DAOBLAD VOOR ALKMAAR EN OMSTREKEN.
Officieele opening van het nieuwe
gebouw der Openbare Leeszaal en
Boekerij en van het Stads-archief.
No. 90
Honderd acht en twintiarste Jaargang
1926
ri*R'
un-WtLa
WOENSNDAG
28 APRIL
Uit het Parlement
Dit nummer bestaat uit 3 bladen.
Dcze Courant wordt ELKEN AVOND, behalve Zon- cn Feesfdagen, uitgegeven.
Abonnementsprijs bij vooruitbetaling per 3 maanden voor Alkmaar 2.franco door
het geheele Rijk /2.50.
Afzonderlijke en bewijsnutnmers 5 cents.
PRIJS DER OEWONE ADVERTENTlfiNi
Per regel 0.25, bij groote contracten rabat. Groote letters naar plaatsrufmfe.
Brieven franco aan de N. V. Boek- en Handeisdrukkerij v/b HCRMs. COSTER ft 200N«
Voordam C 9.
Directeur: G. H. KRAK.
Telef.nr. Administrate 3.
Telefoonnr. Redactie 33. Hoofdredacteuri Tj, N. ADEMA,
Postgiro 37060.
Den Haag, 27 April 1926.
Beide Kamers hebben heden vergaderd,
staar de lezers behoeven niet bevreesd te zijii
voor een elleniange nabetrachting; we zullen
zelfs zeer beknopt kunnen zijn, omdat het
niet al te belangrijk was, noch in de Eerste,
noch in de Tweede Kamer.
De Eerste Kamer behandelde de Begroo-
ting voor dit jaar, welbe voor 1 Mei in het
Staatsblad moet worden opgenomen. Nu, dat
zal wel gaan, want de.Senaat gaat met een
sneltreinvaartje er door heen en heeft heden
ongeveer de helft van de begrooting al ach-
ter den rug. Achteerenvolgens zijn goedge-
keurd de hoofdstukken I (Huis der Koningin),
II (Hooge Colleges), V'la (Nationale Schuld),
Vllb (Financien), XII (Onvoorzien), de wet
op de Middelen, III (Buitenlandsche Zaken)
en IV (Justitie).
Maar er is ook niet bij elk hoofdstuk het
woord gevoerd. Bij de meeste is zelfs ge-
zwegen. Wel eigenaardig, dat bij een hoofd
stuk. over welks inhoud altijd gezwegen
wordt, dat bctreffende het Huis der Koningin,
een der leden, de heer Mr. Mendels (Soc -
Dent) een boom opzette over iets, wat hij
in de Staatsrekening over 1923 had ontdekt.
Toen in 1921 bij de Grondwetsherziening het
inkomen van de Kroon van f 600,000 op
1200.00C werd gebracht. heeft de Koningin
doen weten, dat zij van die verhooging niet
meer zou gebruiken dan noodig was. Nu
blijkt uit genoemde Staatsrekening, dat er in-
derdaad van het inkomen van de Kroon in
1922 een kleinigheid. is overgebleven, ten
bedrage van f 1644. Wrmoedelijk juist, om
dat dit zoo'n luttel bedragwas, heeft de heer
Mendels de academische kwestie opgewor-
pen, of dat nu wel in den haak was en hoe
men dit bedrag zal moeten beschouwen.
Als het een don gratuit van de Kroon aan
de schatkist is, dan kan deze slechts bij wet
worden aanvaard. En is het dat niet, dan
doet zich de vraag voor, of de Kroon wel
gerechtigd is om dat bedrag n i e t te innen,
waar de Grondwet uitdrukkelijk verklaart,
dat aan de Kroon f 1200.000 moet worden
uitgekeerd. Voor dit laatste voelde de spreker
het meest. De minister-president, mr. De Geer,
is maar niet te diep op de kwestie ingegaan
en heeft volstaan met zich te beroepen op de
verklaring van de Koningin destijds, waar-
aan hij zich wenschte te houden. En de heer
Mendels, tevreden. dat hij zijn opmerking
had geplaatst, heeft er toen maar verder over
gezwegen.
Bij de begrooting van Justitie heeft de
soc. dem. senator Hermans gepleit voor ver-
betering in ons gevangenisstelsel, waarvan
hij de gebreken aan den Hjve had ondervon-
den. Dat is evenwel reeds een tijdje geleden,
gelijk minister Donner terecht opmerkte, en
sedert is er wel wat gedaan om den toe-
stand te verbeteren. In het bijzonder wees hij.
gelijk trouwens de heer Hermans ook had-
gedaan, op de bekende circulaire van den
vroegeren minister Heemskerk, waarin een
aantal verbeteringen worden aan de hand
gedaan. Maar zij zijn r.og volstrekt niet alge-
meen verwezenlijkt, zooals daartegenover
werd opgemerkt, en wie wat gevoelt voor
hervorming van ons strafstelsel, zal het wel
eens zijn met de opmerking, dat die verbe
teringen toch op den keper beschouwd, niet
meer dan lapwerk zijn.
Wanneer we nu nog mededeelen, dat de
heer Mendels een gerechivaardigde aanval
heeft gedaan op het gebruik om de advocaten
niet te betalen voor wat zij doen in pro deo
zaken 'het nieuwe wetboek van Strafvorde-
ring maakt dat wel mogelijk, maar de desbe-
treffende artikelen zijn niet ingevoerd, omdat
de staatskas die eventueele uitgave niet zou
kunnen dragen), stappen we van de Eerste
Kamer af en gaan naar den overkant van het
Binnenhof. Daar hield de Tweede Kamer
zich nog steeds bezig met de Indiscbe Be
grooting en het was er verre van opgewekt.
Eerst kreeg men daar elleniange redevoc-
Tingen over het onderwijs en de onderwij-
zers, waarbij de heer Van Zadelhoff (Soc.-
Dem.) en L. de Visser zich bijzonder uit-
sloofden, en vervolgens hebben we zeer uit-
voerige redevoeringen gehoord over de
staatszorg voor den inlandschen landbouw,
waarbij vooral de heer Cramer (S.D.A.P
zicli verdienstelijk rnaakte.
Minister Koningsberger toonde zicli niet al-
1een een goed spreker. maar ook een goed
kenner van Indie en hij wist bij de afdeeling
onderwijs duidelijk te maken, dat de heeren
de dingen wel wat al te eenzijdig bekeken.
en bij de afdeeling Landbouw, dat hij in vele
opzichten accoord ging met- de adviezen,
door den heer Cramer gegeven.
Maar we zullen, met het oog op de plaats-
ruimte, ons niet verder verdiepen in de niei
altijd voor Europeanen belangwekkende ver-
toogen en volstaan met c!e lnededeelin'g, dat
een motie van den heer De Visser (de ho°-
veelste?) ten gunste van do bevor<-W'nn van
het volksonderwi's voor a'!° landrad^n w*rd
verworpen met 5S tegen 14 stemmen en dat
op ;*.en. uur, waarop de soap van het middag
niaal steenlcoucl was ge worden, dc bell mode
ling van de Begrooting eindelijk was afge-
loopen.
Stadsniemrs.
Hedenmiddag om drie uur had in de
Raadszaal de officieele plechtigheid plaats
van de opening van het als bibliotheek inge-
richte voormalige Hanzegebouw.
Hoewel de tijd ontbreekt daarover thans
bijzonderheden te melden, deelen we nu reeds
mede, dat na een inleidend woord van den
burgemeester (waarop we morgen terugko-
men), de voorzitter der O. L. en B. de heer
Mr. A. P. H. de Lange en de gemeente-ar-
chivaris, de heer N. J. M. Dresch, redevoe
ringen gehouden hebben, waarna de vele be-
langstellenden in de gelegenheid gesteld
weraen het gebouw te bezichtigen.
Mr. A. P. H. de Lange hield de volgende
rede:
Edelachtbare Heeren Burgemeester en Wet-
houders dezer gemeente Leden van den Raad.
Geachte Archivaris, Bestuursleden en Leden
onzer Vereeniging en Gij alien die deze fees-
telijke bijeenkomst met uwe gewaardeerde te-
geiiwoordigheid vereert.
Als voorzitter der vereeniging tot oprich-
ting en in stand houding der Openbare L.ees-
zaal en Boekerij, die vandaag een nieuwe
huisvesting verkrijgt in een oude patricierswo-
ning, gunstig midden in de stad gelegen, ver-
oorlo&f ik mij, eenige opmerkingen te maken,
in beknopten vorm over het doel der Leesza-
len.
Van de geschiedenis der leeszalen verrneld
ik slechts een enkele bijzonderheid, te weten,
dat te Rotterdam in 1604 werd opgericht een
openbare leeszaal, genaamd Librairie. En bij
uitstek merkwaardig is, dat deze instelling
een eeuw lang bestuurd werd door vrouwen.
n.l. van 1697 tot 1793. Gelijk U bekend is,
werd onze leeszaal opgericht 23 Januari
1908 op initiatief van den heer. Christiaan
Bruins, die voorzitter bleef tot aan zijn te
woegtijdigen d'ood. Terecht houden wij zijn
nagedachtenis in eere. Zijn welgeiijkend por-
tret wekt bij ons dankbare herinnering. Het
doet mij genoegen te zien dat Mevr. Bruins
hier tegenwoordig is.
Bestuursleden waren Mej. Graafland, de
heeren Janssen, Dr. Nugteren, Van Randwijk,
Mr. Offers en ik.
Wij ontvingen van de gemeente een subsi*
die van 300, van het Rijk f 275. Contribu-
tie f 400. De leeszaal was gevestigd Dijk
hoek Kaarsemakersgracht. In dit 1 oka el was
weinig ruimte en wij hadden veel steun noo
dig. Vandaar voegt het ons in de eerste plaats
bij dezjs gelegenheid hulde te brengen aan den
vrcegen bewindsman dr. de Visser, minister
van onderwijs kunsten en wetenschappen. Hij
had voor de leeszalen voile sympathie. In
1918 bedroeg de subsidie van het Rijk slechts
59 'A duizend gulden. In 1925 werd uitgetrok-
ken bijna 283.000. Voor 1926 was minder
gevraagd maar toch 225.000 Op de be
grooting van der. tegenwoordigen ininister
werd uitgetrokken f 223.450. De bezuini-
gingsmaatregelen brachten teweeg, dat het
subsidie verminderd moest worden, ook voor
onze leeszaal. Het personeel was aanstonds
bereid een salarisverniindering te ondergaan.
Maar gelukkig behoefde zij niet te worden
toegtpast, omdat onze bibliothecaris, de heer
Ritman, wegtns vertrek naar Baarn, ontslag
vroeg, hetgeen hem op de meest eervolle wijze
werd verleend. Zoodoende kwam zijn bezoldi-
ging beschikbaar.
In de tweede plaats voegt het ons dankbare
hulde te brengen aan Burgemeester en Wet-
houders en eveneens aan den Raad dezer
gemeente, die over 1925 het subsidie met
1000 verhoogden en het daarna met het
oog op de nieuwe huisvesting brachten op
4330 per jaar. Wij moeslen hooger huur
betalen. Wij prijzen ons gelukkig, dat het ge-
meentebestiiur, het groote maatsschappelijk
belang van eene openbare leeszaal en boeke
rij inziet en erkent. Dezerzijds zal alle moeite
worden gedaan, oin deze instelling zooveel
mogelijk aan haar doel te doen beantwoor-
den.
Onze boekenschat bevai 10.000 ba"den bo
halve tijdschriften, brochures rapporten. De
vroegere leeszaal werd tezocht uemiddeld
door 84 personen per dag door 24500 per
iaar. Het netal leden is 2050. Uitgeleend wer-
den 49000 ba^'en. Dit getal hopen wij dat
zal toenemen. Wij hebben thans 14 corres-
pc"dentsrhappen.
In de derde plaats breng ik dank aan Dr.
Greve, die 17 Februari de lokalen in oogen-
scbouw nam en ons advies gaf omtrent de in-
richting. Maar vooral ziin wii dank schuldig
aan de commissie van inricbting bpstaande
uit Mevr. fp'neV'pspinf. Mei. Buiis. Mei
i v?" Pi;n. d° Grpot en Hp heer Gro"rlema
aig pis ppn-;~orr>-ppe'pr reed® gedurpude 7 jfl-
"en. o"re geVmlHHelen ultp'"k'nd verm rut
I en aan den heer Gror-'sma die de inrichting
der leeszaal geleid heeft
De Leeszaal geniet den steun "an de pers:
de heer Adema heeft in een artikeltje in zijn
Courant bepleit om de leeszaal te vestigen
waar wij thans thuis zijn. Dit denkbeeld
strekt hem tot eer. Het was vroeger reeds een
ideaal van den heer Bruin. Burgemeester en
Wethouders hebben bovendien het zeer geluk
kig plan uitgevoerd om het stadsarchief en
de stedelijke bibliotheek in dit zelfde gebouw
onder te brengen in de bovenlokalen.
Deze bibliotheek staat onder leiding van
den bekwamen stadsarchivaris, den heer
Dresch^ die over zijne boekerij aanstonds in-
lichting zal geven.
Dank ook aan de heeren Margadant, Vee-
nenbos en Hoek voor hun medewerking bij die
inrichting van gebouw em tuin ondervondeii,
Het is. dunkt mij, geachte vergadering wel
gewenscnt om over de openbare leeszalen
eenige opmerkingen in het midden te brengen,
omdat gebleken is dat men over het doel en
over de beteekenis dezer instelling nog wel
misverstar.d ootmoet. Dit onderwerp is ook
van belang, omdat d'aanmee nauw samen-
hangt d'e vraag, of men wel goed doet een
steedis stijgend bedrag aan deze instelling ten
koste te leggen.
Het doel is drieledig: ten eerste zelfon-
derricht. Ten tweede: inlichting. Ten derde:
ontspanning, verpoozing.
Deze drieledige taak is veel meer omvat-
tend, dan men gewoonlijk denkt. Allereerst:
zelfonderricht.
Men eheft de opme.king gemaakt en de
vraag werd ook aan mij gesteld, of de Lees
zaal, wel beschouwd oppervlakkigheid niet
te veel in de hand werkt. Halve kennis
kweekt. Zoodat de lezers veel dunk van zich
zelve krijgen, en zij evenals indertijd Don
Quichotte. door h^t lezen van rLlder.<unans,
in de war raken. wellichj ontevreden worden
met hun maatscahppelijKe positie, revoluti-
onnaire geschriften gaan lezen, enz.
Buiten de Leeszaal om, zal een dergelijk
geval zich evengoed kunnen voordoen. Toch
schijnt mij een zoodanig geval, wel theore-
tisch mogelijk, maar met de werkelijkheid niet
in overeenstemming.
De werkelijkheid is anders, te weten, dat
veel te weinig menschen. op eigen .initiatief
naar vermeerdering van kennis streven. Ons
onderwijs is er nu juist niet op ingericht om
eigen studie te bevorderen. Dit is de scha-
duwzijde van de vele examens. Juist de be
teekenis en het nut van openbare leeszalen en
boekerijen is, dat zij gelegenheid en ook aan-
leiding geven tot eigen studie, waaraan thans
nog veel te weinig vrije tijd besteed wordt.
De leeszaal is niet een soort liefdadigheids-
instelling op geestelijk gebied, niet een uiting
van welwillendheid van het meer bevoor-
rechte en ontwikkelde deel der samenleving,
jegens zwakken en achterlijken, neen. Het
ideaal en het doel is, dat voor een ieder, toe-
gankelijk wordt, die geheele schat van boe-
ken, bevattende al het goede en schoone, van
wetenschap en kunst, waarvan de meesten
verstoken "bijlven, omdat hun leertijd te kort
was, of om andere redenen. Bovendien staat
de Leeszaal ten dienste van ieder, wiens gel-
delijke middelen, niet toelaten voortdurend
boeken aan te koopen. En tot die tweede cate
goric behoort bijkans iedereen. Want het
getal boeken, zelfs in een vak van kennis,
blijkt verbazend groot te zijn.
V?rdaar dat in de openbare leeszaal ver-
krijgbaar zijn, niet alleen de boeken daar aan-
wezig, maar ook de boeken van andere boe
kerijen en bibliotheken in ons land, tegen
vergoeding van kosten van verzending._
En bijna iedereen wil wel eens kennis ma>
ken met een boek, zor.de. genoodzaakt te
zijn, het te koopen en te bewarer..
De Openbare Leeszaal is mitsdien het mid
delpunt van geestelijke vooniitgang, zij
strekt tot vermeerdering van kennis, verfij
ning van smaak, veredeling van gevoel voor
een ieder, die daarnaar in meerdere of min-
dere mate verlangt. Vandaar dat de Leeszaal
moet openstaan voor een ieder en gedurende
een langen tijd en ook des avonds.
De zelfontwikkeling sluit zich aan, is een
noodzakelijk complement van het genoten
onderwijs. Zij staat daarmee in onmiddellijk
verband.
De volksuniversiteit streeft voorzeker naar
een analoog doel. Maar op geheel andere
wijze. Ook door deze instelling wordt kennis
bevorderd. Die kennis is echter reeds toebe-
reid, zoodat zii des te gemakkelijker opgeno
men kan worden. De leeszaal tracht het eigen
initiatief tot onderzoek aan te kweeken en te
bevorderen.
Vandaar dat de boekenschat zelf toegankc
lijk moet zijn voor den bezoeker Hij moet de
boeken zelf kunnen zien, de boeken ongekaft,
moet de bezoeker tijdelijk tot iich kunnen ne-
men. Zelfs op gevaar af, dat sommige boe
ken verloren raken, mag aan dit beginsel niet
worden getornd Het is niet altijd even ge
makkelijk. om de bewaarders der boeken, die
uit den aard der zaak veel hart hebben voor
de boekenschat, dit beginsel te doen huldi-
o-en Hat beuinS'4 van vrijen torgan? tot de
boekmkasfen wordttoegepast in Noorwe-
-"rn, b.v In de Deichmanske Biblitek te
Chri6tian{a.
Ook in New-York heeft >nen Fr«. access
shelves (zie Bostwick, biz. 276).
Hetgeen in groote steden mogelijk is, is
te Alkmaar ook mogelijk.
Morel, in zijn werk „La librairie publique"',
biz. la beveelt dit aan. Hij schrijft: „Laisser
1' acces des magasins tibre au public, le lais-
ser se promener librement, prendre en re-
mettre lui-meme les livres metliodiquement
ranges. Ne riez point, Gela existe et don-
ne de bons resultats.
Dit beginsel geldt voor de Openbare Lees
zaal, maar niet voor de Bibliotheek. Ik mag
er wel de aandacht op laten vallen, dat er
een groot verschil bestaat tusschen een open-
bare leeszaal en een bibliotheek. Het is niet
een verschil van woorden. Met ten beeld-
spraak kan ik dit duidelijk maken.
Een bilbliotheek is een reservoir. Maar een
leeszaal is een springende fontein.
Juist omdat deze twee instellingen geheel
verschillend karakter dragen, is het een bij
zonder gelukkige gedachte om beiden in
een gebouw onder te brengen. Een bibliotheek
kan streven op een bepaald gebied naar vol-
ledigheid, b.v. plaatselijke of vaderlandsche
geschiedenis, lokale topografie, staatshuis-
houdkunde. De bibliotheek is stabiel. Bij de
leeszaal streeft mer> vee'eer naar steeds vlot-
tende beweging in het boekenmateriaal.
Verouderde en stuk gelezen boeken ruimt
men op en vervangt men door nieuwe. Een
ledige plaats wordt ingenomen door nieuwe
aanwinsten. Voor een bibilotheek is een oud,
keurig gedrukt boek als zoodanig van
waarde.
De geschiedkundige kan zich daarmee ver-
lustigen.
De Openbare Leeszaal moet zich veeleer
toeleggen op toegepaste wetenschap be-
roepslitteratuur, wetenschappelijke werken in
populairen vorm. Reisverhale.i, onderzoe-
kingsfochten, uiteenzettingen .van recente
ontdekkingen. Vooral ontspanningslectuur
hoort hier thuis.
De openbare leeszaal staat kosteloos open
voor ieder, die zich welvoegelijk aan het re-
glement houdt. Vandaar dat neutraliteit een
vereischte is.-
Geen propaganda voor een bepaalde staat-
kundige of godsdienstige richting. Vandaar
dat het beter is, wanneer onze inrichting door
een gekozen bestuur wordt beheewi en niet
door het staatsgezag in eenigen vorm zelf.
Te Haarlem b.v. bestaat een 6tedelijke open-
bare leeszaal In het bestuur moeten zirting
nemen, mannen en vrouwen van verschillen-
de richting. Dit is een groote waarborg,
vooral wanneer de bestuursleden van het be
ginsel van neutraliteit worden doorgedron-
gen.
De verlangde onpartijdigheid bestaat niet
daarin, dat men nu en dan eenseen boek
koopt of een tijdschrift aanschaft, waaraan
men zelf niet de voorkeur zou geven. Neen,
onpartijdigheid dient men na te streven, die
zich boven de richtingen piaatst en alles
geeft wat van weerszijden wordt aange-
voerd. De leeszaal wii voorzeker leiding ge
ven aan geestelijke ontwikkeling ook op so-
ciaal gebied. Maar de vraag op welke wijze
dit zal geschieden, mag niet afdalen tot een
partijvraag. Laarvoor staat het doel te hoog.
Het staat boven partijen.
En om die reden kan veilangd worden, dat
Staat, Provincie en Gemeente de instelling
steunen. Is de leeszaal neutraal opvoedings-
middel, dan is het billijk, dat ook hij die
daarvan zelf geen gebruik maakt, indirect tot
de kosten bijdraagt. In Engeland heeft men
overtuigd van de soc'ale beteekenis der
Openbare Leeszalen bepaalde, dat op
verlangen van ten minste tien belas-
ting betalende burgers, het gemeer.tebe-
stuur een leeszaal moet oprichten. De
belasting wordt dan met een penny
per pind verhoogd. Dat is 4/10 procent. Het
is 't maximum. Het blijkt echter, dat in alle
steden, dit maximum wordt geheven. Het
tweede gedeelte van de taak, is de Leeszaal
als inlichtingsbureau. Eerst in den laatsten
tijd treedt deze tak van bedrijf meer op den
voorgrond. Vandaar wellicht, dat het in het
overigens voortreffelijk werk van Dr. H. E.
Greve, minder de aandacht trekt.
Het inlichtingsbureau moet voorhanden
ftebbe b.v. woordenboekne, Eucyclopaedien,
Reisgidsen, Tijdschriften, Rapporten, Adres-
boeken, Wetboeken, enz., opdat een ieder die
dit verlangt, kosteloos en spoedig litteraiuur-
opgavc kan worden verstrekt op elk gebied
van weten«rhao en letterkmide.
De b'ibliothecaris behoeft zelf geen ant-
woord te ?even, op de vragen, die gesteld
worden. Wil b.v. iemand weten, hoeveel in-
woners China teli of hoeveel gulden schuld
eer gemeente heeft, dan moet hij en mag h!j
daarop zelf geen antwoord geven. Neen, hij
moet den vrager den weg wijzen, op welks
wijze, het antwoord te vinden is. En om
diep. weg te kunnen wijzen moet de b;
ambte der leeszaal. die het publiek dien*, dien
weg kennen. Het springt in het oog, laf deze
tak van dienst, die geleidelijk moet worden
gecompleteerd, de aantrekkelijkheid ler lees
zaal ook voor meer ontwikkeiden verhoogt.
In een Amerikaansch hoek van John Cot
ton Dana, worden drie behartiglngs waardige
regels gesteld, omtrent de wij^e, waarop men
den minder ontwikkeiden zoeker, moet behulp-
zaam zijn. De schrijver zegt (over het Refe
rence Work) ten eerste:
help den zoeker meer dan half op weg. Hij
komt wat schuw binnen, want de leeszaal is
in zijn verbeelding een plaats die min of meer
benauwend inwerkt op iemand die binnen
treedt. Hij ziet dat iedereen druk bezig is,
ijverig studeert en dan schijnt hem de vraag
die hij wil doen wat ounoozel, en hij wil geen
stoornis brengen in het naarstig gedoc.
De tweede regel is: tracht onmiddellijk te
weten te komen, wat bezoeker wenscht. Dit is
niet altijd even gemakkelijk, maar met geduld
slaagt men daarin toch.
En de derde gulden regel is: Leer den Zoe
ker, hoe hij iets te weten moet komen. Leer
hem zien hoe hij dc Reference works moet ge
bruiken en waar zij in de boekerij te vinden
zijn.
Tot den iniichtingsdienst behooren ook, de
couranten van verschillende richting. Ameri
kaansch e Leeszalen hadden vroeger geen cou
ranten. De Engelsche wel. De Amerikaansche
opvattirg was, dat geen couranten aanwezig
moeten zijn, omdat de courant een laag stand
punt van litteratuur inhoudt. Newspapers
furnich al low standerd of litterature. Dit
nu is in ons land bepaald niet het geval. De
pers staat in veel opzichten zeer hoog. In on
ze groote bladen vindt men over wetenschap.
litteratuur, muziek enz. hoogst belangrijke ru-
brieken. En zelf in kleinere steden worden
couranten gedrukt met de grootste drukma-
chines, die ons dagelijks voortzetten, weten-
waardigheden over onze omgeving en uit alle
werelddeelen.
Ik ben er dan ook positief tegen, om gelijk
te Amsteidam geschiedt, de bezoekers slechts
in staande houding, courantenlectuur te ver-
oorloven. Dit is geen goede navolging van
het b'uifenland van Engeland of Amerika.
Ook de courantenlezer moet een stoel .te, zij-
ner beschikking hebbeti. Schrijfmateriaal moet
aanwezig zijn oor heni die eon betrekking of
een werkkracht in een advertentie zoekt.
In een w'elgeordende huishouding zelfs is
de courant van eergisteren altijd zoek, die
van gisteren moeielijk te vinden, die van van
daag- juist in hand en. In de leeszaal worden
althans tijdelijk de couranten in behoorlijke
volgorde bewaard. Wij hebben zelf een exem-
plaar van de Rotterdamsche courant gedu-
i-ende den oorlog, wellc exemplaar geduldig
wacht op den geschiedschrijver van die perio-
de.
Het derde deel van het bedrijf bestaat in'
het verschaffen van ontspanningslectuur. Ik
gebruik opzettelijk het woord ..bedrijf" want
de openbare leeszaal moet niet aangezien
worden door een gebouw, waar hfet een gunst
is oni binnen te treden. De beambten moeten
doordrongen zijn van het feit, dat zii ten dien
ste staan van het publiek, het welk zij niet
aan stoffelijke.spijzen, maar aan - geestelijk
voedsel moeten lielpen. Vandaar dat het bij
uitstek goed gezien is, om deze inrichting te
herbergen op den besten stand, waar zij in
het oog valt, gemakkelijk bereikbaar is en
aanlokkend tot bezoek.
Bostwick zegt o\er Amerikaansche lees
zalen:
„het gebouw moet een zekere waardigheid
hebben en er niet uiizien als een safe deposit.
Ons gebouwr zLt er fraai uit.-waarvan Gij
U aanstonds zult kunnen overtuigen. En
voorzeker over 50 jaar of eerder, kan in den
tuin een groote zaal worden gebouwd met
bovenlicht, maar thans is dit niet noodig.
Men moet bedenken dat het. leeszaalwezeii,
hier te lande nog niet tot.vollen wasdom Is
gegroeid. Geleidelijk moet de ontwikkeling
zijn.
Mr. Zeijlemaker heeft onlangs sprekende
in een vergadering van de. Volksuniversiteit
dit beginsel gehuldigd. Hij wees er op dat
men niet tc groot moest beginnen, niet te
veel cursussen in eens. Iederdaad groote in-
dustrieele en comercieele instellingen gingen
te gronde, omdat men te groote uitbreiding
van het bedrijf in eens, vruchtdragend acht-
te.
Gaandeweg moet men het publiek trekken,
het publiek dat thans bovenmatig veel tijd be-
steedt aan het bekijken van sportive en film-
praestaties en dat een onweerstaanbare zuchf
heeft om zich voortdurend te verplaatsen.
Het lezen is een rustige ontspanning. Dus
is verzorging van de fraaie letteren van ro-
manlettuur noodig. Dit is de derde tak van
ons bedrijf. Gelegenheid geven tot verpoo-
zing.
Het bestuur staat dikwijls fn deze voor
raoeielijke vraagstukken. Immers in beginsel
mag men alleen, moet men alleen goede boe
ken koopen en uitleenen. De moeieliikheid zit
niet in de pornografie. Zedenkwetsende boe
ken koopen wij met en leenen wij dus niet uft
Wij moeten goede boeken hebben en nieu
we boeken. Bestond er nu een bruikbare toets-
steen, waarmee men kon beslissen welk boek
goed was en welk niet, dan ware het probleem
gemakkelijk oplosbaar. Maar het blijkt, dat
de waardeering van een werk verbazend ver-
anderen kan en sons in korten tijd. Than#
zouden we zeer verheugd ziin, wanneer on*#
dochier ijverig zat fe lezen, de Wassiekj ^hrj^
vers Jjf eft Sciailgr. v
ALKMAARSCHE COURANT.