Alkmaarsche Oourant Brisvea nil Berlijn. lea Geschenh. Ho. 178 192« Honderd Aoht 83 Twlnflgsti Jaargang, Vrijilag 2 April. Nieuwe tooneelrichtingen„Viktoria" en „Sturmflut". Berlijn, midden Maart. De Berlijnsche theaters hebben een seizcen achter den rug, zoo rijk aan gebeurtenissen, als zij sinds Ian gen tijd niet beieefd hebben. Aan deni eenen kant ondervonden zij de pijn- fijke, gevolgen van de maatschappelijke crises van dezen winter. Theaterdirecteuren hielden als nieuwe „bazen" hun intocht, vormd-n machtige concerns, geraakten in ve'rlegen- heid en verdwenen dan weer. Schouwburgge- bouvven gingen van hand tot hand. En boven alles zweefde eigenlijk voortdurend het ge- vaar van een „Krach". Aan den anderen kant echter is in de kunstwereld zeiden een zoo groote ijver ontwikkeld, en een zoo groot aantal interessante, dep waren kunstzin prik kelende a von den gegeven als in de laatste maanden. Men kan zeggen, dat de voortdu- rende, alle inspanning vorderende strijd oni het bestaan de krachten van de theaters dec faoofdstad niet alleen niet heeft kunnen bre- ken, maar deze zich zelfs tot het uiterste heeft doen inspannen en de stimulans is ge- weest voor groote prestaties en proefnemin- gen in nieuwe richtingen. Het zoeken van nieuwe vonmen voor den grooten invloed, welke van het tooneel dient u-it te gaan, is steeds het streven van den man, aie nu reeds sedert een kwarteeuw de onbestreden leider van het Duitsche tooneel is: van Max Reinhardt. Hij had enkele jaren geleden, door vele mislukkingen ontstemd, Berlijn den rug toegekeerd en het hoofd kwartier van zijn arbeid naar Weenen ver- plaatst. Maar hij is toch naar Berlijn terug- gekomen en telkens, wanneer hij hier een stuk ensceneert, is zulks een sensatie. Juist dezer dagen heeft hij weer een groot succes geoogst. Hij heeft daarbij een wel zeer bij- zonder kunststuk volbracht, toen hij in zijn bekoorlijk klein theater der „Komodie" op den Kurfiirstendamm een stuk dat reedls in het afgeloopen jaar in Berlijn opgevoerd werd en toen niet bijzonder in den smaak viel, opnieuw te voorschijn haalde en door zijn bruisend'e en flonkerende, onvergankelij- ke tooneelvindingen, tot een waren triumph voerde. Het is een Engelsch blijspel: „Viktoria" van W. S. Maugham. De geschiedenis van een mooie jorge vrouw, die in den oorlog, zooals het Ministerie officieel verklaarde, haar man, den majoor Bill, verloren heeft en daarop met den vriend van haar gevallen eehtgenoot, den majoor Fred, getrouwd is Men is heel gelukkig, maar' plotseling ge- beurt iets zeer merkwaardigs. De doodge- waande Bill namelijk komt, zeer onbehoor- lijk, weer terug. De hooge autoriteiten hadL den zich vergist: hij was als gevangene in DuitscMand geweest. Algemeene verlegen- heid. Immers, het lijdt geen twijfel, dat Vik- toria nu plotseling twee rechtmatige echtge- nooten heeft. Het lastige geval wordt Jntus- schen op de aangenaamste wijze opgelost. Want in den grond doen alle drie hun best, elkander kwijt te raken. Geen der beide hee- ren majoors en echtgenooten zou zich gaarne de ongedachte mogelijkheid, zijn vrijheid te rug te krijgen, widen laten ontgaan en iedei van hen wil zich „grootmoedig" terugtrek ken. Viktoria maakt, van haar kant, hun be- moeiingen overbodig, door zich zonder dra- len van haar beide oorlogshelden te laten scheiden en haar zorgvuldig gemanicuurd handje weg te schenken aan een derden aan- bidder, een rijken „Schiaber". Reinhardt heeft zich echter met deze schalksche handeling alleen, volstrekt niet tevreden gesteld. Hij tooit haar met duizend invallen als met klepper.de klokjes, om een absoluut oorspronkelijk blijspeleffect te be- reiken. Allereerst roept hij muziek ter hulp, graeieuse en innemende melo-dramatische in- legsels en overgangen, welke, zoo ongeveer op de manier van het „Intermezzo" van Richard Strauss, juist de banale-en conven- tioneele proza-wencilngen in de gesprekken- van-iederen-dag middels een slingerslanger van luchtige melodietjes een geestigen tint geven. Iemand1 zegt bijv.„Goeden dag, Me- vrouw", of-: „Hoe maakt U het, meneer X?", of er wordt een bloemetje gegeven, waar op de dame waardeerend-beleefd uitroept: „Een ruiker micjden in den winter!" en hierbij speelt aan den vleugel onder in het parket de voortreffelijke musicus Miseha Spoliansky, door Reinhardt als medewerker gekozen, een paar prikkelende passages in een voor dit doel gecreeerden modernen harncmischen stijl. En de tooneelspelers zoeken hier met hun woorden de rhytmische aansluiting of we! zij glijden zelf reuriend in de klankfi- guur over. Eerst werkte dit verbluffend Maar dan vermaakte men zich kosteldjk met dit volkomen nieuwe genre van een „blijspel- recitatief" van de amusante „spreek-operette" Dit was echter niet genoeg. Reinhardt gaf zijn musicus nog meer te doen. Hij moest hy- permoderre dansen componeeren ,kool-voort- schuifelende, excentrisch-rondstuivende en schokkend-trillende jazzband-dansen. Want de regisseur schoof den Engelschen schrijver zonder blikken of blozen een nieuwe figuur in diens tekst: een dansleeraar, die met smeuige lichaamsschommelingen en wonderlijke been- verwringen, aan de bevolking van het Vikto- riaansche salon dansles geeft en ook daar- door het blijspelletje met nieuwe effecten ver- rijkt. En vanuit den dans vindt Reinhardt den overgang tot nog andere bewegingsspe- len: tot aller1 ei turners- en acrobatengebaren, waarmede de tooneelspelers telkens een ge- sprek begeleiden en met arabesk-achtige figu- ren, krullen en spiralen versieren. Het zijn Russische invloeden, welke hier in het spe! zijn. De groote regisseur MeyeThold in Moskou, de toovenkunstenaar van het mo- derne tooneel in den Sovjet-staat, heeft het eerst den moed gehad, het spel op de planken door zulke uitgelaten tooneelmiddelen te ver- jongen. Maar Reinhardt maakt van deze dingen, welke hij alleen van hooren-zeggen, miet uit eigen aanschouwing, kent, o.p de gees- tigste wijze een geheel zelfstandig gebruik. Hij vervalt daarbij niet in de fout der Rus- sea, wien door hun niet te.verzaddgea honger naar fhea terijgenoegens het geheele stuk vrijwel onder ae handen wegglijdt, zoodat de man, die het geschreven heeft, zich ten- slotte geheel uitgeschakeld ziet. Hij, Rein hardt, houdt de teugels vast in handen, zoo dat inhoud en strekking van het blijspel, on- danks alle aangehaakte franje, bewaard blij- ven en de overhand behouden. Slechts ver- staal hij de kunst, het geheel op zoo wonder- baarlijke manier tot een sfeer van ongehin- derde opgewektheid op te heffen, dat wij een ongedachte verrukking ondervinden. Zoo is er de slotscene van een bedrijf, waarin de vier mannen, die om Viktoria rondfladderen, Bill, Fred, de „Schieber" en de dansmees- ter op de dame huos harten moeten wach- ten. Zij verkleedt zich, en dat duurt natuur- lijk eenigen tijd. Reinhardt laat zachtjes on- geduldige muziek spelen. En de vier staan daar stommetje te spelen, werpen alleen her- haaldelijk een vertwijfelden blik op de klok, schudden het hoofd, als wilden zij zeggen: „ongeioofelijk", en geraken largzamerhand, op de maat der muziek, in zenuwachtige be- v/eging. Meer en meer. Sterker en sterker. Totdat zij alle, als door een soort razernij van wachtend ongeduld aangegrepen war den, welke zich uit door het aannemen van de nijdigrukkende maat en rhytme der mo derns dansen. Daar komt Viktoria binnen, in een betooverend kleed, alle vier glimlachen gelukkig, de spanning is geweken. Geen woord daarvan, geen aanwijzing zelfs is in het boek van den braven heer Maugham te vinden. Alles eigem „dichtsel" van Reinhardt. Maar een onvergetelijke aanblik. Nog een ander loffelijk streven, om het terrein der tooneel-actie te verbreeden, valt waar te nemen. In de „Volksbuhne", het machtige tooneelgebouw van de grootst-opge- zette theater-organisatie van Berlijrt, wordt nu een ndeuw stuk van den uitstekenden Duitschen schrijver en dichter Alfons Pac- quet, getiteld „Sturmflut" opgevoerd. Hier is de Russische invloed nog sterker en meer rechtstreeks te bespeuren. Want het onder- werp van het tooneelwerk is de Russische revolutie zelf, de matrozen-opstand in Pe tersburg. Met een luidruchtig en dreunend elan worden de gebeurtenissen weergegeven, deels in knapnen en waarlijk indrukwekken- den vorm, deeis meer als door redenaars uit- gesprolcen hoofdartikels dan als dramatische poezie klinkend. Men ziet volksmassa's v^r- schijnen, die in opstand komen. revolutionuai- re leiders treden op, holden vlammende toe- spraken, en d'wingen het volk hun wil op. Er wordt ook behoorlijk geschoten, juist zoo als ik het in Meyerhold's theater in Moskou zelf hoorde en zooals ook Paquet, die het vo- rige jaar een reis naar Rusland maakte, het gehoord heeft. Echter, niet deze half- of wel geheel poli- tieke inhoud van „Sturmflut" was het nieuwe element in de opvoering, maar wel de wijze, waarop de regisseur der „Volksbuhne", Er- win Piscator, een der bekwaamste jongere BerlijnsGhe tooneelmannen, het geensceneerd heeft. Hij stelt zich niet tevreden met het zichtbaar maken van de handeling zelf. Hij voegt tevensde film in het tooneelstuk in! Een hoogst zonderlinge, in 't begin vreemd-aandoende, en zeer zeker niet dikwijls te gebruiken, maar in zoo een al1 eensfaand geval uiterst interessante vernieuwing. Wan neer de menscehn op hot tooneel iets vertel- len of iets meenen te zien en daarover spre- xenvliegensvlug wordt de zaal donker ge- maakt, en op het snel neergelaten witte doek zien wij de ons uit het spel reeds bekende personen de aangekondigde handelingen ver- richten. Een van de leiders der opstandige menigte, walgend van alle kleinmoedigheid en verdeeldheid om hem heen, tegelijkertijd aan gelokt door de bekooTliikhedqn eener vrouw, trekt zich uit zijn commando terug en verklaart, dat hij zich in de bespiegelingen van een eenzaam woud gaat terugtrekken. Daar is het woud reedls en de eenzame wan- delaar, zijn duisternis tegemoetschrijdend! Zonder twijfel heeft men hier- een tegen- stelling: de wereld van het tooneel, wellke alles slechts kan aanduiden en hoogstens den spiegel eener gelijkenis kan laten zien, staat in schril contrast met de werkelijkheid van de natuur-opnamen der film. Maar het valt niet te ontkennen, dat Piscator juist met deze tegenstelting een prikkel van aantrekkelijk- heid heeft gevonclen, welke de toeschouwers diep trof en opwond, dat hij een nieuwe, prikkelende levendigheid in het tooneelbeeld heeft gebracht. Deze beide opvoeringen zijn van veel be- teekenis en misschien gedenkwaardig. Zij bewijzen, elk voor zich, dat tot dusver geslo- ten poorten zich openmi en een blik veroor- loven in een tot heden onbekend tooneel- land. Het Berlijnsche publiek, dat is een onloochenbaar feit wendt zich in het al- gemeen in massa van het tooneel af naar de bioscoop. Het is doelloos, te gaan twisten over de vraag, of het zich daarmede een s'eehteren smaak aanv;ent Het gaat er om de menschen voor het tooneel terug te winnen Misschien werkt op hen, in hun al dringen- der behoefte aan activiteit en levensfcracht, het in den ouden vorm uitgeoefende bedrijf der gewone tooneelopvoeringen slechts ver- moeiend. En daar komen nu deze meestei-s van het tooneel en der dramaturgic met der- gelijke proefnemingen en waagstukken. De kwestie is zeer zeker niet zonder ee.n gevaarlijiken kant. Wordt zij tot een alge- tneer schema, dan ka" zu"^ verwcesterde gevolgen en een verdergaande verwildering van den goeden smaak met zich brengen. In- dien het nieuwe terrein echter voorzichtig betreden wordt door zoo kunstzinnige gees- ten als in deze beide gevallen Rein hardt en Piscator, dan verdient het de groot- ste aandacht van alle vrienden der kunst. Dr. MAX OSBoRN. Kinder-psyche). Op zekeren morgen ontwaakte ik met een vleiende gewaarwording, als had iemand mij geprezen. Maar waarvoor? Wat was er gebeurd? Wie had mij, onderscheiden? Och ja, 't is waar ook, ik zou hartstochte'lijk zijin, op vader lijken! daar ben ik vannachi in het geheim achter gekomen! Veel van de zware zinnen, die vader en moeder bezorgd en al discussieerend gewis- seld hadden, begreep ik niet Zij praatten over1 mij, maar zeker niet tot mij. Daarom juist had ik schik over mijn otngevraagde be- langstelling. EIke Mfzonderheid interesseer- de mij heel sterk. Wie zou gedacht hebben, dat vader het zelfs over mij zou hebben, als ik niet erbij ben! En daarbij nog zoo ernstig! Hij maakt zich over het kind ongerust, is in kommer over mij. Hij is bijina moedertje's oordeel toegedaan, dat mij een moei'iijk leven zal wachten. Dat kon mij niet veel schelen eigenlijk, want hoeveel water moet er nog vervloeien, voordat ik groot zal zijn! Maar d'ien morgen toch kleedae ik mij zonder tegensputteren en bijna plechtig aan, want in mijm verbeelding had ik aan zelf- respect gewonnen. „Een moeilijk leven" verplichtte mij tot nette manieren. Ik poetste daarom mijn tanden, wat ik anders vaak als onnoodig tijdVerlies beschouwde en ik pro- beerde voor het eerst alleen mijtn schoenen met een dubbele knoop af te strikken, wat me heel raceilijk afging, maar niettemm wees ik Frantiska's aangeboden hulp met nieuw-ont waaldien beleefdheidszin af. Tegenover alien gedroeg ik mij vriendelijk; diep in mij vo&de ik mij ver van alien; immers, zij waren niet wakker geweest dm middernacht en zij zullen geen moeilijk leven hebben, zooals ik. Het was nog vroeg in den namiddag. Wij mochten niet rennen, noch kabaal maken. De bleeke vader dommelde op den divan in zijn studeervertrek. Wij kropen heel zacht inaar zijn kamerdeur, bleven gehurkt op den grond zitten luisteren, in afwachting dat vader's voetstappen door de kamer zouden gaan. Ik voelde lust om Julius, die zich.naast mij had uitgestrekt en geweldig snoof, op zijde te du- wen en met hem te kibbelen: „Waarom tuur jij door de deurspleet maar vader's voeten? Weet jij iets ervan, dat vader vannacht geschreid heeft? Niets weet jij, ik alleen weet iets; ik .alleen ken hem. Alleen ik houd van hem, hij hoort a'lleen mij toe." Tot ons geluk kwam vader juist op dit oogenblik de kamer uit. Met de zekerheid van den bezittende greep ik maar zijn zak en zijn hand. Wonderlijk! juist na dezen nacht, waarin hij moedertje voor zichzelf had ge- waarschuwd, dat hij een duivel soms kon zijn, vreesde ik hem heeelmaal niet meer, hoe- wel het juist een dag na dien veelbeteekenen- den Zondag was. En inooit meer zou ik angst voor hem hebben, zelfs niet als hij mij een uitbrander ging geven, opdat hij maar niet weer zich zou kunnen verwijten, dat hij het kind schrilc had aangejaaga. Overvloeiend van goede voornemens, maakte ik mij ge- dienstig: Vadertje, mag ik? Ik breng u uw hoed en stoic." Vader verwonderde zich. „Wat een voorkemendheid vandaag! Wat heb je, kindje? Ik ga heelemaal niet uit, Irene." Ik keek, nog geheel in den ban van de nachtelijke open-baring, terwijl ik zijn koel- weldadige hand niet losliet, met een verheer- lijkt lachje op naar zijn mager, voornaam en streng gdaat en riep verrukk „Vadertje, wat bent u toch mooi!" „Zeg toch niet zulke nonsens," zei hij plot seling koel. Ik had hem nog oneindig meer willen ver- tellen, had hem willen zeggen, hoe ik wist, dat hij bezorgd om ons kon zijn, ails wij zijn angsten nift bespeujrden; dat hij goedmoeui- ger was dan hij ons wel wilde tooner.. Maar ik zwe&g. Ik wist hoe hij mijne ontboezemin- gen zou ontvangen. Met omeigene woorden zou hij mij berispen over het feit, dat ik 's nachts niet sliep en uit zondige nieuwsgie- righeid de ouders bedriegelijke rust voorspie- gelde; misschien wel zou hij als nieuwe straf vandaag niet eens met mij willen bidden. A's door een innerlijke waarschuwing gedreven, voelde ik, dat ik zijn schuwe wezen misschien voor gced van mij zou verwijderen, als ik hem zijn eigen, stil-beluisterd geheim toe- vertrouwde. In het geheim hield ik cfus van vader; dat was nog mooier en ik wist wat ik zou doen. Ik bezat een rooden, met zwarte duiveltjes bezaaiden celluloid bal, dien ik na het plun- deren van den Kerstboom als buit had ver- overd. In de eerste dagen was ik zoo dol op dien bal, dat ik hem ''s avonds mee naar bed inam. Maar sedert had ik hem achteloos ter zijde geworpen en in het paardestalletje te- ruggeworpen, toen ik oude bles de maat nam voor een nieuw delckleedje. De bal was glad en rond in de gesloten vuist. Het was wel wat jammer daarom juist nam ik een be- sluit: Ik raapte den leegen bal, waarin geen rammelende chocolaadjes meer waren maar dat deed er iniets toe, groote menschen snoepen niet zooveel als wij en legde hem naast de leeren schrijfportefeuille op vader's schrijftafel. Toen, herinnerde ik mij de belofte, gisteren aan Julius gedaan, zocht naar een schaar en een verdwaald, eenzaam mouwtje, dat moeder mij voor mijn naai-werk had gegeven. Op den divan in vader's studeerkamer ging ik zitten, knipte een dekkleedjes voor Julius' paard en wachtte, in groote spanning, wat er gebeu- ren zou als vader zou binnen komen en wat hij van de verassing zou zeggen. „Zo6, zoo, wat voor gas ten- wind ik hier," merkte vader op,' toen hfj mij omtdekte. Hij trok"tegelijkertijd den stoel voor zijn tafel wat terecht, eveneens de sehrijfmappe, en zette zich aan den arbeid, terwijl hij niet verder keek, achteloos met zijn mouw den ge- schonken bal van tafel slierend. Rammelend viel het voorwerp over den houten vloed. Ik verroerde mij niet om hem op te rapen en vader behulpzaam te zijin, zooals moedertje ons had geleerd. Ik naaide met spitse naald en lange draad, zonder knoo-pjes, verder aan het l'apje, ond'erwijil heimelijk acht slaande op wat vader nu zou doen. Vader bukte zich. „Irene, ik geloof dat je wat speelgoed hier hebt vergeten." Hemel! wat een gebrek aan begrij-pen heb ben toch soms volwassenen! Ik slikte mij® tranen weg, die mij van verdriet over het on- begrepen cadeau naar de keel drongen en in koippige verlegenheid riep ik, afwerend, uit: „Laat het daar maar!" Varrast keek vader van zijn paperassen naap mij heen; zag mijn gloeiend-rood ge- zicht, dat ik over het ongelukkige handwerk- je hield gebogen. „Dank je, lieve Irene", sprak vader ernstig, „ik zal van af vandaag dien bal mijn heele leven lang bewaren." „Och", zei ik onverschillig-doend, .,als u er genoeg van hebt, mag u hem mij gerust teruggeven." Maar tegelijkertijd, want ik leek op mijn vader en lei mij gaarne moeilijkheden op, dacht ik hartstochtelijk: .,En als je mij dien zou teruggeven, dan weet ik meteen, dat je mij nooit waarachtig hebt liefgehad!" Intusschen glansde de bal naast dinkt- koker van vader en ik liep naar buiien. om Julius het paardedekje te brengen. Stailsnlews. K. v. K. TE ALKMAAR. Aan het verslag van de kamer yan koop- handel en fabrieken voor Holland's Noorder- kwartier te Alkmaar van welks verschijning wij in ons vorig nummer melding maakten, wordt het volgende ontleend: De vereeniging van handel en Industrie, waarnaar sedert de laatste jaren reikhalzend werd uitgezien, is in 1925 bij enkele bedrijfs- groepen weliswaar ten d'eele jngetreden, doch deze werd doorgaans niet veroorzaakt door een toenemende vraag in binnen- of buiten- land, maar was veelal een gevolg van een ge- forceerden afzet. De handelaren trachtten nl. tot elken prijs voldoende afzetgebied voor hun producten te behouden. Alhoewel zij, ge- leid door de ervariiigen van de jaren na den oorlog, daarbij met de grootste omzichtigheid te werk gingen, konden teleurstellipgen ook thans niet uitblijven. Deze misrekenlngen wer den in den exporthandel met Duitschland in hoofdzaak teweeggebracht door de heerschen- de geldschaarschte in dat rijk en in den han del op Frankrijk door de schommelingen van den gedurig laag genoeerden franc. Van een normaal handelsverkeer kon nog niet worden gesproken. Geleidelijk verminde- ren gelukkig de onzekerheid en de daarmede gepaard gaande moeilijkheden, zoodat met meer vertrouwen en de bedrijfsuitkomsten van het volgend jaar worden tegemoet gezien. Over het algemeen heeft het algeloopen jaar zich gekenmerkt door zeer goede prijzen voor de zuivelproducten. De reputatie, die de boter en kaas in het buitenland geniet, kon onverzwakt gehandhaafd blijven, dank zij vooral de wijze, waarop het vetgehalte der geleverde kaas werd gegarandeerd, n.l. door he aanbrengen der merken, aangevende het vetgehalte. De aanvoeren waren tamelijk be- vredigend, al hebben deze door de dezen zo- mer nogal hevig gewoed hebbende zielce on der het vee (mond- en klauwzeer) nogal ern stig geleden. In het jaarverslag over 1924 werd er reeds op gewezen, dat de voorraden winterstapel- producten dat jaar ongeveer 1/3 meer be- droegen dan in de overeenkomstige campagne van het voorafgaande jaar. Er werd toen reeds den nadruk op gelegd, dat die groote hoeveelheden stapelp'roducten slechts loonend zouden kunnen worden afgezet, indien daarin een vlotte handel zou worden verkregen, wel ke levendige handel in de hand zou kunnen worden gewerkt door een z.g. kwakkelwinter. Van een kwakkelwinter is van Nieuwjaar 1924 af tot Mei niet bepaald sprake geweest doch niettegenstaande dezen tegenslag in het weer, zijn de groote voorraden toch nog tot bevredigende prijzen van de hand gezet. Het landbouwbedrijf kenmerkte zich door gunstige zuivelprijzen, hetgeen zoowel aan een belangrijk deel der bevolking, dat direct bij het zuivelbedrijf betrokken is, ten goede kwam, als aan het deel, dat indirect dOor hun zaken groot belang heeft bij den landbouw- stand. Vele landbtuwers ondervonden groote financieele nadeelen tengevolge van het mond- en klauwzeer onder het rundvee, ter wijl tevens door ziekten onder de varkens be- langrijke verliezen werden geleden, waardoor voor tal van veehouders de bedrijfsuitkomsten tenslotte toch zeer ongustig werden. De uit- komsten van de vetweiderij waren bijna zon der uitzondering slecht, zoodat dit deel van het veehoudersbedrijf steeds meer in moeilijk heden geraakt, met het gevolg, dat in toene mende mate wordt overgegaan tot het melke- rijbedrijf. In den eigenlijken landbouw kenmerkte het jaar 1925 zich als een jaar met „matige" uitkomsten. Verschillendte gewassen vielen in opbrengst erg tegen en de invloeden van de herstellende wereld-concurrentie, tengevolge van goed- koopere productievoorwaarden elders de- den zich ernstig gevoelen.- Het jaar 1925 zal ongetwijfeld bij de con- servenindustrie in herinnering blijven als het jaar, waarin plotseling de invoerrechten op de in Nederland ingevoerde verduurzaamde levensmiddelen werden verlaagd. De nadee len, die daaruit voor de conservenindustrie voortvloeien dienen niet te worden onderschat. Gedurende 60 jaren gold n.l. hetzelfde hoo ge invoerrecht, waarop de in ons land geves- Hgde conservenindustrie zich derhalve had gegrondvest. De kolonien uitgezonderd, werd de export slechts gebruikt om overproducten kwijt te raken, wijl de concurrentie met Ame- rika, Belgie, Frankrijk en Italie een loonende export naar andere landen onmogelijk maak te. De conservenindustrie is dus altijd voor het debiet van groenten in blik afhankelijk geweest van de binnenlandsche markt, waar op thans ook het Fransche en Belgische pro duct werd aangeboden, zzoodat hier te lande de afzet uiterst moeilijk werd. Een reorgani- satie van het geheele bedrijf zal moeten plaats vinden om in andere richtingen emplooi te vinden voor arbeid en kapitaal. Over het algemeen valt een achteruitgang van de vischvangst, vooral bij de korvissche- rij op de Noordzee, te constateeren. De kor- of trawlvisscherij wordt op de Noordzee te- genwoordig nog slechts voor een klein ge- deelte door enkele zeilvaartuigen en voor het overige door motor-otters uitgeoefend; vooral tong- en tarbot werd minder gevangen; de prijzen waren goed. In de herfstmaanden werd intensiever op sprotten (sardijn) gevicht, in de zeegaten en in het Marsdiep, alsook zelfs in de haven Het Nieuwendiep. De vangsten waren dikwijls groot. Voor groote vangsten kan in dien regel geen afzet tegen hooge prijzen gevonden worden, waardoor vooral de vletten, die voor- heen alleen de sprotvangst uitoefenden en geen groote hoeveelheden vangen, schade ondervinden. De garnalenvangst leverde dit jaar alhier veel minder op dan het vorige jaar. De vangst met zegens op haring was gering en niet loonend; daarentegen was de vangst op ansjovis goed te noemen. De pa- lingvisscherij, zoowel zomer- als herfstvang- sten, waren niet bevredigend de prijzen goed. De vangst van schelpdieren, die van Septem ber tot Mei in den omtrek van Wieringen wordt uitgeoefend, was van alikruiken tame- OEVONDEN VOOR WERPEN. T Aanwezig aan het Bureau van politie, Lan- gestraat en aldaar to bevragen op alle werk- dagen tusschen 11 en 1 uur, de navolgende voorwerpen als gevonden gedeponeerd op: 30, 31 Maart en 1 April 1926. Een bril, een R.K. kerkboekje, benevens diverse sleutels, mantelbanden en handschoenen. Aanwezig en te bevragen bij de navolgen de ingezetenen, onderstaande voorwerpe®, als gevonden aangegeven op 30, 31 Maart en 1 April 1926. Een paar gymschoenen, K. Knegt, Ko- ningsweg 8; een wandelstok, J. v.d. Vis, Middenstraat 29; een zwarte ceintuur Wor- telboer, Zaadmarkt 8; een paar handschoe nen (grijs) B. Geusebroek, Middenstraat 18, een portemonnaie met inhoud. Mej. J. v. d. Bogaerde, Uitenboschstraat 31; een kiader- taschje met inhoud. J. Heeremans, Leeuwen- hoekstraat 6, ldnderhandschoen. S. Braken- hof, Overdiepad 28. Vijf lammeren A. de Lange Noordervaart, Stompetoren. een hen en haan (kriel) Verbeek Gr. Nieuwland; een rozenkrans, N. Stroomer, Spoorstraat 63; een palcje met inh. W. de Moel, Prins Hen- drikstraat 1, een zijden zakdoekje. Mej. Over- maat Jul. v. Stolberglaan 1. ^Wanneer men weder in het bezit is van het verloren voorwerp, wordt men verzocht hier- van kennis te geven aan het Bureau van po litie. lijk goed, met bevredigende prijzen. Wulken werden veel gevangen en konden hooge prij zen bedingen. De oestervangst is weer achter- uitgegaan en van geen beteekenis meer. De enkele exemplaren, die gevangen werden, brachten zeer hooge prijzen op. Naar mosse- len, voor menschelijk voedsel, werd niet veel gevischt; daarentegen werden wel groote par- tijen voor eendenvoer en ook veel zaaimosse- len gevischt. Alhoewel in den aanvang van het jaar, de vooruitzichten over het algemeen voor den vischandel niet ongunstig schenen, hebben de uitkomsten daaraan niet beantwoord. Het afgeloopen seizoen is voor de bloem- bcllei kweekerijen in het algemeen zeer gun- stig geweest. De gewasoen waren zeer bevre digend en de prijzen, welke op de verschillen- de veilingen besteed werden, zoowel op de „Groene"- als „Droge" veilingen waren zeer goed. Als regel verwacht men na den belaustijt een opleving van zaken in den wolhandel. it 1925 trad evenwel met het nieuwe jaar eer stilte in, welke later zou blijken een doodendt werking op de markt te hebben. De eertijds zoo bloeiende blootwolhandel in Hollandsch Noorden, waar drie voorname Nederlandsche huidenblooterijen stonden, kwam stil te lig- gen. Deze slechte toestand bleef voortduren tot begin Mei, toen op een basis van onge veer 40 pCt. verlies, enkele zaken konden wor den afgedaan. De goede vraag wilde echter niet komen, zoodat de afzet tot betrekkelijk geringe hoeveelheden beperkt bleef. Evenmin vermocht de „nieuwe scheer" den handel te verlevendigen. PREDIKBEURTEN. le Paaschdag. Groote kerk, 10 uur, Ds. Verwaal. Kapel, 10.30 uur, Ds. Deetman. Avond 6 uur, Ds. Poot van Amsterdam. Remonstrantsch-Gereformeerde kerk, 10.30 uur, Ds. Cramer; 12 uur Paaschfeest Zon- dagsschool N P. B. en Jeugdkerk. Doopsgez. kerk, 10.30 uur, Ds. Westra. Evangelisch-Luthersclie kerk, 10.30 uur, Ds. Makkink. Bevestiging lidm. Extra col- lecte voor het synodale fonds tot verbetering der Ev. Luth predikantstractementen. Geref. kerk, 10 uur en 5.30 uur, Ds. Meijer. Collecte v. d. Evangelisatie. tiersteld Apostolische Gemeente, Tous- saintstraat. Voormiddag 10 uur en avond S uur en Donderdagavond 8 uur, dienst. Tuinzaal Harmome, Donderdag 8 April a.s. des av. 7 uur, Ds. Leemans van Delft. LEGER DES HEILS. Zondag 4 April. le Paaschdag, Leidster dfer Samenkom- sten: Staf-Kapitein de Boer, van Amsterdam. 10 uur v.m. Heiliginigs-Samenkomst (Op- diracht dienst). 3.30 uur n.m. Openlucht-Samenkomst (Kattenberg) 7.30 uur n.m. Qpenbare Verlossings-Sa- menkomst. 2e Paaschdag: 3.30 uur n.m. Openlucht-Samenkomst (Kattenberg). 8 uur n.m. Openlucht-Samenkomst (Stee- irenbrug.) 6 April, 8 uur v.m. Soldaten-Samenkomst. 8 April, 8 uur n.m. Openbare Samenkomst. UIT DE OMGEVING. Herv. Gemeenten. BERGEN, 10 uur, Ds. v. d. Kieboom. Evangelisatie „Aiaranatha", Breelaan 56, 10 uur, de heer J. J. Ruys. Evangelisatie „Looft den Heer", 10 uur, de heer Stavenga11.30 uur, Zondagsschool BROEK OP LANGEND1JK, Geref. kerk 9.30 en 2.30 uur, Ds. d'e Jong. Doopsgez. kerk, 10 uur, Ds. de Jong. EGMOND-BINNEN, avond 7 uur, Ds Speiberg. GROET. 9.30 uur, Ds. Boeke. HE I LOO, Evangelisatielokaal, 4 April, 10 uur, Ds. ter Linden van Amsterdam. 5 April, 10 uur, Ds. Roskam Abbingh van Amsterdam. HEERHUGOWAARD, 10 uur, Ds. Boeke HENS BROEK, avond 7 uur, Ds. Reddin- gius, coll. noodl. K. en P. OBDAM, geen dienst. OTERLEEK, 10 uur, Ds. Nijenhuis Ock- huijsen. OUDORPy 10 uur, Ds. Groot. OUDKARSPEL, geen dienst. SCHOORL, 1.30 uur, Zondagsschool. STOMPETOREN, 9.30 uur, Ds. Heep URSEM, avond 7 uur, Dr. v. Beek. WARMENHUIZEN, 10 uur, Ds. Horn- stra. (Zang leerlingen Zondagsschool). ZUIDSCHARWOUDE, avond 7 uur, De. Speiberg van Egmond1 a. d. Hoef. 2e Paaschdag. Groote kerk, half elf, Ds. Baar. Kapel, half elf, Ds. Vundering „van lia^v lem. Rem.-Geref. kerk, geen dienst. Gereform. kerk, 10 uur, Ds. v. Andel van St. Pancras.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 9