Alkmaarsche Courant
ADVEHTEEKT IN DE
ALKMAABSGHE COURANT!
In en om de hoofdstad.
FEIJILLETON.
De dochter van Alva.
Donderdair 3 Juni.
flemeng-d nieiiws.
No. 128
1926
Hondeid Aciit en Twintigsts Jaargang,
EMIGRATIE NAAR CANADA.
Personen, die naar Canada wenschen te
emigreeren en niet voldocnde gegoed1 zijn om
de overtochtskosten te betalen, kunnen zich
om inlichtingen betreffende de mogelijkheid
om met steun der Gemeente naar Canada te
vertrekken, wenden tot de plaatselijke com-
missie voor emigratie. De Secretaris dezer
Commissie is d'agel'ijks van 10 tot 12 uur
vm. te spreken in het gebouw van den dienst
der Werkloosheidsverzekering en Arbeidsbe-
tniddeling aan de Doelenstraat alhier.
Alkmaar, 3 Juni 1926.
De Commissie voornoemd,
J. WESTERN OF, Voorzitter.
A. KLEIJMEER, wnd. Secretaris.
CLXXXV.
„Blauwe en „roode" reclame. De slad en
behoud van natuurschoon.
We hebben gedurende de Pinksterdagen,
en reeds eenige dagen voor dien, nog al van
doen gehad1 met rood, wit en blauw, waarme-
de ik echter niet onze vaderlandsche drie-
kleur bedoel. Blauw en rood de laatste
vooral dedten zich danig geldten; wit werd
door beidien aangewend om propaganda te
maken en schandelijk misbruikt.
Doch, laat ik mijn lezers niet langer in
gissing laten over hetgeen ik hen wilde mede-
deelen en dan zeggen, dat we een blauwe en
tevens een roode week te Amsterdam hebben
geshadl: de blauwe week der geheelonthou-
ders; de roode week der ultra-„liukschen"
van beiderlei stoffage, sociaal,-democraten en
communisten beidten Door bun misbruik van
■wit hebben zij in deze stad zeker velen tegen
zich in het harnas gejaagd, de „blauwen" ze
ker wel het ergst.
De geheelonthouders kond'igdlen bun blau
we propaganda-week, waaraan verbonden
het venten met het blauwe bloempje, door op
de straten met koeien van kalkletters van
zich zelven te spreken. Dat was al ergerlijk
genoeg en daarmede stonden zij gelijk aan ate
„rooden", die met evenveel witkalk op asphalt
en trottoir-steenen, met name op het Stati-
onsplein, het Damrak, den Dam hun „Am-
sterdamsche Jeugd-Centrale" wereldkundig
maakten. Het is mij: nooit recht duidelijk hoe
dtergelijke vieze reclame-makerij mogelijk is,
zdnder dat de politie de „scheppers" daar-
van op heeterdaad betrapt en den kanton-
rechter gelegenheid zal geven ze ongemakke-
l'ijk te beboeten. Wordten onze hoofdstraten
's nachts dan z6o silecht bewaakt; zijn de
politie-ronden zoo schaars, dat kalkwelluste-
lingen de gelegenheid hebben heele zinspreu-
ben in reusachtige letters over den openba-
pen weg te smeren, zander dat een politic-
agent hen op heeterdaad betrappen kan?
Men zou bijna geneigd zijn, die vraag be-
vestigend te gaan beantwoorden of de politie
er van te verdenken, dat ze die soort recla-
oieniakerij mooi vindt en de klodderaars stil
bun gang laat gaan. Als dit laatste het ge-
val mocht wezen staat ze alleen; elke Am-
sterdammer, die iets voor mooi en zindtelijk
bouden zijner stad gevoelt, ergert zich over
die nieuwe soort reclame-makerij van onzen
tent. Ik heb er eens iemand van hooren zeg
gen: ,,'t Past ,bij de redapie van onzen tijd
Bdj het dansen heeft men net buitenissige ge-
kregen door jazz en fox en step en weet ik
niet al, is men „uit den band gesprongen"
waaTom zou men hetzelfdte bij reclame-ma-
ken niet zien gebeuren in dten vorm van
straai-besmeuren?" Misschien had hij zoo'n
groot ongelijk niet, maar leelijk blijft dit
soort adVertentie en zij wordt bovendien mis
bruikt als ze wordt aangdwend. zooals de
„blauwen" zulks thans gedaan hebben.
Niet alleen dat ze de vreese'lijkhedten van
Bterken drank in hun kalk-geknoei aankondig-
den, ze misbruikten dit ook door zulks te doen
in hatelijkheden tegen koffiehuishoudters en
door middel van een kalkpijl over de straat te
wijzen naar de huizen, waarin deze burgers
eien eerlijk en wettig goedgekeurd bedrijf uit-
oefenen. 't Was reclame van dte laagste soort,
waarmee de „blauwen" zich zeker met betrek
king tot hun bloempjes-verkoop benadeteld
rullen hebben.
Waar die kalik-reclame voor de „Amster-
darnsche Jeugd-Centrale" eigenlijk toe ge-
diend heeft, is mij niet recht duidelijk gewor
den; deze instelling adverteerde zich zelve ge
noeg door dte groepen kinderen, die men langs
de straten zag gaan met een aantal vlaggen
Een verhaal uit den Tachtigjarigen
Oorlog.
Door Archibald Clavering Gunter.
Vertaald door Mr. G. Keller.
ep banleren, waarin fel rood de hoofdtoon
was; de rooden kwamen nog heel wat meer
uit dan dte ,,blauwen".
In de Watergraafsmeer, tusschen den
hoofdweg van dit gedeelte van nieuw Am
sterdam en de spoorbaan, was voor de „roo-
de" jeugd een geweldig kamp gevormd.
Daar stonden in lange rijen ongeveer 700
tenten, waarin de jongeren uit verschillende
landen samen zouden komen, om de Am-
sterdamsche burgerij te doen zien, welk een
beteekenis de sociaal-democratie van onzen
tijd geworden is. Nevens die kampeertenten
had men geweldig groote tenten, die voor
keukens, enz. dienst moesten doen en op het
midden van het terrein verhieven zich hoog
geplaatste spreekgestoeltenrood domineer-
de; met rood doek bespijkerd waren die ge-
timmerten; rood-bekleed waren de toegangs-
portalen tot het terrein; rood was de vlag,
die woei in den wind; rood dte vlag, die wap-
perde van een enkel huis in de nabijheid
van het terrein. 't Was eentoonig rood, maar
't was reclame voor een beginsel, waar-
van de jeugdige kampeerders vermoedelijk
nog niet veel begrepen zullen hebben, doch
in hun kamp zullen zij zeker wel genoegen
hebben gehad.
Inmiddels hielden andere „rooden" in de
stad hun congres in „pais en vree", t. w. de
communisten, de vereerders van Rusland,
waar zij zoo gaarne den mond vol van heb
ben, zonder vermoedelijk erg veel van dat
land en zijn bewoners af te weten en daar
heette de voorzitter welkom den vertegen-
woordiger der Communislische Internatio
nale Jeugd-organisatie, vooral als „tegen-
hanger van een jeugdbetooging van andere
zijde, enkel aan spel en dans gewijd", een
hatelijkheid jegens die „roode breeders"
daar in de Watergraafsmeer. Waarmede de
voorzitter der communisten dan zijn jeugd-
organisatie aangenaam had willen bezig
houden, indien het niet mocht zijn met spel
en dans, kwamen we niet te weten.
Hoe het zij, de Meer had met deze Pink-
steren dan toch een geheel ander aanzien
als in vroegere tijden het geval was, toen zij
nog de oude gedempte Watergraafsmeer
was met zijn enkele bekende buiten-tuinen en
eenige boerderijen, terwijl zij thans is ge
worden een voorstad der gemeente Amster
dam, waarin naar alle kanten heen bebouwd
wordt, en reeds gebouwd is de grond,
waar nu het grooten tentenkamp was, is een
reeds sedert lang „onder-gespoten" terrein,
dat voor stedenbouw gereed ligt en de open
weilandten, die er nog aan grenzen, zijn ge
worden tot voetbalvelden van verschillende
clubs. Neen, de oude Meer, vyaarheen de
Amsterdammers van voorheen op de Pink
sterdagen in drommen heen togen, om er
„dauw" te trappen en daarbij dikwerf heel
veel jenever te drinken en zich overigens te
vermaken in buiten-tuinen, is er niet meer,
iets wat niet erg bejammerdf behoeft te wor-
den.
De Amsterdammers trekken thans op de
Pinksterdagen verder uit dan naar de Meer
alleen; de verkeersmiddelen zijn van dien
aard geworden, dat zulks mogelijk is, het
Gooi is ongetwijfeld allereerst bij hen in
trek; tram, trein, motorbus, fiets zijn dingen,
die de Amsterdammers van voorheen nog
niet, of niet in zoo groote hoeveelheid tot
hun dienst hadden, maar waarmede zij
thans gemakkelijk bosch en duin en zee be-
reiken kunnen.
En dan het kampeeren Zoo ooit dan kon
men gedurende de Pinksterdagen gocd lee-
ren beseffen van welk een beteekenis het kam-
peren der jeugd in onzen tijd geworden is; de
„Jeugd-Centrale" kwam de hoofdstad binnen
om in een tentenkamp, zoogenaamd „buiten",
zich te vermaken en te propagandeeren of
beter gezegd als propaganda-object gebruikt
te worden, maar de Amsterdamsche padvin-
ders trokken in drommen de hoofdstad uit.
Grootendeels gingen zij naar het groote
kamp op de Veluwe, doch er waren er toch
ook nog genoeg op de heiden van het Gooi
en elk jaar meer wordt het duidelijker van
welk een waarde het Gooi als „openbare
stadstuin" voor de Amsterdammers is en hoe
deze wenschen mogen. dat men dien niet zal
gaan bederven door het bouwen van tuin-
dorpen het plan, dat daartoe bestaan
heeft, is nu blijkbaar wel van de baan, doch
men zal goed doen te zorgen, dat het nooit
meer aan de orde zal komen. Hoe meer men
de natuur tusschen Weesp en Amersfoort
verder „ongerept" kan laten, des te zegen-
rijker zal zulks wezen voor de Amsterdam
mers en voor de in de nabijheid van die bos-
schen en heide gelegen plaatsen. Wat van
sommige zijden misschien tegen het toene-
mend kampleven der jeugd in onze dagen
moge worden ingebradit, dit is wel zeker,
dat daarmede de liefde voor de natuur bij het
jonge geslacht steeds meer wordt aange-
kweekt en de gezondheid bevorderd en als
er een goede propaganda bestaat voor het
geen de vorige week de drankbestrijders be-
doeld hebben, dan is het zeker die van het
aanmoedigen van den trek naar buiten
zulks zal den „blauwen" meer goed doen dan
het geknoei met kalk over de straten der
hoofdstad en het richten van hatelijkheden
tegen de koffiehuishouders.
De natuur werd in de Pinksterweek ook
naar Amsterdam gebracht door het houden
der biologische tentoonstelling der „Neder-
landsche Natuurhistorische Vereeniging" in
de groote Artis-zaal.
Het heeft geen zin hier over deze tentoon
stelling, die, wanneer deze mijn lezers onder
de oogen zal komen, weder geeindigd zal
wezen, in bijzonderheden te treden. Genoeg
zij te vermelden, dat zij in anderen vorm ook
een bewijs was van de toenemende belang-
stelling voor het natuurleven. Van verschil
lende zijde, door tal van vereenigingen, was
gepoogd om degenen, die deze tentoonstelling
kwamen zien, een inzicht te geven in de le-
vensverschijnselen en levensproblemen der
natuur. Op het gebied van plant- en dier-
kunde was heel wat belangrijks bijeenge-
bracht, waaruit de aanschouwer veel van
den ontwikkelingsgang in het planten- en
dierenleven kan leeren; aquaria en terraria
waren tentoongesteld; collecties, tabellen,
statistiteken, photo's gaven een schitterenden
kijk in het leven der natuur, als geheel een
tentoonstelling, die waard was bezocht en
bekeken, maar ook bestudeerd te worden en
hoe meer men dergelijke biologische verza-
melingen op grooter of kleiner schaal in ver
schillende deelen des lands voor de oogen van
ouderen en jongeren kan brengen, des te meer
zal men bijdragen om de liefdte voor de na
tuur en den trek naar buiten te bevorderen.
Er was op deze tentoonstelling onder de
auspicien der Naardermeer-commissie ook
bijeengebracht een groote verscheidenheid
van entemologisch materiaal in de Naarder-
meer verzameld en verder een collectie photo's
van mooie plekken in verschillende deelen
des lands„behouden gebleven door het werk
der „Vereenigirig van Natuurmonumenten"
en in verband hiermede w as het niet onaar-
dig, dat een hartelijk woord van waardee-
ring voor dte tentoonstelling ook gesproken
is door den wethouder Ed. Polak, namens
het gemeentebestuur van Amsterdam. Hoe de
denkbeelden zich binnen weinige jaren ge-
wijzigd hebben! Het is Amsterdam geweest,
waar men een goede kwarteeuw geleden
werkelijk het denkbeeld gehad heeft, die ge-
heete Naardermeer vol te gooien met Am
sterdamsche vuilnis, een plan, dat nooit ten
uitvoer is gebracht, maar dat dit gelukkig ge
volg heeft gehad, dat de geheele Meer het
eigendom is geworden der „Vereeniging tot
behoud van Natuurmonumenten", zoodat
geen schendende hand meer aan dit zoo
merkwaardige en mooie stuk natuur raken
kan, en het was dus wel een verblijdend be
wijs van den beteren kijk, dien wij nu op het
mooie in de natuur gekregen hebben, dat een
wethouder van Amsterdam namens het be-
stuur der groote stad met de grootste inge-
nomenheid op deze tentoonstelling het woord
kon voeren, zich verheugende over het goede
door de verschillende vereenigingen, die hier
samenwerkten, verricht. Er kan en er moet
tot behoud van natuurschoon nog heel wat
meer worden gedaan; de broeder van den
wethouder, die bij de opening der tentoon
stelling het woord voerde, Henri Polak, de
stoere strijder voor „Heemschut", zal wel de
eerste zijn, die dit zal zeggen, vol-bloed Am-
sterdammer hij overigens ook wezen moge
maar wij zijn in elk geval op den goeden
weg. Het kan Amsterdam niet anders dan ten
goede komen en niet alleen Amsterdam, doch
elke andere stad in Nederland evenzeer.
SINI SANA.
HOOFDSTUK XII.
„Stuur uw dochter uit Antwerpen weg!"
Den volgenden mbrgen gaat'ieder aan de
faak, die hij op zich heeft genomen, Chester
is al zeer vroeg op de kade, ook uit vrees
misschien voor een of andere onhandigheid
van zijn mannen, die zich niet zoo erg ver-
trouwd gevoelen met de gebruiken in de han-
delswereld en nadat hij zijn schip naar het
fjok heeft laten verhalen, begint hij met het
lessen van de lading met een spoed, die zeer
ryaar het genoegen is van de geadresseerden.
Jan Olins komt zelf naar het lossen kijken en
slaat Guy op den schouder zeggende:
„Zoo gaat het goed," en daalt daarna zelf
in het ruim om nauwkeurig dte lading te in-
specteeren. Guy verwondtert zich wel een wei-
nig daarover, maar daar hij geen koopvaar-
dijkapitein is, denkt hij er verder niet aan, in
de onderstelling, dat kooplui gewoon zijn al-
dus het oog te houden op de voor hen bestem-
de ladingen.
In den namiddag snelt Chester ineens naar
zijn kajuit en sluif zich er in op. Want hij
heeft den jongsten firmant, Olins, op het
«chip zien afkomen in gezelschap van Niko-
lftas Bode Volcker, en hij vreest, dat de vader
van de mooie Mina, wiens gastvrijheid hij
heeft genoten, hem zal herkennen. Gelukkig
komen zij niet aan boord, en blijven zij op de
loopplank om spoedig weer te verdwijnen.
Kort daarop begeeft Chester zich naar de
stad om Oliver te ontmoeten, en deze deelt
hem het volgende mede
„Ik heb een huis gevonden, dat geheel be-
antwoordt aan de beschrijving van Paciotto,
een bouwvallig krot in een achterbuurt. De
kroeg daarin wordt gedreven door een oude
doofstomme Spaansche, senora Sebastiano,
bij de zeelui, die bij haar hun intrek nemen,
meer bekend onder den bijnaam van „de
stomme Duivelsmoeder," wat blijkbaar haar
karakter teekent."
„Ja, dat is het huis. Ik zal er een paar mij-
ner mannen logies in geven."
„Nog niet zoolang we de sleutels niet heb
ben. Laten je mannen het schip zoo spoedig
mogelijk lossen. De eerste sleutel is al in de
maak. Nummer drie breng ik morgen naar
Brussel, terwijl ik nummer twee onderweg af-
geef te Mechelen. Zorg zoo gauw mogelijk,
dat je schip leeg is."
„Hoe lang denk je in Brussel te blijven?"
„Totdat de sleutel klaar is, vermoedelijk
vijf dagen," antwoordt de schilder. -
„Zoo lang? Denk er om, dat spoed hier
een levenskwestie is. Tegen dien tijd zal ik
mijn schip wel gelost hebben."
„Het kan niet eerder. De smid heeft mij
gezegd, dat hij wel op zijn minst vier dagen
over den eersten sleutel zal hebben te werken.
Dus moet het zeker vijf dagen duren eer ik
met de sleutels uit Brussel terugkom. Boven
dien," liet de schilder er op volgen, „heb ik
vandaag een postduif van Lodewijk van Nas
sau gehad, die me vefplicht om naar de hoofd
stad te gaan voor het inwinnen van eenige in-
HET VADERLANDSCH VERBOND.
Het hoofdbestuur van het Vaderlandsch
Verbond schrijft, naar aanleiding van de me
dedeeling, welke de heer J. D. Viruly aan de
pers heeft verstrekt het volgende
„Of deze mededeeling bedoeld was als een
dementi van den leider der groep Van Hou-
ten kan niet gezegd worden. Wel wijkt de
secretaris van die groep in zijn tendentieuze
mededeeling, waarin o.a. voorkomt de bewe-
ring, dat de nieuwe vereeniging op actualis-
tisch-fascistische leest geschoeid zou zijn,
sterk af van hetgeen zijn meester schreef in
den brief, gericht aan den voorzitter van het
Vaderlandsch Verbond, die conform des
schrijvers wensch Zaterdag j.l. in de alge-
meene vergadering van het Vaderlandsch
Verbond werd voorgelezen.
Deze brief luidt als volgt:
lichtingen. Met uitzondering van Amsterdam
is geheel Holland opgestaan, en nu is het
oogenblik voor een aanval in den rug geko-
men. Ik heb de mededeeling ontvangen dat
men klaar staat voor den opstand. Het zou
toch een schande zijn als geheel Nederland
te wapen snelde en Bergen, mijn geboorte-
plaats, de vlag van Alva bleef tconen."
„Geloof je dus, dat Antwerpen in opstand
zal komen?"
„Neen, Antwerpen niet en Brussel ook niet.
Daarvoor iiggen er te sterke Spaansche gar-
nizoenen, doch met den dag worden er strijd
krachten van afgenomen. Ik zal nog heden
mdidag onzen jeugdigen vriend De Busaco
met zijn compagnie opmarcheeren in noorde-
lijke richting."
„Maar dan bestaat er te Antwerpen toch
wel kans op?"
„Och wat! Antwerpen denkt slechts aan
handeldlrijven en handel is de dood voor va>
derlandsliefde. De burgerij vraagt niets an
ders als met' haar handel met rust gelaten te
worden. Maar let op wat ik je zeg: de stad
zal het harder te verduren hebben dan eenige
andere stad in de Nedterlanden. Antwerpen
zal de man op de borstwering zijn en op den
man op de borstwering wordt van beide kan
ten gevuurd. Maar nu moet ik naar het huis
van Bode Volcker."
„Zoo naar de schoone Mina," zegt Guy
lachend. „Jk zou wel met je mee willen, maar
de beleefd'e kapitein Guido Amati, die nu als
Andrea Blanco, koopvaardijkapitein, bij hem
op bezoek komt, zou den ouden Volcker wel
eens de oogen kunnen openen. Doch je ver
langt om naar hem toe te gaan en dus wensch
ik je goeden dag en tot ziens."
„!a ik moet Mina spreken. God wete wat
Dten Haag, Riouwstraat 6, 24 Mei.
Den heer mr. J. G. Schiirmann,
voorzitter van het Vaderlandsch Verbond.
Hooggeachte Heer!
Na onze conferentie van den 16den j.l. heb
ik onze verhouding nog eens in een ruimeren
politieken vriendenkring besproken. Wij zijn
eenparig tot de overtuiging gekomen, dat het
wenschelijk is, dat gij het Vaderlandsch Ver
bond in den geest uwer voorstellen reorga-
niseert, en dat daarnevens onze oude liberate
partij weder zelfstandig optreedt.
Evenals gij, wenschen* wij, dat de regeer-
macht der Kroon niet feitelijk worde uitge-
oefend door partijleiders, die niet alleen de
ministers benoemen, maar ook door hun over-
wegenden invloed op de rangorde der partij-
lijsten zoo goed als alle leden hunner partij.
De Kroon moet door de openbare meening
genoopt word-en tot medewerking om aan
dezen schadelijken en met den geest der
Grondwet strijdigen toestand een einde te
maken. Naar onze meening allereerst om
door een verbeterd kiesrecht weder een wer-
kelijke volksvertegenwoordiging te verkrijgen.
Wij bestrijden gemeenschappelijke politieke
tegenstanders, doch in onze wijze van be-
strijding en propaganda xgaan wij te zeer
uiteen om in een vereeniging te blijven en tre
den daarom uit.
Ik verzoek u, van dit schrijven aan uwe
vergadering van Zaterdag a.s. mededeeling te
doen.
Hoogachtend,
Uw dw.,
(w. g.) Mr. S. v. HOUTEN
Uit het hier aang-ehaalde blijkt aldus
schrijft het hoofdbestuur van het Vader
landsch Verbond verder dat in bet later
gevolgde communique de inhoud van den
brief van mr. Van Houten ook niet juist was
weergegeven.
Zij, die belangstellen in het werkelijk we
zen der nieuwe vereeniging, zullen hun
nieuwsgierigheid bevredigd zien, als straks
de nieuwe statuten worden gepubliceerd
Ieder moge voor derzelver beoorJeehng zien
door eigen bril en niet door dien van een
vooringenomen explicator".
BRAAT'S REDDINGBOOTINS1 ALL A TIE.
Naar aanleiding van de proefnemingen met
de Braat's reddingbootinstallatie op hot 3 v
„Prins der Nederlanden", der Stoomvaart
Mij. „Nederland", welke indertij-d gedaan
zijn, werden besteld voor het s s „Indra-
poera" der Rotterd. Lloyd 6 stel, en voor bet
m.s. „P. C. Hooft" der Stoomvaart Mij. „N--
derland" 14 stel dezer installaties.
Nadat het m.s. „Indrapoera" een reis naar
Java gemaakt had en gebleken was, dat deze
installaties aan alle gestelde eischen volde-
den, bestelde de Stoomvaart Mij. .Neder
land" voor het m.s. „Chr. Huygens". hetwelk
bij de Nederlandsche Scheepsbouw Mij. in
aanbouw is, weder 12 stel installaties.
DE ZAAK-GEELKERKEN.
Dinsdag is er, naar de N. R. Crt. meldt,
weder een vergadering gehouden van de
classis Haarlem er Gereformeerde Kerken.
Allereerst was aan de orde het antwoord
van ds.»Van den Brink uit Zandvoori en ds.
Brussaard uit Bloemendaal op de verma-
ning door de vorige vergadering der classis
gegeven, om zich terug te- trekken uit het
centraalcomite van leiding van bezwaarden,
omdat dit comite ontoelaatbaar wordt ge-
acht in de Gereformeerde Kerken, en te be-
danken als redacteur van „Woord en Geest",
het feitelijke orgaan der Geelkerken-partij.
De beide predikanten antwoordden, dat zij
gehoor wilden geven aan een drievoudigen
er te Brussel met me zal gebeuren." Maar
dan vervolgt de schilder plotseling:
„Maar ik moet ook voor jou zorgen. Beloof
me, Guido," en nu spreekt hij zeer ernstig,
„als je hier niet kunt overnachten, ten minste
elken avond en elken morgen te komen zien
of er geen postduif is gekomen met een bericht
van mij. Ik zal zes duiven meenemen. Je kent
het geluid van het belletje, als er een op de
til komt. Het kan van het grootste gewicht
voor je veiligheid zijn, voor je leven zelfs,
want God weet, ci Alva geen verdenking te-
genover me zal koesteren."
Na met elkander een handdruk gewisseld
te hebben, gaan de mannen hierna van el-
kaar.
Den volgenden morgen vertrekt- de schilder
uit Brussel in gezelschap van Achilles, die
zes duiven vocr hem draagt/en Guy gaat
voort met zijn schip te lossen met de grootst
mogelijke snelheid.
Daarmee is hij drie dagen bezig, onder de
grootste voorzorgsmaatregelen. Geen man
mag des nachts het schip verlaten. Sterken
drank wordt niet gedronken, want ook dte
mannen zelf weten, dat hun leven afhangt
van de allergroots.e omzichtigheid, en ook de
moedigste rilt als hij denkt aan den dood,
dien Alva hem heeft toegedacht. Zelfs Cor
ker, de oude zeerot, deelt zijn kapitein mede,
dat hij zenuwachtig is en last heeft van sla-
peloosheid.
„Het schijnt me soms alsof ik bij de keel
gepakt wordt, en soms ook heb ik het gevoel
alsof ik stikken ga. In den afgeloopen nacht
heeft Chucksin ons alien doen opschrikken
door plotseling uit te roepen:
„In Godsnaam, laat me niet levend ver-
branden!" En dat heeft geen goeden invloed
aandrang op hen geoefend van hun kerkera-
den, van het centraal-comite en van alle pre
dikanten der classis, en omdat zij de daarin
aangegeven redenen juist achten, uit het cen
traal-comite zijn getreden. Zij verklaarden
ook, dat het centraal-comite voortaan geen
publicaties meer zal doen in „Woord en
Geest", zoodat dat blad opgehouden heeft
het feitelijk orgaan te zijn van genoemd co
mite.
Na langdurige besprekingen, over de ver-
klaringen door hem afgelegd in verband met
hun uittreden, worden de vier voorstellen in-
gediend
le. De classis, dankbaar voor de mede-
deelingen van ds. Van Men Brink en ds.
Brusaard, dat zij zich uit het centraal-comi
te hebben teruggetrokken, gehoor-d de nadere
mededeelingen van deze predikanten, ver-
trouwt dat zij ook aan de actie van dit co
mite niet meer op eenige wijze zullen deel-
nemen, omdat de classis als haar overtuiging
heeft uitgesproken, dat het optreden van dit
comite ontoelaatbaar is in de Gereformeer
de Kerken. Dit voorstel werd aangenomen
met 22 tegen 4 stemmen.
2e. De classis betreurt, dat ds. Van den
Brink en Brussaard niet bereid zijn gevon
den, hun medewerking aan Woord en Geest
op te geven, omdat, al heeft het centraal-
comite verklaard niet langer zijn publicaties
in genoemd blad te zullen doen, de geest en
de richting van dit blad evenals de mede
werking van dr. Geelkerken als eind-redac-
teur duidelijk aanoonen, dat dit blad zich
als oppositie-orgaan tegen de Synode van
Assen gesteld heeft en dringt er bij ds. Van
den Brink en ds. Brussaard op aan, zich als
medewerkers aan dit blad te onttrekken. Dit
voorstel werd aangenomen met 15 tegen ll1
semmen. Ds. Brinkman (Haarlem) sprak
uit, dat hij medegewerkt heeft onder de na-
drukkelijke verklaring, dat het niet inwilli-
gen van dit verzoek in geen enkel opzicht
tot tufchtmaatregelen aanleiding zou geven.
De commissie betuigde hiermee haar in-
stemming.
3e. De classis verzoekt ds. Van den
Brink in verband met zijn uitlatingen in
„Woord en Geest" en op de classicale ver-
gaderingen, „dat hij staat aan de zijde van
dr. Geelkerken" zich nader te verklaren,
aangezien dat volgens de resoluties van de
Asser Synode niet toelaatbaar is. Dit voor
stel werd aangenomen met 22 tegen 5 stem-
men.
4e. De classis spreekt nadrukkelijk uit,
dat het optreden van dienaren dtes Woords
in onze kerken met dr. Geelkerken in verga
dering van bezwaarden, niet geoorloofd is.
Dit voorstel werd aangenomen met 21 tegen
7 stemmen.
Daarna werd de vergadering verdaagd
tot 15 Juni te 10 uur.
De vergadering duurde van 's morgens
10 uur tot's avonds 9 uur, met tweemaal
een half uur pauze.
Wederom woonden eenige honderden le
den der kerk de vergadering bij.
EEN NIEUW BEROEP!
In de strafgevangenis te Kassian z!l
thans een Arabier, die daar een jaarlang zal
worden opgeborgen.
De man isautovernielder van bfroep.
In verschillende plaatsen op Java heeft hij
zich als chauffeur aangemeld bij autobezit-
ters, die hun wagen tegen een nieuwe wen-
schen in te ruilen, zoodanig, dat de assuran-
tie maatschappij dit bekostigt.
Tot negenmaal toe heeft hij dit „grapje'*
op de menschen."
„Integendteel, een zeer goeden," merki
Guy op. „Ik heb waargenomen, dat zij den
ganschen dag vol aandacht voor hun werk
zijn."
Dan wendt hij zich tot den bootsman, zeg-
gend:
„Je moet aan de equipage mededeelen,
dat, als alles goed afloopt, iedere pikbroek
drie dagen vrij te. Portsmouth zal hebben,
en dat ieder van hen twee horlcges zal mo-
gen koopen, voor elke zak een. Hoe loopt hei
met het lossen, Jose?"
„Dat schikt wel, senor Capitan Blanco",
antwoordt de zeerob met een knipoogje.
„Het voorruim is leeg en in den loop van
morgenochtend zullen we ook klaar zijn met
het achterschip en het middenruim en dan
kunnen we ook het dek vrij hebben. Maar ik
zie daar de kooplui aan boord komen, senor
capitan Blanco," en na nog een paar Spaan
sche woorden gebromd te hebben, gaat d§
bootsman naar voren, daar hij in geenen
deele er op gesteld is, bezoekers te ontmoe
ten.
Met gefronst voorhoofd ziet Guy, hoe Jan
Olins de loopplank opkomt. Het is de vierde
dag, hij heeft nog niets van Oliver gehoord
en begint zich ernstig ongerust te maken.
„Overnacht u doorgaans aan boord?,,
vraagt de bezoeker na de gebruikelijke be-
groetingen.
„Neen, aan wal. Nu eens in de herberg.
die u me heeft aanbevolen, en dan weer bij
een vriend van me, een kunstenaar."
„Nu, het zou me hoogst aang;enaam zijn,
als u vannacht op schip zoudt willen blijven.
U kan de stad toch niet verlaten, nadat de
poorten na zonsondergang zijn gesloten."
(Wordt vervolgd).
*7)
Als ge alles hebt beproefd en de energie voor uw zaak U nog niet
de resultaten heeft gebracht, die U zich hadt voorgesteld, besluit dan
tot het nemen van een regelcontract in een goed, door alle standen
gelezen dagblad. Wij twijfelen niet, of dit zal U zeer zeker brengen
tot het gewenschte succes, Het zal bfijken HET MIDDEL te zijn!
f