Alkmaarsche Gourant
Be doehter van Siva-
FEUILLETON.
No. 13Y 1926
Kenderd Acht en Twintigste iaargang.
Maandag 14 Juni.
Stadsnieuws.
De sure8aiice van betalmgsaari-
vrage van de Zaanlandsche Bank.
(Wan onzen eigen verslaggever).
in het Paleis van Justitie te Haarlem werd
Zaterdag de aahvrage tot surceance van beta-
ling van het Spaarton ds der Zaanlandsche
Bank en dat van de Zaanlandsche Bank be-
handeld.
De zittmg van des morgens 10 tot 'smid-
cLags half twee was gewijd aan de vergade
ring van-crediteuren van het Spaarfonds, die
hi zoo'ci groote getale waren opgekomen, dat
de zaal geheel gevuld was.
Het aantal crediteuren van het Spaarfonds
bedraagt ruim 4000.
Als president der vergadering fungeerde de
president van de rechtbank, Mr. van der
Weulen, terwijl als rechters aanwezig waren
Mr. van Nes van Meerkerk en Mr. Maassen.
Griffier was Jhr. Mr. v. d. Brandeler.
Voor de Bank waren aanwezig de directeur,
,He heer A. de Ruijter, Mr. Dr. P. W. Vis., be
windvoerder, Mr. H. van Regteren Altena,
advocaat van het Spaarfonds en de heer W.
H'amelberg, accountant, de door de recht-
'Dank benoemde deskundige.
Aan het rapport van deze deskundige ont-
kencn wij het volgende:
De achva van de Zaanlandsche Bank be-
ijragen het volgendekan toorgebouwen
100.000, meubilair en safe-inrichting
tf, 15.000, kas 64.041, vreemd geld 408,
^coupons 1.323, zegels en diverse gezegelde
formulieren 2.512, eigen fendsen 297.239,
ctepot. Vereen. Effectenhandel 18.806, pro-
fongatie u/g 90.000, te ontvangen wissels
V 6.2S4, correspondenten 33.838, vorderin-
gen vreemd geld 3.515, debiteuren tegen
accept 89.140, debiteuren in rekening-cou-
rant 3.336.482, loopende rente 19.450,
debiteuren tegen accept, waarvau de accep-
ten in herdisconto zijn gegeven 1.261.245,
overwaarde fondscn van derdai 127.323,
vorderingen wegens borgstelling 225.000.
Totaal 5.711.62.9.
Passiva: Pref. crediteuren 693.472, con-
currente schulden 2.027.354, crec; n voor
verdisconteered promessen 1.281.245, credi
teuren wegens overwaarde van fondsen
f 127 323, verstrekte borgtochten 225.000.
Totaal 4.354.395.
Het Spaarfonds heeft van de bank te vorde--
ren 1.394.011.04.
Wat hiervan terecht komt hangt af van het-
geen er van de debiteurenpost der Zaanland
sche Bank, groot f. 3.440.522.55, terecht
komt.
Aangezien de Bank nog een credit saldo
heeft van 1.356.662.70, krijgen de spaar
ders en crediteuren zelfs nog 100 pet. wan
neer die 1.356.662.70 verloren gaan. v
Bij een liquidatie zal op den pest echter
nog wel meer verloren moeten worden, waar-
om de directie de suseance had aangevraagd,
met het voornemen om de zaak te reorgqni-
seeren.
Het controleeren van de namen der opge
komen crediteuren en de volmachten vor-
derdfe ruim twee uur.
De heer Hamelherg had de hem overgeleg-
de lijst van spaarders met de boeken geccu-
troleerd. Hem is gebleken, dat de op deze lijst
voorkomende bedragen in Qvereenstemming
zijn met de boeken; dat echter de namen en
adressen van spaarders op de lijst voorko
mende, in vele gevallen verschillen met de
boeken cn adreskaarten. Deze verschillen
zijn ontstaan door den grooten spoed, waar-
mede deze lijsten moesten worden opge-
maakt. De waarde van de vordering van de
Zaanlandsche Bank hangt af van de verlie-
zien, welke zullen blijken bij de afwikkeling
van de crediteurea van deze Bank. De ver-
achuldigde rente per 26 April 1926, die
21.450.64 bedroeg, is blijkens de overge-
legde lijsten per 14 Mei 1926 opgeloopen tot
een bedrag van 23.944.49.
Op een vraag van den president of iemand
van den bewindvoerder of den accountant
inlichtingen wenschte, vroeg een der aanwezi-
gen wat of de waarborgen voor de spaarders
warenof de Bank een nieuwe zaak was met
nieuw kapitaal; hoe lang de surceance duur-
de; of het geheele personeel van de Bank
voor de zaak nog noodig was en of de on-
kosten daarvoor van de nieuwe zaak vergoed
.wordten.
De President zeide, dat de deskundi-
gen een uitstel van betaling voor den duur
van li/z jaar noodig oordeelen. Wanneer de
Een verhaal uit den Tachtigjarigen
Oorlog.
Door Archibald Clavering Gunter.
Vertaald door Mr. G. Keller.
66)
„Ik kan u niet zeggen, waarheen ik wil
gaan om het geld te bemachtigen, maar er is
een schatkamer, welke een man die er zijn le-
yen aan wil wagen, kan openen. Ik ben bereid
om mijn leven op het spel te zetten, daar ik
precies weet waar de schatten verborgen lig-
gen."
„En waar is dat?"
„Dat kan ik u niet zeggen, maar ik heb u
bij vroegere gelegenheden mijn woord gege
ven en het is u toen gebleken, dat ik de waar-
heid heb gesproken. Weet u wel, dat ik u den
naam van sehrander staatsman heb be-
zorgd?"
„Heeft u dat gedaan?"
„Ja, door mijn raad omtrent de Watergeu-
zen. Nu heet u de slimme, de'wijze, vooruit-
riende oude vos Burleigh.'
„Zeker, waarbij ik mijn hoofd heb ge-
waagd," antwoordt de ander norsch.
„Intusschen, u wilde me over geld gespro
ken hebben?"
„Ja, schiet me zesduizend kronen voor en
lis ik levend wederkeer, zal ik u er zestigdui-
zend uit betalen, dat is dus tien tegen een.
Het zou nog mooier zijn. ais u me er tiendui-
crediteuren er me'de accoord gaan, dan zal
de rechtbank zich daartegen waarschijnlijk
niet verzetten. De beantwoording van de an-
dere vragen liet hij aan den deskundige over.
Mr. Vis was van ordeel, dat die vragen
thuis behoorden bij de behand'eling van de
surceanceaanvrage van de Bank en niet bij
die van het Spaarfonds. Vooruit was niet te
constateeren hoe het verloop zou zijn. Wel
was hij van oordeel, dat het in het belang van
crediteuren was om een ruime periode toe te
staan. Alles hangt af van de resultaten die
het activa van de Bank geven en 4 mil-
lioen debiteuren kunnen bij een geforceerde
opvordering groote verliezen geven.
Op een vraag deelde Mt. v. Regteren
Altena mede, dat zoolang de suseance
duurt, aan crediteuren alleen pondpondsge-
wijze uitbefalingen gedaan kunnen wordtn.
Ovcrwogen wordt op welke wijze het be-
cirijf kan worden voortgezet. De administrate
is keurig in orde.'Toezeggingen binnen wel-
ken tijd uitkeeringen gedaan zullen worden,
konden niet worden gedaan. Er werd echter
aan gewerkt. De bedoeling is de crediteuren.
zoo spoedig mogelijk te bevredigen, doch dit
mag niet tengeyolge hebben, dat zij zoo wei-
iiig mogelijk krijgen. Er kan wel gezegd wor
den, dat het kapitaal en de reserves met een
groote mate van waarschijnlijkheid verloren
zijn. Hoeveel daarboven van de crediteuren
verloren is, hangt af van de liquidatie. E>e tijd
heeft nog cntbroken om de waarde van het
activa volledig vast te stellen. Er is echter
geen sprake van dat bij een gewoon faillisse-
ment aan concurrente crediteuren 85 pet. zou
kunnen worden uitgekeerd.
Een ander aanwezige vroeg hoe het moge
lijk was, dat op de crediteurenlijst personen
voorkwamen, die nooit een cent op de Bank
hadden gehad en noemde in dit verband een
naam.
De P r e s i d e n t kon dit niet nagaan, doch
merkte op, dat deze opmerking geen gewicht
in de schaal legde, omdat de genoemde per-
soon sleehts voor een bedrag van 24 cent als
crediteur voorkwam.
De heer P. L a s a g e, Zaandam, was van
oordeel, dat de Commissarissen aansprake-
lijk zijn voor het geld, dat de spaarders op
de Bank hadden geplaatst.
De President zeide, dat menschen, die
hun geld naar de Spaarbank brengen, daar-
door een vordering hebben op het Spaar
fonds, doch dat de Commissarissen in het al-
gemeen niet verantwoordelijk zijn.
De heer P. Lasage, Zaandam, dacht, dat
een van de Commissarissen, de heer Visser,
die de bui had zien aankomen, om de ver-
antwoordelijkheid te ontgaan, vroegtijdig,
als zoodanig, had bedankt.
De President: Dat weet ik niet.
De heer P. L a s a g e Ik weet het 00k
niet en daarom vraag ik het.
Wanneer een zaak niet goed marcheert,
dan mag men er toch maar niet uittrekken.
De President: Dat kunnen we hier
toch niet uitmaken.
De heer P. Lasage: We zijn hier toch
voor de rechtbank. Die kan het toch wel uit
maken.
De President: Wanneer er sprake is
van kwade trouw, dan mag U er tegen op
komen, maar dan moet U niet hier wezen.
Hier moet eenvoudig uitgemaakt worden, of
al of niet surseance verleend zal worden.
De heer P. Lasage: Kan de heer De
Ruyter liet ons niet vertellen?
De P.r e s d e n tDat is hier niet aan de
orde. Als hij op de vraag wil antwoorden, is
het mij goed.
De heer De Ruyter: Ik kan er op het
oogenblik niet op antwoorden.
Mr. Vis: Voor.zoover ik alles heb gezien,
is er geen reden, om te concludeeren, dat er
kwade bouw heeft bestaan. Voor zoover dit
mocht blijken, zal het de taak van den be
windvoerder zijn om te overwegen, wat
daartegen gedaan moet worden.
Stel het geval, dat mocht blijken, dat het
Bestuur zijn taak niet naar behooren heeft
vervuld; dan heeft dit met de thans te nemen
beslissing niets te maken. Wanneer er geld
verloren is, dan is dat nog niet de schuld van
de bestuurders van de zaak.
De heer Lasage: Dat zegt U, maar als
er een fabriek gezet wordt en men geeft heel
veel hypotheek op de machine, dan heeft men
te bedenken, dat machines bij liquidatie wei-
nig waard zijn. Als men daarop dus veel
geeft, jR handelt men licht vaardig.
Mr. Ti s Dat is hier buiten de orde en
komt vanmiddag ter sprake.
Mr. Van Reckteren Altena: Wan
neer alle debiteuren op het oogenblik betalen,
is alles in orde. Ik zou wel eens willen zien,
of die mijnbeer, die zegt, dat er lichtvaardig
gehandeld is, in de tijden, die achter ons lig-
gen, de zaak zoo had kunnen besturen, dat
de debiteuren geen strop opleverden. Er zijn
credieten verleend met zekerheid, met hypo
theek en borgtocht. De zaken, die de credie-
zend leende, omdat ik u dan er honderddui-
zend terugbetaal. Het is een kansspel, waar
bij ik mijn leven en u uw geld waagt."
„Ik hecht meer aan mijn tienduizend kro
nen dan u aan uw leven," antwoordt de
staatsman droogjes en onverrichter zake ver-
laat Guy hem weer.
Maar juist in die dagen komt Francis Dra
ke terug van een expeditie tegen de Spanjaar-
den en zijn schip heeft een kostbare lading
van zilver in baren aan boord, buit gemaakt
op een of ander galjoen, en als Guy het praat-
je laat verspreiden, dat de schat waarop hij
het voorzien heeft, 00k in West Indie ligt,
laat de vlootvoogd hem bij zich komen en
deelt hem mede, dat hij niet zelf het geld kan
verschaffen, maar dat hij tegen een vergoe-
ding wel enkele kooplieden er toe kan bewe-
gen om tienduizend kronen voor te schieten
onder de door Guy zelf genoemde voorwaar-
den. Met blijdschap aanvaardt de jonge man
het aanbod, en zoodra hem het bedrag is uit
gekeerd, laat hij zijn schip repareeren, vult
zijn equipage weer pn tot gevechtssterlrte,
wat hem niet moeilijk valt, daar de meesten
van zijn beste manschappen, in de eerste
plaats Dalton en Croker, hem niet in de steek
hebben gelaten. Hij zet koers naar de Neder-
landen, al is het intusschen winter geworden
en ankert in het begin van December voor
Vlissingen. Nauwelijks ligt hij er als een aan-
gename verrassing hem te beurt valt.
Een roeiboot komt langzij en Achilles, die
dienst doet als kajuitsjongen, roept juichend
door het luik:
„Monsieur Oliver! Mijn meester Oliver,
de schilderi*
fen hebben gehad, zijn achteruit gegaan. Het
is gemakkelijk om te zeggen, dat die credieten
niet gegeven hadden mogen worden.
Wanneer de tijden niet zoo ellendig waren
geworden, dan waren die credieten goed ge-
bleven. Ik moet het dan 00k voor de Bank
opnemen. Het gaat net aan, zonder nader on-
derzoek, het praatje te laneeeren, dat er licht
vaardig is gehandeld.
De heer Lasage: Ik zeg niet, dat het
zoo is; ik zeg, dat ik het denk. Als ik het ze-
ker wist, gebeurde er wel wat anders.
De heer W agenaar vroeg, waarom de
zaak in twee zaken was gesplitst. Thans
wordt het grootste bedrag van crediteuren af-
hankelijk gesteld van de crediteuren van de
Zaanlandsche Bank.
Spr. oordeelde, dat de Commissarissen en
de Directie op schandalige wijze met de gel-
den had omgesprongen.
Aan een oncredietwaardige waschfabriek
waren groote oerdieten verleend. Twee jaar
achtereen keerde men dividenden uit, terwijl
de deskundige in de Telegraaf, de heer Stern-
heim, reeds lang gewaarschuwd heeft. Wan
neer het accountantsbureau van den heer
Hamelberg geen spaak in het wiel ha#gesto-
ken, dan zou er weer dividend zijn uitge
keerd. Spr. vroeg, of dit toelaatbaar was "en
of de Directeur en Commissarissen niet in
staat van beschuldiging moesten worden ge
steld. Menschen, die geploeterd hebben om
de centen bij elkandtr te krijgen, zien daarvan
nu een groot deel verspeeld.
De P r i.d e n t was bereid, om de
stemming over de zaak uit te stelien tot na
het debat over de Bank. In de middagverga-
dering non de heer Wagenaar dan vertellen,
wat hij over het beheer van de Directie en
Commissarissen had te zeggen.
Mr. Vis betoogde, dat er voor de spaar
ders weinig keus was. Wanneer z ijde surse
ance weigeren, dan zullen zij toch de liqui
datie van de Bank moeten afwachten. Z i.
had het dan 00k geen nut om niet tot het
verleenen van surseance te besluiten. Uitstel
van stemming had dan 00k z.i. geen zin. Z.i.
was er geen reden om geen surseance te ver
leenen.
Mej. SprongKroesen vroeg, wat
er gebeurde, als men er voor stemde en wat
er gebeurde, als men ter tegen stemde.
De President zeide, dat, wanneer er
geen surseance verleend werd, de Bank waar
schijnlijk failliet zou worden verklaard.
Wordt deze wel verleend, dan zal de Bank
langzamerhand de zaken kunnen afwikkelen
en cle crediteuren langzamerhand pond-ponds
gewijze betaald kunnen worden. De vraag is,
wat voordeeliger is.
Volgens het oordeel van den bewindvoerder
is een langzame liquidatie voordeeliger en
oppervlakkig beschouwd, leek spr. dit' juist.
Spr. verwees naar het rapport van den des
kundige en decide mede, dat deze iedere drie
maanden een Rapport zal uitbrengen. De cre
diteuren zijn dan 00k in de gelcgenreid -om
na het verschijnen van die rapporten, iedere
drie maanden een rapport zal uitbrengen. De
crediteuren zijn dan 00k in de gelegenheid
om na het verschijnen van die rapporten,
iedere drie maanden bij de rechtbank aan te
vragen, de surseance stqp te zetten.
Eendleraanwezigen was van
oordeel, dat een langzame liquidatie ge-
wenscht was. Er is groote kans, dat er, van
hetgeen men met geweld uit elkandex gaat
rukken, niets o-verb.ijft. Z.i. moest men dan
00k overwegen, wat men terugkrijgt bij surse
ance en wat bij een faillissement.
Mr. Vis betoogde, dat hetgeen er uit de
zaak zal komen, in de toekomst ligt. Wat
voordeeliger was, was z.i. een ervarings-
vraag. Men moest gevoelen, dat het voor hem
onmogelijk was, te zeggen, wat er van de vier
millioen debiteuren terecht zal komen.
Dit hangt af van de tijdsomstandigheden
en hoe er geliquideerd kan worden. Op grond
van ervaring in gelijke zaken, kan wel ge
zegd worden, dat geleidelijke afwikkeling
voor crediteuren betere resultaten hebben op-
geleverd, dan geforceerde. De toekomst zal
echter moeten leeren, wat er uit komt. Wordt
hier surseance geweigerd, dan leidt dit met
90 pet. zekerheid tot faillissement. Spr. advi-
seerde das 00k de crediteuren, om voor de
surseance te stemmen.
De heer Wagenaar vroeg wat er ge-
deki is van de 5 millioen debiteurenvordering.
Mr. V i s antwoordde, dlat deze vraag niet
te beantwoorden was.
De heer Wagenaar oordeelde, dat dit
de tout was van de directie. Deze moest z.i.
weten wat safe was.
Mr. V i s was van meening, dat met den
heer Wagenaar niet viel te debatteeren, aan
gezien hij elk inzicht in het credietwezen mis-
te. Niemand is in staat te verklaren, wat er
van al die vorderingen safe is.
De heer Wagenaar betoogde, dat
men met meer banken zat. Wat was er, zoo
vroeg hij, terecht gekomen van de aan de
Met een sprong en onder het uiten van een
vreugdekreet is Chester op het dek, en al Is
hij als Engelschman dat niet gewend, laat
hij zich kussen en omhelzen door zijn bezoe-
ker, 00k al grinnikt zijn equipage over dat on-
gewone gezicht. Want het is Oliver, en het is
alsof hij uit den dood is opgestaan, daar Al
va intusschen Bergen heeft heroverd en de
meeste verdedigers van de stad over den kling
heeft gejaagd.
„Ga mee naar mijn kajuit en vertel me wat
je aan nieuws weet. je-bent nu feen kunste-
naar meer, enkel krijgsman," merkt Guy op,
terwijl hij met tranen in de oogen zijn vriend
de hand drukt.
„Zeg mij eerst wat jij weet. Hoe gaat het
met de vrouw, die ik lief heb?"
„In veiligheid."
„Goddank!"
„Kom binnen, dan kan ik je alles vertel
len."
In de kajuit vertellen zij elkander al wat
hun wedervaren is en zij luisteren beurtelings
met verbazing toe. Oliver verhaalt van de in-
neming van Bergen, hoe zij zelf den poort-
wachter bij het aanbreken van den dag neer-
sloeg, waarna zijn acht makkers, die onder
groenten verborgen welke op marktkarren
waren geladen, binnen de stad wisten te ko
men; hoe Lodewijk van Nassau die buiten de
muren wachtte, met vijfhonderd ruiters, die
ieder een voetknecht achterop hadden geno-
men, de stad binnendrong, terwijl Oliver en
zijn acht helden de port verdedigden tegen
het Spaansche garnizoen, totdat zij de op
haalbrug over waren. Daarop volgden de bij-
zocderheden omtrent Alva's beleg, hoe zi>
Hanzebanken verleende surseance, geen cent.
Mr. van Regteren Altena wees
er op, dat het verleenen van surseance 00k
nog de mogelijkreid opende voor reorganisa-
tie en doorgaan.
Men kan nu wel met modder gooien, doch
'beter is het de zaken te nemen zooals ze zijn.
Men kan van niemand vragen hoeveel er
uit komt. Geleidelijke afwikkeling geeft voor-
deelen.
De bank had een debiteur die men bij fail
lissement hoewel hij 17009 schuidig was
voor 1000.zou afschrijven en die nu
de 17000 heeft afbetaal'd.
Spr. kon zich niet voorstellen, dat er een
crediteur was, die de mogelij'kheid om het
meeste uit de vorderingen binnen te krijgen
wilde af te snijden.
- De heer Wagenaar vroeg nog of er
een conimissie uit de crediteuren kwam.
Mr. v a n R e g t e r e n A 1 t e na be
toogde, dat de crediteuren recht van inzage
rebben van de rapporten. Wanneer zij iets
niet in de haak vinden, dan kunnen zij zich
bij de rechtbank beklagen. De wet was niet
voor niets gewijzigd.
Eenderaanwezigen vroeg nog
of de directie niet kon zegg.n hoeveel er in
den tijd van 1 lA jaar uitgekeerd zal worden.
De heer Hamelberg zeide, dat dit
niet te zeggen was. Misschien is het echter
wel mogelijk om in het volgende rapport cij-
fers te noemen.
De heer P. Lag a*g e vroeg of de heeren
die er mee aan zitten 00k betaald moeten
worden.
De P r e s i d e n t: Zeker.
De heer L a g a g e: „Dan zou ik zeggen,
laten wij maar deelen wat er is". (Gelach).
DePreiident: „Dan krijgt u 00k
kosten".
Nog werd de vraag gedaan of het de be
doeling van de directie was ooi de zaak voort
te zetten.
Mr. V i s zeide, dat op het oogenblik het
bedrijf wordt voortgezet om de onlcosten ge-.
durende de surseance te verlagen.
Hierna werd met 8 stemmen tegen besloten
de gevraagde surseance te verleenen.
De Zaanlandsche Ban k.
In de middagvergadering-werd door de cre-
dieuren de surseance-aanvrage van de Zaan
landsche Bank behandeld.
Nadat de namen der aanwezigen en de be
dragen hunner vorderingen gecontroleerd
waren, werd gelegenheid gegeven tot het
stellen van vragen en het maken van opmer-
kingen.
Naar aanleiding van eenige vragen deelde
mr. Vis mede, dat er drie wegen openstaan:
geleidelijk liquideeren en zooveel mogelijk
bedragen uitkeeren of: reorganisatie, of: fail
lissement. De crediteuren moeten zich nu af-
vragen: wat is voor mij voordeeliger? Er is
nog een bedrag van vier millioen aan bebiteu-
ren. Het is nog -liei te zeggen, wat ontvangen
zal worden. Spr. adviseerde tot geleidelijke
afwikkeling.
Op een vraag van dsn voorzitter ant
woordde de heer De Ruyter, dat het plan der
directie is: zoo mogelijk te reorganiseeren.
Mr. Van Regteren Altena sprak nog een
kort woord ter aanbeveling van de surseance.
Het bedrijf wordt nu nog gaande gehouden
onder behoorlijk toezicht. Met het daarmede
verdiende geld kunnen de onkosten goedge-
maakt worden. Van diverse debiteuren lean
nog heel wat worden ontvangen. Het is spr.
gebleken, dat men in Noord-Holland van
oordeel is, dat de Zaanlandsche Bank levens-
vatbaarheid heeft en waarvoor men nog veel
sympathie heeft, in stand moet gehouden
worden. Het is aller belang niet tegen de sur
seance te stemmen. Faillissement kan altijd
nog volgen, als dit noodig mocht blijken. De
bewindvoerder brengt immers alle drie maan
den rapport uit!
Mr. Vis legdc er nog den nadruk *op, dat,
indien het bedrijf niet loonend blijkt, het dan
zeker niet zal worden voortgezet.
De heer Veldkamp zeide dat sedert de aan
vrage der surseance allerlei gunstige berich-
ten zijn gelanceerd. Spr. meende dat deze ge-^-
ruchten kwamen van de bank. En nu zwijgt
de bank geheel. Daardoor gaan velen nu on»
bevredigd huiswaarts. Dit is jammer voor al
le partijen (applaus).
Mr. van Regteren Altena merkte op dat
het onmogelijk was in de vergadering cijfers
te geven. Deze hebben trouwens op de Grif-
fie der Rechtbank ter inzage gelegen. Wan
neer werkelijk de directie optimistisch gespro
ken heeft is dat niet met spreker's goedkeu-
ring geschied en zou hij aan'de directie ver-
zoeken dit in't vervolg niet te doen. Spr. ad
viseerde rustig te blijven en te vertrouwen in
het beheer der heeren Vis en Hamelberg. Wil
de credieten zullen niet verleend worden.
De heer Veldkamp bleef het bejammeren
dat, al konden dan nu geen cijfers gegeven
hoopten op succes, daar Frankrijk zijn hulp
had toegezegd, vervolgens het bericht omtrent
het bloedblad voor den Bartholomeiisnacht,
toen het bloed der Hugenooten de straten van
Parijs rood klejirde en dientengevolge de
kans op hulp van de zijde van- De Coligny
die 00k tot de slachtoffers behoorde, verkeken
was, hoe Oranje verslagen werd, toen hij
poogde Bergen te ontzetten, en hoe tenslotte
hij, Oliver, Lodewijk van Nassau en enkele
anderen er in slaagden aan Alva te ontsnap-
pen. Thans geen vrees meer koesterend voor
Frankrijk, nu alle aanvoerders der Hugenoo
ten vermoord of gcvluclit waren, was hij
druk in de weer om een groot leger van
Spaansche huurlingen bijeen te brengen om
de Nederlanden te veroveren, waarbij hij het
voornemen koesterde om Amsterdam als uit-
gangspunt van zijn krijgsoperaties te ge-
bruiken, daar dat'nog de eenige stad in Hol
land is, die nog in zijn handen is.
„Tusschen twee haakjes," zegt Guy, „nu
we toch over Spanjaarden spreken, heb je
misschien iets gehoord omtrent onzen vriend,
majoor Guido Amati?"
„Kolonel Guido Amati?"
Te duivel! Al weer promotie?"
„Ja. Je bent al weer een stapje nader tot
je huwelijk met de doehter van Alva' geko
men," merkt Oliver op. „Hadt je er niet van
gehoord? Toen Mondragon een maand gele-
den hefc- beleg van Goes ophief, is majoor
Amati des nachts aan het hoofd van de
Spaansche infanterie dwars door het verdron-
ken land van Zuid-Beveland opgemarcheerd
Een stap van het goede pad beteekent onver-
mijdelijk de dood in het water, terwijl een "-ur
worden, 'de directie in 'f geh'eel niets meds
deelde.
Mr. Vis zeide dat de groote mocilijkheid is
de conclusies uit de cijfers te. trekken. Spr.
kon wel mededeelen dat de reserves weg zijn
en dat het kapitaal vermoedelijk 00k weg is
Overigens worden de cijfers beinvloed door de
toekomst. Spr. herhaalde zijn advies: voor de
surseance te stemmen. J>T
Hierna werd gestemd.
Met 6 stemmen .egen verklaarde de verga
dering zich vdor surseance.
De Rechtbank zal Dinsdag a.s te II uur
uitspraak doen.
Proyineiaal Nieuws
UIT EGMOND BINNEN.
Vervolg Gemeenteraad.
Aan de orde was nu het voorstel van B. en
W. om den heer Klerks, tijdelijk hoofd der
O. L. School te Egmondbinnen, ingaande 14
Juni 1926 eervol ontslag te verleenen, waar
bij tegelijkertijd door den voorzitter het vol
gende punt der agenda in bespreking ge-
bracht werd, luidende: Mededeeling van den
Voorzitter aangaande de opbeffing van voor-
noemde school.
De voorzitter wees op het Koninklijk Be-
sluit van 28 Mei '26, waarbij het beroep van
Blokker e.a. tegen het besluit tot opheffing
der school ongegrond was verklaard. De
school zou dus worden opge'ieven, waarom B
en W. getracht hadden met de ouders een re-
geling te treffen. Daartoe had dit college ge-
vraagd opgave te doen of men bereid was
zijn kinderen naar de openbare school te Eg-
mond aan den Hoef te sturen. Hierop was
geen enkel antwoord ingekomen. Toen was
aan de ouders een uitnoodiging gezonden om
een bespreking te houden op het Raadhuis.
doch door omstandigheden waren deze men
schen verhinderd deze vergadering bij te wo-
nen. Dit was het eenige, wat spr. mede te dee
len had.
Op de vraag, of iemand naar aanleiding
hiervan iets te zeggen had, antwoordden de
beide Protestantsche raadsleden, de heeren v.
Duin en Dekker, luid: Neen.
De heer Dekker vervolgde echter: De
school van Egmondbinnen heeft afgedaan en
het gaat nu alleen maar over de openbare
school op Egmond aan den Hoef. Wat tnoei
men in den toestand, waarin zij nu verkeert,
daaronder verstaan? Welke kracht kan daar
van uitgaan en hoe moet het met de inrich-
ting van het onderwijs? Deze toestand is on-
houdbaar.
De voorzitter: Daarom hadden wij ge-
hoopt op een bespreking met de ouders. Wij
kunnen nu absoluut niet weten, wat zij van
plan zijn.
E>e heer Dekker: Dat doet hier 00k niets
ter zake. Laten we Egmondbinnen buiten be-
schouwing laten. De vraag is, hoe is het hier
De menschen hier op den Hoef hebben 00k
rechten, zij kunnen 00k aanspraak make®op
goed onderwijs. Moet dat nog langer ijfcv
duren?
De voorzitter: Daar is nog niet over ge
sproken, omdat we hoop hebben, dat de men
schen uit Egmond-binnen nog komen. Dat
zal pas blijken op 14 Juni.
De heer Dekker: Als ze wel komen, dan
heeft de school recht op een tweede leerkracht,
zegt U. Welke gronden hebt U daarvoor?
De Voorzitter: Dan zijn er samen 49.
De heer Dekker: Dan heeft U toch over
1926 nog geen recht op twee leerkrachten.
De Voor^jtter: Er staat een artikel in de
wet, dat er in buitengewone gevallen al eer-
der een leerkracht door het Rijk vergoed
wordt. Ik heb er den Inspecteur naar ge-
vraagd. Gesteld dat wij over 1926 het gemid-
delde niet bereiken, dan kan daar toch in
voorzien worden.
De heer Dekker: Hebt U dan zekerheid
voor 1927? Stel voor, dat het aantal daalt.
Heeft U een statistiek gemaakt voor de jaren
27, 28, 29, 30? Zijn de aantallen dan zoo,
dat we met het gemiddelde een voldoend ge-
tal halen?
De voorzitter: Om een statistiek te maken
moet men beschikken over een groot aantal.
De heer Dekker: Het is anders toch ge-
makkelijker om dat hier te bekijken.
De heer Apeldoorn: Er kunnen er bijko-
men, 00k er af gaan.
De heer Dekker: U zegt, dat er 49 zijn.
Maar het kind van mijnheer Vogelzang gaat
zeker weg. Dan is er een kind ,van Rike, dat
h'oort hier niet eens thuis.
De Voorzitter: Ja, 't is best mogelijk, dat
we het getal niet halen.-
De heer Dekker: Dan is er dus 00k geen
zekerheid, dat we aanspraak kunnen maken
op een tweede leerkracht ten koste van het
Rijk. Dan doe ik nu het voorstel, gezien de
duizenden guldens, die wij voor het bij zonder
onderwijs in deze gemeente moeten betalen,
om zoolang het aantal kinderen op de open-
bare school meer dan twintig bedraagt van
vertraging op dien tocht van vier uur dwars
door het eiland tengevolge zou gehad hebben,
dat zij door het wassende getij zouden over-
vallen zijn. Maar hij slaagde er in om tegen
het krieken van den dag plotseling, als bij
tooverslag, op te dagen voor de troepen van
't Zeraert, na een streek doorgetrokken te
zijn, die wij dachten enkel voor visschen en
waterwild geschik te zijn. Voor dien tocht
heeft Mondragon hem voor bevordering
voorgedragen. De bevordering kwam onmid-
dellijk af, terwijl daar anders gewoonlijk een
jaar voor noodig is. Je ziet, dat je je recht
verdienstelijk hebt gemaakt. Vermoedelijk is
donqa de Alva nu zeer trotsch op je."
„God dank," antwoordt Guy lachende,
„mijn leelijke naamgenoot blijft nog steeds te
vechten, en ik hoop me goed te blijven gedra-
gen Heb je nog iets van haar gehoord?"
„Neen, enkel dat ze nog altijd even mooi
is, maar erg hooghartig en koel. Zelfs Noir-
carmes kijkt, naar men zegt, zuur en trekt
aan zijn snor, als hij maar den naam van
donna de Alva hoort. Doch deel mij nu mede
hoe het gegaan is met mijn aanstaande."
Chester verhaalt dan van zijn wonderlijken
tocht naar Antwerpen, en hoe hij op bevel
van donna de Alva Mina gered had van
schande en geeseling en met tranen in de
oogen roept Oliver:
„Goed zegene haar en verdoeme den va fer.
Hoe kan een hart van zooveel liefde een Alva
tot vader hebben!"
Een oogenblik later vraagt hij met een iet-
wat angstigen blik:
„En waarheen heb je Mina gebracht?"
(Wordt vervolg^J.