AlKmaarsche Gourant Scbaabrnbrisk. i m m m tm m W^Wh w IHLFpn- Damrtftriek. mm. m. m iVsFt m"'m m m m m JLA, I Zaterdag 2i Mei. Uit enze Staatsmachine. FEUILLETON. De tiochter vm My a. m w 1 m m m I M la a i m m i No 119 1926 Henderii Acht en Twintigste Jaargang, Luchtvaartverdrag Nederland—Zweden en NederlandPolen. Dezer dagen werden aan de Tweede Ka- mer toegezonden de ontwerpen van wet tot foedkeuring van de tusschen Nederiand en weden en Nederland en Polen gesloten voorloopige luchtvaartverdragen. Deze wets- ontwerpen zijn teekenen des tijds, want ze bewijzen, dat de luchtvaart zich een officieele plaats in de wereld gaat veroveren, voor zoo- ver ze die nog niet veroverd heeft. Immers, wanneer staten ertoe overgaan niet alleen de spoorwegen en de scheepvaart, maar ook de luchtvaart bij internationale verdragen te regelen, dan bewijst dat feit, dat de •lucht vaart zich maar niet beperkt tusschen die landen wat betreft de particuliere vliegers, die eens een uitstapje buiten de grenzen ma- ken, maar dan is dat het teeken, dat de lucht vaart tot een dienst tusschen die landen wordt. Dat blijkt ook uit den .aanhef van beide verdragen, welke geschoeid zijn op den leest van de met Groot-Brittannie en Ierland, met Noorwegen en Zwitserland gesloten ver dragen, regelende dezelfde materie; ook iiier wordt alleen gelet op de particuliere lucht vaartuigen. Het spreekt wel vanzelf, dat deze verdra gen een zeer groote mate van gelijkluidend- heid hebben. En het is goed, dat dit zoo is, al zijn er natuurlijk verschillen, die geboren werden uit het onderscheid, dat er is tus schen de in Zweden, Nederland en Polen be- staande bepalingen nopens de luchtscheep- vaart. We denken bijvoorbeeld aan de be- ?aling, die voorkomt in het verdrag met weden en die we in dat met Polen missen, dat regelt welke linien gevolgd moeten wor- den bij het overvaren der Zweedsche grens. In een aan het verdrag met Zweden inge- voegde bijlage, did als een integreerend deel van het verdrag beschouwd wordt, worden niet minder dan veertien stations genoemd, van waaruit het Nederlandsche luchtvaartuig moet kunnen worden waargenomen. Men ziet, er is keuze genoeg gelaten in de luchtwe- gen, waarlangs men Zweden kan binnen- gaan. Aangezien in Polen blijkbaar zulk een controle-maatregel nog niet bestaat, even- min als ten onzent, missen we in het tweede verdrag die beperkende clausule. Maar voor het overige zijn de beide verdragen bijna ge- lijkluidend en de verschillen, die er zijn, zijn inderdaad zoo gering en van weinig invloed op de zaak, waarom het gaat, dat we ze on- besproken laten. Het verdrag dan begint met een weder- keerige verzekering, dat in vredestijd de lucht- vaartuigen van de verschillende contractee- rende volken vrijheid van vreedzaam verkeer boven de landen is toegestaan, terwijl dat- zelfde ook geldt voor de z.g.n. territoriale wateren en nadrukkelijk gestipuleerd wordt, dat dit slechts geldt voor de particuliere en dus niet van de militaire luchtvaartuigen. Toch, al wordt de volledige vrijheid van het verkeer boven het gebied der contracteeren- de landen toegestaan, wordt ook gedacht aan de mogelijkheid, dat dit niet in het bel belang van het land zou kunnen wezen en dus heffen we de bepaling aan, dat het recht voorbehouden blijft eventueel een verbod voor bepaalde streken te kunnen uitvaardi- gen. Als nu een vaartuig nemen we aan een Nederlandsch luchtvaartuig in Zweden de grens passeert, moet het een voorge- schreven noodsignaal geven en moet onmid- dellijk een landing gedaan worden op het eerste landingsterrein, dat bereikt kan wor den. Deze bepaling is getroffen met het oog op de douane-formaliteiten. Een andere lan ding tusschen deze en de grens is verboden, maar alleen in buitengewone gevallen kan de bevoegde autoriteit van deze bepaling ont- heffing verleenen en een ander douane-station aanwijzen. Er wordt nu een kaart opgemaakt met de in de respectievelijke landen bestaande landingsterreinen, waarop de douane-lan- dingsplaatsen zullen worden gewaarmerkt, natuurlijk zijn bedoeld de terreinen, die voor algemeen gebruik zijn opengesteld. Verder wordt vereischt, dat de luchtvaar tuigen een zeer duidelijk waameembaar nati- onaliteitskenmerk moeten dragen, zoodat ge- durende de vlucht hun identiteit kan worden vastgesteld. Bovendien moeten ze in het bezit zijn van de bewijsstukken en bescheiden, die in de respectievelijke landen voor het lucht- verkeer voorgeschreven zijn. Nu kan het geschieden, dat in een lucht vaartuig werkzaamheden geschieden, waar- voor een bijzondere vergunning noodig is, in Een verhaal uit den Tachtigjarigen Oorlog. Door Archibald Clavering Gunter. Vertaald door Mr. G. Keller. 38) Daar hij hierbij hoopt op de bemiddeling van Burleigh, die den meesten invloed heeft op de vorstin en zich altijd zijn vriend betoond heeft, laat hij zich bij dezen aandienen en wordt op een laten namiddag van Maart in zijn particulier bureau toegelaten. De staats- man is in ernstig gepeins verzonken. „Ik heb u juist noodig, sir Guy," roept hij. „Ge moet me eens alles vertellen wat ge van de Watergeuzen weet." „Daar heb ik niet veel woorden voor noo dig, mylord," antwoordt Chester. „Het zijn mannen van alle standen uit alle Nederland sche gewesten, Brabant, Vlaanderen, Fries- land, Holland, overal waar Alva heerscht. Door zijn wreedheid zijn zij er toe gebracht hun toevlucht tot de zee te nemen, want op het land wachten hen slechts pijnbank en brandstapel. Zij zijn vogelvrijverklaarden wegens hun verzet tegen de wreedheid van de Spaansche heerschappij. Onder lien zijn man nen, die in hoog aanzien staan bij den Prins van Oranje, die getracht heeft heii eenigszins te organiseeren door hun kaperbrieven uit te reiken. Een daarvan heb ik de eei in mijn be- dat geval moeten de leden der bemanning voorzien zijn van de noodige in hun land gel- den.de luchtverkeer-bescheiden en moeten de passagiers de noodige documenten hebben, waaruit blijkt hun nationaliteit, hun werk- Zaamheid aan boord van het luchtvaartuig, hun identiteit en hun beroep of kwaliteit. Met de wederzijdsche verklaringen wordt in de zen genoegen genomen, zoolang dat is de niet uitgesproken achtergrond de eischen, die in het eene land gesteld worden, in het andere land onvoldoende worden geacht. De luchtvaartuigen nu, die een geregelden dienst onderhouden tusschen beide landen, moeten voorzien zijn van een naamlijst. der passagiers, van een verklaring aangaande den aard en de hoeveelheid der goederen en de noodige douane-verklaringen. Mocht bij aan- komst blijken, dat die bescheiden niet con form de werkelijkheid zijn, dan zal de douane- autoriteit van't eene land zich in verbinding stellen met die van't andere en de zaak dus langs den officieelen weg uit de wereld wor den geholpen. Het vervoer van de post zal rechtstreeks ge- regeld kunnen worden door bijzondere over- eenkomsten tusschen de postadministraties van de betrokken landen. Natuurlijk geldt ook ten aanzien van het verkeer per luchtvaar tuig, wat op de andere gebieden van perso- nen- en goederervervoer geldt, dat iedere staat het volste recht heeft het vervoer van personen en goederen als bedrijf uit en naar en boven zijn territoir aan die regelen te on- derwerpen, die hem gewenscht voorkomen. Ook voor een eventueele nationale lucht- vaartuigdienst tusschen bepaalde punten in de respectievelijke landen is een bepaling ge troffen en wel in dien zin, dat dit aan de na tionale luchtvaart kan worden voorbehouden, terwijl de instelling van afgebakende lucht- routen en een geregelden luchtdienst over het territoir van de beide landen aan een bijzon dere vergunning kan worden onderworpen, zoodat, wanneer bijvoorbeeld vanuit Zwe den een geregelde dienst op Belgie zou wor den onderhouden over het Nederlandsche ge bied, de Nederlandsche regeering het recht heeft een bijzondere vergunning daartoe al dan niet uit te reiken. Gaan we nu na, wat in deze verdragen ver boden wordt, dan merken we eerst op, dat verboden is een inrichting voor draadlooze telegrafie of telefonie mede te nemen zonder speciale vergunning, af te geven door de re geering, wier nationaliteit het vaartuig bezit en dan alleen onder die bepalingen, die gel- den in de landen der verdragsluitende mo- gendheden, terwijl de leden der bemanning, die deze toestellen bedienen, in het bezit moten wezen van een bijzondere vergunning, uitgegeven door de regeering van hun land. Maar om redenen van veiligheid wordt toch de mogelijkheid voorbehouden om schikkin- gen te treffen met betrekking tot de verplichte uitrusting met deze inrichtingen. Verder wordt verboden het vervoer als lading of op andere wijze van wapenen, mu- nitie, giftige gassen of ontplofbare stoffen. Zonder vergunning is bovendien verboden het vervoer van postduiven, fotografische of cinomatografische toestellen. Algeheel ver boden is het uitwerpen van andere ballast dan fijn zand of water, voor het uitwerpen van andere voorwerpen of stoffen gedurende de vlucht heeft men weer regeeringstoestem- ming noodig. Tenslotte stellen de beide verdragen vast, dat de luchtvaartuigen, de bemanning en de passagiers, wanneer ze zich bevinden boven het territoir van den anderen staat, onderwor pen zijn aan de in dat land geldende bepalin gen betreffende de luchtvaart in het algemeen, de douane- en andere recthen, de in- en uit- voerverboden, het vervoer van personen en goederen en de openbare veiligheid en de orde en de andere bepalingen, voortvloeiende uit de van kracht zijnde wetgeving. Met de verzekering, dat de contracteerende landen elkander op de hoogte zullen houden van de respectievelijke wetten en reglementen, regelende de luchtvaart boven hun territoir, dat de verdragen voor onbepaalden tijd wor den gesloten, al zijn ze met een termijn van drie maanden opzegbaar en automatisch op- houden van kracht te zijn, wanneer de respec tievelijke staten de op 13 October 1919 te Parijs geteekende Internationale Luchtvaart- conventie zullen hebben bekrachtigd, eindigen beide verdragen. Siciliaansche Partij. Gespee'.d den 7en Sept. 1916, in de schaak- club te Kar'sbad. Wit: Schlechter. 1. e2e4 2. Pgl—f3 3. d2d4 4. Pf3Xd4 Zwart- N. N, c7—c5 Pb8—c6 c5Xd4 g7—g6 De door Maroczy aanbevolen opmarsch. Wil Zwart deze speelwijze vermijden, dan zit te hebben en ik draag den penning die er bij behoort," en hij laat den Geuzenpenning zien. „Allen die aan de vervolging van Alva zijn blootgesteld geweest zijn aldus uit het land gejaagd, zooals Bloys van Treslong, Willem van der Mark en de heer van Lumey, maar ook Dirk Duyvel, wiens naam hem als het ware voorbeschikt om een befaamd zee- schuimer te zijn. Maar waarom wilt u dat al les weten van de Watergeuzen?" „Hieromop het oogenblik liggen in de ha ven van Dover vijf-en-twintig door hen be- mande schepen. Zij hebben ons gevraagd hen te beschermen en hen aan levensmiddelen en water te helpen. Treslong en Van der Mark vertoeven te Londen om dit verzoek nadeT toe te lichten. Formed zijn we op dit oogenblik op voet van vrede met Spanje en Alva, maar het lacht me niet toe hun gastvrijheid te wei- geren." „Vijf-en-twintig schepen, dat is een heele vloot! U moet hun wel gastvrijheid weige- ren," verklaart Guy. „Waarom?" „Mag ik dit voor de koningin nader uiteen- zetten? Breng me tot haar, ik moet geld heb ben voor mijn schip." ik „Wat de koningin, naar ik vrees, nief grif zal geven. Zij heeft deze maand een dozijn nieuwe japonnen gekocht en bij de vrouwen gaan de rekeningen van de modemaakster boven de uitgaven voor de vloot," laat Bur leigh er met een lachje op volgen. Niettemin laat hij zijn koets voorkomen. Het tweetal begeeft zich naar Westminster, waarheen de koningin Burleigh heeft ontbo- moet hij 4 Pc3 dwingt. 5. 6. Op 6 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Pf6 doen, wat Wit tot 5. Lf8-g7 d7—d^ Pb5 benevens Plc3. Pg8f6 Lc8d7 T a8c8 Pf6Xd5 Pc6e5 0-0 f7f5 Maar Zwart heeft Lcle3 Db6 komt 7, Pblc3 f2f3 Ddldi2 Pc3d5 e4Xd5 Talcl Lfle2 Verzwakt het punt e6. een zeer moeilijk spel. Beter: 13a7 14. 0—0 b7b6 15. h2h3 Om na f3f4 geen last te hebben van Pe5 g4. 15Dd8e8 16. f3f4 Pe5f7 17. Le2f3 Kg8—h8 18. Tflel Pf7d8 Zwart heeft geen armslag meer. 19. Le3f2 De8f7 20. Dd2e3 Tf8—S8 21. De3a3 e7e5 Verzet Zwart p. a7, dan raakt hij heel gauw p. b6 kwijt. 22. d5Xe6 e. p. Ld7Xe6 23. Pd4Xe6 Te8Xe6. Ook op 23Pe6: komt 24. Ld5. 24. Lf3d5 Te6Xelf 25. TclXel Df7d7 26. Da3Xa7! Zwart geeft op. Op 26Da7: volgt 27. Te8t, Lf8 28. Ld4f Dg7 29. Tf8: mat. Gespeeld in den meesterwedstrijd te Ostende in 1906. (J. Mieses Schachmeisterpartien.) Skandinavische partij. Dr. Perlis. J. Mieses. Wit. Zwart. 1. e2—e4 d7—d5 2. e4Xd5 Dd8Xd5 3. Pbl—c3 Dd5a5 4. d2d4 Pg8—f6 5. Lfld3 Pb8c6 6. Lcld2 e7e5! 7. Pc3b5 Da5b6 8. Ddl—e2 a7a6 9. Pb5c3 Op 9. d4Xe5 komt Zwart door 9 Pf6—g4 in't voordeel. 9 f2f3 De2Xe5f Pgl—e2 De5Xe2 0—0—0 10. 11. 12. 13. 14. de Te6b6 Dc5e3f! 23. 24. 25. 26. 27. 28. Lc8g4 Pc6Xd4 Lg4e6 Pd4Xe2 0—0—0 Lf8d6 De zwarte stelling staat nu beter dan witte. Vooral de witte dame staat slecht. 15. Ld3c4 Th8e8 16. Lc4Xe6 Te8Xe6 17. De2—c4 Db6—f2! 18. Dc4—fl Df2c5 19. g2—g3 Ld6e5 Nu wordt de beslissende aanval voorbe- reid. 20. Dfl—g2 21. Ld2—el 22. Leid2 22Le5Xc3! Een schitterend dame-offer van vernietigen- de kracht. Ld2Xe3 Lc3Xb2f Kclbl Lb2d4f .Cblcl Ld4Xe3f Tdld2 Le3Xd2t Dg2Xd2 Tb6—blf KclXbl Td8Xd2 Opgegeven. De leider der zwarte stukken kreeg voor deze partij een deT in 1907 te Ostende uitge- loofde schoonheidsprijzen. Siciliaansche Partij. Gespeeld in den wedstrijd te Frankfurt a Main, 1887. (Mieses Schachmeisterpartien.) Gunsberg. H. v. Gottschall. Wit. 1. e2e4 Pblc3 Pgl—f3 d2—d4 Pf3Xd4 Lcl—e3 Lfl—e2 Pg8—f6 schijnt beter te zijn. 8. 0—0 f2f4 Ddld2 Tal—dl Le2Xg4 Tdl—el Pd4—e2 Het terugtrekken van den Looper heeft ten doel de Koningin naar d7 te brengen. De Looper staat op e8 eveny/el slecht. 15. Tfl—f3 Dd8—d7 16. Tel—fl b7—b5 17. b2b3 Dd7—b7 2. 3. 4. 5. 6. 7. 9. 10. 11. 12. 13. 14. Zwart. c7c5 Pb8c6 g7—g6 c5Xd4 Lf8-g7 d7—d6 Lc8d7 Pg8f6 0-0 T a8c8 Pf6g4 Ld7Xg4 Lg4d7 Ld7e8 den om zijn raad in te winnen alvorens de af- gezanten van de Geuzen te ontvangen. „Lieve hemel, lord Burleigh," roept konin gin Elizabeth uit, „heeft u daar een Geus medegebracht? Is hij ook al een hunner woordvoerders?" En zij kijkt met gefronste wenkbrauwen naar Guy daar de Geuzen haar in de laatste dagen het leven onaangenaam gemaakt hebben. Ze hebben honger, en zij is er niet bijzonder op gesteld om hen te verza- digen. Zij hebben dorst, en zij gevoelt er niets voor om haar schatkist aan te spreken om hen aan drank te helpen. Maar het zijn vij- anden van Alva en daarom zou zij ze gaame te hulp komen. „Neen, Uwe Majesteit," antwoordt Guy met een plotselinge ingeving, „ik kom u niet vragen om de Geuzen te Helpen. Verschaf hun volstrekt geen hulp!" „Waarom niet?" vraagt Elizabeth, die niet ewoon is een zoo onomwonden raad buiten aar Raad van State te ontvangen. „Om deze reden: als u ze helpt aan levens middelen en drinken, blijven ze hier hangen en genieten ze van uw gastvrijheid, zoolang als die te hunner beschikldng wordt gesteld. „Die duivelsche kerels! Ze zullen me de ooren van het hoofd eten," bromt de konin gin. „Vijf-en-twintig schepen beteekent een heele vloot. Zij hebben de Nederlandsche gewesten verlaten, wat beteekent, dat Alva het daar- door gemakkelijker krijgt om aan u zijn aan- dacht te wijden." „Dus u zou ze alle voedsel weigeren?" „Ja," antwoordt Guy, geen vat scheepsbe- 18. Tf3h3 b5b4 19. Pc3d5 e7e6 20. f4f5! Een prachtige zet, waarschijnlijk door Zwart niet verwacht. Wit speelt tot aan het slot uitstekend. 20e6Xd5 21. f5—16 Lg7—h8 22. Le3d4 Le8d7 23. Th3—h4 h7—h5 24. Th4Xh5 Ld7—g4 25. Th5Xh8 en mat in twee zetten. Skandinavische Partij. In 1911 te Berlijn gespeeld. (Deutsche Schachzeitung.) 0. Siebarth. W. Schiage. Wit. Zwart. 1. e2e4 d7d5 2. e4Xd5 Pg8—f6 3. d2d4 Pf6Xd5 4. c2c4 Pd5—b6 5. b2—b3? e7—e5! 6. d4Xet DdSXdlt 7. KelXdl Pb8—c6 8. Pgl—f3 Lc8g4 9. Lcl—b2 00Of 10. Kdlc2 Pc6—b4f 11. Kc2c3? Lg4f5 12. Pf3d4 Td8Xd4! 13. Kc3Xd4 Pb4—c2f 14. Kd4c3 Lf8—b4f Oplossing eindspel 102 (Rinks). Stand Wit: Kf2 p. e2 en h4. Zwart: Khl p. d6 g4 en h7. Wit speelt. l.Kg3 h5 2. e4! Kgl 3. e5!!de5 en Wit staat patt. De belangstellende lezer zal gemerkt heb ben, dat in dit eindspel op d6 een zwarte pion moest staan. Eindspel 104. Ortmans. m 4 iif b d e f speelt A.s. Dinsdag (Pinksterdrie) wordt in den Muziektuin te Alkmaar een eendaagschen nationalen wedstrijd gehouden in groepen van 4 met drie ronden. Inleggeld 1. Aangifte bij den heer H. Pijpers, Koor- straat 51, of in den tuin een half uur voor den aanvang. Speeltijden van 9 Yt1214, 114414, 514814 uur. De prijzen bestaan uit kunstvoorwerpen. Een en ander gaat uit van de schaakvereeni- ging V.V.V. in combiaatie met den Ned. Schaakbond. De wedstrijd is voor't publiek toeganke- lijk. Oplossing probleem No. 105 van G. Guidelli (G. C. 1921). Wit: Ka7 Dd4 Ta5 en e2 Ph2 Lf3 en e5. Zwart: Kgl Tel Le3 pi c7 en f4. 1. 1. 1. 1. 1. Lh8! (dreigt Tg5 mat) Ld4:f 2. Ld4: mat. Lf2 2. Df2 mat. Tc5 2. Ddl mat. c5 2. Dg7 mat. Het dubbele ontpenningsidee is in al zijn eenvoud schitterend uitgevoerd. Keurig van opstelling en fraaie sleutelzet. Goede opl. ontvangen van de heeren D. de Boer en A. H. M. en C. Z. te Alkmaar. Probleem No. 107 van L. F. Beach (G. C. 1917). Zwart (10). "A mm 'm Wm i a b c d e f g Wit (9). Wit geeft mat in 2 zetten. schuit." „Maar zij hebben ook geen water." „Ook geen vaatje water. Help ze aan eten en drinken, en al Icrijgen ze ook bevel om de Engelsche havens te verlaten, zoo gaan ze dan toch niet naar de Nederlanden terug. Ze zullen misschien zich meer aangetrokken ge- voelen tot de Spaansche vloot, waar kloeke kerels als zij allicht wat van hun gading als buit zullen aantreffen, dan tot de ommeedo- gende politick van Alva. Help hen enkel aan kruit en kogels. Dan moeten zij naar de dichtst bij zijnde haven zeilen. Zij durven Frankrijk niet aandoen en hun rest dus slechts Alva bij den strot te pakken. Vijf-en- twintig schepen van hen beteekenen een machtige vloot, die een ganschen ommekeer in den militairen toestand kan teweeg bren gen. Zij waren tevoren machteloos omdat zij nimmer samen verbonden waren. Nu is er eenheid. Geef hun kruit en lood, uwe Majes teit, geef hun kruit en lood tegen dien Alva!" „Hoho! Laat ze voor hun eten vechten! Alle duivels!" roept hare majesteit uit, „Sir Guy Chester weet niet alleen zijn zwaard te gebruiken maar ook zijn hersens. Wat zegt u er van, lord Burleigh?" „Ik?" antwoordt de Engelsche staatsman, the groot en edelmoedig genoeg is om de wiis- heid van een ander te erkennen, „ik zeg, dat hij uwe Majesteit den besten raad heeft gege- ven, die er te denken valt. U maakt den Spaanschen gezant gelukkig met de mededee- ling, dat u weigert de Geuzen toe te laten of ze te helpen, en door die gedragslijn te vol gen stooft u aan Alva en Spanje een erger Aan de Dammers! In onze vorige rubriek gaven wij ter op lossing probleem 912 van de heeren Winter en Kleute. Stand. Zw. 13 sch. op: 7/13, 20, 30, 31, 36, 37, 40. W. 13 sch. op: 18, 21, 22, 23, 28, 33, 38. 39, 46/50. Oplossing. 1. 21—17 1. 12 21 2. 23—19 2. 13 24 3. 48—42 3. 37 48 4. 28—23 4. 48 34 5. 49—44 5. 40 49 6. 38—32 6. 49 27 7. 47—41 7. 36 47 8. 50-45 8. 47 29 9. 4540 9. 34 45 10. 23 1 10. 45 12 11. 1:4 11. 27 18 12. 4 2! Prachtig!! De volgende interessante ontleding is van den heer D. Kleen te Winkel. Zw. 12 sch op: 4, 9, 12, 13, 14, 18, 21, 23 26, 27, 31, 42. W. 12 sch. op: 15, 22, 24, 25, 29, 33, 34, 38, 39, 41, 47, 49. Wit speelt: 1. 38—32! 1. 27 38 2. 3130 2. 23 43 3. 15—10! 3. 38 20 4. 10 17 4. 21 12 of 18 27 5. 25 3 5. 18 27 of 21 12 6. 3 38 6. 42 33 of 43 32 7. 49 29 of 47 36 en wint. Ook de volgende combinatie (auteur P. Kleute Jr.) is zeer aardig: Zw. 13 sch. op: 1, 3, 5, 6, 8, 9 ,10, 18. 20. 25 29 34 40. W. 14 sch."op: 16, 21, 26, 27, 28, 32, 35. 38. 41, 43, 44, 47, 48, 49. Wit speelt: 1. 38—33 1. 29 38 2: 28—23 2. 18 29 3. 27—22 3. 38 18 4. 43—39 4. 34 43 5. 49 38 5. 40 49 6. 48—42 6. 49 46 7. 47—41 7. 46 48 8. .16—11 8. 6 17 9. 21 34 9. 48 30 10. 35 2! Ter oplo. sing voor deze week: Probleem 913 van D. Kleen te Winkel. (Opgedragen aan den heer P. Kleute Jr. te Den Haag). fgpa '"'wi Zw. 10 sch. op: 7, 8, 10, 13, 16, 20, 24, 29, 34, 36 en dam op 25. W. 9 sch. op: 17, 22, 28, 32, 33, 37, 40, 44, 49 en dam op 38. In onze volgende rubriek geven wij de op lossing. kool dan door openlijlc oorlog te verklaren met alle Engelsche strijdkrachten te land en ter zee, waarvoor we niet klaar staan Maar als het oogenblik gekomen is wel, mijnheer," valt Elizabeth hem in de rede. Daarop ontbiedt zij een page en beveelt dezen de beide afgezanten van de Watergeuzen bin- nen te laten. De koningin ontvangt ze staande onder een troonhemel en doet zeer hooghartig tegenover het tweetal avonturiers, wier wambuis versle- ten is, door het vele gebruik, maar wier zwaard scherp van snede is, en wier schraa! gelaat spreekt van armoede en halve rantsoe- nen. „Ge zijt hier gekomen, heeren," zegt zij. „om me te vragen „Levensmiddelen om te voorkomen dat we van honger sterven," antwoordt de admiraal. „Ik weiger u levensmiddelen!" Groote God! In naam der menschelijk- heid! We meenden dat u Alva vijandig gezind waart!" „Ik ben een vriendin van Alva. Ge krijgt geen levensmiddelen! Wat nog?" „Water! Wij hebben nog maar voor drie dagen water in onze vaten. Geef ons ten min- ste wat de menschelijkheid nimmer aan den dorstigen zeeman heeft geweigerd, een dronk water!" „Geen druppel water! Als ge het mocht wagen uit een onzer rivieren of meren water te putten, stuur ik mijn leger op u af!" „En dit heet een christelijk land!" (Wordt vervolgdV. ingii Y//////// g ill '51*;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 7