongetwijfeld is deze historic voor de gereformeerde kerken van ingrijpende beteekenis. Een scheuring zal wel niet te vermijden zijn, omdat dr. Geelkerken vde en invloedrijke medestanders heeft. Trouwens, als de Synode te Assen zich had uitgesproken voor de door dr. Geelkerken verlangde vrijheid van exegese, dan was een scheuring evenzeer te duehten, omdat dan de fegensta-r.ders van die vrijheid een nieuws kerkelijke gemeenschap noodig zouden heb- ben geacht. Zoodra de zaak aan den gang was, hebben wij begrepen, dat de logica on- verbiddelijk naar een tragisch einde heen- wees. Als belangstellend buitenstaander wachten wij af, hoe de toestand zich nuu ver- der zal ontwikkelen. Wij hebben geen reden, daarover een bepaalde m-eening uit te spreken. De zaak is echter niet alleen van belang voor de Gereformeerden Zij is een urting van bepaalde geestesrichtingen, die min of meer gewijzigd ook elders aanwezig zijn. Men zegt, dat persoorlijke kwesties er ock *en rol in hebben gespeeld Dat zal wel waar Naar het Engelsch van Justus Mile Fosnian. Door J. S. 82^ De Prins, Von Altdorf en Mac Kensie za ten in hun stoelen, als door de bliksem ge- troffen. Ik bleef stijf bij de deur staan, geheel verbluft. Maar Denis sprong vlug en flink op en hielp het meisje. Spoedig had hij haar weer bijgebracht. Het eerste, wat ze zeide was: „Ze hebben Eleanor ontvoerd!" „Ja", zei Denis, zacht en goedig, „dat we ten we al. Wees nu maar rustig. Ga zitten, drink nog eens en vertel ons dan bedaard, hoe het gegaan is." „Ze hebben haar meegenomen in eep rij- tuig," zeide miss Jessica. „Ze hebben haar wat voorgelogen ever den Prins. Ik was weg, een boodschap doen. I oen ik daareven thuis kwam hebben de dienstboden het mij verteld." Ze moest even adem scheppen, dronk een slok water en ging voort: „Een man liet zich aandienen, naar zijn zeggen, een lange, keurige man met een mo node..." „Von Steinbriiche, de ellendeling!" nep de Prins. Denis stopte hem den mond met een beve- lend handgebaar. en die zd, dat de Prins er zeer slecht aan toe was. Hij was op straat aangereden een riituig en er was levensgevaar. Hij zijn Slechts bij hooge uitzondering wordt cen beginselstrijd zuiver gehouden. Bijna al- tijd worden persoonlijke kwesties ermee ver- bonden. Doch daarom vormen die persoon lijke kwesties de hoofdzaak niet. Ze werken vertroebelend, maar verhimderen 'toch niet, dat tusschen beginselen wordt gestreden. Men moet daarom ook bij deze zaak aan de persoonlijke kwesties geen al te groote waar- de toekennen. De hoofdzaak is, dat bepaalde geestesrichtingen op godsdienstig en kerkelijk terrein met elkander in botsing zijn gekomen. En dat is ook voor biiiteinstaanders belang- rijk, en geeft huni stof tot nadenken. Wij wil- len er hier graag enkele opmerkingen over maken. Om de zaak juist te beoordeelen, moet men daarin, naar wij meenen, twee elementen on- derscheiden, een godsdienstig en een kerke lijk. In godsdienstig opzicht is tegenover de te Assen vergaderde leden der synode, die de oude paden willen blijven bewandelen, en geen afwijking dulden van de leeringen der gereformeerde vaderen, dr. Geelkerken de vertegenwoordiger van een eenigszins vrij- zinnige richtkg, die ontvankelijk is voor de opvattingen van den nieuweren tijd. Hij heeft niet gezegd, dat hij de -paradijslegende niet letterlijk kan aannemen, en met kan geloo- ven, dat indertijd een slang (de slangen- kwestie kan zeer wel worden beschouwd a's kwestie zelf in gecondenseerden vorm) werkelijk en letterlijk heeft gesproken. Hij eft alleen gezegd, dat zich hier moeilijkhe- den voordoen, en dat men de menschen. in hun opvatting daaromtrent vrij moet laten. Hot is intusschen duidelijk, dat hij naar een meer geestelijke opvatting va n die verhalen overhelt. In dtezen denken vrijzinnigen aan hem met sympathie. Maar bijzonder sterk kan die sympathie toch niet zijn, omdat de stap, dien hij in hun richting heeft gedaan, inog zoo uiterst klein is, en eigenlijk eerst beteekenis zou krijgen, indien hij mocht worden beschouwd als de eerste schrede, die weld'ra door andere, ver- dergaande zal woren gevolgd. Toch meenen wij, dat men de waarde van d'ien uitcrat klei- nen stap niet moet ond'erschatten. Want er blijkt uit, dat zelfs in een door leertucht zoo sterk omheinden kring als dien der Gerefor meerden de denkbeelden van den nieuweren tijd cp den duur niet geheel zijn te keeren. Vrijzinnigen kunnen daaruit moed putten voor de toekomst, al dienen zij er bij te be- denken, dat zij, met het oog op het geheel, een groote mate van geduld noodig hebben. In kerkelijk opzicht schijnt ons het geding vooral van belang, omdat nog eens weer aan het licht is gekomen, dat belijdeniskerken door de logica der feiten onverbiddelijk wor den genoodzaakt tot het toepassen van steeds sterker d'wang en het trekken van steeds en- ger grenzen, indien zij althans haar karakter niet willen verliezen. Een kerkelijke gemeenschap, die wil komen tot bewuste erkenning van haar wezen en haar taak, moet een keuze doen tusschen deze twee beginselen: zij moet in haar kring ver- scheidenheid aanvaarden als noodzakelijk en goed, of zij moet van haar leden eischen de grootst mogeldjke eenvormigheid. Ofschoon tusschen deze twee beginselen zeer bepaald een tegenstelling bestaat, moet men zich die tegenstelling toch niet al te scherp denken, althans niet in de practijk. Niemand kan in ernst meenen, dat el'ke verscheidenheid goed is, en dat daarom ab solute vrijheid behoort te heerschen. Ledeni van een godsdienstige gemeenschap moeten toch iets met elkander gemeen hebben. Ook bij aanvaarding van veel verscheidenheid en van een groote mate van vrijheid moeten er daarom ten slotte toch grenzen worden ge- trokken. Aan den anderen kant moet volko- men eenvormigheid, al zou men die wenschen, als onbereikbaar worden beschouwd. Al trekt men de grenzen nog zoo eng, eenige ruimte voor vei"scheidenheid blijft er zelfs binnen enge grenzen toch altijd over Men zou dus kunnen zeggen, dat het verschil neerkomt op wat meer "of wat minder verscheidenheid. Maar als men dat zegt, drukt men zich veel te zwaar uit. Er mag indlerdaad van een tegenstelling worden gesproken, al is die dan in de praktijk niet absoluut Sommigem im- mers wenschen de verscheidenheid en anderen verfoeien haar De eersten verlangen daarom een kerkrichting, die de grootst mogelijke verscheidenh.eid toelaat. en de andere: cen, die de verscheidenheid tot de geringst moge lijke proporties beperkt Het ligt in den aard der zaak, dat zij voorstanders zijn van ver- scheidienheid, die, hoe veel of hoe weinig waarde zij mogen toekennen aan leerstellin- gen, in elk geval een bepaalde gezindheid van liet gemoed als de hoofdzaak in den godsdienst beschouwen, en dat naar eenvor migheid1 zij verlangen, die de aanvaardmg van bepaelde leerstellingen, meestai door hen gelijkgesteld met de eenige en volstrekte waarheid, voor het voornaamste houdien. Nu vormen de gereformeerde kerken een belijdeniskerk in optima forma. Zij eischen in haar kring zeer beslist die grootst mogelij ke eenvormigheid. Wenscht dr. Geelkerken dat niet? Als hij een voorstander was van verscheidenheid, zou hij stellig de gerefor meerde kerken al lang hebben verlaten. Ook hij wenscht een eenvormigheid, en in kerkelijk opzicht bestaat tussdhen hem en zijn rechters alleen hierin verschil, dat hij de grenzen iets minder eng wil trekken, en dus een weinig meer ruimte wil laten voor verscheidenheid. Hij aanvaardt wel den bijbel als het gelm- spireerde Woord Gods, maar wenscht niet al ien te binden aan een bepaalde uitlegging van den bijbel, althans niet aan een bepaalde uitlegging van alle bijbelwoordea, hi] ver- langt eenige vrijheid van exegese, terwijl de Asser synodeleden juist van die bijbelwoor- den, waarvan hij de exegese vrij wil laten, een bepaalde opvatting noodzakelijk en on- misbaar achten. Verdient deze houding van dr. Geelkerken waardeering? Indien zij voortkwam uit het inzicht, dat elke belijdeniskerk te veroordee- len is, omdat geen eenvormigheid, maar ver scheidenheid gewenscht is, zouden wij er ons over verheugen, maar nu dr. Geelkerken aan het instituut eener belijdeniskerk vasthoudt, en alleen iets ruimer grenzen wenscht dan de anderen, kunnen wij, met alien eerbied voor zijn persoon, die houding maar matig bewonderen. De logica staat naar oms oordeel niet aan zijn zijde, maar aan die van zijin rechters. Waar toch moet het in een belijdeniskerk been, als men de leden in de uiltegging van den bijbel vrij laat? Dan verliest die kerk immers haar karakter, dan stuurt zij niet meer aan op eenvormigheid, maar zet zij de deur flink open voor verscheidenheid. Want uit den bijbel kan men nu eenmaal bijna al- les halen, wat men vekiest. Voor menschen, die den bijbel erkennen als het ge'inspireerde Woord Gods, is het moeilijk, dat toe te stem- men. Maar het is toch zoo. De practijk be- wijst het herhaaldelijk. En het spreekt eigen lijk ook vanzelf, als men bedenkt, dat de bij bel niet een boek is, maar een verzameling van boeken, en dat die boeken geschreven zijn in verschillende tijden en door verschil- lende schrijvers, door JoodSche en christelij- ke. Door aanvaaTding van den bijbel is dan ook nooit eenvormigheid te verkrijgen. Wie eenvormigheid wenscht, moet de menschen binden aan een bepaald artikel van leeringen En wie naast onderwerpiing aan dat stelsel de erkenning eischt van den bijbel als het Woord Gods, moet noodzakelijk ook een be paalde uitlegging van den bijbel, althans een bepaalde opvatting van sommige bijbelwoor- den, verbindend stellen. Anders doet hij half werk, en komt hij met zijn eigen uitgangs- punt in strijd. De rechters van Assen zijn dan ook de consequente voorstanders van een be lijdeniskerk, die eenvormigheid verlangt, en aam dr. Geelkerken moet in kerkelijk op zicht en als predikant van een belijdeniskeTk inconsekuentie worden verweten. Heeft dit ook iets te zeggen tot hen, die niet tot de Gereformeerde kerken behooren, b.v. tot de leden der Ned. Herv. kerk? Onder hen zijn er niet weinigen, die van deze kerk, welke thans op verscheidenheid is ingericht, wel gaarne een belijdeniskerk zouden willen maken. Naar de bezwaren, die hiertegen zijn ingebracht, hebben zij tot mu toe niet willen luisteren. Door nauwkeurig te letten op het geval-Geelkerken kunnen zij nu aanschouwe- lijik onderwijs genieten. Dat werkt dikwijls zeer guinstig. Sommigen kunnen er bijna niet zonder, zijn er veel meer toegankelijk voor dan voor an der onderwijs. Moge ook in de- zen het aanschouwelijk onderwijs vruchten dragen, en de confessioneelen en gerefor meerden- in de Hervormde kerk leeren inzien, da-t een belijdeniskerk, die eenvormigheid eischt en leertucht moet oef-enen, mede om de consequenties, waartoe zij wordt genood- zaakt, zeer verre achterstaat bij een kerk, die is ingericht op verscheidenheid, omdat zij den nadruk legt op de gezindheid des harten, op de aandoeningen, welke voortvloeien uit de ervariirg van gemeenschap met God. Men -meldt uit Amsterdam aan de N R. Ct.: Omtrpn-t het feit, dat ds. Bri-nkman uit Haarlem Zondag wel des morgens, doch niet des avonds in de Ger-ef. Kerk van Amster- dam-Zuid is opgetreden, vernemen wij nog nader, dat zulks vermoedelijk in verband staat met een oor twee predikanten der Ger-ef. Kerk van Amsterdam, ds. T Ferwerda en ds. J. Schouten Zondagmiddag aa-n ds. Brinkman gezomden brief, waarin deze hem op vriendscha-ppelijke wij-ze aangeraden heb ben des avonds niet weder in Amsterdam- Zuid cp te treden. Omtrent het niet voorlezen van het woord lag op zijn kamer te bed en kolonel Von Alt dorf was bij hem. De man zeide, dat de Prins gevraagd had, of ze dadelijk bij hem wou ko men, dan kon hij haar nog spreken voor hij stierf „Wat een schurkenstreek!" brulde de Prins. Het schuim stond hem op de lippeo en hij had de vuisten gebald. „Wat een vervloekte schurkenstreek." Zij sloeg een mantel om, zette een hoed op en ging met hem mee. Buiten stond een rijtuig te wachten. De bedienden zagen, dat er in het rijtuig nog een andere man zat. Zij reden vlug weg, en dat... dat is alles! O, mr. Mallory! Denk eens, ze is in de klau- wen van die schurken! Kunt u haar niet red den?" en het arme meisje, met het hoofd op Mallory's schouder, brak in bittere tranen uit. „Haar redden?" zei hij vriendelijk, „wees daar maar gerust op. Natuurlijk zullen we haar redden." Hij legde het overspannen meisje op den divan en wenkte Von Altdorf om de zorg voor haar van hem over te nemen iets wat zeer naar den zin van den kolonel scheen te zijn. Denis liep het vertrek op en neer en sprak tot zichzelf. „Haar redden! Maar hoe? Die suffers van bedienden, zullen wel niets ge- zien hebben, dat ons helpen kan, en Steinbrii che is niet zoo'n gek, dat hij een rijtuig uit de buurt genomen zal hebben. De politie? Na tuurlijk niet. De zaak mag geen opzien wek- ken, dat weet Von Steinbriiche even goed als wij. Als hij haar maar niet buiten Parijs brengt, maar dat denk ik niet. Teddy als je de woning van dien kerel maar te weten was gekomen. Kerel je bent nog lane geen detec tive!" Hij liep nog een poos stilzwijgend op en neder. Wij zwegen alien en wachtten af, wat hij zeggen zou. Het feit, dat hij zoo opeens, zonder vragen of aarzelen, de leiding nam, verbaasde ons niet, integendeel, het sprak zoo van zelf; ieder voelde, dat het hem toekwam. „Ik moet de bedienden zien," zei hij ten slotte. „Zij kunnen iets mede te deelen hebben over het rijtuig of over den koetsier, dat ons op het spoor brengt." Hij bleef voor d: divan staan. „Hebt u een geheim code om aap vertrouw hare vrienden in Novodnia te seinen?" vroeg hij. „Natuurlijk," zei Von Altdorf. „Luister dan. Telegrafeer dan direct aan de betrouwbaarste en flinkste man die u hebt, dat hij zooveel mogelijk de telegrammen moet onderscheppen tusschen Von Steinbrii che en Gorgias; dat hij Gorgias' bedienden uithcort en omkoopt om uit te visschen, waar Von Steinbriiche zich bevindt, want waar die is, daar is de Prinses. Zeg hem, moeite noch geld te sparen en zoo vlug mogelijk te hande- len. Van hem zal veel afhangen. Teddy, jij gaat met me mee naar het huis; neen niet door de deur, maar door het raam, dat gaat vlugger. Wij zullen eerst het personeel hoo- ren, en dan moet jij er op uit om te zien, dat je den fiacre vindt. Sir Gavin, u wilt u wel met de zorg voor miss Mannering belasten." Het meisje hief het hoofd op, toen ze haar naam hoorde en stak hem een hand toe. „We zullen alles doen, wat er gedaan kan worden," zei hii tot haar. „Maar u moet u sssr ja ,,Ik behoef niet te advertee- m g| ren, als ik er voor zorg, dat jg IB m'n etalages steeds aantrek- jf kelijk en verzorgd blijven" j§j jjj Zij, die dit zeggen, hebben jjj H ongelijk, het publiek moet tot J Jj| de etalage komen, de annonce Jl jjj echter komt tot het publiek. jj| jl Om een grooten kring van menschen in Noord-Holland te bereiken is er e£n manier: V van voorlichting, waarschuwing en bestuur der Synode in de godsdiensto-efeningen van Amsterdam-Zuid wordt onze aandacht erop gevestigd, dat dit niet geschied is, omdlat de (erkeraad, die het verzoek der Synode om dit stuk te doen voorlezen eerst Za-terdag- middag ontvi-ng, geen gelegenheid1 had dit verzoek te behandelen. Naar De Standaard meldt, is de Generale Synode tegen Woensdag a.s. 2 uur bijeen ge- roepen te Assen. Voorts meldt het blad, dat de Synode een commissie heeft benoemd, bestaande uit prof, dr. F. W. Grosheide, prof. dr. H. H. Kupyer, ds. J. L. Schouten, mr. G. H. A. Grosheide en mr. J. A. de Wilde, die van haar de op- dracht ontvangen heeft, om bij mogelijke v?r- wikkelingen ten gevolge van de schorsing van dr. Geelkerken van advies te dienen. Deze benoeming is dus blijkbaar reeds ver- leden week geschied. CENTRALE ORGANISATIE TOT VERHEFFING DER JODEN. Zondagavond heeft t-e Amsterdam de Gentr. Or-ganisatie tot moreel-e en reiigieus-e ver effing van de Joden in Nederland een al- gemeene vergadering gehouden onder lei ding van ra-bbij-n L. H. Sarlonis, die de bij- eenkomst heeft geopend met een rede, waarin hij uiteenzett-e, wat de C. O. gedurende haar bestaan reeds in het belang van het Joden- dom heeft verricht. Hij noemde haar een on- misbaren schakel in het Ned. Jodendom. De C. O. werkt alleen aan di-ngen, die in de neu- trale zone liggen. Rabbijn Ph. Coppenhagen, van Amster dam, heeft daarna een referaat gehouden over een Joodsche H. B. S. Daarna was het woord aan den opperrab- bijn S. J. S. Hirsch van Zwolle, die een rede hield over het Marktwezen en de Joden. Spr. besprak het leidend aandeel. Derde spreker was de heer L. D. Staal met het onderwerp: De uitgave van Joodsche ritualien. De aftredende leden van het Centraal Co- mite zijn daarna herkozen als nieuwe leden zijn gekozen die heeren rabbijn Coppenhagen, J. Lissauer, mr. A. Prins, M. Herzber-ger en E. Stibbe. AFGEBRAND. Zondagavond is een winkelbehuizing aan de Hoofdstraat, te Stadskanaal, eigendom van den heer B. E. Smid en bewoond door Gebr. De Haan, manufacturiers, en K. Kui- per, schilder, door onbekende oorzaak afge- brand. Van de inboedels en den winkelvoor- raad kon niets worden gered. Het aangren- zende perceel van de wed. Voort, dat even- eens in brand geraakte, bleef, doordat de mo- torspuit der gemeente Onstwedde spoedig aanwezig was en direct met twee stralen wa ter gaf, behouden. Alles was verzekerd. ARTIKEL 40 VAN HET BEZOLDIGINGSBESLUIT. Het Gerechtshof te's Gravenhage heeft gister, zooals wij reeds in het kort meldden, uitspraak gedaan inzake de bekende kwestie van art. 40 van het Bezoldigingsbesluit. Zooals men zich herinneren zal, had de ambtenaar Van der Wielen tegen den staat een vordering ingesteld, waarbij hij over de maand Mei 1924, toen het Kon. besluit, hou- dende intrekking van art. 40, in werking was getreden, de voile uitbetaling eischte van het salaris, dat hij op 1 Juli 1922 genoot, en voor welk salaris toen een waarborg was gegeven. De rechtbank had deze vordering ontzegd. Dit vonnis werd gister door het gerechts hof bevestigd, waarbij o.m. werd overwogen, dat de overeenkomst tusschen staat en ambte- flink houden, want we konden u nog wel eens zeer noodig hebben. Ga nu met Sir Gavin naar huis en neem wat rust. Er is voor ons alien veel te doen." Wij sprongen het raam uit en liepen door den hof naar het oude convent. De bedienden wisten zoo weinig, als men maar verwachten kon. Neen, zij hadden niet op de fiacre gelet. Wat moet iemand aan een huurrijtuig zien? Die waren toch alle net een der! Maar de heer, die droeg een glas voor een oog, voor het l'inkeroog, en hij sprak Fransch met een vreemd accent „Ja, ja!" zei Denis ongeduldig. „Van dien heer met zijn oogglas weten we alles. Wat voor soort van fiacre? Heeft niemand gezien, welke kleur het paard had?" Ja toch: de tuinman, die bezig was geweest om de ijzereh punten op den tuinmuur te her- stellen, had gezien, dat er voor het rijtuig een grijze schimmel stond, met een dun be- haarden staart, een oud, afgebeuld beest. „Onze vriend Steinbriiche schijnt het wel op grijze schimmels begrepen te hebben," zei Denis. „Enfin, 'f is iets. En de koetsier, was die van de Compagnie Generale of van de Compagnie l'Urbaine? Met andere woor- den: droeg hij een donkere jas en een zwarte hoed, of een bruine jas en een witte hoed? „Een zwarte hoed" Dat widt de tuinman zeker. De koetsier was dus van de Compagnie Generale. En er waren geen gele kenteekenen op het rijtuig, het was heel oud, evenals het grijze paard en de grijze koetsier. Verder niet? Neen niets, Ja toch; de koetsier droeg een rouwband om den linkerarm. naar niet is een overeenkomst van burgerrech- telijken aard, doch een die wordt beheerscht door het ongeschreven objectieve recht, zoo- dat deze overeenkomst te alien tijde, naar ge- lang het openbaar belang zulks eischt, zal kunnen worden gewijzigd. Voorts overwoog het hof, dat de staat on getwijfeld niet naar willekeur met de ambte- naren zal kunnen handelen, doch dat bij ver- mindering van de wedden geenszins gesproken kan worden van handelen in strijd met de goede trouw en billijkheid, wanneer die ver- mindering wordt geboden door den toestand van's lands financien. Dit laatste nu is een vraag van staatsbeleid, welke niet aan 's rechters oordeel is onderworpen. DE MALVERSATIES TE BERGEN- OP ZOOM. Het Gerechtshof te's Hertogenbosch heeft gister voortgezet de behandeling van de malversaties te Bergen op Zoom door den ge- wezen gemeentesecretaris Van L., die door de Bredasche rechtbank is veroordeeld tot 1 jaar en 6 maanden gevangenisstraf. De advocaat- generaal heeft bevestiging van dit vonnis geeischt; het hof deed geen uitspraak op den bepaalden dag, verklaarde het onderzoek oc- volledig en gelastte het hooren van nog twee getuigen. Dit heeft gister plaats gehad. De hoofdeommies ter gemeentesecretarie te Bergen op Zoom, de heer Geirnaerdt, ver klaarde, belast te zijn geweest met de inning van de legesgelden, die hij elke drie maanden aan den secretaris afdroeg, maar waarvoor hij geen kwitantie kreeg. Het was getuige niet bekend, of verdachte gecontroleerd werd of dat hij het geld aan den ontvanger af droeg. De president merkte op, dat het te Bergen op Zoom nog al te goeder trouw ging; men vertrouwde elkaar onderling, totdat er een tekort van 80.000 was. Volgens getuige vroeg en kreeg verdachte wel eens een voorschot. Getuige was van meening, dat dit den dienst betrof, en wist niet, of verdachte het geld voor zichzelf be- hield. Op een vraag van den verdediger ant- woordde getuige, dat de verschillende gelden in een laadje zaten. Mevrouw De MeulemeesterVasselbergs decide mee, dat haar echtgenoot op 10 Maart 1925 te zijnen huize door den burgemeester in tegenwoordigheid van den secretaris werd ondervraagd; er werd alleen gesproken over het nemen van verlof door haar man. Zij had eenige dagen tevoren van het tekort gehoord. Verdachte liet dat over zich heengaan. Getuige heeft toen op 10 Maart verdachte gevraagd den volgenden dag terug te komen, omdat zij wist, dat hij de legesgelden niet aan haar man had afgedragen, en het unfair vond, dat zij niets gezegd had. Toen ver dachte den volgenden dag kwam, vroeg hij het geld, dat hij had moeten afdragen, te leen; dat was de eerste maal, dat getuige over leenen hoorde. spreken. Verdachte stelde jaarlijksche afbetalingen van f 1200 voor. Ge tuige had hem gezegd, dat dit onmogelijk was, en hem verwezen naar notaris Peree. Verdachte is daar echter niet geweest. Op de vraag van den voorzitter of ver dachte een huisvriend was, antwoordde getui ge, dat men meer kennissen van elkaar was. De verdediger vroeg, of getuige, toen de burgemeester werd uitgelaten, tot verdachte gezegd heeft: Ch. denk er aan, dat zij je in liet verderf kunnen stortten. Getuige bevestig- de dit maar het had niet de bedoeling, die de verdediger eraan gaf. Bij het verdere verhoor verklaarde getuige, dat zij zich niet met de kas bemoeide. Verder was er niets uit de lieden te krijgen, dan alleen dit, dal de fiacre de Rue Denfert Rochereau was afgereden in de richting van de Place du Lion wat ons al niet wijzer maakte. „Teddy," zei Mallory, „jij moet een rijtuig nemen en Parijs doorkruisen, en bij alle wachtpla'atsen voor fiacres onderzoek doen of je er een kunt vinden, dat klopt met de be- schrijving. Het eenige kwartier, waar je niet hoeft te zoeken, is het onze Steinbriiche is niet gek. Als je den koetsier vindt, breng hem dan dadelijk hier en laat hem niet los, voordat ik'hem gezien heb. Ik ga naar een vriend van me, een politieautoriteit, die ik eens een dienst bewezen heb. De politie moet er officieel bui ten blijven, maar mijn vrend zal al de vertrek- kende treinen laten bewaken, en als Von Stein briiche soms Parijs verlaat, zal ik dadelijk weten, waarheen hij vertrokken is. Niets zoo prettig als een vriend bij de politie, Teddy. „Nu vooruit! We moeten geen tijd verliezen." Het zou vervelend worden, als ik ging ver- tellen, wat ik dien dag en de twee volgende zoo al deed. Ik zocht heel Parijs af, zooals Denis het mij bevolen had, maar lioewel ik van den morgen tot den avond in de weer was, gelukte het mij niet de man te vinden, die ik hebben moest. Kolonel Von Altd<Jrf seinde onmiddellijk uitvoerig naar zijn vrienden in Novodnia en besteedde verder zijn tijd met het tot bedaren brengen van de Prins, die buiten zichzelf was van machtelooze woede en angst. Hij zou in zijn eentje er op uit gegaan zijn om haar te zoeken, maar we verloren hem niet uit het oog. (Wordt vervolgd). -0 I' If I

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5