Alk ma arse he Courant
De nieuwe sitoatie inzake het
Belgisch Verdrag.
Hagelwitte Tanden
De dochter van Alva.
In en om de hoofdstad.
FEUILLETON.
aan te raken v66r ge mij hebt medegedeek
waarom ge uw belofte aan mij hebt vergeten.
gekmpt. Mijn dochter, je hebt de tiend
kronen belooning verdiend. Dit is de
waarnaar ik smachtte Kom je vader e
wanhopig verzet. Voor men zoover is,
opanjaard ontzield voor zijn voeten.
eigen
aderen
land tot ridder
No. 165
Honderd Acht en Twintigste Jaargang.
Zaterdag 17 Juli.
Door J. H. Deibel.
(Slot).
Toen ik een jaar geleden hier een be-
jchouwing wijdde aan het ingediende ont-
werp tot goedkeuring van het door de Mi
nisters van Kaimebeek en Hijoians geteekende
verdrag, heb ik uitvoerig uitgeweid over de
politieke steer van den tijd, onmiddellijk na
dien oorlog, waario de overwinningsstem-
ming der Geallieerden leidde tot de beruchte
pogingen om onze souvereiniteitsrechten aan
te tasten, welke pogingen wel is waar door
onze regeering met succes konden worden
afgewezen, maar dit toch een verhouding ach-
terlieten, waarin het moeilijk was om al de
Belgische vorderingen van anderen aard ook
at te wijzen. Daarin zocht ik toen de voor-
naamste reden van de zeer ver gaande con
cessies onzerzijds
De nu verschenen Memorie van Antwootd
zegt hetzelfde. Zij acht het voor de hand lig-
gend, dat het geen verstandige poliitiek zou
zijn geweest om na de weigering van het
hoofdpunt ook nog in principe onwillig te
zijn tot welwillend onderzeek van en overleg
over de ecomomische wcnschen van Belgie.
En de Minister betoogt dat het niet zou heb-
ben gestrookt met de consequentie en de be-
ttouwbaarheid die onze internationale poli-
tiek kenmerken, wanneer in '24, bij de hervat-
ting der onderhandelingen op verzoek van
Belgie, wij van houding veranderd waren.
De overweging van velen, dat, na de vier
jaar rust, door Belgie zelf veroorzaakt, de
politieke omstandigheden zoo veranderd wa
ren, dat nu niet meer de d\vang tot toegeven
bestond, die overweging kan echter nu
vrijwel blijven rusten omdat bij slot van reke-
ning thans niet meer hetzelfde wordt toege-
staan als in het een jaar geleden geteekend
verdirag. Dank zij het Protocol.
Maar een feit blijft het dat we nog altijd
veel toegeven: groote macht der Scheldecom-
missie en verlof tot het aanleggen van twee
kanalen, waarvan onze eigen havens sterkere
concurrentie vreezen, en dan nog enkele klei-
nere concessies. Daartegenover staat dan in
hoofdzaak het politieke belang. Want conces
sies van Belgische zijde zijn er feitelijk niet.
1 door natuudijke gebeurt'enissen, Belgie zelf
voor het baggeren zorgde.
Maar ten opzichte van het onbruikbaar
worden tengevolge van kunstwerken kunnen
aan die verplichting zeer ernstige consequen
ties zitten. Ze hebben ons al de kanalen door
Waleheren en Zuid Beveland gekost, toen de
Zeeuwsche spoorlijn werd aangelegd, en
daarvoor het Sloe en het Kxeekrak werden
afgedamd. En het zou ons dergelijke werken
kunnen kosten, wanneer na verloop van tijc
het bijv. wenschelijk was om Duiveland of die
Zuid-Hollandsche eiianden een vaste verbin
ding met den wal te geven, waardoor het
vaarwater van Antwerpen naar den Rijn zou
worden doorkruist.
En zoo is er ook nog te wijzen op het voor
deel dat West N. Brabant zou hebben van een
daar doorheen gegraven kanaal; en mis
schien Z. Vlaanderen ook.
Maar ook die voordeelen meegerekenc
blijft er nog een tekort over in het gewicht
dat kan worden opgehangen tegenover de
nadeelen, waarbij dan in het bijzonder de ge
vreesde concurrentie van Antwerpen meetelt
tengevolge van de twee nieuwe kanalen.
En dat tekort dient te worden aangevuk
door de politieke winste, will het verdrag ge
motiveerd zijn.
De meeste tegenstanders hebben nooit ont-
kend, dat die politieke winst er is, want bijma
alien erkenden de groote wenschelijkheid om
op zoo goed mogelijken voet te komen met
den Zuidelijken buurman, en zoo min moge
lijk aanleidingen tot geschillen te laten voort-
bestaan. Wat daarover in de Memorie van
Antwoord1 wordt opgemerkt, zal wel door de
meesten onderschreven kunnen worden.
Een teleurstelling zal deze Memorie echter
opleveren voor hen, die nog onder den in-
diruk van de in den oorlog zoo sterk ge.voelde
pressie van de groote mogendheden ook nu
vermoeden dat er wel weer achter de scher-
men een dergelijke pressie op onze regeering
zou zijn uitgoefend. Van zulk een pressie
rept de Memorie niet. De Minister waar-
schuwt alleen dat een verwerping tot conse
quentie zou kunnen hebben een terugslag op
de verhouding tuaschen Belgie en Neder-
Iand, en ook bij de andere mogendheden die
bij deze aangdegenheid betrokken zijn. En
hij vraagt of de voordeelen van een verwer
ping tegen de gevotgen en schaduwzijden
van zulk een terugslag zouden opwegen. Dat
is moeilijk uit te maken, want hft is een vage
waarschuwing. En we weten maar al te goed
dat de internationale d'rergingen anders en
kleiner zijn dan in '19.
Meer voel ik voor de woorden van den
Minister dat een zelfstandig, welvarend en
welgezind Belgie ons slechts welkom zal
zijn. Het is geloof ik goed dat men zich geen
overdreven beeld vorme van de dankbaar-
heid waarmee de Belgen bezield zullen zijn,
De door de Memorie van Antwoord geopen-
baarde plannen van Belgie. om aan Terneu- wannee!" ?"ze gamers het verdrag aannemen
zen de in '21 ingetrokken verlaagde spoor- ar'd bestaan van allerlei punten van
wegtarieven terug te geven, wordt geheel bui- ^nlY™& lemt Van zelf tot een geprikkelde
ten het verdrag gehouden. Die gunst schijnt "0^™ng. En het kan voor ons geen voordeel
zelfs ervan af te hangen of tfederland het
verdrag aanneemt. Tenminste de Minister
deelt mee dat de in Brussel reeds lang ge-
reedliggende voorschriften niet werden uitge-
vaardigd tengevolge van het verzet dat het
verdrag iu de Nederlandsche pers owtmoette.
Billijkheidshalve moet echter erkend wor
den, dat, al bevat het verdrag weinig of geen
concessies aan Nederland, het toch niet hee-
lemaal zonder lichtpunten voor ons land is.
Ik erken tenminste het gevaar dat de Schelde
als „een Belgische aangelegenheid" wordt
beschouwd, wanneer, zoo als thans, de onder
houdswerken geregeld worden betaald en
vaak uitgevoerd door Belgie. Het zal ons geld
kosten als wij dat voor't vervolg zelf zullen
doen, maar dan blijven we ook baas in eigen
huis. Nu die kosten in het Protocol zijn be-
grensd, is het ernstigste bezwaar daarlegen
vervallen. En ik zie het ook als een voordeel
in, wanneer door het nieuwe verdrag een eind
wordt gemaakt aan de nu op ons rustende
verplichting om het kanaal door Zuid Bever-
land te laten voldoen aan de steeds hoogere
eischen van de scheepvaart op Antwerpen.
Immers die verplichting vervalt, hetzij Bel
gie binnen twintig jaar gebruik maakt van
het verlof voor het graven van het kanaal
AntwerpenMoerdijk, hetzij het nog de voor-
keur mocht geven aan een verdere verruiming
van het kanaal door Zuid Beverland. In beide
gevallen komen de meerdere kosten voor Bel
gie, daar het verdrag ons slechts verplicht tot
het houden der kanalen door Waleheren en
Zuid Beverland in hun tegenwoordigen staat
En ook is het voor ons van gewicht, dat
hebben, dat Belgie in zoo'n geprikkeldheid
ons steeds meer den rug toedraait, en zich
nauwer aansJuit bij Frankrijk, hoewel velen
in Belgie veel liever wat minder vast zitten
aan dien Zuiderbuurman.
Dat moet ons ook wat waard zijn, en het
ligt nu eenmaal in de geografische positie
van beide laniden, dat Belgie aan ons moet
vragen: geef me wat meer vrijheid van be-
weging. Want het is in onze macht om die
vrnheid te geven.
En als men nu vraagt, of hetgeen nu nog
over is gebleven van de concessies aan Bel
gie, te weten: de wel meer beperkte maar nog
groote macht der Scheldecommissie en de
mogelijke concurrentie)van dte nieuwe kana
len, of dieVonoessies opwegen tegen onze
eilgen hierboven genoemde negatieve voor
deelen plus de politieke winst, dan wordt het
antwoord zeer sterk beheerscht door de be-
oordeeling van de beteekenis dier te verwach-
ten concurrentie. Ik voor me zelf ben geneigd
tot het oordeel, dat aanneming van het ver
drag gerechtvaa/digd is geworden, op grond
van de wijzigingen van het Protocol, en met
het oog op de negatieve voordeelen die de
Minister in het licht stelde, ook al zijn er
nog punten die ik liever anders geregeld had
gezien. Maar ik vermoed dat een Rotterdam-
sche randelsman er anders over denkt en het
is best mqgelijk dat bij de groote verscheiden-
heid van belangen die bij dit verdrag betrok
ken zijn, er toch nog weer bezwaren naar
voren worden gebrachf. Het afwegen van het
voor en tegen is nu, na het wegnemen van
ernstige financieele grieven een werk gewor-
CLXLII.
Loonbepalingen, Einmanswagens.
Beperking van gevaar.
Ik herinner mij jaren geleden, het was ge
loof ik tijdens den grooten politieken strijd in
Engeland, die over protectie werd gevoerd,
een plaats te hebben gezien, waarop de con
servatieven, die de protectie tot het uiterste
wenschten door te voeren, dus ook het graan,
d.w.z. het dagelijksch brood, belasten, werden
aangeduid als de „whole-hoggers," de
„hogs"-varkens, die alles en alles wilden heb
ben. Die plaats komt mij telkens weer voor
den geest, wanneer ik in onzen Amsterdam-
schen gemeentenraad het optreden der com-
munisten zie voor de belangen van hen, die
men in onze maatschappij tot de arbeiders
rekent, en voor wier belangen de communis-
ten alleen meenen te kunnen opkom'en„who-
le-hoggers" voor de gemeentewerklieden, met
het doel natuurlijk bij hen een wit voetje te
krijgen, vooral in dezen tijd, nu de herope-
ning der stembus voor den gemeenteraad na-
derende is het volgend jaar gaan we weder
„evenredig-vertegenwoordigen.''
Een en ander is weder dezer dagen het ge-
val geweest, toen de herziening der gemeen-
te-werkliedenloonen opnicuw aan de orde
kwam. Die geschiedenis was eerst in dte Com-
missie van Overleg geweest en daarin hadden
de werklieden inderdaad niet over gebrek aan
sympathie te klagen gehad, want van vermin-
dering der loonen was er allerminst sprake
geweest en ook B. en W. stelden den Raad
voor, vooreerst aan die loonen niet te tornen
later zal dan door hergroepeering der ver-
schillende categorieen getracht worden meer
uniformiteit in de loonen te brengen en mis-
schien te komen tot bezuiniging. Want bezui-
niging moet in dez; stad nog steeds het
wachtwoord blijven, aangezien we er nog al
tijd niet schitterend voorstaan en er zelfs ge-
fluisterd wordt van een naderende verhoo-
ging der inkomstenbelasting, die niet malsch
zal zijn. Leven we hier op te grooten voet?
Ik geloof niet, dat die vraag zoo maar op eens
bevestigend beantwoord moet worden.
Er zijn stadgenooten, die beweren, dat we
al te royaal zijn met het verbeteren der ver-
keerswegen, waarin we millipenen steken,
wel is waar verkregen uit leeningsgelden,
doch van dergelijke kapitalen moeten toch ook
renten en aflossing worden opg^bracht, en
„dat het wel wat minder zou kunnen." Voor
den niet-technicus is fiet natuurlijk onmoge-
lijk met juistheid te beoordeelen of al dat
werk niet goedkooper zou kunnen worden ver-
richt, dan nu het geval is dat er echter te
veel aan verbetering der stad gedaan> wordt,
zou ik niet gaame onderschrijven. We zijn
hier de laatste jaren inderdaad op den goe-
den weg de verbetering en verfraaiing van
Amsterdam verhoogen de aantrekkelijkheid;
geven ons in binnen- en buitenland een steeds
beteren naam en zulks komt ten slotte onze
geheele gemeenschap ten goede. Er wordt
misschien zelfs nog lang niet genoeg gedaan;
afschuwelijke reclames langs de openbare we-
heid moet hier nog steeds h'et wachtwoord
blijven en hoewel die bezuiniging natuurlijk
niet in de eerste plaats gevonden mag wor
den in vermindering van loonen van ambtena-
ren en gemeente-werklieden, zou het toch
zeker dwaasheid zijn, wanneer men in den
Raad maar in zou gaan op de daar aanwezig
zijnde „whole-hoggers", die blijkbaar van oor
deel zijn, dat van eenige loonsverlaging, even-
min van eenige hergroepeering der verschil-
lende categorieen van werklieden, sprake mag
zijn en die met groote woorden schetteren als
„saboteeren van het georganiseerd overleg,"
„arbeiders om den tuin leiden," „leugenachti-
ge nota's, waarin de verslechtering, die er
voor de arbeiders in zit, wordt verzwegen,"
terwijl zij heel goed weten, dat daarvan in't
mnist geen sprake is, maar bovendien ook we
ten, dat de gemeente Amsterdam haar werk
lieden, in verhouding tot die van dezelfde
categorieen bij particuliere ondernemingen,
lang niet slecht betaalt. De „whole-hoggers"
hebben dan ook niet hun zin gekregen en
voorloopig zijn we van moeilijkheden met be-
trekking tot gemeentelijke loonregelingen be-
vriid.
Een paar andere kwesties van den dag in
dezen ingetreden „komkommertijd" zijn de
eenmans-tramwagens en de aanvulling der
Politie-verordening, die bestuurders van ver-
schillende voertuigen nog een weinig meer,
dan reeds het geval is, aan banden legt.
Wat de eenmans-tramwagens betreft, dien-
aangaande hoort men hoe ianger hoe meer
klachten van het publiek dat geregeld van de
ze middelen van vervoer gebruik heeft te ma
ken en ritten, die ik af en toe met deze wa-
gens deed, hebben mij de overtuiging geschon-
ken, dat zij allicht het voordeel hebben voor
de exploitatie goedkooper te zijn, doordat er
geen conducteur dienst op doet, maar overi-
gens ook geen enkel ander voordeel kunnen
aanwijzen en het is nog zeer de vraag of die
beiuiniging van een man wel werkelijk een
voordeel is, want ik kan het mij levendig
voorstellen dat zij, die niet van een eenmans-
wagen gebruik moeten maken, zulk een voer-
tuig mijden en dat degenen, die, langs een
eenmans-tramweg wonende en kans zien het
met een rijwiel te doen, zoo spoedig mogelijk
voor goed van deze tram afscheid nemen. Het
vqertuig is in tal van opzichten de ongeriefe-
lijkheid zelf. Ongerieflijk voor den bestuurder,
wiens dubbele taak als bestuurder en geld-
ontvanger lang niet benijdenswaardig ison
gerieflijk voor den passagier, die gefopt is als
hij toevallig geen gepast geld bij zich heeft
en die in deze gesloten gesloten wagens niet
prettig is gehuisvest en bovendien, vooral als
hij niet geheel op de eenmans-lijn „thuis" is,
altijd de „aangename" risico loopt verder te
zullen rijden dan hij voomemens was te doen.
Toevallig bevond ik mij dezer dagen te
Arnhem, welker bewoners ook met de „zege-
ningen" van eenmans-trams bevoorrecht zijn.
Ik heb eerbied gekregen voor het geduld der
bewoners dier stad, want de dienst ging bui-
tengewoon langzaam, vooral in de oogen van
een Amsterdammer al rijden onze trams in de
drukke straten ook niet bijster vlug. Gezeten
soon medfe te voeren en geTast den wie'rijder
die een persoon mede vervoeren wil, te zorgen.
dat voor deze zijn rijwiel zal zijn voorzien
van een doelmatige zitplaats met voldoender
steun voor rug, handen en voeten.
Deze bepaling is gemaakt omdat men het
met radicaal heeft willen verbieden, dat ie-
mand op het rijwiel een kind zou medenemcn
in elk geval gebiedt de nieuwe bepaling nu'
dat voor zulk een kind een behoorlijke zit
plaats op het rijwiel zal zhn aangebracht
dat is althans een verbetering, al zou het ver-
moedelijk beter geweest zijn, indien men het
mede-vervoeren van een kind op een rijwiel in
de bebouwde kom der gemeente flink-weg ver-
boden had. Hoe het zij, de nieuwe bepaHngen
zullen het gevaar van het verkeerswezente
Amsterdam al weder een beetje meer kunnen
beperken, tenminste indien het mogelijk zal
blijken er flink de hand aan te houderi en
dat zal nog moeten blijken
SINI SANA.
gen worden nog steeds hier en daar geduld
en reeds te lang zijn mistoestanden, zooals
het behoud van het Rokin, nog gehandhaafd.
Het iaatstgenoemde is een kwestie, waar
de Amsterdammers het niet eens over zijn. Er
zijn er, die meenen, dat men dteze gracht ze
ker niet dempen moet, zulks op grond van
schoonheids-overwegingen; zij willen niet
hooren van dempen, omdat we ter plaatse dan
een afschuwelijken verkeersweg zullen krijgen,
die, meenen zij en vele anderen met hen, niet
eens noodig is. Anderen echter zijn van oor
deel, dat het Rokin in vroeger eeuwen werke
lijk een aardige gracht geweest kan zijn, doch
nu al sedert jaren een vuile sloot is geworden,
die niet het minste nut meer heeft en niets ar-
tistieks bezit; ik bij zoo vrij mij bij deze cate-
gorie van stadgenooten aan te sluiten, de ver-
een „prettig", vrij langdurig oponthoud, om
dat de bestuurder in onaangename conversa-
tie raakte met een passagiff, die met een on-
geldig plaatsbiljet wilde reizen zonder
hulp van een conducteur zijnde had hij heel
wat moeite den lastigen passagier tot reden te u;in .K
brengen en bteef de tram eenigen tijd rus- j
tig stilsaan. Zoo ondervond ik ook hier weer ,van de getroffen overeenkomst is
het genot van eenmans-wagens en tevens ee-
Uit enze Staatsmachine.
VERDRAG VAN GENeVE BETREFFENDE
DEN WEKELIJKSCHEN RUSTDAG IN DE
INDUSTRIE;
Toen de Volkenbond opgericht werd, wa
ren de meeningen omtrent dit pasgeboren
kinclje vrij uiteenloopend. Sommige vredes-
vrienden en vriendinnen waren opgetogen en
meenden, dat hij den vrede op aarde brengen
zou; anderen zagen in de oprichting een po-
litiek om de heerschappij over Europa,na de
uitschakeling van Duitschland, voorgoed te
leggen in de handen van Frankrijk; weer an
deren stonden sceptisch tegenover den nieu-
weling en meenden, dat het een bewijs zou
wezen van verstandige politiek af te wachten
wat de Bond doen en geven zou.
Er is in den boezem van den Bond meei
dan eens ongenoegen geweest, dat dreigde de
pessimisten in het gelijk te stellen; toch moet
erkend worden, dat direct of indirect door
den Bend feeds veel en goed werk werd ver-
richt. We denken aan hetgeen tot stand geko-
men is in betrekking tot vrouwen- en kinder-
bescherming; tot de volksgezondheidtot sa-
neering van wantoestanden op het gebied der
industrie enz. Dat geschiedde misschien wel
niet direct door den Volkenbond, maar indi
rect en heeft daarom niet minder waarde.
Zoo liggen nu voor ons de Staatsbladen
Nos. 1S4—189, welke alien wetten bevatten,
die betrekking hebben op verbetering van toe-
stanaen op het sociale .terrein. Ze regelen de
toepassing van den wekelijkschen rustdag in
de industrie; den minimum-leeftijd, waarop
jeugdige personen mogen worden toegelaten
als tremmer of stokorj het recht van vereeni-
ging en vergadering van landarbeidersde
schadeloosstellingen voor cngevallen in den
kndbouwhet gebruik van loodwit in verf-
stoffen en het verplicht geneeskundig onder-
zoek van kinderen en jeugdige personen aan
boord van schepen. Het eene onderwerp mo-
ge ons interessanter in de ooren klinken dan
het andere, ten slotte zijn hier toestanden en
omstandigheden geregeld, welke inderdaad
voorzienimg behoefden.
We willen heden onze lezers op de noogte
stellen van de eerste wet, die een resultaat is
van de derde zitting der Algemeene Confe-
rentie oer vertegenwoordigers van de leden
der Internationale Organisatie van den Ar-
beid van den Volkenbond, gehouden te Gene
ve van 25 October tot 19 November 1921 De
mge „Schadenfreude" toen ik kon opmerken,
dat niet alleen de Amsterdammer met deze
soort passagiers-vervoermiddelen opgescheept
zit doch, voor de bezuiniging moet men
wat over hebben en menschen, die haast heb
ben, moeten in onzen tijd eigenlijk niet meer
van een stadstram gebruik maken!
Dit laatste bemerken we hier dagelijks in
keerskwestie geheel buiten beschouwing laten- 7\cu urinaf+n^rhpn QU w^ar de trani
de Maar hierover zal ik later nop- wel pen en 777 tusschen allerlei andere vervoer-
SSdSfte zSI ^12 'anger hoe
door het nieuwe verdrag een eind'zou komen I iemaTlcls aard- En daar
ri^ in 'in a. Z?Y. komen I lk m dat opzicht den aard der Kamerfeden
nog niet ken, waag ik me niet verder dan de
opmerkiug dat de kansen op aanneming aan.
zienhjk verbeterd zijn.
aan de in 39 ons opgelegde verplichting om
nieuwe en even goede vaarwaters te geven
zoo de bfstaande onbruikbaar worden door
kunstwerken of door natuurlijke gebeurte-
mssen.
Ten opzichte van deze laatste is twijfel moge
lijk daar de praktijk zich zoodanig ontwik-
keld heeft dat bij het onbruikbaar worden van i -
een vaargeul door stroomveranderingen, dus J FHANKENBERG, ALKMAAR
pingskwestie van het Rokin eerlang aan de
orde komt hier wilde ik slechts even doen
uitkomen, dat we steeds weder voor nieuwe
groote uitgaven komen te staan.
Wanneer Amsterdam er financieel niet
sterk voor staat, dan is zulks zeker voor een
goed deel te wijten aan allerlei verplichtin-
gen, die onze stad en alle andere gemeen-
ten worden opgelegd door den Rijkswet-
gever, door de Onderwijswet wel in de eerste
plaats, en bovendien, het is mogelijk dat we
hier in vele opzichten wel wat al te kwistig
zijn geweest met het toekennen van subsidies
aan allerlei lichamen en vereenigingen. Sub
sidies geven is steeds een gevaarlijk
meer een gevaar geworden zijn voor passa-
giers, die, een tram op een druk punt verla-
tende, de kans loopen aangereden te worden
door een voorbijkomende auto of fiets. En om
dit laatste te voorkomen is nu de politie-ver
ordening aangevuld met een bepaling, die be
stuurders van motor-rijtuigen en rijwielen,
rijtuigen en handkarren verplicht, „bij het
vqorbijrijden van ten behoeve van het in- en
uitstappen van passagiers stilstaande tram-
wagens op ten minste twee meter afstand
daarvan te blijven". Heel duidelijk is de re-
dactie niet, mooi Nederlandsch is
duidelijk. Nog steeds zijn er landen en indu-
stneen, waarin niet ieder een wekelijkschen
rustdag heeft. Men voelt in onzen tijd, dat
dit geen gezonde toestand is en dat daarin
komen moet. Juist een inaterie als deze ligt
geheel op den weg van het door den Volken
bond -gestichte instituut tot orgaaisatie van
den aibeid, dat wegens haar internationaal
karakter in alle landen met gezag optreden
kam Dat ook ons land bij deze Internationa
le Organisatie aangesloten is, maakt het on-
derhavige wetsontwerp ook voor ons van be
lang.
Ailereerst dan wordt omschreven wat
Wil lorn^An T 7 moeilijk dergelijken steun aan nieuwe vereeni-
ieveren alle Lederwaren eiITgen of instellingen van hetzelfde doel als
met volledige garantie. I de reeds gesubsidieerde kan weureren. zoodat
het nog
minder, doch we zullen maar aannemen, dat
»,U,Q gcvci IS sieeus een gevaarinjc exneri- I ^"urdcrs er uit begrijpen zul-
ment voor den gemeentebestuur, omdat men ni(4 11.2 shlstaanden tramwagen ju'st
eenmaal een subsidie verleend hebbende, later voorbiimden. ten eindp d™ tram.
gesubsidleerde kan weigeren, zoodat
steeds meer van de schatkist gevorderd
wordt.
voorbijrijden, ten einde den tram-
passagiers gelegenheid te geven zonder ge
vaar in- -of uit te stappen en dat de bepa
ling helpen zal; ouden van dagen vooral zul
len er B. en W. dan zeker erkentelijk voor
zijn.
Een verhaal uit den Tachtigjarigen
Oorlog.
x Door Archibald Clavering Gunter.
Vertaald door Mr. G. Keller.
Guy kijkt verbaasd, maar gevoelt zich
MPgeWulft' al be^r'JPt hiJ alles niet
recht. Maar Hermoine's hand volgend ziet
nij, hoe de^gordijnen worden weggeschoven
waarachter de kapel is gelegen. Nu branden
fr aonderden waskaarsen op het altaar, er
liggen bloemen gestrooid en alles schijnt be-
plecWi^heid V°°r 6611 andere kerkel'jke
yKijk er niet te lang naar; ga met me mede.
medSlef"Van °pkljken als ik hem de reden
„Hij? Wie?"
Sn Si dT °"d7rkoning van den koning I
van bpanje, den hertog van Alva!"
Maar zij staat verstomd, want in plaats
van op zijn kmeen te vallen, springt haar i
Guido met een kreet van ontsteltenis achter-
ui.en wil zijn degen trekken.
c_ hetzelfde oogenblik springen acht I
Spaansche haakbusschutters door het open
raanT &riJpen hem v6or hij zijn degen uit de i
schede heeft en boeien ziin handpn i>rkw i
Hoe to zij, bezuiniging oaast voondchSg. bestar^„Tm'Hj&SrVS'S,n
dat
Waarop de hertog vraagt:
»Wie is deze man? Laat iemand mij
zeggen. Herkent ge hem? Wie is het?"
rgeant Gomez treedt nader, slaat aan en
fluistert den ondtrkoning toe: „Het is de
Eerste der Engelschen."
Alva gevoelt zich in eens buitengewoon
vroolijk gestemd en hij lacht:
,,Hoho! We hebben dan eindelijk
voor jou! antwoordt zij. „Waarom heb je dien
man gedood?" Want nog steeds is haar de
toestand onbegrijpelijk.
Maar haar vader roept: „Kom hier, Her-
moine, ik zal het je uitleggen."
Zij antwoordt echter: „Neen, neen!" Waar
op Alva op haar afgaat, wat haar doet roe-
pen: „Blijf waar u bent! Waag het niet mij
M, J°rge77°oW gUt,in haar ontsteltenis:
„Maar Guido! Ben je krankzinnig om een
m?aann- c soldaat te dooden," om daarop on
middellijk op hoogen toon te gelasten: „ke-
aa n edelnian dadelijk los!"
vader3r dC S0,daten kijken alleen naar haar
geven!" I toeschijnf als de bazuin van het laatste oor-
Tot stomme verbazing van het meisje doetz.aL^n> de hoPO des eeu-
zich plotseling boven al die drukte de zachte
rauziek van harpen, mandolines en rebecs
hooren, welke de muzikanten als serenade on
der dte ramen aanheffen.
wigen levens wordt ontnomen, antwoordt
Alva. „Deze nian is niet den man, dien gfe
dacht lief te hebben. Dit is niet Guido Amati
Die is gedood bij den slag op het ijs, ver-
,Xaafdioi o*,ma„ ,„s. J, niet wa( I hAlva- S-StScS.'S
LS A affHrtki vm boerenkinkel, die nd,'™
kolonel Guido Amati, de toekomstige schoon- Ziin boot oas er wwvr i Spaansch edelman voordeed om je liefde en
„Gauw, ik zal je bij hem brengen Zij staan S Va" UW Daa zegt zij, by onteSppenT" P °p! D,emand trouTw te
voor de gordijnen tusschen de groote boo-en VntrtY^ontechuldiging, tot Guy: Onmiddellijk daarop krijgt de boot de voile nkinkel!" baret de En-
welke dat yertrek scheiden van de eetzaal en' tSm, hen' 7«"d«n je laag uit de rlmen vaShXrt!°S SSfe'^2
zij roept: „Schuif de gordijnen weg!"
Terwijl dit geschiedt, fluistert zij:
h"»?? j,e, kn.ie™ voor mijn vader, die
miJn echtgenoot zult
vcizer je met tegen hen, ze zouden ie laae- uit de ramen van Z. 1* E1311 Ult- »aat is een leugen, die niet
peproeft fenf gejapmer en gehuil „p
I -£5 fch SSr^TscSe 5*lS ft* "3*"
op je knieen en dank hem, gelijk
worden
ik doe!"
Zij buigt diep voor de magere gestalte in
het zwart, die altijd gesierd is met het Gul-
Dan wendt Hermoine zich tot haar vader
en roept jammerend:
„Maar beveel dan toch uw soldaten om
hem, dien ik lief heb, los te laten. Houdt u
aldus uw belofte jegens uw dochter?,"
geslagen
Stanhopes, die met Wil-
Op dit oogenblik wqet Chester zich met een
ELman?» Stam •W«m- Y* I veakroon. Ik heb a«diTo»r" 5de
„Waaromi« hebseda«P. UaJS&lZU'
te huwen mei onadellijk bloed? Zie, op mijn
-s* draag ik de gouden sporen van mijn rid-
dercchap!" J
Waarop de jonge vrouw, die ineengekrom-
pen vras onder de woorden, waarmede haar
minnaar gebrandmerkt werd als een dorper.
de versierselen van zijn borst neemt, die be-
wijzen, dat hij van denzelfden stand en rang
is als zij en ze Alva voor oogen houdt, met
haast blijde stem roepend:
„Hij is van adelVader, hoort ge wel, he!
is een edelman! Nu kan u het niet weigeren,
hy is van adel, al is hijze zwijgt een
oogenblik en stapielt tot Guy, daar ze nu ei
lets van begint te begkrijpen: „Ben ie..
ben je de Eerste der Engelschen?"
„Ja!"
Hooghartig en trots klinkt dat antwoord
en plotseling gaat er een licht bij haar op en
zij roept hijgend:
yja, nu begrijp ik alles... Die., die
Oliver was zijn vriend de dag waarop hij
mij redde was de dag waarop men zeide, dat
de Engelsche zeeroover in Antwerpen was."
En in vervoering fluistert zij nu: „T\vee-
maal heb ik je dien dag het leven gered, mijn
aangebeden man, heden zal ik dat nogmaals
doen!"
Maar een kreet van ontzetting doet zii
onmiddellijk daarop hooren, als Alva met een
stem, even onvermurwbaar als een rots, be
veel t:
„Comez, laat de beul binnenkomen!" j
'Wordt veryolgd),
Sv/Aiv you oiaugtuvuiui cuiu IC 91 UllCIB. UC Ver- nriTP naimm V 7
hebt U reeds na 1 oi Z inaal met de
I heerlyk verfrissehende G&lorodont
[Taodpasta gepoetst te hebben.
Eischt verpakking met
rood-wit-blauiven band
I gr. tube 50 cent, kl. tubs 30 sent.
i -- 7 v A tvul vcijjicn
mAAr/t C1 t 4 J 7