Alkmaarsche Gourant De dochter van Alva. FEUILLETON. Donderdag 24 Juni. No. 146 1926 Honderd Acht en Twintigste Jaargang. ZIJ, DIE ZICH MET 1 JUL1 VOOR MINSTENS 3 MAANDEN OP DIT BLAD ABONNEEREN, ONTVANOEN DE TOT DIEN DATUM VERSCHIJNENDE NUM- MERS GRATIS. DE DIRECTIE. JhroTineiaal JMieaws UIT HEILOO. Gemeenteraad. De gisteravond gehouden raadsvergacfering .werd door a lie ledeo bijgewoond. B oven dien waren dertien belangstellenden aanwezig, zoodat het lokaal dicht bezel was. Na de opening werden de notulen van 24 Febr. en 31 Maart vastgestelld'. Xngekooien wanen o.a. dankbetuigingen van de heeren Modder, Tax en Visser voor de hun toegekende safaris verhooging en. Voor ken- ndsgeving aangenomen. Punt 3. Rekening van de Gezondheidscom- missie, zetelend te Beverwijk. De. voorzitter deelde mede, dat over 1925. geen subsidie van de gemeente Heiloo is gei'nd en dat zulks ook waarschijnldjik over 1926 niet zal gebeu- ren. De heer v a n d e V a 1 1 vroeg inlichting over den post reiskosten. De heer MaasGeesteranus zei, dat een dag naar Assendelft een auto was gebruikt, welke verklaring nog door den Voorzitter werd aangevuilQ, waarop het «tuk voor kennisgeving werd aangenoimen. Punt 4 Toewijzing van een gedeelte grond, geruild met den heer J. Opdam. De Voorzitter herinnerde aan de be- sprekingen in de vorige vergadering, waarin de heer van de Vail had voorgesteld den grond van den heer Opdam te koopen, omdat net jammer zou zijn het perceel boschterrein af te staan. De hr. O. vrceog nu 1000, wat de voorzitter voor dien grond niet te veel vond, maar voor de gemeentekas toch te be- zwaarlijk. Spr. meende dat het voor het aan- geboden terrein niet schadelijk is als er een strook afgaat, gelijk den heer O. toekomt. De heer v a n d e V a 1 1 bleef bij zijn voor stel. De heer V r ij b u r g kon zieh in dit geval vereenigen met het voorstel van B. en W., omdat het perceel grond aan bebouwden grond grenst. De heer Mulder was het hiermee eens. Het terrein leent zich meer voor bebouwing dan voor bosch. Het heeft van bosch thans niet veel. Het voorstel van B. en W. werd hierop ton de r hooldelijke stemming aangenomen. Gelden voor de R. K. meisjesschool geweigerd. Punt 5. Aanvrage van het R. K Kerkbe- etuur om beschikbaarstelling van gelden voor aankoop van schoolmeubelen en leermiddelen voor de R. K. meisjesschool (een bedrag van 891.10). De V o o r z i 11 e r zei, dat de gemeenten aan de bijz. scholen sedert de gelijkstelling de sommen waarop ze krachtens die wet recht hebben moeten toestaan. Toch meenen B en W. te moeten concludeeren in dit geval het recht op de leermiddelen te betwisten. Het geval is niet zoo heel eenvoudig, de minister weet zelf haast niet waaraan zich te hou den. De wet spreekt zich zelf hier en daar tegen. De kosten van instandhouding -worden naar het aantal kinderen der openbare school berekend. Deskundigen meenen hierin aanlei- ding te zien dat de bijzondere scholen de ver- foedingen krachtens art. 51 krijgen en ook rachtens art. 72. B. en W. hebben een ad Vies gevraagd bij de vereeniging van Ned. Gemeenten en zul- lcm de kwestie naar aanledding daarvan door de kroon laten uitmaken. Spr. herinnerde, dat in Zeist een dergelijke kwestie aan de orde is. Overeenkomstig een en ander brachten B. en W. een uitvoerig prae-advies uit, waarin een afwijzende beschikking op het verzoek werd voorgesteld. De nadruk werd erop ge- legd, dat het niet terstond toestaan van het gevraagde geen stoornis brengt in het onder- wijs. Ms beslist wordlt, dat de gemeente de gelden verschuldigd is, worden ze direct be- taald. De heer Seogers vroeg of er ook over- leg is gepleegd met het schoolbestuur. De V o o r z i 11 e r zette de bedoeling van het prae-advies nog eens uiteen. De heer O p d a m wees op het groote aan tal leerlingen Moet nu een deel hunner zon- deir leermiddelen blijven? De heer Bakker fwtelh.)', dfe de aanvrage mee teekenda, zal van de behoefte aan het gevraagde toch wel overtuigd zijn. Het prae-advies zegt nu wel: „Ze_ kunnen de leermiddelen wel koopen, als de gemeeufc. ze moet betalen, komt dat vanzelf in orue," maar daarvoor is geld noodig. De Voorzitter: Niet alileeii de heer Bakker, ook de andere leden van het college van B. en W. zijn er van overtuigd, dat er behoefte aan Uermiddelen bestaat. Het is echter nu die vraag of wij ze moeten betalen en krachtens welk wetsartikel. Spr. wees op het voorbeeld van Zeist De heer Opdam lapte dit aan zijn ladrs. Er is hier behoefte en dit zei voor spr. allies. De heer V a n d e V a 1 1 zei, dat B. en W. toch niet anders kunnen handelen dan volgens de wet en nu is in een geval als dit nog geen jurisprudence. B. en W. handeten nu zeer juist door een weg te volgen als zij nu aangeven, dan zal een uitspraak in hoog- ste ressort komen. Met behoefte alleen heb ben B. en W. niet te rekenen, want dan is er nog wel veel meer. Lie heer Opdam bleef bij zijn meening, omdat de aanschaffing van leermiddelen niet kan worden bestreden uit de onderhouds- kosten. De V o o r z i t t e r zei, dat wel kan wor den betaald, maar dan wordt afgetrokken van art. 101. De beer Opdam vond dat goed; als het geld het schoolbestuur niet toekomt, zal het daarop verder geen aanspraak maken. De heer MaasGeesteranus zag geen bezwaar tegen inwilliging, als door den voorzitter gezega, maar dan krijgt men geen uitspraak. De heer Senge'rs vreesde, dat de ge meente toch niet in het gelijk zal1 worden ge- steld, zooals indertijd ook met die kachels ge- sc'hiedde. De heer V a h 1 wilde liever aansturen op een hoogere uitspraak. De heer V r ij b u r g zette uiteen, dat hH beste is het verzoek af te wijzen, opdat het schoolbestuur in hooger beroep zal gaan. Spr. geloofde dat de heer Opdam de zaak om'keert, de bijz. school krijgt uitkeering naar de uitgaven voor de openbare school. Het voorstel van B. en W. werd hierop aangenomen met 7 tegen 4 stemmen (de ka- t'holieken behalve den heer Bakker). Punt 6. Vastgesteld werd een suppletoire begrooting van ruim 14000 in ontvangsten en uitgaven. Evencens wejd vastgesteld het kohier hon- denbelasting, tot een bedrag van 545. Punt 7. Besloten werd tot het aangaan van kasgeldleening groot 20.000. Punt 8. Eenige af- en overschrijvingen op den dienst van 1925 tot een bedrag van 4403.85 in inkomsten en uitgaven werden vastgesteld. Geen bovenwoning bouwen. Punt 9. Verzoek van den heer N. Bruin om ontheffing van art. 29 der bouw- en wo- ningverordening. De Voorzitter herinnerde aan een vroeger raadsbesluit, waarbij het bouwen van een huis met bovenwoning niet; wordt toegestaan, van welk artikel de Raad echter ontheffing kan verleenen. De heer Bruin vroeg nu volgens B. en W. vergunning tot bouw op een ongunstig daarvoor gelegen terrein (naast Harreveld). Hij wil het stuk grond bijna gebeel volbouwen, met garage en woning. B. en W. v.*eezen nu dat het niet lanig zal duren of de groote auto's komen op den weg om te worden sohoongemaakt, enz. Een en ander was oorzaak dat B. en W. voorsteldien afwijzend op het verzoek te be- schikken. De heer Mulder merkte op, dat op de garage van den heer van der Kornmer tpch ook een bovenwoning is gezet. Men moet der- gelij k« zaken niet in de gemeente weren, zij kunnen toch moeilijk in de Boekelermeer ge- vestigd worden. De Voorzitter: Behalve het gebrek aan ruimte is er ook nog dte weinig mooie ge- vel, dien de heer Bruin wil1 doen bouwen De heer Opdam wilde het bouwen toe staan. Het begrip „mooi" is voor aanvechting vatbaar. De Voorzitter wees er op, dat d'e heer Opdam toch een der sterkste voorstan- ders was geweest van het verbod van boven- woningen. De heer S e n g e r s wilde het bouwen toestaan, omdat het toch altijd gebeurt, dat in een zich uitbreidende gemeente gebouwen komen op de mooie punten. De heer V r ij b u r g meende dat inzake den gevel overleg kan worden gepleegd. Kan in het onderhavige geval de rooilijn niet een paar meter verlegd worden? De heer Vand'eVall wilde de pas on- Jangs vastgestelde verordening hand'haven. De heer Opdam meende dat de schoon- heid van het dorp steeg als een woning bo- Een verhaal uit den Tachtigjarigen Oorlog. Door Archibald Clavering Gunter. Vertaald door Mr. G. Keller. 55) Maar Guy is vast overtuigd, dat de Spaan- eche vloot op het meer elken dag in talrijk- heid zal toenemen, zoodat zijn expeditie steeds moeilijker zal worden. Hij blijft er dus op staan zijn tocbt voort te zetten en Jan Haring is geen man om terug te krabbelen. „Nu, als u het dam met alle geweld wilt", antwoordt de Hollandsche gezagvoerder, „willen wij u toch gaarne van dienst zijn." „Zijn manschappen helpen Guy en Haring om hun boot van het Legmeer door de pol ders in een sloot te krijgen, welke langs een dijk loopt en hen op het Haarlemmermeer voert. „Nu", zegt Chester, „hoeveel levensmidde- len kunt u missen? Het zou een onmensche- lijkheid zijn, als wij di. uitgehongerde stad binnen gingen zonder zelfs een zak meel voor hun hongerige magen mede te brengen". „U heeft gelijk," antwoordt de gezagvoer der, „wij zullen u drie honderd pond meel meegeven. Meer kan uw boot niet dragen". „Vergeet niet, dat uw leven op het spel staat", gaat de kapitein voort.. „Het best is dat ge's nachts het waagstuk onderneemt: Het veiligst is voor jruideinde. Mayr kijkt goed uit als ge in de buurt van Haar lem komt! De Spanjaards hebben altijd twee of drie galeien in de buurt van d'e Fuilk lig- gen". Zij knoopen zich dat goed in het oor en na een kruik jenever van hun vrienden te hebben gekregen, voor welk geschenk zij zeer dank- baar zijn, hijschen Haring en Guy het zeil env glijden met spoed over het Haarlemmermeer naar twee eilandjes in het westelijk deel, vier mijl ten Zuiden van Haarlem. Daar blijven zij liggen tot het weder nacht wordt en, ofschoon zij te nauwernood ont- snappen aan de vervolging van een patrouille galei, bereiken zij, door het duister begun- stigd, de Fuik en landen er nabij een der kleine schansen, die er zijn gebouwd om de verbinding tusschen het meer en de belegerde stad in stand te houden. Hier worden zij ontvangen door een schare magere, hongerige maar vast beslo ten poorters, die emitter den druk der belege- ring taaier dan veteranen zijn geworden. Want de geschiedenis leert ons, dat als de burger zich opmaakt om huis en hof, vrou- wen en kinderen te verdedigen, geen soldaat zoo flink honger, dorst, verwonding, en mar- teling kan lijden als hij die strijdt in het ge- zicht van zijn woning en die elken nacht van de verschri'kkingen van den oorlog terug- keert om zijn vrouw en kinderen te liefkozen, waarvan de aanschouwing hem weder ten strijde doet trekken met nog meer wanlhoop en nog meer volharddng en met nieuwen moed bezield door hun kussen en hun tra- nen ven cfe garage werd gebouwd. Al® er alleen een garage kwam, werd het geval veel erger. De V o o r z i 11 e r zei, dat zoo'n bouw toch ook verboden kon worden. De heer V a h 1 stelde voor de beslissing over het punt te verdagen, in de hoop dat de heer Bruin met een ander plan komt, waar bij hij verder achteruit bouwt. De heer V r ij burg meende, dat dan toch eerst over het plan van nu moet worden beslist. De Voorzitter was het hiermee eens. Als het voorstel van B. en W. wordt aange nomen, komt de heer Bruin vanzelf met een ander plan. Met 6 tegen 5 stemmen werd het voorstel van B. en W. aangenomen. Tegen de heeren Van't Veer, Opdam, Sengers, Vahl en Apel- doorn. Een besluii, dai virstrekkertde gevolgen kon hebben. Punt 10. Beroep van den heer P. A. de Lange tegen een afwijzende beschi»king op een aanvrage om bouwvergunning. DeVoorzitter deelde mede, dat het de bedoeling van appellant is te bouwen aan den Straatweg, 10 M. uit het hart van den weg. B. en W. acbten dit met het oog op de plannen van het Rijk inzake wegverbreediing niet ge- dorloofd. De rooilijn zou moeten zijn in bet verlengde van Blockhove, als zijnde het naaste gebouw- de perceel, nu de bouwverordening voor die buurt nog geen rooilijn voorschrijft. B. en W. willen daaraan echter wel tegemoet komen. De heer Mulder kon zich met het ptjae- advies niet vereeqigen. Spr. meende, dat het doel van appellant is een mooi landhuis te bouwen en waar dit beslist bewoond zal moe ten worden door een kapitaalkrachtig per- soon, is het in het belang der gemeente-finan- cien om het verzoek toe te staan. Spr. vreesde dat de Raad pikant staat tegenover den heer De Lange (met het prikkeldraad bleek dit ook) en dat zou spr. verkeerd vinden. De Voorzitter zei, dat het bouwen den heer De Lange niet wordit belet, alleen maar zou spr. niet wenschen, dat gebouwd wordt op 10 M. van den weg. De heer Vahl meende, evenals de heer Mulder ook had betoogd, dat er wel een rooi lijn bestaat voor dat deel van den Straatweg, anders had de heer Mann toch ook niet kun nen bouwen. Aan den overkant is toch ook niet gebouwd in dezelide lijn als het meest achterwaartsche perceel. De Voorzitter: Ja, maar daar is toen ook een rooilijn vastgesteld. De heer Vahl had ook geinformeerd, waar gebouwd mochk worden en hem was door den Rij'kswaterstaat geantwoord, dat het mocht op 15 Meter uit het hart van den weg en dat zou op dezelfde hoogte zijn als ae heer de Lange nu wil. De Voorzitter merkte op, dat de heer Mann destijds bouwde op het plan-Springer, waarvoor een rooilijn was vastgesteld. De heer V a n d e V a 11 vond het onpret- tig, dat uit's heeren Mulders redeneering doorstraalde, dat in B. en W. en den Raad een zekere animositeit zou bestaan tegen den heer de Lange. Dit >nu ontkende spr. ten zeerste, al had hij dan ook destijds heftig ge- streden tegen het prikkeldraad van den heer De Lange. De aangelegenheidi die nu ter sprake is, be- scbouwde spr. sleehts als een proefballon, of er nog meer aa#n dien weg mocht worden ge bouwd en spr. 'wilde wel zeggen, dat hij met het oog. op het.behoud van het bosch tegen elken bouw zou zijn. Spr. zou wel een rooi lijn willen vaststellen, met dien verstande ech ter. dat er niet aan gebouwd wordt. Er is nu al te veel bosch gerooid. De heer Vahl was ook bewonderaar van natuurschoon, maar vond een landhuis hier en daar heusch niet kwaad. De heer Mulder bleef bij zijn meening en wilde de bouwvergunning zien gegeven. De heer Sengers was voorstander van natuurschoon, maar zou, evenals de heer Mulder, graag landbuizen zien gebouwd. De heer Maas Geesteranus vond er niets op tegen, dat op de gevraagde pldats gebouwd wordt. De beer V a n d e V a 11 zag hierin een ge- vaar voor bet bosch. De heer Mulder vreesde, dat de Raad veel te veel grijpt in het eigendomsrecht van particulieren. De heer V r ij b u r g vroeg B. en W. om het oog te houden op de Breelaan, waaraan door den heer de Lamge is gebouwd. Die laan moet behouden blijven. De Voorzitter wilde dat ook en daar- om moet een andere rooilijn worden vastge steld, dan waarop Blockhove is gebouwd. De heer Mulder meende, dat toch een deel van den weg zal vervallen. De heer V a n d e V a 11 Daar is al mee gedreigd. Van de machinaties, die reeds voor- af gegaan zijn, wordt men misselijk. De Voorzitter zei, dat B. en W. voor- HOOFDSTUK XVII. Geemancipeerde vrouwen in 1573. Guy en Haring worden verwelkomd gelijk alleen belegerden, wanhopigen en van de buitenwereld afgesneden vrienden verwelko- men, die van de buitenwereld komen. „Brengt ge bericht, dat er hulp nabij is?" vraagt een poorter, die de wacht heeft be- trokken. „De vloot van den Prins is zeker bijna gereed", fluistert een ander met angstige lip- pen. „We hebben per postduif bericht ont vangen, dat hij een expeditie over land uit- rust". „Hoe gaat het met mijb vrouw te Delft, Margarethe Enkhuyzen, heeft u haar daar niet gezien?" vraagt een derde. Maar na medegedeeld. te hebben, wat hen naar Haarlem heeft gebracht, en hun drie zakken met meel te hebben afgeleverd, komen zij door de Schalkwijker poort in de stad. Hier zegt hem alles wat hij waarneemt, dat hij een stad bestreedt, die door dood en ver- derf woidt geteisterd. De straten zijn in het duister gehuld en nergens brandt licht dan in de Groote Kerk, die als hospitaal wordt ge bruikt en op het sfadhuis, waar Ripperda, de bevelhebber der stad en zijn mannen aan den arbeid zijn. Er heerscht een onnatuurlijke stilte in de stad. Er blaffen geen honden, er miauwen geen katten, want die zijn alle opgegeten. Het eenige geluid dat het oor treft is dat van voetstappen van patrouilles, die ellkander af- lossen, of van vendels, die naar de wallen op- steWen een rooilijn vast te stellen van 21 M. uit den weg. De heer Van't Veer constateerde, dat de Raad in meerderheid niet tegen den bouw is. De heer De Lange kan met zijn grond niet doen wat hij wil. Spr. wees op het bestaan van een raadscommissie tot behoud van het bosch wat zij doet wist spr. niet. Eenige landhuizen, bewoond door kapitaalkrachtigen, zou spr. gaarne zien en in die richting te wer- ken achtte spr. beter voor de gemeente, dan aankoop van het bosch. De heer VandeVall ging na hoe de familie van Foreest en de maatschappij „Nijenburgh" altijd het bosch voor het pu- bliek open stelden en vreesde, dat, als de aan- slag op het bosch nu gelukt, steeds meer af- sCheidingen komen. Spr. betreurde het, dat de door den heer Van't Veer bedoelde commis- sie door bijzondere omstandigheden geen rapport kan uitbrengem, maar als de vergun ning gegeven wordt, behoudt spr. zich het recht voor om alles openbaar te maken. Spr. wilde de zaak aanhouden tot de volgende ver gadering. De heer MaasGeesteranus zei, dat de commissie wel degelijk werkt, al merkt de heer Van 'i Veer zulks niet. Met een beletten van bouwen op eigen grond, zooals de heer Van de Vail wil, zou spr. nooit kunnen mee- gaan. De heer Opdam meende, dat het verzoek niet afgewezen kon worden, omdat de bouw- plannen voldoen aan de verordening. De Voorzitter zei, dat toch de vergun ning tot bouwen kan worden afgewezen en als dan de rooiliiif is vastgesteld, kan de heer De Lange vragen om te mogen bouwen. Na eenige besprekingen werd hierop beslo ten, om eerst te behandelen Punt 11. Voorstel tot vaststetling van een rooilijn langs een gedeelte van den Rijks- straatweg. De S e-c r e t a r i s las het uitvoerige prae- advies voor, waarin wordt voorgesteld een rooilijn te bepalen op 21 Meter uit het hart van den weg. De heer Van d e Vail stelde aanhou- ding voor, omdat het, etaande de onderhan- delingen met een zekere vereeniging". die een zeer belangrijke rol in deze zaak ver- vulde, niet aangaat een besluit als het voor- gestelde te nemen. Het gaat hier om het be houd van het bosch. De heer Opdam verweet den heer Van de Vail weinig koopmanschap. De grond aan den overkant zal veel goedkooper zijn en als nu de heer De Lange een paar perceelen weet te verkoopen, is dat van belang voor de gemeente. De heer Mulder zag in de woorden van den heer van de Vail een aanval door dik en dun op het particulier eigendom. De heer Van d e Vail: Daar ben ik socialist voor. De heer Maas Geesteranus vond het jammer dat hij als voorzitter der commissie voor behoud van het natuurschoon niets mocht zeggen over de onderhandelingen, die zij voerde. De Voorzitter was het met den heer van de Vail eens, dat uitstel het besje is, om dat de mogelijkheid bestaat, dat de Raad een besluit zal nemen, dat hij later zou fcetreuren. De heer Vahl was tegen aanhouding. De heer Van 't Veer steunde het voorstel tot aanhouding, in de hoop dat de ge- heimzinnigheid tegen de volgende vergade ring zal zijn opgelost- De heer Van d e Vail bepleitte na- der aanhouding in het belang van de burger- lijke beleefdheid tegenover de raadscommissie en de vereeniging, die bij de zaak is betrok- ken. Ook de heer Maas Geesteranus voelde veel voor aanhouding. Het voorstel tot aanhouding werd verwor- pen met 0 tegen 5 stemmen. (Voor de heeren van de Vail, Vrijburg, van't Veer, Opdam en Maas Geesteranus). Het voorstel van B. en W. om de rooilijn op 21 M. te bepalen, kwam hierop in behande- ling. De heer Opdam vond dit wel wat veel De heer Vahl wilde de breedte liever wat minder en dan aan den overkant de rooi lijn desnoods eenige meters achteruit, om zoo- doende het natuurschoon zoo veel mogelijk te behouden, in casu de mooie beukenlaan. De Voorzitter zei, dat, als de Raad en W. voorgestelde rooilij# is genomen naar officieele gegevens, nu het officieus is bepaald, dat de Straatweg 13 M. breed zal woraen. De heer Vahl geloofde niet dat de plan nen van het Rijk al vaststaan. De V o o r z i 11 e zei, dat, als de Raad de rooilijn op 10 M. stelt, zooals de heer de Lange wil, deze nog veel langer op een be slissing zal moeten wachten, dan wanneer men de zaak aanhoudt. Immers Ged. Sta- ten zullen advies vragen bij den Waterstaat, die het besluit zeker niet zal goedkeuren, om dat het ingaat tegen de eigen plannen. trekken. De stemmen der schiidwaehts klin- ken hoi en zwart ten gevolge van den hon ger. Haring achterlatend in de herberg „de Zwaan", waarvoor thans geen gel%kkige poorters zitten en waarbinnen alles in het duister is gehuld, begeeft Guy zich op weg naar het groote ravelijm tusschen de St. Jans- poort en de Kruispoort, waar men hem mede- deelt, dat Pieter Kies de wacht heeft betirokken en hij krijgt hem weldra te sprekeu. „Waarom hebt ge de dochter van Nicolaas Bode Volcker niet weggezonden uit de stad, toen deze belegerd zou worden?" vraagt Guy verontwaardigd. „Omdat we werk voor haar hadden." „Werk voor haar? Wat? Het is een vrouw, een noncombattant!" „Hier behooren de vrouwen niet tot de noncombattanten. Zonder de vrouwen zou het ons haast onmogelijk geweest-zijn de stad te verdedigen." „Ge wilt toch niet beweren, dat Mina vecht?" „Neen, zij vult zandbakken en naait ze dicht. Maar er zijn hier heel wat vrouwen, die daadwerkelijk mededoen aan den strijd. Zij doen dat zoo goed als de mannen. Vrouwen staan hier gelijk met mannen. Neen, zij zijn meer, het zijn engelen, engejlen van barm- hartigheid en van dood. Den eenen dag ver- plegen zij de gewonden, den anderen dag doo- den zij de Spanjaarden met eigen hand. Daar heb je de weduwe Kenau Hasselaar; daar vluchten de Spanjaarden nog harder voor dan voor eenigen man van d« bezetting." De voorzftter b'raeht het voorstel B. en W. in stemming. De heer van d e Vail onthield zich van stemming. Het voorstel werd verworpen met 8 tegen 2 stemmen. Voor de beide wethou- ders. De heer Opdam stelde* nu voor de rooilijn te bepalen op 18 M. Aangenomen met 6 tegen 4 stemmen (de heer van de Vail onthield zich weer van stem ming). Tegen de heeren Vahl, Mulder, Maas Geesteranus en Bakker. De Voorzitter achtte nu punt 10 beslist. Het verzoek, daarbij gedaan, werd zonder hoofdelijke stemming afgewezen. De Voorzitter deelde mede, dat de heer Balk een huis denkt te bouwen op 5 M. afstand van den Heerenweg. De heer Opdam vroeg of deze weg ook in kaart is gebracht. Bij onderzoek bleek hier geen rooilijn te be staan, zoodat moet worden aangenomen die van „de Specht". Het verzoek om te bouwen op 5 M. van den weg werd hierop ingewilligd. De Raadhtasplannen. Punt 12. Voorstel inzake den bouw van een raadhuis. De Voorzitter deelde mee, dat ver» schillende plannen ter visie hebben gelegen en dat zij zijn besproken door B. en W. Thans is de zaak zoover, dat zij behandeld kan worden in openbare zitting. Het advies van B. en W. werd hierna door den Secretaris voorgelezen. B. en W. meenen dat het nieuwe raadhuis zal moeten bevatten als minimum een flinke raadszaa! met behoorlijk ruime publieke tribune, een kamer voor den burgemeester, een kamer voor den secretaris, een flinke secretarie met brand- vrije ktuis, een besognekamer, een archiefka- mer, een bodenkamertje, een wachfkamertje en een toilet. Het aanzien en de verfraaiing der gemeen te moeten terdege in overweging worden ge nomen. B. en W. komen na eenige uiteenzetting tot de meening, dat een gebouw met een verdie- ping noodig moet worden geacht. Zij meenen dat thans een bedrag van 40.000 noodig zal zijn, waar dan de eventueele opbrengst van het tegenwoordige raadhuis weer afgaat. B. en W. stelden daarom voor een Raadhuis te bouwen van twee verdiepingen en daarvoor een geldleening (zoo mogelijk in annuiteiten) aan te gaan van 40.000, af te lossen in 50 jaren, tegen een rente van 414 pet In verband met dit voorstel was een adres ingekomen van een aantal ingezetenen, waar in verzocht werd zoo groot mogelijke zuinig- neid te betrachten. Zij meenden dat een be drag van meer dan 26.000 ongeoorloofd moet worden geacht. De heer Van t Veer vroeg, sind« wanneer het gewoonte is om besluiten van co- mite-veigaderingen niet uit te voeren. Beslo ten was, zei spr-, den architecten te verzoeken een begrooting in te zenden Voor een gebouw zonder verdieping. De heer v r ij b u r g was het hiermee eens en hij zou daarom B. en W. willen uit- noodigen het punt aan te houden en alsnog den architecten het verzoek te doen. De Voorzitter ontkende dat een be sluit als door den heer van't Veer bedoeld, zou zijn genomcgi. Alleen is. besloten te doen uitrekenen hoeveel een raadhuis als te Wijk aan Zee zou moeten kosten en dit is gebeurd (pl.m. 20.000 en als het wordt zooals voor Heiloo noodig 22 a 23.000). De heer Vahl nam aan, dat B. en W te goeder trouw hadden gehandeld, maar ook spr. had den indruk gekregen, dat het besluit wel was genomen. De heer M u 1 d e s ging na wat in de bedoelde comite-vergadering is besproken en meende dat er geen definitief besluit was ge- vallen. De heeren Van 't Veer en V r ij- burg bleven bij hun opvatting. De Voorzitter vond het merkwaar- dig dat het heele college dan toch meent, dat het besluit niet is genomen. De heer Van d e Vail meende, dat op ce convocatie voor die- vergadfering niet stend, dat eeh besluit zou worden genomen en dat zou spr. ook hebben afgekeurd. lets anaers is, als men den architecten verzocht hun plan zoo noodig te wijzigen. Spr. zou er beslist niet aan meedoen om in besloten ver- gadeiing een besluit alb het gewraakte te ne men. Hij zou alleen willen bespreken adviezen ever technische en financieele aangelegenhe- den. De heer V r ij b u r g constateerde, dat aan B. en W. is verzocht den weg uit te gaan zooals die door bedoelde vergadering is aan- gewezen ('t was geen besluit, zei spr.). B. en W. hadden de moreele verplichting aan dat verzoek te voldoen. „Maar intusschen," vervolgt Guy, geen acht gevend aan deze hulde aan de geeman cipeerde vrouwen der zestiende eeuw, „heb ik mijn vriend, den beminde van het meisje, be- loofd, dat ik haar veilig en wel uit Haarlem zou weghalen." „Hoe wilt u dat aanleggen?" vraagt de poorter somber. ,Dat is mijn zaak; als zij het maar aan- durft." „Dan zult u er met commandant Ripperda over moeten spreken. Als hij het goedvindt, is alles in orde. Zoo niet, dan wil ik niet, dat u de verantwoordelijkheid draagt om te-trach- ten Mina uit de stad weg te krijgen. Ze ia hier veiliger. Gelooft u, dat wij ons zullen overgeven? Niet zoolang wij ook maar iets te eten hebben." Na deze woorden gaat Guy weer been. Maar Ripperda heeft druk werk en hij kan hen niet te spreken krijgen. Chester keert daarom naar „de Zwaan" terug, en voegt zich bij Haring. De herberg is nog altijd even zin- delijk als voorheen. Ze is eigenlijk al te zin- delijk, daar er niets is om haar vuil te maken; er valt niets te eten als een soort brei, toebe- reid van gras, dat tusschen de straatsteenen groeit. Het tweetal is zoo voorzichtig geweest hun eigen levensmiddelen in een tasch mede te brengen en besluiten daarvan te gebruiken. Maar de geur van de haringen is zoo sterlt, dat de kinderen voor de deur samenscholen en de weduwe Hasselaar, die juist van de wal len is teruggekeerd en bezig is zich te ont- doen van kuras en helm, roept vertoornd uit: „Blikskatersche kerels! Wat doe je daar? (Wordt yervolgd) v L. I ""i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 6