Alkmaarsche Gourant
De dochter van Alva.
FEUILLETON.
Donderdag 24 Juni.
No. 146 1926
Honderd Acht en Twintigste Jaargang.
ZIJ, DIE ZICH MET 1 JUL1 VOOR
MINSTENS 3 MAANDEN OP DIT BLAD
ABONNEEREN, ONTVANOEN DE TOT
DIEN DATUM VERSCHIJNENDE NUM-
MERS GRATIS.
DE DIRECTIE.
JhroTineiaal JMieaws
UIT HEILOO.
Gemeenteraad.
De gisteravond gehouden raadsvergacfering
.werd door a lie ledeo bijgewoond. B oven dien
waren dertien belangstellenden aanwezig,
zoodat het lokaal dicht bezel was.
Na de opening werden de notulen van 24
Febr. en 31 Maart vastgestelld'.
Xngekooien wanen o.a. dankbetuigingen van
de heeren Modder, Tax en Visser voor de hun
toegekende safaris verhooging en. Voor ken-
ndsgeving aangenomen.
Punt 3. Rekening van de Gezondheidscom-
missie, zetelend te Beverwijk. De. voorzitter
deelde mede, dat over 1925. geen subsidie
van de gemeente Heiloo is gei'nd en dat zulks
ook waarschijnldjik over 1926 niet zal gebeu-
ren.
De heer v a n d e V a 1 1 vroeg inlichting
over den post reiskosten.
De heer MaasGeesteranus zei,
dat een dag naar Assendelft een auto was
gebruikt, welke verklaring nog door den
Voorzitter werd aangevuilQ, waarop het
«tuk voor kennisgeving werd aangenoimen.
Punt 4 Toewijzing van een gedeelte grond,
geruild met den heer J. Opdam.
De Voorzitter herinnerde aan de be-
sprekingen in de vorige vergadering, waarin
de heer van de Vail had voorgesteld den
grond van den heer Opdam te koopen, omdat
net jammer zou zijn het perceel boschterrein
af te staan. De hr. O. vrceog nu 1000, wat
de voorzitter voor dien grond niet te veel
vond, maar voor de gemeentekas toch te be-
zwaarlijk. Spr. meende dat het voor het aan-
geboden terrein niet schadelijk is als er een
strook afgaat, gelijk den heer O. toekomt.
De heer v a n d e V a 1 1 bleef bij zijn voor
stel.
De heer V r ij b u r g kon zieh in dit geval
vereenigen met het voorstel van B. en W.,
omdat het perceel grond aan bebouwden
grond grenst.
De heer Mulder was het hiermee eens.
Het terrein leent zich meer voor bebouwing
dan voor bosch. Het heeft van bosch thans
niet veel.
Het voorstel van B. en W. werd hierop
ton de r hooldelijke stemming aangenomen.
Gelden voor de R. K. meisjesschool
geweigerd.
Punt 5. Aanvrage van het R. K Kerkbe-
etuur om beschikbaarstelling van gelden voor
aankoop van schoolmeubelen en leermiddelen
voor de R. K. meisjesschool (een bedrag van
891.10).
De V o o r z i 11 e r zei, dat de gemeenten
aan de bijz. scholen sedert de gelijkstelling
de sommen waarop ze krachtens die wet recht
hebben moeten toestaan. Toch meenen B en
W. te moeten concludeeren in dit geval het
recht op de leermiddelen te betwisten. Het
geval is niet zoo heel eenvoudig, de minister
weet zelf haast niet waaraan zich te hou
den. De wet spreekt zich zelf hier en daar
tegen.
De kosten van instandhouding -worden
naar het aantal kinderen der openbare school
berekend. Deskundigen meenen hierin aanlei-
ding te zien dat de bijzondere scholen de ver-
foedingen krachtens art. 51 krijgen en ook
rachtens art. 72.
B. en W. hebben een ad Vies gevraagd bij
de vereeniging van Ned. Gemeenten en zul-
lcm de kwestie naar aanledding daarvan door
de kroon laten uitmaken. Spr. herinnerde,
dat in Zeist een dergelijke kwestie aan de
orde is.
Overeenkomstig een en ander brachten B.
en W. een uitvoerig prae-advies uit, waarin
een afwijzende beschikking op het verzoek
werd voorgesteld. De nadruk werd erop ge-
legd, dat het niet terstond toestaan van het
gevraagde geen stoornis brengt in het onder-
wijs. Ms beslist wordlt, dat de gemeente de
gelden verschuldigd is, worden ze direct be-
taald.
De heer Seogers vroeg of er ook over-
leg is gepleegd met het schoolbestuur.
De V o o r z i 11 e r zette de bedoeling van
het prae-advies nog eens uiteen.
De heer O p d a m wees op het groote aan
tal leerlingen Moet nu een deel hunner zon-
deir leermiddelen blijven? De heer Bakker
fwtelh.)', dfe de aanvrage mee teekenda, zal
van de behoefte aan het gevraagde toch wel
overtuigd zijn.
Het prae-advies zegt nu wel: „Ze_ kunnen
de leermiddelen wel koopen, als de gemeeufc.
ze moet betalen, komt dat vanzelf in orue,"
maar daarvoor is geld noodig.
De Voorzitter: Niet alileeii de heer
Bakker, ook de andere leden van het college
van B. en W. zijn er van overtuigd, dat er
behoefte aan Uermiddelen bestaat. Het is
echter nu die vraag of wij ze moeten betalen
en krachtens welk wetsartikel. Spr. wees op
het voorbeeld van Zeist
De heer Opdam lapte dit aan zijn
ladrs. Er is hier behoefte en dit zei voor spr.
allies.
De heer V a n d e V a 1 1 zei, dat B. en
W. toch niet anders kunnen handelen dan
volgens de wet en nu is in een geval als dit
nog geen jurisprudence. B. en W. handeten
nu zeer juist door een weg te volgen als zij
nu aangeven, dan zal een uitspraak in hoog-
ste ressort komen. Met behoefte alleen heb
ben B. en W. niet te rekenen, want dan is er
nog wel veel meer.
Lie heer Opdam bleef bij zijn meening,
omdat de aanschaffing van leermiddelen
niet kan worden bestreden uit de onderhouds-
kosten.
De V o o r z i t t e r zei, dat wel kan wor
den betaald, maar dan wordt afgetrokken
van art. 101.
De beer Opdam vond dat goed; als het
geld het schoolbestuur niet toekomt, zal het
daarop verder geen aanspraak maken.
De heer MaasGeesteranus zag
geen bezwaar tegen inwilliging, als door den
voorzitter gezega, maar dan krijgt men geen
uitspraak.
De heer Senge'rs vreesde, dat de ge
meente toch niet in het gelijk zal1 worden ge-
steld, zooals indertijd ook met die kachels ge-
sc'hiedde.
De heer V a h 1 wilde liever aansturen op
een hoogere uitspraak.
De heer V r ij b u r g zette uiteen, dat hH
beste is het verzoek af te wijzen, opdat het
schoolbestuur in hooger beroep zal gaan.
Spr. geloofde dat de heer Opdam de zaak
om'keert, de bijz. school krijgt uitkeering
naar de uitgaven voor de openbare school.
Het voorstel van B. en W. werd hierop
aangenomen met 7 tegen 4 stemmen (de ka-
t'holieken behalve den heer Bakker).
Punt 6. Vastgesteld werd een suppletoire
begrooting van ruim 14000 in ontvangsten
en uitgaven.
Evencens wejd vastgesteld het kohier hon-
denbelasting, tot een bedrag van 545.
Punt 7. Besloten werd tot het aangaan van
kasgeldleening groot 20.000.
Punt 8. Eenige af- en overschrijvingen op
den dienst van 1925 tot een bedrag van
4403.85 in inkomsten en uitgaven werden
vastgesteld.
Geen bovenwoning bouwen.
Punt 9. Verzoek van den heer N. Bruin
om ontheffing van art. 29 der bouw- en wo-
ningverordening.
De Voorzitter herinnerde aan een
vroeger raadsbesluit, waarbij het bouwen
van een huis met bovenwoning niet; wordt
toegestaan, van welk artikel de Raad echter
ontheffing kan verleenen. De heer Bruin
vroeg nu volgens B. en W. vergunning tot
bouw op een ongunstig daarvoor gelegen
terrein (naast Harreveld). Hij wil het stuk
grond bijna gebeel volbouwen, met garage
en woning. B. en W. v.*eezen nu dat het niet
lanig zal duren of de groote auto's komen op
den weg om te worden sohoongemaakt, enz.
Een en ander was oorzaak dat B. en W.
voorsteldien afwijzend op het verzoek te be-
schikken.
De heer Mulder merkte op, dat op de
garage van den heer van der Kornmer tpch
ook een bovenwoning is gezet. Men moet der-
gelij k« zaken niet in de gemeente weren, zij
kunnen toch moeilijk in de Boekelermeer ge-
vestigd worden.
De Voorzitter: Behalve het gebrek
aan ruimte is er ook nog dte weinig mooie ge-
vel, dien de heer Bruin wil1 doen bouwen
De heer Opdam wilde het bouwen toe
staan. Het begrip „mooi" is voor aanvechting
vatbaar.
De Voorzitter wees er op, dat d'e
heer Opdam toch een der sterkste voorstan-
ders was geweest van het verbod van boven-
woningen.
De heer S e n g e r s wilde het bouwen
toestaan, omdat het toch altijd gebeurt, dat
in een zich uitbreidende gemeente gebouwen
komen op de mooie punten.
De heer V r ij b u r g meende dat inzake
den gevel overleg kan worden gepleegd. Kan
in het onderhavige geval de rooilijn niet een
paar meter verlegd worden?
De heer Vand'eVall wilde de pas on-
Jangs vastgestelde verordening hand'haven.
De heer Opdam meende dat de schoon-
heid van het dorp steeg als een woning bo-
Een verhaal uit den Tachtigjarigen
Oorlog.
Door Archibald Clavering Gunter.
Vertaald door Mr. G. Keller.
55)
Maar Guy is vast overtuigd, dat de Spaan-
eche vloot op het meer elken dag in talrijk-
heid zal toenemen, zoodat zijn expeditie steeds
moeilijker zal worden. Hij blijft er dus op
staan zijn tocbt voort te zetten en Jan Haring
is geen man om terug te krabbelen.
„Nu, als u het dam met alle geweld wilt",
antwoordt de Hollandsche gezagvoerder,
„willen wij u toch gaarne van dienst zijn."
„Zijn manschappen helpen Guy en Haring
om hun boot van het Legmeer door de pol
ders in een sloot te krijgen, welke langs een
dijk loopt en hen op het Haarlemmermeer
voert.
„Nu", zegt Chester, „hoeveel levensmidde-
len kunt u missen? Het zou een onmensche-
lijkheid zijn, als wij di. uitgehongerde stad
binnen gingen zonder zelfs een zak meel voor
hun hongerige magen mede te brengen".
„U heeft gelijk," antwoordt de gezagvoer
der, „wij zullen u drie honderd pond meel
meegeven. Meer kan uw boot niet dragen".
„Vergeet niet, dat uw leven op het spel
staat", gaat de kapitein voort.. „Het best is
dat ge's nachts het waagstuk onderneemt:
Het veiligst is voor jruideinde. Mayr
kijkt goed uit als ge in de buurt van Haar
lem komt! De Spanjaards hebben altijd twee
of drie galeien in de buurt van d'e Fuilk lig-
gen".
Zij knoopen zich dat goed in het oor en na
een kruik jenever van hun vrienden te hebben
gekregen, voor welk geschenk zij zeer dank-
baar zijn, hijschen Haring en Guy het zeil env
glijden met spoed over het Haarlemmermeer
naar twee eilandjes in het westelijk deel, vier
mijl ten Zuiden van Haarlem.
Daar blijven zij liggen tot het weder nacht
wordt en, ofschoon zij te nauwernood ont-
snappen aan de vervolging van een patrouille
galei, bereiken zij, door het duister begun-
stigd, de Fuik en landen er nabij een der
kleine schansen, die er zijn gebouwd om de
verbinding tusschen het meer en de belegerde
stad in stand te houden.
Hier worden zij ontvangen door een
schare magere, hongerige maar vast beslo
ten poorters, die emitter den druk der belege-
ring taaier dan veteranen zijn geworden.
Want de geschiedenis leert ons, dat als de
burger zich opmaakt om huis en hof, vrou-
wen en kinderen te verdedigen, geen soldaat
zoo flink honger, dorst, verwonding, en mar-
teling kan lijden als hij die strijdt in het ge-
zicht van zijn woning en die elken nacht van
de verschri'kkingen van den oorlog terug-
keert om zijn vrouw en kinderen te liefkozen,
waarvan de aanschouwing hem weder ten
strijde doet trekken met nog meer wanlhoop
en nog meer volharddng en met nieuwen
moed bezield door hun kussen en hun tra-
nen
ven cfe garage werd gebouwd. Al® er alleen
een garage kwam, werd het geval veel erger.
De V o o r z i 11 e r zei, dat zoo'n bouw
toch ook verboden kon worden.
De heer V a h 1 stelde voor de beslissing
over het punt te verdagen, in de hoop dat de
heer Bruin met een ander plan komt, waar
bij hij verder achteruit bouwt.
De heer V r ij burg meende, dat dan toch
eerst over het plan van nu moet worden
beslist.
De Voorzitter was het hiermee eens.
Als het voorstel van B. en W. wordt aange
nomen, komt de heer Bruin vanzelf met een
ander plan.
Met 6 tegen 5 stemmen werd het voorstel
van B. en W. aangenomen. Tegen de heeren
Van't Veer, Opdam, Sengers, Vahl en Apel-
doorn.
Een besluii, dai virstrekkertde gevolgen kon
hebben.
Punt 10. Beroep van den heer P. A. de
Lange tegen een afwijzende beschi»king op
een aanvrage om bouwvergunning.
DeVoorzitter deelde mede, dat het de
bedoeling van appellant is te bouwen aan den
Straatweg, 10 M. uit het hart van den weg.
B. en W. acbten dit met het oog op de plannen
van het Rijk inzake wegverbreediing niet ge-
dorloofd.
De rooilijn zou moeten zijn in bet verlengde
van Blockhove, als zijnde het naaste gebouw-
de perceel, nu de bouwverordening voor die
buurt nog geen rooilijn voorschrijft. B. en W.
willen daaraan echter wel tegemoet komen.
De heer Mulder kon zich met het ptjae-
advies niet vereeqigen. Spr. meende, dat het
doel van appellant is een mooi landhuis te
bouwen en waar dit beslist bewoond zal moe
ten worden door een kapitaalkrachtig per-
soon, is het in het belang der gemeente-finan-
cien om het verzoek toe te staan. Spr. vreesde
dat de Raad pikant staat tegenover den heer
De Lange (met het prikkeldraad bleek dit
ook) en dat zou spr. verkeerd vinden.
De Voorzitter zei, dat het bouwen den
heer De Lange niet wordit belet, alleen maar
zou spr. niet wenschen, dat gebouwd wordt
op 10 M. van den weg.
De heer Vahl meende, evenals de heer
Mulder ook had betoogd, dat er wel een rooi
lijn bestaat voor dat deel van den Straatweg,
anders had de heer Mann toch ook niet kun
nen bouwen. Aan den overkant is toch ook
niet gebouwd in dezelide lijn als het meest
achterwaartsche perceel.
De Voorzitter: Ja, maar daar is toen
ook een rooilijn vastgesteld.
De heer Vahl had ook geinformeerd,
waar gebouwd mochk worden en hem was
door den Rij'kswaterstaat geantwoord, dat
het mocht op 15 Meter uit het hart van den
weg en dat zou op dezelfde hoogte zijn als
ae heer de Lange nu wil.
De Voorzitter merkte op, dat de heer
Mann destijds bouwde op het plan-Springer,
waarvoor een rooilijn was vastgesteld.
De heer V a n d e V a 11 vond het onpret-
tig, dat uit's heeren Mulders redeneering
doorstraalde, dat in B. en W. en den Raad
een zekere animositeit zou bestaan tegen den
heer de Lange. Dit >nu ontkende spr. ten
zeerste, al had hij dan ook destijds heftig ge-
streden tegen het prikkeldraad van den heer
De Lange.
De aangelegenheidi die nu ter sprake is, be-
scbouwde spr. sleehts als een proefballon, of
er nog meer aa#n dien weg mocht worden ge
bouwd en spr. 'wilde wel zeggen, dat hij met
het oog. op het.behoud van het bosch tegen
elken bouw zou zijn. Spr. zou wel een rooi
lijn willen vaststellen, met dien verstande ech
ter. dat er niet aan gebouwd wordt. Er is nu
al te veel bosch gerooid.
De heer Vahl was ook bewonderaar van
natuurschoon, maar vond een landhuis hier
en daar heusch niet kwaad.
De heer Mulder bleef bij zijn meening
en wilde de bouwvergunning zien gegeven.
De heer Sengers was voorstander van
natuurschoon, maar zou, evenals de heer
Mulder, graag landbuizen zien gebouwd.
De heer Maas Geesteranus vond er
niets op tegen, dat op de gevraagde pldats
gebouwd wordt.
De beer V a n d e V a 11 zag hierin een ge-
vaar voor bet bosch.
De heer Mulder vreesde, dat de Raad
veel te veel grijpt in het eigendomsrecht van
particulieren.
De heer V r ij b u r g vroeg B. en W. om
het oog te houden op de Breelaan, waaraan
door den heer de Lamge is gebouwd. Die laan
moet behouden blijven.
De Voorzitter wilde dat ook en daar-
om moet een andere rooilijn worden vastge
steld, dan waarop Blockhove is gebouwd.
De heer Mulder meende, dat toch een
deel van den weg zal vervallen.
De heer V a n d e V a 11 Daar is al mee
gedreigd. Van de machinaties, die reeds voor-
af gegaan zijn, wordt men misselijk.
De Voorzitter zei, dat B. en W. voor-
HOOFDSTUK XVII.
Geemancipeerde vrouwen in 1573.
Guy en Haring worden verwelkomd gelijk
alleen belegerden, wanhopigen en van de
buitenwereld afgesneden vrienden verwelko-
men, die van de buitenwereld komen.
„Brengt ge bericht, dat er hulp nabij is?"
vraagt een poorter, die de wacht heeft be-
trokken.
„De vloot van den Prins is zeker bijna
gereed", fluistert een ander met angstige lip-
pen. „We hebben per postduif bericht ont
vangen, dat hij een expeditie over land uit-
rust".
„Hoe gaat het met mijb vrouw te Delft,
Margarethe Enkhuyzen, heeft u haar daar
niet gezien?" vraagt een derde.
Maar na medegedeeld. te hebben, wat hen
naar Haarlem heeft gebracht, en hun drie
zakken met meel te hebben afgeleverd, komen
zij door de Schalkwijker poort in de stad.
Hier zegt hem alles wat hij waarneemt, dat
hij een stad bestreedt, die door dood en ver-
derf woidt geteisterd. De straten zijn in het
duister gehuld en nergens brandt licht dan in
de Groote Kerk, die als hospitaal wordt ge
bruikt en op het sfadhuis, waar Ripperda, de
bevelhebber der stad en zijn mannen aan den
arbeid zijn.
Er heerscht een onnatuurlijke stilte in de
stad. Er blaffen geen honden, er miauwen
geen katten, want die zijn alle opgegeten. Het
eenige geluid dat het oor treft is dat van
voetstappen van patrouilles, die ellkander af-
lossen, of van vendels, die naar de wallen op-
steWen een rooilijn vast te stellen van 21 M.
uit den weg.
De heer Van't Veer constateerde, dat de
Raad in meerderheid niet tegen den bouw is.
De heer De Lange kan met zijn grond niet
doen wat hij wil. Spr. wees op het bestaan
van een raadscommissie tot behoud van het
bosch wat zij doet wist spr. niet. Eenige
landhuizen, bewoond door kapitaalkrachtigen,
zou spr. gaarne zien en in die richting te wer-
ken achtte spr. beter voor de gemeente, dan
aankoop van het bosch.
De heer VandeVall ging na hoe de
familie van Foreest en de maatschappij
„Nijenburgh" altijd het bosch voor het pu-
bliek open stelden en vreesde, dat, als de aan-
slag op het bosch nu gelukt, steeds meer af-
sCheidingen komen. Spr. betreurde het, dat de
door den heer Van't Veer bedoelde commis-
sie door bijzondere omstandigheden geen
rapport kan uitbrengem, maar als de vergun
ning gegeven wordt, behoudt spr. zich het
recht voor om alles openbaar te maken. Spr.
wilde de zaak aanhouden tot de volgende ver
gadering.
De heer MaasGeesteranus zei, dat
de commissie wel degelijk werkt, al merkt de
heer Van 'i Veer zulks niet. Met een beletten
van bouwen op eigen grond, zooals de heer
Van de Vail wil, zou spr. nooit kunnen mee-
gaan.
De heer Opdam meende, dat het verzoek
niet afgewezen kon worden, omdat de bouw-
plannen voldoen aan de verordening.
De Voorzitter zei, dat toch de vergun
ning tot bouwen kan worden afgewezen en
als dan de rooiliiif is vastgesteld, kan de heer
De Lange vragen om te mogen bouwen.
Na eenige besprekingen werd hierop beslo
ten, om eerst te behandelen
Punt 11. Voorstel tot vaststetling van een
rooilijn langs een gedeelte van den Rijks-
straatweg.
De S e-c r e t a r i s las het uitvoerige prae-
advies voor, waarin wordt voorgesteld een
rooilijn te bepalen op 21 Meter uit het hart
van den weg.
De heer Van d e Vail stelde aanhou-
ding voor, omdat het, etaande de onderhan-
delingen met een zekere vereeniging". die
een zeer belangrijke rol in deze zaak ver-
vulde, niet aangaat een besluit als het voor-
gestelde te nemen. Het gaat hier om het be
houd van het bosch.
De heer Opdam verweet den heer Van de
Vail weinig koopmanschap. De grond aan den
overkant zal veel goedkooper zijn en als nu
de heer De Lange een paar perceelen weet te
verkoopen, is dat van belang voor de
gemeente.
De heer Mulder zag in de woorden
van den heer van de Vail een aanval door dik
en dun op het particulier eigendom.
De heer Van d e Vail: Daar ben
ik socialist voor.
De heer Maas Geesteranus
vond het jammer dat hij als voorzitter der
commissie voor behoud van het natuurschoon
niets mocht zeggen over de onderhandelingen,
die zij voerde.
De Voorzitter was het met den heer
van de Vail eens, dat uitstel het besje is, om
dat de mogelijkheid bestaat, dat de Raad een
besluit zal nemen, dat hij later zou fcetreuren.
De heer Vahl was tegen aanhouding.
De heer Van 't Veer steunde het
voorstel tot aanhouding, in de hoop dat de ge-
heimzinnigheid tegen de volgende vergade
ring zal zijn opgelost-
De heer Van d e Vail bepleitte na-
der aanhouding in het belang van de burger-
lijke beleefdheid tegenover de raadscommissie
en de vereeniging, die bij de zaak is betrok-
ken.
Ook de heer Maas Geesteranus
voelde veel voor aanhouding.
Het voorstel tot aanhouding werd verwor-
pen met 0 tegen 5 stemmen. (Voor de heeren
van de Vail, Vrijburg, van't Veer, Opdam en
Maas Geesteranus).
Het voorstel van B. en W. om de rooilijn op
21 M. te bepalen, kwam hierop in behande-
ling.
De heer Opdam vond dit wel wat veel
De heer Vahl wilde de breedte liever
wat minder en dan aan den overkant de rooi
lijn desnoods eenige meters achteruit, om zoo-
doende het natuurschoon zoo veel mogelijk
te behouden, in casu de mooie beukenlaan.
De Voorzitter zei, dat, als de Raad
en W. voorgestelde rooilij# is genomen naar
officieele gegevens, nu het officieus is bepaald,
dat de Straatweg 13 M. breed zal woraen.
De heer Vahl geloofde niet dat de plan
nen van het Rijk al vaststaan.
De V o o r z i 11 e zei, dat, als de Raad
de rooilijn op 10 M. stelt, zooals de heer de
Lange wil, deze nog veel langer op een be
slissing zal moeten wachten, dan wanneer
men de zaak aanhoudt. Immers Ged. Sta-
ten zullen advies vragen bij den Waterstaat,
die het besluit zeker niet zal goedkeuren, om
dat het ingaat tegen de eigen plannen.
trekken. De stemmen der schiidwaehts klin-
ken hoi en zwart ten gevolge van den hon
ger.
Haring achterlatend in de herberg „de
Zwaan", waarvoor thans geen gel%kkige
poorters zitten en waarbinnen alles in het
duister is gehuld, begeeft Guy zich op weg
naar het groote ravelijm tusschen de St. Jans-
poort en de Kruispoort, waar men hem mede-
deelt, dat Pieter Kies de wacht heeft betirokken
en hij krijgt hem weldra te sprekeu.
„Waarom hebt ge de dochter van Nicolaas
Bode Volcker niet weggezonden uit de stad,
toen deze belegerd zou worden?" vraagt Guy
verontwaardigd.
„Omdat we werk voor haar hadden."
„Werk voor haar? Wat? Het is een vrouw,
een noncombattant!"
„Hier behooren de vrouwen niet tot de
noncombattanten. Zonder de vrouwen zou het
ons haast onmogelijk geweest-zijn de stad te
verdedigen."
„Ge wilt toch niet beweren, dat Mina
vecht?"
„Neen, zij vult zandbakken en naait ze
dicht. Maar er zijn hier heel wat vrouwen,
die daadwerkelijk mededoen aan den strijd. Zij
doen dat zoo goed als de mannen. Vrouwen
staan hier gelijk met mannen. Neen, zij zijn
meer, het zijn engelen, engejlen van barm-
hartigheid en van dood. Den eenen dag ver-
plegen zij de gewonden, den anderen dag doo-
den zij de Spanjaarden met eigen hand. Daar
heb je de weduwe Kenau Hasselaar; daar
vluchten de Spanjaarden nog harder voor
dan voor eenigen man van d« bezetting."
De voorzftter b'raeht het voorstel B. en W.
in stemming.
De heer van d e Vail onthield zich
van stemming. Het voorstel werd verworpen
met 8 tegen 2 stemmen. Voor de beide wethou-
ders.
De heer Opdam stelde* nu voor de
rooilijn te bepalen op 18 M.
Aangenomen met 6 tegen 4 stemmen (de
heer van de Vail onthield zich weer van stem
ming). Tegen de heeren Vahl, Mulder, Maas
Geesteranus en Bakker.
De Voorzitter achtte nu punt 10
beslist. Het verzoek, daarbij gedaan, werd
zonder hoofdelijke stemming afgewezen.
De Voorzitter deelde mede, dat de
heer Balk een huis denkt te bouwen op 5 M.
afstand van den Heerenweg.
De heer Opdam vroeg of deze weg ook
in kaart is gebracht.
Bij onderzoek bleek hier geen rooilijn te be
staan, zoodat moet worden aangenomen die
van „de Specht".
Het verzoek om te bouwen op 5 M. van den
weg werd hierop ingewilligd.
De Raadhtasplannen.
Punt 12. Voorstel inzake den bouw van
een raadhuis.
De Voorzitter deelde mee, dat ver»
schillende plannen ter visie hebben gelegen en
dat zij zijn besproken door B. en W. Thans is
de zaak zoover, dat zij behandeld kan
worden in openbare zitting.
Het advies van B. en W. werd hierna door
den Secretaris voorgelezen. B. en W.
meenen dat het nieuwe raadhuis zal moeten
bevatten als minimum een flinke raadszaa!
met behoorlijk ruime publieke tribune, een
kamer voor den burgemeester, een kamer voor
den secretaris, een flinke secretarie met brand-
vrije ktuis, een besognekamer, een archiefka-
mer, een bodenkamertje, een wachfkamertje en
een toilet.
Het aanzien en de verfraaiing der gemeen
te moeten terdege in overweging worden ge
nomen.
B. en W. komen na eenige uiteenzetting tot
de meening, dat een gebouw met een verdie-
ping noodig moet worden geacht. Zij meenen
dat thans een bedrag van 40.000 noodig
zal zijn, waar dan de eventueele opbrengst
van het tegenwoordige raadhuis weer afgaat.
B. en W. stelden daarom voor een Raadhuis
te bouwen van twee verdiepingen en daarvoor
een geldleening (zoo mogelijk in annuiteiten)
aan te gaan van 40.000, af te lossen in 50
jaren, tegen een rente van 414 pet
In verband met dit voorstel was een adres
ingekomen van een aantal ingezetenen, waar
in verzocht werd zoo groot mogelijke zuinig-
neid te betrachten. Zij meenden dat een be
drag van meer dan 26.000 ongeoorloofd
moet worden geacht.
De heer Van t Veer vroeg, sind«
wanneer het gewoonte is om besluiten van co-
mite-veigaderingen niet uit te voeren. Beslo
ten was, zei spr-, den architecten te verzoeken
een begrooting in te zenden Voor een gebouw
zonder verdieping.
De heer v r ij b u r g was het hiermee
eens en hij zou daarom B. en W. willen uit-
noodigen het punt aan te houden en alsnog
den architecten het verzoek te doen.
De Voorzitter ontkende dat een be
sluit als door den heer van't Veer bedoeld,
zou zijn genomcgi. Alleen is. besloten te doen
uitrekenen hoeveel een raadhuis als te Wijk
aan Zee zou moeten kosten en dit is gebeurd
(pl.m. 20.000 en als het wordt zooals voor
Heiloo noodig 22 a 23.000).
De heer Vahl nam aan, dat B. en W
te goeder trouw hadden gehandeld, maar ook
spr. had den indruk gekregen, dat het besluit
wel was genomen.
De heer M u 1 d e s ging na wat in de
bedoelde comite-vergadering is besproken en
meende dat er geen definitief besluit was ge-
vallen.
De heeren Van 't Veer en V r ij-
burg bleven bij hun opvatting.
De Voorzitter vond het merkwaar-
dig dat het heele college dan toch meent, dat
het besluit niet is genomen.
De heer Van d e Vail meende, dat
op ce convocatie voor die- vergadfering niet
stend, dat eeh besluit zou worden genomen
en dat zou spr. ook hebben afgekeurd. lets
anaers is, als men den architecten verzocht
hun plan zoo noodig te wijzigen. Spr. zou er
beslist niet aan meedoen om in besloten ver-
gadeiing een besluit alb het gewraakte te ne
men. Hij zou alleen willen bespreken adviezen
ever technische en financieele aangelegenhe-
den.
De heer V r ij b u r g constateerde, dat aan
B. en W. is verzocht den weg uit te gaan
zooals die door bedoelde vergadering is aan-
gewezen ('t was geen besluit, zei spr.). B. en
W. hadden de moreele verplichting aan dat
verzoek te voldoen.
„Maar intusschen," vervolgt Guy, geen
acht gevend aan deze hulde aan de geeman
cipeerde vrouwen der zestiende eeuw, „heb ik
mijn vriend, den beminde van het meisje, be-
loofd, dat ik haar veilig en wel uit Haarlem
zou weghalen."
„Hoe wilt u dat aanleggen?" vraagt de
poorter somber.
,Dat is mijn zaak; als zij het maar aan-
durft."
„Dan zult u er met commandant Ripperda
over moeten spreken. Als hij het goedvindt,
is alles in orde. Zoo niet, dan wil ik niet, dat
u de verantwoordelijkheid draagt om te-trach-
ten Mina uit de stad weg te krijgen. Ze ia
hier veiliger. Gelooft u, dat wij ons zullen
overgeven? Niet zoolang wij ook maar iets te
eten hebben."
Na deze woorden gaat Guy weer been.
Maar Ripperda heeft druk werk en hij kan
hen niet te spreken krijgen. Chester keert
daarom naar „de Zwaan" terug, en voegt zich
bij Haring. De herberg is nog altijd even zin-
delijk als voorheen. Ze is eigenlijk al te zin-
delijk, daar er niets is om haar vuil te maken;
er valt niets te eten als een soort brei, toebe-
reid van gras, dat tusschen de straatsteenen
groeit. Het tweetal is zoo voorzichtig geweest
hun eigen levensmiddelen in een tasch mede te
brengen en besluiten daarvan te gebruiken.
Maar de geur van de haringen is zoo sterlt,
dat de kinderen voor de deur samenscholen en
de weduwe Hasselaar, die juist van de wal
len is teruggekeerd en bezig is zich te ont-
doen van kuras en helm, roept vertoornd uit:
„Blikskatersche kerels! Wat doe je daar?
(Wordt yervolgd) v
L. I
""i