Kaak sen eiatie aan die
noodelooze pijn.
Per vrachtboot naar
Spanje en Portugal
In en om de hoofdstad.
Pijn, pijn, pijn heel den dag die ellen-
dige rugpijn! Van dat gij opstaat, tot gij
naar bed gaat, steeds die afmattende pijn. En
morgerr precies hetzelfde. Zoo hunt gij niet
voortgaan! Waarom niet een einde gemaakt
aan die ellende? Waarom niet de oorzaak
aangetast?
Hoogst waarschijnlijk zijn het uw nieren.
Die doffe, onophoudelijke rugpijn is vaak de
eerste waarschuwing der natuur van een
nierkwaal. Meerdere waarsehuwingen volgen
spoedig, als duizeligheid, hoofdpijn, urine*
fcwalen, stekende pijnen bij bukken of over-
eind komen, zenuwachtigheid, rheumatische
pijnen, graveel en waterzuchtige zwellingen,
De nieren worden van kwaad tot erger bij
verwaarloozing. Laat zich geen chronische
nierziekte ontwikkelen, doch kom uw nieren
zonder uitstel te hulp. Gebruik Foster's Rug
pijn Nieren Pillen, voor het te laat is
'Foster's Pillen hebben duizenden blijvendi
baat verschaft. Giji kunt dit overal om u heen
hooren.
Let op de verpakking in glazen flacons
met geel etiket (alom verkrijgbaar) waardoor
gij zeker zijt geen verlegen buitenlandsch
goed te ontvangen. Prijs 1.75 per flacon.
Sport
PAARD'ENSPORT IN H'ET BELANG
i DER PAARDENFOKKERIJ.
'Men schrijft ons uit Hoofddiorp o.a.:
Een eoncours-hippique is niet een kermis-
jool; een pretje van jongelui, die eens een
dagje met elkaar uit willen zijn; een open-
bare vermakelijkheid, zooals er zoovele zijn
in onzen tijd.
Dit moet het niet zijn; dit behoeft het met
te zijn; dit mag het niet zijn, hoewel het na
tuur lijk een dag kan zijn van groot pleizier,
van hooggestemd genot.
Een eoncours-hippique is een paarden-
sportfeest van instructieven aard; een ten-
toonstelling waar van alien kant ieder het
beste laat zien wat hij heeft; een openbare
les, waar ieder paardenliefhebber zijn paar-
denkennis kan vermeerderen en controleeren
met wat anderen hebben bereikt; waar de
l'iefde voor het paard in al zijn prachtige
eigenschappen en nuttige verrichtingen wordt
in standi gehouden en aangekweekt, een pro
paganda voor de paardenfokkerij.
Er zijn in de laatste jaren op verschillende
plaatsen in ons land allerlei belangrijke ten-
toonstellingen gehouden; deze zijn zeer leer-
rijk geweest; gaven overvloedig materiaal
tot het maken van vergelijkingen; hadden
voor inzenders en bezoekers paedagogische
waarde en hebben daarom goede vruchten af-
geworpen voor de groote groep van onze
landbouwers.
De kennis van de teelt der gewassen, van
onze fokkerij van rundvee en schapen en
paarden is er door toegenomen en heeft in de
praktijk schitterende resuitaten laten zien.
Zoo zijn onze concoursen-hippique in ver-
echillende streken langzamerhand ook gewor-
den een.middel van intensieve propaganda
voor alles wat de paardenfokkerij kan bevor
deren.
Het dwingt onze paardenliefbebbers om
hunne gedachten eens te concentreeren, ver
gelijkingen te ma'ken met wat zij ieder voor
zich denken en doen met wat anderen heb
ben gedacht en gedaan en wisten te bereiken,
zij worden verplicht zich rekenschap te geven
van eigen standpunt, methode en richting.
Daarom stemt't opgewekt dat er allerwe-
ge in ons geheele land zooveel belangstelling
is voor onze paardensportfeesten.
Deze belangstelling moet worden behouden
en bevorderd met a lie kra^ht.
Want onze paardenfokkerij maakt moeili]-
ke tijden door en het zou in zijn groote ge-
volgen een nationale ramp worden, wanneer
de lkfhebberij geheel ging verdwijnen.
In de gladde geasphalteerde straten van
onze steden en voornaamste dorpen hooren
we niet meer het regelmatige, vroolijke hoef-
getrappel van vurige paarden voor elegante
rijtuigen.
Het is niet meer noodig even terzij van den
weg te gaan staan om de mooie gangen, e'e-
gante houding, het sierlijk dragen van den
langen staart en het lustig snuiven uit de
opengesperde neusgaten te bewonderen.
Zelfs de knallende zweepslag van den
voerman op den hoogen bok van zijn vracht-
wagen wordt nauwelijks meer gehoord.
i.entonig toeterend en vol lawaai snorren
de ontelbare, zwaar bestoven. leelijke perso-
nenauto's en vrachtautomobielen den wande-
laar in een eindelooze rij bijna rakelings
voorbij.
Op vele boerderijen heeft men t aanfok-
ken van jonge paarden van veel bloed en
hooge waarde of geheel stopgezet of belang-
xijk ingekrompen omdat de handelsprijzen de
kosten van opvoeding en onderhoud niet
meer goed kunnen maken; jonge veulens van
zeer beste kwaliteit en goede afs'tamming
worden zelfs voor slachtprijzen verkocht.
En ook het getal gewone werkpaarden
wordt geregeld verminclerd omdat vele land
bouwers meenen de exploitatie van hun be-
drijf, waarbij in onzen tijd terdege op de klei-
ne uitgaven moet worden gelet, op voordeeh-
ger wijze te kunnen voeren met motorische
Elf jaren geleden werden op de paarden-
markten te Gorinchem en Zevenbergen onze
bchtere jaarlingen nog verkocht voor 380
a f 400 per stuk, onze zwaardere voor 4oO
a f 500; acht jaren geleden werden de heng-
sten uit het rijkshengstendepot te Bergen op
Zoom nog verkocht voor gemiddeld J 7000
(type tuigpaard) en f 8200 (type trekpaara)
eri nu wordt door een Amerikaan een reus*
achtige reclame gemaakt om op elke boerderij
de oaardentrekkracht te verdringen door zijn
Fordson en heeft prof. M. T. Visser uit Wa-
geningen het bijna uitgevonden om zelfs met
een fordmaaimachine onze grasmaaiers en
paardenmaaimachines overbodig te maken.
Gelukkig zijn er nog vele landbouwers, die
hun liefde voor het paard, ook in hun bedrijf
no<^ niet hebben opgegeven en nog eemge
verwachting hebben op een betere toekomst;
die er wel toe zijn gekomen om voor zich zelf
een fordje aan te schaffen als onmisbaar ver-
voermiddel voor hun zaken doen in onzen
haastigen tijd, maar hun klepper niet willen
missen voor hun kerkgang en familiebezoek
en pleizierxeisje.
Er zijn veien, die van jongs af aan van
paarden heHjen gehouden, liefhebbenj hebben
Wat heeft men ook aan zoo'n stom ding
als een auto; dat een willoos werktuig is in
de handfen van elken bekwamen of onbekwa-
men chauffeur; voor het besturen waarvan
althans geen bijzonder intellect gevorderd
wordt.
Een echte paardenliefhebber is eerst recht
in zijn element wanneer hij in zijn rijtuig zit of
met zijn zadelpaard een rijtoertje maakt; dan
voelt hij zich niet eenzaam achter een stom-
■me machine, maar gezellig en een met zijn
levendige gespierde viervoeter, die reageert
op zijn stem en zijn handbeweging; die ook
alles ziet en hoort wat er om hem heen ge-
beurt en voortdurend in actie is, vol vroolijk-
heid en kracht.
Onze paardenfokkers en paardenvrienden
moeten het hoofd niet laten neerhangen; den
moed niet laten zakken en het vertrouwen in
betere tijden bewaren en vasthouden.
Door de groote motorenfabrikanten wordt
stelselmatjg een geregelde propaganda ge-
voerd om de paardentractie door autotractie
te vervangen; hiertegenover moeten alle
paai denvrienden propaganda maken voor
wat met onze paarden kan worden gedaan en
bere.kt.
Dit is veel meer dan velen denken of weten.
Er is een tijd geweest dat door onze voor-
mannen op het gebied der paardenfokkerij te
veel werd gelet op het exterieur, op vlotte
gangen, mooie houding van hoofdj, en hals,
op i ug en croupe, op zwaar beenwerk en vol-
doende massa.
Nu is de tijd gekomen dat men allerwege
mcewerkt om ook te letten op het interieur,
op snelheid en uithoudingsvermogen, op pro*
ductiviteit en overervingsvermogen, op hu-
meur en practische bruHbaarheid.
Prachtig, dat aller streven gericht is om
te komen tot een goed gebruikspaard in ve-
ltrlei opzicht, dat allerlei verrichtingsproeven
aan onze wedstrijden worden verbonden.
In dit verband mag nog wel eens worden
herinnerd aan het eoncours-hippique,^ dat te
Hoofddorp zal worden gehouden op Woens-
dag 21 en Donderdag 22 Juli 1926.
Ook voor dit jaar is het grootsch opgezet
en zal het evenals dat te Hilversum en den
Haag een yoornaam cachet dragen, omdat
vele nummers internationaal zijn en vele bui-
tenlandsche paarden en ruiters worden ver-
wacht.
Vooral voor de liefhebbers van de land-
bouwtuigpaarden zal er veel te zien zijn en
te leerenin deze streek is met een goed door-
gevoerde systematische fokkerij in bepaalde
richting inderdaad iets goeds bereikt.
Een prachtige collectie der in de vorige
maand geprimeerde fokmerrien zal in den
ring verschijnen, aan de hand en onder't za-
del en voor het rijtuig, de jongelui van onze
landelijke rijvereenigingen zul!en laten zien,
wat met onze warmbloedpaarden kan worden
gedaan.
Moge het nu ook weer de belangstelling
van duizenden trekken.
Er is nog nooit iemand hier geweest, die
spijt had van zijn ondernomen reis naar't cen
trum van den groptsten polder van ons land.
(Vervolg).
Gisteravond was het lossen nog niet af
loopen of een stoot op de stoomfluit had
loods reeds gewaarschuwd, dat wij ons tot
vertrek prepareerden en we voeren al voordat
de luiken nog goed en wel dicht waren.
Hier in Faro gaat het al precies zoo, hoe
wel er even stagnatie is, daar het door onzen
stuurman opgeteekende aantal kisten niet
klopt met de opgave van den inlader. Nadat
alie kisten overgeteld zijn, blijken de cijfers
toch overeen te stemmen en daar gaan we
alweer: Vogue la galfcre! Hoeveel afwisseling
het oponthoud aan wal ook geeft, niets gaat
toch maar boven varen! We zijn over vaten,
tonnen, planken en ijzer heengeklauterd en
zitten nu op het verste puntje van het achter-
dek te genieten van den zonsondergang.
Daar langzamerhand in de verte kustlichten
zichtbaar worden, zullen wij ons straks in
de kaartenkamer moeten orienteeren. De eer
ste kennismaking met de zeekaart is mislei-
dend daar je geneigd bent, land en water te
verwarren. Doch als je er eenmaal van door-
drongen bent, dat van de zee alle ondiepten,
rotsen, doorgangen etc. zijn aangegeven, ter-
wijl het land geheel wordt genegeerd, is het
een sport alle vaste punten te herkennen.
Cadix. Zaterdag.
't Is 7 uur en de hofmeester heeft ons luist
door de patrijspoort de brieven aangereikt en
de passen ter controleering meegenomen. Wij
liggen al aan de ka en wij moeten ons dus
haasten uit de kooi te kruipen om Cadix te
gaan exploreeren. De eerste blik overtuigt
ons er van, dat Cadix, hoewel niet zoo schil-
derachtig als Lissabon. toch ook prachtig
ligt. Ook hier zijn alle huizen wit en hebben
platte daken. Men ziet direct, dat de stad
haar uitbreiding in de hoogte heeft moeten
zoeken, aangezien dit op andere wijze niet
mogelijk was. Op de kaart gezien is Cadix
precies een staartster, daar het rondom door-
zee is omgeven en slechts door een smalle
dijk met het achterland verbonden. Dat maakt,
dat de temperatuur er heerlijk is, een frisch
zeebriesje tempert de warmte.
Van onze heele reis heeft Cadix den meest
bekorenden indruk op mij gemaakt. Zijn het
de smalle straatjes, die je het gevoel geven,
dat je in een openstaande deur moet vluch-
ten als een voertuig passeert? Zijn het de
Moorsche huizen met de getegelde binnen-
plaatsen, in het midden waarvan een fon-
teintje spuit en waarop de met bloemen ver-
sierde balcons uitkomen? Of zijn het de
mooie Andalusische vrouwen, die een blij-
vende herinnering hebben nagelaten? Onge-
twijfeld dragen deze laatsten veel bij tot het
karakter der srtad, zooals zij statig voort-
schiujden, gehuld in hun groote zwarte
shawls, terwijl over de hooge haarkam de
zwarte mantilla neervalt. Met haar regel
matige witte'gezichten en haar keurigen gang
vormen zij in ieder opzicht het toonbeeld
van de ,,grande dame". Juist daardoor krijg
je wel even een schok, als je, doordrongen
van eigen stijlloosheid, in adoratie neerge-
zonken vobr een dergelijk ladylike wezen,
opeens merkt, dat ze, terwijl ze zich met haar
waaiertje koelte toewuift, de andere hand op-
houdt en om een aalmoes vraaet! Het bede-
Het zal zijn oorzaak wel vinuvii in het
feit, dat veel Amerikaansche toehstenboaten
Cadix aandoen. Verbrande gezichten en
zwarte brillcn waren natuurlijk voldoende
om ons in het oog der inboorlingen tot
Yankees te stempelen. Dat dacht ook de hote
lier, die niet afgeschrikt door ons „pocco
tiempo", weinig tijd, een eindelooze reeks van
schoteltjes met allerlei heerlijkheden op onze
tafel zette en die zich, hoewel wij ze niet aan*
geroerd hadden, niet ontzag, ze alle op de
rekening te plaatsen. Tot zijn eer moet ge-
zegd, dat hij oAze weigering om al die niet
genoten tractaties te betalen, zeer gelaten op-
nam.
Wat was ook het Parque Genoves een ver-
rukking met haar schitterend bloeiende boo-
men met groote vuurrooden kelken! Op ons
Hollanders, die zoo iets niet gewoon zijn,
maakten die groote bootnen bezaaid met
warmroode kelken diepen indruk. Het is wel
slecht, doch ik moest er een afplukken om de
ongewone pracht van nabij te zien en te be-
zitten. Toen ik later van den douane-beambte
aan boord hoorde, dat het een „flor d'unas
dias" eendaagsbloem was, verwonderde mij
dat niets. Zoo iets moois kan geen lang leven
beschoren zijn.
In de kapel Santa Catalima bewonderden
wij verscheid^ne schilderijen van Murillo,
zeer tot verbazing van den wachter, die ons
in het andere deel van het oudle gebouw, dat
thans als krankzinnigengesticht dienst doet,
wilde bimnenloodsen. Hij hield niet op ons
door malle grimassen en rollende oogen aan
het verstand te brengen, dat dit laatste ge-
deelte te het meest bezienswaard was. Dien
middag woonden wij een dienst bij in de
groote cathedraal, waar prachtig getint licht
naar bimnen valtMijn aandacht werd1 hier af-
geleid door een dik boeren vrouwtje, dat met
den deukhoed van haar man, scheef op haar
bolile hoofd geplant, binmenkwam. Ik was
juist geneigd aan een misplaatst grapje te
denken, toen ik mij gelukkig heriumerde, dat
in de Zuidelijke landen de vrouwen niet met
ontbloot hoofd de kerk betreden mogen. Bij
gebrek aan mantilla of zakdoek (vrouwen
met hoeden ziet men hier in het geheel niet)
had dit wijfje zich van het hoofddeksel van
haren echtvriend meester gemaakt.
Zittend op de Pla<;a de la Constitution ge
noten wij van den drank der streek de Jerez,
die door de Engelschen tot sherry verbasterd
is en onder dien naam buiten Spanje burger-
recht vertoregen heeft. Een op een houtje ge-
prikt vischje werd er als versnapering bij aan-
geboden.
In geen plaats ben zoo zeer als in Cadix
van de geschiedenis van Spanje doordrongen
geweest en heb ik zoo sterk het gevoel ge-
had, dat wij Noordelijke volken nog slechts
parvenu's in de geschiedenis zijn. Wat is on
ze historie als men bedenkt, dat in plaatsen
als Gadix, Phoeniciers, Carthagers, Romei-
nen en Mooren achtereenvolgens een rol ge-
speeld hebben?
Ik kreeg het gevoel of sommige onzer
Hollandsche steden gebouwd* waren in een
opwePling ten pleziere van enkelen, terwijl
een plaats als deze, attijd bestaan heeft door
de eeuwen heen en ook altijd bestaan zal.
Onze droomerijen werden afgebroken door
de invallende schemering, die ons waar-
schuwde, dat het tijd werd om Cadix vaarwel
te zeggen en naar het schip terug te keeren,
als we niet zooals de kapitein ons verzekerd
had „onze koffer op de wal wilden vinden".
Zondag. Niets dan lucht en water. Ik zou
bijna zeggen: we zijm weer onder ons. Van-
nadit om 5 uur zijn we door de straat van
Gibraltar gevaren, voor welke gebeudenis
stuurman I ons kwam wekken. Wij voeren
veel dichter langs de Marokkaansche dan
langs de Spaansche kust en zagen heel dui-
delijk Ceuta en de kale Afrikaansche rotsen.
't Is of er weer een speciale Zondagsstem-
ming over het schip hangt.
Het bikken van voor- en achterdek, dat je
in de week telkens de werven van Bolnes en
Slikkerveer in de gedachten hrengt, is ver-
stomd en stuurman 3 heeft weer velen van
nieuwe lectuur voorzien. De diepblauwe Mid-
dellandsche Zee is bezaaid met kleine witte
kuifjes en op den achtergrond verheft zich de
machtige Sierra Nevada, Hoewel hij tamelijk
ver land in ligt, zijn de' met sneeuw bedekte
toppen duidelijk zichtbaar. Is er een meer
stichtende Zondagmorgen denkbaar dan de
afzondering met zee en lucht en de aanblik
van een machtige reus als de Sierra Nevada,
die je van eigen kleinheid doordiringt? Over
al blijmoedige tevredenheid. Uit de gloeiende
diepte van de inachinekamer klinkt de prach
tige frissche bariton van den tweeden machi
nist en op het achterdek waggelt de hof
meester over de deklast in een hrand'helder
jasje naar zijn provisiekast. Op de „bak" waar
nu een zonnetent gespannen is, zitten de ma
trozen in zalig niets doen.
Overmorgen zullen wij m Tarragona aan-
komen, waar alle kunstmest gelost moet wor
den, zoodat wij dan veel minder d'iep zullen
liggen en veel meer zullen dansen!
Dinsdag in de vroegte. Wij liggen aan de
kade van Tarragona en bet lossen is in vol-
len gang. Anders dan bij de vorige haven
plaatsen, waar de lading op wagens vervoerd
wordt, dragen hier de bootwerkers de zakken
kunstmest stuk voor stuk op den rug naar de
opslagplaats. Het lossen gaat vlug en gere
geld en de kapitein heeft ons toevertrouwd,
dat geen enkele Spaansche plaats Tarrago
na in dit opzicht overtreft. Het is hier het
land van den goedkoopen wijh, waarvan de
matrozen profiteeren om een groote bemande
5 Literflesch voor moeder de vrouw mee te
brengen. In lange rissen staan ze aan dek,
alle met den naam van den eigenaar op een
kaartje aan den hals, want als ware fijnproe-
vers koopt de een muscatel, terwijl de ander
meer voor Lacrimae Christ! voelt.
Evenals Cadix is Tarragona een zeer ouc
stadje, nog gedeeltelijk omringd door restes
van de Romeinsche wallen. Het glanspunt is
de cathedraal, hoog gelegen en door haar
grootte en pracht alles domineerend. In de
kerk troffen wij een alleraardigst Spanjaard
je van 12 jaar, dat zich als gids opwierp en
ons zoo goed mogelijk de merkwaardigheden
trachtte uit te leggen. Bij de kerk is het meest
stemmingvolle kloosterhuntje, dat men zich
denken kan, omringd door een prachige zui-
lengang, waarop verschillende kapellen uitko
men. Dit alles liet ons vriendje ons zien, op
fluisterenden, devoten toon zijn toelichtingen
gevend. Zelfs klom hij op het tuinmuurtje
om ons de fries van een pilaar te wijzen,
waarop de begrafenis van een kat, gevolgd
ons toch
;even en
iedeelin
verge lend, dat ueigenj.. gcd;...e er in Hoi-
land precies eender uitziet als in Spanje,
lichtte hij door zachtjes piepen en miauwen de
voorstclling toe.
De peseta, die wij hem bij het afscheid wil
den geven, weigerde hij beslist, doch hij was
verrukt toen hi] voor de cathedraal gefoto-
grafeerd werd en wij hem een afdruk beloof-
den. Zoo verrukt, dat hij vergat te bedanken
en een oud bedelvrouwtje, dat op de treden
voor de kerk zat, hem er met een„zeg Mu-
cho Grazias" op attent maakte. Ons vriende-
lijke gidsje stamelde daaina eenige malen
met een diep buiginkje: Mucho Grazias.
Vanmiddag hebben wij, na een hernieuw-
den kruistocht door de stad, genoten van een
bad in de heerlijk, blauwe zee en misichien
nog meer genoten daarna van een glas onge-
kend lekkere Malaga en een onbescheiden aan
tal taartjes.
Het is nu 8 uur en Tarragona met zijn
flikkerlichtjes ligt echter achter ons. Twee
vuurtorens wijzen den weg om tusschen de
lieren door de open zee te bereiken. Morgen
iopen wij in Barcelona te komen. Dan nog
Genua en dan gaat het van daar per trein
naar Holland, terwijl de bemanning, gelukki-
ge stervelingen! (die ons om onzen terugkeer
naar Holland evenzeer benijden als wij hem
om het tegendeel!) de reis verder vervolgt
langs de Italiaarr he havens.
Barcelona. Wccnsdag. Wat heeft
bewogen onze pcrsoonlijkheid op te
ons te laten sights; en? Is het de me
van den kapitein, dat we, nu we het gelu
hebben gehad direct ligplaats aan de kade te
krijgen, in een dag klaar zullen zijn? Heeft
het ons benauwd in korten tijd zooveel be-
zienswaardigheden te moeten afwerken?
Heeft de verstuikte voet de moraal beinvloed?
Wat is het toch geweest, dat wij, die altijd
alles zelf willen uitvinden, die ons tot het ei-
genwijze toe, nooit laten leiden op reis, ons
aan de zorgen van een gids hebben toever
trouwd? Van een echten Cook's Guide, met
auto en Amerikanen incluis! Zou het de
warmte geweest zijn, die ons in Cook's Office
dreef? Daar snorren wij heen met onzen gui
de! Vriendelijk doceerend tracht hij ons van
de overladen Catalonischen stijl te doordrin-
gen', voert hij ons naar gebouwen in onafhan-
Icelijken stijl, die je goed doen beseffen welk
een gevaarlijk bezit onafhankelijkheid is en
hoe weinigen de weelde kunnen verdragen.
Dan stappen wij uit bij de cathedraal^ waar
hij met engelengeduld, telkens herhaiend, uit-
egt, dat in dit bouwwerk zoowel de Ro
maansche, als de Gothische stijl tot uiting
komt. Op allerlei details, 'waarvan je er zon
der leiding zeker veel voorbijziet, doch die je,
wanneer je er zelf een ontdekt, voor goed bij
blijven, vestigt onze brave gids de aandacht
en hij is niet tevreden, voor Je, hetzij door
veelvuldig beamen, hetzij door het herhalen
van zijn woorden, toont, dat je geluisterd
hebt. De groote, aan de Heilige Eulalia ge-
wijde cathedraal, is werkelijk een prachtsluk.
Wat moet het heerlijk zijn hier alleen te mo
gen rondslenteren, te mogen stilstaan zoo-
ang en wanneer je wilt, en als de oogen aan
de duisternis gewend zijn, de eene schoonheid
na de andere te zien opdoemen. Nu moeten
wij voort, nu moeten onze blik en onze geest
sprongen maken, van de gebrande ramen
naar het altaar, naar de gewelven, het mau
soleum, de bas-reliefs, het houtsneewerk, de
grafzuilenMet weemoed denk ik aan de
stille kerk in Tarragona en aan ons kleine
vriendje, dat zoo bescheiden met ons meeliep,
dat het blijkbaar zijn plicht vond vreemdelin-
gen zoo noodig in te lichten, doch dat zich
nooit opdrong. Voordat de gids nog tijd had
gehad ons er op attent te maken ontdekten wij
zelf (o, triomf!) boven het orgel het enorme
loofd van een Moor.
Het groote, gekleurde gezicht en de van
ezelsstaarten gemaakte baard vertolken goed
den haat van de inboorlingen tegen de Moor
sche indringers. Ook deze kerk heeft, evenals
die in Tarragona, een kloostertuin, omgeven
door altaren. In het vijvertje in het midden,
doen ganzen hun eigenwijs geluid hooren, en
zelfs geen gids kan (hoezeer hij er moeite
voor deed), in dit stemmingsvolle geheel, de
wijding verjagen.
Woensdagmiddag. Wij hebben het aanbod
van onzen guide om vanmiddag onder zijn lei
ding de Tibidabo te zien, van de hand gesla-
gen en slenteren, dankbaar voor de herwon-
nen vrijheid, door de smalle straatjes van de
oude stad. Heerlijk, weer te mogen doen wat
je zdf wilt! Groote stukken watermeloen te
mogen eten aan een vies stalletje in een ach-
terstraatje, te mogen uitrusten op het hordes
van een kerk, waterkruiken te mogen koopen
en ze zelf mee te dragen als de eerste de beste
vrouw uit het volk, op de rambla boulevard te
mogen zitten genieten van een of ander heer
lijk Spaansch drankje en tegelijk je schoenen
te laten poetsen, in een woord weer je eigen
baas te zijn!
Vrijdag. Met weemoed zet ik niii neer om
onze laatste etappe te beschrijven. Over een
paar uurtjes zullen wij Genua bereiken en
dan ligt de heerlijke zeereis achter ons. Dan
zal het uit zijn met de droomerige uurtjes op
het sloependek, de gezellige praatjes op de
bak, de genoegelijke maaltijden met kapitein,
stuurman 1 en meester. Dan zullen wij niet
meer tegelijk met de opvarenden Van alle boo-
ten van de maatschappij in alle werelddeelen
eensgezind iederen Donderdag onderduiken in
diepe borden met bruine boonen met spek om
ons Zaterdags met capucijners te versterken.
Dan zullen wij niet meer de mooie verhalen
van den stuurman hooren, waarbij hij door
middel van bovengenoemde peulvruchten
moet vaststellen of de storm, dien hij be-
schrijft, zich op Donderdag of Zaterdag heeft
afgespeeld. Dan zal de meester niet meer ver-
tellen van zijn zoontje van een jaar, dat, wat
er ook gebeurt, niet het eenzame zeemansle-
ven mag kiezen. „Wij hebben alle kranten
over de ramp, die ik verlcden jaar heb mepge
maakt, bewaard", zegt de meester, „om hem
zoo een afkeer van het zeemansleven bij te
brengen."
Dat ddt wleehts's jongelmgs avontuurlijke
geest kan prikkelen, komt niet in het brein
van onzen goeden meester op.
Terwijl ik zit te schrijven is de Italiaansche
Riviera langs ons heen gegleden en in de
verte pakken zich dikke wolken samen boven
Genua.
Wat doen ze vreemd en somber aan na de
strak blauwe l-ucht van de laatste weken!
Ik ben de laatste hand aan de bagage
gaan leggen en nu ik terug kom, zijn de ka
pitein en de Italiaansche loods zeer in ache
r oni UachRn !us»clKn een war-
net van vraciit- en pa«>agiei0otueii, ro^i- cn
kok nsioepen door, de ka te bereiken.
Hiermee kunnen echter nog urea verloo-
pen en daar wij de kans moeten v/aamemefa
ook nog iets van Genua te zien, weaken wij
een oude, een-oogige visscher, die s'taande in
zijn bootje komt aanroeien.
Een hartetijk afscheiden daar gaan
wij, nagewuifd door kapitein, stuurman,
meester ,tot boots, baas en kok incluis.
Terwijl in de verte nog zakdoeken zwaaien
en het schip steeds kleiner wordt knik 'ik met
een blik van verstandboudmg onze boot toe
en inwendig voeg ik er aan toe: Vaarwel!
oude. trouwe vrachtboot, vaarwel! en tot
weerziens, dat hoop ik van harte.
Rotterdam.
W. v. F.
VACANTIE-TIJD ST AD S BE W A KIN G
EEN „ZOMERGENOEGEN".
- Amsterdam gaat binnen eenige da gee
„leeg"-loopen. Niet dat er niet genoeg Am-
sterdammers binnen de „wallen" zullen blij
ven, maar nu over een korte spanne tijds de
vacanties van alie inrichtingen van onder-
wijs in vollen gang zullen zijn, gaan hon-
derden stadgenooten en met hun gezinnen
voor langer of korter tijd uit, om in binnen-
of buitenland rust en genoegen te smaken en
frissche lucht te ademen.
Ik weet niet welke indrukken gij in uw
provinciewoonplaats hebt gckregen, doch als
het u gaat als mij, dan zult ge ook opge-
merkt hebben, dat er hoe langer hoe meer
neigiug onder de vacantie-gangers blijkt te
bestaan om hun vrije dagen niet bij voorkeur
buiten de grenzen van eigen land te gaan
doorbrengen, doch de mooie gedeelten „thuis"
te bezoeken en hier of daar te gaan verwijlen.
Wanneer er werkelijk Waarheid huist in het-
geen ik daar zeide, dan is dat zeker toe te
juichen. Niemand, die het nut en het genoe
gen van het bezoek aan vreemde landen
loochenen zal, doch er zijn tijden geweest
toen geen Hollander ergenlijk voor „vol"
werd aangezien als hij 's zomers niet mifl-
stens naar den Rijn of de Ardennen was ge
weest en men over de schoonheid van eigen
land eigenlijk wat smalend oordeelde.
Dat oordeel is ontegenzeggelijk gewijzigd,
iets waartoe verschillende factoren hebben
medegewerkt. In de eerste plaats ongetwij-
feld dat de pers in het algemeen meer aan
dacht is gaan schenken aan het mooie in
eigen land en krachtig medehelpt te steunen
"ersonen en vereenigingen, die voor het be-
oud daarvan ijveren; in de tweede plaats
dat tocristen-vereenigingen, vaak door over-
heidslichamen gesteund, veel gedaan hebben
om door het verbeteren van wegen en het
aanleggen van wielerpaden naar mooie ge
deelten, die vroeger moeilijk bereikbaar wa
ren, de mogelijkheid om deze te bereiken en
er van te genieten voor langer of korter tijd,
hebben geopend
Daaruit is voortgevloeid, dat er als 't
ware gedurende den zomertiid een „ruil" van
huizen is ontstaan; dat stedelingen hun huis
tijdelijk verhuren aan buitenmen9chen, die
wel eens eenige dagen naar de groote stad
willen gaan, en omgekeerd velen, die buiten
wonen, hun woningen voor stedelingen he-
schikbaar stellen of zelven gaan naar eert
ander deel des lands, dat zij nog niet kenden.
En zoo is het ook gekomen, dat de groote-
stads-menschen in onze dagen meer belang
stelling gekregen hebben voor de kleinere
provincie-steden, die zij vroeger „niets" von-
den, aihoewel die dikwerf zooveel schoonheid
bevatten. Want zij, die nu in hun vacantie
ergens buiten gaan toeben in de nabijheid
eener provinciestad, komen er van zelf toe
zulk een stad ook eens te gaan zien.
Het zijn alles verblijdende teekenen, dat
men langzamerhand is gaan inzien, dat men
al het natuur- en stedenmooi heusch niet al
leen buiten de landspalen behoeft te gaan
zoeken.
Dies gaan vele Amsterdammers er straks
uit; zal men in de stadsgedeelten, waar de
meer-gegoeden hun woningen hebben, de
gordijnen achter de rarr n vinden neergela-
ten als teeken, dat de be\, oners afwezig zijn
en zullen de leden van inbrekers-gilde weder
gelegenheid krijgen hun slag te s'.aan. Of-
schoon, dit laatste is in de latere jaren lang
niet zoo veel meer het geval in deze stad, als
vroeger gedurende de vacantie-maanden,
want ook in poli tie-be waking is de hoofdstad
er in de laatste kwarteeuw danig op vooruit-
gegaan.
De tijden van den schout en zijn rakkere,
die voor de veiligheid der goede burgerij
hadden te zorgen, doch daarin, mag men de
oude kronieken gelooven, niet altijd slaagden,
zijn natuurlijk al lang voorbij. Maar er zul
len toch nog wel oude Amsterdammers zijn,
die zich de tijden herinneren, toen wij de
kleppers hadden, die „goede, brave mannen"
van Van Alphen, en de torenwachters, die ge
regeld des nachts van den toren bliezen en
alarmeerden als er brand was, ten einde de
schutterij en brandweer tot hun taak te roe-
pen. Dat alles is ook al niet meer van dezen
tijd, zelfs de oude Amsterdamsche dienders
zijn verdwenen en allengs is sedert commis-
saris Steenkamp, zaligei gedachtenis, het'
huidige politie-corps en daarnaast ons onvol-
prezen brandweercorps ontstaan, een geheel
modern politie-corps ontstaan
In het begin van deze eeuw was het, wat
de politie betreft, ook nog niet alles „roze-
geur en maneschijn". Er zijn toen ook nog
wel oogenblikken geweest, dat niet altijd erg
tactvol door de dienaren van den heiligen
Hermandad werd opgetreden en de betaking
's nachts evenmin altijd „prnua" kon beeten.
Uit dit laatste vloeide voort, dat zich de par-
ticuliere nachtveiligheidsdiensten vormden,
bij wien velen zich „abonneerden" om
's nachts althans eenige zekerheid te hebben,
dat ze ,.veilig zouden kunnen slapen". Der-
gelijke diensten bestaan nog c-n zullen voor
degenen, die zij tot hun dlentile hebben, at
en toe wel hun nut hebben bi, bijzondere
nachtelijke gebeurtenissen, maar dat. ze nog
noodig zijn omdat het Amstcidamsch politie-
corps "onooldoende zou zijn, d-rl ik betwijfe-
'en Dat corps is niet al'cen hoe langer hoe
grootei g-:worden het telt reeds ver over
de 1200 man maar er wordt bij het 3an-
stellen van nieuwe krachten wel zoo goed
toegezien, dat men van een keurcorps kan
spreken, waarvan het gevolg is geweest, dat
de eerbied van het pubhek, met name van dat
"edecltc der Amsterdammers dat vroeger H
gckiv-gHjii oin (e iiju.ii vaii ..i, zad.-l uf \iiii
den bok en verklaarden nog nooit met voile
ambitie achter het stuurrad te hebben ge-
zeten.
Icll Ul L-ci.Ua l.:. vCl. .li..' '..in,;'