Alkmaarsche Gourant Be doehter van Siva- FEUILLETON. No. 13Y 1926 Kenderd Acht en Twintigste iaargang. Maandag 14 Juni. Stadsnieuws. De sure8aiice van betalmgsaari- vrage van de Zaanlandsche Bank. (Wan onzen eigen verslaggever). in het Paleis van Justitie te Haarlem werd Zaterdag de aahvrage tot surceance van beta- ling van het Spaarton ds der Zaanlandsche Bank en dat van de Zaanlandsche Bank be- handeld. De zittmg van des morgens 10 tot 'smid- cLags half twee was gewijd aan de vergade ring van-crediteuren van het Spaarfonds, die hi zoo'ci groote getale waren opgekomen, dat de zaal geheel gevuld was. Het aantal crediteuren van het Spaarfonds bedraagt ruim 4000. Als president der vergadering fungeerde de president van de rechtbank, Mr. van der Weulen, terwijl als rechters aanwezig waren Mr. van Nes van Meerkerk en Mr. Maassen. Griffier was Jhr. Mr. v. d. Brandeler. Voor de Bank waren aanwezig de directeur, ,He heer A. de Ruijter, Mr. Dr. P. W. Vis., be windvoerder, Mr. H. van Regteren Altena, advocaat van het Spaarfonds en de heer W. H'amelberg, accountant, de door de recht- 'Dank benoemde deskundige. Aan het rapport van deze deskundige ont- kencn wij het volgende: De achva van de Zaanlandsche Bank be- ijragen het volgendekan toorgebouwen 100.000, meubilair en safe-inrichting tf, 15.000, kas 64.041, vreemd geld 408, ^coupons 1.323, zegels en diverse gezegelde formulieren 2.512, eigen fendsen 297.239, ctepot. Vereen. Effectenhandel 18.806, pro- fongatie u/g 90.000, te ontvangen wissels V 6.2S4, correspondenten 33.838, vorderin- gen vreemd geld 3.515, debiteuren tegen accept 89.140, debiteuren in rekening-cou- rant 3.336.482, loopende rente 19.450, debiteuren tegen accept, waarvau de accep- ten in herdisconto zijn gegeven 1.261.245, overwaarde fondscn van derdai 127.323, vorderingen wegens borgstelling 225.000. Totaal 5.711.62.9. Passiva: Pref. crediteuren 693.472, con- currente schulden 2.027.354, crec; n voor verdisconteered promessen 1.281.245, credi teuren wegens overwaarde van fondsen f 127 323, verstrekte borgtochten 225.000. Totaal 4.354.395. Het Spaarfonds heeft van de bank te vorde-- ren 1.394.011.04. Wat hiervan terecht komt hangt af van het- geen er van de debiteurenpost der Zaanland sche Bank, groot f. 3.440.522.55, terecht komt. Aangezien de Bank nog een credit saldo heeft van 1.356.662.70, krijgen de spaar ders en crediteuren zelfs nog 100 pet. wan neer die 1.356.662.70 verloren gaan. v Bij een liquidatie zal op den pest echter nog wel meer verloren moeten worden, waar- om de directie de suseance had aangevraagd, met het voornemen om de zaak te reorgqni- seeren. Het controleeren van de namen der opge komen crediteuren en de volmachten vor- derdfe ruim twee uur. De heer Hamelherg had de hem overgeleg- de lijst van spaarders met de boeken geccu- troleerd. Hem is gebleken, dat de op deze lijst voorkomende bedragen in Qvereenstemming zijn met de boeken; dat echter de namen en adressen van spaarders op de lijst voorko mende, in vele gevallen verschillen met de boeken cn adreskaarten. Deze verschillen zijn ontstaan door den grooten spoed, waar- mede deze lijsten moesten worden opge- maakt. De waarde van de vordering van de Zaanlandsche Bank hangt af van de verlie- zien, welke zullen blijken bij de afwikkeling van de crediteurea van deze Bank. De ver- achuldigde rente per 26 April 1926, die 21.450.64 bedroeg, is blijkens de overge- legde lijsten per 14 Mei 1926 opgeloopen tot een bedrag van 23.944.49. Op een vraag van den president of iemand van den bewindvoerder of den accountant inlichtingen wenschte, vroeg een der aanwezi- gen wat of de waarborgen voor de spaarders warenof de Bank een nieuwe zaak was met nieuw kapitaal; hoe lang de surceance duur- de; of het geheele personeel van de Bank voor de zaak nog noodig was en of de on- kosten daarvoor van de nieuwe zaak vergoed .wordten. De President zeide, dat de deskundi- gen een uitstel van betaling voor den duur van li/z jaar noodig oordeelen. Wanneer de Een verhaal uit den Tachtigjarigen Oorlog. Door Archibald Clavering Gunter. Vertaald door Mr. G. Keller. 66) „Ik kan u niet zeggen, waarheen ik wil gaan om het geld te bemachtigen, maar er is een schatkamer, welke een man die er zijn le- yen aan wil wagen, kan openen. Ik ben bereid om mijn leven op het spel te zetten, daar ik precies weet waar de schatten verborgen lig- gen." „En waar is dat?" „Dat kan ik u niet zeggen, maar ik heb u bij vroegere gelegenheden mijn woord gege ven en het is u toen gebleken, dat ik de waar- heid heb gesproken. Weet u wel, dat ik u den naam van sehrander staatsman heb be- zorgd?" „Heeft u dat gedaan?" „Ja, door mijn raad omtrent de Watergeu- zen. Nu heet u de slimme, de'wijze, vooruit- riende oude vos Burleigh.' „Zeker, waarbij ik mijn hoofd heb ge- waagd," antwoordt de ander norsch. „Intusschen, u wilde me over geld gespro ken hebben?" „Ja, schiet me zesduizend kronen voor en lis ik levend wederkeer, zal ik u er zestigdui- zend uit betalen, dat is dus tien tegen een. Het zou nog mooier zijn. ais u me er tiendui- crediteuren er me'de accoord gaan, dan zal de rechtbank zich daartegen waarschijnlijk niet verzetten. De beantwoording van de an- dere vragen liet hij aan den deskundige over. Mr. Vis was van ordeel, dat die vragen thuis behoorden bij de behand'eling van de surceanceaanvrage van de Bank en niet bij die van het Spaarfonds. Vooruit was niet te constateeren hoe het verloop zou zijn. Wel was hij van oordeel, dat het in het belang van crediteuren was om een ruime periode toe te staan. Alles hangt af van de resultaten die het activa van de Bank geven en 4 mil- lioen debiteuren kunnen bij een geforceerde opvordering groote verliezen geven. Op een vraag deelde Mt. v. Regteren Altena mede, dat zoolang de suseance duurt, aan crediteuren alleen pondpondsge- wijze uitbefalingen gedaan kunnen wordtn. Ovcrwogen wordt op welke wijze het be- cirijf kan worden voortgezet. De administrate is keurig in orde.'Toezeggingen binnen wel- ken tijd uitkeeringen gedaan zullen worden, konden niet worden gedaan. Er werd echter aan gewerkt. De bedoeling is de crediteuren. zoo spoedig mogelijk te bevredigen, doch dit mag niet tengeyolge hebben, dat zij zoo wei- iiig mogelijk krijgen. Er kan wel gezegd wor den, dat het kapitaal en de reserves met een groote mate van waarschijnlijkheid verloren zijn. Hoeveel daarboven van de crediteuren verloren is, hangt af van de liquidatie. E>e tijd heeft nog cntbroken om de waarde van het activa volledig vast te stellen. Er is echter geen sprake van dat bij een gewoon faillisse- ment aan concurrente crediteuren 85 pet. zou kunnen worden uitgekeerd. Een ander aanwezige vroeg hoe het moge lijk was, dat op de crediteurenlijst personen voorkwamen, die nooit een cent op de Bank hadden gehad en noemde in dit verband een naam. De P r e s i d e n t kon dit niet nagaan, doch merkte op, dat deze opmerking geen gewicht in de schaal legde, omdat de genoemde per- soon sleehts voor een bedrag van 24 cent als crediteur voorkwam. De heer P. L a s a g e, Zaandam, was van oordeel, dat de Commissarissen aansprake- lijk zijn voor het geld, dat de spaarders op de Bank hadden geplaatst. De President zeide, dat menschen, die hun geld naar de Spaarbank brengen, daar- door een vordering hebben op het Spaar fonds, doch dat de Commissarissen in het al- gemeen niet verantwoordelijk zijn. De heer P. Lasage, Zaandam, dacht, dat een van de Commissarissen, de heer Visser, die de bui had zien aankomen, om de ver- antwoordelijkheid te ontgaan, vroegtijdig, als zoodanig, had bedankt. De President: Dat weet ik niet. De heer P. L a s a g e Ik weet het 00k niet en daarom vraag ik het. Wanneer een zaak niet goed marcheert, dan mag men er toch maar niet uittrekken. De President: Dat kunnen we hier toch niet uitmaken. De heer P. Lasage: We zijn hier toch voor de rechtbank. Die kan het toch wel uit maken. De President: Wanneer er sprake is van kwade trouw, dan mag U er tegen op komen, maar dan moet U niet hier wezen. Hier moet eenvoudig uitgemaakt worden, of al of niet surseance verleend zal worden. De heer P. Lasage: Kan de heer De Ruyter liet ons niet vertellen? De P.r e s d e n tDat is hier niet aan de orde. Als hij op de vraag wil antwoorden, is het mij goed. De heer De Ruyter: Ik kan er op het oogenblik niet op antwoorden. Mr. Vis: Voor.zoover ik alles heb gezien, is er geen reden, om te concludeeren, dat er kwade bouw heeft bestaan. Voor zoover dit mocht blijken, zal het de taak van den be windvoerder zijn om te overwegen, wat daartegen gedaan moet worden. Stel het geval, dat mocht blijken, dat het Bestuur zijn taak niet naar behooren heeft vervuld; dan heeft dit met de thans te nemen beslissing niets te maken. Wanneer er geld verloren is, dan is dat nog niet de schuld van de bestuurders van de zaak. De heer Lasage: Dat zegt U, maar als er een fabriek gezet wordt en men geeft heel veel hypotheek op de machine, dan heeft men te bedenken, dat machines bij liquidatie wei- nig waard zijn. Als men daarop dus veel geeft, jR handelt men licht vaardig. Mr. Ti s Dat is hier buiten de orde en komt vanmiddag ter sprake. Mr. Van Reckteren Altena: Wan neer alle debiteuren op het oogenblik betalen, is alles in orde. Ik zou wel eens willen zien, of die mijnbeer, die zegt, dat er lichtvaardig gehandeld is, in de tijden, die achter ons lig- gen, de zaak zoo had kunnen besturen, dat de debiteuren geen strop opleverden. Er zijn credieten verleend met zekerheid, met hypo theek en borgtocht. De zaken, die de credie- zend leende, omdat ik u dan er honderddui- zend terugbetaal. Het is een kansspel, waar bij ik mijn leven en u uw geld waagt." „Ik hecht meer aan mijn tienduizend kro nen dan u aan uw leven," antwoordt de staatsman droogjes en onverrichter zake ver- laat Guy hem weer. Maar juist in die dagen komt Francis Dra ke terug van een expeditie tegen de Spanjaar- den en zijn schip heeft een kostbare lading van zilver in baren aan boord, buit gemaakt op een of ander galjoen, en als Guy het praat- je laat verspreiden, dat de schat waarop hij het voorzien heeft, 00k in West Indie ligt, laat de vlootvoogd hem bij zich komen en deelt hem mede, dat hij niet zelf het geld kan verschaffen, maar dat hij tegen een vergoe- ding wel enkele kooplieden er toe kan bewe- gen om tienduizend kronen voor te schieten onder de door Guy zelf genoemde voorwaar- den. Met blijdschap aanvaardt de jonge man het aanbod, en zoodra hem het bedrag is uit gekeerd, laat hij zijn schip repareeren, vult zijn equipage weer pn tot gevechtssterlrte, wat hem niet moeilijk valt, daar de meesten van zijn beste manschappen, in de eerste plaats Dalton en Croker, hem niet in de steek hebben gelaten. Hij zet koers naar de Neder- landen, al is het intusschen winter geworden en ankert in het begin van December voor Vlissingen. Nauwelijks ligt hij er als een aan- gename verrassing hem te beurt valt. Een roeiboot komt langzij en Achilles, die dienst doet als kajuitsjongen, roept juichend door het luik: „Monsieur Oliver! Mijn meester Oliver, de schilderi* fen hebben gehad, zijn achteruit gegaan. Het is gemakkelijk om te zeggen, dat die credieten niet gegeven hadden mogen worden. Wanneer de tijden niet zoo ellendig waren geworden, dan waren die credieten goed ge- bleven. Ik moet het dan 00k voor de Bank opnemen. Het gaat net aan, zonder nader on- derzoek, het praatje te laneeeren, dat er licht vaardig is gehandeld. De heer Lasage: Ik zeg niet, dat het zoo is; ik zeg, dat ik het denk. Als ik het ze- ker wist, gebeurde er wel wat anders. De heer W agenaar vroeg, waarom de zaak in twee zaken was gesplitst. Thans wordt het grootste bedrag van crediteuren af- hankelijk gesteld van de crediteuren van de Zaanlandsche Bank. Spr. oordeelde, dat de Commissarissen en de Directie op schandalige wijze met de gel- den had omgesprongen. Aan een oncredietwaardige waschfabriek waren groote oerdieten verleend. Twee jaar achtereen keerde men dividenden uit, terwijl de deskundige in de Telegraaf, de heer Stern- heim, reeds lang gewaarschuwd heeft. Wan neer het accountantsbureau van den heer Hamelberg geen spaak in het wiel ha#gesto- ken, dan zou er weer dividend zijn uitge keerd. Spr. vroeg, of dit toelaatbaar was "en of de Directeur en Commissarissen niet in staat van beschuldiging moesten worden ge steld. Menschen, die geploeterd hebben om de centen bij elkandtr te krijgen, zien daarvan nu een groot deel verspeeld. De P r i.d e n t was bereid, om de stemming over de zaak uit te stelien tot na het debat over de Bank. In de middagverga- dering non de heer Wagenaar dan vertellen, wat hij over het beheer van de Directie en Commissarissen had te zeggen. Mr. Vis betoogde, dat er voor de spaar ders weinig keus was. Wanneer z ijde surse ance weigeren, dan zullen zij toch de liqui datie van de Bank moeten afwachten. Z i. had het dan 00k geen nut om niet tot het verleenen van surseance te besluiten. Uitstel van stemming had dan 00k z.i. geen zin. Z.i. was er geen reden om geen surseance te ver leenen. Mej. SprongKroesen vroeg, wat er gebeurde, als men er voor stemde en wat er gebeurde, als men ter tegen stemde. De President zeide, dat, wanneer er geen surseance verleend werd, de Bank waar schijnlijk failliet zou worden verklaard. Wordt deze wel verleend, dan zal de Bank langzamerhand de zaken kunnen afwikkelen en cle crediteuren langzamerhand pond-ponds gewijze betaald kunnen worden. De vraag is, wat voordeeliger is. Volgens het oordeel van den bewindvoerder is een langzame liquidatie voordeeliger en oppervlakkig beschouwd, leek spr. dit' juist. Spr. verwees naar het rapport van den des kundige en decide mede, dat deze iedere drie maanden een Rapport zal uitbrengen. De cre diteuren zijn dan 00k in de gelcgenreid -om na het verschijnen van die rapporten, iedere drie maanden een rapport zal uitbrengen. De crediteuren zijn dan 00k in de gelegenheid om na het verschijnen van die rapporten, iedere drie maanden bij de rechtbank aan te vragen, de surseance stqp te zetten. Eendleraanwezigen was van oordeel, dat een langzame liquidatie ge- wenscht was. Er is groote kans, dat er, van hetgeen men met geweld uit elkandex gaat rukken, niets o-verb.ijft. Z.i. moest men dan 00k overwegen, wat men terugkrijgt bij surse ance en wat bij een faillissement. Mr. Vis betoogde, dat hetgeen er uit de zaak zal komen, in de toekomst ligt. Wat voordeeliger was, was z.i. een ervarings- vraag. Men moest gevoelen, dat het voor hem onmogelijk was, te zeggen, wat er van de vier millioen debiteuren terecht zal komen. Dit hangt af van de tijdsomstandigheden en hoe er geliquideerd kan worden. Op grond van ervaring in gelijke zaken, kan wel ge zegd worden, dat geleidelijke afwikkeling voor crediteuren betere resultaten hebben op- geleverd, dan geforceerde. De toekomst zal echter moeten leeren, wat er uit komt. Wordt hier surseance geweigerd, dan leidt dit met 90 pet. zekerheid tot faillissement. Spr. advi- seerde das 00k de crediteuren, om voor de surseance te stemmen. De heer Wagenaar vroeg wat er ge- deki is van de 5 millioen debiteurenvordering. Mr. V i s antwoordde, dlat deze vraag niet te beantwoorden was. De heer Wagenaar oordeelde, dat dit de tout was van de directie. Deze moest z.i. weten wat safe was. Mr. V i s was van meening, dat met den heer Wagenaar niet viel te debatteeren, aan gezien hij elk inzicht in het credietwezen mis- te. Niemand is in staat te verklaren, wat er van al die vorderingen safe is. De heer Wagenaar betoogde, dat men met meer banken zat. Wat was er, zoo vroeg hij, terecht gekomen van de aan de Met een sprong en onder het uiten van een vreugdekreet is Chester op het dek, en al Is hij als Engelschman dat niet gewend, laat hij zich kussen en omhelzen door zijn bezoe- ker, 00k al grinnikt zijn equipage over dat on- gewone gezicht. Want het is Oliver, en het is alsof hij uit den dood is opgestaan, daar Al va intusschen Bergen heeft heroverd en de meeste verdedigers van de stad over den kling heeft gejaagd. „Ga mee naar mijn kajuit en vertel me wat je aan nieuws weet. je-bent nu feen kunste- naar meer, enkel krijgsman," merkt Guy op, terwijl hij met tranen in de oogen zijn vriend de hand drukt. „Zeg mij eerst wat jij weet. Hoe gaat het met de vrouw, die ik lief heb?" „In veiligheid." „Goddank!" „Kom binnen, dan kan ik je alles vertel len." In de kajuit vertellen zij elkander al wat hun wedervaren is en zij luisteren beurtelings met verbazing toe. Oliver verhaalt van de in- neming van Bergen, hoe zij zelf den poort- wachter bij het aanbreken van den dag neer- sloeg, waarna zijn acht makkers, die onder groenten verborgen welke op marktkarren waren geladen, binnen de stad wisten te ko men; hoe Lodewijk van Nassau die buiten de muren wachtte, met vijfhonderd ruiters, die ieder een voetknecht achterop hadden geno- men, de stad binnendrong, terwijl Oliver en zijn acht helden de port verdedigden tegen het Spaansche garnizoen, totdat zij de op haalbrug over waren. Daarop volgden de bij- zocderheden omtrent Alva's beleg, hoe zi> Hanzebanken verleende surseance, geen cent. Mr. van Regteren Altena wees er op, dat het verleenen van surseance 00k nog de mogelijkreid opende voor reorganisa- tie en doorgaan. Men kan nu wel met modder gooien, doch 'beter is het de zaken te nemen zooals ze zijn. Men kan van niemand vragen hoeveel er uit komt. Geleidelijke afwikkeling geeft voor- deelen. De bank had een debiteur die men bij fail lissement hoewel hij 17009 schuidig was voor 1000.zou afschrijven en die nu de 17000 heeft afbetaal'd. Spr. kon zich niet voorstellen, dat er een crediteur was, die de mogelij'kheid om het meeste uit de vorderingen binnen te krijgen wilde af te snijden. - De heer Wagenaar vroeg nog of er een conimissie uit de crediteuren kwam. Mr. v a n R e g t e r e n A 1 t e na be toogde, dat de crediteuren recht van inzage rebben van de rapporten. Wanneer zij iets niet in de haak vinden, dan kunnen zij zich bij de rechtbank beklagen. De wet was niet voor niets gewijzigd. Eenderaanwezigen vroeg nog of de directie niet kon zegg.n hoeveel er in den tijd van 1 lA jaar uitgekeerd zal worden. De heer Hamelberg zeide, dat dit niet te zeggen was. Misschien is het echter wel mogelijk om in het volgende rapport cij- fers te noemen. De heer P. Lag a*g e vroeg of de heeren die er mee aan zitten 00k betaald moeten worden. De P r e s i d e n t: Zeker. De heer L a g a g e: „Dan zou ik zeggen, laten wij maar deelen wat er is". (Gelach). DePreiident: „Dan krijgt u 00k kosten". Nog werd de vraag gedaan of het de be doeling van de directie was ooi de zaak voort te zetten. Mr. V i s zeide, dat op het oogenblik het bedrijf wordt voortgezet om de onlcosten ge-. durende de surseance te verlagen. Hierna werd met 8 stemmen tegen besloten de gevraagde surseance te verleenen. De Zaanlandsche Ban k. In de middagvergadering-werd door de cre- dieuren de surseance-aanvrage van de Zaan landsche Bank behandeld. Nadat de namen der aanwezigen en de be dragen hunner vorderingen gecontroleerd waren, werd gelegenheid gegeven tot het stellen van vragen en het maken van opmer- kingen. Naar aanleiding van eenige vragen deelde mr. Vis mede, dat er drie wegen openstaan: geleidelijk liquideeren en zooveel mogelijk bedragen uitkeeren of: reorganisatie, of: fail lissement. De crediteuren moeten zich nu af- vragen: wat is voor mij voordeeliger? Er is nog een bedrag van vier millioen aan bebiteu- ren. Het is nog -liei te zeggen, wat ontvangen zal worden. Spr. adviseerde tot geleidelijke afwikkeling. Op een vraag van dsn voorzitter ant woordde de heer De Ruyter, dat het plan der directie is: zoo mogelijk te reorganiseeren. Mr. Van Regteren Altena sprak nog een kort woord ter aanbeveling van de surseance. Het bedrijf wordt nu nog gaande gehouden onder behoorlijk toezicht. Met het daarmede verdiende geld kunnen de onkosten goedge- maakt worden. Van diverse debiteuren lean nog heel wat worden ontvangen. Het is spr. gebleken, dat men in Noord-Holland van oordeel is, dat de Zaanlandsche Bank levens- vatbaarheid heeft en waarvoor men nog veel sympathie heeft, in stand moet gehouden worden. Het is aller belang niet tegen de sur seance te stemmen. Faillissement kan altijd nog volgen, als dit noodig mocht blijken. De bewindvoerder brengt immers alle drie maan den rapport uit! Mr. Vis legdc er nog den nadruk *op, dat, indien het bedrijf niet loonend blijkt, het dan zeker niet zal worden voortgezet. De heer Veldkamp zeide dat sedert de aan vrage der surseance allerlei gunstige berich- ten zijn gelanceerd. Spr. meende dat deze ge-^- ruchten kwamen van de bank. En nu zwijgt de bank geheel. Daardoor gaan velen nu on» bevredigd huiswaarts. Dit is jammer voor al le partijen (applaus). Mr. van Regteren Altena merkte op dat het onmogelijk was in de vergadering cijfers te geven. Deze hebben trouwens op de Grif- fie der Rechtbank ter inzage gelegen. Wan neer werkelijk de directie optimistisch gespro ken heeft is dat niet met spreker's goedkeu- ring geschied en zou hij aan'de directie ver- zoeken dit in't vervolg niet te doen. Spr. ad viseerde rustig te blijven en te vertrouwen in het beheer der heeren Vis en Hamelberg. Wil de credieten zullen niet verleend worden. De heer Veldkamp bleef het bejammeren dat, al konden dan nu geen cijfers gegeven hoopten op succes, daar Frankrijk zijn hulp had toegezegd, vervolgens het bericht omtrent het bloedblad voor den Bartholomeiisnacht, toen het bloed der Hugenooten de straten van Parijs rood klejirde en dientengevolge de kans op hulp van de zijde van- De Coligny die 00k tot de slachtoffers behoorde, verkeken was, hoe Oranje verslagen werd, toen hij poogde Bergen te ontzetten, en hoe tenslotte hij, Oliver, Lodewijk van Nassau en enkele anderen er in slaagden aan Alva te ontsnap- pen. Thans geen vrees meer koesterend voor Frankrijk, nu alle aanvoerders der Hugenoo ten vermoord of gcvluclit waren, was hij druk in de weer om een groot leger van Spaansche huurlingen bijeen te brengen om de Nederlanden te veroveren, waarbij hij het voornemen koesterde om Amsterdam als uit- gangspunt van zijn krijgsoperaties te ge- bruiken, daar dat'nog de eenige stad in Hol land is, die nog in zijn handen is. „Tusschen twee haakjes," zegt Guy, „nu we toch over Spanjaarden spreken, heb je misschien iets gehoord omtrent onzen vriend, majoor Guido Amati?" „Kolonel Guido Amati?" Te duivel! Al weer promotie?" „Ja. Je bent al weer een stapje nader tot je huwelijk met de doehter van Alva' geko men," merkt Oliver op. „Hadt je er niet van gehoord? Toen Mondragon een maand gele- den hefc- beleg van Goes ophief, is majoor Amati des nachts aan het hoofd van de Spaansche infanterie dwars door het verdron- ken land van Zuid-Beveland opgemarcheerd Een stap van het goede pad beteekent onver- mijdelijk de dood in het water, terwijl een "-ur worden, 'de directie in 'f geh'eel niets meds deelde. Mr. Vis zeide dat de groote mocilijkheid is de conclusies uit de cijfers te. trekken. Spr. kon wel mededeelen dat de reserves weg zijn en dat het kapitaal vermoedelijk 00k weg is Overigens worden de cijfers beinvloed door de toekomst. Spr. herhaalde zijn advies: voor de surseance te stemmen. J>T Hierna werd gestemd. Met 6 stemmen .egen verklaarde de verga dering zich vdor surseance. De Rechtbank zal Dinsdag a.s te II uur uitspraak doen. Proyineiaal Nieuws UIT EGMOND BINNEN. Vervolg Gemeenteraad. Aan de orde was nu het voorstel van B. en W. om den heer Klerks, tijdelijk hoofd der O. L. School te Egmondbinnen, ingaande 14 Juni 1926 eervol ontslag te verleenen, waar bij tegelijkertijd door den voorzitter het vol gende punt der agenda in bespreking ge- bracht werd, luidende: Mededeeling van den Voorzitter aangaande de opbeffing van voor- noemde school. De voorzitter wees op het Koninklijk Be- sluit van 28 Mei '26, waarbij het beroep van Blokker e.a. tegen het besluit tot opheffing der school ongegrond was verklaard. De school zou dus worden opge'ieven, waarom B en W. getracht hadden met de ouders een re- geling te treffen. Daartoe had dit college ge- vraagd opgave te doen of men bereid was zijn kinderen naar de openbare school te Eg- mond aan den Hoef te sturen. Hierop was geen enkel antwoord ingekomen. Toen was aan de ouders een uitnoodiging gezonden om een bespreking te houden op het Raadhuis. doch door omstandigheden waren deze men schen verhinderd deze vergadering bij te wo- nen. Dit was het eenige, wat spr. mede te dee len had. Op de vraag, of iemand naar aanleiding hiervan iets te zeggen had, antwoordden de beide Protestantsche raadsleden, de heeren v. Duin en Dekker, luid: Neen. De heer Dekker vervolgde echter: De school van Egmondbinnen heeft afgedaan en het gaat nu alleen maar over de openbare school op Egmond aan den Hoef. Wat tnoei men in den toestand, waarin zij nu verkeert, daaronder verstaan? Welke kracht kan daar van uitgaan en hoe moet het met de inrich- ting van het onderwijs? Deze toestand is on- houdbaar. De voorzitter: Daarom hadden wij ge- hoopt op een bespreking met de ouders. Wij kunnen nu absoluut niet weten, wat zij van plan zijn. E>e heer Dekker: Dat doet hier 00k niets ter zake. Laten we Egmondbinnen buiten be- schouwing laten. De vraag is, hoe is het hier De menschen hier op den Hoef hebben 00k rechten, zij kunnen 00k aanspraak make®op goed onderwijs. Moet dat nog langer ijfcv duren? De voorzitter: Daar is nog niet over ge sproken, omdat we hoop hebben, dat de men schen uit Egmond-binnen nog komen. Dat zal pas blijken op 14 Juni. De heer Dekker: Als ze wel komen, dan heeft de school recht op een tweede leerkracht, zegt U. Welke gronden hebt U daarvoor? De Voorzitter: Dan zijn er samen 49. De heer Dekker: Dan heeft U toch over 1926 nog geen recht op twee leerkrachten. De Voor^jtter: Er staat een artikel in de wet, dat er in buitengewone gevallen al eer- der een leerkracht door het Rijk vergoed wordt. Ik heb er den Inspecteur naar ge- vraagd. Gesteld dat wij over 1926 het gemid- delde niet bereiken, dan kan daar toch in voorzien worden. De heer Dekker: Hebt U dan zekerheid voor 1927? Stel voor, dat het aantal daalt. Heeft U een statistiek gemaakt voor de jaren 27, 28, 29, 30? Zijn de aantallen dan zoo, dat we met het gemiddelde een voldoend ge- tal halen? De voorzitter: Om een statistiek te maken moet men beschikken over een groot aantal. De heer Dekker: Het is anders toch ge- makkelijker om dat hier te bekijken. De heer Apeldoorn: Er kunnen er bijko- men, 00k er af gaan. De heer Dekker: U zegt, dat er 49 zijn. Maar het kind van mijnheer Vogelzang gaat zeker weg. Dan is er een kind ,van Rike, dat h'oort hier niet eens thuis. De Voorzitter: Ja, 't is best mogelijk, dat we het getal niet halen.- De heer Dekker: Dan is er dus 00k geen zekerheid, dat we aanspraak kunnen maken op een tweede leerkracht ten koste van het Rijk. Dan doe ik nu het voorstel, gezien de duizenden guldens, die wij voor het bij zonder onderwijs in deze gemeente moeten betalen, om zoolang het aantal kinderen op de open- bare school meer dan twintig bedraagt van vertraging op dien tocht van vier uur dwars door het eiland tengevolge zou gehad hebben, dat zij door het wassende getij zouden over- vallen zijn. Maar hij slaagde er in om tegen het krieken van den dag plotseling, als bij tooverslag, op te dagen voor de troepen van 't Zeraert, na een streek doorgetrokken te zijn, die wij dachten enkel voor visschen en waterwild geschik te zijn. Voor dien tocht heeft Mondragon hem voor bevordering voorgedragen. De bevordering kwam onmid- dellijk af, terwijl daar anders gewoonlijk een jaar voor noodig is. Je ziet, dat je je recht verdienstelijk hebt gemaakt. Vermoedelijk is donqa de Alva nu zeer trotsch op je." „God dank," antwoordt Guy lachende, „mijn leelijke naamgenoot blijft nog steeds te vechten, en ik hoop me goed te blijven gedra- gen Heb je nog iets van haar gehoord?" „Neen, enkel dat ze nog altijd even mooi is, maar erg hooghartig en koel. Zelfs Noir- carmes kijkt, naar men zegt, zuur en trekt aan zijn snor, als hij maar den naam van donna de Alva hoort. Doch deel mij nu mede hoe het gegaan is met mijn aanstaande." Chester verhaalt dan van zijn wonderlijken tocht naar Antwerpen, en hoe hij op bevel van donna de Alva Mina gered had van schande en geeseling en met tranen in de oogen roept Oliver: „Goed zegene haar en verdoeme den va fer. Hoe kan een hart van zooveel liefde een Alva tot vader hebben!" Een oogenblik later vraagt hij met een iet- wat angstigen blik: „En waarheen heb je Mina gebracht?" (Wordt vervolg^J.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5