AlKmaarsche Oouran! e i De docMer van Alva. s ar=nn=iG sa Dinsdasr 11 Mei.- In en om de hooldstad. FKUILLKTON. Een zwaluw maakt nog geen zomer! Een advertentie geeft nog geen succes! Adverteert in de Alkmaarsche Courant! it 3 No 110 1926 Honderii Acht en Twinfiests 'aargang. CLXXXII VAN EEN TOONEEL-TENTOON'STEL- LING EN TOONEEL-BELASTING In een paar benedenzaaitjes van net nieu we ge-deelte van het Rijksmuseum in de Hob- bemastraat is thans een kieine, doeh zeer be- langwekkende verzameling van decors, af- beeldingen, tekstboekjes, platen, program- ma's, brochures, photo's, gedenkpenningen te zien, alles betrekking hebbende op de ge- schiedenis van het Amsterdamsch tooneel, ter wijl daaraan tevens is toegevoegd een collec- tie miniatuur-tooneelen, die ontworpen waren voor den ouden Stadsschouwburg aan het Leidsche Plein. Het „Koninklijk Oudheidkundig Genoot- schap", hetwelk deze tentoonstelling inricht- te, heeft een en ander biieengebracht uit eigen verzameling en uit die van particulieren, die op tooneelgebied veel bewaard hadden. Het is aardig eens langs de wanden en vi- trines rond te kijken, omdat men, dit doende, een goeden blik krijgt op de ontwikkeling van het vaderlandsch tooneel in de hoofdstad, zulks te meer, omdat j-uist in deze dagen in den gemeenteraad weder langdurige debatten gehouden werden over de belasting op de openbare vermakelijkheden. 't Is waar, dat die debatten thans meer in het bijzonder de bioscopen betroffen, doch men weet nu ge noeg hoe telkens wordt beweerd, dat de moei- lijke tijden van het tooneele voor een goed deel het gevolg zijn geweest van de opkomst der bioscopen. Het meeste wat op de tentoonstelling aan- dacht trekt is wel datgene, hetwelk betrekking heeft op den Stadsschouwburg. Er zijn ge noeg zaken, die ons herinneren aan den Franschen Schouwburg, genaamd Blanken- en 1855 gestaan heeft op de Erwtenmarkt, thans Binnen-Amstelaan den anderen Franschen Schouwburg, geaamd Blanken- berg, die in de 18e eeuw ,,langs" den Over- toom stand; aan den Grand Salon Grader, die tusschen 1858 en 1878 stond op den Weteringsch&ns voor de Spiegelstraat; aan dien anderen Salon des Variete's in de Am- stelstraat, waar Judels zijni triumfen gevierd heeft; aan den schouwburg „Kunstmin spaart geen vlijt", die in 1791 nog aan de Keizers- gracht 382 stand; aan den Hoogduitschen Schouwburg en al die andere, die nu nog be- staan, doch de Stadsschouwburg was toch numiner e£n, gelijk hij dat nu nog is. Men weet, dat die eerste schouwburg te danken was aan Samuel Adr. Coster en in 1517 gebouwd werd aan de Keizersgracht tusschen Run- en Beerenstraten en toen „Ne- derduytsche Academie" werd genoemd en die later vervangen werd door den schouwburg van 1638, op den 3en Januari van dat jaar met Vondei's „Gijsbregt" ingewijd. Een aan- tal prenten, die een blik geven in de schouw- burgzaal van dien tijd, zijn te bezichtigen, ook een, die afbeeldt den noodlottigen brand van 11 Mei 1772, welke op dien avond ge durende een voorstelling van het Vlaamsche gezelschap, dat er met „De Deserteur" op- trad, in de asch werd gelegd en waarbij acht- tien personen, onder wie bekende Amsterdam- mers van dien tijd, omkwamen op een omlijst perkament zijn de de namen van de slachtoffers bewaard gebleven. "Een jaar daarna werd met den bouw van den schouwburg op het Leidsche Plein be- gonnen en deze werd 15 September 1774 in gewijd; heeft bekend gestaan als de „Houten _ast" op het plein, is later ommanteld en verbouwd; in den nacht van 19 op 20 Fe- brutri 1890 in vlammen opgegaan, om toen vervangen te worden door den Stadsschouw burg, zooals we dien nu sedert 1894 kennen. Een lang gedicht herinnert aan dien ramp van 11 Mei 1772, o.a. met deze woorden: „De vlam barat uit; elk voelt door schrik zich overheeren Hoe schielijk kan't vermaak in jammerklagt verkeeren terwijl in een klei nboekske, dat zeker van de hand is van een dergenen, die het tooneel beschouwden als eerr goddelooze instelling, op den vinger Gods gewezen wordt; het was getiteld „Ontzaggelijke doch nuttige beschou- wing van het akelig treurtooneel, dat de god- delijke gerechtigheid vertoonde in den bran- denden Amsteldammer schouwburg op den tlden en volgende dagen van Bloeimaand 1772." Een collectie platen herinnert er aan, dat men in vroeger tijd ook al iets bezat in den Een verhaal uit den Tachtigjarigen Oorlog. Door Archibald Clavering Gunter. Vertaald door Mr. O. Keller. 891 „Kapitein Amati is een bekende van Donna Hermoine, en als secretaris van den hertog." Oliver behoeft er geen woord meer bij te voegen; bij het hooren van den naam van de dochter van den onderkoning, heeft Wilhel- mina op de allerinnemendste wijze ingestemd met de gastvrijheid van haar vader en haar hand voor een begroeting op Spaansche wijze toegereikt. Guy maakt zich nu niet weder aan een vergissing schuldig, maar hij kust de hand, misschien all een een oogenblik langer zijn lippen er op latend rusten, om zijn vriend Oliver te plagen. Han roept de Vlaamsche koopman met ietwat Vlaamschen eenvoud tot zijn dochter: „Stoelen, Wilhelmina, stoelen voor de hee- ren!" Waarop de dochter met het hoofd in de hoogte antjvoordt: „U vergeet, vader, dat we dienstpersoneel in huis hebben," en na gebeld te hebben, beveelt zii den bediende, die binnen kont, voor de heeren stoelen te zetten. „E; kijk, nog meer van die vreemde manie- ren!" roept de oud" heer nijdig, blijkbaar een gesprek hervattend dat door de komst der bei de bezoekers was afgebroken. „Je mag den goeden ouden Vlaamschen eenvoud niet ver- geest van de tooneelschool van deze dagen, althans die afbeeldingen van J. Je'gerhuys wijzen op de „theoretische lessen voor de ge sticulate en de mimiek", waaraan in die da gen veel aandacht werd geschonken. Daarnevens tal van portretten van beken de tooneelspelers en tooneelspeelsters van vroeger dagen en uit de negentiende eeuw en dan nog een aardige prent, die aantoont, dat het tooneel een eeuw geleden reeds te lijden had onder concurrentie van minder soort ver- make'ijkheden. „Tingel-tangels", variete's, cabarets, bioscopen, kende men nog niet, maar de prent, waarop ik doel toont ons, dat men zelfs den Stadsschouwburg dienstbaar maakte aan „kermisgedoe" Vandaar de spot- prent, die ons den Stadsschouwburg doet zien in 1826, toen er een gezelschap optrad van sterke mannen, acrobaten, e. d. Van den ge- vel wappert een vlag, waarop worstelaars in actie zijn afgebeeld in „vol!e actie" en daar- onder „Non plus ultra van goede smaak", terwijl onder de geheele prent gedrukt staat: „0 wonder, boven wonder- Komt binnen maar! Komt binnen maar!!" Maar belasting op de openbare vermake- lijkhed'cn stond toen noch den tooneelgezel schappen, noch acrobaten-voorsteiilingen e. d. in den weg. Thans kiagen tooneel-directics en bioscoop-directies de laatste no,ta bene „0, wonder, boven wonder! Komt binnen fing" door de gemeente. Terecht? Van de zijde van de tooneel- directies missschien niet geheel ten onrechte, omdat 20 pet. belasting op de toch reeds hooge toegangsprijzen, die men tegenwoor- dig voor het bezoek aan den schouwburg heeft neer te tellen, lang geen bagatel is. Het is begrijpelijk, dat een eerzaam huisvader, die met zijn ega en een of twee kindere'n naar schouwburg gaat, door 20 pet. extra voor ieder hunner genoeg gedrukt word't om een dergelijken uitgang niet te dikwijls in het seizoen te doen, terwijil hij zonder de belas ting meer dan eens zich het genot van zulk een uitgang zou veroorloven. Dies zullen de schouwburg-directies wel onder de belasting lijden, ofechoon wanneer men ziet dat het bij goede stukken van Verkade dken avond stampvol is; dat men voor ter Hall's revue in het Paleis, waarin de onovertroffen Bu- ziau optrad weken achtereen, dagen te voren plaatsen bespreken moest, wilde men plaats krijgen zou men zeggen: die belasting drukt zoo erg toch niet. Hoe het zij, waarom de bioscopen het meest over die belasting kiagen, is niet recht duidelijk; zij hebben toch zeker met hun twee avondvoorstetlingen, soms ook nog middag- voorstelling, niet te klagem over toeloop en is er wel reden toe, dan rijst allicht de vraag: „Zijn er soms te veel in Amsterdam?" De bioscoop behoeft zich niet meer te re- kenen te zijn de „minderwaardige" van het tooneel; hij kan gerhst zeggen, dat hij daar in zoover boven verheven staat, dat hij cos- mopolitisch is aangelegd'; kan spreken tot iedereen, welke taal de tocschouwer ook spreken moge, want deze heeft slechts te „verstaan" met de oogen en gezonde herse- nen. En Amsterdam heeft op bioscoop-gebied in Tuschinkski's inrichting een gebouw, dat, wat plaatsruimte en aankleediing betreft, voor den Stadsschouwburg niet onder be hoeft te doen. De cosmopoliteit van de bio scoop is de vorige week o.a. gebleken toen men gedurende eenige uren te Amsterdam een driehonderd Amerikaansche hotelhouders te gast had, die de hoofdstad van Nederland even kwamen „doen" en die men omdat de vreemde gasten geen „tijd" nadden naar de tulpenvelden om Haarlem te gaan naar het genoemde bioscoop-gebouw bracht, waar zij die op de film konden zien; ze behoefden geen woord1 Hollandsch te verstaan om het te kunnen begrijpen; aan een „Gijsbregt"- opvoering in den Stadsschouwburg zouden ze niet veel gehad hebben! Maar ik had het over die vermakelijkhe- den-belasting. De ijveraars daarvoor hebben nul op het request gekregen wat vooruit wel te verwachten was, want we leven nog niet in de dagen, dat men zich voor de Am- sterdamsche schatkist zoo maar een half mlllioen aan belasting kan zien ontgaan, zonder dat het „gat" op een andere manier toch weer gestopt zou moeten worden. Bo- vendien, als men belasting gaat vcrlagen veel kans is er blijkbaar niet op, want er staat veeleer een kieine verhooging op de ge- meentelijke inkomstenbelasting voor de deur dan moet men dit toch allereerst doen op een wijze, dat elke burger er iets aan hebben zal en niet alleen zij, die zich nog wel de vveelde en het genoegen van uitgaan kunnen veroorloven. De wethoudter van Financien had vrij ge makkelijk spel tegenover degenen, die van 20 op 15 of 10 procent wilden teruggaan; niet alleen dat hij er op wees, dat hij een venmin- leeren, Mina. Al is je vader, naar ze bewe- ren, ook een millionnair, wat hij misschien niet lang meer zal zijn met dien vervloekten tienden penning," laat Volcker er tanden- knersend op volgen. „U komt uit Brussel, senor Antonius," valt de jonge dame haar vader in de rede, daarbij de Spaansche wijze /an aanspreken volgend. „Ik vermoed, dat u als ondersecretaris van den hertog daar ook wel de hertogin van Aerschot heeft ontmoet. Zij komt vandaag ook in Antwerpen en geeft morgen een feest. U zult daar zeker ook wel verschijnen, denk ik, kapitein Amati, evenals senor Oliver?" „Tot mijn spijt niet, daar ik van avond weer Antwerpen moet verlaten," antwoordt Guy. „En ondersecretarissen en herauten worden niet genoodigd," voegt de schilder er aan toe, blijkbaar niet aanlokkelijks vindend in het denkbeeld. v „U gaat och zeker wel, jonkvrouwe BocM, Volcker?" oppert Guy vragenderwijs. „Uw dansen wordt, naar ik heb vernomen, ten zeer- ste bewonderd." „Natuurlijk," antwoordt de jonge dame op een toon alsof daar niet aan te twijfelen valt. „Natuurlijk niet!" roept de Vlaming, alsof hij een Romeinscbe vader ware. „Vader!" „Verdomd! Denk je, dat ik het zal toelaten, dat je mijn paarden zoo lang buiten zult la- ten wachten als gisteren, zoodat ze vanmor- gen stonden te slapen in het tuig van den wagen? De gravin van Mansfeld gisteren, en de hertogin van Aerschot morgen en jij niet uit je bed voor den middag. Mijn bedienden eten me den boel on en jii hebt de uitgaven dering, om met zijn begrootSng uit te ziullen komen, niet velen kon, maar bovendien maakte hij het duidelijk genoeg, dat een verlaging van 20 op 15 pet., zooals de heer Ketelaar. wenschte, op elke bioscoop-plaats den be- zoeker een paar cental zou schelen en dat het dwaasheid was te durven veronderstellen, diat die paar centen verschil op de bioscoop- tarieven den ondernemers van bioscopen „duizenden" nieuwe klanten zou doen toe- stroomen Neen, de werkel'ijke „vijanden" van schouwburgen en bioscopen, wel te verstaan met betrekking tot intrekken of verlaging van de vermakelijkheids-belasting, zijn voorstel- lingen als die, welke in het Stadion worden gegeven. Wanneer men j.l. Zondag weder zag hoe duizenden daar heen trokken om den strijd tusschen Nederlandsche en Belgische voetbalspelers te zien; duizenden, die daar voor die hooge toegangsprijzen en belasting gaarne over hadden; somwijlen, omdat zij .geen plaatsen meer konden krijgen aan't lo- ket, aan cpkoopers guldfens en nog eens gul dens betaalden, dan begrijpt men eigenlijk waar de schoen wringt. Al het geld, d'at ve len nu over hebben voor openbare sport-udf- voeringen; al het geld, dat wordt uitgegeven voor dansgelegenheden, wordt niet gebracht bij de ondernemers van degelijke tooneel- opvoeringen of het vertoonen van goede films daartegen moeten de laatstgenoem- den vooral in een stad als Amsterdam zien te concurreeren en dat zou hen even moeilijk vallen als de belasting op openbare vermake lijkheden niet bestond als thans, nu die wel geheven wordt. Het heeft er op dit oogeniblik nog niet den schijn van dat de „goede oude tijd" van de schouwburgen zonder vennakelijkheid-belas- ting, die wij nu op de bovengenoemde ten toonstelling in herinnering zien gebracht, spoedig terug zal komen; die tijd blijft mis schien wel even ver als die andere, toen we te Amsterdam gewagen kondlen van „hef pondje boter, dat maar een stooter kostte". SINA SANA. drietal besprekingen alle recht hebben Iaten wedervaren, we goed doen in dezen tijd des jaars, nu de land- en tuinbouw weer met voi le kracht werkt, een behandeling te plaatsen van de bovenstaande voor land- en tuinbouw zoo gewichtige wetten, al zijn die wetten dan ook kort van stuk. De bedoeling van deze wetten is duidelijk. Ze is niet anders dan ook de considerans der Nuttige Dierenwet aangeeft: de bescherming van in het wild levende nuttige dieren. Nu is het merkwaardig, dat in deze wet geen enkel bepaald soort dieren wordt genoemd. Wie de wet leest, zou tot de vraag kunnen komenwelke dieren worden nu als nuttig be- schouwd en beschermd? En dan zoekt hij in de geheele wet tevergeefs naar het antwoord. Maar de bedoeling van deze wet is de moge- lijkheid te scheppen om bij voorbaat door middcl van een algemeenen maatregel van bestuur bepaalde dieren, die nuttig zijn voor den land-, bosch- of tuinbouw, te kunnen be- schermen, vandaar dat ook artikel 1 dezer wet aldus luidt: „Indien in het wild levende dieren, met uitzondering van vogels, in die mate worden gevangen of gcdooa, dat daar- door de belangen van land-, tuin- of bosch- bouw worden bedreigd, kunnen bij algemee- ren maatregel van bestuur, hetzij voor het geheele rijk, hetzij voor bepaalde gedeelten daarvan, voorschriften ter bescherming wor den gegeven. Dat in dit artikel de vogels wor den uitgezonderd vindt daarin zijn grond, dat de vogels, voor zoover ze nuttig zijn, reeds beschermd worden door de Vogelwet 1912, welke wet in deze serie reeds eerder door ons werd besprokeni. Waaiom was deze wet tot bescherming van de nuttige dieren noodig? In het jaar 1880 weTd uitgevaardigd de wet tot bescher ming van de diersoorten, nuttig voor land- bouw of houtteelt. Zij zouden bijzondere be scherming genieten, n.l. de zoogdieren en de vsgels, welke daarvoor in de termen vie- len. Toen nu de Vogelwet tot stand kwam werden alleen de uitsluitend nuttige zoogdie ren door de oude wet beschermend. Daardoor lil Uit «nze Staatsmachine. NUTTIGE DIERENWETTEN. Wanneer we hier in den meervoudigen vorm gaan spreken van nuttige dierenwet- ten, dan heeft dat zijn goeden grond. Immers wel kent de verzameling van Nederlandsche wetten een Nuttige Dierenwet 1914, maar de Mollen-, Egel- en Kikvorschenwet 1917 heeft geen ander doel dan de eerstgenoemde wet, n.l. de bescherming van de genoemde dieren, omdat ze niet tot de schadelijke maar tot de nuttige diere nbehooren, wat nog lang niet ieder weet. Het wil ons voorkomen, dat, waar de groote staatsmachine ons in den laatsten tijd niets heeft geleverd, dat we in deze serie be spreken kunnen, behalve dan het nieuwe Wet boek van Strafvordering waaraan we in een een week lang niet opgeschreven. Neen, je be hoeft niets te zeggen, ik heb het zelf in je boek nagekeken, ]e hebt niets opgeschreven, geen woord en geen cijfer, je hebt niet het minste begrip van het bijhouden van boeken! Maar laat ik je nu eens zeggen," ging de oude heer voort, „als zooiets weer gebeurt, dan laat ik je's morgens om acht uur in den winkel komen om de vrouwelijke klanten te bedienen. Onthoud dat goed!" En voor een oogenblik zijn toorn inhou- dend, neemt vader Volcker afscheid van Guy en Oliver, met de opmerking, dat hij wel op de zaken moet passen, als niemand anders dat op zich neemt; intusschen neemt hij zijn gichelenden zoon Jacob mede. „Vader is soms erg wonderlijk. Zoo'n ge sprek begint altijd met den tienden penning," merkt de jonge dame stemmig op. Half met een zucht, half met een lach vervolgt ze dan: „Elke paar weken genieten we van zooiets, maar niet altijd in het bijzijn van anderen. Over een minuut is hij hier weer terug," en een onderdrukt lachje doet ze hooren, als de oude heer haar voorspelling waar maakt door ineens zijn hoofd om de deur te steken, roe- pende: „En dien Franschen spring-in-het- veld, die je hier komt leeren hoe je je voeten moet verdraaien, heb ik vanmorgen bij den nek gepakt en de deur uitgesmeten!" Maar die mededeeling is toch voor mooi Mientje te machtig, haar kalmte verliezend, springt ze op en roept vol ontzetting uit: „Maar, vader! Die arme goede monsieur de Valmy!" en de tranen springen haar in de oogen. „Ja, en je muziekmeester, die spinettokke- laar, gaat denzelfdeo wear op. Ik heb cenoee kwam een leemte in de wet aan den dag, want immers de kikvorschen, de molten, de egels vielen niet onder deze wet. Vandaar de wet van 1914, die weldra de Vogelwet opvolgde, waardoor de mogelijkheid geopend werd om ook voor deze en andere dieren be- schermene bepalingen te treffen, die voor ge noemde dieren dan ook reeds bij algemeenen maatregel van bestuur den 22 Juni 1914 werden gepubliceerd. Nu kan in dezen niet met zulk een alge meenen maatregel van bestuur worden vol- staan, daar deze volgens Artikel 2 dezer wet slechts een voorloopig karakter heeft, immers dit artikel bepaalt: „Tegelijk met de afkon- diging van een algemeenen maatregel van bestuur, als in artikel 1 bedoeld, wordt een voorstel van wet, houdende regeling van het in den algemeenen maatregel van bestuur ge- van dat gehuppel en getrippel, van die loop- kes op het klavier en dat getierelier," aldus sloeg de voormalige burgemeester door. „Denk maar aan den tienden penning! Op een mooien dag zal ik zelf nog voor muziek meester moeten spelen," en met die vermake- lijke voorspelling gaat Volcker op weg naar zijn kantoor. Maar die voorspelling werkt dan ook op de vroolijkheid van alle aanwezigen. Zij bar- sten alien in lachen uit, Wilhelmina in de eerste plaats, die juichend roept: „Muziekon- derwijzer! Prachtig! Ik hoor hem al loopjes spelen en tierelieren!" Zij zet zich voor een nabij staand spinet en zingt een aardig Provencaalsch Chanson met zulk een natuurlijke gemakkelijkheid en gratie, dat zoowel Guy als Oliver rondweg verklaren, dat het een schande zou zijn als de muziekmeester werd afgeschaft, ongeacht den tienden penning. Dit schijnt hen alien in een goede stemming te brengen en juffrouw Wilhelmina onthaalt de heeren op een relaas van het groote festijn, dat de gravin van Mansfeld heeft gegeven ter eere van donna de Alva. Zij noemt de namen van edellieden als de Noircarmes, d'Avila, Mondragon, Ga briel de Cerbolloni en anderen, alsmede de jongste gravin Mansfeld, de trotsche barones d'Ayala en de schoone donna Anica de la Me- drado, die volgens de laatste mode van Ma drid was gekleed. „Ik was de eenige dame uit de stad," liet.zij er in haar onnoozelheid op volgen, „doch mijn dansen vonden ze alien erg mooi." Een oogenblik later wordt hun daarvan het bewijs geleverd. Op het binnrnhof klinkt hoefgetrappel en vier schitterend uitgedoste BURGEMF.ESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeenc ken- nis, dat in het Gemeenteblad van Alkmaar zijn- opgenomen de besluiten van den Raad dier gemeente van 4 en 25 Maart j.l., waarbij zijn vastgesteld: le. Eene Verordening tot wijziging van het Reglement van orde voor de vergaderin- gen van den Raad der gemeente Alkmaar (Gemeenteblad nr. 1012); 2e. Eene Verordening tot wijziging van de Verordening, regelende de rechtspositit van de werklieden in dienst der gemeente Alkmaar (Gemeenteblad nr. 1010). Deze verordeningen zijn heden afgekon- digd- Zij liggen gedurende drie maanden ter gemeente-secretarie ter lezing en zijn aldaar tegen betaling der kosten in afdruk verkrijg- baar. Alkmaar, 8 Mei 1926. Burgemeester en Wethouders voornoemd, WENDELAAR, Burgemeester. A. KOELMA, Secretaris. HINDERWET. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeene ken- nis, dat zij bij hun besluit van heden vergun ning hebben verleend aan de firma J. EECEN Gzn. aldaar, tot't oprichten van een HOUT- ZAGERIJ, met plaatsing daarin van een elec tromotor van 5 P.K., dienende tot het drijven van een CIRKELZAAGBANK in het percee' gelegen aan de HOORNSCHE VAART ten kadaster bekend gemeente Alkmaar in Sectie C nr. 2975. Alkmaar, 8 Mei 1926 Burgemeester en Wethouders voornoemd, WENDELAAR, Burgemeester. A. KOELMA, Secretaris. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van ALKMAAR brengen ter algemeenc ken- nis, dat zij bij hun besluit van heden vergun- ning hebben*verleend aan den heer L. "DE JONG, alhier, tot het oprichten van een LOM- PENBERGPLAATS in het perceel BLOEM STRAAT nr. 38. Alkmaar, 7 Mei 1926. Burgemeester en Wethouders voornoemd, WENDELAAR. Burgemeester. A. KOELMA, Secretaris. HINDERWET. regelde onderwerp aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal gezonden. Indien het voor stel tot wet wordt verheven, houdt tegelijk met de inwerking treding de algemeene maat regel van bestuur op van kracht te zijn. In dien het voorstel wordt ingetrokken of indien een der beide Kamers der Staten-Generaal tot inlet aanneming van het voorstel besluit, wordt de algemeene maatregel van bestuur dadelijk ingetrokken." Zooals we reeds op- merkten, deze maatregelen dragen dus geen ander dan een tijdelijk karakter. Dat echter dit tijdelijk langer kan duren dan oorspron- kelijk geoacht wordt blijkt wel uit de tweede door ons genoemde wet. Het duurde van 1914 tot 1917 voor de wet door de Kamers aangenomen was, maar dit kwam door de abnormale omstandigheden, die de oorlog met zich bracht. Verder wordt in deze wet geregeld, welke ambtenaren belast zijn met het opsporen van de in deze wet strafbaar gestelde overtredin- gen, want als zoodanig wordt't niet-naleven dezer wet beschouwd; verder wat gedaan moet worden met de in beslag genomen voor- werpen, die in verband staan met de overtre- ding alsook met de dieren, levend of dood, die door de overtreding dezer wet verkregen en de schadeloosstelling, die iemaod ontvan- gen kan, wanneer blijken mocht, dat de zaak niet vervolgd kan worden of de in beslag ge nomen voorwerpen niet verbeurd worden ver- klaard. Daar het nut van den kikvorsch, den mol en den egel duidelijk was, al kon. het niet als altijd en in ieder deql des lands geldend ge- handhaafd worden, ging de regeering als uitvloeisel dezer wet er het eerst toe over om deze dieren onder de bescherming der wet te plaatsen. In de Memorie van Toelichting op dit wetsontwerp deelde de Minister eenige cijfers mede omtrent het aantal slachtoffers van den verdelgingsoorlcg. Zoo stond vast, dat op de Londensche markt per jaar onge- veer anderhalf milliocn mollevellen uit Ne derland werden aangevoerd en dat in Parijs de z.g.n. kikkerbilletjes bij ontelbare hoeveel- heden uit Nederland werden ingevoerd. Van daar dat artikel 1 der wet afdotnde bepaalt: „Het is verbeden op gronden bij anderen ill gebruik mollen of egels te vangen of te doo- den, tenzij met schriftelijke toestemming van den Commissaris der Koningin en met schrif telijke toestemming of in gezelschap van den gebruiker dier gronden." Verboden is even- eens mollen of egels of de huiden van mollen in voorraad te hebben, te koop aan te bieden, te verkoopen of te vcrvoeren, tenzij met Spaansche muilezels vertoonen zich voor een stadiekaros, waarvan de koetsier en de pal- frenier evenals de voorrijders gekleed zijn in de schitterende livrei van Alva. Een oogen blik later betreedt donna Hermoine de kamer. Ze draagt een bontcostuum van onbereken- bare waarde haar aanminnig gelaat wordt overschaduwd door een zwierigen Spaan- schen hoed met witte veeren, en haar glan- zende oogen schitteren nog wat meer dan ge- woonlijk, als zij den welgebouwden Gtiv Chester aanblikt. Achter haar komt gravin de Pariza, op wier streng gelaat haar duen- naschap valt te lezen. Hoewel Guy en Oliver haastig opstaan om het hooge bezoek te be- groeten, is Mina hen toch voor aan de deu» om de dames te ontvangen en *e danlen voor de eer welke haa' woning te beurt valt. „Hoe minzaam van u, donna de Alva, hoe vriendelijk van u, gravin de Pariza," ver- klaart zij, „om mij in mijn eigen huis te ko men opzoeken," en met een buiging zoo difcp dat ze bijna den grond raakt, kust zij Her- moine's hand, hetgeen de dochter van den on derkoning welwillend foestaat, en gaat dan op zijde om aan de beide heeren, die mede diep gebogen hebben, de gelegenheid te geven do- zelfde hulde te brengen. De gravin de Parisa strekt haar magere, droge hand niet uit, als de dochter van den voormaligen burgemeester ook voor haar een diepe buiging maakt, maar zegt tamelijk kortaf: „We zijn hier gekomen, juffrouw Bo de Volcker, om u nog eens te zien dansen. Ik vond het gisteravond heel mooi." (Wordt vervolgd). De eerste zwaluw, die peziea wordt. is nog geen bewijs dat de zomer er al is. Wel eebter it het een aendniding dat er rer. aadering ten goede in de natnur komt Zoo la het ook met adverteeren: Daarom moet ook ten stelligste de meening weerlegd worden, die men too trele malen hoortj „tk heb al eens een adrertentie geplaatst, het geeft tocb niets, ik heb nooit succes gehad of voor uitgang bemerkt." Neen, natnnrlljk niet, door dtn advertentie maakt gij nw zaak niet bekend, gij moet regel- matig adverteeren, wij geven de verzekering, dat gij beslist an afdoend encces zult hebben

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5