AlkmaarscSis Courant
ilT
Be doohter van Alva.
iMisclie Hroniek.
Br=n=issa
sec
Hmietd Acht en Tvfintigsli Jaargang,
Binsdag 31 Mel./
Ritsevoort A 20.
FEUILLETON.
Een zwaluw- maakt nog geen zomer!
Een advertentie geeft nog geen succes!
II Adverteert in de Alkmaarsche Courant! U
Ho. 128 1928
Hot sToopen van oude huizen in onze stad
vindt nog maar steeds voortgang. Sinds de
stooping van de twee oude Langestraatpan-
den verdwenen in 1925 nog een typisch oud(
stalgebouw aan de Oudegracht N.-zijde 1)
en een huis aan de Oostzijde dear St. Anna-
straat.
Thans bevdndit ,zich onder den moker het
huisje Ritsevoort Westzijde A no. 20, wel be-
kend door z'n aardigen halsgeivel, dat zoo
goed een overgang vormde tusschen het hofje
van Vrouwe Margaretha Splinter, wed. kapi-
tein jhr. Floris van Jutphaas van Wijnestein
en de bakkerij van de wed. Eriks met den roo-
den 17e Eeuwschen trapgevel.
Velen zullen betreuren, dat het doodvonnis
wordt voltrokken aan dit huisje, dat zoo sier-
fijfc pronkte met z'n gevelstfcen, waarop een
voorstelling van een groove voile en blauwe
druiventros.
Hij, die den gevelsfeen wat meer nauwlet-
ttend bekeek ontdekte aan den wingerdrank bo-
yen dien overvloedigen druivengroei boven
dien nog het jaartal ,,11806" benevens de let
ters „D. K."
De verpondingsregistcrs wijzen uit, dat die
geheimzinnige letters D.. K. bet t moe-
ten den naam van Dirk Knippira eige-
naar die de verpondiirg (groadbelasting),
yan 1779 tot laatstgemxttnd jaar voor dit
perced heeft betaald. Vermoedelijk was Knip-
ping dus in 1806 de 'pouwcr van wat heden
wordt afgebroken.
Mogelijk heeft het, huis in vroeger tijd
needs den naam „de iiin<if" gedragen, hoewel
$k ech'ter nergens ges.proken vond van een
liuis van dien naam, op het Ritsevoort. Wel is
er sprake van een hu;s, „de druijff" op de
/Zuidzijde van het loittik Oudorp 2) en die
(boning diende tot bakermat aan een familie,
naar dit huis Druijff geheeten, waarvan we
al in 1573 tegenkoanen, den bierhrouwer Cor
nelia Claessen in de Druijff en wiens na-
?aat Mr. Hendrilfc: Hendricksz. Druijff het
bracht tot president van den Hoogen Raad.
ftGestorven 25 Nov. 1691, begraven in de
Groote Kerk alhier.)
Echter vond i(H: nog in het aangiftenboek
"der begrafenis&m in de Gr. Kerk een tweetal
namen welke mneilijk onder te brengen zou-
'den zijn bij de zooeven genoemde familie
Druijff, n-1.:
11 Feb. 1611(6 begr. Pieter Jansz. blaeu
druijff.
9 Nov. 161$ Trijntje Willems „wedue uuijt
blauwe druij ff
De mogel Ijkheid is niet uitgesloten, dai
Heze itwee petrsonen eens bewoners waren van
een huis de blauwe druif genaamd, wat toe-
yallig op hieA Ritsevoort had kunnen staan.
In dat gwyal zou ook voor de verbouwing
door Dirk Snipping dus het thans gesloopfr;
huisje dien uiaam gedragen hebben.
Wat zal er gebeuren als Ritsevoort A 20
geheel teg<m den grond iigt?
Daar hert terrein wel bebouwd zal worden
staan tweo mogelijkheden open: Er verschijnt
b.v. birjien enkele maanden een modern ge-
yeltje dat min of meer vloekt bij z'n oude bu-
ren. Em de tweede mogelijkheid: het huisje
wordt he/rbouwd, hetwelk geschiedt in den
z.g. „C»ujden stijl", terwijl er dan 'n positie ge-
schapcn wordt, welke het best met die van 'n
kunstt and vergeleken zou kunnen worden. De
behawMing, die het in't laatstgenoemde ge-
val jcofii ondergaan, die noch met stijl noch
met oud iets te maken heeft en die men wel
eens zeer ten onrechte „restaureeren" ge-
noemd heeft, is niets meer dan afbreken en
opnieuw bouwen en wat het oude karakter ten
eenonmale (door gebruik van nieuwen of
quasi nieuwen steen wordt het niet verhol-
peni) volkomen verloren doet gaan.
Van beide mogelijkheden ziet men in Alk-
*naar voorbeelden te over.
De conclusie moge zijn, dat het wenschelij-
ier ware geweest indien het aardige karakte-
ristieke stukje van de drie bijeensluitende hui-
Xzn op't Ritsevoort gaaf voor oud-Alkmaar
ware behouden.
MR. J. BELONC'E.
1 ATkmaar 29 Mei 1926.
1.) Bedoeld is A no. 200, dat vermoede-
15jk als stal (wagenhuis) diende bij het huis
dat in het eind der 18e Eeuw achtereenvol-
fens toebehoorde aan Ds. J. Teerhuis, Mr.
ucas Dijl (1783) en Mr. Zacheus van Fo-
reest.
2.) Oudste trouwboek der.Ned. Herv.
Gemeente (Gr. Kerk) passim.
Een verhaal uit den Tachtigjarigen
Oorlog.
Door Archibald Clavering Gunter.
Vertaald door Mr. G. Keller.
45)
„Maar toch altijd mijn Guido," fluistert
de schilder, terwijl hij hem op de uitbundig-
ste wijze zijn blijdschap over het wederzien
betuigt.
„Is die duivelsche jongen van je thuis?"
vraagt de Engelschman haastig.
„Neen, ik heb Achilles voor vandaag vrijaf
gegeven. Hij is beneden bij zijn familie," ant
woordt Oliver. „Maar wat brengt je hier?
Mejuffrouw Hermoine?
„Is ze hier? Te Antwerpen?" roept Guy
opgewonden uit, terwijl zijn hart sneller klopt
en zijn oogen'glinsteren.
„Neen, gelukkig is ze te Brussel."
„Gelukkig?"
„Ja, want ik kan bemerken, dat je alles op
haren en snaren zou zetten om haar te ont-
xnoeten en dat met vijfduizend kronen op je
hoofd gesteld!"
„Vijf duizend!"
„Ja, de markt is stijgende, Alva heeft ge-
hoord, hoe jij de Geuzen van kruit en lood
hebt voorzien en op hem hebt afgezonden om
.voor hun ontbiit te vechten. Geen eten en geen
XII.
De kunsthandel aan de deur.
Iedereen kunstkooperl Zondag-
ochtendvermaak. Wat men moet
koopen en wat niet. Doeken,
koper, ivoor, porcelein, kant en
bont. Van loven en bieden en
hoe men eigenaar wordt.
In mijn vorige kronieken maakte ik reeds
zoo af en toe gewag van de diverse kooplui,
dh zoo dagelijks on eeri Indisch erf plegen
te verschijnen. Ik had toen meer het oog op
die kooplieden, die artikelen voor de huis-
houding leveren, zooals groenten, eieren,
aardappelen, vleesch, houtskool, schoe ve-
ters, sloffen, zeep, tuinmeubelen, bloempot-
•ten, papegaaien, apenootjes, kapstokken,
matrassen, enz. enz. Want dat alles en nog
veel meer kunt ge, waarde lezer, in Indie
dagelijks aan de deur koopen. En het wordt
ook gekocht, niet zooals hier, waar alleen
de minder goedbedeelden aan de deur hun
inkoopen plegen te doen, maar evengoed
door de beter met aardsche goederen be-
deelden.
Maar de zeer bijzondere en.belangrijkc
categorie dezer kooplieden, die vormt, wat
men hier zou noemen „de kunsthandel",
lift ik totnogtoe onbesproken. Welnu, lezer,
weet dan, dat in Indie iedereen zoo'n beetje
kunstkooper is, niet van aanleg, maar door
de omstandigheden. Niet alleen zij, c"' in
Holland ook wel eens bij den antiquair of in
een anderen kunsthandel gingen neuz en
een dingsigheidje kochten, maar ook de iuf-
frouw van vier hoog achter, die hier in In
die „mevrouw" is geworden in kimono en
op muilen, en die waarachtig vroeger aan
die dingen niet dacht. Dat komt niet omdat
de tropische zon onzen kunstmin zoo doet
groeien, maar omdat de aristocraciteit, die
in elk mensch sluimert, ook in de juffrouw
van vier hoog achter, hier zoo gemakkelijk
kan worden bevredigd.
Het zijn wel in den waren zin des v/oords
vogels van dive.se pluimage, deze kooplie
den. Er schuilt veel kaf onder hun koren,
maar toch liet ik zelden of nooit den man,
die met den traditioneelen kain (Indisc'.e
doek) of koperen bord in de hand en met
den dichtgeknoopten bundel over den
schouder aarzelend voor mijn erf bleef
staan, zoo zonder meer voorbijgaan. Want
al was je niet van plan om iets te koopen, je
kon toch nooit weten of er onder dat, wat
in hun bundeltje school, niet a beautiful
thing was. En dan zou de joy for ever je
misschien ten koste van een paar guldens
zijn ontgaan. We lieten ze dus altijd maar
uitpakken, liefst op een Zondagmorgen, zij
hadden het geduld en wij hadden den tijd.
Er zijn in Indie menschen. die, zoodra de
kooplieden hun erf betreden, door een ware
koopziekte worden bevangen. Die koopen
alles, ook de meest waardelooze prullen,
alleen omdat 't Oostersch is of omdat ze
't daarvoor verslijten. Daarmee versieren ze
dan hun kamers, en wanneer hun huis dan
langzamerhand op een 5-guldens-bazaar
lijkt, toonen ze 't vol trots aan vrienden en
kennissen en verkondigen aan ieder, die het
hooren wil, dat Oostersche kunst toch maar
alles is. Zij koopen poppetjes, gesneden uit
iets dat lijkt op ivoor, doch in werkelijkheid
been is; zij koopen boekensnijders van buf-
felhoorn en limonade-lepeltjes van namaak-
zilver; zij koopen slechte batiks, in Holland
getnaakt, en echte Chineesche theekopjes
uit de fabrieken van Regout, waarop de
slinnne koopman Chineesche lettertjes heeft
gepetjseeld. Dit soort Oostersche kunst,
aai^gewend tot huisversiering, levert ge-
wooplijk afschuwelijke resultaten op. En
ook als het gekochte op zich zelf fraai
mocht zijn, vergeten de kunstkoopers maar
al te djkwijls, dat elk ding behoort in zijn
passende omgeving, en dat slechts een on-
feilbare smaak diverse artistieke voorwer»
pen, die tot verschillende cultuur behooren,
tot een smaakvol geheel kan samenvoegen.
Zoo ziet men in Indische huizen een modern
gemeubileerd salon behangen met Chinee
sche lappen in de schreeuwendste kleuren,
of in een steanmig gehouden rooksalon een
kakelbonten Bombay-doek met zilveren of
glazen loovertjes. Men ziet er een fotografi-
sche groep van een zilveren bruiloft hangen
tegen een antiek Chineesch priesterkleedje,
men ziet een ragfijn blanc de Chine naast
een Miinchener bierpul, enz. Men ziet er
veel kunstvoorwerpen, die geen kunstvoor-
werpen zijn, en zooals gezegd, vooral op het
gebied van porcelein is in Indie het aantal
bedrogenen groot.
Niettemin is voor hen, die met eenig oor-
deel des onderscheids begaafd zijn, ook aan
de deur nog heel wat moois te koopen. In de
eerste plaats de beroemde Indische doeken,
de doeken van Pajembang, Padangsche bo-
venlanden, Soemba,, Timor, Rotti, Bali, Flo-
res enz. Men kent ook in Holland die exem-
plaren, waarvan de antieke Padangsche met
drinken, maar volop kruit, niet waar? Dat
was een prachtstreek. Maar Koningin Eliza
beth heeft je weer eens verloochend, en Alva
heeft den volke kond gecSaan, dat je hoofd
vijfduizend kronen waard is. Parbleu, hoe
haat hij je! Als hij eens wisten de schil-
der barst 'in lachen uit, doth vervolgt dan
ernstiger: „Wat is de aanltyding voor deze
gevaarlijke ondememing?"
„Sluit de deur af en luister/' fluistert Guy
En nadat dit is geschied, zegt' hij bijna on-
hoorbaar:
„Bij mijn vorig bezoek aan Antwerpen heb
ik het hart van Alva's dochter veroverdl, bij
dit bezoek zal ik al het goud dat Alva met
den tienden penning bijeengesohra^pt heeft,
veroveren."
„Diable! Maar je bent krankzinnig!"
,,Luister dan naar mijn verhaal om \te zien
of ik dat werkelijk ben." En zich op eert stoel
zettend verhaalt Chester zijn wonderlijfe we-
dervaren met Paciotto, diens onthullingen en
wraak op den dictator der Nederlanden. Met
allerlei uitroepen van verbazing luistert Oli
ver naar het verhaal. Als hij er mede gereed
is, haalt Guy de teekeningen van de sleutels
en van de onderaardsche gang voor den dag
en vraagt:
„Nu, geloof je me thans?"
„Ja", antwoordt de schilder langzaAm,
„ik geloof je. Alva heeft zijn leger in de waan
gebracht, dat het voetstuk van het stana-
beeld zijn schatkamer was. Alva wist, daf
Vlissingen zou vallen en dat was hem al
drie dagen teyoren bekend, Dus moet hii met«
Aun schitterend rood en bezonken goud- en
zilverkleuren, en de Soembadoeken met
hun warm wijnrood en hun somber blauw en
met de typische, primitief gestyleerde dier-
figuren, wel de fraaiste zijn. Deze doeken
voldoen ook in een Europeesch interieur
uitstekend; als wandversiering, als schoor-
steenkleed, als portiere, als tafel-, kapstok-,
divankleeden kan men er verrassende effec-
ten mee bereiken. In den Haag en Amster
dam kan men deze doeken in den kunsthan
del bewonderen en koopen. Maar ze staan
dan niet zelden geprijsd tusschen de hon-
derd en tweehonderd gulden per stuk. Ik
behoef niet te zeggen, dat men ze in Indie
wat minder betaald.
Een ander zeer gewild artikel is het ko-
perwerk, dat hoofdzakelijk op Sumatra en
Madoera wordt vervaardigd, doch op Java
aan den man gebracht. Op weg naar Indie
maakt de reiziger trouwens reeds kennis
met de Oostersche koperwerk-kunst. Reizb
gers, die te Colombo of Padang aan wal
gaan, keeren zelden zonder koperen voor-
werpen aan boord terug. Deze liefhebberij
zet bijna iedereen in Indie met ijver voort
en waarlijk, mits het niet overdreven wordt,
kan er met mooi koper in een vertrek dik-
wijls heel wat worden bereikt. Vooral de
eenvoudige maar zeer decoratieve koperen
borden van verschillende afmetingen „doen"
het bijzonder goed tegen een donkeren ach-
tergrond of als blad op een rooktafeltje,
Een vooral voor de Indische dames bij
zonder groote verleiding is het prachtige
kantwerk, waarmee langs de huizen wordt
geleurd door de zonen van het Hemelsche
Rijk. Dat is de zoogenaamde „filet" kant,
alles handwerk en dikwijls van wonder-
mooie kwaliteit. Zoo'n wandelende Chinee
sche koopman ontpakt, voordat ge 't weet,
voor de van begeerte fonkelende oogen
uwer echtgenoote zijn pakken, manden en
doozen, en ge moest waarlajk die lieve dames
daar in Indie tot aan hun ellebogen kunnen
zien woelen in wolken van kant. Daar zijn
kanten tafelkleeden, beddespreien, tafel-
loopers, kleedjes van allerlei dessin en for-
maat, kanten jurken, verrukkelijke entre-
deuxtjes, die zoo voortreffelijk te pas komen
aan een onderjurk enNwat dies meer zij! Ha,
wie dan zijn vrouw in bedwang heeft is een
strateeg of een tiran. Gelukkig is dat moois
niet duur, maar integendeel, vergeleken met
de Europeesche prijzen, spotgoedkoop. En
dat alleen is al een reden om te koopen,
niet waar!
Er is nog iets, dat ge zoo maar aan de
deur koopt, een artikel, dat ge zeker niet in
Indie zoudt verwachten, namelijk bont. Het
is Siberisch bont, Shanghai is de groote uit-
voerhaven en het zijn weer de nijvere Chi-
neezen, die er vooral in de groote kustste-
den mee langs de huizen venten. Vooral to-
toks, die nog niet lang rijst hebben gegeten
en de herkomst van dit artikel niet weten,
zijn meestal zeer wantrouwend ten aanzien
dezer koopjes gestemd. En gewoonlijk
maakt het op den oppervlakkigen kooper
dan ook geen al te besten indruk, vanwege
de dikke laagstof, die er zich op de lange
omzwervingen in heeft vastgezet en door de
slordige manier, waarop de vellen aan el-
kaar zijn var.tgehecht tot een groot stuk,
terwijl dikwijls gaten het geheel ontsieren.
Voeg daarbij nog den niet al te smakelijken
Chmees, die in een allerzonderlingst men-
gelmoes van talen en vaak nog al opdringc-
rig zijn waar aan den man of liever aan de
vrouw tracht te brengen, dan zult ge begrij-
pen, dat veler kooplust hierdoor wordt be-
koeld.
En toch hebben zij ongelijk, die zich daar-
door laten weerhouden, want er schuilt
vaak heel veel moois onder. Men moet er
alleen den noodigen kijk op hebben en niet
het onvermijdelijke geitevel, dat de gele
man u in handen tracht te stoppen, voor
witten vos of hermelijn verslijten. Maar ab
gezien van deze elementaire vergissingen is
het allesbehalve dom om een of andere
groote vacht na behoorlijk onderzoek voor
een prikje te koopen. Vooral wanneer het
Chineesch Nieuswjaar nadert kan men vaak
voor fabelachtig goedkoope prijzen iets in
de wacht sleepen. De heeren hebben dan
meestal geld noodig om feest te vieren en
houden uitverkoop a tout prix. Men legt
zijn aankoopen in een kist en besprenkelt
ze kwistig met peper en kamferbollen en
lucht ze af en toe in de alles desinfecteeren-
de zon. Wanneer men dan ooit met verlof
of op andere wijze terugkeert in het oude
land, dan is het voldoende om het bont
door een vakman opnieuw te laten prepa-
reeren en vervolgens een bontwerker ter
hand te stellen, die er voor u zelve een fijne
lakensche jas omheen bouwt of er voor uw
gemalin een kunstwerk van maakt, waarom
alle vriendinnen haar zullen benijden. En ge
behoeft niemand te vertellen, dat die mooie
jas u maar een schijntje heeft gekost en dat
ge hem indertijd ergens in Indie aan de
deur hebt gekocht.
opzet Paciotto er heen gezonden hebben. Ja
ik geloof je!"
„Maar neem dan een derde van het goud
aan en help me het te bemachtigen."
„Van ganscher harte!" antwoordt Oliver
met geestdrift „Mijn aandeel zal ik echter
niet ten eigen bate aanwenden, doch ten dien-
ste van mijn land. Ik zal Alva bestrijden met
zijn eigen tienden penning. Maar je hebt ze
ker honger?"
„Neen, ik heb het middagmaal gebruikt
aan boord van mijn schip."
„Hoho! De liefde heeft je den eetlust toch
nog niet ontnomen?"
„Misschien wel. Hoe gaat het haar. Je
bent in Brussel geweest? Hoe maakt zij het?"
„Ik ben twee dagen geleden teruggekeerd,"
antwoordt de schilder met een zucht. „Ik
moest nog een laatste hand leggen aan mijn
schilderij, voor ik mede ten strijde trek"
„Ga je vechten?"
„Ja, het moet. Nu afle Nederlanders naar
de wapens grijpen, mag ik niet wegblijven.
Bovendien wordt het gevaar voor mij met den
dag grooter. Spoedig zal het onvermijdelijk
zijn, dat ik de vlucht neem. Nom de Dieu!
Ik ben het dezer dagen maar ontkomen," ver
volgt Oliver; ,Jiet was op den dag dat be-
richt ontvangen werd, dat de Watergeuzen
Den Briel hadden genomen."
„Maar hoe kan jij daarbij gevaar getoopen
hebben?"
„Oordeel zelf. Je weet, dat de belasting
op alle ingezetenen zwaar drukt. De bakkers
wil lea fliet bakkga, de slageis yiUsq niet
B
D [=31=1(2
UI~iG
DBG
Het onderhandelen met al deze kunst-
handelaren en kooplieden is een kunsts op
zich zelve, die alleen door routine en'een
langer verblijf in de tropen valt te leeren.
Want hier komt de echte Oostersche han-
delsgeest bij te pas, het oneindige geduld
vgn den koopman, het oneindige geduld
ook van den kooper.
Wacht u zorgvuldig om van uw voorliefde
voor het begeerde voorwerp te doen blij-
ken, bewonder desnoods alles behalve juist
dat. Beter, keur alles af, hoon 't, veracht 't,
en dat juist in het bijzonder. Bied het tiende
gedeelte van wat de koopman er voor
vraagt en ga bij elk tientje, dat hij van zijn
prijs laat vallen, een gulden hooger. Ten
slofte komen zoodoende de onderhandelin-
gen op het doode punt, de koopman pakt
zijn boeltje samen en maakt zich gereed om
te vertrekken. Let op, hoe hij het begeerde
voorwerp tot het laatst oningepakt laat.
Toon vooral niet uw teleurstelling, doch
veins integendeel vreugde, dat ge van het
gezeur af zijt, verdwijn liefst in uw huis,
maar niet zoo volkomen, dat de koopman,
als hij van idee verandert, u niet meer kan
bereiken, ga het liefst binnen zijn gezichts-
kring vol aandacht aan een of andere bezig-
heid, zoodat ge den indruk wekt, dat ge ge
heel van de zaak hebt afgezien, en spring
ook vooral niet verschrikt op, wanneer hij
inderdaad uw erf verlaat. Want dan hebt ge
u juist in de kaart laten kijken, dat weggaan
was de laatste pijl op zijn boog en als ge
hem terugroept, zijt ge onherroepelijk de
zwakste. Laat hem rustig gaan, want het
was niet de laatste pijl op zijn boog, het was
de voorlaatste: hij komt zeker terug!
D. B.
ProYinciaal nieuws
UIT HEILOO.
De Coop. Veilingsvereeniging „St. Wil-
lebrordus" hield Vrijdagavond vergadering
in het cafe van den heer J. Morsch.
De voorzitter, de heer J. Admiraal Nz.,
opende de goed bezcchte vergadering met
een inleiding over de verwachting vati den
oogst.
Na de notulen kwam in bespreking aan-
koop van sloffen. Besloten werd een groote
partij het juiste kwantum komt na opgaaf
uit te accepteeren voor den prijs van 85
per 1000, voor kleine kwantums is de prijs
90 per 1000.
Besloten werd de bestelling nog 8 dagen
open te laten voor bestelling aan den admini-
strateur.
Daarna vroeg een bestuurslid volmacht
om bouwterrein te verkoopen gelegen ten
zuiden van het woonhuis naast de veiling,
waartoe werd besloten.
Hierna kwam in behandeling de aanslui-
ting aan het Centraal Bureau der Veilingen
in Nederland, den vorigen keer aangehouden
De voorzitter zet te uiteen, dat we een zede-
liijke verplichting hebben tot aansluiten en
zette de groote Voordeelen uiteen voor aan-
sluiting; eigenlijk is het geen groot bezwaar
als we niet ineens de 300 betalen, de secre-
slachten en de burgerij weigert handel te drij-
ven. Dit was echter niet naar genoegen van
zijn hoogheid Alva. Hij liet den beul bij zich
komen en beval hem achttien stroppen en een
paar ladders van twaalf voet hoogte gereed
te maken en van Don Frederico zou hij dan
den order afwachten om de achttien voor-
naamste bakkers van Brussel in hun eigen
deur op te hangen, als een waarschuwing
voor de anderen, dat zij zich dadelijk aan het
bakken hebben te zetten. Maar in denzelfden
nacht kwam het bericht, dat Den Briel was
ingenomen en dat redde hen. Want de gan-
sche stad stond op stelten en Alva had wel
wat anders te doen dan om aan de bakkers
te denken. Des morgens werd ik onverwachts
ontboden. „OHver," zegt zijn Hoogheid, „je
moet me zien uit te vinden, wie dit heeft ge-
maakt." En hij duwt me onder den neus een
caricatuur van hemzelf, zoekende naar zijn
bril, en daaronder stond geschreven
Op den eersten April
Verloor Alva zijn bril.
„Deze afschuwelijke teekening," ging de
hertog voort, „is vlak bij mijn paleis aange-
plakt geweest. Zoek me nu den misdadigen
teekenaar er van op."
„Maar hoe zou dat mij mogelijk zijn, hooe-
heid?" vroeg ik verbaasd.
„Beter dan iemand anders," snauwde Alva,
„want jii bent ook een artiest. Ik zou me al
erg moeten vergissen als er in den stijl van
den kerel niet eenige overeenstemming was
met den jouwen. Hij heeft bepaald onder
fieazeliden meestfer gelggrd, Zoek ine du? dien
DE DIRECTEUR DER GEMEENTEWER.
KEN MAAKT BEKEND DAT DE NOORD-
ZIJDE VAN HET LUTTIK OUDORP VAN-
AF DE KOOLTUIN TOT AAN DE ROO
TORENBRUG TOT NADERE AANKONDI.
GING VOOR ALLE RIJVERKEER, UITGE-
ZONDERD VOOR HANDWAGENS, IS
AFGESLG1 EN.i
taris van de Prov. Veilingen was welwillend
genoeg.
Hierover ontstond een uitvoerige discussie,
als altijd was't oordeel van de tegenstanders
dat het wel goed is als het maar niets kost.
Besloten werd om voorloopig een afwach-
tende houding aan te nemen.
Hierna benoeming persccieel welke de ver
schillende functies vervult tijdens de veiling.
Het bestuur stelde voor om de functionna-
rissen te handhaven tegen hetzelfde salaris
Zonder hoofdelijke stemming werd hiertoe
bes.oten.
Ben,oeming veilingleider en keurmeester.
Voorgesteld werd de voorzitter op een ver-
goeding van respectievelijk 200 en 150.
Daar zich geen andere candidaten aan-
meldden werd tot benoeming en salaris beslo
ten.
Royement van leden. Het bestuur zegt, dat
volgens de nieuwe Cooperatiewet alleen le
den worden erkend, die hun producten aan-
voeren. Gebleken is, dat men hier nog altijd
leden heeft op papier", reden waarom aan
het bestuur werd opgedragen deze „leden" te
royeeren.
Vaststelling veilingspercentage. Tot heden
was het gewoonte om de nieMeden die huu
producten aanvoeren. tee te laten, doch een
voor is, dit te handhaven, mits men geen
reductie op het veilingspercentage geeft.
Besloten werd alien die aanvoerders 1 pet
redcutie te geven die al hun producten aan
voeren.
Na gehouden rondvraag volgde sluiting.
UIT URSEM.
De raad vergaderde Vrijdag voltailig.
De Voorzitter bracht o.m. ter tafel:
Schrijven van den Directeur der Direct*.
Belastingen, onder mededeeling dat het aan
deel in de kwade posten der Inkomstenbelasr
ting, dienst 1922/23, verschuld'igd door de
Gemeente Ursem, bedtaagt 228,43.
Schrijven van Gedeputeerde Staten, onder
mededeeling dat het aandeel dezer gemeente
in de kwade posten op de personeele Belas
ting, voor den dienst 1923 bedraagt f 58.61.
Schrijven van Burgemeester en Wethou-
ders der Gemeente Berkhout, omtrent in-
schrijving of afschrijving van leerlingen, dd.
10 April 1926.
Schrijven van den Minister van Arbeid,
Handel en Nijverheid, dd. 14 April, onder
mededeeling dat aan verschillende vereeni-
gingen is toegekend een slibsidie van 125 pet.,
voor het tijdvak 28 Juni tot en met 26 De
cember 1925, die medewerken aan de rege-
ling, bedoeld in het Werkloos'heidsbesluit
1917.
knoeier en rebel op." Ik kon hierna weder
heengaan, maar mijn knieen knikten me onder
het lijf, want ik was zelf de teekenaar!
Maar ik kan dien toestand tusschen hangen
en wurgen niet langer uithouden, en ik ga
medevechten. Misschien zal ik er het leven
bij laten, maar dan met het zwaard in de
hand en niet als een misdadiger op het rad."
„En donna Hermoine," vroeg Guy met be-
langstelling, „hoe nam zij het op?"
„Wat bedoelt ge?"
„Het bericht van de inneming van Den
Briel."
„Ik geloof niet, dat zij er ook maar even
haar gedachten aan gewijd heeft. Feesten en
partijen leggen beslag op al den tijd van de
jonge dame," antwoordt de schilder, j,maar
niet de politick. Bovendien heeft zij een vu-
rig bewonderaar in den generaal Noircar-
mes
„Alle duivels! Ze heeft me toch niet verge-
ten?" bromt Guy.
„Neen, ik vermoed, juist omdat ze je niet
vergeten heeft."
„Hoe bedoel je?"
„Nu, in de eerste paar weken na je vertrek
was zij hoogst opgewekt. Geen gelaat stond
zoo vroolijk, neimands oogen waren zoo schit
terend, niemand sprankelde van zooveel geest
aan het gansche hof van Alva, en tociront-
breekt het niet aan schoone vrouwen te Brus
sel. Maar daarop
„Nu daarop?."
j l^ftfdi.yecyolgd
De eente zwelaw, die gezien
wordt, I* nog geen bewije dat
de zomer er al ie. Wel echter te
het een aaodniding dat er ver-
andering ten goede in de natnur
Zoo is het ook met adverteerem
Daarom moet ook ten stelligste
de meening weerlegd worden,
die men too rele malen hoortt
„lk heb al eens een adrertentie
geplaatst, het geeit toch niets,
ik heb nooit succes gehad of
rooruitgang bemerkt."
Neen, natuuriijk niet, door Mn
advertentie maakt gij nw zaak
niet bekend, gij moet regel-
matig adverteeren, wij geven n
de verzekering, dat gij beslist
en afdoend succes zult hebben.