Alk ma arse he Courant De nieuwe sitoatie inzake het Belgisch Verdrag. Hagelwitte Tanden De dochter van Alva. In en om de hoofdstad. FEUILLETON. aan te raken v66r ge mij hebt medegedeek waarom ge uw belofte aan mij hebt vergeten. gekmpt. Mijn dochter, je hebt de tiend kronen belooning verdiend. Dit is de waarnaar ik smachtte Kom je vader e wanhopig verzet. Voor men zoover is, opanjaard ontzield voor zijn voeten. eigen aderen land tot ridder No. 165 Honderd Acht en Twintigste Jaargang. Zaterdag 17 Juli. Door J. H. Deibel. (Slot). Toen ik een jaar geleden hier een be- jchouwing wijdde aan het ingediende ont- werp tot goedkeuring van het door de Mi nisters van Kaimebeek en Hijoians geteekende verdrag, heb ik uitvoerig uitgeweid over de politieke steer van den tijd, onmiddellijk na dien oorlog, waario de overwinningsstem- ming der Geallieerden leidde tot de beruchte pogingen om onze souvereiniteitsrechten aan te tasten, welke pogingen wel is waar door onze regeering met succes konden worden afgewezen, maar dit toch een verhouding ach- terlieten, waarin het moeilijk was om al de Belgische vorderingen van anderen aard ook at te wijzen. Daarin zocht ik toen de voor- naamste reden van de zeer ver gaande con cessies onzerzijds De nu verschenen Memorie van Antwootd zegt hetzelfde. Zij acht het voor de hand lig- gend, dat het geen verstandige poliitiek zou zijn geweest om na de weigering van het hoofdpunt ook nog in principe onwillig te zijn tot welwillend onderzeek van en overleg over de ecomomische wcnschen van Belgie. En de Minister betoogt dat het niet zou heb- ben gestrookt met de consequentie en de be- ttouwbaarheid die onze internationale poli- tiek kenmerken, wanneer in '24, bij de hervat- ting der onderhandelingen op verzoek van Belgie, wij van houding veranderd waren. De overweging van velen, dat, na de vier jaar rust, door Belgie zelf veroorzaakt, de politieke omstandigheden zoo veranderd wa ren, dat nu niet meer de d\vang tot toegeven bestond, die overweging kan echter nu vrijwel blijven rusten omdat bij slot van reke- ning thans niet meer hetzelfde wordt toege- staan als in het een jaar geleden geteekend verdirag. Dank zij het Protocol. Maar een feit blijft het dat we nog altijd veel toegeven: groote macht der Scheldecom- missie en verlof tot het aanleggen van twee kanalen, waarvan onze eigen havens sterkere concurrentie vreezen, en dan nog enkele klei- nere concessies. Daartegenover staat dan in hoofdzaak het politieke belang. Want conces sies van Belgische zijde zijn er feitelijk niet. 1 door natuudijke gebeurt'enissen, Belgie zelf voor het baggeren zorgde. Maar ten opzichte van het onbruikbaar worden tengevolge van kunstwerken kunnen aan die verplichting zeer ernstige consequen ties zitten. Ze hebben ons al de kanalen door Waleheren en Zuid Beveland gekost, toen de Zeeuwsche spoorlijn werd aangelegd, en daarvoor het Sloe en het Kxeekrak werden afgedamd. En het zou ons dergelijke werken kunnen kosten, wanneer na verloop van tijc het bijv. wenschelijk was om Duiveland of die Zuid-Hollandsche eiianden een vaste verbin ding met den wal te geven, waardoor het vaarwater van Antwerpen naar den Rijn zou worden doorkruist. En zoo is er ook nog te wijzen op het voor deel dat West N. Brabant zou hebben van een daar doorheen gegraven kanaal; en mis schien Z. Vlaanderen ook. Maar ook die voordeelen meegerekenc blijft er nog een tekort over in het gewicht dat kan worden opgehangen tegenover de nadeelen, waarbij dan in het bijzonder de ge vreesde concurrentie van Antwerpen meetelt tengevolge van de twee nieuwe kanalen. En dat tekort dient te worden aangevuk door de politieke winste, will het verdrag ge motiveerd zijn. De meeste tegenstanders hebben nooit ont- kend, dat die politieke winst er is, want bijma alien erkenden de groote wenschelijkheid om op zoo goed mogelijken voet te komen met den Zuidelijken buurman, en zoo min moge lijk aanleidingen tot geschillen te laten voort- bestaan. Wat daarover in de Memorie van Antwoord1 wordt opgemerkt, zal wel door de meesten onderschreven kunnen worden. Een teleurstelling zal deze Memorie echter opleveren voor hen, die nog onder den in- diruk van de in den oorlog zoo sterk ge.voelde pressie van de groote mogendheden ook nu vermoeden dat er wel weer achter de scher- men een dergelijke pressie op onze regeering zou zijn uitgoefend. Van zulk een pressie rept de Memorie niet. De Minister waar- schuwt alleen dat een verwerping tot conse quentie zou kunnen hebben een terugslag op de verhouding tuaschen Belgie en Neder- Iand, en ook bij de andere mogendheden die bij deze aangdegenheid betrokken zijn. En hij vraagt of de voordeelen van een verwer ping tegen de gevotgen en schaduwzijden van zulk een terugslag zouden opwegen. Dat is moeilijk uit te maken, want hft is een vage waarschuwing. En we weten maar al te goed dat de internationale d'rergingen anders en kleiner zijn dan in '19. Meer voel ik voor de woorden van den Minister dat een zelfstandig, welvarend en welgezind Belgie ons slechts welkom zal zijn. Het is geloof ik goed dat men zich geen overdreven beeld vorme van de dankbaar- heid waarmee de Belgen bezield zullen zijn, De door de Memorie van Antwoord geopen- baarde plannen van Belgie. om aan Terneu- wannee!" ?"ze gamers het verdrag aannemen zen de in '21 ingetrokken verlaagde spoor- ar'd bestaan van allerlei punten van wegtarieven terug te geven, wordt geheel bui- ^nlY™& lemt Van zelf tot een geprikkelde ten het verdrag gehouden. Die gunst schijnt "0^™ng. En het kan voor ons geen voordeel zelfs ervan af te hangen of tfederland het verdrag aanneemt. Tenminste de Minister deelt mee dat de in Brussel reeds lang ge- reedliggende voorschriften niet werden uitge- vaardigd tengevolge van het verzet dat het verdrag iu de Nederlandsche pers owtmoette. Billijkheidshalve moet echter erkend wor den, dat, al bevat het verdrag weinig of geen concessies aan Nederland, het toch niet hee- lemaal zonder lichtpunten voor ons land is. Ik erken tenminste het gevaar dat de Schelde als „een Belgische aangelegenheid" wordt beschouwd, wanneer, zoo als thans, de onder houdswerken geregeld worden betaald en vaak uitgevoerd door Belgie. Het zal ons geld kosten als wij dat voor't vervolg zelf zullen doen, maar dan blijven we ook baas in eigen huis. Nu die kosten in het Protocol zijn be- grensd, is het ernstigste bezwaar daarlegen vervallen. En ik zie het ook als een voordeel in, wanneer door het nieuwe verdrag een eind wordt gemaakt aan de nu op ons rustende verplichting om het kanaal door Zuid Bever- land te laten voldoen aan de steeds hoogere eischen van de scheepvaart op Antwerpen. Immers die verplichting vervalt, hetzij Bel gie binnen twintig jaar gebruik maakt van het verlof voor het graven van het kanaal AntwerpenMoerdijk, hetzij het nog de voor- keur mocht geven aan een verdere verruiming van het kanaal door Zuid Beverland. In beide gevallen komen de meerdere kosten voor Bel gie, daar het verdrag ons slechts verplicht tot het houden der kanalen door Waleheren en Zuid Beverland in hun tegenwoordigen staat En ook is het voor ons van gewicht, dat hebben, dat Belgie in zoo'n geprikkeldheid ons steeds meer den rug toedraait, en zich nauwer aansJuit bij Frankrijk, hoewel velen in Belgie veel liever wat minder vast zitten aan dien Zuiderbuurman. Dat moet ons ook wat waard zijn, en het ligt nu eenmaal in de geografische positie van beide laniden, dat Belgie aan ons moet vragen: geef me wat meer vrijheid van be- weging. Want het is in onze macht om die vrnheid te geven. En als men nu vraagt, of hetgeen nu nog over is gebleven van de concessies aan Bel gie, te weten: de wel meer beperkte maar nog groote macht der Scheldecommissie en de mogelijke concurrentie)van dte nieuwe kana len, of dieVonoessies opwegen tegen onze eilgen hierboven genoemde negatieve voor deelen plus de politieke winst, dan wordt het antwoord zeer sterk beheerscht door de be- oordeeling van de beteekenis dier te verwach- ten concurrentie. Ik voor me zelf ben geneigd tot het oordeel, dat aanneming van het ver drag gerechtvaa/digd is geworden, op grond van de wijzigingen van het Protocol, en met het oog op de negatieve voordeelen die de Minister in het licht stelde, ook al zijn er nog punten die ik liever anders geregeld had gezien. Maar ik vermoed dat een Rotterdam- sche randelsman er anders over denkt en het is best mqgelijk dat bij de groote verscheiden- heid van belangen die bij dit verdrag betrok ken zijn, er toch nog weer bezwaren naar voren worden gebrachf. Het afwegen van het voor en tegen is nu, na het wegnemen van ernstige financieele grieven een werk gewor- CLXLII. Loonbepalingen, Einmanswagens. Beperking van gevaar. Ik herinner mij jaren geleden, het was ge loof ik tijdens den grooten politieken strijd in Engeland, die over protectie werd gevoerd, een plaats te hebben gezien, waarop de con servatieven, die de protectie tot het uiterste wenschten door te voeren, dus ook het graan, d.w.z. het dagelijksch brood, belasten, werden aangeduid als de „whole-hoggers," de „hogs"-varkens, die alles en alles wilden heb ben. Die plaats komt mij telkens weer voor den geest, wanneer ik in onzen Amsterdam- schen gemeentenraad het optreden der com- munisten zie voor de belangen van hen, die men in onze maatschappij tot de arbeiders rekent, en voor wier belangen de communis- ten alleen meenen te kunnen opkom'en„who- le-hoggers" voor de gemeentewerklieden, met het doel natuurlijk bij hen een wit voetje te krijgen, vooral in dezen tijd, nu de herope- ning der stembus voor den gemeenteraad na- derende is het volgend jaar gaan we weder „evenredig-vertegenwoordigen.'' Een en ander is weder dezer dagen het ge- val geweest, toen de herziening der gemeen- te-werkliedenloonen opnicuw aan de orde kwam. Die geschiedenis was eerst in dte Com- missie van Overleg geweest en daarin hadden de werklieden inderdaad niet over gebrek aan sympathie te klagen gehad, want van vermin- dering der loonen was er allerminst sprake geweest en ook B. en W. stelden den Raad voor, vooreerst aan die loonen niet te tornen later zal dan door hergroepeering der ver- schillende categorieen getracht worden meer uniformiteit in de loonen te brengen en mis- schien te komen tot bezuiniging. Want bezui- niging moet in dez; stad nog steeds het wachtwoord blijven, aangezien we er nog al tijd niet schitterend voorstaan en er zelfs ge- fluisterd wordt van een naderende verhoo- ging der inkomstenbelasting, die niet malsch zal zijn. Leven we hier op te grooten voet? Ik geloof niet, dat die vraag zoo maar op eens bevestigend beantwoord moet worden. Er zijn stadgenooten, die beweren, dat we al te royaal zijn met het verbeteren der ver- keerswegen, waarin we millipenen steken, wel is waar verkregen uit leeningsgelden, doch van dergelijke kapitalen moeten toch ook renten en aflossing worden opg^bracht, en „dat het wel wat minder zou kunnen." Voor den niet-technicus is fiet natuurlijk onmoge- lijk met juistheid te beoordeelen of al dat werk niet goedkooper zou kunnen worden ver- richt, dan nu het geval is dat er echter te veel aan verbetering der stad gedaan> wordt, zou ik niet gaame onderschrijven. We zijn hier de laatste jaren inderdaad op den goe- den weg de verbetering en verfraaiing van Amsterdam verhoogen de aantrekkelijkheid; geven ons in binnen- en buitenland een steeds beteren naam en zulks komt ten slotte onze geheele gemeenschap ten goede. Er wordt misschien zelfs nog lang niet genoeg gedaan; afschuwelijke reclames langs de openbare we- heid moet hier nog steeds h'et wachtwoord blijven en hoewel die bezuiniging natuurlijk niet in de eerste plaats gevonden mag wor den in vermindering van loonen van ambtena- ren en gemeente-werklieden, zou het toch zeker dwaasheid zijn, wanneer men in den Raad maar in zou gaan op de daar aanwezig zijnde „whole-hoggers", die blijkbaar van oor deel zijn, dat van eenige loonsverlaging, even- min van eenige hergroepeering der verschil- lende categorieen van werklieden, sprake mag zijn en die met groote woorden schetteren als „saboteeren van het georganiseerd overleg," „arbeiders om den tuin leiden," „leugenachti- ge nota's, waarin de verslechtering, die er voor de arbeiders in zit, wordt verzwegen," terwijl zij heel goed weten, dat daarvan in't mnist geen sprake is, maar bovendien ook we ten, dat de gemeente Amsterdam haar werk lieden, in verhouding tot die van dezelfde categorieen bij particuliere ondernemingen, lang niet slecht betaalt. De „whole-hoggers" hebben dan ook niet hun zin gekregen en voorloopig zijn we van moeilijkheden met be- trekking tot gemeentelijke loonregelingen be- vriid. Een paar andere kwesties van den dag in dezen ingetreden „komkommertijd" zijn de eenmans-tramwagens en de aanvulling der Politie-verordening, die bestuurders van ver- schillende voertuigen nog een weinig meer, dan reeds het geval is, aan banden legt. Wat de eenmans-tramwagens betreft, dien- aangaande hoort men hoe ianger hoe meer klachten van het publiek dat geregeld van de ze middelen van vervoer gebruik heeft te ma ken en ritten, die ik af en toe met deze wa- gens deed, hebben mij de overtuiging geschon- ken, dat zij allicht het voordeel hebben voor de exploitatie goedkooper te zijn, doordat er geen conducteur dienst op doet, maar overi- gens ook geen enkel ander voordeel kunnen aanwijzen en het is nog zeer de vraag of die beiuiniging van een man wel werkelijk een voordeel is, want ik kan het mij levendig voorstellen dat zij, die niet van een eenmans- wagen gebruik moeten maken, zulk een voer- tuig mijden en dat degenen, die, langs een eenmans-tramweg wonende en kans zien het met een rijwiel te doen, zoo spoedig mogelijk voor goed van deze tram afscheid nemen. Het vqertuig is in tal van opzichten de ongeriefe- lijkheid zelf. Ongerieflijk voor den bestuurder, wiens dubbele taak als bestuurder en geld- ontvanger lang niet benijdenswaardig ison gerieflijk voor den passagier, die gefopt is als hij toevallig geen gepast geld bij zich heeft en die in deze gesloten gesloten wagens niet prettig is gehuisvest en bovendien, vooral als hij niet geheel op de eenmans-lijn „thuis" is, altijd de „aangename" risico loopt verder te zullen rijden dan hij voomemens was te doen. Toevallig bevond ik mij dezer dagen te Arnhem, welker bewoners ook met de „zege- ningen" van eenmans-trams bevoorrecht zijn. Ik heb eerbied gekregen voor het geduld der bewoners dier stad, want de dienst ging bui- tengewoon langzaam, vooral in de oogen van een Amsterdammer al rijden onze trams in de drukke straten ook niet bijster vlug. Gezeten soon medfe te voeren en geTast den wie'rijder die een persoon mede vervoeren wil, te zorgen. dat voor deze zijn rijwiel zal zijn voorzien van een doelmatige zitplaats met voldoender steun voor rug, handen en voeten. Deze bepaling is gemaakt omdat men het met radicaal heeft willen verbieden, dat ie- mand op het rijwiel een kind zou medenemcn in elk geval gebiedt de nieuwe bepaling nu' dat voor zulk een kind een behoorlijke zit plaats op het rijwiel zal zhn aangebracht dat is althans een verbetering, al zou het ver- moedelijk beter geweest zijn, indien men het mede-vervoeren van een kind op een rijwiel in de bebouwde kom der gemeente flink-weg ver- boden had. Hoe het zij, de nieuwe bepaHngen zullen het gevaar van het verkeerswezente Amsterdam al weder een beetje meer kunnen beperken, tenminste indien het mogelijk zal blijken er flink de hand aan te houderi en dat zal nog moeten blijken SINI SANA. gen worden nog steeds hier en daar geduld en reeds te lang zijn mistoestanden, zooals het behoud van het Rokin, nog gehandhaafd. Het iaatstgenoemde is een kwestie, waar de Amsterdammers het niet eens over zijn. Er zijn er, die meenen, dat men dteze gracht ze ker niet dempen moet, zulks op grond van schoonheids-overwegingen; zij willen niet hooren van dempen, omdat we ter plaatse dan een afschuwelijken verkeersweg zullen krijgen, die, meenen zij en vele anderen met hen, niet eens noodig is. Anderen echter zijn van oor deel, dat het Rokin in vroeger eeuwen werke lijk een aardige gracht geweest kan zijn, doch nu al sedert jaren een vuile sloot is geworden, die niet het minste nut meer heeft en niets ar- tistieks bezit; ik bij zoo vrij mij bij deze cate- gorie van stadgenooten aan te sluiten, de ver- een „prettig", vrij langdurig oponthoud, om dat de bestuurder in onaangename conversa- tie raakte met een passagiff, die met een on- geldig plaatsbiljet wilde reizen zonder hulp van een conducteur zijnde had hij heel wat moeite den lastigen passagier tot reden te u;in .K brengen en bteef de tram eenigen tijd rus- j tig stilsaan. Zoo ondervond ik ook hier weer ,van de getroffen overeenkomst is het genot van eenmans-wagens en tevens ee- Uit enze Staatsmachine. VERDRAG VAN GENeVE BETREFFENDE DEN WEKELIJKSCHEN RUSTDAG IN DE INDUSTRIE; Toen de Volkenbond opgericht werd, wa ren de meeningen omtrent dit pasgeboren kinclje vrij uiteenloopend. Sommige vredes- vrienden en vriendinnen waren opgetogen en meenden, dat hij den vrede op aarde brengen zou; anderen zagen in de oprichting een po- litiek om de heerschappij over Europa,na de uitschakeling van Duitschland, voorgoed te leggen in de handen van Frankrijk; weer an deren stonden sceptisch tegenover den nieu- weling en meenden, dat het een bewijs zou wezen van verstandige politiek af te wachten wat de Bond doen en geven zou. Er is in den boezem van den Bond meei dan eens ongenoegen geweest, dat dreigde de pessimisten in het gelijk te stellen; toch moet erkend worden, dat direct of indirect door den Bend feeds veel en goed werk werd ver- richt. We denken aan hetgeen tot stand geko- men is in betrekking tot vrouwen- en kinder- bescherming; tot de volksgezondheidtot sa- neering van wantoestanden op het gebied der industrie enz. Dat geschiedde misschien wel niet direct door den Volkenbond, maar indi rect en heeft daarom niet minder waarde. Zoo liggen nu voor ons de Staatsbladen Nos. 1S4—189, welke alien wetten bevatten, die betrekking hebben op verbetering van toe- stanaen op het sociale .terrein. Ze regelen de toepassing van den wekelijkschen rustdag in de industrie; den minimum-leeftijd, waarop jeugdige personen mogen worden toegelaten als tremmer of stokorj het recht van vereeni- ging en vergadering van landarbeidersde schadeloosstellingen voor cngevallen in den kndbouwhet gebruik van loodwit in verf- stoffen en het verplicht geneeskundig onder- zoek van kinderen en jeugdige personen aan boord van schepen. Het eene onderwerp mo- ge ons interessanter in de ooren klinken dan het andere, ten slotte zijn hier toestanden en omstandigheden geregeld, welke inderdaad voorzienimg behoefden. We willen heden onze lezers op de noogte stellen van de eerste wet, die een resultaat is van de derde zitting der Algemeene Confe- rentie oer vertegenwoordigers van de leden der Internationale Organisatie van den Ar- beid van den Volkenbond, gehouden te Gene ve van 25 October tot 19 November 1921 De mge „Schadenfreude" toen ik kon opmerken, dat niet alleen de Amsterdammer met deze soort passagiers-vervoermiddelen opgescheept zit doch, voor de bezuiniging moet men wat over hebben en menschen, die haast heb ben, moeten in onzen tijd eigenlijk niet meer van een stadstram gebruik maken! Dit laatste bemerken we hier dagelijks in keerskwestie geheel buiten beschouwing laten- 7\cu urinaf+n^rhpn QU w^ar de trani de Maar hierover zal ik later nop- wel pen en 777 tusschen allerlei andere vervoer- SSdSfte zSI ^12 'anger hoe door het nieuwe verdrag een eind'zou komen I iemaTlcls aard- En daar ri^ in 'in a. Z?Y. komen I lk m dat opzicht den aard der Kamerfeden nog niet ken, waag ik me niet verder dan de opmerkiug dat de kansen op aanneming aan. zienhjk verbeterd zijn. aan de in 39 ons opgelegde verplichting om nieuwe en even goede vaarwaters te geven zoo de bfstaande onbruikbaar worden door kunstwerken of door natuurlijke gebeurte- mssen. Ten opzichte van deze laatste is twijfel moge lijk daar de praktijk zich zoodanig ontwik- keld heeft dat bij het onbruikbaar worden van i - een vaargeul door stroomveranderingen, dus J FHANKENBERG, ALKMAAR pingskwestie van het Rokin eerlang aan de orde komt hier wilde ik slechts even doen uitkomen, dat we steeds weder voor nieuwe groote uitgaven komen te staan. Wanneer Amsterdam er financieel niet sterk voor staat, dan is zulks zeker voor een goed deel te wijten aan allerlei verplichtin- gen, die onze stad en alle andere gemeen- ten worden opgelegd door den Rijkswet- gever, door de Onderwijswet wel in de eerste plaats, en bovendien, het is mogelijk dat we hier in vele opzichten wel wat al te kwistig zijn geweest met het toekennen van subsidies aan allerlei lichamen en vereenigingen. Sub sidies geven is steeds een gevaarlijk meer een gevaar geworden zijn voor passa- giers, die, een tram op een druk punt verla- tende, de kans loopen aangereden te worden door een voorbijkomende auto of fiets. En om dit laatste te voorkomen is nu de politie-ver ordening aangevuld met een bepaling, die be stuurders van motor-rijtuigen en rijwielen, rijtuigen en handkarren verplicht, „bij het vqorbijrijden van ten behoeve van het in- en uitstappen van passagiers stilstaande tram- wagens op ten minste twee meter afstand daarvan te blijven". Heel duidelijk is de re- dactie niet, mooi Nederlandsch is duidelijk. Nog steeds zijn er landen en indu- stneen, waarin niet ieder een wekelijkschen rustdag heeft. Men voelt in onzen tijd, dat dit geen gezonde toestand is en dat daarin komen moet. Juist een inaterie als deze ligt geheel op den weg van het door den Volken bond -gestichte instituut tot orgaaisatie van den aibeid, dat wegens haar internationaal karakter in alle landen met gezag optreden kam Dat ook ons land bij deze Internationa le Organisatie aangesloten is, maakt het on- derhavige wetsontwerp ook voor ons van be lang. Ailereerst dan wordt omschreven wat Wil lorn^An T 7 moeilijk dergelijken steun aan nieuwe vereeni- ieveren alle Lederwaren eiITgen of instellingen van hetzelfde doel als met volledige garantie. I de reeds gesubsidieerde kan weureren. zoodat het nog minder, doch we zullen maar aannemen, dat »,U,Q gcvci IS sieeus een gevaarinjc exneri- I ^"urdcrs er uit begrijpen zul- ment voor den gemeentebestuur, omdat men ni(4 11.2 shlstaanden tramwagen ju'st eenmaal een subsidie verleend hebbende, later voorbiimden. ten eindp d™ tram. gesubsidleerde kan weigeren, zoodat steeds meer van de schatkist gevorderd wordt. voorbijrijden, ten einde den tram- passagiers gelegenheid te geven zonder ge vaar in- -of uit te stappen en dat de bepa ling helpen zal; ouden van dagen vooral zul len er B. en W. dan zeker erkentelijk voor zijn. Een verhaal uit den Tachtigjarigen Oorlog. x Door Archibald Clavering Gunter. Vertaald door Mr. G. Keller. Guy kijkt verbaasd, maar gevoelt zich MPgeWulft' al be^r'JPt hiJ alles niet recht. Maar Hermoine's hand volgend ziet nij, hoe de^gordijnen worden weggeschoven waarachter de kapel is gelegen. Nu branden fr aonderden waskaarsen op het altaar, er liggen bloemen gestrooid en alles schijnt be- plecWi^heid V°°r 6611 andere kerkel'jke yKijk er niet te lang naar; ga met me mede. medSlef"Van °pkljken als ik hem de reden „Hij? Wie?" Sn Si dT °"d7rkoning van den koning I van bpanje, den hertog van Alva!" Maar zij staat verstomd, want in plaats van op zijn kmeen te vallen, springt haar i Guido met een kreet van ontsteltenis achter- ui.en wil zijn degen trekken. c_ hetzelfde oogenblik springen acht I Spaansche haakbusschutters door het open raanT &riJpen hem v6or hij zijn degen uit de i schede heeft en boeien ziin handpn i>rkw i Hoe to zij, bezuiniging oaast voondchSg. bestar^„Tm'Hj&SrVS'S,n dat Waarop de hertog vraagt: »Wie is deze man? Laat iemand mij zeggen. Herkent ge hem? Wie is het?" rgeant Gomez treedt nader, slaat aan en fluistert den ondtrkoning toe: „Het is de Eerste der Engelschen." Alva gevoelt zich in eens buitengewoon vroolijk gestemd en hij lacht: ,,Hoho! We hebben dan eindelijk voor jou! antwoordt zij. „Waarom heb je dien man gedood?" Want nog steeds is haar de toestand onbegrijpelijk. Maar haar vader roept: „Kom hier, Her- moine, ik zal het je uitleggen." Zij antwoordt echter: „Neen, neen!" Waar op Alva op haar afgaat, wat haar doet roe- pen: „Blijf waar u bent! Waag het niet mij M, J°rge77°oW gUt,in haar ontsteltenis: „Maar Guido! Ben je krankzinnig om een m?aann- c soldaat te dooden," om daarop on middellijk op hoogen toon te gelasten: „ke- aa n edelnian dadelijk los!" vader3r dC S0,daten kijken alleen naar haar geven!" I toeschijnf als de bazuin van het laatste oor- Tot stomme verbazing van het meisje doetz.aL^n> de hoPO des eeu- zich plotseling boven al die drukte de zachte rauziek van harpen, mandolines en rebecs hooren, welke de muzikanten als serenade on der dte ramen aanheffen. wigen levens wordt ontnomen, antwoordt Alva. „Deze nian is niet den man, dien gfe dacht lief te hebben. Dit is niet Guido Amati Die is gedood bij den slag op het ijs, ver- ,Xaafdioi o*,ma„ ,„s. J, niet wa( I hAlva- S-StScS.'S LS A affHrtki vm boerenkinkel, die nd,'™ kolonel Guido Amati, de toekomstige schoon- Ziin boot oas er wwvr i Spaansch edelman voordeed om je liefde en „Gauw, ik zal je bij hem brengen Zij staan S Va" UW Daa zegt zij, by onteSppenT" P °p! D,emand trouTw te voor de gordijnen tusschen de groote boo-en VntrtY^ontechuldiging, tot Guy: Onmiddellijk daarop krijgt de boot de voile nkinkel!" baret de En- welke dat yertrek scheiden van de eetzaal en' tSm, hen' 7«"d«n je laag uit de rlmen vaShXrt!°S SSfe'^2 zij roept: „Schuif de gordijnen weg!" Terwijl dit geschiedt, fluistert zij: h"»?? j,e, kn.ie™ voor mijn vader, die miJn echtgenoot zult vcizer je met tegen hen, ze zouden ie laae- uit de ramen van Z. 1* E1311 Ult- »aat is een leugen, die niet peproeft fenf gejapmer en gehuil „p I -£5 fch SSr^TscSe 5*lS ft* "3*" op je knieen en dank hem, gelijk worden ik doe!" Zij buigt diep voor de magere gestalte in het zwart, die altijd gesierd is met het Gul- Dan wendt Hermoine zich tot haar vader en roept jammerend: „Maar beveel dan toch uw soldaten om hem, dien ik lief heb, los te laten. Houdt u aldus uw belofte jegens uw dochter?," geslagen Stanhopes, die met Wil- Op dit oogenblik wqet Chester zich met een ELman?» Stam •W«m- Y* I veakroon. Ik heb a«diTo»r" 5de „Waaromi« hebseda«P. UaJS&lZU' te huwen mei onadellijk bloed? Zie, op mijn -s* draag ik de gouden sporen van mijn rid- dercchap!" J Waarop de jonge vrouw, die ineengekrom- pen vras onder de woorden, waarmede haar minnaar gebrandmerkt werd als een dorper. de versierselen van zijn borst neemt, die be- wijzen, dat hij van denzelfden stand en rang is als zij en ze Alva voor oogen houdt, met haast blijde stem roepend: „Hij is van adelVader, hoort ge wel, he! is een edelman! Nu kan u het niet weigeren, hy is van adel, al is hijze zwijgt een oogenblik en stapielt tot Guy, daar ze nu ei lets van begint te begkrijpen: „Ben ie.. ben je de Eerste der Engelschen?" „Ja!" Hooghartig en trots klinkt dat antwoord en plotseling gaat er een licht bij haar op en zij roept hijgend: yja, nu begrijp ik alles... Die., die Oliver was zijn vriend de dag waarop hij mij redde was de dag waarop men zeide, dat de Engelsche zeeroover in Antwerpen was." En in vervoering fluistert zij nu: „T\vee- maal heb ik je dien dag het leven gered, mijn aangebeden man, heden zal ik dat nogmaals doen!" Maar een kreet van ontzetting doet zii onmiddellijk daarop hooren, als Alva met een stem, even onvermurwbaar als een rots, be veel t: „Comez, laat de beul binnenkomen!" j 'Wordt veryolgd), Sv/Aiv you oiaugtuvuiui cuiu IC 91 UllCIB. UC Ver- nriTP naimm V 7 hebt U reeds na 1 oi Z inaal met de I heerlyk verfrissehende G&lorodont [Taodpasta gepoetst te hebben. Eischt verpakking met rood-wit-blauiven band I gr. tube 50 cent, kl. tubs 30 sent. i -- 7 v A tvul vcijjicn mAAr/t C1 t 4 J 7

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Alkmaarsche Courant | 1926 | | pagina 5