Alkmaarsche Oourant
Brisvea nil Berlijn.
lea Geschenh.
Ho. 178 192«
Honderd Aoht 83 Twlnflgsti Jaargang,
Vrijilag 2 April.
Nieuwe tooneelrichtingen„Viktoria"
en „Sturmflut".
Berlijn, midden Maart.
De Berlijnsche theaters hebben een seizcen
achter den rug, zoo rijk aan gebeurtenissen,
als zij sinds Ian gen tijd niet beieefd hebben.
Aan deni eenen kant ondervonden zij de pijn-
fijke, gevolgen van de maatschappelijke crises
van dezen winter. Theaterdirecteuren hielden
als nieuwe „bazen" hun intocht, vormd-n
machtige concerns, geraakten in ve'rlegen-
heid en verdwenen dan weer. Schouwburgge-
bouvven gingen van hand tot hand. En boven
alles zweefde eigenlijk voortdurend het ge-
vaar van een „Krach". Aan den anderen kant
echter is in de kunstwereld zeiden een zoo
groote ijver ontwikkeld, en een zoo groot
aantal interessante, dep waren kunstzin prik
kelende a von den gegeven als in de laatste
maanden. Men kan zeggen, dat de voortdu-
rende, alle inspanning vorderende strijd oni
het bestaan de krachten van de theaters dec
faoofdstad niet alleen niet heeft kunnen bre-
ken, maar deze zich zelfs tot het uiterste
heeft doen inspannen en de stimulans is ge-
weest voor groote prestaties en proefnemin-
gen in nieuwe richtingen.
Het zoeken van nieuwe vonmen voor den
grooten invloed, welke van het tooneel dient
u-it te gaan, is steeds het streven van den
man, aie nu reeds sedert een kwarteeuw de
onbestreden leider van het Duitsche tooneel
is: van Max Reinhardt. Hij had enkele jaren
geleden, door vele mislukkingen ontstemd,
Berlijn den rug toegekeerd en het hoofd
kwartier van zijn arbeid naar Weenen ver-
plaatst. Maar hij is toch naar Berlijn terug-
gekomen en telkens, wanneer hij hier een
stuk ensceneert, is zulks een sensatie. Juist
dezer dagen heeft hij weer een groot succes
geoogst. Hij heeft daarbij een wel zeer bij-
zonder kunststuk volbracht, toen hij in zijn
bekoorlijk klein theater der „Komodie" op
den Kurfiirstendamm een stuk dat reedls in
het afgeloopen jaar in Berlijn opgevoerd
werd en toen niet bijzonder in den smaak
viel, opnieuw te voorschijn haalde en door
zijn bruisend'e en flonkerende, onvergankelij-
ke tooneelvindingen, tot een waren triumph
voerde.
Het is een Engelsch blijspel: „Viktoria"
van W. S. Maugham. De geschiedenis van
een mooie jorge vrouw, die in den oorlog,
zooals het Ministerie officieel verklaarde,
haar man, den majoor Bill, verloren heeft
en daarop met den vriend van haar gevallen
eehtgenoot, den majoor Fred, getrouwd is
Men is heel gelukkig, maar' plotseling ge-
beurt iets zeer merkwaardigs. De doodge-
waande Bill namelijk komt, zeer onbehoor-
lijk, weer terug. De hooge autoriteiten hadL
den zich vergist: hij was als gevangene in
DuitscMand geweest. Algemeene verlegen-
heid. Immers, het lijdt geen twijfel, dat Vik-
toria nu plotseling twee rechtmatige echtge-
nooten heeft. Het lastige geval wordt Jntus-
schen op de aangenaamste wijze opgelost.
Want in den grond doen alle drie hun best,
elkander kwijt te raken. Geen der beide hee-
ren majoors en echtgenooten zou zich gaarne
de ongedachte mogelijkheid, zijn vrijheid te
rug te krijgen, widen laten ontgaan en iedei
van hen wil zich „grootmoedig" terugtrek
ken. Viktoria maakt, van haar kant, hun be-
moeiingen overbodig, door zich zonder dra-
len van haar beide oorlogshelden te laten
scheiden en haar zorgvuldig gemanicuurd
handje weg te schenken aan een derden aan-
bidder, een rijken „Schiaber".
Reinhardt heeft zich echter met deze
schalksche handeling alleen, volstrekt niet
tevreden gesteld. Hij tooit haar met duizend
invallen als met klepper.de klokjes, om een
absoluut oorspronkelijk blijspeleffect te be-
reiken. Allereerst roept hij muziek ter hulp,
graeieuse en innemende melo-dramatische in-
legsels en overgangen, welke, zoo ongeveer
op de manier van het „Intermezzo" van
Richard Strauss, juist de banale-en conven-
tioneele proza-wencilngen in de gesprekken-
van-iederen-dag middels een slingerslanger
van luchtige melodietjes een geestigen tint
geven. Iemand1 zegt bijv.„Goeden dag, Me-
vrouw", of-: „Hoe maakt U het, meneer X?",
of er wordt een bloemetje gegeven, waar op
de dame waardeerend-beleefd uitroept: „Een
ruiker micjden in den winter!" en hierbij
speelt aan den vleugel onder in het parket de
voortreffelijke musicus Miseha Spoliansky,
door Reinhardt als medewerker gekozen, een
paar prikkelende passages in een voor dit
doel gecreeerden modernen harncmischen
stijl. En de tooneelspelers zoeken hier met
hun woorden de rhytmische aansluiting of
we! zij glijden zelf reuriend in de klankfi-
guur over. Eerst werkte dit verbluffend
Maar dan vermaakte men zich kosteldjk met
dit volkomen nieuwe genre van een „blijspel-
recitatief" van de amusante „spreek-operette"
Dit was echter niet genoeg. Reinhardt gaf
zijn musicus nog meer te doen. Hij moest hy-
permoderre dansen componeeren ,kool-voort-
schuifelende, excentrisch-rondstuivende en
schokkend-trillende jazzband-dansen. Want
de regisseur schoof den Engelschen schrijver
zonder blikken of blozen een nieuwe figuur in
diens tekst: een dansleeraar, die met smeuige
lichaamsschommelingen en wonderlijke been-
verwringen, aan de bevolking van het Vikto-
riaansche salon dansles geeft en ook daar-
door het blijspelletje met nieuwe effecten ver-
rijkt. En vanuit den dans vindt Reinhardt
den overgang tot nog andere bewegingsspe-
len: tot aller1 ei turners- en acrobatengebaren,
waarmede de tooneelspelers telkens een ge-
sprek begeleiden en met arabesk-achtige figu-
ren, krullen en spiralen versieren.
Het zijn Russische invloeden, welke hier in
het spe! zijn. De groote regisseur MeyeThold
in Moskou, de toovenkunstenaar van het mo-
derne tooneel in den Sovjet-staat, heeft het
eerst den moed gehad, het spel op de planken
door zulke uitgelaten tooneelmiddelen te ver-
jongen. Maar Reinhardt maakt van deze
dingen, welke hij alleen van hooren-zeggen,
miet uit eigen aanschouwing, kent, o.p de gees-
tigste wijze een geheel zelfstandig gebruik.
Hij vervalt daarbij niet in de fout der Rus-
sea, wien door hun niet te.verzaddgea honger
naar fhea terijgenoegens het geheele stuk
vrijwel onder ae handen wegglijdt, zoodat
de man, die het geschreven heeft, zich ten-
slotte geheel uitgeschakeld ziet. Hij, Rein
hardt, houdt de teugels vast in handen, zoo
dat inhoud en strekking van het blijspel, on-
danks alle aangehaakte franje, bewaard blij-
ven en de overhand behouden. Slechts ver-
staal hij de kunst, het geheel op zoo wonder-
baarlijke manier tot een sfeer van ongehin-
derde opgewektheid op te heffen, dat wij een
ongedachte verrukking ondervinden. Zoo is
er de slotscene van een bedrijf, waarin de
vier mannen, die om Viktoria rondfladderen,
Bill, Fred, de „Schieber" en de dansmees-
ter op de dame huos harten moeten wach-
ten. Zij verkleedt zich, en dat duurt natuur-
lijk eenigen tijd. Reinhardt laat zachtjes on-
geduldige muziek spelen. En de vier staan
daar stommetje te spelen, werpen alleen her-
haaldelijk een vertwijfelden blik op de klok,
schudden het hoofd, als wilden zij zeggen:
„ongeioofelijk", en geraken largzamerhand,
op de maat der muziek, in zenuwachtige be-
v/eging. Meer en meer. Sterker en sterker.
Totdat zij alle, als door een soort razernij
van wachtend ongeduld aangegrepen war
den, welke zich uit door het aannemen van
de nijdigrukkende maat en rhytme der mo
derns dansen. Daar komt Viktoria binnen, in
een betooverend kleed, alle vier glimlachen
gelukkig, de spanning is geweken. Geen
woord daarvan, geen aanwijzing zelfs is in
het boek van den braven heer Maugham te
vinden. Alles eigem „dichtsel" van Reinhardt.
Maar een onvergetelijke aanblik.
Nog een ander loffelijk streven, om het
terrein der tooneel-actie te verbreeden, valt
waar te nemen. In de „Volksbuhne", het
machtige tooneelgebouw van de grootst-opge-
zette theater-organisatie van Berlijrt, wordt
nu een ndeuw stuk van den uitstekenden
Duitschen schrijver en dichter Alfons Pac-
quet, getiteld „Sturmflut" opgevoerd. Hier is
de Russische invloed nog sterker en meer
rechtstreeks te bespeuren. Want het onder-
werp van het tooneelwerk is de Russische
revolutie zelf, de matrozen-opstand in Pe
tersburg. Met een luidruchtig en dreunend
elan worden de gebeurtenissen weergegeven,
deels in knapnen en waarlijk indrukwekken-
den vorm, deeis meer als door redenaars uit-
gesprolcen hoofdartikels dan als dramatische
poezie klinkend. Men ziet volksmassa's v^r-
schijnen, die in opstand komen. revolutionuai-
re leiders treden op, holden vlammende toe-
spraken, en d'wingen het volk hun wil op.
Er wordt ook behoorlijk geschoten, juist zoo
als ik het in Meyerhold's theater in Moskou
zelf hoorde en zooals ook Paquet, die het vo-
rige jaar een reis naar Rusland maakte, het
gehoord heeft.
Echter, niet deze half- of wel geheel poli-
tieke inhoud van „Sturmflut" was het nieuwe
element in de opvoering, maar wel de wijze,
waarop de regisseur der „Volksbuhne", Er-
win Piscator, een der bekwaamste jongere
BerlijnsGhe tooneelmannen, het geensceneerd
heeft. Hij stelt zich niet tevreden met het
zichtbaar maken van de handeling zelf. Hij
voegt tevensde film in het tooneelstuk
in! Een hoogst zonderlinge, in 't begin
vreemd-aandoende, en zeer zeker niet dikwijls
te gebruiken, maar in zoo een al1 eensfaand
geval uiterst interessante vernieuwing. Wan
neer de menscehn op hot tooneel iets vertel-
len of iets meenen te zien en daarover spre-
xenvliegensvlug wordt de zaal donker ge-
maakt, en op het snel neergelaten witte doek
zien wij de ons uit het spel reeds bekende
personen de aangekondigde handelingen ver-
richten. Een van de leiders der opstandige
menigte, walgend van alle kleinmoedigheid
en verdeeldheid om hem heen, tegelijkertijd
aan gelokt door de bekooTliikhedqn eener
vrouw, trekt zich uit zijn commando terug en
verklaart, dat hij zich in de bespiegelingen
van een eenzaam woud gaat terugtrekken.
Daar is het woud reedls en de eenzame wan-
delaar, zijn duisternis tegemoetschrijdend!
Zonder twijfel heeft men hier- een tegen-
stelling: de wereld van het tooneel, wellke
alles slechts kan aanduiden en hoogstens den
spiegel eener gelijkenis kan laten zien, staat
in schril contrast met de werkelijkheid van
de natuur-opnamen der film. Maar het valt
niet te ontkennen, dat Piscator juist met deze
tegenstelting een prikkel van aantrekkelijk-
heid heeft gevonclen, welke de toeschouwers
diep trof en opwond, dat hij een nieuwe,
prikkelende levendigheid in het tooneelbeeld
heeft gebracht.
Deze beide opvoeringen zijn van veel be-
teekenis en misschien gedenkwaardig. Zij
bewijzen, elk voor zich, dat tot dusver geslo-
ten poorten zich openmi en een blik veroor-
loven in een tot heden onbekend tooneel-
land. Het Berlijnsche publiek, dat is een
onloochenbaar feit wendt zich in het al-
gemeen in massa van het tooneel af naar de
bioscoop. Het is doelloos, te gaan twisten
over de vraag, of het zich daarmede een
s'eehteren smaak aanv;ent Het gaat er om de
menschen voor het tooneel terug te winnen
Misschien werkt op hen, in hun al dringen-
der behoefte aan activiteit en levensfcracht,
het in den ouden vorm uitgeoefende bedrijf
der gewone tooneelopvoeringen slechts ver-
moeiend. En daar komen nu deze meestei-s
van het tooneel en der dramaturgic met der-
gelijke proefnemingen en waagstukken.
De kwestie is zeer zeker niet zonder ee.n
gevaarlijiken kant. Wordt zij tot een alge-
tneer schema, dan ka" zu"^ verwcesterde
gevolgen en een verdergaande verwildering
van den goeden smaak met zich brengen. In-
dien het nieuwe terrein echter voorzichtig
betreden wordt door zoo kunstzinnige gees-
ten als in deze beide gevallen Rein
hardt en Piscator, dan verdient het de groot-
ste aandacht van alle vrienden der kunst.
Dr. MAX OSBoRN.
Kinder-psyche).
Op zekeren morgen ontwaakte ik met een
vleiende gewaarwording, als had iemand
mij geprezen. Maar waarvoor? Wat was er
gebeurd? Wie had mij, onderscheiden? Och
ja, 't is waar ook, ik zou hartstochte'lijk zijin,
op vader lijken! daar ben ik vannachi in het
geheim achter gekomen!
Veel van de zware zinnen, die vader en
moeder bezorgd en al discussieerend gewis-
seld hadden, begreep ik niet Zij praatten
over1 mij, maar zeker niet tot mij. Daarom
juist had ik schik over mijn otngevraagde be-
langstelling. EIke Mfzonderheid interesseer-
de mij heel sterk. Wie zou gedacht hebben,
dat vader het zelfs over mij zou hebben, als
ik niet erbij ben! En daarbij nog zoo ernstig!
Hij maakt zich over het kind ongerust, is in
kommer over mij. Hij is bijina moedertje's
oordeel toegedaan, dat mij een moei'iijk leven
zal wachten. Dat kon mij niet veel schelen
eigenlijk, want hoeveel water moet er nog
vervloeien, voordat ik groot zal zijn!
Maar d'ien morgen toch kleedae ik mij
zonder tegensputteren en bijna plechtig aan,
want in mijm verbeelding had ik aan zelf-
respect gewonnen. „Een moeilijk leven"
verplichtte mij tot nette manieren. Ik poetste
daarom mijn tanden, wat ik anders vaak als
onnoodig tijdVerlies beschouwde en ik pro-
beerde voor het eerst alleen mijtn schoenen
met een dubbele knoop af te strikken, wat me
heel raceilijk afging, maar niettemm wees ik
Frantiska's aangeboden hulp met nieuw-ont
waaldien beleefdheidszin af. Tegenover alien
gedroeg ik mij vriendelijk; diep in mij vo&de
ik mij ver van alien; immers, zij waren niet
wakker geweest dm middernacht en zij zullen
geen moeilijk leven hebben, zooals ik.
Het was nog vroeg in den namiddag. Wij
mochten niet rennen, noch kabaal maken. De
bleeke vader dommelde op den divan in zijn
studeervertrek. Wij kropen heel zacht inaar
zijn kamerdeur, bleven gehurkt op den grond
zitten luisteren, in afwachting dat vader's
voetstappen door de kamer zouden gaan. Ik
voelde lust om Julius, die zich.naast mij had
uitgestrekt en geweldig snoof, op zijde te du-
wen en met hem te kibbelen:
„Waarom tuur jij door de deurspleet maar
vader's voeten? Weet jij iets ervan, dat vader
vannacht geschreid heeft? Niets weet jij, ik
alleen weet iets; ik .alleen ken hem. Alleen ik
houd van hem, hij hoort a'lleen mij toe."
Tot ons geluk kwam vader juist op dit
oogenblik de kamer uit. Met de zekerheid van
den bezittende greep ik maar zijn zak en zijn
hand. Wonderlijk! juist na dezen nacht,
waarin hij moedertje voor zichzelf had ge-
waarschuwd, dat hij een duivel soms kon
zijn, vreesde ik hem heeelmaal niet meer, hoe-
wel het juist een dag na dien veelbeteekenen-
den Zondag was. En inooit meer zou ik angst
voor hem hebben, zelfs niet als hij mij een
uitbrander ging geven, opdat hij maar niet
weer zich zou kunnen verwijten, dat hij het
kind schrilc had aangejaaga. Overvloeiend
van goede voornemens, maakte ik mij ge-
dienstig:
Vadertje, mag ik? Ik breng u uw hoed en
stoic."
Vader verwonderde zich.
„Wat een voorkemendheid vandaag! Wat
heb je, kindje? Ik ga heelemaal niet uit,
Irene."
Ik keek, nog geheel in den ban van de
nachtelijke open-baring, terwijl ik zijn koel-
weldadige hand niet losliet, met een verheer-
lijkt lachje op naar zijn mager, voornaam en
streng gdaat en riep verrukk
„Vadertje, wat bent u toch mooi!"
„Zeg toch niet zulke nonsens," zei hij plot
seling koel.
Ik had hem nog oneindig meer willen ver-
tellen, had hem willen zeggen, hoe ik wist,
dat hij bezorgd om ons kon zijn, ails wij zijn
angsten nift bespeujrden; dat hij goedmoeui-
ger was dan hij ons wel wilde tooner.. Maar
ik zwe&g. Ik wist hoe hij mijne ontboezemin-
gen zou ontvangen. Met omeigene woorden
zou hij mij berispen over het feit, dat ik
's nachts niet sliep en uit zondige nieuwsgie-
righeid de ouders bedriegelijke rust voorspie-
gelde; misschien wel zou hij als nieuwe straf
vandaag niet eens met mij willen bidden. A's
door een innerlijke waarschuwing gedreven,
voelde ik, dat ik zijn schuwe wezen misschien
voor gced van mij zou verwijderen, als ik
hem zijn eigen, stil-beluisterd geheim toe-
vertrouwde.
In het geheim hield ik cfus van vader; dat
was nog mooier en ik wist wat ik zou doen.
Ik bezat een rooden, met zwarte duiveltjes
bezaaiden celluloid bal, dien ik na het plun-
deren van den Kerstboom als buit had ver-
overd. In de eerste dagen was ik zoo dol op
dien bal, dat ik hem ''s avonds mee naar bed
inam. Maar sedert had ik hem achteloos ter
zijde geworpen en in het paardestalletje te-
ruggeworpen, toen ik oude bles de maat nam
voor een nieuw delckleedje. De bal was glad
en rond in de gesloten vuist. Het was wel wat
jammer daarom juist nam ik een be-
sluit: Ik raapte den leegen bal, waarin geen
rammelende chocolaadjes meer waren
maar dat deed er iniets toe, groote menschen
snoepen niet zooveel als wij en legde hem
naast de leeren schrijfportefeuille op vader's
schrijftafel.
Toen, herinnerde ik mij de belofte, gisteren
aan Julius gedaan, zocht naar een schaar en
een verdwaald, eenzaam mouwtje, dat moeder
mij voor mijn naai-werk had gegeven. Op den
divan in vader's studeerkamer ging ik zitten,
knipte een dekkleedjes voor Julius' paard en
wachtte, in groote spanning, wat er gebeu-
ren zou als vader zou binnen komen en wat
hij van de verassing zou zeggen.
„Zo6, zoo, wat voor gas ten- wind ik hier,"
merkte vader op,' toen hfj mij omtdekte.
Hij trok"tegelijkertijd den stoel voor zijn
tafel wat terecht, eveneens de sehrijfmappe,
en zette zich aan den arbeid, terwijl hij niet
verder keek, achteloos met zijn mouw den ge-
schonken bal van tafel slierend. Rammelend
viel het voorwerp over den houten vloed. Ik
verroerde mij niet om hem op te rapen en
vader behulpzaam te zijin, zooals moedertje
ons had geleerd. Ik naaide met spitse naald
en lange draad, zonder knoo-pjes, verder aan
het l'apje, ond'erwijil heimelijk acht slaande
op wat vader nu zou doen.
Vader bukte zich.
„Irene, ik geloof dat je wat speelgoed hier
hebt vergeten."
Hemel! wat een gebrek aan begrij-pen heb
ben toch soms volwassenen! Ik slikte mij®
tranen weg, die mij van verdriet over het on-
begrepen cadeau naar de keel drongen en in
koippige verlegenheid riep ik, afwerend, uit:
„Laat het daar maar!"
Varrast keek vader van zijn paperassen
naap mij heen; zag mijn gloeiend-rood ge-
zicht, dat ik over het ongelukkige handwerk-
je hield gebogen.
„Dank je, lieve Irene", sprak vader ernstig,
„ik zal van af vandaag dien bal mijn heele
leven lang bewaren."
„Och", zei ik onverschillig-doend, .,als u
er genoeg van hebt, mag u hem mij gerust
teruggeven."
Maar tegelijkertijd, want ik leek op mijn
vader en lei mij gaarne moeilijkheden op,
dacht ik hartstochtelijk:
.,En als je mij dien zou teruggeven, dan
weet ik meteen, dat je mij nooit waarachtig
hebt liefgehad!"
Intusschen glansde de bal naast dinkt-
koker van vader en ik liep naar buiien. om
Julius het paardedekje te brengen.
Stailsnlews.
K. v. K. TE ALKMAAR.
Aan het verslag van de kamer yan koop-
handel en fabrieken voor Holland's Noorder-
kwartier te Alkmaar van welks verschijning
wij in ons vorig nummer melding maakten,
wordt het volgende ontleend:
De vereeniging van handel en Industrie,
waarnaar sedert de laatste jaren reikhalzend
werd uitgezien, is in 1925 bij enkele bedrijfs-
groepen weliswaar ten d'eele jngetreden, doch
deze werd doorgaans niet veroorzaakt door
een toenemende vraag in binnen- of buiten-
land, maar was veelal een gevolg van een ge-
forceerden afzet. De handelaren trachtten nl.
tot elken prijs voldoende afzetgebied voor
hun producten te behouden. Alhoewel zij, ge-
leid door de ervariiigen van de jaren na den
oorlog, daarbij met de grootste omzichtigheid
te werk gingen, konden teleurstellipgen ook
thans niet uitblijven. Deze misrekenlngen wer
den in den exporthandel met Duitschland in
hoofdzaak teweeggebracht door de heerschen-
de geldschaarschte in dat rijk en in den han
del op Frankrijk door de schommelingen van
den gedurig laag genoeerden franc.
Van een normaal handelsverkeer kon nog
niet worden gesproken. Geleidelijk verminde-
ren gelukkig de onzekerheid en de daarmede
gepaard gaande moeilijkheden, zoodat met
meer vertrouwen en de bedrijfsuitkomsten van
het volgend jaar worden tegemoet gezien.
Over het algemeen heeft het algeloopen
jaar zich gekenmerkt door zeer goede prijzen
voor de zuivelproducten. De reputatie, die de
boter en kaas in het buitenland geniet, kon
onverzwakt gehandhaafd blijven, dank zij
vooral de wijze, waarop het vetgehalte der
geleverde kaas werd gegarandeerd, n.l. door
he aanbrengen der merken, aangevende het
vetgehalte. De aanvoeren waren tamelijk be-
vredigend, al hebben deze door de dezen zo-
mer nogal hevig gewoed hebbende zielce on
der het vee (mond- en klauwzeer) nogal ern
stig geleden.
In het jaarverslag over 1924 werd er reeds
op gewezen, dat de voorraden winterstapel-
producten dat jaar ongeveer 1/3 meer be-
droegen dan in de overeenkomstige campagne
van het voorafgaande jaar. Er werd toen
reeds den nadruk op gelegd, dat die groote
hoeveelheden stapelp'roducten slechts loonend
zouden kunnen worden afgezet, indien daarin
een vlotte handel zou worden verkregen, wel
ke levendige handel in de hand zou kunnen
worden gewerkt door een z.g. kwakkelwinter.
Van een kwakkelwinter is van Nieuwjaar
1924 af tot Mei niet bepaald sprake geweest
doch niettegenstaande dezen tegenslag in het
weer, zijn de groote voorraden toch nog tot
bevredigende prijzen van de hand gezet.
Het landbouwbedrijf kenmerkte zich door
gunstige zuivelprijzen, hetgeen zoowel aan
een belangrijk deel der bevolking, dat direct
bij het zuivelbedrijf betrokken is, ten goede
kwam, als aan het deel, dat indirect dOor hun
zaken groot belang heeft bij den landbouw-
stand. Vele landbtuwers ondervonden groote
financieele nadeelen tengevolge van het
mond- en klauwzeer onder het rundvee, ter
wijl tevens door ziekten onder de varkens be-
langrijke verliezen werden geleden, waardoor
voor tal van veehouders de bedrijfsuitkomsten
tenslotte toch zeer ongustig werden. De uit-
komsten van de vetweiderij waren bijna zon
der uitzondering slecht, zoodat dit deel van
het veehoudersbedrijf steeds meer in moeilijk
heden geraakt, met het gevolg, dat in toene
mende mate wordt overgegaan tot het melke-
rijbedrijf.
In den eigenlijken landbouw kenmerkte
het jaar 1925 zich als een jaar met „matige"
uitkomsten.
Verschillendte gewassen vielen in opbrengst
erg tegen en de invloeden van de herstellende
wereld-concurrentie, tengevolge van goed-
koopere productievoorwaarden elders de-
den zich ernstig gevoelen.-
Het jaar 1925 zal ongetwijfeld bij de con-
servenindustrie in herinnering blijven als het
jaar, waarin plotseling de invoerrechten op
de in Nederland ingevoerde verduurzaamde
levensmiddelen werden verlaagd. De nadee
len, die daaruit voor de conservenindustrie
voortvloeien dienen niet te worden onderschat.
Gedurende 60 jaren gold n.l. hetzelfde hoo
ge invoerrecht, waarop de in ons land geves-
Hgde conservenindustrie zich derhalve had
gegrondvest. De kolonien uitgezonderd, werd
de export slechts gebruikt om overproducten
kwijt te raken, wijl de concurrentie met Ame-
rika, Belgie, Frankrijk en Italie een loonende
export naar andere landen onmogelijk maak
te. De conservenindustrie is dus altijd voor
het debiet van groenten in blik afhankelijk
geweest van de binnenlandsche markt, waar
op thans ook het Fransche en Belgische pro
duct werd aangeboden, zzoodat hier te lande
de afzet uiterst moeilijk werd. Een reorgani-
satie van het geheele bedrijf zal moeten plaats
vinden om in andere richtingen emplooi te
vinden voor arbeid en kapitaal.
Over het algemeen valt een achteruitgang
van de vischvangst, vooral bij de korvissche-
rij op de Noordzee, te constateeren. De kor-
of trawlvisscherij wordt op de Noordzee te-
genwoordig nog slechts voor een klein ge-
deelte door enkele zeilvaartuigen en voor het
overige door motor-otters uitgeoefend; vooral
tong- en tarbot werd minder gevangen; de
prijzen waren goed.
In de herfstmaanden werd intensiever op
sprotten (sardijn) gevicht, in de zeegaten en
in het Marsdiep, alsook zelfs in de haven Het
Nieuwendiep. De vangsten waren dikwijls
groot. Voor groote vangsten kan in dien regel
geen afzet tegen hooge prijzen gevonden
worden, waardoor vooral de vletten, die voor-
heen alleen de sprotvangst uitoefenden en
geen groote hoeveelheden vangen, schade
ondervinden. De garnalenvangst leverde dit
jaar alhier veel minder op dan het vorige
jaar. De vangst met zegens op haring was
gering en niet loonend; daarentegen was de
vangst op ansjovis goed te noemen. De pa-
lingvisscherij, zoowel zomer- als herfstvang-
sten, waren niet bevredigend de prijzen goed.
De vangst van schelpdieren, die van Septem
ber tot Mei in den omtrek van Wieringen
wordt uitgeoefend, was van alikruiken tame-
OEVONDEN VOOR WERPEN. T
Aanwezig aan het Bureau van politie, Lan-
gestraat en aldaar to bevragen op alle werk-
dagen tusschen 11 en 1 uur, de navolgende
voorwerpen als gevonden gedeponeerd op:
30, 31 Maart en 1 April 1926. Een bril, een
R.K. kerkboekje, benevens diverse sleutels,
mantelbanden en handschoenen.
Aanwezig en te bevragen bij de navolgen
de ingezetenen, onderstaande voorwerpe®,
als gevonden aangegeven op 30, 31 Maart
en 1 April 1926.
Een paar gymschoenen, K. Knegt, Ko-
ningsweg 8; een wandelstok, J. v.d. Vis,
Middenstraat 29; een zwarte ceintuur Wor-
telboer, Zaadmarkt 8; een paar handschoe
nen (grijs) B. Geusebroek, Middenstraat 18,
een portemonnaie met inhoud. Mej. J. v. d.
Bogaerde, Uitenboschstraat 31; een kiader-
taschje met inhoud. J. Heeremans, Leeuwen-
hoekstraat 6, ldnderhandschoen. S. Braken-
hof, Overdiepad 28. Vijf lammeren A. de
Lange Noordervaart, Stompetoren. een hen
en haan (kriel) Verbeek Gr. Nieuwland; een
rozenkrans, N. Stroomer, Spoorstraat 63;
een palcje met inh. W. de Moel, Prins Hen-
drikstraat 1, een zijden zakdoekje. Mej. Over-
maat Jul. v. Stolberglaan 1.
^Wanneer men weder in het bezit is van het
verloren voorwerp, wordt men verzocht hier-
van kennis te geven aan het Bureau van po
litie.
lijk goed, met bevredigende prijzen. Wulken
werden veel gevangen en konden hooge prij
zen bedingen. De oestervangst is weer achter-
uitgegaan en van geen beteekenis meer. De
enkele exemplaren, die gevangen werden,
brachten zeer hooge prijzen op. Naar mosse-
len, voor menschelijk voedsel, werd niet veel
gevischt; daarentegen werden wel groote par-
tijen voor eendenvoer en ook veel zaaimosse-
len gevischt.
Alhoewel in den aanvang van het jaar, de
vooruitzichten over het algemeen voor den
vischandel niet ongunstig schenen, hebben de
uitkomsten daaraan niet beantwoord.
Het afgeloopen seizoen is voor de bloem-
bcllei kweekerijen in het algemeen zeer gun-
stig geweest. De gewasoen waren zeer bevre
digend en de prijzen, welke op de verschillen-
de veilingen besteed werden, zoowel op de
„Groene"- als „Droge" veilingen waren zeer
goed.
Als regel verwacht men na den belaustijt
een opleving van zaken in den wolhandel. it
1925 trad evenwel met het nieuwe jaar eer
stilte in, welke later zou blijken een doodendt
werking op de markt te hebben. De eertijds
zoo bloeiende blootwolhandel in Hollandsch
Noorden, waar drie voorname Nederlandsche
huidenblooterijen stonden, kwam stil te lig-
gen. Deze slechte toestand bleef voortduren
tot begin Mei, toen op een basis van onge
veer 40 pCt. verlies, enkele zaken konden wor
den afgedaan. De goede vraag wilde echter
niet komen, zoodat de afzet tot betrekkelijk
geringe hoeveelheden beperkt bleef. Evenmin
vermocht de „nieuwe scheer" den handel te
verlevendigen.
PREDIKBEURTEN.
le Paaschdag.
Groote kerk, 10 uur, Ds. Verwaal.
Kapel, 10.30 uur, Ds. Deetman.
Avond 6 uur, Ds. Poot van Amsterdam.
Remonstrantsch-Gereformeerde kerk, 10.30
uur, Ds. Cramer; 12 uur Paaschfeest Zon-
dagsschool N P. B. en Jeugdkerk.
Doopsgez. kerk, 10.30 uur, Ds. Westra.
Evangelisch-Luthersclie kerk, 10.30 uur,
Ds. Makkink. Bevestiging lidm. Extra col-
lecte voor het synodale fonds tot verbetering
der Ev. Luth predikantstractementen.
Geref. kerk, 10 uur en 5.30 uur, Ds.
Meijer. Collecte v. d. Evangelisatie.
tiersteld Apostolische Gemeente, Tous-
saintstraat. Voormiddag 10 uur en avond S
uur en Donderdagavond 8 uur, dienst.
Tuinzaal Harmome, Donderdag 8 April
a.s. des av. 7 uur, Ds. Leemans van Delft.
LEGER DES HEILS.
Zondag 4 April.
le Paaschdag, Leidster dfer Samenkom-
sten: Staf-Kapitein de Boer, van Amsterdam.
10 uur v.m. Heiliginigs-Samenkomst (Op-
diracht dienst).
3.30 uur n.m. Openlucht-Samenkomst
(Kattenberg)
7.30 uur n.m. Qpenbare Verlossings-Sa-
menkomst.
2e Paaschdag:
3.30 uur n.m. Openlucht-Samenkomst
(Kattenberg).
8 uur n.m. Openlucht-Samenkomst (Stee-
irenbrug.)
6 April, 8 uur v.m. Soldaten-Samenkomst.
8 April, 8 uur n.m. Openbare Samenkomst.
UIT DE OMGEVING.
Herv. Gemeenten.
BERGEN, 10 uur, Ds. v. d. Kieboom.
Evangelisatie „Aiaranatha", Breelaan 56,
10 uur, de heer J. J. Ruys.
Evangelisatie „Looft den Heer", 10 uur,
de heer Stavenga11.30 uur, Zondagsschool
BROEK OP LANGEND1JK, Geref. kerk
9.30 en 2.30 uur, Ds. d'e Jong.
Doopsgez. kerk, 10 uur, Ds. de Jong.
EGMOND-BINNEN, avond 7 uur, Ds
Speiberg.
GROET. 9.30 uur, Ds. Boeke.
HE I LOO, Evangelisatielokaal, 4 April,
10 uur, Ds. ter Linden van Amsterdam.
5 April, 10 uur, Ds. Roskam Abbingh van
Amsterdam.
HEERHUGOWAARD, 10 uur, Ds. Boeke
HENS BROEK, avond 7 uur, Ds. Reddin-
gius, coll. noodl. K. en P.
OBDAM, geen dienst.
OTERLEEK, 10 uur, Ds. Nijenhuis Ock-
huijsen.
OUDORPy 10 uur, Ds. Groot.
OUDKARSPEL, geen dienst.
SCHOORL, 1.30 uur, Zondagsschool.
STOMPETOREN, 9.30 uur, Ds. Heep
URSEM, avond 7 uur, Dr. v. Beek.
WARMENHUIZEN, 10 uur, Ds. Horn-
stra. (Zang leerlingen Zondagsschool).
ZUIDSCHARWOUDE, avond 7 uur, De.
Speiberg van Egmond1 a. d. Hoef.
2e Paaschdag.
Groote kerk, half elf, Ds. Baar.
Kapel, half elf, Ds. Vundering „van lia^v
lem.
Rem.-Geref. kerk, geen dienst.
Gereform. kerk, 10 uur, Ds. v. Andel van
St. Pancras.