Alkmaarsche Courant ADVEHTEEKT IN DE ALKMAABSGHE COURANT! In en om de hoofdstad. FEIJILLETON. De dochter van Alva. Donderdair 3 Juni. flemeng-d nieiiws. No. 128 1926 Hondeid Aciit en Twintigsts Jaargang, EMIGRATIE NAAR CANADA. Personen, die naar Canada wenschen te emigreeren en niet voldocnde gegoed1 zijn om de overtochtskosten te betalen, kunnen zich om inlichtingen betreffende de mogelijkheid om met steun der Gemeente naar Canada te vertrekken, wenden tot de plaatselijke com- missie voor emigratie. De Secretaris dezer Commissie is d'agel'ijks van 10 tot 12 uur vm. te spreken in het gebouw van den dienst der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbe- tniddeling aan de Doelenstraat alhier. Alkmaar, 3 Juni 1926. De Commissie voornoemd, J. WESTERN OF, Voorzitter. A. KLEIJMEER, wnd. Secretaris. CLXXXV. „Blauwe en „roode" reclame. De slad en behoud van natuurschoon. We hebben gedurende de Pinksterdagen, en reeds eenige dagen voor dien, nog al van doen gehad1 met rood, wit en blauw, waarme- de ik echter niet onze vaderlandsche drie- kleur bedoel. Blauw en rood de laatste vooral dedten zich danig geldten; wit werd door beidien aangewend om propaganda te maken en schandelijk misbruikt. Doch, laat ik mijn lezers niet langer in gissing laten over hetgeen ik hen wilde mede- deelen en dan zeggen, dat we een blauwe en tevens een roode week te Amsterdam hebben geshadl: de blauwe week der geheelonthou- ders; de roode week der ultra-„liukschen" van beiderlei stoffage, sociaal,-democraten en communisten beidten Door bun misbruik van ■wit hebben zij in deze stad zeker velen tegen zich in het harnas gejaagd, de „blauwen" ze ker wel het ergst. De geheelonthouders kond'igdlen bun blau we propaganda-week, waaraan verbonden het venten met het blauwe bloempje, door op de straten met koeien van kalkletters van zich zelven te spreken. Dat was al ergerlijk genoeg en daarmede stonden zij gelijk aan ate „rooden", die met evenveel witkalk op asphalt en trottoir-steenen, met name op het Stati- onsplein, het Damrak, den Dam hun „Am- sterdamsche Jeugd-Centrale" wereldkundig maakten. Het is mij: nooit recht duidelijk hoe dtergelijke vieze reclame-makerij mogelijk is, zdnder dat de politie de „scheppers" daar- van op heeterdaad betrapt en den kanton- rechter gelegenheid zal geven ze ongemakke- l'ijk te beboeten. Wordten onze hoofdstraten 's nachts dan z6o silecht bewaakt; zijn de politie-ronden zoo schaars, dat kalkwelluste- lingen de gelegenheid hebben heele zinspreu- ben in reusachtige letters over den openba- pen weg te smeren, zander dat een politic- agent hen op heeterdaad betrappen kan? Men zou bijna geneigd zijn, die vraag be- vestigend te gaan beantwoorden of de politie er van te verdenken, dat ze die soort recla- oieniakerij mooi vindt en de klodderaars stil bun gang laat gaan. Als dit laatste het ge- val mocht wezen staat ze alleen; elke Am- sterdammer, die iets voor mooi en zindtelijk bouden zijner stad gevoelt, ergert zich over die nieuwe soort reclame-makerij van onzen tent. Ik heb er eens iemand van hooren zeg gen: ,,'t Past ,bij de redapie van onzen tijd Bdj het dansen heeft men net buitenissige ge- kregen door jazz en fox en step en weet ik niet al, is men „uit den band gesprongen" waaTom zou men hetzelfdte bij reclame-ma- ken niet zien gebeuren in dten vorm van straai-besmeuren?" Misschien had hij zoo'n groot ongelijk niet, maar leelijk blijft dit soort adVertentie en zij wordt bovendien mis bruikt als ze wordt aangdwend. zooals de „blauwen" zulks thans gedaan hebben. Niet alleen dat ze de vreese'lijkhedten van Bterken drank in hun kalk-geknoei aankondig- den, ze misbruikten dit ook door zulks te doen in hatelijkheden tegen koffiehuishoudters en door middel van een kalkpijl over de straat te wijzen naar de huizen, waarin deze burgers eien eerlijk en wettig goedgekeurd bedrijf uit- oefenen. 't Was reclame van dte laagste soort, waarmee de „blauwen" zich zeker met betrek king tot hun bloempjes-verkoop benadeteld rullen hebben. Waar die kalik-reclame voor de „Amster- darnsche Jeugd-Centrale" eigenlijk toe ge- diend heeft, is mij niet recht duidelijk gewor den; deze instelling adverteerde zich zelve ge noeg door dte groepen kinderen, die men langs de straten zag gaan met een aantal vlaggen Een verhaal uit den Tachtigjarigen Oorlog. Door Archibald Clavering Gunter. Vertaald door Mr. G. Keller. ep banleren, waarin fel rood de hoofdtoon was; de rooden kwamen nog heel wat meer uit dan dte ,,blauwen". In de Watergraafsmeer, tusschen den hoofdweg van dit gedeelte van nieuw Am sterdam en de spoorbaan, was voor de „roo- de" jeugd een geweldig kamp gevormd. Daar stonden in lange rijen ongeveer 700 tenten, waarin de jongeren uit verschillende landen samen zouden komen, om de Am- sterdamsche burgerij te doen zien, welk een beteekenis de sociaal-democratie van onzen tijd geworden is. Nevens die kampeertenten had men geweldig groote tenten, die voor keukens, enz. dienst moesten doen en op het midden van het terrein verhieven zich hoog geplaatste spreekgestoeltenrood domineer- de; met rood doek bespijkerd waren die ge- timmerten; rood-bekleed waren de toegangs- portalen tot het terrein; rood was de vlag, die woei in den wind; rood dte vlag, die wap- perde van een enkel huis in de nabijheid van het terrein. 't Was eentoonig rood, maar 't was reclame voor een beginsel, waar- van de jeugdige kampeerders vermoedelijk nog niet veel begrepen zullen hebben, doch in hun kamp zullen zij zeker wel genoegen hebben gehad. Inmiddels hielden andere „rooden" in de stad hun congres in „pais en vree", t. w. de communisten, de vereerders van Rusland, waar zij zoo gaarne den mond vol van heb ben, zonder vermoedelijk erg veel van dat land en zijn bewoners af te weten en daar heette de voorzitter welkom den vertegen- woordiger der Communislische Internatio nale Jeugd-organisatie, vooral als „tegen- hanger van een jeugdbetooging van andere zijde, enkel aan spel en dans gewijd", een hatelijkheid jegens die „roode breeders" daar in de Watergraafsmeer. Waarmede de voorzitter der communisten dan zijn jeugd- organisatie aangenaam had willen bezig houden, indien het niet mocht zijn met spel en dans, kwamen we niet te weten. Hoe het zij, de Meer had met deze Pink- steren dan toch een geheel ander aanzien als in vroegere tijden het geval was, toen zij nog de oude gedempte Watergraafsmeer was met zijn enkele bekende buiten-tuinen en eenige boerderijen, terwijl zij thans is ge worden een voorstad der gemeente Amster dam, waarin naar alle kanten heen bebouwd wordt, en reeds gebouwd is de grond, waar nu het grooten tentenkamp was, is een reeds sedert lang „onder-gespoten" terrein, dat voor stedenbouw gereed ligt en de open weilandten, die er nog aan grenzen, zijn ge worden tot voetbalvelden van verschillende clubs. Neen, de oude Meer, vyaarheen de Amsterdammers van voorheen op de Pink sterdagen in drommen heen togen, om er „dauw" te trappen en daarbij dikwerf heel veel jenever te drinken en zich overigens te vermaken in buiten-tuinen, is er niet meer, iets wat niet erg bejammerdf behoeft te wor- den. De Amsterdammers trekken thans op de Pinksterdagen verder uit dan naar de Meer alleen; de verkeersmiddelen zijn van dien aard geworden, dat zulks mogelijk is, het Gooi is ongetwijfeld allereerst bij hen in trek; tram, trein, motorbus, fiets zijn dingen, die de Amsterdammers van voorheen nog niet, of niet in zoo groote hoeveelheid tot hun dienst hadden, maar waarmede zij thans gemakkelijk bosch en duin en zee be- reiken kunnen. En dan het kampeeren Zoo ooit dan kon men gedurende de Pinksterdagen gocd lee- ren beseffen van welk een beteekenis het kam- peren der jeugd in onzen tijd geworden is; de „Jeugd-Centrale" kwam de hoofdstad binnen om in een tentenkamp, zoogenaamd „buiten", zich te vermaken en te propagandeeren of beter gezegd als propaganda-object gebruikt te worden, maar de Amsterdamsche padvin- ders trokken in drommen de hoofdstad uit. Grootendeels gingen zij naar het groote kamp op de Veluwe, doch er waren er toch ook nog genoeg op de heiden van het Gooi en elk jaar meer wordt het duidelijker van welk een waarde het Gooi als „openbare stadstuin" voor de Amsterdammers is en hoe deze wenschen mogen. dat men dien niet zal gaan bederven door het bouwen van tuin- dorpen het plan, dat daartoe bestaan heeft, is nu blijkbaar wel van de baan, doch men zal goed doen te zorgen, dat het nooit meer aan de orde zal komen. Hoe meer men de natuur tusschen Weesp en Amersfoort verder „ongerept" kan laten, des te zegen- rijker zal zulks wezen voor de Amsterdam mers en voor de in de nabijheid van die bos- schen en heide gelegen plaatsen. Wat van sommige zijden misschien tegen het toene- mend kampleven der jeugd in onze dagen moge worden ingebradit, dit is wel zeker, dat daarmede de liefde voor de natuur bij het jonge geslacht steeds meer wordt aange- kweekt en de gezondheid bevorderd en als er een goede propaganda bestaat voor het geen de vorige week de drankbestrijders be- doeld hebben, dan is het zeker die van het aanmoedigen van den trek naar buiten zulks zal den „blauwen" meer goed doen dan het geknoei met kalk over de straten der hoofdstad en het richten van hatelijkheden tegen de koffiehuishouders. De natuur werd in de Pinksterweek ook naar Amsterdam gebracht door het houden der biologische tentoonstelling der „Neder- landsche Natuurhistorische Vereeniging" in de groote Artis-zaal. Het heeft geen zin hier over deze tentoon stelling, die, wanneer deze mijn lezers onder de oogen zal komen, weder geeindigd zal wezen, in bijzonderheden te treden. Genoeg zij te vermelden, dat zij in anderen vorm ook een bewijs was van de toenemende belang- stelling voor het natuurleven. Van verschil lende zijde, door tal van vereenigingen, was gepoogd om degenen, die deze tentoonstelling kwamen zien, een inzicht te geven in de le- vensverschijnselen en levensproblemen der natuur. Op het gebied van plant- en dier- kunde was heel wat belangrijks bijeenge- bracht, waaruit de aanschouwer veel van den ontwikkelingsgang in het planten- en dierenleven kan leeren; aquaria en terraria waren tentoongesteld; collecties, tabellen, statistiteken, photo's gaven een schitterenden kijk in het leven der natuur, als geheel een tentoonstelling, die waard was bezocht en bekeken, maar ook bestudeerd te worden en hoe meer men dergelijke biologische verza- melingen op grooter of kleiner schaal in ver schillende deelen des lands voor de oogen van ouderen en jongeren kan brengen, des te meer zal men bijdragen om de liefdte voor de na tuur en den trek naar buiten te bevorderen. Er was op deze tentoonstelling onder de auspicien der Naardermeer-commissie ook bijeengebracht een groote verscheidenheid van entemologisch materiaal in de Naarder- meer verzameld en verder een collectie photo's van mooie plekken in verschillende deelen des lands„behouden gebleven door het werk der „Vereenigirig van Natuurmonumenten" en in verband hiermede w as het niet onaar- dig, dat een hartelijk woord van waardee- ring voor dte tentoonstelling ook gesproken is door den wethouder Ed. Polak, namens het gemeentebestuur van Amsterdam. Hoe de denkbeelden zich binnen weinige jaren ge- wijzigd hebben! Het is Amsterdam geweest, waar men een goede kwarteeuw geleden werkelijk het denkbeeld gehad heeft, die ge- heete Naardermeer vol te gooien met Am sterdamsche vuilnis, een plan, dat nooit ten uitvoer is gebracht, maar dat dit gelukkig ge volg heeft gehad, dat de geheele Meer het eigendom is geworden der „Vereeniging tot behoud van Natuurmonumenten", zoodat geen schendende hand meer aan dit zoo merkwaardige en mooie stuk natuur raken kan, en het was dus wel een verblijdend be wijs van den beteren kijk, dien wij nu op het mooie in de natuur gekregen hebben, dat een wethouder van Amsterdam namens het be- stuur der groote stad met de grootste inge- nomenheid op deze tentoonstelling het woord kon voeren, zich verheugende over het goede door de verschillende vereenigingen, die hier samenwerkten, verricht. Er kan en er moet tot behoud van natuurschoon nog heel wat meer worden gedaan; de broeder van den wethouder, die bij de opening der tentoon stelling het woord voerde, Henri Polak, de stoere strijder voor „Heemschut", zal wel de eerste zijn, die dit zal zeggen, vol-bloed Am- sterdammer hij overigens ook wezen moge maar wij zijn in elk geval op den goeden weg. Het kan Amsterdam niet anders dan ten goede komen en niet alleen Amsterdam, doch elke andere stad in Nederland evenzeer. SINI SANA. HOOFDSTUK XII. „Stuur uw dochter uit Antwerpen weg!" Den volgenden mbrgen gaat'ieder aan de faak, die hij op zich heeft genomen, Chester is al zeer vroeg op de kade, ook uit vrees misschien voor een of andere onhandigheid van zijn mannen, die zich niet zoo erg ver- trouwd gevoelen met de gebruiken in de han- delswereld en nadat hij zijn schip naar het fjok heeft laten verhalen, begint hij met het lessen van de lading met een spoed, die zeer ryaar het genoegen is van de geadresseerden. Jan Olins komt zelf naar het lossen kijken en slaat Guy op den schouder zeggende: „Zoo gaat het goed," en daalt daarna zelf in het ruim om nauwkeurig dte lading te in- specteeren. Guy verwondtert zich wel een wei- nig daarover, maar daar hij geen koopvaar- dijkapitein is, denkt hij er verder niet aan, in de onderstelling, dat kooplui gewoon zijn al- dus het oog te houden op de voor hen bestem- de ladingen. In den namiddag snelt Chester ineens naar zijn kajuit en sluif zich er in op. Want hij heeft den jongsten firmant, Olins, op het «chip zien afkomen in gezelschap van Niko- lftas Bode Volcker, en hij vreest, dat de vader van de mooie Mina, wiens gastvrijheid hij heeft genoten, hem zal herkennen. Gelukkig komen zij niet aan boord, en blijven zij op de loopplank om spoedig weer te verdwijnen. Kort daarop begeeft Chester zich naar de stad om Oliver te ontmoeten, en deze deelt hem het volgende mede „Ik heb een huis gevonden, dat geheel be- antwoordt aan de beschrijving van Paciotto, een bouwvallig krot in een achterbuurt. De kroeg daarin wordt gedreven door een oude doofstomme Spaansche, senora Sebastiano, bij de zeelui, die bij haar hun intrek nemen, meer bekend onder den bijnaam van „de stomme Duivelsmoeder," wat blijkbaar haar karakter teekent." „Ja, dat is het huis. Ik zal er een paar mij- ner mannen logies in geven." „Nog niet zoolang we de sleutels niet heb ben. Laten je mannen het schip zoo spoedig mogelijk lossen. De eerste sleutel is al in de maak. Nummer drie breng ik morgen naar Brussel, terwijl ik nummer twee onderweg af- geef te Mechelen. Zorg zoo gauw mogelijk, dat je schip leeg is." „Hoe lang denk je in Brussel te blijven?" „Totdat de sleutel klaar is, vermoedelijk vijf dagen," antwoordt de schilder. - „Zoo lang? Denk er om, dat spoed hier een levenskwestie is. Tegen dien tijd zal ik mijn schip wel gelost hebben." „Het kan niet eerder. De smid heeft mij gezegd, dat hij wel op zijn minst vier dagen over den eersten sleutel zal hebben te werken. Dus moet het zeker vijf dagen duren eer ik met de sleutels uit Brussel terugkom. Boven dien," liet de schilder er op volgen, „heb ik vandaag een postduif van Lodewijk van Nas sau gehad, die me vefplicht om naar de hoofd stad te gaan voor het inwinnen van eenige in- HET VADERLANDSCH VERBOND. Het hoofdbestuur van het Vaderlandsch Verbond schrijft, naar aanleiding van de me dedeeling, welke de heer J. D. Viruly aan de pers heeft verstrekt het volgende „Of deze mededeeling bedoeld was als een dementi van den leider der groep Van Hou- ten kan niet gezegd worden. Wel wijkt de secretaris van die groep in zijn tendentieuze mededeeling, waarin o.a. voorkomt de bewe- ring, dat de nieuwe vereeniging op actualis- tisch-fascistische leest geschoeid zou zijn, sterk af van hetgeen zijn meester schreef in den brief, gericht aan den voorzitter van het Vaderlandsch Verbond, die conform des schrijvers wensch Zaterdag j.l. in de alge- meene vergadering van het Vaderlandsch Verbond werd voorgelezen. Deze brief luidt als volgt: lichtingen. Met uitzondering van Amsterdam is geheel Holland opgestaan, en nu is het oogenblik voor een aanval in den rug geko- men. Ik heb de mededeeling ontvangen dat men klaar staat voor den opstand. Het zou toch een schande zijn als geheel Nederland te wapen snelde en Bergen, mijn geboorte- plaats, de vlag van Alva bleef tconen." „Geloof je dus, dat Antwerpen in opstand zal komen?" „Neen, Antwerpen niet en Brussel ook niet. Daarvoor iiggen er te sterke Spaansche gar- nizoenen, doch met den dag worden er strijd krachten van afgenomen. Ik zal nog heden mdidag onzen jeugdigen vriend De Busaco met zijn compagnie opmarcheeren in noorde- lijke richting." „Maar dan bestaat er te Antwerpen toch wel kans op?" „Och wat! Antwerpen denkt slechts aan handeldlrijven en handel is de dood voor va> derlandsliefde. De burgerij vraagt niets an ders als met' haar handel met rust gelaten te worden. Maar let op wat ik je zeg: de stad zal het harder te verduren hebben dan eenige andere stad in de Nedterlanden. Antwerpen zal de man op de borstwering zijn en op den man op de borstwering wordt van beide kan ten gevuurd. Maar nu moet ik naar het huis van Bode Volcker." „Zoo naar de schoone Mina," zegt Guy lachend. „Jk zou wel met je mee willen, maar de beleefd'e kapitein Guido Amati, die nu als Andrea Blanco, koopvaardijkapitein, bij hem op bezoek komt, zou den ouden Volcker wel eens de oogen kunnen openen. Doch je ver langt om naar hem toe te gaan en dus wensch ik je goeden dag en tot ziens." „!a ik moet Mina spreken. God wete wat Dten Haag, Riouwstraat 6, 24 Mei. Den heer mr. J. G. Schiirmann, voorzitter van het Vaderlandsch Verbond. Hooggeachte Heer! Na onze conferentie van den 16den j.l. heb ik onze verhouding nog eens in een ruimeren politieken vriendenkring besproken. Wij zijn eenparig tot de overtuiging gekomen, dat het wenschelijk is, dat gij het Vaderlandsch Ver bond in den geest uwer voorstellen reorga- niseert, en dat daarnevens onze oude liberate partij weder zelfstandig optreedt. Evenals gij, wenschen* wij, dat de regeer- macht der Kroon niet feitelijk worde uitge- oefend door partijleiders, die niet alleen de ministers benoemen, maar ook door hun over- wegenden invloed op de rangorde der partij- lijsten zoo goed als alle leden hunner partij. De Kroon moet door de openbare meening genoopt word-en tot medewerking om aan dezen schadelijken en met den geest der Grondwet strijdigen toestand een einde te maken. Naar onze meening allereerst om door een verbeterd kiesrecht weder een wer- kelijke volksvertegenwoordiging te verkrijgen. Wij bestrijden gemeenschappelijke politieke tegenstanders, doch in onze wijze van be- strijding en propaganda xgaan wij te zeer uiteen om in een vereeniging te blijven en tre den daarom uit. Ik verzoek u, van dit schrijven aan uwe vergadering van Zaterdag a.s. mededeeling te doen. Hoogachtend, Uw dw., (w. g.) Mr. S. v. HOUTEN Uit het hier aang-ehaalde blijkt aldus schrijft het hoofdbestuur van het Vader landsch Verbond verder dat in bet later gevolgde communique de inhoud van den brief van mr. Van Houten ook niet juist was weergegeven. Zij, die belangstellen in het werkelijk we zen der nieuwe vereeniging, zullen hun nieuwsgierigheid bevredigd zien, als straks de nieuwe statuten worden gepubliceerd Ieder moge voor derzelver beoorJeehng zien door eigen bril en niet door dien van een vooringenomen explicator". BRAAT'S REDDINGBOOTINS1 ALL A TIE. Naar aanleiding van de proefnemingen met de Braat's reddingbootinstallatie op hot 3 v „Prins der Nederlanden", der Stoomvaart Mij. „Nederland", welke indertij-d gedaan zijn, werden besteld voor het s s „Indra- poera" der Rotterd. Lloyd 6 stel, en voor bet m.s. „P. C. Hooft" der Stoomvaart Mij. „N-- derland" 14 stel dezer installaties. Nadat het m.s. „Indrapoera" een reis naar Java gemaakt had en gebleken was, dat deze installaties aan alle gestelde eischen volde- den, bestelde de Stoomvaart Mij. .Neder land" voor het m.s. „Chr. Huygens". hetwelk bij de Nederlandsche Scheepsbouw Mij. in aanbouw is, weder 12 stel installaties. DE ZAAK-GEELKERKEN. Dinsdag is er, naar de N. R. Crt. meldt, weder een vergadering gehouden van de classis Haarlem er Gereformeerde Kerken. Allereerst was aan de orde het antwoord van ds.»Van den Brink uit Zandvoori en ds. Brussaard uit Bloemendaal op de verma- ning door de vorige vergadering der classis gegeven, om zich terug te- trekken uit het centraalcomite van leiding van bezwaarden, omdat dit comite ontoelaatbaar wordt ge- acht in de Gereformeerde Kerken, en te be- danken als redacteur van „Woord en Geest", het feitelijke orgaan der Geelkerken-partij. De beide predikanten antwoordden, dat zij gehoor wilden geven aan een drievoudigen er te Brussel met me zal gebeuren." Maar dan vervolgt de schilder plotseling: „Maar ik moet ook voor jou zorgen. Beloof me, Guido," en nu spreekt hij zeer ernstig, „als je hier niet kunt overnachten, ten minste elken avond en elken morgen te komen zien of er geen postduif is gekomen met een bericht van mij. Ik zal zes duiven meenemen. Je kent het geluid van het belletje, als er een op de til komt. Het kan van het grootste gewicht voor je veiligheid zijn, voor je leven zelfs, want God weet, ci Alva geen verdenking te- genover me zal koesteren." Na met elkander een handdruk gewisseld te hebben, gaan de mannen hierna van el- kaar. Den volgenden morgen vertrekt- de schilder uit Brussel in gezelschap van Achilles, die zes duiven vocr hem draagt/en Guy gaat voort met zijn schip te lossen met de grootst mogelijke snelheid. Daarmee is hij drie dagen bezig, onder de grootste voorzorgsmaatregelen. Geen man mag des nachts het schip verlaten. Sterken drank wordt niet gedronken, want ook dte mannen zelf weten, dat hun leven afhangt van de allergroots.e omzichtigheid, en ook de moedigste rilt als hij denkt aan den dood, dien Alva hem heeft toegedacht. Zelfs Cor ker, de oude zeerot, deelt zijn kapitein mede, dat hij zenuwachtig is en last heeft van sla- peloosheid. „Het schijnt me soms alsof ik bij de keel gepakt wordt, en soms ook heb ik het gevoel alsof ik stikken ga. In den afgeloopen nacht heeft Chucksin ons alien doen opschrikken door plotseling uit te roepen: „In Godsnaam, laat me niet levend ver- branden!" En dat heeft geen goeden invloed aandrang op hen geoefend van hun kerkera- den, van het centraal-comite en van alle pre dikanten der classis, en omdat zij de daarin aangegeven redenen juist achten, uit het cen traal-comite zijn getreden. Zij verklaarden ook, dat het centraal-comite voortaan geen publicaties meer zal doen in „Woord en Geest", zoodat dat blad opgehouden heeft het feitelijk orgaan te zijn van genoemd co mite. Na langdurige besprekingen, over de ver- klaringen door hem afgelegd in verband met hun uittreden, worden de vier voorstellen in- gediend le. De classis, dankbaar voor de mede- deelingen van ds. Van Men Brink en ds. Brusaard, dat zij zich uit het centraal-comi te hebben teruggetrokken, gehoor-d de nadere mededeelingen van deze predikanten, ver- trouwt dat zij ook aan de actie van dit co mite niet meer op eenige wijze zullen deel- nemen, omdat de classis als haar overtuiging heeft uitgesproken, dat het optreden van dit comite ontoelaatbaar is in de Gereformeer de Kerken. Dit voorstel werd aangenomen met 22 tegen 4 stemmen. 2e. De classis betreurt, dat ds. Van den Brink en Brussaard niet bereid zijn gevon den, hun medewerking aan Woord en Geest op te geven, omdat, al heeft het centraal- comite verklaard niet langer zijn publicaties in genoemd blad te zullen doen, de geest en de richting van dit blad evenals de mede werking van dr. Geelkerken als eind-redac- teur duidelijk aanoonen, dat dit blad zich als oppositie-orgaan tegen de Synode van Assen gesteld heeft en dringt er bij ds. Van den Brink en ds. Brussaard op aan, zich als medewerkers aan dit blad te onttrekken. Dit voorstel werd aangenomen met 15 tegen ll1 semmen. Ds. Brinkman (Haarlem) sprak uit, dat hij medegewerkt heeft onder de na- drukkelijke verklaring, dat het niet inwilli- gen van dit verzoek in geen enkel opzicht tot tufchtmaatregelen aanleiding zou geven. De commissie betuigde hiermee haar in- stemming. 3e. De classis verzoekt ds. Van den Brink in verband met zijn uitlatingen in „Woord en Geest" en op de classicale ver- gaderingen, „dat hij staat aan de zijde van dr. Geelkerken" zich nader te verklaren, aangezien dat volgens de resoluties van de Asser Synode niet toelaatbaar is. Dit voor stel werd aangenomen met 22 tegen 5 stem- men. 4e. De classis spreekt nadrukkelijk uit, dat het optreden van dienaren dtes Woords in onze kerken met dr. Geelkerken in verga dering van bezwaarden, niet geoorloofd is. Dit voorstel werd aangenomen met 21 tegen 7 stemmen. Daarna werd de vergadering verdaagd tot 15 Juni te 10 uur. De vergadering duurde van 's morgens 10 uur tot's avonds 9 uur, met tweemaal een half uur pauze. Wederom woonden eenige honderden le den der kerk de vergadering bij. EEN NIEUW BEROEP! In de strafgevangenis te Kassian z!l thans een Arabier, die daar een jaarlang zal worden opgeborgen. De man isautovernielder van bfroep. In verschillende plaatsen op Java heeft hij zich als chauffeur aangemeld bij autobezit- ters, die hun wagen tegen een nieuwe wen- schen in te ruilen, zoodanig, dat de assuran- tie maatschappij dit bekostigt. Tot negenmaal toe heeft hij dit „grapje'* op de menschen." „Integendteel, een zeer goeden," merki Guy op. „Ik heb waargenomen, dat zij den ganschen dag vol aandacht voor hun werk zijn." Dan wendt hij zich tot den bootsman, zeg- gend: „Je moet aan de equipage mededeelen, dat, als alles goed afloopt, iedere pikbroek drie dagen vrij te. Portsmouth zal hebben, en dat ieder van hen twee horlcges zal mo- gen koopen, voor elke zak een. Hoe loopt hei met het lossen, Jose?" „Dat schikt wel, senor Capitan Blanco", antwoordt de zeerob met een knipoogje. „Het voorruim is leeg en in den loop van morgenochtend zullen we ook klaar zijn met het achterschip en het middenruim en dan kunnen we ook het dek vrij hebben. Maar ik zie daar de kooplui aan boord komen, senor capitan Blanco," en na nog een paar Spaan sche woorden gebromd te hebben, gaat d§ bootsman naar voren, daar hij in geenen deele er op gesteld is, bezoekers te ontmoe ten. Met gefronst voorhoofd ziet Guy, hoe Jan Olins de loopplank opkomt. Het is de vierde dag, hij heeft nog niets van Oliver gehoord en begint zich ernstig ongerust te maken. „Overnacht u doorgaans aan boord?,, vraagt de bezoeker na de gebruikelijke be- groetingen. „Neen, aan wal. Nu eens in de herberg. die u me heeft aanbevolen, en dan weer bij een vriend van me, een kunstenaar." „Nu, het zou me hoogst aang;enaam zijn, als u vannacht op schip zoudt willen blijven. U kan de stad toch niet verlaten, nadat de poorten na zonsondergang zijn gesloten." (Wordt vervolgd). *7) Als ge alles hebt beproefd en de energie voor uw zaak U nog niet de resultaten heeft gebracht, die U zich hadt voorgesteld, besluit dan tot het nemen van een regelcontract in een goed, door alle standen gelezen dagblad. Wij twijfelen niet, of dit zal U zeer zeker brengen tot het gewenschte succes, Het zal bfijken HET MIDDEL te zijn! f

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5