Alkmaarsche Gourani FEU1LLET0N. De dochter van Alva. Reorganisatie Handelsscholen No 98 1926 Konderd Acht en Twintigs'e Jaargang. Dinsdag 27 Apr Stadsnieuws. BIJZQ'NDER VOOR B ERE IDE NO LAGER ONDERWIJS. Id biMage No. 59 schrijven B. en W.: Het Besiuur der Vereeniging voor Alge- jne enVoorbereidend Lager Onderwijs alhier verzoekt ons bij schrijven van 17 April j.l., overeenkomstig de Verordening, regelende tie voorwaarden, waarop aan bijzondere fcewaar- echolen te Alkmaar subsidie uit de gemeente kas kan worddn verleend, ten behoeve der exploitable eener bijzondere school voor voor- bereidend lager onderwijs in huur te mogen ontvangen het aan de gemeente in eigendoui toebehoorende schoolgebouw aan <te Doelen straat, Wdjk B, Nr. 15, en iun het genot te worden gesteld van een subsddie uit de ge- ineentekas. Omtrent d"'t verzoek zal Uwe Vergadering eene beslissing hebben te nemen. Het Bestuur der tbans in liquidatie zijndfe Vereendging tot oprichting en instaindhou- ding eener Algemeene Beiwaar school te Alk maar had tot nu toe het betreffendte schoolge bouw in huur tegen een jaarlijkschen huur prijs van f 2275. Wij hebben geen bezwaar het gebouw tegen denraelfdien huurprijs te verhuren aan de nieuw opgericht vereeniging lEvenmin hebben wij bezwaar om het ge- vraagde subsidie te verlcenen, zoodra blijkt, dat het Bestuur aan alle daarvoor beste! de voorwaarden zal hebben voldaan. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging te nenren het volgence besluit: De Raad der gemeente Alkmaar; Gelezen een schrijven dd. 17 April j.l. van het Bestuur der Vereeniging voor Algemeen Voorbcreidend Lager Onderwijs alhier, hou- dende het verzoek overeenkomstig de Veror- dieniing. regelende de voorwaarden, waarop aan bijzondere bewaarscholen te Alkmaar subsidie uit de gemeentekas kan worden ver leend, ten behoeve der exploitatie van eene bijzondere school voor voorbcreidend lager onderwijs in huur te mogen ontvangen het aaim de gemeente in eigendom toebehoorende echoolgebouw, gelegen aan dte Doelenstraat, Wijik B, Nr. 15, en in het genot te worden gesteld van een subsidie uit de gemeentekas Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders, opgenomen in bijilage Nr. 59 tot het verslag van's Raads hamdelingen, Besluit onder voorbehoud, dat aan alle voorschril- ten der thans geidcnde of nader vast te stel- len desbetreffende verordening zal worden voldaan I. aan de Vereeniging voor Algemeen Voor- bereidend Lager Onderwijs alhier, of, zoolang de bedos'.de Vereeniging nog geen rechtspersoonlijkheid zal hebben verkregen, aan die heeren J. Clieck en F. Evers, alhier, respectieveldjik Voorzitter en Secretaris dier Vereeniging, met ingang van 1 Mei 1926 tot wedexopzeggens te verhuren het perceel Doelenstraat, Wijtk B, Nr. 15, tegen een huurprijs van 2275 per jaar, te voldoen in vier gelijke termij- rien, vervallende op 31 Juli, 31 Octiber, 31 Januari en 30 April van ieder jaar, onder voorwaarde, dat het perceel uitslui- tend mag worden bestemd! voor het geven van voorbereidend lager ondterwijs en voor woning van het hoofd dier school en verder op dte door Burgemeester en Wet houders vast te stellen voorwaarden H. aan de ondter I genoemde Vereeniging het in dte desbetreffende verordening ver- meld subsidie uit de gemeentekas te reke- nen met ingang van 1 Mei 1962 te ver- leenen. VERBREEDING VAN HET SCHARLOO. In bijlage No. 57 schrijven B. en W.: De gemeente heeft zich enkele jar en gele den door aankoop en ruiling de beschikking verzekerd over alle aan de Zuidzijde van het Scharloo gebouwde perceeltea en van een perceel aan den Westerweg, met de bedoeling ora door stooping daarvan verbreeding van de straat mogelijk te maken. Dit voomemen is tot nu toe onuitgevoerd gebleven. Waar evenwel de wenschelijkheid, om het Sch'adoo en het Groenelaantje in het belang van het verkeer te verbreeden, zich in steeds toene- mende mate doet gevoelen, hebben wij op de begrooting voor 1926 (zie de toelichting op post 543) een bedrag geraamd voor de uit- voering van de plannen, die wij voor U tier inzage zullen leggen. Daarbij is uitgegaan van de veronderstel- ting dat het geheeie terrein tusschen de beide genoemde straten, voor zoover het aan de gemeente behoort, ontruimd en, na aftrek van hetgeen voor de verbreeding noodig is, in Een verhaal uit den Tachtigjarigen Oorlog. Door Archibald Clavering Gunter. Vertaald door Mr. G. Keller. 17) „Ja, dat weet ik en daarom help ik je", bromt de schilder. „Koningin Elizabeth is de eenige hoop van de Nederlanders. Wij zijn in de pan gehakt bij Jemmingen, de Prins van Oranje is op dit oogenblik een balling en vluchteling in Duitschland, Frankrijk heeft de handen vol met zijn eigen zaken, Coligny en Conde staan op voet van gewapende vij- andschap met de Ligue, zoodat daar geen hulp van te verwachten is Engeland is onze eenige hoop. Daarom heb ik je welkom geheeten als den eersten Engelschman die den Vlamingen te hulp is gekomen. En je zult niet de laatste zijn, daar ben ik van overtuigd. Maar", gaat de schilder voort, terwijl de liefde voor het vaderland hem hoo- ger kleur doet krijgen, „ook wij moeten ons niet onbetuigd laten. Daarom heb ik mezelf gedwongen om een leven te leiden, dat voort- durend op de verschiikkelijkste wijze be- dreigd wordt: als verrader in de eigen om- geving, aan de schrijitafel zelf van den Spaanschen onderkoning, zoodat ik Lodewijk van Nassau en Willen, van Oranje op de hoogte kan houden van al zijn plannen. Wat exptoitatie gebracht al worckn. Wij geven hieraan de voorkeur boven gedjecltelijke uit- vcering van hot plan in zoover die gedeelte- lijkeuitvoering ou moeten bestaan in dte af- braak enkel van de achterste rij woningen, de verbctering van het Groenelaantje en den verkoop van het door een en ander beschik- baar gekomen terrein. Bij de laatstbedteeldte opiossing toch zou de verbreeding van het Scharloo zelf voorloopig worden uitgescha- keld. Ons bezwaar tegen een dergelijke ge- dteeltcl'ijke exploitatie is tweeledig. In dte eer- ste piaats zouden verschilleude woningen, waaraan in de laatste jaren slechts het aller- noodzakelijkste onderhoudswerk is verricht, in beter bewoonbaren staat moeten worden gebracht, hetgeen niet alleen een aanzieniijke uitgaaf zou vorderen, maar ook de opiossing van het vraagstuk der verbreeding van het Scharloo een step achteruit brengen zou. Verder meenen wij, dat het afzonderlijk ver- kavelen en verkoopen van het achterterrein den verkoop van het voorgestelde, zoo het eejlang tot opruiming van de daarop staande gebouwen kwam, ongunstig zou be'invloeden. Immers, maakt men den grond ineens geheei vrij, dan schept men de mogelijkheid, breed opgezette bouwplannen ten uitvoer te bren gen. Ook- ten behoeve van het aspect der stad achten wij het van belang, daartoe de gelegenheid te openen. En dit zal niet het ge- val kunnen zijn, wanneer het terrein bij ge- deelten vrij komt. Wij merken hierbij nog op, dat ons feeds een verzoek heeft bereikt van de firma J. Hoed alhier om een terrein tus schen het Scharloo en het Groenelaantje met een frontbreedte van 11 M. en een diepte van 46 M., voor den prijs van 20 per M=. te mogen koopen. Indien Uwe Vergadering zich met dit voor stel vereenigt, zouden wij haar in overwegjng willen geven op dit adres, dat wij bij de stuk- ken zullen voegen, reeds thans gunstig te be- schikken, teneinde adressant in de gelegen heid te stellen althans met den bouw van het achtergedeelte van het te sticbten perceel, dat hij gaarne op 1 Juli a.s. gereed zou heb ben, een aanvang te maken. Ten aanzien van de kosten, welke met de uitvoering van het werk zijn gemoeid, ver- wijzen wij naar een voor U ter inzage liggen- de n-ota Hieruit blijkt, dat met een netto- bedrag van 33000 alle verbeteringen wor den verkregen. Wij achten dit offer voor de uitvoering van de ter sprake zijnde plannen alleszins gerechtvaardigd. De uitgaaf, die dadelijk noodig zal zijn om een en ander te bereiken, bdoopt 22200, zoodat de raming oder volgnummer 543 der Memorie van Toelichting op de gemeente- begTooting voor 1926, ten bedrage van 23200 voldoende zal zijn. Het ligt voor de hand, dat de verbreeding van het Scharloo de tegenwoord'ige bewo- ners van de af te breken huizen in moeilijk- heden zal kunnen brengen. Met dte leans op afbraak hebben zij evenwel reed? jaren reke- ning kunnen houden. Er is dan ook naar ons voorkomt geen aanleiding in te gaan op het medte bij de stukken gevoegd adres van J. Hoed' e. a., houdende het verzoek, om ter voorkoming van financieele schade voor ver- schillendte Scharloo-bewoners de uitvoering van het verbreedingsplan nog eenigen tijd uit te stellen. Wei spreekt het vanzelf, dat de gemeente een ruimen opzegtermijn in acht zal nemen. Onder overlegging van de adviezen der Commisseis van Bijstand voor de Publieke Werken, het Grondbedrijf en die Financien stellen wij U mitsdien voor, te nemen het volgendte besluit: De Raad der gemeente Alkmaar; Besluit: a. het Scharloo en het Groenelaantje, over eenkomstig de bij dit besluit behoorende plannen te verbreeden; b. op het verzoek van J. Hoed1 e. a., ingeko- men 3 Maart 1926, om de verbreeding van het Scharloo nog eenigen tijd uit te stellen, afwijzend te beschikken; c. Burgemeester en Wethouders te machti- gen alle aan het Scharloo en den Wester weg gebouwde perceel en, voor zoover zij gemeente-eigendom zijn en dte sub a. be- doelde verbreeding zulks noodig maakt, na huuropzegging, met ingang van een door hen te bepalen datum te doen ontrui- men en afbreken d. met H. J Caarls alhier eene overeenkooist aan te gaan, waarbij dteze de gemeente ontheft van hare bij overeenkomst d.d. 2 Februari 1921 aanvaarde verplichting tot verbouw van het perceel Stationsweg No. 6 en tot vergoeding van bedrijfsschadte en verhuiskosten, ondter voorwaarde dat dte gemeente hem grond en opstallen af- staat en een bedfag uitkeert voor den her- bouw van het tegenwoordlige perceel Scharloo No. 35, op een nader door Burgemeester en Wethouders in overleg met den heer Caarls aan te wijzen gedteelte van het te ontruimen terrein, ter grootfce van 134 M®. en voor het hebben van een ontdekking zou beteekenen, behoef ik je niet te zeggen!" En met een huiveringwekkend lachje gaat hij voort: „Wat zou Alva wel doen, de man die de menschen naar den brandstapel ver- wijst welke vltesch op Vrijdag hebben dur- ven eten, die vrouwen laat onthoofden omdat ze haar mannen hebben verborgen, die zijn soldaten vrijelijk laat branden, plunderen en weerlooze burgers laat vermoorden, wat zou hij wel beginnen, als hij een spion in zijn eigen omgeving ontdekte? Zouden er op aarde wel genoeg takkebossen, duimschroe- ven en ander marteltuig te vinden zijn om hem naar eisch te straffen?" Flij rilt, maar be sluit met de woorcien: „Doch ik heb dat alles voor mijn vaderland over!" „En ik voor het mijne", laat Guy er op volgen. „Er is een prijs op mijn hoofd gezet als zeeroover, maar dat heb ik voor mijn ko- ningin over. Elizabeth lacht mij vriendelijk toe aan haar hof, noemt mij haar koenen vrij- buiter, maar verzekert intusschen aan den Spaanschen gezant, dat ik hier voor mijn eigen rekening tegen zijn land optreedt en verloochent mij openlijk. Maar zij weet heel goed, dat ik hier haar belangen behartig, dat ik waak voor haar leven, dat ik er op uit ben dergelijke samenzweringen als we hier voor ons hebben te ontdekken. en dat ik daarvoor mijn leven veil heb! Bovendien heb ik een hekel aan alle Spanjaarden", gaat hij voort, terwijl zijn oogen vonken beginnen te schie- ten „Wat mezelf betreft", merkt de schilder op. uifgang naar het Oroenelaanfje eveneens een stuk grond, nader door Burgemeester en Wethouders aan te geven, aan den heer Caarls afsiaat e. aan de firma Hoed alhier een perceel bouwterrein, gelegen tusschen het Schar loo en het Groenelaantje, breedi 11 M. en diep 46 M., ter grootte alzoo van onge- veer 506 M!., voor den prijs van 20 per M2. te verkoopen op dte door Burgemees ter en Wethouders te stellen voorwaar den. GEMEENSCHAPPELIJKE REGELTNG OMTRENT DE TOELATTNG VAN LEERLINGEN UIT BUITENGEMEENTEN TOT DE OPENBARE LAGE-RE SCHOLEN. De gemeente Egmondbinnen heeft den wensch te kennen gegeven een gemeenschap- pelijke regeling aan te gaan omtrent de toe- lating van leerlingen uit die gemeente tot dte openbare lagere schoien alhier. De gemeente Egmondbinnen heeft de vereischte machtiging van Gedeputeerde Sta'ten bereids verkregen. B. en W. stellen voor te nemen het besluit zooals dat ook voor andere gemeenten vast- gesteld is (Vervolg.) •Deze uiting van den Inspecteur wijst op een verschil in doelstelling: de Inspecteur kiest op grond van wat hij ziet als de eischen waaraan de leerlingen hebben te beantwoor- den, zeer beslist partij voor het algemeen oniwikkelende onderwijs, zij het dan, dat dit onderwijs „allerminst de behoeften van de maatschappij behoeft te veronachtzamen Welnu, de Raad van Alkmaar heeft met de Alkmaarsche handelsopleiding reeds jaren geleden opzettelijk een andere richting inge- slagen. De Alkmaarsche handelsscholen heb ben juist in de eerste piaats met de „behoef- ten der maatschappij" rekening willen hou den. Het is de sterke aandrang uit midden- standskringen, die hier den doorslag gaf voor de oprichting van een school, waar de in die kringen gevoelde behoefte aan middelbaar handelsonderwijs zou kunnen worden bevre- digd. De oprichting der hoogere handels- school is de tweede stap die in dezelfde rich- ting werd gezet. De Inspecteur der hoogere burgerscholen moge de meening voorstaan, dat (want dat schijnt uit zijn betoog te vol gen) de hoogere handelsschool niet door de belangen van handel, industric, bankwezen enz. wordt gevorderd, het is dte vraag of de Inspecteur een open oog heeft gehad voor het belang van deze stad en van de omgeving, dat den Raad tot het oprichten der school, het Rijk, de provincie en de buitengemeenten tot subsidieering ervan deed besluiten. In dit ver- band willen wij wijzen op de bij Uwe Verga dering ingekomen adressen van de Alkmaar sche Vereeniging van dsn Handeldrijvenden en Industrieelen Middenstand, en de plaatse- lijke afdeelingen van den Algemeenen Neder- landschen Bond van handels- en kantoorbe- dieden, van den Ned. R. Kath. Bond van han dels- kantoor- en winkelbedienden „St. Fran- siscus van Assisie", van den Naionalen Bond van handels- en kanoorbedienden „Mercu- rius" en van den Bond van Christeiijke han dels- en kantoorbedienden, en op het advies van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Holland's Noorderkwartier, die haar uit- voerig geargumenteerd betoog besluit met de opmerking, dat zij de opheffing van de be- staande handelsscholen te Alkmaar als een ramp voor stad en omgeving zou beschouwen Maar ook willen wij de aandacht vestigen op wat een vertegenwoordiger van den groot- handel te Amsterdam, de heer A. Heldring, voorzitter der Amsterdamsche Kamer van Koophandel, over dit punt heeft gezegd op't congres voor handelsonderwijs d.d. 13 Fe bruari j.l. (zie biz- 131 van het Maandblad voor handelsonderwijs en handelswetenschap- pen). De heer Heldring merkte o.a. op, dat „bet middelbaar handelsonderwijs zich dient te richten naar verschillende eischen. In de eerste piaats de eischen van het kleinbedrijf, dat kan volstaan met iongelieden van onge- veer 15-jarigen leeftijd; de 3-jarige handels school. Vervolgens dte eischen van het groo- tere bedrijf met voornamelijk locaal karakter; hiervoor kan de 3-jarige handelsschool geen voldoend geschoolde krachten afleveren en een 5-jarige cursus is gewenscht. In de derde piaats de scholing van jongelieden, die be stemd zijn, in den koopmansstand in het In ternationale bedrijf hun weg te zoeken. Zijn zij eenmaal in de praktijk des levens geko men, dan moeten zij voldoende vorming ach- ter den rug hebben om zoo spoedig mogelijk de groote lijnen van hefc bedrijf te kunnen overzien." De indruk van den heer Heldring is, dat voor dergelijke bedrijven, die dus niet op een eenigszins gespecialiseerde vooroplei- ding behoeven prijs te stellen, in het alge meen de beste krachten komen van de litte- rair-economische h. b. s. Dit betoog bewijst ook, hoe gevaarlijk het is, te generaliseeren. Wat voor de eene piaats „heb ik vaak aardige menschen onder hen aangetroffenmaar er zijn toch ook heel wat schurken onder den banier van Alva. Maar het is voor mijn land, dat ik een leven leid, dat elk oogenblik van den dag gevaar loopt". Den schilder aanziende, gevoelt Guy dat de man waarheid spreekt. Zijn gestalte is mager, hoewel hij flink gebouwd en slank is; hij heeft donkere, vriendelijke oogen, fijnbe- sneden lippen en een boog van schrander- heid getuigend voorhoofd. Chester gevoelt bij zijn aanblik, dat hij een moedig man is. Maar tevens begrijpt hij, dat een man, die door zulk een ontzettend lot wordt bedreigd, voortdurend in een hoogst zenuwachtigen toestand moet verkeeren. Hij gaat echter door over het door hem aangeroerde onderwerp: „Ik haat elken Spanjaard, edelman of geen edelman, boer of stadsmensch, omdat ik teen breeder heb in de gevangenis der Inquisitie op Hispaniola". „Arme kerel" bromt de schilder, terwijl hij even trilt. „In Hispaniola! Dat is ver weg." „Niet voor een Engelschen zeeman. Zeven jaar geleden voeren wij, mijn broeder Richard en ik, met kapitein Ned Lovell naar Spaansch Amerika en dreven daar handel met de Span jaarden van Hispaniola. Daar wij goede ka- tholieken waren. 'eidde we een aangenaam leven in de stad Haitien en deden er goede zaken. Ik leerde, toen we meenden genoeg verdiend te hebben, naar Engeland terug, ter wijl Richard nog eenigen tijd zou blijven om bij. Van mijn broeder hoorde ik niets, maar ol streek noodig is, Is het daarom nog niet de zaken te hquideeren. Een jaar ging voor- voor de andere. De beiangstelling, welke al- lerwegen voor de aanhangige plannen tot uiting komt, levert toch wei eenige aanwij- zing op, dat men hier en in de omgeving aan het voortbestaan der handelsopleiding groote waarde hecht. In elk geval loopen hier de inzichten van den Inspecteur Bolkestein en de Commissit van toezicht niet parallel al voeren ze tot de zelfde conclusie: de Inspecteur aCht algemee ne vorming voor het beoogde doel beter dan gespecialiseerde, al behoeft die algemeene vorming aan de h. b. s. „allerminst de behoef ten van de maatschappij te veronachtza men"; de Commissie hecht blijkbaar met Uwe Vergadering waarde aan een handelsoplei ding als zoodanig en wil dat de h. b. s. A zich aan die opleiding aanpast, waardoor dan voor de hoogere handelsschool de be- staansreden zou vervallen. Wij vestigen op dit verschil, dat ook weer meer is dan een verschil in nuanceering, de aandacht. Het bewijst, dat men met het bren gen van een ingrijpende wijziging in dc on- derwijsorganisatie als die de Commissie voor- staat en die het overbrengen van de opleiding van een school met bepaald omschreven doei- stelling naar een inrichting met een alge meene taak zou tengevolge hebben, buitenge- woon voorzichtig moet zijn, vooral wanneer nog zooals in dit geval daarbij komt, dat de gemeente geen zeggenschap heeft over het onderwijs aan de inrichting welke de gespe cialiseerde opleiding moet overnemen. Wij verwijzen overigens naar het o.i. over- tuigend betoog van den Inspecteur van het Handelsonderwijs Mr. J. H. Thiel in zijn ad vies d.d. 25 Maart j.l., waarin hij de beteeke- nis van het handelsonderwijs in het licht steli en het bestaansrecht der 5-jarige handels school naast de litterair-economische afd. der h.b.s. aantoont. Dat ook in h. b. s.-kringen wordt ingezien dat het niet gaat om gelijk- soortige opleidingen, blijkt uit het adres van het hcofdbestuur der Algemeene Vereeniging van leeraren bij het middelbaar onderwijs, waarin met klem wordt aangedrongen op handhaving der handelsscholen. Wij kunnen dan ook de conclusie der Com missie, dat de vervulling van de taak der hoogere handelsschool, zooals die hier steeds is opgevat, kan worden overgelaten aan de afd. A der Rijks h. b. s. alhier, niet aanvaar- den. Dit verklaart ook, waarom over de reoi ganisatie van het handelsonderwijs geen over- leg is gepleegd met de autoriteiten van het h. b. s.-onderwijs. Een soortgelijke verklaring. maar dan in omgekeerde richting, zal wei zijn te geven voor het feit, dat de Commissie zich niet in verbmding heeft gesteld met den Inspecteur van het Handelsonderwijs, tenein de dies beschouwingen over de denkbeelden der Commissie te hooren. Uit Let rapport blijkt althans van dat overleg niets. Handelsdagschool. Het ligt in den aard der zaak, dat de vraag omtrent de organisatie van het onder wijs der hoogere handelsschool niet kan wor den losgemaakt van de opiossing die men voor het onderwijs, zooals .dit aan de driejari- ge handelsschool wordt gegeven, het meest gewenscht acht. Wij wezen er reeds op, dat ons voorstel het verband tusschen de handels dagschool en de hoogere handelsschool op andere wijze wil leggen dan tot dusver het ge val is. Het wil de aansluiting vergemakkelij- ken en een inrichting maken van de twee thans formeel gescheiden instellingen. Zou men er in slagen, de overbodigheid van de 3- jarige handelsschool aan te toonen, dan zou, hoewel daaruit natuurlijk niet de overbodig heid der hoogere handelsschool zou volgen, toch het vraagstuk een geheei ander aanzien krijgen. De Commissie is van oordeel, dat de taak der handelsdagschool zeer wel kan worden overgenomen door de u. 1. schoien, vooral wanneer het leerplan dier schoien meer met de behoeften van den handel rekening houdt en met handelsvakken wordt aangevuld. Wij hebben met eenige bevreemding van deze conclusie van deze Commissie kennis ge- nomen. Niet, omdat de Commissie thans voor het eerst met dit denkbeeld voor den dag zou zijn gekomen; immers wij hebben in bijlage Nr. 22 al eenige beschouwingen gewijd aan wat de Commissie ook reeds in haar advies van 1925 in dit opzicht naar voren bracht. Maar uit de thans door de Commissie gehou- den beschouwingen blijkt, dat zij het u.l.o. in zoo hooge mate waardeert, dat zij meent, dat de resultaten van een inrichting van middel baar onderwijs als de handelsdagschool ook zijn te bereiken met het u.l.o., zoo dit slechts in de richting van het handelsonderwijs wordt georienteerd. Voor deze opvatting zal de Commissie niet veel bijval vinden. Het hoofd der openbare u. 1. school voor jongens en meisjes verklaart zeer nadrukkelijk in zijn advies: „Uit boven- staande valt wel mijne meening op te maken: dat de u. 1. s voor j. en m. in haar tegen- toen Hawkins terug kwam van zijn derde expeditie, bracht hij mij het bericht, dat Richard verliefd was gcraakt op een Spaansch meisje, dat zijn medeminnaars een aanklacht tegen hem hadden ingediend wegens ketterij en dat de InquisitieZijn stem stokt, en er blinken tranen in zijn oogen, als hij ver- volgt: „Toen ben ik begonnen de Spanjaar den te haten en voor koningin Elizabeth mijn leven veil te hebben. Het heeft mij in het bezit gebracht van deze miniatuur." „Kun je me zeggen", vervolgt hij plotse- ling, terwijl hij het op ivoor geschilderde en door diamanten omgeven portretje voor den dag haalt, ,,den naam en de positie van de dame, wier beeltenis je hier ziet?" „Hoho!" roept de schilder meesmuilend uit met een guitigen blik in zijn oogen, „ik had al lang zoo'n vraag van je verwacht na wat je me verteld hebt van die juffrouw in de galei. Heeft zij je dat gegeven? Is zij ook door Cupido's pijl getroffen?" „Wat wil je daarmee zeggen?" vraagt de Engelschman ietwat nijdig, terwijl hij bloost tot onder zijn nekharen. „Ik wil alleen zeggen", antwoordt Oliver lachend, „dat je tot over je ooren verliefd bent. In je verhaal over je avonturen van den afgeloopen nacht heb je het telkens over het goddelijk wezen in de galei, de schoone on- bekende, het bekoorlijke wezen in de duister- nis, de zoete, engelachtige stem, en zoo voort; je heele wijze van spreken wekt het vermoeden, dat je trots de duisternis ver liefd bent geworden op de dame die je gered woordigen vorm de taak der midd. handels school stellig niet op zich kan nemen. Door toevoeging van vak p (handelskennis) zou de handelsschool m.i. niet worden vervangen, doch een poging gedaan worden om in het gemis van midd. handelsonderwijs eeniger- mate te voorzien". Zoo staat, ook naar onze meening, het ge- vai. Het u 1. o. kan trachten het middelbare handelsonderwijs tc vervangen, erin slagen zal het niet, reeds alleen tengevolge van de andere vorming der leerkrachten. Maar ook overigens zijn er niet geringe bezwaren. Wanneer het u. 1. o. zich op den handel specialiseert, zal zijn eigenlijke taak, alge meene vorming te geven, in het gedrang komen. Er zijn bij het u. 1. o. leerlingen met zeer uiteenloopende bestemmingen. He. is het voordeel van het u. 1. o., dat het al die leerlingen een algemeene ontwikkeling bij- brengt, die zij zich op een of andere wijze, maar volstrekt niet alleen in den handel, ten nutte kunnen maken. De talrijke leerlingen, die het u. 1. o. diploma A of B willen beha- len, zullen nimmer aan de handelsvakken in die mate aandacht kunnen besteden als wen- schelijk zou zijn voorzoover ze bestemd mochten zijn voor den handel. Wil men met de behoeften van den handel eenigermate rekening houden, dan zal in die richting eerst dan iets van beteekenis zijn te bereiken, wan neer een afzonderlijke handelsafdeeilng aan de u. 1. school wordt gevormd, zooals met sommige schoien elders het geval is. Maar ook dan blijven wij de voorkeur ge ven aan de middelbare handelsopleiding. Alle adviezen, ook dat van den heer Bolke stein, zijn eenstemmig in de uitspraak, dat de handel uitermate gebaat is met deze middel bare opleiding. Wij zouden het zeer betreu- ren wanneer met een beroep op een moge- lijke wijziging in de organisatie van een in richting voor lager onderwijs het doodvon- nis zou worden uitgesproken over een inrich ting voor middelbaar onderwijs. Zonder te- kort te willen doen aan de waarde van he( u. 1. o., zouden w;j dit een stap in achter waartsche inrichting achten. De Commissie wil naar ons voorkomt, te- veel bewijzen wanneer zij het u. 1. o. here- kend acht op 9 alle mogelijke wenschen. Schuilt er ni°r oveidrijving in een uiting als deze: .Een lyceum, met als onderbouw een driejarig u. 1. o. en als bovenbouw de afdee lingen gymnasium, h. b. s. en handelsschool of een cleei van deze, zou naar onze meening zoo het aithans wettelijk mogelijk was, wat thans het geval nog niet is de beste onderwijsoplossing zijn. die verkregen zou kunnen worden". Wij zouden benieuwd zijn te vernemen hoe een dergelijke stelling in on- derwijskringen zou worden ontvangen. De handelsopleiding als geheei genomen. Het is thans van belang, de organisatie van het handelsonderwijs in haar geheei te over' zien. De Commissie wil de beide deelen, tot dusver vertegenwoordigd in de handelsdag school en de hoogere handelsschool, geheei van elkander scheiden. Het u. 1. o. zou de taak der handelsdagschool hebben over te nemen, de h. b. s. A die van de hoogere handels school. Zij ontkent daarmede de wensche lijkheid der aansluiting tusschen de twee tak- ken, want het is uitgesloten dat gewaar- borgd zou kunnen worden de overgang van leerlingen van het u. 1. o. naar de h b. s. afd. A. Ons voorstel daarentegen stelt die wen schelijkheid van onderlinge aansluiting der beide takken van het handelsonderwijs als een noodzakelijkheid voorop, zooals ook de Raad dit steeds heeft gedaan. Wij achten het van groote waarde, dat leerlingen die han delsonderwijs ontvangen, zoo dit door de ouders gewenscht wordt en het hun moge lijk is, hun kennis kunnen verrijken en ver- diepen door de klassen 4 en 5 te volgen en daarmede een zeer waardevollen leergang kunnen afsluiten. De hoogere handelsschool ontleent daaraan haar groote beteekenis. En deze weg zou worden afgesloten voor de jongelieden die beginnen met het u. 1. o. Stelt men het vraagstuk aldus: aan welken organisatievorm geeft mei de voorkeur: u.l.o. pl.m. h.b.s. A eenerzijds of 5-jarig middelbaar hanaelsonderwijs anderzijds, dan is er naar wij meenen geen twijfel mogeiijk. Het u.l.o. sluit niet aan bij de h.'b. s. A. Geen van beide zijn uitsluitend op handelsdoeleinden ge orienteerd. Vooral het u. 1. o. heeft met nog allerlei andere verlangens rekening te houden en berust bovendien in handen van leer krachten die kunnen volstaan met het bezit van de akte voor lager onderwijs. De 5-jarige middelbare handelsschool daarentegen maakt een geleidelijke opklimming mogelijk en een- heid in het te geven onderwijs, dat van de laagste tot de hoogste klasse berust in han den van daartoe bij uitstek bevoegde leer krachten. In alle onde- deelen kan worden rekening gehouden met wat de school als geheei zich ten doel stelt. Het kan geen ver- wondering wekken, dat juist uit handels- kringen ondubbelzinnige verklaringen ko men dat het deze school is die zij verlan- hebt uit de handen van de Watergeuzen, dat, al was zij jouw gevangene, jij in werkelijk- heid de hare bent geworden Heeft ze je liefde zoo beantwoord, dat ze je dit gegeven heeft?" „Neen", antwoordt Guy, „ik geloof dat ik op dit portret verliefd ben sinds ik het drie jaar geleden in mijn bezit kreeg." Zijn antwoord doet den schilder verbaasd opkijken, en bij zegt half binnensmonds: „Ik heb jullie, Engelschen, nooit voor een erg romantisch slag menschen gehouden, maar nu bewijs je me, dat de Italianen wat vurig- heid van hartstocht betreft, het tegen jullie toch moeten afleggen. Verliefd op een por tret!" „Ja, het is onder zeer eigenaardige om- standigheden in mijn bezit gekomen", ant woordt de Engelschman op misschien wat nijdigen toon, nu die van den schilder wat plagerigs heeft. Het was in het einde van het jaar 1568. Ik speelde een partij tennis op een veld te London. Eilzabeth en haar eerste mi nister, sir William Cecil, thans lord Burleigh, ontboden me tot zich De schatkist van de koningin was Ieeg. Vijf Italiaansche sehepen met een leening.van de bankiers te Genua aan boord bestemd voor Alva en geladen met achthonderdduizend zilveren kronen, waren op hun reis naar Antwerpen „Ja", viel de ander hem in de rede, „daar weet ik van het geld waarmede de her- tog zijn manschappen wilde betalen Wordt vervolgd.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5