J. G. POUWELS
Aikmaarsche Gourant
De dochter van Alva.
Zaterdag 5 Juni.
Oprichting van een gedenkteeken
voor Juliana van Stolberg.
FEUILLETON.
Londensch aanteekenboek
GENERAL WOTORS PROOUKT'
No. 130 1926
Honderd Acht en Twintigst^ Jaargang.
Den 16en Febr. 1506, dus 420 jaar geleden
werd op het Slot Sto 1 berg nabij het stadje van
dien naam in den Beneden-Hartz, geboren
Juliana van Stolberg, de moeder van Willem
van Oranje, den Vader des Vaderlands.
In den strijd om de vrijheid van het Neder-
landsche volk heeft Juliana van Stolberg in
stilte een groot aandeel gehad. Haar geloof
haar dienende liefde, haar trouw en stand-
vastigheid zijn een lichtend voorbeeld en eene
bezielende kracht geweest voor haar zonen in
hun groot ondernemen de vrijheid der Neder-
landen te grondvesten. Zij kweekte in hen de
zedelijke eigenschappen, welke alleen hen
konden in staat stellen goed en bloed te offe-
ren voor hunne rechtvaardige zaak.
In oogenblikken van twijfel en tweestrijd
was het Juliana van Stolberg, die aan Wil
lem van Oranje den eisch van het hooge be-
ginsel den eisch van het geweten voorhield
en hem tot volharden bewoog, waarom zij dan
ook wel „het geweten van haren grooten
Zoon" genoemd werd. De beproevingen zijn
haar niet gespaard. Zij zag verscheiaene ha-
rer zonen sneuvelen; de aardsche goederen
van haar en de haren werden geofferd; blind
en eenzaam, doch in onverzwakt geloof stierf
zij.
Deze edele vrouw heeft onze Koningin tot
eerste peetmoeder gegeven aan hare dochter
Prinses Juliana.
In den lande heeft zich thans een Comite
gevormd met het dioel op 30 April 1927 het
feit te vieren, dat de Prinses den achttienja-
rigen leeftijd bereikt, door de onthulling van
een gedenkteeken voor de Stamvrouwe van
het Huis van Oranje naar wie Prinses
Juliana is genoemd. Hare Majesteit de Ko
ningin met dit denkbeeld in kennis gesteld,
heeft hare instemming met dit denkbeeld be-
tuigd.
Het ligt in het voornemen het gedenkteeken
te plaatsen te's Gravenhage, zoo mogelijk op
het Juliana van Stolbergplein, het middel-
punt van verschillende straten, die haar naam
ontleenen aan Prinsessen en Vorstinnen uit
het Huis van Oranje-Nassau.
Het hieronder vermelde Comite heeft zich
belast met het inzamelen van gelden voor hef
bovenvermelde doel in Noord-Holland, met
uitzondering van Amsterdam, voor welke stad
een afzonderlijk comite gevormd is.
Jhr. Mr. Dr. A. Roell, Commissaris der
Koningin in de Provincie Noord-Holland,
Eere-voorzitter.
Jhr. Mr. D. E. van Lennep, Kamerheer i.
b. d. van H. M. d\; Koningin, Lid van Gede-
puteerde Slaten van Noord-Holland, te
Heemstede, Voorzitter.
Jhr. Mr. Th. M. Asch van Wijek, adminis-
trateur aan de Provinciale Griffie van
Noord-Holland, te Haarlem, Secretaris.
Jhr. F. Teding van Berkhout Jr., Directeur
van de Haarlemsche Bankvereeniging te
Haarlem, Penningmeester.
G. C. van Balen Blanken, arts te Span-
broek.
Mr. G. J. Bisschop, Burgemeester van
Hoom.
D. de Boer Dz., Voorzitter van de Holt.
Mij. van Landbouw te Stompetoren.
Jhr. Mr. J. W. G. Boreel van Hogelanden,
Kamerheer i. b. d. van H. M. de Koningin,
Oud-lid van Ged. Staten van Noord-Holland,
oud-Burgemeester van Haarlem, te Velsen.
Mevr. S. C. C. Bronsveld-Vitringa, Oud-
lid der Tweede Kamer, der Staten-Generaal
te Hoorn.
W. Houwing, Burgemeester van Helder.
W. J. Kernkamp, Lid van de Prov. Staten
van Noord-Holland, Dijkgraaf van het Hoog-
heemraadschap van de Uitwaterende Sluizen
in Kennemerland en Westfriesland, te Edam.
E. Luden, Lid van de Prov. Staten van
Noord-Holland, Voorzitter van Stad en Lan
de van Gooiland te Hilversum.
C. Maarschalk, Lid van de Provinciale
Staten van Noord-Holland, Burgemeester van
Haarlem.
G. A. de Reede, Majoor der Infanterie,
Garnizoenscommandant te Haarlem.
Mr. P. J. Reijmer, oud-lid van de Tweede
Kamer der Staten Generaal, Burgemeester
van Hilversum.
Dr. A. A. van Schelven, Hoogleeraar aan
de Vrije Universiteit te Amsterdam, Voorzitter
van de „Groep-Nederland van het algemeen
Nederlandsch Verbond te Haarlem.
Mr. A. Slob, Burgemeester van Haarlem-
mermeer.
P. Slot, Burgemeester van Broek op Lan-
gendijk.
J. A. E. Verkade, Voorzitter v. d. Kamer
Een verhaal uit den Tachtigjarigen
Oorlog.
Door Archibald Clavering Gunter.
Vertaald door Mr. G. Keller.
49)
„Maar waarom was je dan gisteravond
diet hier?" vroeg Guy mismoedig.
„De eigenaar van het paard heeft me be-
drogen:
het dier was kreupel en ik bereikte de Kei-
zerspoort juist toen die gesloten werd. Daar-
om moest ik den heelen nacht in huis blij-
ven, maar ik heb nu mijn brief zoo vroeg
mogelijk gebracht, zoodra de poorten open
waren. Maar u is niet kapitein Andrea
Blanco, u is kapitein Guido Amati", liet
Achilles er op volgen, die met nieuwsgierige
oogen Guy had aangestaard sinds hij de
kajuit betreden had.
„Beide."
„Dat is grappig."
„Maak je er maar niet druk over, of dat
grappig is of niet," zei Chester op bevelen-
den toon, die den knaap verbaasd deed
staan. „Ga zitten!"
v „Ik zou liever naar huis toe willen om te
ontbiiten," morde Achilles.
van Koophandel en Fabrieken voor Zaanland
te Zaandam.
W. C. A. Vink, Kapitein ter Zee, Comman
dant der Marine-Kazerne te Helder.
Mr. W. C. Wendelaar, Burgemeester van
Alkmaar.
J. J. M. Wiegman, Burgemeester van Heems-
kerk.
C. Wilg van der Wal, te Hilversum.
C. Wijdenes Spaans Jr. Dijkgraaf van het
Hoogheemraadschap Noord-Holl. Noorder-
kwartier te Anna Paulowna.
Ongetwijfeld zal voor het bovenaangege-
ven plan ook in deze gemeente groote be-
langstelling bestaan.
De ondergeteekende doet derhalve, voor
wat deze gemeente betreft een beroep op
de medewerking der ingezetenen en ver-
zoekt ieder die van zijne instemming met
dit nationale doel wenscht te doen blijken
daartoe een bijdrage af te zendenen.
Elke bijdrage hoe bescheiden ook, is
welkom.
Tot dat einde zullen eenige personen,
voorzien van de betreffende circulaires, zich
met gesloten bussen aan de huizen der in
gezetenen aanmelden.
WENDELAAR,
Burgemeester van Alkmaar.
Lloyd George de pessimisten de
gevolgen.
Men kon verwachten dat een groote crisis,
als de algemeene staking, belangrijke gevol
gen na zich zou sleepen; en de politieke ge
volgen beloven inderdaad onthutsend te wor-
den. Het was naturulijk, dat de „Labour"-
partij de reactie zou voelen, maar het is ver-
rassend, dat de Liberate partij zoo mogelijk
nog ernstiger heeft geleden. De parlemen-
taire „Labour"-partij is nu zeer verdeeld ter
wijl ook in den Raad van het Vakvereeni-
gingscongres (zooals men weet, het centrale
bestuur van de industrieel vereenigde Brit-
sche arbeiders) de verdeeldheid groot is, een
verdeeldheid, die wel tot uiting zal komen
„Je blijft hier en ontbijt met mij en je doet
wat ik je zeg. Dat heeft je meester ook ge-
zegd."
Gehoorzamend aan het bevel, vooral om-
dat een zeer smakelijk ontbijt wordt klaar-
gezet, gaat Achilles zitten eten, hoewel Guy
hem geen gezelschap houdt, omdat hij in ge-
peins verzonken is over wat hem te doen
staat. Misschien kan hij door de vlucht zich-
zelf redden, maar hij wil zijn mannen niet
alleen laten met het gevaar, dat ze in de pan
gehakt worden of ter dood gebracht. Zijn
gevoel als krijgsman verzet zich er tegen,
dat hij hen in de steek zou laten, die bij dezp
gevaarlijke onderneming met hem hun leven
op het spel hebben gezet. En dan mag hij
ook niet den knaap vergeten, die, zonder
het zelf te weten, zijn leven waagt om hem
te redden. Slechts een ding kan hen alien
redden en dat is als er een middel kan wor
den gevonden om hen alien op de „Esperan-
za" de voile zee in te brengen. De kans daar-
op, welke nog den vorigen nacht bestond,
is teloor gegaan door de kreupelheid van het
paard van Achilles. Maar hij vermoedt,
dat toch nog in de eerste uren geen verden-
king op hem zal vallen. Brussel ligt op der-
tig mijlen afstands van Antwerpen en zelfs
al kwamen hier berichten uit Brussel in,
dan kost het toch nog eenige uren voor de
Spaansche spionnen er achter zijn gekomen,
dat Andreas Blanco tweemaal met den ver-
rader Oliver het middagmaal heeft gebruikt
wanneer dit lichaam in bet begin van Sep
tember a.s. zijn jaarvergadering houdt. Er
heerschen bovendien ook ernstige meenings-
verschillenden in de afzonderlijke vakvereeni-
gingen en het is niet onmogelijk dat vele lei-
ders aan den kant worden gezet en door an-
deren vervangen. Lloyd George is de directe
oorzaak van de liberate scheuring, volgend
op de staking. Het is eigenlijkmooit pais en
vree geweest fusschen de twee fracties, die
onder den ouden, algemeenen leider Lord
Oxford (Asquith) en die onder den parlemen-
tairen leider Lloyd George. De scheur was
zoo een beetje dichtgeplakt met stijfsel en pa
pier; maar thans is ze door de hitte van de
stakingsgebeurtenissen weer open gespron-
gen en verschijnt ze ons gapender dan ooit.
Een dagbladartikel van Lloyd George's
hand in Amerikaansche bladen, geschreven in
de eerste dagen van de staking, is de aanlei-
ding geworden voor het politiek kabaal,
waarvan men hier thans getuige is. Een jour
nalist wordt in de uitoefening van zijn be
roep vaak gedwongen als profeet op te tre-
den maar een staatsman doet beter en hij
kan het ook beter doen zulk een gevaar
lijke rol te vermijden. Lloyd George ging
zich echter in zijn artikel, dat in Amerika
wijd en zijd werd gepubliceerd, aan voor-
spellingen te buiten, die de volgende gebeur-
tenissen gelukkig onwaar hebben gemaakt.
Hij was pessimist in dat artikel, hetgeen men
niet van hem gewoon is. Want Lloyd George
is in het algemeen de meest opgewekte en
optimistische staatsman, die zich denken laat.
Hij smult aan crisissen en is in den loop der
jaren met glimlachend zelfvertrouwen en al
gemeen vertrouwen van de eene crisis in de
andere gegaan. Hij toonde die gemoeds^e-
steldheid in de donkerste dagen van den oor
log en ook in alle ecc-omische crisis die op
den oorlog volgden. Nu is 1 ij nessimist ge
worden; het artikel, dat leidde tot de ruzie in
de Liberate partij, voorspelde dat de staking
van dag tot dag van week tot week zou
voortgaan, totdat de regeering waarschijn'
lijk tot een compromis zou worden gedwon
gen. Dat inzicht is niet zoo begrijpelijk in-
dien nen de eerste stal'ngsdagen in de her-
innering terugroept. Millioenen deelden het
met hem onder wie dozijnen van de beste
Engelsche journalisten. En ik moet dan ook
terstond verklaren dat de aanval op Lloyd
George's joumalistieke houding veel heeft
en eenmaal met hem in den Toren der En-
gelen heeft ontbeten.
Alles bijeen meent hij, dat hij zeker nog
zes uur veilig is. Hij laat dus de laatste
weinige balen huiden enz. zoo spoedig mo
gelijk lossen en, na Achilles op het hart ge-
druict te hebben, zich niet buiten die kajuit te
vertoonen, snelt hij haastig naar het kan-
toor der ontvangers van de lading, dat even
te' voren geopend is.
Op het kantoor wordt hij te woord gestaan
door den oudsten firmant.
„Ik heb, zegt hij, „de lading gelost. Kunt
u mij niet met ballast naar een of andere ha
ven zenden?"
„Dwaasheid!" antwoordt de welgedane
Jacobszoon. „Waarom zouden we u in bal
last laten uitvaren, wanneer we u aan een
lading kunnen helpen, waarmede geld is te
verdienen? Heb geduld totdat we lading voor
u gevonden zullen hebben."
„U moet me toch in ballast laten vertrek-
ken."
„Waarom?"
„Omd!at de douanebeambten in de buurt
van mijn schip rondslenteren."
„Verdomd! Dan heeft u zeker gesmokkeld!
Als u ons in moeilijkheden brengt door uw
leelijke practijken op dat gebied, kapitein
Blanco, dan kunt u hier blijven om het weer
in orde te maken. Ik steek geen hand uit om
u te helpen."
Dit antwoord is wel ontmoedigend. Het is
van spijkers zoeken op laag water en dat ik
niet onder den indruk kan weg komen, dat
persoonlijke gevoelens van wrok en anti-
pathie zich in deze liberate crisis hebben doen
gelden. Lloyd George was uiteraard vrij
van pessimistisch te zijn als hij verkoos.
Maar zeggen de Asquithianen het ver-
keerde was dat zijn pessimisme hem een ge-
dragslijn gedurende de staking deed volgen,
die verschillend was van die van Asquith en
zijn trouwe trawanten. De laatsten waren
geneigd kritisch te staan tegenover de alge
meene politiek van de regeering, leidend tot
het afbreken van de onderhandelingen. Maar
zij stonden achter de regeering in haar op-
vatting dat onderhandelingen niet konden
worden hervat tenzij de algemeene staking
werd opgeheven. Lloyd George was nog wat
scherper in zijn kritiek en meende dat de
onderhandelingen voortgang moesten heb
ben, ook gedurende den tijd dat de regee
ring bezig was de staking te overwinnen.
Men voelt wel dat dit verschil in houding te
gering is om een 6tandje te rechtvaardigen
zooals Asquith het hem heeft gegeven in dien
beleefd hatelijken brief, die zonder veel om-
haal aan de openbaarheid werd prijsgegeven
en waarvan de lezer de uittreksels reeds in
zijn blad zal hebben gelezen. Lloyd George's
standpunt werd min of meer duidelijk ge
maakt in zijn redevoeringen, die hij gedu
rende de staking in het Parlement hield. Maar
aan die speeches konden de Asquithianen
niet veel aanstoot nemen. Het artikel in de
Amerikaansche pers moest dienen om de
breuk tusschen Lloyd George en Asquith
openbaar en onherstelbaar te maken. Ik kan
mij in de latere politieke geschiedenis van
Engeland niets herinneren, dat in hevigheid
kan worden vergeleken met dit naar mijn
idee voor groote mannen onwaardige inci
dent, mij geen voorval herinneren waarin
een staatsman een collega in zulke strenge
termen een berisping heeft toegediend.
Gewoonlijk blijven moeilijkheden, die tus
schen politieke collega's rijzen, min of meer
bescheiden gesluierd en zelfs wanneer de
breuk in het licht der openbaarheid komt, ne
men de disputanten een zekere vaagheid, als-
mede hoffelijkheid, in acht wanneer zij mee-
nen er over te moeten praten of schrijven.
Toen indertijd de coaiitie-regeering aan haar
einde kwam, weerhielden de verschillende
tegenstanders zich van onverkwikkelijke open-
het bewijs voor Chester, dat de oudste fir
mant niets weet van het geknoei van Olins
met de twaalf kisten met goed.
Guy verlaat het kantoor, maar blijft in de
buurt er van, vast besloten om Olins over de
zaak te spreken. Ook deze is gelukkig alweer
vroeg op pad al heeft hij van den afegloopen
nacht een deel wakend doorgebracht, en hij
loopt hem tegen het lijf, als hij de Wol-
straat uitkomt.
„Mag ik u even lastig vallen, mijnheer
Olins," vraagt hij.
„Zeker, ga maar mee naar kanoor."
„Neen, ik wil u pariculier gesproken heb
ben, en niet op uw kantoor."
„Best, laten we dan deze herberg maar
binnengaan," antwoordt Olins, die Guy
scherp opneemt en hem voorgaat naar een
localiteit, waar hij blijkbaar goed bekend is,
daar zij onmiddellijk in een afzonderlijke
kamer worden gelaten.
„Wel," zegt hij, „gaat het om het geld
voor dat smokkelzaakje, kapitein Blanco?
Het staat binnen een paar minuten ter uwer
beschikking, als uw mannen misschien on-
geduldig mochten worden."
„Neen, ik wilde u alleen vragen me on
middellijk een order tot uitvaren in ballast
te verschaffen."
„Onmogelijk!" roept Olins uit, maar daar-
na fluistert hij:
„Maar waarom heeft u dat noodig?"
„Omdat men mij ervan verdenkt. dat ik heb
bare disputen. De brief van Lord "Oxford fa
niets meer of minder dan een hevige repri-
mande, die Lloyd George en zijn volgelingen
noch kunnen veronachizamen noch vergeten.
Het politiek resultaat alweer moeilijk te
voorzien kan belangwekkend zijn; en de
toekomst van Lloyd George levert thans am-
pel stof voor verondertsellingen en commen-
taar. Maar een ding is zeker. Voor de reeds
zoo laag liggende Liberate partij (die toch
ook in dit land voor de beste en heilzaamste
staatsbeginselen werkt) is het een nieuwe
haast doodende slag; en als zoodanig is dit
incident meer dan betreurenswaardig.
De durende crisis.
Wij hebben Pinksteren gehad en het weer
is ons genadig geworden. De schoone dagen,
door millioenen doorgebracht in de heerlijk-
heid van het zonnige landschap, aan rivier
en strand, brachten vergetelheid en evenwicht
voor geschokte gemoederen en rust na vele
angstige dagen van inspanning en ongewoon
werk. Maar in den tredmolen van he* dage-
lijksch bestaan teruggekeerd was men er zich
weer terstond van bewust dat het land bleef
liiden onder een ernstige arbeidscrisis, die
van de mijnstaking, waarbij op het oogen-
blik nog geen uitzicht is op een regeling. Een
regeling door dwang zou geen waarde heb
ben; het moet een regeling bij wederziidsche
overeenstemming worden. Maar er is niet de
minste aanwijzing dat de twee groepen, de
bond van mijneigenaars en die van mijnwer-
kers, op het oogenblik dierct of indirect zulk
een regeling zoeken. Inmiddels verminderen
de kolenvoorraden. Wat anthraciet betreft is
het publiek reeds op rantsoen gesteld. De be-
drijven, die de grootste kolenverbruikers zijn,
kunnen slechts op halve kracht werken. Het
cijfer der werkloosheid is dus met sprongen
omhoog gegaan. Naarmate de staking lan-
ger duurt zal haar ongerief en haar verar-
mend effect zich sterker doen gevoelen. Het
land tobt dus door. De mijnwerkers willen
nog van geen concessie in loon en arbeidstiid
weten. De werkgevers zijn zelfs al weer te-
ruggekomen van hun aanvankelijke aanvaar-
ding van de voorstellen der kolencommissie,
wier aandeel in het werk tot regeling van het
mijnvraagstuk thans wel als algemeen bekend
kan worden beschouwd. In eenige mijndis-
tricten lijden de arbeiders reeds ontberingen
hetgeen weer eens opnieuw bewijst waar bii
industrieele disputen, waarbij het hard tegen
hard gaat, de hevigste slagen vallen. In vele
gevallen kunnen de mijnwerkers en hun ge-
zinnen echter steun krijgen door de werk-
kring van de armenwet, zoodat zij den hope
loozen strijd eventueel lang genoeg kunnen
voortzetten om groote schade toe te brengen
aan alle andere nijverheden van het land. De
eigenaars daarentegen verliezen in de meeste
gevallen minder, nu de mijnen niet werken
dan zij zouden doen indien het werk gewoor
voortgang had. Geen der twee partijen is al
zoo wijs geworden om de schadelijke dwaas-
heid te erkennen van de voortzetting van eer
conflict dat terstond ten einde zou kunnen
worden gebracht of voor beide partijen
billijke en eervolle voorwaarden. Het schijnt
dat deze mensehen met redeloosheid zijn ge<
slagen. Zelfs de breed aangegeven voorstel
len van den eerste minister, die ruimte laten
voor bespreking en wijziging, worden zon
der meer van de hand gewezen.
Internationale vegetariers.
Het zesde internationale congres van vege-
riers is dezer dagen te Londen gehouden. En
het begon met eenkus. Deze eigenaar-
dige, ofschoon beminnelijke openingsplechtig-
heid, verdient vooral voor Nederlanders ver-
melding omdat ze plaats had tusschen Neder
landers, mejuffrouw Ort, de internationale se-
cretaresse, en rnijnheer de Clercq. Het was
haar manier hem welkom te heeten op den
buitenlandschen grond. Het was overigens
een zakelijke vergadering, waarbij de afge-
vaardigden, getooid met groene rosetten, in
woorden en manieren duidelijk lieten blijken
dat zij voor serieuzen arbeid tesaam waren
gekomen. Er waren vertegenwoordigers vac
alle natien, met uitzondering van Monte
Carlo, waar ethische beginselen in welken
vorm ook, blijkbaar moeilijk wortel kunnen
schieten. De vromvelijke Fransche afgevaat
digde droeg een vegetarisch bontstel. Dat was
niet het eenige gebruiks- (afgescheiden van
consumptie-) artikel. Er was een kleine ten-
toonsteiling van vegetarische schoenen, hand-
doeken, portefeuilles, papier, tennisrackeis,
vioolsnaren, aanzetriemen, boordknoopjes
haarborstels en wat niet al. Er hingen por
tretten aan de wanden van robuste zuige-
lingen en ionge kinderen, opgevoed met v j:
tarisch dieet; blijkens het onderschrift waren
het Zweedsche kindertjes, ,,die nimrner
vleesch hebben aangeraakt". Uit de ve'han-
delingen der vergaderingen bleek, dat -le
vegetariers het volste vertrouwen hebben in
Irt komer.de succes van hun zaak. Waar
Socrates en Plato, de meest wijze mannen
van het menschelijk geslacht, vleesch in alV.
vormen voor voeding verwierpen, vertrou
wen zij, dat de huidige menschheid eens tot
hetzelfde wijze inzicht zal stijgen. Zij beweer-
den gedurende de debatten dat de genees
gesmokkeld."
„Wat?" Die kant van vannacht?" zegt de
Vlaming met gedempte stem, terwijl zijn ge-
laat betrekt.
„Dat was geen kant," zegt Chester kortaf.
„Neen maar! Nu, u moet Antwerpen ver-
laten, zoodra het tij gunstig is," fluistert
Olins, terwijl zicn dikke zweetdruppeis op
zijn voorhoofd vertoonen. „Maar waarheen
wilt u zeilen?"
„Verschaf me papieren voor Amsterdam."
Het is de eerste stad die Chester in het hoofd
komt.
„Goed, u zult ze hebben. „Maar", vervolgt
de koopman zenuwachtig, „het zou toch wei
achterdocht wekken, als dat geschiedde zon
der vrachtbrief!"
„0 die zal ik u wel verschaffen," roept
Guy, die plotseling op een inval is gekomen.
„Van wien?"
„Van uw landgenoot, den patriot Bode
Volcker
„Goede hemel, u weet dus!
„Ja, haakbussen in kant gepakt, daar staat
geen boete maar de dood op," fluistert Guy.
„Schrijf nu maar gauw een opdracht om een
vrachtbrief voor Amsterdam af te geven."
De koopman zei zich om daaraan te vol-
doen en Chester bewondert hem, want de va-
derlandslievende Jan Olins heeft een hand
zoo duidelijk en regelmatig alsof het gedrukt
ware.
(Wordt vervofgd),
KennemerAutogarage
Ml V %v/ h tff '-iia.i.Ai--