AlkmaarscSis Courant ilT Be doohter van Alva. iMisclie Hroniek. Br=n=issa sec Hmietd Acht en Tvfintigsli Jaargang, Binsdag 31 Mel./ Ritsevoort A 20. FEUILLETON. Een zwaluw- maakt nog geen zomer! Een advertentie geeft nog geen succes! II Adverteert in de Alkmaarsche Courant! U Ho. 128 1928 Hot sToopen van oude huizen in onze stad vindt nog maar steeds voortgang. Sinds de stooping van de twee oude Langestraatpan- den verdwenen in 1925 nog een typisch oud( stalgebouw aan de Oudegracht N.-zijde 1) en een huis aan de Oostzijde dear St. Anna- straat. Thans bevdndit ,zich onder den moker het huisje Ritsevoort Westzijde A no. 20, wel be- kend door z'n aardigen halsgeivel, dat zoo goed een overgang vormde tusschen het hofje van Vrouwe Margaretha Splinter, wed. kapi- tein jhr. Floris van Jutphaas van Wijnestein en de bakkerij van de wed. Eriks met den roo- den 17e Eeuwschen trapgevel. Velen zullen betreuren, dat het doodvonnis wordt voltrokken aan dit huisje, dat zoo sier- fijfc pronkte met z'n gevelstfcen, waarop een voorstelling van een groove voile en blauwe druiventros. Hij, die den gevelsfeen wat meer nauwlet- ttend bekeek ontdekte aan den wingerdrank bo- yen dien overvloedigen druivengroei boven dien nog het jaartal ,,11806" benevens de let ters „D. K." De verpondingsregistcrs wijzen uit, dat die geheimzinnige letters D.. K. bet t moe- ten den naam van Dirk Knippira eige- naar die de verpondiirg (groadbelasting), yan 1779 tot laatstgemxttnd jaar voor dit perced heeft betaald. Vermoedelijk was Knip- ping dus in 1806 de 'pouwcr van wat heden wordt afgebroken. Mogelijk heeft het, huis in vroeger tijd needs den naam „de iiin<if" gedragen, hoewel $k ech'ter nergens ges.proken vond van een liuis van dien naam, op het Ritsevoort. Wel is er sprake van een hu;s, „de druijff" op de /Zuidzijde van het loittik Oudorp 2) en die (boning diende tot bakermat aan een familie, naar dit huis Druijff geheeten, waarvan we al in 1573 tegenkoanen, den bierhrouwer Cor nelia Claessen in de Druijff en wiens na- ?aat Mr. Hendrilfc: Hendricksz. Druijff het bracht tot president van den Hoogen Raad. ftGestorven 25 Nov. 1691, begraven in de Groote Kerk alhier.) Echter vond i(H: nog in het aangiftenboek "der begrafenis&m in de Gr. Kerk een tweetal namen welke mneilijk onder te brengen zou- 'den zijn bij de zooeven genoemde familie Druijff, n-1.: 11 Feb. 1611(6 begr. Pieter Jansz. blaeu druijff. 9 Nov. 161$ Trijntje Willems „wedue uuijt blauwe druij ff De mogel Ijkheid is niet uitgesloten, dai Heze itwee petrsonen eens bewoners waren van een huis de blauwe druif genaamd, wat toe- yallig op hieA Ritsevoort had kunnen staan. In dat gwyal zou ook voor de verbouwing door Dirk Snipping dus het thans gesloopfr; huisje dien uiaam gedragen hebben. Wat zal er gebeuren als Ritsevoort A 20 geheel teg<m den grond iigt? Daar hert terrein wel bebouwd zal worden staan tweo mogelijkheden open: Er verschijnt b.v. birjien enkele maanden een modern ge- yeltje dat min of meer vloekt bij z'n oude bu- ren. Em de tweede mogelijkheid: het huisje wordt he/rbouwd, hetwelk geschiedt in den z.g. „C»ujden stijl", terwijl er dan 'n positie ge- schapcn wordt, welke het best met die van 'n kunstt and vergeleken zou kunnen worden. De behawMing, die het in't laatstgenoemde ge- val jcofii ondergaan, die noch met stijl noch met oud iets te maken heeft en die men wel eens zeer ten onrechte „restaureeren" ge- noemd heeft, is niets meer dan afbreken en opnieuw bouwen en wat het oude karakter ten eenonmale (door gebruik van nieuwen of quasi nieuwen steen wordt het niet verhol- peni) volkomen verloren doet gaan. Van beide mogelijkheden ziet men in Alk- *naar voorbeelden te over. De conclusie moge zijn, dat het wenschelij- ier ware geweest indien het aardige karakte- ristieke stukje van de drie bijeensluitende hui- Xzn op't Ritsevoort gaaf voor oud-Alkmaar ware behouden. MR. J. BELONC'E. 1 ATkmaar 29 Mei 1926. 1.) Bedoeld is A no. 200, dat vermoede- 15jk als stal (wagenhuis) diende bij het huis dat in het eind der 18e Eeuw achtereenvol- fens toebehoorde aan Ds. J. Teerhuis, Mr. ucas Dijl (1783) en Mr. Zacheus van Fo- reest. 2.) Oudste trouwboek der.Ned. Herv. Gemeente (Gr. Kerk) passim. Een verhaal uit den Tachtigjarigen Oorlog. Door Archibald Clavering Gunter. Vertaald door Mr. G. Keller. 45) „Maar toch altijd mijn Guido," fluistert de schilder, terwijl hij hem op de uitbundig- ste wijze zijn blijdschap over het wederzien betuigt. „Is die duivelsche jongen van je thuis?" vraagt de Engelschman haastig. „Neen, ik heb Achilles voor vandaag vrijaf gegeven. Hij is beneden bij zijn familie," ant woordt Oliver. „Maar wat brengt je hier? Mejuffrouw Hermoine? „Is ze hier? Te Antwerpen?" roept Guy opgewonden uit, terwijl zijn hart sneller klopt en zijn oogen'glinsteren. „Neen, gelukkig is ze te Brussel." „Gelukkig?" „Ja, want ik kan bemerken, dat je alles op haren en snaren zou zetten om haar te ont- xnoeten en dat met vijfduizend kronen op je hoofd gesteld!" „Vijf duizend!" „Ja, de markt is stijgende, Alva heeft ge- hoord, hoe jij de Geuzen van kruit en lood hebt voorzien en op hem hebt afgezonden om .voor hun ontbiit te vechten. Geen eten en geen XII. De kunsthandel aan de deur. Iedereen kunstkooperl Zondag- ochtendvermaak. Wat men moet koopen en wat niet. Doeken, koper, ivoor, porcelein, kant en bont. Van loven en bieden en hoe men eigenaar wordt. In mijn vorige kronieken maakte ik reeds zoo af en toe gewag van de diverse kooplui, dh zoo dagelijks on eeri Indisch erf plegen te verschijnen. Ik had toen meer het oog op die kooplieden, die artikelen voor de huis- houding leveren, zooals groenten, eieren, aardappelen, vleesch, houtskool, schoe ve- ters, sloffen, zeep, tuinmeubelen, bloempot- •ten, papegaaien, apenootjes, kapstokken, matrassen, enz. enz. Want dat alles en nog veel meer kunt ge, waarde lezer, in Indie dagelijks aan de deur koopen. En het wordt ook gekocht, niet zooals hier, waar alleen de minder goedbedeelden aan de deur hun inkoopen plegen te doen, maar evengoed door de beter met aardsche goederen be- deelden. Maar de zeer bijzondere en.belangrijkc categorie dezer kooplieden, die vormt, wat men hier zou noemen „de kunsthandel", lift ik totnogtoe onbesproken. Welnu, lezer, weet dan, dat in Indie iedereen zoo'n beetje kunstkooper is, niet van aanleg, maar door de omstandigheden. Niet alleen zij, c"' in Holland ook wel eens bij den antiquair of in een anderen kunsthandel gingen neuz en een dingsigheidje kochten, maar ook de iuf- frouw van vier hoog achter, die hier in In die „mevrouw" is geworden in kimono en op muilen, en die waarachtig vroeger aan die dingen niet dacht. Dat komt niet omdat de tropische zon onzen kunstmin zoo doet groeien, maar omdat de aristocraciteit, die in elk mensch sluimert, ook in de juffrouw van vier hoog achter, hier zoo gemakkelijk kan worden bevredigd. Het zijn wel in den waren zin des v/oords vogels van dive.se pluimage, deze kooplie den. Er schuilt veel kaf onder hun koren, maar toch liet ik zelden of nooit den man, die met den traditioneelen kain (Indisc'.e doek) of koperen bord in de hand en met den dichtgeknoopten bundel over den schouder aarzelend voor mijn erf bleef staan, zoo zonder meer voorbijgaan. Want al was je niet van plan om iets te koopen, je kon toch nooit weten of er onder dat, wat in hun bundeltje school, niet a beautiful thing was. En dan zou de joy for ever je misschien ten koste van een paar guldens zijn ontgaan. We lieten ze dus altijd maar uitpakken, liefst op een Zondagmorgen, zij hadden het geduld en wij hadden den tijd. Er zijn in Indie menschen. die, zoodra de kooplieden hun erf betreden, door een ware koopziekte worden bevangen. Die koopen alles, ook de meest waardelooze prullen, alleen omdat 't Oostersch is of omdat ze 't daarvoor verslijten. Daarmee versieren ze dan hun kamers, en wanneer hun huis dan langzamerhand op een 5-guldens-bazaar lijkt, toonen ze 't vol trots aan vrienden en kennissen en verkondigen aan ieder, die het hooren wil, dat Oostersche kunst toch maar alles is. Zij koopen poppetjes, gesneden uit iets dat lijkt op ivoor, doch in werkelijkheid been is; zij koopen boekensnijders van buf- felhoorn en limonade-lepeltjes van namaak- zilver; zij koopen slechte batiks, in Holland getnaakt, en echte Chineesche theekopjes uit de fabrieken van Regout, waarop de slinnne koopman Chineesche lettertjes heeft gepetjseeld. Dit soort Oostersche kunst, aai^gewend tot huisversiering, levert ge- wooplijk afschuwelijke resultaten op. En ook als het gekochte op zich zelf fraai mocht zijn, vergeten de kunstkoopers maar al te djkwijls, dat elk ding behoort in zijn passende omgeving, en dat slechts een on- feilbare smaak diverse artistieke voorwer» pen, die tot verschillende cultuur behooren, tot een smaakvol geheel kan samenvoegen. Zoo ziet men in Indische huizen een modern gemeubileerd salon behangen met Chinee sche lappen in de schreeuwendste kleuren, of in een steanmig gehouden rooksalon een kakelbonten Bombay-doek met zilveren of glazen loovertjes. Men ziet er een fotografi- sche groep van een zilveren bruiloft hangen tegen een antiek Chineesch priesterkleedje, men ziet een ragfijn blanc de Chine naast een Miinchener bierpul, enz. Men ziet er veel kunstvoorwerpen, die geen kunstvoor- werpen zijn, en zooals gezegd, vooral op het gebied van porcelein is in Indie het aantal bedrogenen groot. Niettemin is voor hen, die met eenig oor- deel des onderscheids begaafd zijn, ook aan de deur nog heel wat moois te koopen. In de eerste plaats de beroemde Indische doeken, de doeken van Pajembang, Padangsche bo- venlanden, Soemba,, Timor, Rotti, Bali, Flo- res enz. Men kent ook in Holland die exem- plaren, waarvan de antieke Padangsche met drinken, maar volop kruit, niet waar? Dat was een prachtstreek. Maar Koningin Eliza beth heeft je weer eens verloochend, en Alva heeft den volke kond gecSaan, dat je hoofd vijfduizend kronen waard is. Parbleu, hoe haat hij je! Als hij eens wisten de schil- der barst 'in lachen uit, doth vervolgt dan ernstiger: „Wat is de aanltyding voor deze gevaarlijke ondememing?" „Sluit de deur af en luister/' fluistert Guy En nadat dit is geschied, zegt' hij bijna on- hoorbaar: „Bij mijn vorig bezoek aan Antwerpen heb ik het hart van Alva's dochter veroverdl, bij dit bezoek zal ik al het goud dat Alva met den tienden penning bijeengesohra^pt heeft, veroveren." „Diable! Maar je bent krankzinnig!" ,,Luister dan naar mijn verhaal om \te zien of ik dat werkelijk ben." En zich op eert stoel zettend verhaalt Chester zijn wonderlijfe we- dervaren met Paciotto, diens onthullingen en wraak op den dictator der Nederlanden. Met allerlei uitroepen van verbazing luistert Oli ver naar het verhaal. Als hij er mede gereed is, haalt Guy de teekeningen van de sleutels en van de onderaardsche gang voor den dag en vraagt: „Nu, geloof je me thans?" „Ja", antwoordt de schilder langzaAm, „ik geloof je. Alva heeft zijn leger in de waan gebracht, dat het voetstuk van het stana- beeld zijn schatkamer was. Alva wist, daf Vlissingen zou vallen en dat was hem al drie dagen teyoren bekend, Dus moet hii met« Aun schitterend rood en bezonken goud- en zilverkleuren, en de Soembadoeken met hun warm wijnrood en hun somber blauw en met de typische, primitief gestyleerde dier- figuren, wel de fraaiste zijn. Deze doeken voldoen ook in een Europeesch interieur uitstekend; als wandversiering, als schoor- steenkleed, als portiere, als tafel-, kapstok-, divankleeden kan men er verrassende effec- ten mee bereiken. In den Haag en Amster dam kan men deze doeken in den kunsthan del bewonderen en koopen. Maar ze staan dan niet zelden geprijsd tusschen de hon- derd en tweehonderd gulden per stuk. Ik behoef niet te zeggen, dat men ze in Indie wat minder betaald. Een ander zeer gewild artikel is het ko- perwerk, dat hoofdzakelijk op Sumatra en Madoera wordt vervaardigd, doch op Java aan den man gebracht. Op weg naar Indie maakt de reiziger trouwens reeds kennis met de Oostersche koperwerk-kunst. Reizb gers, die te Colombo of Padang aan wal gaan, keeren zelden zonder koperen voor- werpen aan boord terug. Deze liefhebberij zet bijna iedereen in Indie met ijver voort en waarlijk, mits het niet overdreven wordt, kan er met mooi koper in een vertrek dik- wijls heel wat worden bereikt. Vooral de eenvoudige maar zeer decoratieve koperen borden van verschillende afmetingen „doen" het bijzonder goed tegen een donkeren ach- tergrond of als blad op een rooktafeltje, Een vooral voor de Indische dames bij zonder groote verleiding is het prachtige kantwerk, waarmee langs de huizen wordt geleurd door de zonen van het Hemelsche Rijk. Dat is de zoogenaamde „filet" kant, alles handwerk en dikwijls van wonder- mooie kwaliteit. Zoo'n wandelende Chinee sche koopman ontpakt, voordat ge 't weet, voor de van begeerte fonkelende oogen uwer echtgenoote zijn pakken, manden en doozen, en ge moest waarlajk die lieve dames daar in Indie tot aan hun ellebogen kunnen zien woelen in wolken van kant. Daar zijn kanten tafelkleeden, beddespreien, tafel- loopers, kleedjes van allerlei dessin en for- maat, kanten jurken, verrukkelijke entre- deuxtjes, die zoo voortreffelijk te pas komen aan een onderjurk enNwat dies meer zij! Ha, wie dan zijn vrouw in bedwang heeft is een strateeg of een tiran. Gelukkig is dat moois niet duur, maar integendeel, vergeleken met de Europeesche prijzen, spotgoedkoop. En dat alleen is al een reden om te koopen, niet waar! Er is nog iets, dat ge zoo maar aan de deur koopt, een artikel, dat ge zeker niet in Indie zoudt verwachten, namelijk bont. Het is Siberisch bont, Shanghai is de groote uit- voerhaven en het zijn weer de nijvere Chi- neezen, die er vooral in de groote kustste- den mee langs de huizen venten. Vooral to- toks, die nog niet lang rijst hebben gegeten en de herkomst van dit artikel niet weten, zijn meestal zeer wantrouwend ten aanzien dezer koopjes gestemd. En gewoonlijk maakt het op den oppervlakkigen kooper dan ook geen al te besten indruk, vanwege de dikke laagstof, die er zich op de lange omzwervingen in heeft vastgezet en door de slordige manier, waarop de vellen aan el- kaar zijn var.tgehecht tot een groot stuk, terwijl dikwijls gaten het geheel ontsieren. Voeg daarbij nog den niet al te smakelijken Chmees, die in een allerzonderlingst men- gelmoes van talen en vaak nog al opdringc- rig zijn waar aan den man of liever aan de vrouw tracht te brengen, dan zult ge begrij- pen, dat veler kooplust hierdoor wordt be- koeld. En toch hebben zij ongelijk, die zich daar- door laten weerhouden, want er schuilt vaak heel veel moois onder. Men moet er alleen den noodigen kijk op hebben en niet het onvermijdelijke geitevel, dat de gele man u in handen tracht te stoppen, voor witten vos of hermelijn verslijten. Maar ab gezien van deze elementaire vergissingen is het allesbehalve dom om een of andere groote vacht na behoorlijk onderzoek voor een prikje te koopen. Vooral wanneer het Chineesch Nieuswjaar nadert kan men vaak voor fabelachtig goedkoope prijzen iets in de wacht sleepen. De heeren hebben dan meestal geld noodig om feest te vieren en houden uitverkoop a tout prix. Men legt zijn aankoopen in een kist en besprenkelt ze kwistig met peper en kamferbollen en lucht ze af en toe in de alles desinfecteeren- de zon. Wanneer men dan ooit met verlof of op andere wijze terugkeert in het oude land, dan is het voldoende om het bont door een vakman opnieuw te laten prepa- reeren en vervolgens een bontwerker ter hand te stellen, die er voor u zelve een fijne lakensche jas omheen bouwt of er voor uw gemalin een kunstwerk van maakt, waarom alle vriendinnen haar zullen benijden. En ge behoeft niemand te vertellen, dat die mooie jas u maar een schijntje heeft gekost en dat ge hem indertijd ergens in Indie aan de deur hebt gekocht. opzet Paciotto er heen gezonden hebben. Ja ik geloof je!" „Maar neem dan een derde van het goud aan en help me het te bemachtigen." „Van ganscher harte!" antwoordt Oliver met geestdrift „Mijn aandeel zal ik echter niet ten eigen bate aanwenden, doch ten dien- ste van mijn land. Ik zal Alva bestrijden met zijn eigen tienden penning. Maar je hebt ze ker honger?" „Neen, ik heb het middagmaal gebruikt aan boord van mijn schip." „Hoho! De liefde heeft je den eetlust toch nog niet ontnomen?" „Misschien wel. Hoe gaat het haar. Je bent in Brussel geweest? Hoe maakt zij het?" „Ik ben twee dagen geleden teruggekeerd," antwoordt de schilder met een zucht. „Ik moest nog een laatste hand leggen aan mijn schilderij, voor ik mede ten strijde trek" „Ga je vechten?" „Ja, het moet. Nu afle Nederlanders naar de wapens grijpen, mag ik niet wegblijven. Bovendien wordt het gevaar voor mij met den dag grooter. Spoedig zal het onvermijdelijk zijn, dat ik de vlucht neem. Nom de Dieu! Ik ben het dezer dagen maar ontkomen," ver volgt Oliver; ,Jiet was op den dag dat be- richt ontvangen werd, dat de Watergeuzen Den Briel hadden genomen." „Maar hoe kan jij daarbij gevaar getoopen hebben?" „Oordeel zelf. Je weet, dat de belasting op alle ingezetenen zwaar drukt. De bakkers wil lea fliet bakkga, de slageis yiUsq niet B D [=31=1(2 UI~iG DBG Het onderhandelen met al deze kunst- handelaren en kooplieden is een kunsts op zich zelve, die alleen door routine en'een langer verblijf in de tropen valt te leeren. Want hier komt de echte Oostersche han- delsgeest bij te pas, het oneindige geduld vgn den koopman, het oneindige geduld ook van den kooper. Wacht u zorgvuldig om van uw voorliefde voor het begeerde voorwerp te doen blij- ken, bewonder desnoods alles behalve juist dat. Beter, keur alles af, hoon 't, veracht 't, en dat juist in het bijzonder. Bied het tiende gedeelte van wat de koopman er voor vraagt en ga bij elk tientje, dat hij van zijn prijs laat vallen, een gulden hooger. Ten slofte komen zoodoende de onderhandelin- gen op het doode punt, de koopman pakt zijn boeltje samen en maakt zich gereed om te vertrekken. Let op, hoe hij het begeerde voorwerp tot het laatst oningepakt laat. Toon vooral niet uw teleurstelling, doch veins integendeel vreugde, dat ge van het gezeur af zijt, verdwijn liefst in uw huis, maar niet zoo volkomen, dat de koopman, als hij van idee verandert, u niet meer kan bereiken, ga het liefst binnen zijn gezichts- kring vol aandacht aan een of andere bezig- heid, zoodat ge den indruk wekt, dat ge ge heel van de zaak hebt afgezien, en spring ook vooral niet verschrikt op, wanneer hij inderdaad uw erf verlaat. Want dan hebt ge u juist in de kaart laten kijken, dat weggaan was de laatste pijl op zijn boog en als ge hem terugroept, zijt ge onherroepelijk de zwakste. Laat hem rustig gaan, want het was niet de laatste pijl op zijn boog, het was de voorlaatste: hij komt zeker terug! D. B. ProYinciaal nieuws UIT HEILOO. De Coop. Veilingsvereeniging „St. Wil- lebrordus" hield Vrijdagavond vergadering in het cafe van den heer J. Morsch. De voorzitter, de heer J. Admiraal Nz., opende de goed bezcchte vergadering met een inleiding over de verwachting vati den oogst. Na de notulen kwam in bespreking aan- koop van sloffen. Besloten werd een groote partij het juiste kwantum komt na opgaaf uit te accepteeren voor den prijs van 85 per 1000, voor kleine kwantums is de prijs 90 per 1000. Besloten werd de bestelling nog 8 dagen open te laten voor bestelling aan den admini- strateur. Daarna vroeg een bestuurslid volmacht om bouwterrein te verkoopen gelegen ten zuiden van het woonhuis naast de veiling, waartoe werd besloten. Hierna kwam in behandeling de aanslui- ting aan het Centraal Bureau der Veilingen in Nederland, den vorigen keer aangehouden De voorzitter zet te uiteen, dat we een zede- liijke verplichting hebben tot aansluiten en zette de groote Voordeelen uiteen voor aan- sluiting; eigenlijk is het geen groot bezwaar als we niet ineens de 300 betalen, de secre- slachten en de burgerij weigert handel te drij- ven. Dit was echter niet naar genoegen van zijn hoogheid Alva. Hij liet den beul bij zich komen en beval hem achttien stroppen en een paar ladders van twaalf voet hoogte gereed te maken en van Don Frederico zou hij dan den order afwachten om de achttien voor- naamste bakkers van Brussel in hun eigen deur op te hangen, als een waarschuwing voor de anderen, dat zij zich dadelijk aan het bakken hebben te zetten. Maar in denzelfden nacht kwam het bericht, dat Den Briel was ingenomen en dat redde hen. Want de gan- sche stad stond op stelten en Alva had wel wat anders te doen dan om aan de bakkers te denken. Des morgens werd ik onverwachts ontboden. „OHver," zegt zijn Hoogheid, „je moet me zien uit te vinden, wie dit heeft ge- maakt." En hij duwt me onder den neus een caricatuur van hemzelf, zoekende naar zijn bril, en daaronder stond geschreven Op den eersten April Verloor Alva zijn bril. „Deze afschuwelijke teekening," ging de hertog voort, „is vlak bij mijn paleis aange- plakt geweest. Zoek me nu den misdadigen teekenaar er van op." „Maar hoe zou dat mij mogelijk zijn, hooe- heid?" vroeg ik verbaasd. „Beter dan iemand anders," snauwde Alva, „want jii bent ook een artiest. Ik zou me al erg moeten vergissen als er in den stijl van den kerel niet eenige overeenstemming was met den jouwen. Hij heeft bepaald onder fieazeliden meestfer gelggrd, Zoek ine du? dien DE DIRECTEUR DER GEMEENTEWER. KEN MAAKT BEKEND DAT DE NOORD- ZIJDE VAN HET LUTTIK OUDORP VAN- AF DE KOOLTUIN TOT AAN DE ROO TORENBRUG TOT NADERE AANKONDI. GING VOOR ALLE RIJVERKEER, UITGE- ZONDERD VOOR HANDWAGENS, IS AFGESLG1 EN.i taris van de Prov. Veilingen was welwillend genoeg. Hierover ontstond een uitvoerige discussie, als altijd was't oordeel van de tegenstanders dat het wel goed is als het maar niets kost. Besloten werd om voorloopig een afwach- tende houding aan te nemen. Hierna benoeming persccieel welke de ver schillende functies vervult tijdens de veiling. Het bestuur stelde voor om de functionna- rissen te handhaven tegen hetzelfde salaris Zonder hoofdelijke stemming werd hiertoe bes.oten. Ben,oeming veilingleider en keurmeester. Voorgesteld werd de voorzitter op een ver- goeding van respectievelijk 200 en 150. Daar zich geen andere candidaten aan- meldden werd tot benoeming en salaris beslo ten. Royement van leden. Het bestuur zegt, dat volgens de nieuwe Cooperatiewet alleen le den worden erkend, die hun producten aan- voeren. Gebleken is, dat men hier nog altijd leden heeft op papier", reden waarom aan het bestuur werd opgedragen deze „leden" te royeeren. Vaststelling veilingspercentage. Tot heden was het gewoonte om de nieMeden die huu producten aanvoeren. tee te laten, doch een voor is, dit te handhaven, mits men geen reductie op het veilingspercentage geeft. Besloten werd alien die aanvoerders 1 pet redcutie te geven die al hun producten aan voeren. Na gehouden rondvraag volgde sluiting. UIT URSEM. De raad vergaderde Vrijdag voltailig. De Voorzitter bracht o.m. ter tafel: Schrijven van den Directeur der Direct*. Belastingen, onder mededeeling dat het aan deel in de kwade posten der Inkomstenbelasr ting, dienst 1922/23, verschuld'igd door de Gemeente Ursem, bedtaagt 228,43. Schrijven van Gedeputeerde Staten, onder mededeeling dat het aandeel dezer gemeente in de kwade posten op de personeele Belas ting, voor den dienst 1923 bedraagt f 58.61. Schrijven van Burgemeester en Wethou- ders der Gemeente Berkhout, omtrent in- schrijving of afschrijving van leerlingen, dd. 10 April 1926. Schrijven van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, dd. 14 April, onder mededeeling dat aan verschillende vereeni- gingen is toegekend een slibsidie van 125 pet., voor het tijdvak 28 Juni tot en met 26 De cember 1925, die medewerken aan de rege- ling, bedoeld in het Werkloos'heidsbesluit 1917. knoeier en rebel op." Ik kon hierna weder heengaan, maar mijn knieen knikten me onder het lijf, want ik was zelf de teekenaar! Maar ik kan dien toestand tusschen hangen en wurgen niet langer uithouden, en ik ga medevechten. Misschien zal ik er het leven bij laten, maar dan met het zwaard in de hand en niet als een misdadiger op het rad." „En donna Hermoine," vroeg Guy met be- langstelling, „hoe nam zij het op?" „Wat bedoelt ge?" „Het bericht van de inneming van Den Briel." „Ik geloof niet, dat zij er ook maar even haar gedachten aan gewijd heeft. Feesten en partijen leggen beslag op al den tijd van de jonge dame," antwoordt de schilder, j,maar niet de politick. Bovendien heeft zij een vu- rig bewonderaar in den generaal Noircar- mes „Alle duivels! Ze heeft me toch niet verge- ten?" bromt Guy. „Neen, ik vermoed, juist omdat ze je niet vergeten heeft." „Hoe bedoel je?" „Nu, in de eerste paar weken na je vertrek was zij hoogst opgewekt. Geen gelaat stond zoo vroolijk, neimands oogen waren zoo schit terend, niemand sprankelde van zooveel geest aan het gansche hof van Alva, en tociront- breekt het niet aan schoone vrouwen te Brus sel. Maar daarop „Nu daarop?." j l^ftfdi.yecyolgd De eente zwelaw, die gezien wordt, I* nog geen bewije dat de zomer er al ie. Wel echter te het een aaodniding dat er ver- andering ten goede in de natnur Zoo is het ook met adverteerem Daarom moet ook ten stelligste de meening weerlegd worden, die men too rele malen hoortt „lk heb al eens een adrertentie geplaatst, het geeit toch niets, ik heb nooit succes gehad of rooruitgang bemerkt." Neen, natuuriijk niet, door Mn advertentie maakt gij nw zaak niet bekend, gij moet regel- matig adverteeren, wij geven n de verzekering, dat gij beslist en afdoend succes zult hebben.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5